Quantummechanica 1 Uitwerkingen werkcollege 1 1. Er geldt: Z∞ −αx2 e dx = −∞ a) Z∞ −λ(x−a)2 Ae −∞ b) r π α voor iedere re¨ele α > 0 r π dx = A =1 λ dus: A = r λ π hxi = a (gebruik symmetrie) r Z+∞ 1 λ 2 2 x2 e−λ(x−a) dx = a2 + hx i = π 2λ −∞ σ= p 1 hx2 i − hxi2 = √ 2λ 2. a) Schrijf V = V0 − iΓ, met Γ een re¨ele constante. Dan volgt: 2 ∂ i¯ h ∂ 2 Ψ∗ 2Γ 2 ∗∂ Ψ 2 Ψ |Ψ| = − Ψ − |Ψ| 2 2 ∂t 2m ∂x ∂x h ¯ Z+∞ dP (t) 2Γ Laat P (t) = |Ψ|2dx, dan geldt: = − P (t) dt h ¯ −∞ b) Oplossing van de differentiaalvergelijking: 2Γ P (t) = P0 e− h¯ t = P0 e−t/τ met τ = h ¯ 2Γ 2 3. Als E < Vmin , dan hebben ψ en ddxψ2 altijd hetzelfde teken. Dit betekent dat op een gebied waar ψ(x) > 0 de golffunctie convex is: de helling neemt toe naarmate x toeneemt. Daar waar ψ(x) < 0 is de functie concaaf: de helling neemt alsmaar af met toenemende x. We nemen een aantal gevallen: • Stel ψ(x) > 0 en ψ ′ (x) > 0 voor zekere x, dan is de functie monotoon stijgend vanaf dat punt en daalt nooit naar nul. • Stel ψ(x) > 0 en ψ ′ (x) < 0 voor zekere x, dan is de functie monotoon stijgend in de negatieve x−richting en daalt nooit naar nul. 1 • Stel ψ(x) < 0 en ψ ′ (x) > 0 voor zekere x, dan is de functie monotoon dalend in de negatieve x−richting en stijgt nooit naar nul. • Stel ψ(x) < 0 en ψ ′ (x) < 0 voor zekere x, dan is de functie monotoon dalend vanaf dat punt en stijgt nooit naar nul. Al deze gevallen leiden dus tot golffuncties die niet normaliseerbaar zijn. Merk verder op dat een constante functie (ψ ′ (x) overal 0) ook niet normaliseerbaar is. Conclusie: Een stationaire toestand ψ met energie E < Vmin is niet normaliseerbaar en geen accepteerbare fysische toestand voor een deeltje. 4. ψn (x) = hxi = 2 hx2 i = a Za a 2 r nπ 2 sin x a a (gebruik symmetrie) x2 sin2 ( nπ a2 a2 x)dx = − a 3 2(nπ)2 0 hpi = 0 (stationaire toestand) 2 nπ 2 Za 2 nπ¯ h 2 2 2 nπ hp i = sin ( x)dx = h ¯ a a a a 0 s s 2 2 2 p a 1 a a 1 − − =a − σx = hx2 i − hxi2 = 2 3 2(nπ) 4 12 2(nπ)2 p nπ¯ h σp = hp2 i − hpi2 = a s r 1 1 n2 π 2 1 − = h ¯ − σx σp = nπ¯ h 12 2(nπ)2 12 2 σx σp is het kleinst voor de grondtoestand. Voor n = 1 geldt: r h ¯ h ¯ h ¯ π2 − 2 ≈ (1.136) > σx σp = 2 3 2 2 Extra opgaven 5. a) Ψ(x, t) = Ae−λ|x| e−iωt , 2 |Ψ|2 = |A|2 e−2λ|x| Z+∞ Z+∞ |A|2 e−2λx dx = e−2λ|x| dx = 2|A|2 |A|2 =1 λ 0 −∞ √ Neem A re¨eel: A = λ. b) hxi = 0 (Gebruik symmetrie) Z+∞ 1 1 2 hx i = λ x2 e−2λ|x| dx = 2 σx = √ 2λ 2λ −∞ c) De waarschijnlijkheid dat het deeltje buiten het gebied h−σx , σx i gevonden wordt is: Z∞ √ 2 λe−2λx dx = e− 2 ≈ 0.243 √1 2λ 6. a) Gegeven: ρ(θ) = C voor 0 ≤ θ ≤ π, en ρ(θ) = 0 anderzijds. De constante C kan gevonden worden door normalisatie. ( 1 als 0 ≤ θ ≤ π, Antwoord: ρ(θ) = π 0 anderzijds. b) Zπ 1 π hθi = θ dθ = π 2 0 π2 1 dθ = hθ i = θ π 3 0 r p π2 π2 π σ = hθ2 i− hθi2 = − =√ 3 4 12 2 c) Zπ hsin θi = hcos θi = 2 hcos θi = 2 Zπ 0 2 1 dθ = sin θ π π Zπ 0 1 cos θ dθ = 0 π Zπ 1 1 dθ = cos θ π 2 0 3 2
© Copyright 2025 ExpyDoc