FACULTEIT RECHT EN CRIMINOLOGIE B E O O R D E L I N G S F O R M U L I E R MASTERPROEF MASTER NA MASTER IN HET NOTARIAAT Naam student : _________________________________________________________________ Titel van het masterproefdeel: _____________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Beoordeling door:______________________________________________________________ Eventueel commentaar:___________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ De beoordelaar wordt gevraagd na te gaan of de beoogde opleidingsspecifieke leerresultaten (OLR) bereikt zijn, en de kwaliteit van de scriptie op grond van volgende elementen te beoordelen. 1. Kennis van het onderwerp en van de juridische beginselen die erop van toepassing zijn Plaatst de student het onderwerp goed, d.w.z. weet hij waar het over gaat en welke principes hier aan bod komen? OLR 1. Afgestudeerden hebben een uitgebreide parate en diepgaande kennis van 1 en inzicht in het brede domein van het notarieel recht in al zijn facetten, met inbegrip van de internationale facetten ervan. Voor gewestelijke materies hebben de studenten ook kennis van Brusselse en Waalse normen. OLR 2. Afgestudeerden hebben inzicht in de verwevenheid van deze verschillende materies, ze zijn vertrouwd met een interdisciplinaire en contextuele benadering van de problemen die in een notariskantoor of een notariële instelling kunnen rijzen. OLR 10. Afgestudeerden kunnen zelfstandig wetenschappelijk onderzoek voeren over een of meer complexe problemen (casussen uit de notariële praktijk of in verband met een vraag die voor deze praktijk relevant is). OLR 11. Afgestudeerden kunnen hierover een kritische analyse maken en een synthese brengen van de theoretische, praktische en deontologische bevindingen waartoe het onderzoek heeft geleid. 2. Helderheid van de analyse, omvang en diepgang van het onderzoek Legt de student helder uit waar het over gaat? Is er in de masterproef meer te vinden dan hetgeen in elk standaardwerk over het onderwerp kan gelezen worden. Heeft de student voldoende bronnen geraadpleegd opdat er sprake zou zijn van een ruim en diep onderzoek of is hij oppervlakkig gebleven? OLR 4. Afgestudeerden kunnen complexe feitelijke situaties analyseren, deelaspecten ervan herkennen en wegen, omzetten in juridische vragen. 3. Toetsing aan benadering toepasselijke normen, kritische en de reflectieve In het verlengde van het voorgaande, geeft de student meer dan de mening van de auteurs weer die hij geraadpleegd heeft, en meer dan een weergave van de geanalyseerde rechtspraak? Brengt hij een eigen structuur en eigen benadering in? OLR 7. Afgestudeerden hebben de reflex om de hun voorgelegde vragen en de overwogen oplossingen daarvoor te toetsen, zowel aan hogere rechtsnormen als aan (strenge) deontologische normen. OLR 8. Afgestudeerden kennen ook de wettelijke, reglementaire en deontologische normen eigen aan het beroep in het algemeen, met inbegrip van de normen met betrekking tot geldverrichtingen en de boekhoudverplichtingen die op notarissen rusten. OLR 9. Afgestudeerden geven blijk van een kritische en reflectieve benadering van de beoefening van het notarieel recht. 4. Logische opbouw en indeling Is de opbouw goed opgevat en is er een rode draad? Maakt de student een voldoende binding tussen de verschillende onderdelen die hij behandelt? Is het geheel overzichtelijk, en kernachtig weergegeven? OLR 12. Afgestudeerden kunnen het resultaat van dit onderzoek opnemen in een verslag dat helder is geschreven en waarin alle aspecten van de onderzochte vragen duidelijk worden weergegeven, en dat schriftelijk en eventueel ook mondeling wordt gepresenteerd. 2 5. Gebruikte bronnen Gebruikt de student betrouwbare bronnen? Heeft de student de laatste stand van de wetgeving nagetrokken? Verwijst de student naar auteurs die op academisch niveau schrijven? Heeft u de indruk dat de student de rechtsleer en rechtspraak die hij citeert zelf heeft gelezen? OLR 3. Afgestudeerden zijn vaardig in het opsporen en hanteren van de specifieke bronnen van het notarieel recht, de snelle ontwikkeling daarvan op te volgen en zich daaraan aan te passen. 6. Schrijfvaardigheid en schriftelijke communicatie Leest de masterproef vlot? Hanteert de student een correct stijl- en taalgebruik? OLR 6. Afgestudeerden kunnen overeenkomsten opstellen die duidelijk en volledig de afspraken tussen partijen vastleggen, de gevolgen daarvan inschatten en toelichten. 7. Algemene beoordeling Vindt u dit een goede masterproef? Zou u iemand die een tekst van dit niveau of deze kwaliteit schrijft graag het notariaat zien binnenstappen? Oordeelt u m.a.w. dat hij voldoende zelfstandig nadenkt en afweegt, voldoende probleemoplossend en conflictvermijdend optreedt, en voldoende deontologisch reflecteert? OLR 5. Afgestudeerden kunnen maatschappelijk verantwoorde en wetsconforme oplossingen suggereren en uitwerken, voor- en nadelen toelichten en alternatieve mogelijkheden aanreiken. Zij kennen de theorievorming in elk deelgebied van het notarieel recht en hebben de capaciteit om notariële taken uit te oefenen ten dienste van individuen, vennootschappen, verenigingen en overheidsinstellingen die daarop een beroep doen. OLR 13. Afgestudeerden bezitten de vereiste attitudes inzake omgang met het publiek, dat gerechtigd is om op een notaris beroep te doen, waaronder vooral: luisterbereidheid, taalbeheersing, vermogen tot herkenning van nakende en mogelijke conflicten, bemiddelend en verzoenend optreden. 3
© Copyright 2024 ExpyDoc