Snijden

OPDRACHTKAART
Snijden 2
Thema: Nabewerken
NB-01-02-01
Snijden
Voorkennis:
De snijmachine
Intro:
Met de planosnijmachine kun je vellen papier snijden. Dat doe je meestal niet één voor één, maar met hele pakken
tegelijk. Je kunt vellen papier voorsnijden, doorsnijden, rondom schoonsnijden. Snijden is precisiewerk: de vellen
moeten goed gelijkgestoten en zorgvuldig aangelegd worden.
Doelen:
Aan het eind van deze opdracht kun je:
– papier gelijkstoten en netjes stapelen
– de aanleg afstellen op het papierformaat
– beoordelen of het papier haaks gesneden is
– beoordelen of het papier in register gesneden is
– de hulptekens interpreteren
Aan het eind van deze opdracht ken je:
– de begrippen snijden, doorsnijden en rondom schoonsnijden
– het verschil tussen brutoformaat en nettoformaat
– het begrippen tussensnede en register
– een aantal hulptekens
Activiteiten:
– Lees de tekst ’Snijden’.
– Maak de toets.
– Maak de praktijkopdracht.
– Vul de checklist in en de evaluatie.
– Maak de eindtoets.
Tijd:
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2,5 lesuren:
– theorie bestuderen: 0,5 lesuur
– toets maken: 0,5 lesuur
– praktijkopdracht maken: 1 lesuur
– eindtoets maken: 0,5 lesuur
Materiaal:
– theorietekst ’Snijden’
– toets
– praktijkopdracht
– checklist en evaluatieformulier
Beoordeling:
De docent beoordeelt:
– maatvoering
– haaksheid
– netheid
Later geeft de docent je de eindtoets
Theorie
Snijden 2
Snijden
Met een planosnijmachine kunnen we verschillende
soorten sneden maken. We kunnen papier voorsnijden. Dan is het papier nog niet bedrukt. Na het
bedrukken kunnen we de producten tot bruto- of tot
nettoformaat snijden. In sommige gevallen snijden we
rondom schoon, in andere gevallen moeten we de vellen eerst doorsnijden. Dat hangt van de producten af.
Voorsnijden
Als we blanco papier snijden dat bedrukt moet worden, noemen we dat voorsnijden. We willen bijvoorbeeld drukken op A3-formaat. De vellen die we hebben zijn A2-formaat. Dan snijden we de A2-vellen
voor het drukken doormidden. Dat noemen we voorsnijden.
Schoonsnijden
Het drukformaat is altijd iets groter dan het eindformaat van een product. Denk aan een folder die op
ruim A4-formaat gedrukt is. Het eindformaat is A4,
dus moeten de randen worden afgesneden. Dat noemen we rondom schoonsnijden.
Thema: Nabewerken
NB-01-02-02
Doorsnijden
We kunnen meerdere producten op één vel drukken.
Na het drukken worden de vellen doorgesneden.
Voorbeeld: We hebben een A3-pers en moeten twee
folders drukken. Dan is het slim om beide folders
naast elkaar te drukken op vellen van (ruim) A3-formaat. Na het drukken snijden we de vellen door.
Daarna moeten we ze natuurlijk ook nog schoonsnijden.
Tussensnede
Doorsnijden kunnen we met of zonder tussensnede.
Als de bedrukking niet tot aan de snijlijnen gaat, hoeven we geen tussensnede te maken. Een tussensnede
wordt gemaakt als het drukwerk aflopend gedrukt is.
Dat betekent dat de bedrukking verder gaat dan de
snijlijnen. Bekijk de tekening van een aflopend drukwerk. Aan de snijlijnen zie je dat er een tussensnede
gemaakt moet worden.
Bruto- en nettoformaat
Soms worden de vellen na het drukken eerst op brutoformaat gesneden. Dat wordt gedaan als er nog verdere verwerkingen volgen. Denk aan vouwen of nieten.
Na die verwerkingen worden de producten schoongesneden. Schoonsnijden noemen we ook wel tot nettoformaat snijden.
Bij aflopend drukwerk gaat de bedrukking iets verder
dan de snijlijnen. Dan kunnen bij kleine afwijkingen
geen witte randjes ontstaan.
Theorie
Snijden 2
Hulptekens
Er worden verschillende hulptekens voor de nabewerker meegedrukt. Hieronder zie je een aantal voorbeelden.
Thema: Nabewerken
NB-01-02-03
Aanlegteken
Het aanlegteken geeft aan welke hoek van de vellen als
aanleghoek gebruikt wordt. Als dit teken niet meegedrukt is, tekent de drukker met een stift bij de aanleghoek strepen op de zijkanten van de stapel.
De aanleghoek van de drukker is ook de aanleghoek
van de snijder. De vellen zijn in register gedrukt en
moeten ook in register gesneden worden. In register
betekent dat de afdruk op elk vel op dezelfde plaats
staat. Dus de marge is dan bij alle producten gelijk.
Snijden, vouwen en perforeren
Aan de snij-, vouw- en perforatielijnen kan je herkennen wat de bedoeling is. Je ziet wat de bewerkingen
zijn en je krijgt een idee van het eindproduct. Kijk
maar naar de onderstaande afbeelding. Dit product
wordt rondom schoongesneden en twee keer gevouwen (kruisvouw).
Als we niet de aanleghoek van de drukker gebruiken,
wordt het product niet mooi. Kijk maar naar de producten op de afbeelding hierboven.
Toets
Snijden 2
Thema: Nabewerken
NB-01-02-04
Snijden
Vraag 1
Wat bedoelt de snijder met rondom schoonsnijden?
Kruis één antwoord aan.
O
O
O
O
aan vier kanten van de vellen iets afsnijden
na het vouwen schoonsnijden
de vellen tot DIN-formaat snijden
de vellen tot brutoformaat snijden
Vraag 2
Bekijk de snijtekens. De snijtekens geven twee formaten aan: het nettoformaat en het brutoformaat.
Na het drukken worden de vellen tot brutoformaat gesneden.
Daarna worden de vellen nabewerkt tot eindproduct. Tot slot worden de producten gesneden.
Hoe noemen we dit? Kruis aan.
Let op, er zijn meer antwoorden goed!
O
O
O
O
O
afsnijden
doorsnijden
schoonsnijden
snijden tot eindformaat
snijden tot nettoformaat
Toets
Thema: Nabewerken
Snijden 2
Vraag 3
Bij dit visitekaartje loopt de bedrukking door tot aan de rand.
Hoe noemen we dit soort drukwerk? Kruis het goede antwoord aan.
O
O
O
O
aflopend drukwerk
doorlopende druk
schoon- en weerdruk
overlopend drukwerk
Vraag 4
Bekijk de drie voorbeelden van drukwerk. Na het
snijden moet de drukkleur doorlopen tot aan de randen. Voor de duidelijkheid zijn hier de snijlijnen
doorgetrokken.
Bij welk drukwerk is de bedrukking goed? Kruis aan.
O drukwerk 1
O drukwerk 2
O drukwerk 3
NB-01-02-05
Toets
Thema: Nabewerken
Snijden 2
Vraag 5
Op dit drukvel staan verschillende hulptekens voor
de drukker en voor de nabewerker. Eentje is het aanlegteken. Dat is voor allebei.
Welk hulpteken is het aanlegteken?
Omcirkel het aanlegteken.
Vraag 6
Er staan nummers bij de hulptekens.
Hoe noemen we deze hulptekens?
Zet de juiste hulptekens achter de nummers.
nummer
hulpteken
nummer 1
_____________________________
nummer 2
_____________________________
nummer 3
_____________________________
nummer 4
_____________________________
nummer 5
_____________________________
Vraag 7
Bekijk dit drukvel van een stapel drukwerk.
Wat moet er met dit drukwerk gebeuren? Kruis het
juiste antwoord aan.
O
O
O
O
rondom schoon snijden en doorsnijden
rondom schoon snijden en dan vouwen
eerst vouwen en dan rondom schoon snijden
rondom schoon snijden met tussensnede
NB-01-02-06
Toets
Snijden 2
Vraag 8
Bekijk de hulptekens op de drie drukvellen.
Welk drukvel moet doorgesneden worden?
Zet een kruis op het juiste drukvel.
Vraag 9
Je ziet hier een vel van een stapel die gesneden moet
worden. Bekijk de hulptekens.
Kruis het juiste antwoord aan.
Dit worden katernen van ...
O
O
O
O
... 2 pagina’s
... 4 pagina’s
... 8 pagina’s
... 16 pagina’s
Vraag 10
De snijder moet altijd dezelfde aanleghoek gebruiken
als de drukker, anders registeren de vellen niet.
Is de onderstaande bewering juist? Kruis aan.
In register betekent dat de witmarge op elk vel even
groot is.
O Dit is juist.
O Dit is onjuist.
Thema: Nabewerken
NB-01-02-07
PRAKTIJKOPDRACHT
Thema: Nabewerken
Snijden 2
Snijden
Dit ga je doen
Je stelt de snijmachine af en snijdt een pak papier tot eindformaat 20 x 14,5 cm.
Dit heb je nodig
– planosnijmachine
– 10 vellen papier, formaat A4
– potlood
Snede 1
1. Geef de aanleghoek aan op het bovenste vel.
2. Zet het zadel op 20,5 cm.
3. Stoot het pak gelijk en leg het zorgvuldig aan.
4. Maak de snede.
Snede 2
1. Draai het pak 90 graden naar rechts.
2. Zet het zadel op 29,5 cm en maak de snede.
Snede 3
1. Draai het pak 90 graden naar rechts.
2. Zet het zadel op 20 cm en maak de snede.
NB-01-02-08
PRAKTIJKOPDRACHT
Snijden 2
Snede 4
1. Draai het pak 90 graden naar rechts.
2. Zet het zadel op 29 cm en maak de snede.
Snede 5
1. Zet het zadel op 14,5 cm en maak de snede.
Resultaat
Nu heb je 2 pakjes. Leg ze op elkaar.
Als het goed is zijn alle vellen even groot.
Het eindformaat is 20 x 14,5 cm.
Zet op het bovenste vel je naam.
Opruimen
– Zet de snijmachine uit.
– Ruim de werkplek op.
Inleveren
– Vul de checklist en het evaluatieformulier in.
– Lever alles in bij de docent.
■
■
Aantekeningen
Thema: Nabewerken
NB-01-02-09
Checklist
Thema: Nabewerken
Snijden 2
NB-01-02-10
Snijden
Leerling
Docent
Heb je de aanleg aangegeven?
O
O
Zijn de vellen gesneden?
O
O
Is het eindformaat juist?
O
O
Zijn de vellen haaks?
O
O
Is de gesneden stapel netjes en schoon?
O
O
Staat de snijmachine uit?
O
O
Is de werkplek opgeruimd?
O
O
Evaluatie
Snijden 2
Thema: Nabewerken
NB-01-02-11
Snijden
1. Had je voldoende tijd voor deze opdracht? _______________________________________________________
2. Wat vond je moeilijk aan deze opdracht?
3. Wat vond je makkelijk aan deze opdracht?
4. Wat zou je de volgende keer anders doen?
5 Geef jezelf een beoordeling:
O zeer onvoldoende want ____________________________________________________________________
O onvoldoende want ________________________________________________________________________
O matig want ______________________________________________________________________________
O voldoende want __________________________________________________________________________
O ruim voldoende want _____________________________________________________________________
O goed want ______________________________________________________________________________
O zeer goed want ___________________________________________________________________________
Eindbeoordeling:
Cijfer:
Eindtoets
Snijden 2
Snijden
Vraag 1
Schrijf de namen van de hulptekens op:
1 ________________________________________
2 ________________________________________
3 ________________________________________
4 ________________________________________
5 ________________________________________
Vraag 2
We kunnen papier schoonsnijden, voorsnijden, doorsnijden.
Wanneer wordt papier voorgesneden? Kruis aan.
O
O
O
O
voor het drukken
voor het vouwen
voor het schoonsnijden
voor het tot nettoformaat snijden
Vraag 3
Bekijk dit drukvel. Wat moet de snijder doen?
Kruis ALLE juiste antwoorden aan.
O
O
O
O
tot brutoformaat snijden
rondom schoonsnijden
doorsnijden met tussensnede
doorsnijden zonder tussensnede
Thema: Nabewerken
NB-01-02-12
Eindtoets
Snijden 2
Vraag 4
Deze kaartjes zijn tot aan de randen bedrukt.
Hoe noemen we dit?
––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
Vraag 5
Je ziet hier een vel van een stapel die gesneden moet
worden. Bekijk de hulptekens.
Kruis het juiste antwoord aan.
Dit worden katernen van ...
O
O
O
O
... 2 pagina’s
... 4 pagina’s
... 8 pagina’s
... 16 pagina’s
Vraag 6
Bekijk het drukwerk op de afbeelding.
Het is aflopend gedrukt.
Kruis het juiste antwoord aan.
Bij dit drukwerk moeten we ...
O
O
O
O
... een tussensnede maken.
... geen tussensnede maken.
... eerst tot brutoformaat snijden.
... alleen perforeren.
Thema: Nabewerken
NB-01-02-13
Eindtoets
Thema: Nabewerken
Snijden 2
NB-01-02-14
Vraag 7
De drukker heeft met een stift lijnen op de zijkant van
de stapel getekend. Waarvoor dienen deze?
––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
Vraag 8
Bekijk deze kaartjes. Een aantal is verkeerd gesneden. Hoe noemen we dit probleem?
Ze zijn niet __________________________________________________________________________________
Vraag 9
Hoe kan de snijder dit probleem voorkomen?
Hij moet de juiste ____________________________ gebruiken.
Eindtoets
Thema: Nabewerken
Snijden 2
Vraag 10
Bekijk de hulptekens goed. Dit wordt een katern van ________________________ pagina’s.
NB-01-02-15