LANDGOED DE BEEK NAARDEN Grootte: ca.18 ha. Eigenaar: de Staat, sedert 1945. Beheerder: het Goois Natuurreservaat (GNR). Startpunt: het toegangshek bij het kruispunt Oud Blaricummerweg/Bollelaan. Bereikbaarheid: vanaf Hotel Jan Tabak aan de Amersfoortsestraatweg 27 in Bussum de Brediusweg volgen richting Huizen. Nadat u over een viaduct gereden bent, passeert u twee oude tolhuisjes met een stenen bruggetje; direct daarna is rechts toegang tot het landgoed. Met de bus lijn 100 of 101, vanaf station Naarden-Bussum richting Huizen, halte Amersfoortsestraatweg. Ongeveer 350 meter verder lopen, dan komt u bij de twee tolhuisjes (zie boven). Duur van de wandeling: ongeveer 1 uur. INLEIDING Het huidige landgoed De Beek behoorde oorspronkelijk met Oud-Bussem tot een groter aaneengesloten complex. In de 17e en 18e eeuw kenmerkte dit zich door de formele aanleg, gebaseerd op de Franse tuinarchitectuur, d.w.z. geometrische vormen, rechte vakken en lanen, sterrenbossen, ornamenten en waterkommen. Deze stijl was sterk beïnvloed door Daniël Marot, die in 1686 in dienst kwam van Willem III en de Friese stadhouders. Hij ontwierp o.a. delen van het Loo en het Haagse Binnenhof. In de 18e eeuw komt de Engelse landschapsstijl in zwang. Deze streeft een meer natuurlijk geheel na met bochtige lanen, verrassende doorkijkjes en waterpartijen. Architecten van deze stroming, die zich in het Gooi verdienstelijk gemaakt hebben, zijn o.a. Zocher, Springer en Tersteeg. De laatste heeft naar alle waarschijnlijkheid in 1909 de tuin direct rondom het vroegere Huize De Beek aangelegd. De bostuin van De Beek is al eerder samen met die van Oud-Bussem aangelegd. Voor zover te achterhalen (Universiteit van Wageningen) is dit door Springer gedaan. In De Beek werd dankbaar gebruik gemaakt van een natuurlijke overgang van hoog naar laag en van de aanwezige en nog te graven zanderijsloten. De te voorschijn tredende kwel (een bronnetje) liet het water van nature stromen en zal tot de naam van het landgoed geïnspireerd hebben. De zandafgravingen in dit gebied startten op kleine schaal in het midden van de 18e eeuw en gingen door tot het begin van de 20e eeuw. Het zand werd verkocht o.a. voor wegenaanleg en woningbouw in Amsterdam. Het werd vervoerd via de zanderijsloten, die aansluiting gaven op de overige waterwegen. In 1825 kwam het totale complex in handen van Abraham Bredius. Hij heeft het landgoed De Beek van nieuwe grond voorzien en verfraaid. De oude bomen hier dateren nog uit die tijd. Ongeveer in 1850 was de aanleg klaar. De waterpartijen in het landgoed zijn gegraven in 1905. In 1925 werd de afzanding hervat, nu in het meest zuidelijke deel en het terrein van de tegenwoordige kwekerij. In de oorlog is het beheer verwaarloosd en is misschien een gedeelte van het bomenbestand in de potkachel verdwenen. Een feit is, dat veel vakken na de oorlog zijn aangeplant. Enige jaren na de oorlog heeft het GNR het beheer van het Rijk overgenomen en krijgt daarvoor een vergoeding. De Beek - 1 WANDELROUTE Na het hek meteen rechtsaf langs het water (zie kaart). Nadat u langs het eerste heuveltje bent gelopen, gaat u meteen links een klein pad in. 1. Aan de linkerkant enkele grove dennen (Pinus sylvestris) waarvan er een scheef staat. In deze statige vorm zouden we hier zijn oorspronkelijke naam pijnboom willen gebruiken. De grove den werd vroeger massaal aangeplant op arme zandgronden, waar praktisch geen andere boom het uithield. Dit gebeurde voor het eerst in 1515 bij Breda: het Mastbos. Door de dichte aanplant werden rechte stammen gevormd, die als scheepsmasten dienden. Dennen herkennen we aan de stand van hun naalden. Deze staan in een kokertje, steeds met twee tot vijf bijeen. Het hout wordt als grenen verkocht. De houtige schubben van de rijpe kegels beschermen de zaadjes door zich alleen met mooi weer te openen (weerhuisje). Op een warme aprildag kunt u de kegels horen openknappen. Door een windvlaag worden de gevleugelde zaden meegenomen. De zo uitgestrooide exemplaren groeien uit tot vliegdennen. De Vlieghei hier vlakbij is er naar genoemd. Bij de kruising de weg rechtsaf naar het bruggetje. Vlak voor de brug ziet u langs het pad oude stronken liggen. Een heel leger van schimmels, bacteriën en kleine diertjes gebruiken deze als voedselbron. Zij dragen zo bij tot het uiteenvallen van zo'n restant. Een groep van deze opruimers, de consolevormige paddenstoelen, groeit alleen op hout. Zij behoren tot de houtzwammen. De sporen komen bij rijpheid door de poriën aan de onderzijde naar buiten en worden door de wind meegenomen. De paddenstoel is het vruchtlichaam van de eigenlijke zwam, die zich in de vorm van een zwamvlok of mycelium in het rottende hout bevindt. Dit mycelium witte bultzwam is soms zichtbaar als fijne (meestal) witte strengen. De op den duur ontstane humus maakt deel uit van de kringloop van het bos: recycling. De natuur werkt efficiënt! De oude beuken die hier staan hebben mos onder aan de stam. Sommige van deze mossen lijken op kleine kerstboompjes. Wanneer we ze nader bekijken (met een loep) zien we dat de blaadjes naar achteren omgekruld zijn, net kleine klauwtjes: klauwtjesmos. Mossen zuigen als een spons regenwater op, dat ze heel geleidelijk weer afgeven. Zo houden ze de atmosfeer van het bos vochtig. Dit is nodig voor het ontkiemen van ande- haarmos klauwtjesmos sterrenmos re planten. Voor degenen die wat meer in mossen geïnteresseerd zijn: rechts boven op de heuvel, achter de bank: haarmos, sterrenmos en kussentjesmos. De Beek - 2 Na de brug rechtsaf. 2. Direct links staat een taxus (Taxus baccata) onder een grote beuk. Taxus is afgeleid van texe (= weven). De bast werd hiervoor gebruikt, omdat hij geen hars bevatte. Baccata staat voor bes en duidt hier op een schijnbes. Nu zoekt u waarschijnlijk naar bessen. Mis... mannetje en vrouwtje wonen apart, ieder in een eigen huis (boom). De taxus is tweehuizig en deze is mannelijk. In de bloeitijd, maart-april, zijn de gele mannelijke bloeivormen te zien. De vrouwelijke zijn groen, later uitgroeiend tot de rode bes. Vogels lusten gelukkig ook schijnbessen, zodat ze voor de verspreiding van het zaad zorgen. Nog sterker... het zaad wint aan kiemkracht door de darmpassage. Een andere naam voor taxus is venijnboom. Alles is giftig aan deze boom, behalve het rode vruchtvlees. Vroeger plantte men in onwetendheid wel eens een taxushaag om een weiland. Dat bleek geen slim idee. Later kwam men tot de ontdekking, dat de consumptie van 500 gram taxusloof dodelijk was voor het vee. Echte bessen zijn vruchten ontstaan uit een vruchtbeginsel. De zaadjes zitten er helemaal in opgesloten: bedektzadigen. De coniferen behoren tot de naaktzadigen, d.w.z. dat de zaden in de oksels van houtige of vlezige schubben staan, die zo gerangschikt zijn dat ze kegels of kegelbessen vormen. De taxus, ook een conifeer of naaldhoutgewas, heeft slechts één zaadje en dit wordt omgeven door een zaadmantel. Even verder staat links een Buxus sempervirens of palmboonpje, met takken vol glanzende groene blaadjes. Bij de splitsing rechts omhoog lopen. Op de hoek staat links een roodbloeiende esdoorn (Acer rubrum). Zie kaartje. Hij bloeit eind maart, begin april, vóór de bladeren uitlopen, helemaal bovenin. Schitterend afstekend tegen de blauwe hemel! Het is het blad van déze acer-soort dat het Canadese wapen siert: "Maple Leaf". We komen nu in een laantje met oude beuken. Hier, maar meer nog verderop langs het pad, zien we hoe enkele beukennootjes tot kleine boompjes uitgegroeid zijn en 's winters het verdorde blad vasthouden. Men noemt ze daarom wel ongelovige beuken: ze geloven gewoon nog niet in een seizoenswisseling! De betekenis ervan (zonwering, vorstwering?) is nog niet duidelijk. Gedacht wordt ook aan bescherming tegen diervraat: de dorre bladeren beschermen de knoppen. Beuken herkennen we aan hun lange spoelvormige knoppen. De bomen hebben van nature een dunne lichtgrijze schors, bij ons groen door algen, waardoor ze erg gevoelig zijn voor zonnebrand (schorsbrand). Vrijstaande bomen vormen afhangende takken, waarmee ze hun stam beschermen. Het heldergroene mos aan de voet van de beuken is sterrenmos. Rechts van het pad staan lelietjes-van-dalen. Op het hoogste punt van het paadje, waar dit naar links buigt, zien we direct beneden ons de oude pijlers van een brug. Deze brug was een vroegere verbinding van het oude landhuis "Huize De Beek" met de bostuin en de tuinmanswoning (nu kwekerij). Het huis is in 1909 gebouwd in opdracht van P. van Leeuwen Boomkamp. In verband met de verdedigingsfunctie van de Vesting Naarden (schootsveld) mochten er tot 1926 alleen houten huizen in de omgeving staan die snel konden worden afgebroken of verbrand. In 1930 is het vervangen door een stenen huis. De laatste eigenaar (voor buurtbewoners Hinlopenlaan 9) moest in 1970 wijken voor de nieuwe A1. De Beek - 3 U blijft langs het water lopen, en komt dicht bij de snelweg. Het pad splitst zich; neem het hoogste: links, weg van links negeren. Voor we weer gaan dalen zien we pal aan het pad, rechts, twee linden,waarvan er een zo goed als dood is. We zullen er later meer zien, maar deze kunt u meteen herkennen aan de uitlopers onder aan de stam. Die kunnen voor verjonging zorgen als de stam ooit in verval raakt. Overigens zijn linden op deze arme grond heel trage groeiers. Deze twee zijn waarschijnlijk even oud als de grootste beuken van het landgoed. U komt nu weer vlak langs het water te lopen. Waar het pad met een flauwe bocht naar links van het water afwijkt ziet u links, achter wat loofhout, een bosje fijnsparren. 3. Bij de fijnspar staan alle naalden afzonderlijk aan de twijgjes. De boom is gemakkelijk te herkennen aan zijn vorm (kerstboom), maar vooral aan zijn lange kegels (12-18 cm). Het duurt echter 40 jaar eer er kegels geproduceerd worden. Dus geen wonder dat ze nooit aan de kerstboom hangen! Het hout, vurenhout genaamd, wordt gebruikt voor allerlei bouwdoeleinden. Kijkt u eens op de grond naar sparappels mét of zonder vraatsporen van eekhoorn (l) of muizen (r). U bent nu afgebogen van het verkeerslawaai. Bij de T-spitsing voor het bankje linksaf. Bij de volgende splitsing scherp rechts. Houdt de rand van de kwekerij links van u en loop zo op een hemlockbos af dat u aan de linkerkant passeert(dus bij de splitsing links aanhouden). 4. De Westerse hemlockspar (Tsuga heterophylla) is van ver te herkennen aan de sierlijk overhangende topscheut, en van dichtbij aan de wat rommelige stand van de korte, slappe naalden. Dat laatste kunt u goed zien bij de jonge hemlockopslag die u her en der onder de bomen ziet. 5. Tegenover de hemlocks staan tulpenbomen (Liriodendron tulipiferum). De bladeren lijken op die van een esdoorn waar de top uitgeknipt is. De groene, van binnen iets oranje bloemen zijn tulpvormig en 10 cm groot, evenals die van de magnolia, een familielid. Deze laatste wordt vaak ten onrechte tulpenboom genoemd. De Liriodendrons bloeien pas na 15 jaar in de maand juni, aan het eind van de opgaande takken. hemlockkegel 6. Het hemlockbos gaat over in een bos van reuzenlevensbomen (Thuja plicata). Deze levensboom dankt zijn naam aan het duurzame hout en zijn grote omvang. De Indianen snijden er kano's en totempalen uit. De boom kan 60 m hoog worden en 10 m breed, met "steunberen" (exemplaar in Seattle). Na de thuja's het tweede pad rechtsaf nemen, ter hoogte van het woonhuis. De Beek - 4 Als u het paadje inloopt ziet u links een aantal donkergroene naaldbomen met hangende takken en hele kleine naalden: Kaukasische sparren. 7. Ook ziet u tussen de eiken rechts en links aanplant van lariks. Aan de ondergroei is te merken dat er veel licht doorvalt. De lariks of lork is een naaldboom, die 's winters al het blad laat vallen. De zgn. kortloten blijven dan als bobbelige stompjes achter. (Langloten zijn loten die voor de lengtegroei van een boom zorKaukasische spar gen). Rechts, 10 m voor het einde van het pad begint een interessant hoekje. Abraham Bredius, die dit gebied opnieuw liet beplanten, heeft hier als hobby enige minder algemene exoten neergezet. Het GNR probeert dit stukje in ere te houden door eenzelfde type aanplant. Bomen uit een klimaat overeenkomende met het onze, slaan het beste aan. Vooral Noord Amerika, de westkust van Canada en delen van Japan komen daarvoor in aanmerking. 8. Hier vallen rechts vlak aan het pad meteen enkele donkergroene naaldbomen op. Ze hebben lange en kortere glanzende naalden, die opmerkelijk mooi horizontaal in twee rijen zijn ingeplant. Het zijn reuzenzilversparren (Abies grandis). Zijn kegels worden 8 cm groot, maar verschijnen pas wanneer de boom vijf meter hoog is. Onder zeer gunstige omstandigheden kan deze soort een reus van wel 90 m worden! (Vancouver). Onder een zilverspar of zilverden zult u geen kegels vinden. Zijn kegels vallen namelijk niet af, maar uiteen; alleen de centrale as blijft over. Eigenlijk is het geen spar en ook geen den. Iedere naald staat apart (spar) maar zijn hout wordt verkocht als dennenhout! Het is dan ook beter over een abies te spreken. Op hem is het kerstlied 'Oh Tannenbaum' gecomponeerd. Wij Nederlanders hebben dit klakkeloos vertaald en bezingen er de fijnspar mee! Het voordeel van een abies kerstboom is dat hij zelden naalden laat vallen. Hij is in Nederland niet geschikt voor bosbouw, dus prijzig. Het zilver in de naam slaat op de zilverkleurige stam van Abies alba, de meest verspreide soort in Europa. Voor degenen, die zelf willen determineren, staan achterin enkele kenmerken. Andere interessante bomen in dit hoekje zijn: 9. dwergcipres twee soorten dwergcipres (Chamaecyparis) 10. en de watercipres (Metasequoia). Deze laatste naaldboom ontvouwt begin april heldergroene blaadjes. In 1941 is hij door een houtvester in China ontdekt. Pas na 1948 zijn verschillende botanische tuinen in het bezit van zaad gekomen. Nu is hij overal verspreid. Ook deze boom verliest 's winters zijn blad. De Beek - 5 lariks Aan het einde van het pad rechtsaf. Zo’n 20 meter verderop een vijfsprong met rechts een hulst. 11. Achter de hulst, rechts, staan nog een paar ongewone bomen: Japanse cipressen (Cryptomeria japonica). De wetenschappelijke naam is afgeleid van het Griekse kruptos = verborgen en meros = deel en duidt hier op verborgen bloemdelen. Deze bomen zijn de moeite waard om even van dichtbij te bekijken. Kenmerkend zijn de sikkelvormige, naar binnen gebogen naalden. De bomen zijn in hun oorspronkelijke groeiplaats Japan een belangrijke houtleverancier en spelen een rol in het volksleven. Bij tempels staan eeuwenoude exemplaren. Tegenover de hulst ziet u links een V-vormige afslag. Neem hiervan het rechter pad het loofbos in. tamme kastanje Langs dit paadje (zie kaartje) vinden we ook 's winters de bladeren van de tamme kastanje (Castanea sativa = eetbaar) en de Amerikaanse eik (Quercus rubra), waarvan het blad in herfstboeketten verwerkt wordt. Aan het eind bij de T-splitsing linksaf. Amerikaanse eik Voor u ziet u een opnieuw uitgegraven poeltje dat is bedoeld om diverse amfibieënsoorten een onderkomen te verschaffen, zodanig dat er een uitwisseling tussen verschillende populaties in andere vennen in het Gooi kan plaatsvinden. Om te voorkomen dat het ven direct weer dichtslibt is rond het ven de begroeiing van bomen en struiken weggehaald. Voordat u linksaf gaat kunt u hier een uitstapje maken naar rechts naar een varenbeuk, een boom met zeer diep ingesneden, soms zelfs wilgachtige bladeren. Ongeveer 75 m lopen. De beuk staat rechts, tegenover een naaldhoutbosje dat zich aan de linkerkant van het pad bevindt. Op ca. 80 cm hoogte is op de stam een ring te zien: het bewijs dat de boom geënt is. Wanneer takken worden afgesneden of beschadigd gaan er gewone bladeren en bladeren met tussenvormen groeien. Hoewel het lijkt dat dit de rand van het landgoed is, ligt deze aan de overkant van het weiland, het in 1925 afgezande zuiddeel. Daar in de hoge rand hebben wel eens bergeenden gebroed, die gebruik bosuil maakten van de vele konijnenholen. We lopen nu door een laan van oude beuken. In één ervan hangt een grote uilenkast met een gat van 12 cm doorsnee, bedoeld voor de bosuil, maar soms in beslag genomen door de holenduif. De kleinere kastjes, die we tegenkomen met gaten van 32 mm zijn voor de koolmezen. Hier op de rand van weiland en bos is het een bij uitstek geschikt gebied voor de buizerd. We herkennen deze grote vliegende muizenvanger o.a. aan zijn miauwachtig geschreeuw. Met de bocht mee naar links lopen. douglas 12. In het bos aan de linkerkant staan enkele hoge naaldbomen: douglas (Pseudotsuga menziesii). Deze soort werd in 1792 voor het eerst gevonden in Canada op het eiland Vancouver door A. Menzies, de meest De Beek - 6 bekende ontdekkingsreiziger op botanisch gebied. In 1827 zond Douglas, een Schotse plantkundige, zaad naar zijn vaderland. We herkennen de boom aan zijn kegels met drietandige dekschubben. Jonge bomen hebben een gladde schors met harsbulten, oude exemplaren een gegroefde stam. Het is een geliefde boom voor de bosbouw. Hij heeft weinig ziektes, verdringt geen andere soorten, groeit snel en levert waardevol hout: Oregon pine. Aan het einde linksaf de verharde weg op. 13. Hier komen we na 50 m aan de rechterkant weer de Kaukasische spar (Picea orientalis) tegen met zijn afhangende takken. Deze onderscheidt zich van andere sparren door de zeer korte naalden. Tekening zie pag. 5. Het eerste paadje rechts voor de bocht naar links nemen. Even verderop bij de viersprong rechts aanhouden. We hebben hier een prachtig uitzicht over het weiland, in het verleden waarschijnlijk een van de vele engen (akkers) rond het brinkdorp Oud-Bussem. Rechts langs het weiland blijven lopen. Ter hoogte van de grote villa de verharde weg linksaf nemen. Deze laan wordt geflankeerd door laanbomen bij uitstek: linden. Ondanks het euvel van de waterloten die regelmatig weggesneden moeten worden, werden vele dorpspleinen en oprijlanen ermee beplant, voor eeuwen. Het aanplanten van linden gold in de 17e eeuw als een statussymbool. 14. Verderop rechts bij een oprit naar het huis staat een jeneverbessoort de cederhoutboom of potloodceder (Juniperus virginia). Van deze soort worden de cederhouten potloden en sigarenkistjes gemaakt. De boom werd vroeger ten onrechte voor een ceder gehouden. Jeneverbessen hebben vlezige schijnbessen die uit schubben bestaan. De vergroeiing van deze schubben is bij sommige soorten duidelijk boven aan de kegelbessen te zien. De geur van het hout verjaagt motten, ideaal dus voor kleerkasten. Hier en daar staat in plaats van een linde een vervallen boom met blad dat wat lijkt op dat van een vlier. Het zijn vederesdoorns die hier kwijnen door gebrek aan licht. In de winter zijn ze te herkennen aan hun glanzend groene, taaie waterloten. Juist door de slechte staat van de stam kunnen we hier vaak interessante zwammen op vinden, bv. het judasoor. Judasoor is meestal te vinden op vlieren, maar is dus ook niet vies van een vederesdoorn. Voor korte tijd verlaat u het landgoed. Bij de Oud Blaricummerweg linksaf het fietspad nemen en na een 100-tal meters door een klaphek weer De Beek binnengaan. De Oud Blaricummerweg liep vroeger (1818) lijnrecht vanaf de Rijksweg naar Amersfoort naar het landgoed Oud-Bussem. De stenen palen aan het begin van de weg geven nog de oude markering van de oprijlaan aan. De Beek - 7 In De Beek bij de eerste splitsing links aanhouden. Bij de splitsing daarna rechts, dan weer rechts en direct daarna rechts een klein paadje in naar beneden naar het water.. Misschien zitten hier nog bessen aan de taxusstruiken. Zo ja, dan kunt u nu zien dat het geen echte bessen zijn, maar vlezige bekervormige omhulsels. De bessen, ook wel snottebellen genoemd, zijn eetbaar en smakelijk zoet. Probeert u maar; wel het groene pitje uitspugen want dat is giftig. Beneden scherp linksaf langs het water. Als u een felblauw gekleurde vogel over het water ziet scheren is dat een ijsvogel. Het water is hier ondiep en relatief schoon. De bodem is zandig zodat we de vissen kunnen zien zwemmen. De ijsvogel is hier vele jaren gesignaleerd, maar een strenge winter kan zijn aantal behoorlijk decimeren. Waar rechts aan het water een naaldboom (douglas) staat, na een bamboebosje, zien we links twee oude bomen, die staan te treuren (treurbeuken). Hier kunnen we de douglas duidelijk herkennen aan zijn slanke spitse roodbruine knoppen. Aan zijn voet staat een koningsvaren. Geen alledaagse verschijning, en beschermd! De sporen zitten in het midden van de plant op aparte bladeren, die er dan als verdord uitzien. Voor de bocht naar koningsvaren links zien we rechts een boom met een gladde lichtgevlekte stam, de plataan (Platanus x acerifolia). Het blad lijkt op dat van een esdoorn. Door zijn dicht bladerdek is hij in het zuiden zeer geliefd als schaduwboom. Nadat u een dicht rododendronbosje gepasseerd bent, gaat u rechts de brug over en rechtdoor naar de uitgang. We hopen dat u het prettig heeft gevonden om dit landgoed eens door een 'naaldhoutbril' te bekijken. Wilt u meer over naaldbomen weten dan kunt u terecht bij Pinetum Blijdenstein, v.d.Lindenlaan 125 in Hilversum, 035-6231123, geopend van maandag t/m vrijdag van 9.00 – 16.00 uur en van april t/m oktober op zaterdag en zon-en feestdagen van 12.00 – 16.30 uur. Van april t/m oktober elke tweede zondag van de maand om 14.00 uur een rondleiding Op woensdag is de toegang gratis. Literatuur: H. Johnson: Het bomenboek. Dr. B.K. Boom: Nederlandse Dendrologie. Th.H. Klinkspoor: Kosmos Bomenboek. Deze beschrijving van Doe-Het-Zelfwandeling De Beek is samengesteld door natuurgidsen van het IVN afdeling Gooi en omstreken. De Beek - 8 Aanvullende determineertabel voor De Beek. Struiken of bomen met vlezige kegelbessen: -Blaadjes schubvormig en/of naaldvormig -Blaadjes naaldvormig, op de twijg verder lopend als een groene lijst. Onderzijde van blad met lichtgroene huidmondjes -juniperus -taxus Bomen met bij rijpheid, houtige kegels: -Blaadjes schubvormig: 1 kegel eirond, kantschubben aan de voet meteen uiteenwijkend. (indien niet zo, dan raken de randen elkaar niet -thuja 2 kegel bolrond, kantschubben eerst een stukje evenwijdig lopend, dan uiteenwijkend een X of Y figuur vormend, behalve de Lawsonia-soorten, die nooit een figuur vormen. Plant meestal met overhangende top. -chamaecyparis -Blaadjes naaldvormig: -Alle naalden in de herfst afvallend, naalden dun en zacht: 1 kortloten blijven als bobbels op de twijgen achter. Naalden in bundels. -lariks 2 samengesteld blad (steel met daaraan tweerijïg naalden) valt als één geheel af. -metasequoia : naalden en takjes overstaand, kegels alleenstaand. -taxodium : naalden en takjes ver spreid, kegels in trossen tot enkele bijeen. Bloeitrossen voor de bladvorming. - Naalden niet afvallend in de herfst: 1 sikkelvormig gebogen naalden in een spiraal van 5 cm om de twijg. -cryptomeria 2 2-5 naalden bijeen in een kokertje. -pinus De Beek - 9 3 naalden ieder afzonderlijk: -hemlock : blaadjes duidelijk gesteeld. Steeltje loopt evenwijdig aan de twijg en staat ongeveer loodrecht op de naald. -douglas : rode, puntige knoppen, jonge bomen met harsbulten en kegels met drietandige dekschubben. Bij wrijven van het blad een sinaasappelgeur. -picea : lange hangende kegels. Wanneer u er een naald aftrekt gaat een stukje bladkussen als een soort vlaggetje mee. Het bladkussen is als een sikkel te voelen. -abies : rijpe kegels rechtopstaand. Bij aftrekken van een naald blijft een gaaf rond litteken achter. De Beek - 10 De Beek - 11 Wat is het IVN? Het IVN Vereniging voor natuur- en milieueducatie is een landelijke organisatie van beroepskrachten en talrijke vrijwilligers. Zij brengt mensen op vele manieren met de natuur en het milieu in contact. Zij wil daarbij de noodzaak van natuur- en milieubehoud onder de aandacht brengen. Het IVN telt landelijk ongeveer 17.000 leden, over ruim 180 afdelingen verdeeld. Een van die afdelingen is de afdeling Gooi en omstreken met ongeveer 190 leden. Wat doet het IVN? Het IVN afdeling Gooi en omstreken • • • • • • Organiseert regelmatig wandelingen in natuurgebieden, maar ook op andere plaatsen in de regio waar natuur te vinden is. Maakt beschreven wandelingen om er zelf op uit te trekken. Geeft korte natuurcursussen. Leidt op verzoek groepen, schoolklassen en verenigingen rond. Verzorgt educatieve programma’s voor scholen. Houdt op verzoek lezingen over natuurgebieden in de regio en over natuur- en milieuonderwerpen. Het IVN leidt haar eigen gidsen op en organiseert bovendien diverse activiteiten voor leden en donateurs. Meer informatie De wandelingen worden regelmatig gecontroleerd, maar heeft u op- of aanmerkingen, dan graag contact opnemen met: secretariaat IVN Gooi e.o. e-mail [email protected] Donateur worden van het IVN? Bel Saskia Nijhof 0652677602 of mail secr. [email protected] januari 2014 De Beek - 12
© Copyright 2024 ExpyDoc