Digitale schoolgids 2014-2015 Geert Groote College Amsterdam

Digitale schoolgids 2014-2015
Geert Groote College Amsterdam
1
INHOUD
Voorwoord
1. Onze missie en visie
2. Diploma’s en de weg hiernaartoe
3 Een indruk van de schooljaren
Middenbouw
Bovenbouw
Stages
4. Dagelijkse onderwijspraktijk
5. Begeleiding en Zorg
6. Aanname
7. Contacten tussen school en ouders
8. Schoolorganisatie
9. Financiële informatie
10. Onderwijs in cijfers
11. Praktische gegevens
schoolleiding / colofon
2
VOORWOORD
Zoals op vele scholen in Nederland staan op het Geert Groote College te Amsterdam de leerlingen
centraal. Wij zetten de leerlingen echter op eigenzinnige wijze centraal. We scheppen een klimaat
waarin
de persoonlijke ontplooiing en het oordeelsvermogen optimaal tot z’n recht komen door de lesstof
aan te passen aan de ontwikkelingsfase van het kind (zie hoofdstuk 1). Om dit te bereiken hebben
we leraren nodig. Dat is ook op andere scholen zo maar op de Vrije School hechten zeer veel waarde
aan de autonomie en de scheppingskracht van de leraar. De inhoud van de lessen wordt
hoofdzakelijk gemaakt door de leraren zelf.
Wij stimuleren leraren om geen standaard lesmethodes te hanteren maar zelf lesstof te maken. In
de praktijk blijkt dat dit erg motiverend werkt en dat er een bevlogen groep leraren voor de klas
staat. Natuurlijk houden we daarbij de eindtermen die de onderwijsinspectie stelt als einddoel aan.
De weg ernaar toe is anders en niet te vergelijken met onderwijs op andere scholen in Nederland (zie
hoofdstuk 2).
Namens het team,
Margot Prins
Rector
3
1. ONZE VISIE EN MISSIE
Net als iedere andere school bereidt een vrijeschool de leerlingen optimaal voor op het
eindexamen. De weg ernaartoe is echter anders. Op een vrijeschool staat de ontwikkeling
van het individu centraal. Dit is ook de reden waarom we onze werkwijze aan de leerling
aanpassen volgens het gedachtegoed van Rudolf Steiner. We scheppen een klimaat waarin
de persoonlijke ontplooiing en oordeelsvermogen optimaal tot z’n recht komen door de lesstof
aan te passen aan de ontwikkelingsfase van het kind. We prikkelen jonge
mensen om behalve intellectueel ook creatief en sociaal het beste in zichzelf naar boven te
halen. Met andere woorden: de ontwikkeling van het hoofd (verstand) is even belangrijk als
die van het hart (gevoel) en de handen (daad- en scheppingskracht).
De Oostenrijker Rudolf Steiner is de grondlegger van het vrijeschool onderwijs en een
belangrijke inspiratiebron voor het Geert Groote College.
Het onderwijs gaat uit van wat in de leerling tot ontwikkeling kan komen en niet van de vraag
wat de hedendaagse maatschappij wil.
Leerlingen moeten de mogelijkheid krijgen zich veelzijdig te ontplooien in lichaam, ziel en
geest. Zo kan de maatschappij voortdurend vernieuwd worden op basis van de idealen van
opeenvolgende generaties.
4
2. DIPLOMA’S EN DE WEG HIER NAAR TOE
Een brugklasser die onze school binnenkomt, is op weg naar zijn diploma. Daarover bestaat
geen misverstand. Maar de weg ernaartoe is verre van eenvoudig. Want juist in de jaren
dat de taak van het huiswerk zwaarder gaat wegen, breekt de puberteit los. De leerling
wordt geacht zijn schoolwerk te doen, maar het eigenlijke werk bestaat uit het scheppen
van een eigen identiteit. Dat is van de puberteit en adolescentie de centrale opdracht. Zeven
ontwikkelingstaken moeten in de jaren van de middelbare schooltijd worden aangepakt. Het
gaat dan om het leren omgaan met: autoriteit, onderwijs en werk, vrije tijd, intimiteit en
seksualiteit, vriendschappen en sociale contacten, gezondheid en uiterlijk, vormgeven aan
veranderende relaties binnen het gezin.
De vrijeschool speelt daarop in op twee manieren. Enerzijds is de leerstof zo gekozen, dat
de leerling zijn eigen ontwikkeling erin herkent. Als de puberteit op zijn hevigst is, in de
negende klas, dan wordt bij geschiedenis bijvoorbeeld de Franse revolutie behandeld. ‘Op de
barricades’ - dat is een thema dat werkt als een spiegel van de ziel. We spreken dan ook de
wens uit, dat de leerstof ontwikkelingsstof kan worden: het steunt de leerling in zijn groei
naar volwassenheid. We willen niet een vat vullen, maar een vuur ontsteken.
Anderzijds hecht de vrijeschool aan die persoonlijke groei naar volwassenheid. De klassen
blijven dan ook als groep zoveel mogelijk bij elkaar (zitten blijven komt zelden voor), zodat
de leerlingen in deze fase houvast aan elkaar hebben. Want als de ouders steeds meer buiten
beeld raken (wat een rouwproces inhoudt), dan wordt de peergroup van steeds groter belang.
We gaan ervan uit dat een schooltijd van zes jaar die ruimte biedt om naast de taak van het
huiswerk de hierboven genoemde zeven taken tot een goed einde te brengen. Het havotraject duurt meestal dan ook zes jaar, in plaats van vijf.
Hoofd, hart en handen: dat is de kern van de vrijeschoolpedagogiek. De ideeën zijn ooit
geformuleerd door Rudolf Steiner (1861-1925). Hij zag het als zijn taak deze kerngedachten
voor het onderwijs te formuleren en in de praktijk waar te maken, door de oprichting van de
vrijeschool, die in 1919 startte in Stuttgart (Duitsland) en nu wereldwijd is gevestigd.
5
Het mensbeeld van de vrijeschool is verankerd in de antroposofie, een spirituele beweging
die praktisch gericht is en sociaal actief. Er zijn talloze werkgebieden ontstaan. Naast de
vrijescholen bestaan er biologisch-dynamische landbouwbedrijven, de antroposofische
geneeskunde en klinieken, therapeutische inrichtingen en de organische architectuur,
bewegingskunst (euritmie) en religie (Christengemeenschap).
Verschillende niveaus
Wij geven onderwijs op drie verschillende niveaus. Op welk niveau de leerling ook instapt, we
bieden altijd de mogelijkheid om door te stromen of over te stappen naar een andere afdeling.
Vmbo-t
In het VMBO-t bereiden we de leerlingen voor op het middelbaar beroepsonderwijs. Na het
behalen van hun diploma kunnen de leerlingen instromen op het MBO op niveau 4. Het hele
traject duur vier jaar waarbij de eerste drie jaar uitgebreid aandacht wordt geschonken aan
een algemene brede ontwikkeling. Gedurende het derde leerjaar kiezen de leerlingen de sector
waarin ze eindexamen gaan doen en wordt het lesprogramma overeenkomstig aangepast.
Havo
Het Geert Groote College kent een zesjarige havo en een vijfjarige havo. Het jaar verschil
zit ‘m in de kunstzinnige en algemene vorming en de ontwikkeling van de sociale vaardigheden.
De zesjarige opleiding heeft onze voorkeur en verreweg de meeste leerlingen kiezen daar ook
voor.,
Vwo
Op het vwo bereiden wij de leerlingen voor op universitair onderwijs. Het programma
duurt, net als op elke andere vwo in Nederland, zes jaar. Uiteraard verliezen we de creatieve en
sociale ontwikkeling niet uit het oog. Dat doen we door veel tijd te besteden aan kunstzinnige
vakken zoals beeldhouwen, smeden, muziek en houtbewerking, maar ook door ons brede aanbod
in het periodeonderwijs.
6
Niet zittenblijven
In principe gaat iedere leerling over naar het volgende leerjaar en krijgt daardoor steeds de
ontwikkelingsstof die past bij de leeftijdsfase. Bij hoge uitzondering kan een leerling blijven zitten.
3. EEN INDRUK VAN DE SCHOOLJAREN
Periodelessen, vaklessen en kunstlessen
Een lesdag begint met periodeles van 2 keer 50 minuten. Een periode is een bepaald vak, zoals
geschiedenis,
waarin een onderwerp wordt behandeld, bijvoorbeeld ontdekkingsreizigers. Een periode
duurt gemiddeld 3 weken lang. Omdat iedere dag start met periodeles kan er een
verdieping plaats vinden: de leerlingen worden ondergedompeld in het onderwerp.
Na de periodelessen worden vaklessen gegeven, zoals wiskunde, Duits,, gymnastiek, vensteruur of
klassenuur. Afhankelijk van de roostermogelijkheden worden de kunstvakken zoals
tekenen, toneel, handenarbeid en handwerken in de middag gegeven.
De middenbouw
Klas 7 en klas 8 worden de middenbouwklassen genoemd. De leerlingen zitten twee jaar
in dezelfde klas met dezelfde mentor. Om vertrouwen te scheppen en veiligheid te bieden
geeft de mentor zoveel mogelijk les in zijn of haar eigen klas. De klas heeft ook een vast
lokaal: de docenten komen naar hen toe in plaats van andersom.
Klas 7
Als 12/13-jarige gaat het kind grenzen verkennen en nieuwe mogelijkheden onderzoeken.
Het kind benadert de wereld nog met een zekere onbevangenheid en verwondering.
Daarnaast groeit de belangstelling voor feitenkennis en de nieuwsgierigheid naar de
wereld.
Periode wiskunde, vlakke meetkunde
7
De leerlingen ontdekken de schoonheid en de wetmatigheden van de vormenwereld.
Ze leren exact te werken met passer, liniaal en geodriehoek. De leerstof sluit aan bij de
behoefte grenzen te verkennen en te verleggen. De leerlingen onderzoeken de kenmerken
van de driehoek, de vierhoek en de vijfhoek. Ze construeren driehoeken met drie gegevens.
Bijzondere lijnen van de driehoek worden behandeld: zwaartelijn, hoogtelijn en bissectrice.
De periode wordt afgesloten met de stelling van Pythagoras.
Periode sterrenkunde
Deze periode wordt gegeven in de donkere tijd van het jaar, als het ’s avonds vroeg
donker wordt, zodat de leerlingen thuis sterren kunnen kijken. Ze raken vertrouwd
met de sterrenhemel, zoals die te zien is vanuit het standpunt van de mens op aarde.
Met het zoeken van de Poolster als beginpunt worden de circumpolaire sterren behandeld.
We onderzoeken de baan van de sterren door de nacht en het jaar, de baan van de zon,
de dierenriem, het zonnestelsel en de planeten.
Periode geschiedenis, ontdekkingsreizen
Het kind van 12/13 jaar heeft de innerlijke behoefte grenzen te verkennen en te verleggen.
De periode Ontdekkingsreizen sluit daarop aan. Door verhalen over onder anderen Vasco
da Gama, Columbus en Magelhaes worden de angsten en de gevaren van het leven op zee
beleefd evenals de moed van de mensen om hun horizon te verbreden.
Periode natuurkunde, Mechanica, licht en geluid
De leerlingen maken kennis met een belangrijke natuurkracht: de zwaartekracht. Door
proeven ervaren ze de werking van katrollen en takels, hefbomen en het hellend vlak.
De aandacht gaat uit naar bruggenbouw. De leerlingen maken kennis met de wereld van
trek- en duwkrachten. Proefondervindelijk ervaren ze de werking van mechanica. Met
de fenomenen licht en geluid (spiegelproeven, camera obscura, toonhoogte, frequentie,
resonantie) wordt de periode afgesloten.
8
Vaklessen houtbewerken
In aansluiting op de periode mechanica ontwerpen de leerlingen een beweegbaar
stuk speelgoed. Ze beleven vreugde bij het ontdekken wat er mogelijk is en leren de
basistechnieken van het houtbewerken toepassen.
Klas 8
De kinderlijke onbevangenheid waarmee de leerlingen de zevende klas begonnen, wordt
minder. Ze zijn niet meer de allerjongsten van school. Ze zijn op weg naar zelfbewustzijn
en willen op eigen benen staan. Hun waarnemen wordt scherper en preciezer; ze willen
weten hoe de dingen precies in elkaar zitten. Het abstracte denken is zich aan het
vormen. Ze beleven genoegen aan hun ontwaakte oordeelsvermogen en geven graag hun
mening over van alles. Ook hun sterker wordende stemmingswisselingen duiden erop dat
ze de stap naar de puberteit gaan maken.
Periode biologie, het menselijk skelet
Wat zie ik, wat is echt? Onder een wit laken ligt een skelet verscholen. Stap voor stap
wordt het laken verwijderd. De leerlingen maken kennis met de vorm, functie en opbouw
van het menselijk skelet. De namen van veel botten en botjes van het menselijk skelet
worden geleerd. Ook het spierstelsel wordt behandeld.
Periode aardrijkskunde, niet-westerse culturen
De leerlingen maken kennis met de levenswijze, gewoontes en rituelen van verschillende
culturen en natuurvolkeren. Hieruit kan niet alleen begrip, maar ook bewondering en
respect voor andere culturen ontstaan. Er worden ook algemene aardrijkskundige
begrippen behandeld, zoals klimaten en bodemsoorten, plaatsbepaling op aarde, tijdzones,
grondstoffen en de topografie van de wereld. Deze periode wordt afgesloten met een
werelddag. Op deze dag presenteren de leerlingen hun werkstukken over verschillende volkeren.
Ook kunnen ze meedoen met allerlei workshops die er die dag op school gegeven worden.
Werkweek survival Ardennen
Aan het einde van het schooljaar beleven de leerlingen een grensverleggende survivalweek
9
in de Ardennen. Het comfortabele dagelijkse leven wordt vervangen door een eenvoudig,
sportief en uitdagend kampleven. Voortdurend worden hun uithoudingsvermogen en moed
op de proef gesteld. Op het programma staan o.a. kayakken, mountainbiken, grottentocht,
wandelhike en abseilen. Door al deze verschillende activiteiten leren de leerlingen
zichzelf en elkaar goed kennen. De week in de Ardennen is een mooie afsluiting van de
middenbouwperiode.
De bovenbouw
Klas 9 tot en met 12 worden de bovenbouwklassen genoemd. In de negende klas gaan
de leerlingen zich voorbereiden op de keuze voor sector (vmbo) en profiel (havo/vwo).
Kijk op de website bij Sector- en Profielkeuze voor een overzicht met de indelingen van
sectoren en profielen.
Elke negende klas krijgt een nieuwe mentor die de klas in de bovenbouw zal begeleiden tot
en met de examenklas. Om ervoor te zorgen dat de leerlingen zich in hun zelfstandigheid
kunnen ontwikkelen neemt de mentor meer afstand dan in de middenbouw gebruikelijk is.
De mentoren van de negende en tiende klassen worden ondersteund en aangestuurd
door de teamleider van de negende en tiende klassen.
Klas 9
Aan de hand van een beschrijving van een periode Nederlands voor klas 9 wordt
aangegeven hoe de vrijeschool met haar leerstof aansluit bij de ontwikkelingsfase van
de leerling.
Periode Romantiek
Het is stil, heel stil in de negende klas. Op deze vroege ochtend lezen we een tekst, die de
leerlingen de adem beneemt:
“Ik ging gebukt onder mijn eenzaamheid, toen een zachte vrouwenstem mij ijlings in
mijn mijmering stoorde. Nu was ik tot aan de verlichte plek van ’t woud genaderd.
Hemel! Wat zag ik? Een tedere bevallige maagd, in wier blauwe ogen en rijzige gestalte
10
en onschuld om strijd uitblonken. Bruine haarlokken kronkelden op natuurlijke wijze om
een sneeuwwitte hals, met gevouwen handen dropen stille tranen langs haar gloeiende
wangen op het gras neder, even als de morgendauw van een pas ontloken roos. Zo knielt
een engel.“
Rhijnvis Feith, Julia, 1783
Hoe kan dit fragment uit de 18e eeuw pubers zo aangrijpen? Het leerplan van de vrijeschool
toont haar unieke kracht: een leerling raakt gemotiveerd, als de leerstof niet zomaar
schoolse stof is, maar te maken heeft met zijn eigen persoon. Wat heeft een gedateerde
schrijver uit de tijd van postkoets en diligence dan te maken met de puber van nu? Het
antwoord luidt: de periode Romantiek uit de Nederlandse literatuur komt overeen met de
ziel van de puber. Deze boude bewering vraagt om een toelichting.
Romantiek is een stroming in de Nederlandse literatuurgeschiedenis, die zich vooral kenmerkt
door een gevoel van opstandigheid tegen de geborneerde burgerlijkheid, een
extatisch gevoelsleven en het lijden aan de wereld (‘ Weltschmerz’). Deze kenmerken
11
sluiten naadloos aan bij wat een volbloed puber van veertien ervaart. In het allereerste
boek dat in 1904 over de adolescentie verscheen, van de Amerikaanse psychiater Stanley
Hall, gaf hij een rake karakterisering aan de puberteit, ontleend aan de Duitse Romantiek:
‘Sturm und Drang’. De puber staat inderdaad stormachtig in het leven en komt in opstand
tegen alles wat met autoriteit te maken heeft (ouders, school), het gevoel speelt een
dominante rol in het dagelijkse leven en de eenzaamheid (het zich niet begrepen voelen)
is groot. Het zijn de drie kenmerken die ook de Romantiek karakteriseren!
Wie dan opnieuw de woorden leest van Feith, begrijpt dat het doodstil wordt in een klas
met pubers. Wat daar op papier staat, valt samen met de eigen belevingswereld. Grote
fragmenten uit het boek ‘ Julia’ geven een beeld van de inhoud: hoe twee jongeren verliefd
worden, waarna de ouders ze uit elkaar drijven en Julia tenslotte eenzaam van verdriet
sterft, en vanzelfsprekend wordt er dan geweend bij haar graf, bij het glinsterende licht
van, natuurlijk, een volle maan…
Wat hier exemplarisch wordt beschreven voor de periode Nederlands, geldt ook voor
alle andere vakken. De koppeling tussen het jonge gemoed van de puber en de leerstof
blijft het uitgangspunt. In de periode geschiedenis staan daarom de revoluties centraal.
Bij aardrijkskunde draait het om de vulkanen.
12
Klas 10
Na het botsen van de negendeklassers met de buitenwereld, keren de leerlingen in
de tiende klas langzaam naar binnen. Biografieën van inspirerende mensen worden
verteld. Zij voeden de jonge mens in zijn idealisme. Voor de verdere ontplooiing
van het oordeelsvermogen is het ontwikkelen van inzicht noodzakelijk. In de
natuurwetenschappelijke periodes wordt de stap gemaakt van het waarnemen van de
verschijnselen naar de wetmatigheden daarvan.
Profielen en afsluiting
De havo- en vwo-klassen gaan uiteen in verschillende profielen. Kijk hier voor een overzicht
met de doorstroommogelijkheden en de indelingen van de profielen. De vmbo-t-leerlingen
kunnen dit jaar de vrije school afsluiten met een ivo-examen (gelijkwaardig aan vmbo-t).
Ze presenteren hun sectorwerkstuk aan klasgenoten en ouders. Voor degenen die doorgaan
naar de havo worden voorwaarden tot toelating gesteld.
Periode biologie, menselijke organen
In deze periode wandelen we door het ‘natuurgebied’ dat we allemaal met ons meedragen.
De leerlingen verdiepen zich in de concrete bouw en werking van de organen. Ook krijgen
ze inzicht in de werking van de bloedsomloop, spijsvertering en ademhaling. Biologische
processen worden helder doordacht en functioneel verklaard. Daarnaast is er aandacht
voor de schoonheid die wij aan de levensprocessen kunnen beleven.
Vaklessen tekenen en schilderen
De leerlingen leggen zich toe op het exact natekenen van een tekening uit de Renaissance.
De tekening vormt vervolgens het uitgangspunt voor een serie schilderijen in aquarel en
in plakkaatverf. Bij de uitvoering wordt gelet op kleurgebruik en ontwikkeling van het
beeldend vermogen.
13
Vaklessen textiele werkvormen
Het uitgangspunt is mode en kleding. De leerlingen krijgen inzicht in mode- en
materiaalgeschiedenis. Ze nemen een kledingstuk mee naar school, bijvoorbeeld een oud
jasje van een familielid. Het meegebrachte kledingstuk ondergaat een metamorfose en
wordt op creatieve wijze grondig veranderd. Er zijn mogelijkheden om met verschillende
technieken te weven. Ook kan er worden gevlochten, gehaakt en gebreid.
Internationale uitwisseling
Een enkele leerling neemt deel aan een uitwisseling met een vrijeschool in het buitenland
voor ongeveer 3 maanden. Er is op school een uitwisselingscoördinator aanwezig die het
uitwisselingstraject van de leerling begeleidt.
14
Klas 11
Karakteristiek is het wegen van eigen en andermans opvattingen, normen en waarden.
Er ontstaat gevoel voor de eigen biografie, de innerlijke motivatie wordt sterker, idealen
worden zichtbaar. Eigen ontwikkelingsvragen worden verkend.
Het elfde klas jaar kenmerkt zich tevens door het samengaan van examenvoorbereidende
leerstof en vrijeschool ontwikkelingsstof. Naast de toetsing van PTA-onderdelen voor
het examen en periodes voor de vakken aardrijkskunde, biologie, kunst, geschiedenis,
Nederlands, en scheikunde volgen de leerlingen periodes uit het vrijeschoolleerplan
voor de elfde klas zoals projectieve meetkunde, sterrenkunde, psychologie, architectuur
en Parcival. In de elfde klas voeren de leerlingen een klassentoneelstuk op en presenteren
ze aan het einde van het schooljaar hun eindwerkstuk
Hieronder worden enkele periodes genoemd en enkele typische elfde klas activiteiten.
Periode Parcival
In deze periode komen karakteristieke momenten in de levensweg naar voren. De rijkdom
aan beelden in het middeleeuwse Parcival-epos van Wolfram von Eschenbach biedt vele
aanknopingspunten om eigen ontwikkelingsvragen te verkennen en op veelzijdige wijze te
verwerken.
Eindtoneelproductie
De leerlingen maken met hun klas een eindtoneelproductie. In de negende klas hebben ze
in de vaklessen toneel met name improvisatie toneel gemaakt, in de tiende klas is gewerkt
aan fysiek theater en nu, in de elfde klas, komt het samen tot een toneelproductie.
Eindwerkstuk
Speciale aandacht verdient het eindwerkstuk, waar leerlingen aan werken in de elfde
klas. De keuze van het onderwerp is vrij, evenals de keuze van de werkvorm(en):
15
handvaardigheid, toneel, een lezing of een combinatie hiervan. Het is de bedoeling dat zoveel
mogelijk intellectuele, gevoelsmatige en creatieve aspecten worden aangesproken. Naast
het eindwerkstuk op het toneel maken de leerlingen ook een schriftelijk werkstuk: het
profielwerkstuk. Elke leerling kiest iemand uit het lerarencollege, die verantwoordelijk is
voor de begeleiding van het eindwerkstuk. De uitvoerende kant bestaat uit een geschreven of
praktisch werkstuk en een openbare presentatie.
Klas 12
In de twaalfde klas ligt de nadruk op de examenvoorbereidende leerstof. Alleen in het eerste
trimester volgen de leerlingen een aantal periodes waaronder kunst als voorbereiding op de
kunstreis die rond de herfstvakantie plaatsvindt. In de examenklas zijn er drie schoolexamenweken
gepland en vindt er aan het einde van het jaar een afsluitende biografieweek plaats waarin de
leerlingen samen met de mentor terugkijken op hun vrijeschooltijd. In de elfde en twaalfde klas
blijven de mentoren het eerste aanspreekpunt voor leerlingen en ouders. De mentoren worden
ondersteund en aangestuurd door de teamleider van de elfde en twaalfde klassen.
Kunstvakken
Kunstvakken nemen een belangrijke plaats in binnen ons onderwijs. Deze vakken bieden voor
elke leerling bij uitstek de gelegenheid om zich op persoonlijke en originele wijze te uiten; ze
dienen daarmee de persoonlijke ontwikkeling. Naast veel aandacht voor kunstgeschiedenis
gaat het hier om vakken als: houtbewerken, metaal bewerken, textiele werkvormen, etsen,
schilderen en boetseren, maar ook muziek, videokunst en bouwkunst. Alle leerlingen doen
eindexamen in één of meer kunstvakken.
Periode kunst- en cultuurgeschiedenis
Deze periode is zowel een bekroning van het vak kunstgeschiedenis als voorbereiding op de
kunstreis. De leerlingen houden zich vijf weken uitgebreid bezig met moderne kunst. Vanuit
een terugblik op kunstgeschiedenis komen begrippen als klassiek, modern en postmodern tot
leven. Veel aandacht is er voor de vraag “Wat is kunst eigenlijk?” Leerlingen geven daar, aan
de hand van een door hen uitgekozen kunstenaar, hun eigen visie op en onderbouwen deze.
Ook bouwkunst, en dan vooral de hedendaagse bouwkunst, is onderdeel van het programma.
16
Kunstreis
De twaalfde klassen gaan gedurende ruim een week in de herfst op reis naar Rome en Florence
om daar de werken die eerder in de kunstgeschiedenislessen zijn behandeld, te bezichtigen en
te bestuderen. De reisvorm is uniek omdat we de leerlingen ter plaatse in kleine ploegjes van
maximaal vier op pad laten gaan. Ervaringen zijn dan intenser. Op vaste ontmoetingsplaatsen
in de stad kun je ervaringen uitwisselen. De leerlingen gaan op reis op zoek naar kunstschatten
en naar zichzelf en de ander.
Biografieweek
Wanneer havo- en vwo-leerlingen in klas 12 hun eindexamen hebben afgerond, sluiten zij hun
schooltijd af met een biografieweek, meestal buitenshuis. Deze intensieve bijeenkomst is gewijd
aan het met elkaar doorspreken van wat men allemaal heeft meegemaakt. Alle leerlingen
worden door hun klasgenoten gespiegeld en naar aanleiding daarvan ontstaan beschouwingen
en gesprekken die de oude band nog eens intensiveren, het zelfbeeld aanscherpen en
tegelijkertijd een opgave kunnen inhouden voor de toekomst.
Eindgesprek
Met de mentor en een door de leerling gevraagde tweede leraar, wordt in het
eindgesprek het beeld dat school en leerling van elkaar hebben, doorgesproken en
afgerond. Meestal begint het gesprek met het uitspreken van een vraag waarmee elke
deelnemer het gesprek wil ingaan. Op die manier kom je snel tot de kern van wat de
karakteristiek van een leerling is geweest, welke hindernissen zijn overwonnen, welke er
eventueel nog liggen en wat de kwaliteiten zijn waarin een leerling uitblinkt.
Stages
Op onze school willen wij de leerlingen zo begeleiden dat zij later met plezier in hun werk
kunnen staan met oog voor anderen. Een voorwaarde hiervoor is het opdoen van eigen
ervaringen in concrete werksituaties. Dergelijke ervaringen kan een school niet binnen
haar muren organiseren. Daarom hebben wij in het leerplan een drietal tweeweekse stages
17
opgenomen gedurende drie achtereenvolgende jaren. De eerste is een winkelstage, de
tweede een stage in een zorginstelling, de derde een stage waarbij de leerling een plek
zoekt binnen een bedrijf of instelling die meer te maken heeft met het beoogde beroep.
In de eerste lesweek na de stage presenteren de leerlingen hun stage-ervaringen aan
klasgenoten, ouders en docenten.
Klas 9 – De winkelstage
Tijdens de stage leren de leerlingen het winkelbedrijf kennen en voeren ze vele opdrachten
uit. Na afloop van de stage leveren ze een uitgebreid stageverslag in. De leerlingen zoeken
zelf een stageplaats. Dit bevordert de ontwikkeling van hun assertiviteit en initiatiefkracht.
De leerlingen worden tijdens hun stage door de mentor of een vakdocent bezocht.
Klas 10 – De sociaal-maatschappelijke stage
De leerlingen lopen een paar weken stage bij een sociaal-maatschappelijke instelling.
Vaak zijn dat plekken waar mensen hulp behoeven, zoals een verzorgingstehuis of een
opvanghuis. Net als bij de winkelstage zoekt de leerling zelf een stageplaats. Tijdens de
stage maken ze kennis met vele facetten van het bedrijf of de instelling. Na afloop van de
stage levert de leerling een stageverslag in. Voor leerlingen die het vmbo-t-diploma willen
halen, kan dit het sectorwerkstuk zijn dat ze presenteren aan klasgenoten en ouders.
De leerlingen worden tijdens hun stage door de mentor of een vakdocent bezocht.
Klas 11 – De beroepsoriënterende stage
De leerlingen zoeken zelf een stage in het werkveld van hun interessegebied waar ze
vervolgens twee weken werkzaam zijn. Ze worden bezocht door hun mentor of door een
andere docent. Deze stage geeft vaak aanleiding tot gesprekken over vervolgopleidingen.
18
4. DAGELIJKSE ONDERWIJSPRAKTIJK
Lestijden
08:30 - 10:10 blok 1 en Blok 2
100 min
10.10 - 10.30 pauze
20 min
10:30 - 11:20 blok 3
50 min
11:25 - 12:15 blok 4
50 min
12:15 - 12:45 pauze
30 min
12:45 - 13:35 blok 5
50 min
13:40 - 14:30 blok 6
50 min
14:30 - 14:45 pauze
15 min
14:45 - 15:35 blok 7
50 min
15:40 - 16:30 blok 8
50 min
Pauzes
Tijdens de pauzes verlaten de leerlingen de lokalen. Zij kunnen van de kantine gebruik maken.
Het is de leerlingen van klas 7 en 8 niet toegestaan om het schoolplein te verlaten. Tijdens
iedere pauze hebben docenten pauzewacht om op de leerlingen toe te zien.
Lesuitval
Dagelijkse roosterwijzigingen in het vaklesrooster staan direct na de periodelessen op het
roosterbord vermeld. Wanneer in geval van ziekte van een docent het rooster gewijzigd moet
worden, probeert de roostermaker de lessen zo goed mogelijk op elkaar te laten aansluiten.
Indien dit niet lukt krijgt een klas een tussenuur of een werkuur. Voor de klassen 7 en 8 worden
tussenuren zoveel mogelijk vermeden.
Wanneer periodelessen uitvallen bellen de leerlingen elkaar via de klassikale alarmbellijst.
Op onze website zijn onder Dagrooster de dagelijkse roosterwijzigingen zichtbaar.
19
Dagelijks reglement
Het GGCA kent een dagelijks reglement waar regels, rechten en plichten voor leerlingen en
leerkrachten worden beschreven. Het is een van de doelstellingen van de school om aan
alle leerlingen, leerkrachten en medewerkers een veilige, positieve en plezierige leef- en
werkomgeving te bieden. Alleen in een gezonde schoolcultuur kunnen wij onze pedagogische
doelen realiseren.
Het dagelijks reglement wordt elke twee jaar geëvalueerd en herzien. Dit gebeurt in samenspraak
met de leerlingenraad of een andere vorm van leerling vertegenwoordiging en met de
vestigings-MR.
Zie verder onder Dagelijks reglement op de website.
Verzuimprotocol
Zie website GGCA.
Te laat komen
Zie verzuimprotocol op de website GGCA.
Buitengewoon verlof
Zie verzuimprotocol op de website GGCA.
Schorsingen
Zie verzuimprotocol op de website GGCA.
Foto’s
Van diverse activiteiten op de school worden foto’s gemaakt.Leerlingen die op de school
zitten gaan ermee akkoord dat er foto’s die van hen gemaakt zijn, gebruikt kunnen worden
20
in promotie- en informatiemateriaal van de school. Hiervoor wordt dus niet uitdrukkelijk van
tevoren toestemming gevraagd. Mocht een leerling hiertegen bezwaar hebben, dan kan dit kenbaar
gemaakt worden bij de rector.
Ongevallenverzekering
De school heeft een verzekering tegen ongevallen die een leerling kunnen overkomen op weg
naar of van school, tijdens het verblijf op school of tijdens activiteiten in schoolverband buiten
het gebouw, mits deze onder toezicht van een leerkracht of verzorger staan. Ook tijdens
de stageweken in de negende,tiende en elfde klassen loopt de ongevallenverzekering door. Deze
verzekering treedt in werking wanneer de eigen ziektekostenverzekering of WA-verzekering
(een deel van) de schade niet dekt.
5. BEGELEIDING EN ZORG
Begeleiding door mentoren
De mentoren vervullen een belangrijke rol in de leerlingbegeleiding en zorg. De mentoren
zijn het eerste aanspreekpunt voor leerlingen en ouders. Hun begeleiding is gericht op alle
ontwikkelingsvragen van de individuele leerling en de studievoortgang. Ook begeleiden de
mentoren het groepsproces van de klas. Bij problematische situaties geven de mentoren, waar
mogelijk, extra aandacht en begeleiding. Mentoren kunnen een leerling aanmelden bij het
zorgteam dat onder leiding van de zorgcoördinator staat.
Begeleiding door persoonlijke mentor
Bij het maken van het eindwerkstuk in klas 11 wordt elke leerling begeleid door een door de
leerling zelf gekozen docent.
21
Begeleiding door de decanen
De school heeft twee decanen, één voor vmbo-tl, één voor havo en vwo. Leerlingen en ouders
kunnen bij hen terecht voor individuele gesprekken over studiekeuze en vervolgopleiding.
De decanen verzorgen ook lessen studiekeuze en beroepenoriëntatie.
Pedagogische Vergadering
De wekelijkse Pedagogische Vergadering draagt bij aan de leerlingenzorg. Er worden regelmatig
leerlingen besproken, ook wel een klas als geheel.
Dyslexie
Wij willen er zeker van zijn dat we de leerlingen met dyslexie tijdig in beeld hebben. De
dyslexiecoach behartigt gedurende de gehele schoolloopbaan de belangen van een leerling met
dyslexie en leert hem of haar hoe je zoveel mogelijk je eigen problemen kunt oplossen. Leerlingen
waarbij het vermoeden van dyslexie bestaat kunnen gescreend worden.
De screening is geen dyslexieonderzoek. Uit de screening kan een advies voor verder onderzoek
voortkomen.
Leerlingen met een officiële dyslexieverklaring, verkregen na een dyslexieonderzoek, krijgen
een dyslexiepasje. Dit geeft hen recht op compenserende en ondersteunende faciliteiten. Het
is belangrijk dat de leerling vaardig wordt in het omgaan met die problemen.
Zorgleerlingen
De school biedt ruimte aan leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte ( voormalige
leerlingen met een rugzakje) Bij aanmelding moet dit bekend zijn. Voorwaarden om
te worden aangenomen zijn dat de leerling in voldoende mate zelfredzaam is en dat er geen sprake
is van gedragsproblematiek. In de aannameprocedure bespreekt de zorg coördinator met ouders en
leerling of een samenwerking tussen school, ouders en leerling voldoende perspectieven biedt.
22
Zorgcoördinator
De zorgcoördinator van het GGCA observeert, signaleert en verwijst indien nodig, de leerlingen naar
externe hulpverlening. Dit gebeurt in nauw overleg met de mentor en ouders. Verder begeleidt de
zorgcoördinator het lerarencollege in de omgang met bepaalde jeugdproblematiek.
De zorgcoördinator is de voorzitter van het intern zorgoverleg waarin ook de dyslexiebegeleider,
LWOO-ondersteuner de schoolpsycholoog, de ambulant begeleider en taakdocent middelengebruik
zitting hebben. De zorgcoördinator is ook de voorzitter van het ZAT waarin de GGD, leerplicht en
per januari 2015 de OKA vertegenwoordigd zijn.
Psycholoog
Wanneer een leerling met problematiek kampt die buiten de pedagogische en didactische
mogelijkheden van de mentor, de dyslexiecoach of de zorgcoördinator
valt, kan deze voor een aantal gesprekken bij de schoolpsycholoog terecht. Wanneer meer
begeleiding gewenst blijkt kan de psycholoog de leerling naar een extern hulptraject verwijzen.
Een leerling kan worden aangemeld door de zorgcoördinator. De schoolpsycholoog
zorgt ook gedeeltelijk voor de pedagogische scholing van het lerarencollege.
Taakdocent middelengebruik
De taakdocent middelengebruik helpt en verwijst leerlingen en ouders die te maken hebben met
alcohol en/of drugsproblematiek. Daarnaast verzorgt de taakdocent lesmateriaal voor drugs- en
alcoholvoorlichtingen in alle jaarlagen en organiseert zij jaarlijks een voorlichtingsavond voor ouders.
Ouder en kind adviseur (OKA) (per januari 2015)
Alle middelbare scholen in Amsterdam krijgen een OKA toegewezen. De OKA heeft een brugfunctie
tussen leerling, ouders, school en hulpverleningsinstellingen. De OKA zal voor anderhalve dag op
school aanwezig zijn.
23
Vertrouwenspersonen
Leerlingen, medewerkers en ouders kunnen terecht bij de vertrouwenspersonen voor advies of
praktische hulp. De vertrouwenspersonen zijn er voor problemen als pesten, discriminatie,
mishandeling,
seksuele intimidatie of seksueel misbruik. Zo nodig verwijzen zij door naar professionele
hulpverlening.
Meldingsplicht kindermishandeling en huiselijk geweld
Wij zijn als school verplicht om melding te maken van vermoedens van kindermishandeling en
huiselijk geweld. Wij volgen daarbij het landelijke protocol kindermishandeling. Meer informatie
hierover is te vinden op www.protocolkindermishandeling.nl. Onderdeel van dat protocol is dat
scholen een meldfunctionaris hebben, dat is iemand die contact op kan nemen met instanties
die verstand hebben van zaken als kindermishandeling (u kunt denken aan bureau jeugdzorg).
Vanzelfsprekend gaan we alleen tot melding over als de vermoedens sterk zijn en bij voorkeur na de
ouders hierover gesproken en geïnformeerd te hebben. De meldfunctionaris
op onze school is de zorgcoördinator Saskia de Vocht.
6. AANNAME
De nieuwe kernprocedure Amsterdam is nog niet bekend. Informatie volgt op de website van het
GGCA.
7. CONTACTEN TUSSEN SCHOOL EN OUDERS
Mentor
Het eerste aanspreekpunt voor ouders is de mentor. Indien de vraag de mentor overstijgt
wordt er doorverwezen naar een lid van de schoolleiding. Twee maal per jaar, na de rapporten,
worden er tafeltjesavonden georganiseerd. Dan kunnen ouders met docenten in gesprek gaan
over de voortgang en het welzijn van hun kind. Ook vindt er twee keer per jaar een ouderavond
plaats. Deze avonden starten vaak met een algemeen deel, bedoeld voor alle ouders van
een jaarlaag. Vervolgens gaan mentoren en ouders per klas uit elkaar om zaken die de klas
aangaan te bespreken.
24
Contactouders
Elke klas heeft een aantal contactouders. Samen met de mentor organiseren zij de ouderavonden
en eventuele andere activiteiten voor de klas. Voor de mentor kunnen de contactouders een
belangrijke rol spelen om informatie door te geven aan alle ouders van de klas. En andersom,
kunnen de contactouders een klankbord zijn voor de ouders en doorgeefluik zijn naar de
school. De contactouders zijn verenigd in het contactouderoverleg dat jaarlijks zes maal bij
elkaar komt. Via de en de website wordt melding gemaakt van de vergaderdata en
agenda van dit contactouderoverleg. Alle ouders zijn van harte welkom.
De website
Op de website vindt u, naast deze digitale schoolgids, uitgebreide informatie over de school
en het onderwijs. Het dagrooster, de jaaragenda en de homepage geven actuele informatie.
Magister
Magister is het leerlingvolgsysteem waarop via de website kan worden ingelogd en de
prestaties (pta-gegevens en absenties) van de leerling gevolgd kunnen worden. Leerling en
ouders krijgen een persoonlijke code om hierop in te loggen.
25
8. SCHOOLORGANISATIE
Het GGCA
De school maakt deel uit van de Stichting voor Voortgezet Vrijeschoolonderwijs Noord Holland;
deze bestaat uit het Geert Groote College Amsterdam, de Adriaan Roland Holstschool te Bergen
en het Rudolf Steiner College Haarlem.
In het kader van Goed Onderwijsbestuur is de Stichting in 2009 overgegaan op een structuur
met een algemeen directeur, tevens bestuurder.Deze bestuurder is het bevoegd gezag van de
stichting. De bestuurder wordt aangesteld en gecontroleerd door de Raad van Toezicht, die
vier of vijf keer per jaar met de bestuurder overlegt en verder zoveel contact heeft als nodig is
voor een goede toezichtrol.
De bestuurder is de heer W. Brouwer.Hij is bereikbaar op het Geert Groote College, via mail
[email protected] en op het telefoonnummer van deze school, 020 5745848.
De Raad van Toezicht bestaat uit:
De heer M. Dingarten, voorzitter
De heer H. Schellekens, secretaris
De heer H. Lap
De heer M. Wit
De heer A. Vermeulen
Klachtenregeling
De school heeft een klachtenregeling. Deze regeling is voor de drie scholen van de stichting
dezelfde; de regeling zelf is te vinden op de website van de school. De bedoeling van de
regeling is de volgende:
• Het open houden van de communicatielijnen
• Het voorkomen van klachten
• het voorkomen dat klachten verergeren
• Het oplossen van de klachten
Voordat betrokkenen (leerlingen, ouders, personeelsleden) een beroep doen op de klachtenregeling,
26
dienen alle andere kanalen te zijn geprobeerd. Allereerst wordt er getracht om
met de betrokken docent tot een oplossing te komen, vervolgens met de teamleider, dan met
de directie en uiteindelijk met de bestuurder. De Raad van Toezicht wordt niet inhoudelijk betrokken
bij klachten.
Men kan met een klacht altijd terecht bij de vertrouwenscontactpersoon van de school; deze
kan u bij het traject begeleiden en u advies geven over een volgende stap.
Mocht een klacht niet naar tevredenheid zijn afgehandeld, kunt u zich wenden tot de externe
klachtencommissie. Ook het reglement van deze commissie kunt u op de website van de
school vinden
Interne vertrouwenscontactpersonen
Sandra Capit en Claas Wernicke
Externe vertrouwenspersoon
Sonja List, [email protected] - 06-1614.8484
Klokkenluiderregeling
In het kader van Goed Onderwijsbestuur heeft de school een klokkenluiderregeling. Deze
regeling is bedoeld voor het melden van misstanden die niet onder de klachtenregeling vallen.
U kunt daarbij denken aan financiële malversaties. De klokkenluiderregeling is te vinden op de
website van de school
27
Medezeggenschap
De Stichting heeft een Medezeggenschapsraad (MR), waarin een evenredige vertegenwoordiging
van de drie scholen zitting heeft. Het betreft daarbij personeel, ouders en leerlingen. Daarnaast
hebben alle drie de scholen een Vestigings-MR.
In de MR worden de zaken besproken die voor de hele stichting van belang zijn: strategisch
beleid, personeelsbeleid, financieel beleid. In de VMR worden de zaken besproken die voor
de school van belang zijn, zoals onderwijskundige veranderingen, en ook simpele zaken als
de vakantie.
Het (V)MR reglement en de statuten zijn hier te vinden op de website.
9. FINANCIELE INFORMATIE
Ouderbijdrage
De ouderbijdragen zijn vrijwillig. Dat geldt niet voor de kosten van schoolreizen en sommige andere
onderdelen van ons curriculum.
Onder de kop ouderbijdrage op onze website vindt u een uitgebreide toelichting op de regeling
ouderbijdragen en overige (extra) schoolkosten.
Kunstreis
De leerlingen gaan in de 12e klas op kunstreis naar Rome en Florence. Dit is een kostbare reis. De
school heeft de Stichting Derden Gelden Kunstreizen in het leven geroepen om de ouders de
mogelijkheid te geven te sparen voor deze reis.
De reis kost ongeveer € 800,--, exclusief het benodigde zakgeld, eetgeld en
28
geld voor musea (ongeveer € 300, -) .
Met een automatische overschrijving van circa € 30 per maand vanaf het begin van de negende klas,
is het bedrag aan het begin van de twaalfde klas bij elkaar gespaard.Het geld kan worden gestort op
Rekeningnummer NL48INGB 0000627910 t.n.v. St. Derden Gelden Kunstreizen,
Geert Groote School, Amsterdam o.v.v. de naam van uw kind.
Schoolboeken
De schoolboeken zijn voor het schooljaar 2014-2015 gratis. Scholen betalen de boeken uit
een vergoeding die zij van de overheid ontvangen. Aanvullende ondersteunende leermiddelen
zijn niet gratis.
Over de bestelprocedure wordt u tijdig door de school geïnformeerd.
Bij het plaatsen van de bestelling ziet de leerling welke boeken gratis ter beschikking worden
gesteld en welke artikelen voor eigen rekening zijn. Van Dijk Educatie registreert welke
bestellingen zijn geplaatst en door wie. Mocht blijken dat er ten onrechte op kosten van de
school is besteld, dan zullen de kosten hiervan op de besteller worden verhaald.
Om een correct en zorgvuldig gebruik van de boeken te garanderen, wordt aan de leerling
(vrijwillig) een borgbedrag in rekening gebracht na het bestellen van het boekenpakket.
Eventuele beschadiging of vermissing van studieboeken wordt met dit borgbedrag verrekend.
Als de leerling na het einde van het schooljaar geen nieuw boekenpakket meer bestelt, dan wordt
het borgsaldo door Van Dijk Educatie teruggestort. Als een leerling na het cursusjaar wél een
nieuw boekenpakket bestelt, dan wordt het borgsaldo meegenomen naar het volgende schooljaar.
Sponsorbeleid
In toenemende mate is er binnen het onderwijs aandacht voor sponsoring van bepaalde
activiteiten. De stichting is natuurlijk blij met sponsoring; deze sponsoring zal altijd gedaan
worden met een specifiek doel, en de verantwoording van de gelden zal ook altijd expliciet
gedaan worden. Het gaat hierbij om geld, goederen of diensten die aan het bestuur,
directie, personeelsleden of leerlingen verstrekt worden en waarvoor de sponsor soms een
29
tegenprestatie verlangt. Sponsoring wordt geaccepteerd ten behoeve van de leeromgeving
(gebouw of inventaris), leermiddelen (computers, boeken, overig lesmateriaal) of excursies.
Vanuit sponsorgelden zullen geen arbeidsrelaties worden bekostigd. Schenkingen vallen niet
onder het begrip sponsoring.
Het bestuur en daarmee de school hanteren het landelijk sponsorbeleid van het Ministerie van
Onderwijs, waarbij gedragsregels vastgelegd zijn in een convenant. In het sponsorbeleid staan
de volgende uitgangspunten centraal:
• Sponsoring moet verenigbaar zijn met de pedagogische en onderwijskundige doelstellingen
alsmede de identiteit van de school;
• Sponsoring mag de objectiviteit, geloofwaardigheid, betrouwbaarheid en onafhankelijkheid
van het onderwijs niet in gevaar brengen;
• De onderwijsinhoud en de continuïteit van het onderwijs mogen door sponsoring niet
beïnvloed worden;
• Reclame in lesmateriaal is niet toegestaan;
• Sponsoring mag niet leiden tot ongewenst, gevaarlijk of ongezond gedrag.
De medezeggenschapsraad van de stichting heeft instemmingsrecht bij het aangaan van
sponsorovereenkomsten.
30
10. ONDERWIJS IN CIJFERS
De examenresultaten waren voor de havo en vwo onder de maat in het schooljaar 2013-2014. Het
vmbo-t heeft het relatief goed gedaan. Het resultaat in de havo en het vwo kwam niet geheel
onverwacht al was het wel erger dan gehoopt. Er zijn stevige maatregelen getroffen om in het
schooljaar 2014-2015 een goed resultaat te behalen.
Slagingspercentages totaal
GGCA
aantal
Gespreid
examen geslaagd gezakt
’14-‘15
VMBO
23
0
21
2
91%
HAVO
54
4
34
16
68%
VWO
34
1
24
9
73%
11. PRAKTISCHE GEGEVENS
Bezoekadres
Fred. Roeskestraat 84
1076 ED Amsterdam
Tel : 020 - 574 5830 (tot 16.00 uur)
Fax : 020 - 675 8137
Al uw post s.v.p. naar Postadres:
Postbus 77779
1070 LJ Amsterdam
e-mail [email protected]
website www.ggca.nl
31
%
geslaagd
Routebeschrijving
Trein
Vanaf het station Amsterdam Zuid is het ongeveer tien minuten lopen.
Verlaat het station aan de Noordzijde; loop onder het viaduct (tevens fietsenrek) door en sla,
parallel aan het fietspad, linksaf. Loop rechtdoor totdat je opnieuw onder een weg doorloopt
en direct een T-splitsing bereikt. Sla rechtsaf en bij de eerste gelegenheid weer linksaf. Je
bent nu in de Fred. Roeskestraat. Je vindt het College na ongeveer vierhonderd meter aan
je rechterhand.
Bus / tram
De volgende trams hebben een halte bij de Fred. Roeskestraat/ IJsbaanpad: 16 en 24; metro
51 stopt op Station Zuid, Metro 50 op halte Amstelveenseweg; de bussen 65, 170, 172, 258,
N70 en 271 stoppen allemaal in de buurt van de school.
Auto
Zorg vanuit elke richting dat je op de A10 uitkomt. Neem afslag S108 (Buitenveldert); sla
onderaan rechtsaf en neem de eerste afslag Rechts. Dit is de Fred. Roeskestraat. Na driehonderd
meter ben je bij het College. Er is voldoende parkeerruimte. Het parkeertarief van Amsterdam
Zuid is 3 euro per uur, ook ’s avonds. De betaalautomaat accepteert munten, chipper.
32
Schoolleiding
Rector Margot Prins
[email protected]
Conrector Lucas Sint
[email protected]
Teamleider klas 11 en 12 Monique de Hoop
[email protected]
Teamleider klas 9 en 10 Simonette Meijer-Donagrandi
[email protected]
Teamleider klas 7 en 8 Marleen van der Flier
[email protected]
Bestuurder Stichting Voortgezet Vrijeschool Onderwijs Noord-Holland Wiebe Brouwer
[email protected]
33