Jaar 2013, nummer 4 - Defence for Children

Right!
23 e jaargang, nummer 4, december 2013 / januari 2014
Tijdschrift voor de Rechten van het Kind
Een nieuw jeugdstelsel
sneller en dichterbij
‘Een voogd is iemand die
voor je zorgt
van een afstand’
Gambiaanse jongeren
over kindersekstoerisme
Inhoud
12
10
18
Redactioneel3
Right! Now
4
Opmerkelijk5
Aloys van Rest
Reportage6
‘Een voogd is iemand die voor
je zorgt van een afstand’
Kind in rechtspraak
9
Buitenland10
‘Hij overlaadde haar met cadeaus
en gaf haar familie geld’
2 Right!
Analyse
Een nieuw jeugdstelsel:
hulp sneller en dichterbij
12
Interview15
Sharon Detrick, programmamanager
Defence for Girls-initiatief
De werkdag
Het kinderrechtenpleidooi in
het werk van een advocaat
16
Actie!18
Mars tegen kindermishandeling
Cultuur
19
All Right!
20
6
Redactioneel
Colofon
Right! Tijdschrift voor de Rechten van het Kind
is een uitgave van Defence for Children.
Verschijnt vier keer per jaar. Nummer vier, 2013.
Redactieadviesraad
Menno Bosma, Mariëlle Bruning (voorzitter),
Goos Cardol, Majorie Kaandorp, Jeanette Kok,
Ton Liefaard, Adrianne van Rheenen
Redactie
Joyce Brummelman (jeugdrecht),
Alexandra Barendsen (jurisprudentie),
Carla van Os (hoofdredactie, vreemdelingen­
recht), Aloys van Rest (directeur),
Celine Verheijen (uitbuiting), Jolien Verweij
(eindredactie, nieuws en cultuur)
Verder werkten mee aan dit nummer
Martine Goeman, Patricia Scholtes
Vormgeving
Ontwerp: Akimoto, Amersfoort
Opmaak: Nulduizend, Den Haag
Beeld
Hans Moolenaar, Cor Smits fotografie, Wim Stevenhagen, Josee Tesser.
Horen en luisteren
Het VN-Kinderrechtenverdrag kent vier basisbeginselen: het belang van het kind, dat voorop
moet staan in beleid en bij beslissingen die kinderen raken (artikel 3), het recht op gelijke
toegang tot rechten (artikel 2), het recht op leven en ontwikkeling (artikel 6) en het recht
gehoord te worden (artikel 12). Het VN-Kinderrechtencomité heeft dit laatste recht uitgewerkt
in general comment nr 12. Niet alleen feitelijk je mening mogen geven, is van belang.
Het horen moet ook gebeuren op een manier die past bij de leeftijd en ontwikkeling van
het kind; ­daarvoor is goed kunnen luisteren misschien wel net zo belangrijk. Beide aspecten
vinden ­toepassing in de Nederlandse rechtspraak.
De Hoge Raad oordeelde op 1 november 2013 dat een veertienjarige jongen ten onrechte niet
gehoord was over psychodiagnostisch onderzoek dat hij moest ondergaan en over een andere
Druk
Stenco, Amsterdam
omgangsregeling met zijn vader. De jongere was wel door de rechter opgeroepen om zijn
ISSN: 0927-1333
© 2013
uitpakken en was de jongere bovendien te kwetsbaar om gehoord te worden. De Hoge Raad
Abonnementen
Jaarabonnement € 35,00
Losse nummers € 9,00
Jongeren en studenten € 25,00
[email protected]
www.defenceforchildren.nl
Postbus 11103, 2301 EC Leiden
Het reprorecht voor de artikelen, foto’s en
illustraties berust bij de makers.
Overname alleen na voorafgaande schriftelijke
toestemming.
Defence for Children - ECPAT ontvangt
substantiële financiële bijdragen van
de Nationale Postcode Loterij,
Stichting Kinderpostzegels Nederland,
Plan Nederland, UNICEF Nederland
en ICCO/Kerk-in-Actie.
mening tijdens de zitting te berde te brengen maar hij had die uitnodiging nooit ontvangen.
Volgens Bureau Jeugdzorg zou de mening van de jongere de zaak niet anders hebben doen
vindt dat de rechter hier niet van uit had mogen gaan. De wet schrijft nu eenmaal voor dat elke
minderjarige van twaalf jaar of ouder moet worden gehoord, tenzij hij dat niet wil, daartoe niet
in staat is vanwege een ernstige stoornis of dit de gezondheid van de minderjarige zal schaden.
Het standpunt van het Hof dat het opnieuw horen van een minderjarige in hoger beroep niet
nodig is omdat het toch niet tot een ander standpunt zal leiden, verwerpt de Hoge Raad door
het belang van de minderjarige om gehoord te worden, te onderstrepen. Daarbij verwijst
de Hoge Raad specifiek naar artikel 12 van het VN-Kinderrechtenverdrag. Dit recht om gehoord
te worden is geen lege huls, maar betekent dat minderjarigen in procedures in beginsel
gehoord moeten worden, ook in hoger beroep.
Ook in het migratierecht speelt het recht gehoord te worden. Twee kinderen moesten in een
procedure voor gezinshereniging gedetailleerde informatie geven over een bomaanslag,
vijf jaar geleden. Daarbij was hun zus omgekomen. De kinderen waren toen negen en tien jaar
oud. De rechter vond dat de vragen te weinig rekening hielden met de leeftijd van de kinderen
en hun geschiedenis. In deze zaak ging het dus juist over de vraag hoe minderjarigen worden
gehoord.
Kinderen krijgen vaak te horen dat ze goed moeten luisteren. Het Kinderrechtenverdrag geeft
hen ieder geval ook het recht dat er goed naar hen wordt geluisterd.
Mariëlle Bruning,
Hoogleraar jeugdrecht aan de Universiteit Leiden en
voorzitter van de redactieadviesraad van Right!
3 Right!
Right! Now
KidsRights Index
Nieuwe voorzitter ECPAT International
Stichting KidsRights heeft samen met
de Erasmus School of Economics en
het International Institute of Social Studies
van de Erasmus Universiteit een index
ontwikkeld die op wetenschappelijke
wijze de implementatie van kinderrechten
in kaart brengt. De index maakt gebruik
van gegevens uit UNICEF’s ‘State of
the World’s Children reports’ en van
de ‘Concluding Observations’ van het
VN-Kinderrechtencomité. Doel is de vele
beschikbare gegevens begrijpelijk en
toegankelijk te maken voor een breed
publiek. De KidsRights Index combineert
kwalitatieve en kwantitatieve gegevens
en geeft aan op welke gebieden actie kan
worden ondernomen om kinderrechten
te verbeteren.
Sinds november 2013 heeft ECPAT Inter­national een nieuwe voorzitter: Carol Bellamy.
Voorheen was zij onder andere voorzitter
van het Global Partnership for Education en
gedurende tien jaar directeur bij UNICEF.
Het ECPAT-netwerk bestaat uit 82 lokale
organisaties in 75 landen. Bij haar aantreden zei Carol Bellamy dat ‘ECPAT als een
Voor meer informatie: www.kidsrightsindex.org
organisatie die grass roots activisme
koppelt aan ondersteuning van slachtoffers en aan nationale en internationale
lobby, daadwerkelijk in staat
is om de meest kwetsbare
kinderen een stem te geven’. Voor meer informatie:
www.defenceforchildren.nl/ecpat.
Jaap Doek Kinderrechten-scriptieprijs
Op dinsdag 10 december 2013 reikten
Defence for Children en de Afdeling
Jeugdrecht van de Universiteit Leiden voor
het eerst de Jaap Doek Kinder­rechten­
scriptie­prijs uit, voor de beste masterscriptie op het terrein van kinderrechten.
De genomineerden waren: Rekha Ramlal,
Eline van Houdt en Saskia Monster. De prijs
ging naar Rekha Ramlal voor haar scriptie
‘De ervaringen van kinderen bij het minderjarigen­verhoor bij rechtbanken in civiele zaken’.
Voor meer informatie: www.defenceforchildren.nl
15 november 2013 trad de wet tot
implementatie van de EU-Richtlijn
Mensenhandel in werking. Daarmee
geldt uitbuiting van minderjarigen nu
ook voor zestien- en zeventienjarigen
als strafverzwarende omstandigheid bij
mensenhandel. Hiervoor gold dit alleen
voor minderjarigen onder de zestien jaar.
Voor de toepassing van EU-Richtlijn
Mensenhandel betekent ‘kind’ of ‘minderjarige’ elke persoon beneden de leeftijd
van achttien jaar. Dit is in overeenstemming met het VN-Kinderrechtenverdrag.
Volgens de Richtlijn dient uitbuiting van
alle minderjarige slachtoffers (dus ook
zestien- en zeventienjarigen) te gelden
als een strafverzwarende omstandigheid. Defence for Children – ECPAT
en UNICEF vragen al sinds 2009 in het
Jaarbericht Kinderrechten aandacht voor
het feit dat in de wet alleen uitbuiting
van kinderen jonger dan zestien jaar als
straf­verzwarende omstandigheid gold.
Zestien- en zeventienjarigen werden
­daardoor onvoldoende beschermd.
Voor meer informatie:
www.defenceforchildren.nl/ecpat
4 Right!
Illustratie: Wim Stevenhagen
Uitbuiting minderjarigen: strafverzwarende omstandigheid
opmerkelijk
Kinderen met
een handicap in Tel
In oktober 2013 verscheen het rapport ‘Kinderen met een
­handicap in Tel’, met daarin unieke gegevens over het aantal
kinderen met een handicap per provincie, gemeente en wijk.
Deze cijfers zijn cruciaal voor de gemeenten omdat zij vanaf
2015 de verantwoordelijkheid krijgen over de jeugdzorg en
de zorg voor gehandicapten. Uit het rapport blijkt dat niet alle
­relevante groepen kinderen in beeld zijn, terwijl volledig inzicht
toch echt nodig is om specifiek beleid voor kinderen met een
­handicap te kunnen ontwikkelen. In 2012 telde Nederland tussen
de 109.000 en 129.000 kinderen met een handicap (exclusief
psychiatrie). Het rapport geeft een reeks aanbevelingen aan
gemeenten voor
het realiseren van
ontwikkelingskansen en de zorg voor
kinderen met een
handicap.
Voor meer informatie:
www.kinderenintel.nl
Foto: Bart Maat
Marjolein Buis overhandigt het rapport
aan VNG-voorzitter
Annemarie Jorritsma.
Nieuwe partijen bij het
VN-Kinderrechtenverdrag
en de Klachtenprocedure
Zuid-Soedan heeft als nieuwe staat besloten het VN-Kinder­
rechtenverdrag te ratificeren. Het is daarmee het 194ste land
dat zich verbindt aan het Verdrag. Nu blijven Somalië en de
Verenigde Staten de enige twee landen die het verdrag niet
­geratificeerd hebben. Ook voor wat betreft het Derde Facultatieve
Protocol over de Klachtenprocedure is er steeds meer ­beweging.
In 2013 heeft weer een aantal landen zich aangesloten. Als een
tiende land het protocol ratificeert, treedt het in werking. Er zijn
nu acht landen die dat gedaan hebben, te weten: Albanië,
Bolivia, Gabon, Duitsland, Montenegro, Portugal, Spanje en
Thailand. Het protocol is al getekend door 44 landen. Nederland
laat het vooralsnog afweten.
Voor meer informatie: www.crin.org
Leren na je fouten
Otto (twaalf jaar) heeft een maand in voorarrest gezeten
omdat hij betrokken is geweest bij een vechtpartij op school.
Als Otto’s voorarrest wordt opgegeven, is hij opgelucht dat
hij weer naar zijn gewone school terug kan. Zodra hij zich
echter op school laat zien, wordt hij weer naar huis gestuurd.
Otto is niet langer welkom. Inmiddels zit Otto al weer ruim
twee maanden thuis. Hij loopt een steeds grotere achterstand op. De advocaat van Otto en Defence for Children
vragen de schooldirecteur verantwoordelijkheid te nemen
en de kinderrechten van Otto serieus te nemen. Hij heeft
recht op onderwijs, is leerplichtig en is ook nog niet eens
veroordeeld. Bovenal is het belangrijk dat Otto leert dat
je over fouten moet praten en dat je een nieuwe start kan
maken met respect voor de positie van het betrokken
slachtoffer. Het is opmerkelijk en zorgelijk dat juist de school
Otto nu leert dat je moet vertrekken in plaats van een oplossing
te zoeken om met jezelf en het
slachtoffer in het reine te komen.
Aloys van Rest
directeur Defence for Children
[email protected]
E-learning module
De Jeugd – uw zorg!
Op 20 november, VN-Kinderrechtendag, lanceerde staatssecretaris Van Rijn de e-learning De Jeugd – uw zorg! van het
Kinderrechtencollectief. Met deze module wordt op toegankelijke, compacte en concrete wijze duidelijk hoe wethouders
en beleidsambtenaren kinderrechten in de praktijk kunnen
brengen. Uiteindelijk is de overheid (centraal en lokaal) verantwoordelijk voor de naleving van het VN-Kinderrechtenverdrag
in Nederland. Met concrete
vragen en voorbeelden
wordt aan­gegeven wat
kinder­rechten betekenen op lokaal niveau.
Het door­lopen van de
module duurt gemiddeld
vijf minuten.
De Jeugd – uw zorg! is te vinden
op www.kinderrechten.nl
5 Right!
reportage
Alleenstaande migrantenkinderen en voogden aan het woord
‘Een voogd is iemand die voor
je zorgt van een afstand’
Wat zijn de belangrijkste kwaliteitseisen voor
een voogd van kinderen die zonder hun ouders
asiel aanvragen in Europa?
Wat zou een kind doen wanneer het voogd
was? En wat heeft een voogd nodig om zijn
werk goed te doen? Defence for Children
vroeg het de experts – de kinderen en voogden in Europa – en kwam
in 2011 met Europese kwaliteitsstandaarden voor voogden. Sindsdien
wordt intensief gewerkt met de standaarden.
S
tel je voor. Als je kunt. Je woont
te midden van oorlogsgeweld.
Je bent dertien jaar. Je vader
is ­verdwenen. Je moeder is bang
dat jij ook gevaar loopt. Ze geeft je mee
aan een mensensmokkelaar in de hoop
dat je ergens veilig zult zijn. Je beleeft
een gevaarlijke reis en bent bang. Je komt
uiteindelijk alleen aan in Nederland.
Juridisch heet je een kind zonder ouderlijk gezag. Daarom krijg je een voogd.
Een voogd van Nidos, de instelling die
is gespecialiseerd in (gezins)voogdij voor
vluchtelingenkinderen. Je snapt niks van
het land waar je terecht bent gekomen.
Je voelt je onzeker. Er zijn veel mensen
die zich met je bemoeien en je hele leven
willen kennen maar je vertrouwt niemand.
Je voogd zegt dat je hem kunt vertrouwen.
Maar durf je dat wel?
“Ik zou graag een voogd willen zijn omdat
ik weet hoe het voelt. Een voogd moet een
kind helpen en begeleiden. Je moet de wet
en regels kennen. En je moet naar het
kind luisteren. Je moet proberen te voelen
wat het kind voelt”, zegt Abdul*, een
zeventien­­jarige jongen uit Afghanistan.
Defence for Children zocht hem op in zijn
kamer op de campus in Oude Pekela.
door Martine Goeman
In 2012 vroegen 407 alleenstaande kinde­ren asiel aan in Nederland. Van 1 januari
tot 1 oktober 2013 waren dit er 348.
Ze komen uit landen als Afghanistan,
Guinee, Eritrea en Somalië. De kinderen
zoeken om verschillende redenen bescherming in Europa. Alle Europese landen
hebben het VN-Kinderrechtenverdrag
geratificeerd. Daarin staat de plicht
om kinderen die buiten hun gezin
leven en kinderen die op de vlucht zijn
­bijzondere bescherming te bieden.
De ­verschillen in de bescherming van
deze kinderen in Europa zijn echter groot
en hen wacht niet altijd een warm onthaal.
SEPARATED CHILDREN IN EUROPE PROGRAMME (SCEP)
6 Right!
SCEP is een Europees netwerk van dertig organisaties uit 28 landen dat zich inzet
voor de rechten van migrantenkinderen die zonder hun ouders naar Europa komen.
Defence for Children is sinds februari 2013 coördinator van SCEP. Op de nieuwe website
www.scepnetwork.org zijn alle SCEP-leden in de verschillende landen makkelijk
te vinden. Het SCEP Netwerk heeft als doel de situatie van alleenstaande minderjarige
vreemde­lingen te verbeteren door gemeenschappelijk beleid en lobby en onderzoek
op nationaal en Europees niveau uit te voeren. Leeftijdsonderzoek, voogdijsystemen
en duurzame oplossingen voor de kinderen zijn de primaire aandachtsgebieden van
SCEP. Het werk van SCEP is gebaseerd op de Statement of Good Practice, die ook
op de website is te vinden.
Bij afwezigheid van de ouders of verzorgers, komt de voogd op voor de belangen
van het kind. In Europa worden deze
voogdijtaken heel verschillend ingevuld.
De ‘voogd’ kan een burgemeester zijn
die verantwoordelijk is voor tweehonderd kinderen of een vrijwilliger die
voor één kind zorgt. Binnen het project
‘Closing a protection gap’ wordt gewerkt
aan een betere bescherming van alleenstaande migrantenkinderen. Samen
met 127 kinderen en 68 voogden zijn
kwaliteits­standaarden voor voogden
ontwikkeld. De kinderen en voogden
kwamen uit Denemarken, Duitsland,
Italië, België, Slovenië, Ierland, Zweden
en Nederland.
Als jij een voogd was…
“Het is belangrijk om steun te geven
en veel te praten”, benadrukt Kendis uit
Guinee. “Om het kind op zijn gemak
te stellen, moet de voogd uitleggen dat
de gesprekken vertrouwelijk zijn. Als kind
moet je alles aan je voogd kunnen vertellen. Ik vind dat mijn voogd meer met
me had moeten praten en meer naar
me had moeten luisteren. En ik had graag
mijn dossier eerder gelezen.”
De meeste kinderen willen zelf geen
voogd worden. Maar de vraag ‘Wat zou
jij doen als je voogd was?’ vinden veel
kinde­ren een leuke vraag. Sanjay uit
Irak zou als voogd vooral aardig en lief
zijn, want: “De kinderen hebben veel
pijn”. “Je moet een vertrouwensband
opbouwen”, benadrukt de twaalfjarige
Adriano uit Angola, “en je moet de dingen
niet pushen. Praat niet heel de tijd over
het verleden maar praat ook over de
­toekomst en neem de tijd.”
Bang en onzeker
Kinderen zonder verblijfvergunning zijn
vaak bang dat ze moeten terugkeren naar
een land waar het niet veilig is. Ze vinden
dat de overheid en de voogd moeten
garanderen dat terugkeer naar het land
van herkomst veilig is voordat ze een
kind terugsturen. Volgens Fahran, een
zeventienjarige jongen uit Afghanistan,
moet de voogd meer kennis hebben over
de landen van herkomst.
“Ik moest vaak verhuizen naar een
andere locatie. Mij werd gevraagd naar
welke locatie ik het liefste zou verhuizen.
Ik heb verschillende locaties genoemd
maar werd naar geen van deze locaties
gebracht. Ik heb nooit gehoord waarom”,
zegt Kasim uit Afghanistan. Hij vindt het
daarom belangrijk dat voogden alleen om
een mening van het kind vragen wanneer
ze er ook iets mee gaan doen. “Anders stel
je ­kinderen alleen maar teleur.”
De kinderen vinden het belangrijk dat
de voogd steun en troost geeft, beloftes
nakomt, naar het kind luistert en tijd
neemt. De voogd moet volgens hen
­toegankelijk zijn, vertrouwelijkheid
garanderen en kennis van het vreemdelingenrecht hebben.
Als jij een kind was…
Een voogd van Nidos heeft de verantwoordelijkheid voor 24 kinderen.
Defence for Children vroeg de voogden:
“Wat zou jij willen van een voogd als
je een alleenstaand kind was?”
“Ik zou duidelijkheid willen en ik zou
willen weten hoe de voogd me kan
helpen. Hij moet een goede opleiding
hebben en ik moet goed met hem kunnen
praten”, verklaart een voogd. Een andere
voogd vult aan: “Ik zou een betrouwbare
voogd willen met wie ik goed kan praten.
Ik zou iemand nodig hebben die af en toe
wat extra’s voor me doet.”
7 Right!
Kwaliteitsstandaarden voor voogden van
alleenstaande minderjarige vreemdelingen
Standaard 1
Standaard 2 Standaard 3 Standaard 4
Standaard 5 Standaard 6 Standaard 7 Standaard 8 Standaard 9 Standaard 10 e voogd bepleit dat alle beslissingen genomen worden in het
D
belang van het kind en gericht zijn op de bescherming en ontwikkeling van het kind.
De voogd verzekert de participatie van het kind bij elke beslissing
die het kind aangaat.
De voogd beschermt de veiligheid van het kind.
De voogd treedt op als pleitbezorger voor de rechten van het kind.
De voogd is een brug tussen en een aanspreekpunt voor het kind
en andere betrokken partijen.
De voogd zorgt voor een tijdige identificatie en implementatie van
duurzame oplossingen voor het kind.
De voogd behandelt het kind met respect en eerbied.
De voogd bouwt een relatie op met
het kind, gebaseerd op wederzijds
vertrouwen en openheid.
De voogd is toegankelijk.
De voogd is uitgerust met relevante
professionele kennis en competenties.
en Defence for Children coördineert
de lobby bij de Raad van Europa en de
Europese Unie om de standaarden
in hun aanbevelingen en beleid
te ­verwerken. Defence for Children vroeg
de experts, de voogden en kinderen,
naar wat er volgens hen nodig is om
de voogdijstandaarden in Nederland
te implementeren.
De kinderen werd gevraagd om in een
paar woorden samen te vatten wat elke
standaard volgens hen voor de voogd
betekent. Volgens hen gaat het om: een
vriend zijn, luisteren en vertellen, actie
ondernemen, voor je opkomen, de leiding
nemen, zeker zijn van je zaak, vragen
stellen, eerlijk en aardig zijn en kinderen
begrijpen. Wat steeds terugkwam, is dat
het voor alles wat de voogd doet essentieel is om tijd te nemen. Een kind zei
treffend: “de voogd is iemand die voor
je zorgt vanaf een afstand.”
Pitbull
Op www.corestandardsforguardians.com zijn alle nationale
rapporten, de voogdijstandaarden en indicatoren te vinden.
Opvallend is dat voogden veel kenmerken
noemen die de kinderen ook noemen;
beloftes nakomen, het kind respecteren,
transparant, eerlijk, positief en vriendelijk
zijn. Een voogd vat het als volgt samen:
“De kinderen hebben vaak een groot
gebrek aan liefde en aandacht.”
Tien kwaliteitsstandaarden
De interviews met de kinderen en de
voogden in verschillende Europese landen
hebben geresulteerd in tien Europese
kwaliteitsstandaarden voor voogden van
alleenstaande minderjarige vreemdelingen. De visies van de kinderen en
voogden zijn gerelateerd aan het Kinder­
rechten­verdrag en andere bronnen uit
het internationale recht.
De voogdijstandaarden hebben als
doel om de voogd te sterken in de rol
als waakhond en pleitbezorger voor
de rechten en belangen van kinderen
die onder hun verantwoordelijkheid
staan. De voogden herkenden zich wel
in de opdrachten van de standaarden
maar onderstreepten dat er veel hindernissen zijn om ze toe te passen vanwege
8 Right!
het strenge migratiebeleid en hun hoge
caseload. De overheid moet hen daarin
steunen. De vorige mensenrechtencommissaris van de Raad van Europa,
Hammarberg, gaf de voogden een
flinke steun in de rug. Hij schreef in het
voorwoord van het boek over voogdij­
standaarden in 2011: “De doelen die
gesteld zijn voor voogden en beleidsmakers zijn ambitieus, maar zeker niet
onmogelijk te verwezenlijken. Het gaat
erom dat alle standaarden systematisch
worden toegepast en dat ze in samenhang worden gebruikt, zodat de bescherming van het kind wordt gewaarborgd,
­adequate ondersteuning wordt geboden
en een goede ontwikkeling van deze
­kinderen wordt bepleit.”
en nu de praktijk
In 2013 en 2014 werkt Defence for
Children met negen Europese kinderrechten- en vluchtelingenorganisaties
aan de implementatie van de kwaliteits­
standaarden in Europa. In alle landen
wordt onderzocht wat er nodig is om
de standaarden in de praktijk te brengen
In twee sessies met voogden van Nidos
werden knelpunten besproken bij
de implementatie van de voogdij­
standaarden én inspirerende ­voorbeelden
gevraagd over hoe zij opkomen voor
de rechten van hun pupil. “Een goede manier om de participatie van het kind
te verbeteren, is om de vraag te stellen
waar het kind zichzelf in de toekomst
ziet. Dan onderzoeken we samen wat
hij nodig heeft om daar te komen.”
Volgens een andere voogd is het essentieel dat voogden meegaan naar gehoren
bij de migratieautoriteiten: “Je bent
er de hele dag mee kwijt en je bent kapot
wanneer je thuiskomt. Maar het is heel
moeilijk om fouten te herstellen van de
migratieautoriteiten wanneer je er niet
bij was. Ik neem broodjes mee en ik leer
het kind kennen. Je weet dat je een
goede dag hebt gehad wanneer je een
glimlach op het gezicht van het kind hebt
gekregen.” Een collega onderstreept het
recht op gelijke behandeling: “Het is heel
belangrijk dat alleenstaande minder­
jarigen niet anders worden behandeld
dan Nederlandse kinderen.” Dat gaat niet
vanzelf, stelt ze: “Soms moet je als voogd
een pitbull zijn.”
*Om privacyredenen zijn de namen van de kinderen
in dit artikel gefingeerd.
Kind in rechtspraak
Hoorrecht telt zwaar
Een vader stapt naar de Hoge Raad
omdat zijn zoon bij het ­Gerechtshof
niet door de rechter is gehoord.
Het Gerechtshof had de minderjarige
een oproep gestuurd om naar de zitting
te komen maar de jongen had de
uit­nodiging niet zelf ontvangen.
Tijdens de zitting werd duidelijk dat
Bureau Jeugdzorg de jongen niet over
de oproep had verteld omdat Bureau
Jeugdzorg bang was dat hij te veel
in de war zou raken door de keuzes
die hij zou moeten maken. Het ging
onder meer over de omgangsregeling
met zijn vader en over het meewerken
aan psychodiagnostisch onderzoek.
Het Gerechtshof besloot de minderjarige niet opnieuw op te roepen voor
verhoor. De Hoge Raad vindt dat
het Gerechtshof onvoldoende heeft
gemotiveerd waarom de minder­
jarige niet gehoord hoefde te worden.
In het bestreden oordeel is namelijk
niet te lezen dat de minderjarige niet
wilde of niet kon worden gehoord.
De Hoge Raad concludeert dat gelet
op het belang van de minderjarige om
zijn mening kenbaar te kunnen maken,
het Gerechtshof geen genoegen heeft
kunnen nemen met een verwijzing naar
de verklaring van Bureau Jeugdzorg.
De Raad verwijst hierbij naar artikel 12
van het VN-Kinderrechtenverdrag over
het recht van een kind om gehoord
te worden.
Hoge Raad, 1 november 2013
ECLI:NL:HR:2013:1084 ������������������
De Rechtbank Rotterdam concludeert
dat het bewezen verklaarde feit “moet
worden aangemerkt als een eenmalig
incident bezien tegen de achtergrond
en levensfase waarin de minderjarige
veroordeelde verkeerde’’. Het recidive­
risico is klein. De rechter concludeert
dat de DNA-afname een langdurige­ inbreuk op de lichamelijke integriteit
is en als disproportioneel moet worden
aangemerkt. De jongen wint de procedure, de rechter verklaart zijn bezwaarschrift gegrond.
Rechtbank Rotterdam, 15 oktober 2013
ECLI:NL:RBROT:2013:9103 ������������
Streep door verhuizing naar
gezinslocatie
De Rechtbank Utrecht heeft op
21 oktober 2013 bepaald dat een gezin
niet overgeplaatst mag worden naar een
gezinslocatie voor uitgeprocedeerde gezinnen waar zij in hun ­vrijheid worden
beperkt. Een jaar geleden besliste
de Rechtbank Haarlem in een zaak van
dezelfde familie al dat in het besluit
geen goede belangen­afweging was
opgenomen.
Staats­secretaris Teeven van Veiligheid
en Justitie probeerde precies een jaar na
het oordeel van de Rechtbank Haarlem
opnieuw om het gezin gedwongen naar
een gezins­locatie te laten verhuizen
en hun vrijheid te beperken. De rechtbank oordeelt wederom dat de gevolgen
voor de minderjarigen ten onrechte niet
zijn meegewogen. Een verhuizing naar een gezinslocatie
kan alleen nadat eerst naar de belangen
van de betrokken kinderen is gekeken
en hier rekening mee is gehouden.
http://www.defenceforchildren.nl/
images/69/2718.pdf ����������������������
Illustratie: Josee Tesser
Rechter houdt rekening met leeftijd
bij afname DNA
Een minderjarige jongen maakt bezwaar
tegen het afnemen en bewaren van
zijn DNA. Hij pleegde een strafbaar feit
toen hij twaalf jaar was. Hij voert aan
dat het delict niet ernstig was en dat hij
erg jong was toen hij het delict pleegde.
Het afnemen en verwerken van zijn DNA
is daarom disproportioneel. In de regel
kan bij elke veroordeelde DNA-materiaal
worden afgenomen en ­opgeslagen
in de landelijke DNA-databank.
Uitzonderingen zijn wel mogelijk maar
daarvan is niet snel sprake.
9 Right!
Buitenland
Gambiaanse jongeren over kindersekstoerisme
‘Hij overlaadde haar met cadeaus
en gaf haar familie geld’
Toerisme is een welkome bron van inkomsten voor een arm land
als Gambia. Maar toeristen kunnen ook een bedreiging vormen
voor kwetsbare kinderen. Zeker wanneer die niet alleen komen
voor de zon en de zee, maar ook voor goedkope seks. Wat weten
jongeren hierover en wat vinden ze dat er tegen gedaan moet
worden? In interviews vertellen jongeren over kindersekstoerisme
in Gambia.
G
ambia wordt ook wel ‘the smiling
coast of West Africa’ genoemd om
de vriendelijke mensen met hun
hartelijke lach. Met een oppervlakte van 11.300 km² is Gambia het
kleinste land op het Afrikaanse vasteland.
Kinderen en jongeren tot vijftien jaar
maken 45 procent van de bevolking uit.
Door de groeiende armoede op het platteland trekken veel jongeren naar de steden
in de kustgebieden op zoek naar werk
in hotels, bars en restaurants. Kinderen
uit arme gezinnen zijn kwetsbaar voor
seksuele uitbuiting. De – in hun ogen –
rijke toeristen zijn in de positie om hen
met geld en geschenken te manipuleren
om seksuele handelingen te verrichten.
Werkende kinderen zijn hier met name
kwetsbaar door de grote verantwoordelijkheid die ze voelen om bij te dragen
aan het gezinsinkomen. Prostitutie lijkt
een snelle manier om geld te verdienen,
te ontsnappen aan de armoede en om
de luxeproducten te kopen die ze zien
op tv en bij leeftijdsgenoten.
Prostitutie is overal
Verdeeld over vier discussiegroepen
hebben 39 jongeren tussen de dertien
10 Right!
en achttien jaar oud gesproken over sekstoerisme en minderjarigen die daarin
worden uitgebuit. De jongeren woonden
in en rondom toeristische gebieden.
Dit werd gedaan omdat de jongeren aan­
vullende informatie hebben over hoe het
plaatsvindt en hun eigen ideeën hebben
over hoe dit aan te pakken. Volgens de
jongeren is prostitutie overal zichtbaar.
Ze zien vooral jonge vrouwen van ­achttien
jaar tot begin twintig, maar ze zien ook
minderjarigen rondhangen op plekken
waar toeristen komen. Dat zijn vooral
­kinderen uit arme gezinnen en ­kinderen
die moeten werken. Zij worden volgens
hen verleid door cadeaus die ze krijgen
van de buitenlanders. Een deelnemer vertelde over een zeventienjarig meisje dat
slachtoffer werd van kinderseks­toerisme:
“Een meisje in mijn straat raakte bevriend
met een toerist. Hij overlaadde haar
met cadeaus en gaf haar familie geld.
Hij beloofde dat hij met haar zou trouwen
en haar mee zou nemen naar Europa.
Na een aantal weken was hij verdwenen
en was zij zwanger. Ze vernam twee jaar
niets meer van hem, totdat ze hoorde dat
hij weer in Gambia gezien was met een
ander jong meisje aan zijn arm.”
door Celine Verheijen
De andere jongeren bevestigden dit soort
verhalen te kennen. Het maakte hen boos.
Jongeren weten veel
Het blijkt dat jongeren die zelf niet
betrokken zijn bij prostitutie toch heel
wat weten over hoe het allemaal is georganiseerd. Zo vertelden zij over de rol van
social media in het leggen van contacten
en over tussenpersonen die een ontmoeting met een minderjarige regelen. Dit zijn
bijvoorbeeld taxichauffeurs, hotel­mede­
werkers, gidsen of ‘bumsters’ (jonge
mannen die zich richten op vrouwelijke
sekstoeristen). Ook kunnen ­familieleden
betrokken zijn of worden jongeren door
leeftijdsgenoten overgehaald om in de
prostitutie te werken. De jongeren wisten
ook te vertellen dat hotels steeds vaker
minderjarigen weigeren in de hotelkamers
en dat kindersekstoeristen daarom privéhuizen huren of kopen waar ze jongeren
mee naar toe nemen.
Engelsen en Nederlanders
Naast de groepsdiscussies werden negen
meisjes tussen de veertien en zeventien
jaar geïnterviewd die geregeld seks hebben
met toeristen in ruil voor geld. Zij vertel­den dat minderjarigen meestal tussen
hun twaalfde en vijftiende beginnen.
Door hun leeftijd zijn ze extra gewild,
“Zeker onder Engelsen en Nederlanders”,
vertelde een jongere. Er zijn meer meisjes
dan jongens, maar een van de meisjes
schatte in dat dit zou veranderen:
Don’t look away
De interviews met de kinderen zijn gehouden door ervaren lokale onderzoekers in opdracht van ECPAT (End Child Prostitution, Child Pornography and Trafficking of Children).
Dit gebeurde voor een onderzoek naar seksuele uitbuiting van kinderen in vijf Afrikaanse
landen: Gambia, Kenia, Madagascar, Senegal en Zuid-Afrika. Het onderzoek is onderdeel
van het project ‘Don’t look away’ waarin zestien Europese landen kinderseks­toerisme
bestrijden in samenwerking met de reisindustrie, politie, justitie en andere stakeholders.
“Volgens mij is jongens­prostitutie sterk
in opkomst omdat mannelijke pedofielen
veel geld betalen voor jonge jongens.”
Omdat Gambia een islamitisch land
is waar homoseksualiteit bij wet verboden
is, gebeurt dit uit het zicht.
jongerenparticipatie
De Gambiaanse jongeren vinden seksuele
uitbuiting de meest ernstige kinderrechtenschending. Zij vinden dat de politie
meer moet doen om kinderen hiertegen
te beschermen, ook buiten toeristische
plekken. Volgens hen moeten politieagenten beter getraind worden en kindvriendelijker zijn. “Ik doe geen melding
bij de politie, omdat ze onvriendelijk
zijn geweest tegen mij”, vertelde een
jongen. Ook gaven de jongeren aan niet
goed te weten wat hun rechten zijn.
Er is behoefte aan meer scholing over
kinderrechten en over wie kan helpen als
deze worden geschonden. Ze zouden ook
meer betrokken willen worden bij beleid
dat hen aangaat en hulp willen bij het
vormen van jongerenclubs die in gesprek
gaan met mensen die beslissingen nemen
over voor hen relevante zaken.
11 Right!
Analyse
Een nieuw jeugdstelsel
hulp sneller en dichterbij
In de nieuwe Jeugdwet krijgen de gemeenten de verant­woorde­
lijkheid voor alle jeugdhulp, van informatie en advies geven,
signaleren van problemen bij opgroeien en opvoeden, zorgen dat
kinderen, jongeren en hun ouders de juiste hulp krijgen, tot het geven
van pedagogische hulp en coördineren van de zorg. Wat betekent
deze verandering voor kinderen, jongeren, hun ouders en verzorgers
en voor de professionals? Right! volgt de ontwikkelingen rond
de nieuwe Jeugdwet.
I
n maart 2012 berichtten de toenmalige staatssecretarissen
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Veiligheid
en Justitie (V&J) aan de Tweede Kamer over de nieuwe
Jeugdwet, waarbij de nadruk zou komen te liggen op eigen
kracht en participatie. In de nieuwe wet moet de zorg dichter
bij de jongeren en hun ouders komen. Vroegtijdige lichte hulp
en ondersteuning moeten eerder worden geboden om zo de vraag
naar zwaardere specialistische hulp terug te dringen. Ook is de
inzet van de nieuwe Jeugdwet dat er wordt gekeken naar wat
voor ondersteuning er nodig is om iemand volwaardig mee te
laten doen aan de maatschappij. Nu, bijna twee jaar verder, zijn
de plannen klaar en moeten deze in de praktijk vorm gaan krijgen.
De wet is goedgekeurd door de Tweede Kamer en wordt in januari
besproken in de Eerste Kamer. Loes Ypma van de PvdA is als
Tweede Kamerlid sterk betrokken bij de nieuwe Jeugdwet en vindt
het met name belangrijk dat de zorg voor kwetsbare kinderen
nu beter georganiseerd kan worden: “Met de nieuwe Jeugdwet
kunnen gemeenten eindelijk doen wat nodig is: kinderen snel
en dichtbij hulp bieden. De behoeften van het gezin komen
­centraal te staan, gezinnen krijgen met één hulpverlener te maken
en hulpverleners krijgen meer ruimte om hun werk te doen.”
Stempel
Coby van der Kooi is juridisch adviseur bij Defence for Children.
Zij legt uit hoe het toekennen van zorg nu gaat: “In het huidige
12 Right!
door Joyce Brummelman en Jolien Verweij
stelsel ontstaat pas een recht op jeugdzorg of een verzekerd recht
op jeugdgeestelijke gezondheidszorg, wanneer hiervoor een
indicatie wordt gegeven: een kind moet ‘iets mankeren’. Alleen
dan kan er bijvoorbeeld een behandeling worden gestart of extra
ondersteuning op school worden aangevraagd.
Resultaat is dat erg veel kinderen, wel één op de zes, een
‘stempel’ heeft zoals ADHD. Ook komt het voor dat het te ingewikkeld is om zorg te krijgen omdat het passende ‘stempel’
ontbreekt, zoals bij een kind met zowel een licht verstandelijke
beperking als een ­psychische stoornis. De verantwoordelijkheid
voor de zorg en de financiering daarvan is versnipperd en kan
bij de gemeente, provincie, de ministeries van V&J en VWS of
de zorgverzekeraar liggen.”
Defence for Children maakte onderdeel uit van de klankbordgroep voor cliëntenorganisaties ‘Zorg voor de Jeugd’
en schreef een advies bij het conceptvoorstel voor de nieuwe
Jeugdwet. Coby van der Kooi nam afgelopen september deel
aan het ronde tafgesprek in de Kamercommissie van VWS
over het ­wetsvoorstel van de Jeugdwet, waar gemeenten,
instellingen, externe deskundigen, cliënten en werknemers
in de jeugdzorg hun visie gaven op alle veranderingen. “Met
het nieuwe stelsel verschuift de focus van ‘wat heeft het kind’,
naar ‘wat heeft het kind nodig’”, zegt Van der Kooi. “Dan kan
het gebeuren dat twee kinderen met exact dezelfde psychische
Foto’s: Hans Moolenaar.
stoornis verschillende hulp krijgen. Zo kan een kind dat uit een
gezin komt waar vader werkt en moeder altijd thuis is, andere
ondersteuning nodig hebben dan een kind uit een gezin waar
vader een alcoholprobleem heeft en er sprake is van huiselijk
geweld. Zorg op maat wordt op deze manier mogelijk en dat
is positief.” Daarnaast vindt een verschuiving in focus plaats,
waarbij de eigen kracht van belang is en iemand pas zorg krijgt
wanneer het eigen netwerk hiertoe onvoldoende in staat is.
“Het kan een probleem worden als je pas hulp krijgt als je sociale
netwerk het probleem niet kan oplossen”, zegt Van der Kooi.
“Pas dan kom je in aanmerking voor ondersteuning vanuit de
overheid. Dat bepaalt de gemeente. Ik vraag mij alleen af op
basis waarvan de gemeente bepaalt of het netwerk ingezet kan
worden en of het kind hiermee goed geholpen is.”
Inkopen van zorg door gemeenten
Na de overgang van de jeugdhulp naar de gemeenten, is het
aan de gemeenten om de zorg aan te bieden en om deze
te kunnen bieden moeten de gemeenten de nodige zorg
inkopen bij de zorgaanbieders. Van der Kooi vraagt zich af of
de gemeenten v
­ oldoende deskundigheid in huis hebben om
kwalitatief goede zorg in te kopen en of alle gemeenten kunnen
signale­ren dat er bijvoorbeeld sprake is van een psychische
stoornis, waarvoor snel de juiste jeugdhulp moet worden
ingezet. “Omdat er ook bezuinigd gaat worden, maken wij ons
zorgen over het niveau van zorg. En of in elke gemeente de zorg
van dezelfde kwaliteit is. Volgens het Kinderrechtenverdrag
is de hoofdregel dat kinderen die zorg nodig hebben, deze zorg
kunnen krijgen, dat de kwaliteit goed is, de zorg beschikbaar
is en tijdig wordt ingezet. Het kan niet zo zijn dat een kind geen
zorg krijgt omdat die niet is ingekocht of omdat er geen geld
meer beschikbaar is.”
Liever geen uithuisplaatsing
Jongeren plaatsen in een instelling vanwege ernstige gedrags­
problemen is een van de meest vergaande vormen van
­jeugdzorg. Het idee achter de transitie is dat gemeenten
eerder ingrijpen en laagdrempelige hulp bieden om zwaardere
maatregelen, zoals een uithuisplaatsing, in een later stadium
te voorkomen. Een belangrijk recht van kinderen, waar ook
de gemeenten rekening mee moeten houden, is dat het uit
huis plaatsen van kinderen alleen mag gebeuren als het nood­
zakelijk is voor het kind.
Odilia van Manen is projectadviseur Nederlands Jeugdbeleid
bij Stichting Kinderpostzegels Nederland. Zij ziet in de nieuwe
Jeugdwet op bepaalde punten wel een vooruitgang: “In de
nieuwe wet heeft via het amendement ‘inhuisplaatsing’ (het
amen­dement Ypma) artikel 20 van het VN-Kinderrechtenverdrag
vorm gekregen. Dit artikel bepaalt niet alleen dat kinderen die
niet bij hun ouders kunnen wonen bijzondere bescherming
13 Right!
en bijstand moeten krijgen, maar ook dat zij zo veel mogelijk
opgevangen dienen te worden in een pleeggezin of andere
gezinssituatie. Ik denk dat dat een belangrijke stap vooruit is.
Gemeenten zullen daardoor verplicht worden om voor voldoende gezinsplaatsen (pleegzorg en gezinshuizen) te zorgen.
Echter, daarmee is de kwaliteit nog niet gegarandeerd. Veel zal
er van afhangen of het lukt om een werkbaar kwaliteitskader
te ontwikkelen, waarmee voldaan kan worden aan de behoeftes
van kinderen en jongeren. Zo kunnen mislukte plaatsingen en
nog meer traumatische situaties zo veel mogelijk voorkomen
worden. Op die manier zal de transformatie van de jeugdzorg daadwerkelijk iets kunnen betekenen voor kinderen die
niet thuis kunnen wonen”. Ook Loes Ypma, die voornoemd
amendement indiende, is positief over de mogelijkheden voor
inhuisplaatsing: “De overheveling van de ­verantwoordelijkheid
naar de gemeenten biedt een prachtige kans om ­verbeteringen
te bewerkstelligen op het terrein van gezins­opvang en continuï­
teit van plaatsing van uit huis geplaatste kinderen. Gemeenten
kunnen pleegzorg uitbreiden en de kwaliteit ervan nog verder
verbeteren. Dit kan door intensieve begeleiding, supervisie en
bijscholing van pleegouders. Het is nu aan gemeenten om hierin
het voortouw te nemen.”
van de pleegzorg. Als er wordt bezuinigd op ­begeleiding
en ­ondersteuning van pleeggezinnen en op de inzet van
goede inter­venties, is de kans dat een plaatsing mislukt veel
groter. Dat kan zwaarwegende gevolgen hebben voor de
­ontwikkeling van deze kinderen, die door hun verleden vaak
al sterk getraumatiseerd zijn.”
Kwaliteit
Een belangrijke doelstelling van de transitie is, om problemen
van gezinnen en jeugdigen zo veel mogelijk op te lossen met
inzet en versterking van de eigen kracht van cliënten en hun
netwerk. Er wordt ingezet op preventieve maatregelen en eerste­
lijnszorg, waarmee men uithuisplaatsing en inzet van zwaardere zorg zo veel mogelijk wil voorkomen. Odilia van Manen
maakt zich zorgen dat niet onderkend zal worden dat deze
preventieve maatregelen pas op den duur effect zullen hebben.
“Daardoor zullen de gemeenten onvoldoende aandacht
besteden aan de zeer kwetsbare groep jeugdigen die geen of
­onvoldoende ouderlijke zorg ontvangen en daarom aanspraak
maken op zwaardere zorg. Het zal niet zozeer het probleem
zijn dat gemeenten niet willen inzetten op pleegzorg – want
deze vorm van opvang past goed in de transitiegedachte –
maar dat er te weinig zal worden geïnvesteerd in de kwaliteit
Nieuwe Jeugdwet werkt discriminatie en ongelijke behandeling van kinderen in de hand
In principe is het basisidee achter de nieuwe wet – om zorg
dichter bij kinderen en ouders te brengen – positief. Echter, zoals
de wet nu in elkaar steekt, werkt deze ongelijke behandeling
in de hand. De jeugdhulp moet toegankelijk zijn voor alle kinderen, zonder onderscheid. Belangrijkste punten hierbij zijn:
•
Ongelijke behandeling op basis van verblijfsstatus.
De nieuwe Jeugdwet maakt een duidelijk onderscheid tussen
kinderen die wel en kinderen die niet rechtmatig in Nederland
verblijven. De gemeente hoeft alleen voorzieningen te treffen
voor rechtmatig in Nederland verblijvende kinderen. Kinderen
zonder verblijfsvergunning worden in de wet uitgesloten van
14 Right!
jeugdhulp, echter niet in de uitvoeringsregels.
•Ongelijke behandeling op basis van problematiek.
De wet werkt ongelijke behandeling in de hand van kinderen
met psychische problemen ten opzichte van volwassenen
met psychische problemen en ten opzichte van kinderen met
lichamelijke problemen. De jeugd-geestelijke gezondheidszorg
wordt uit het verzekeringspakket gehaald.
• Ongelijke behandeling op basis van woonplaats.
De gemeentelijke beleidsvrijheid om de jeugdhulp naar eigen
inzicht in te richten kan grote verschillen met zich meebrengen,
die niet op objectieve gronden te rechtvaardigen zijn.
interview
Sharon Detrick, programmamanager Defence for Girls-initiatief
Werken aan meisjesrechten in Afrika
Defence for Girls maakt deel uit van het Girl Power programma van de Nederlandse Child Rights Alliance, dat
werkt aan gelijke rechten en kansen voor meisjes en jonge
vrouwen. Right! spreekt programmamanager Sharon
Detrick tijdens haar bezoek aan Defence for Children
Sierra Leone.
Wat is het Defence for Girls-initiatief?
Met lokale secties van Defence for
Children en het ECPAT-netwerk werken
we samen in verschillende projecten
in Ethiopië, Ghana, Liberia, Sierra Leone
en Zambia. We richten ons op bescherming tegen seksueel en gendergerelateerd
geweld. We helpen de partners bijvoorbeeld met trainingen over hoe je effectief
voor kinderrechten op kunt komen of hoe
je het beste bij de overheid kunt pleiten
voor veranderingen.
Wat is het probleem?
Geweld tegen vrouwen en meisjes is een
wereldwijd probleem en in Afrika zijn zij
bijzonder kwetsbaar, bijvoorbeeld voor
verkrachting en seksuele uitbuiting.
Veel meisjes zijn slachtoffer van culturele
gebruiken, zoals vrouwelijke genitale
­verminking en kindhuwelijken.
Waarom meisjes?
Meisjes worden vaak achtergesteld en
gediscrimineerd. Zij moeten helpen in
de huishouding en krijgen al gauw de verantwoordelijkheid voor hun jongere
broertjes en zusjes. Velen worden
omstreeks hun veertiende besneden
en ingewijd als vrouw. Vaak krijgen ze
niet lang daarna zelf kinderen.
Kun je een voorbeeld geven van
succesvolle pleitbezorging?
Defence for Children Liberia heeft in 2012
een Kinderrechtencoalitie opgezet, die
inmiddels schaduwrapportages heeft in­gediend bij het VN-Kinderrechten­comité
door Joyce Brummelman
en het Afrikaanse Comité dat toeziet op
de implementatie van kinderrechten.
Zij uitten daarin hun zorgen over
de situa­tie van meisjes en doen aanbevelingen voor verbeteringen. Het is nog
afwachten of deze opgevolgd worden,
maar het is al een succes te noemen
dat de rapportages er liggen én urgente
­problemen op de hoogste agenda’s
geplaatst zijn.
van meisjes en jonge vrouwen. Zijn
dat de vrouwen of de mannen? Daarnaast
houden sommige meisjes ‘testimonials’,
een persoonlijk verhaal over wat het
voor hen betekent om lid te zijn van
de Girls Club.
Wat gebeurt er tijdens deze conferentie?
De conferentie wordt gehouden samen
met honderd meisjes die lid zijn van
de Girls Clubs van Defence for Children
Sierra Leone. Zij laten tijdens de
­conferentie zien wat zij hebben geleerd.
Zo wordt gedebatteerd over wie de verantwoordelijkheid draagt voor de versterking
Feiten en cijfers over meisjes
Wereldwijde statistieken schetsen een onthutsend beeld van het lot van meisjes
in ontwikkelingslanden:
• Jaarlijks ‘verdwijnen’ ruim honderd miljoen nog ongeboren of pasgeboren meisjes.
• 62 miljoen meisjes gaan niet naar school.
• Ieder jaar worden twee miljoen meisjes besneden.
• Meer dan negenhonderd miljoen vrouwen en meisjes moeten leven van minder dan
één dollar per dag, zij maken daarmee zeventig procent uit van alle armen.
• Van alle slachtoffers van seksueel geweld is de helft een meisje van vijftien jaar of
jonger.
• Ruim zeven miljoen jonge vrouwen zijn geïnfecteerd met HIV, tegenover vier miljoen
mannen.
• 68.000 tienermeisjes sterven jaarlijks door een onveilige abortus.
• Naar verwachting worden de komende tien jaar ruim honderd miljoen meisjes uitgehuwelijkt; sommigen van hen niet ouder dan twaalf jaar.
Bron: Website Plan Nederland, https://www.plannederland.nl/feiten-over-meisjes
15 Right!
De werkdag
@Advocaat_PS
Het kinderrechtenpleidooi in
het werk van een advocaat
Op Twitter kennen een kleine tweeduizend volgers haar als
@Advocaat_PS. Advocaat Patricia Scholtes laat de hele
dag luid van zich horen als het gaat over het migratiebeleid,
de bezuinigingen op de rechtsbijstand maar bovenal over
kinderrechten. Right! vroeg haar een inkijkje te geven in haar
dagelijkse leven als hardwerkende advocaat.
K
inderen en rechten. Twee zaken die mij aan het hart
gaan. Als advocaat ben ik sinds 1999 werkzaam op
rechtsgebieden waarin de rechten van kinderen een
grote rol spelen. Het gaat daarbij om kinderen die
in ­aanraking komen met het strafrecht, in de problemen zitten
door een rotsituatie thuis en kinderen die meereizen met hun
ouders, vluchtend, op zoek naar bescherming of naar een betere
toekomst. Allen zoeken geluk en hebben daar recht op.
Kinderpardon
09:00 De eerste cliënt zit klaar. Nana*, hij is altijd wat zenuwachtig. Ik heb Nana het afgelopen jaar meerdere malen op
kantoor gehad. Hij is nu net achttien jaar en moet de woongroep voor alleenstaande minderjarige asielzoekers verlaten.
Hij kwam op zijn twaalfde vanuit Afrika alleen naar Nederland
als asielzoeker. De route verliep niet zonder gevaar. Zijn asielverzoek werd afgewezen. Nana werd geacht terug te keren naar
Togo. Hij had in Togo niemand meer die voor hem kon zorgen,
behalve een verre tante. Hoewel hij deze tante nauwelijks kende,
maakte hij hierdoor geen aanspraak op een verblijfsvergunning
als alleenstaande minderjarige vreemdeling. Latere pogingen
om terug te keren strandden op onmacht, het was onmogelijk
om Togolese documenten te verkrijgen. Tot zijn achttiende jaar
16 Right!
door Patricia Scholtes
werd Nana met rust gelaten. Een jaar geleden heeft Nana mij
om advies gevraagd. Hij was gehecht aan Nederland en zat in
vijf HAVO, wilde gaan studeren. We hebben mogelijkheden
besproken voor een studie in Nederland en spraken over het
Kinderpardon. De regeling is nu een feit en de zenuwen nemen
toe bij Nana. Neemt de Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND)
genoegen met de pogingen die hij heeft ondernomen om terug
te keren naar Togo? Heeft hij zich nooit onttrokken aan toezicht?
Nana zit nog voor ongeloof, zou hij hier mogen blijven? Ik heb
goede hoop.
11:00 Ik sta voor de rechtbank in Den Haag te wachten.
Het gezin Asante komt aanlopen en heeft het jongste kind bij
zich. Vader duwt de kinderwagen. Ik word hartelijk begroet.
Het gezin verkeert in zwaar weer. Ik sta ze in al hun zaken bij:
jeugdzorg, IND en zelfs problemen met de belastingdienst.
Moeder heeft psychische problemen. De kinderen vinden grote
steun bij vader, hij is degene die op dit moment het gezin draaiende houdt. Vader heeft geen verblijfsvergunning en dreigt
te worden uitgezet. We nemen plaats voor de zittingszaal.
Vader vertelt dat de psychiater gisteren een mogelijke opname
van moeder met hem heeft besproken. Hij vreest voor zijn
­kinderen. Ik stel hem wat gerust, ik heb vertrouwen in de zaak.
Ik verzoek de rechter om uitzetting van vader te voorkomen.
De aanwezigheid van vader is altijd, maar nu meer dan ooit, bittere
noodzaak voor de kinderen. Als vader wordt uitgezet, worden de rechten van deze kinderen geschonden, dat moet de rechter inzien.
Ik wijs erop dat de belangen van het kind zwaarder dienen te wegen dan het belang van de IND. Bureau Jeugdzorg heeft op mijn verzoek een rapportage geschreven. De belangrijke rol van
vader wordt in alle toonaarden onderschreven door de gezinsvoogd. De rechter beslist ter plekke. Gewonnen zaak!
12:45 Gezellig lunchen op kantoor. Alle kantoorgenoten zijn
aanwezig vandaag dus het is druk aan tafel. De bezuinigingen
zijn de laatste tijd het onderwerp van gesprek. Zal de gespecia­
liseerde sociale advocatuur al deze bezuinigingen kunnen
­overleven? Rond 13.15 trekken enkelen van ons de jas alweer
aan, om rechtbanken en instellingen te bezoeken.
Het liefst thuis
15:15 Aangekomen in Hoenderloo. Mijn cliënt Askin (zestien
jaar) woonde met zijn moeder en twee zusjes in een blijf-vanmijn-lijf-huis na een vechtscheiding. Het ging niet goed met
Askin en moeder kon het niet meer aan. Askin werd uithuis­
geplaatst. Ik bezocht hem op verzoek van de rechtbank voor
het eerst in een open instelling. Een aardige jongen die graag
zijn eigen leven wilde leiden. Askin liep daarom keer op keer
weg. Hij werd in een gesloten instelling geplaatst. Daar bezoek
ik hem vanwege de verlengingsaanvraag. Het laatste jaar heeft
moeder de draad opgepakt, zij heeft een nieuwe relatie en woont
samen. Ik heb haar veel gesproken, ze is heel gelukkig met haar
nieuwe leven, maar lijdt erg onder de uithuisplaatsing van haar
zoon. In het gezin zijn nu drie kinderen, allen zonder toezicht
van jeugdzorg. Het gaat ook goed met Askin, hij is al enkele
weekenden thuis geweest en wil graag naar huis. Jeugdzorg vindt
een thuisplaatsing echter nog te vroeg en maakt zich zorgen om
de opvoedcapaciteiten van de moeder. De mentor van Askin
komt erbij zitten, we praten over het behandel­programma en
de vorderingen van Askin. Het is mij duidelijk, ik zal de rechter
verzoeken om Askin weer naar huis te plaatsen. Kinderen horen
in beginsel thuis. De uithuisplaatsing is een uiterst middel.
17:15 Nog even langs kantoor. Dossiers ophalen voor de rechtszitting morgen, gezinshereniging, loopt al jaren. De telefoon
gaat, de piketcentrale belt met een melding dat een jonge cliënt
van mij weer de fout in is gegaan. Een vechtpartij. Ik pak mijn
spullen en rijd naar het politiebureau.
*Om privacyredenen is gebruik gemaakt van fictieve namen.
17 Right!
Actie!
Internationale Dag van de Rechten van het Kind
Mars tegen kindermishandeling
Op 19 en 20 november 2013 vonden in Rotterdam een mars en
een conferentie over kindermishandeling plaats. Tijdens de mars,
georganiseerd door Stichting Estafettemars voor de Rechten van
het Kind (STERK), het Albeda College en de Erasmus Universiteit,
liepen ruim vierhonderd jongeren, met name studenten van het
Albeda College, door Rotterdam om te laten zien dat zij kinder­mishandeling en kinderdoding in Nederland meer dan zat zijn.
Zij stelden hiermee deze schending van het VN-Kinder­rechten­
verdrag aan de kaak. In Nederland is er weinig aandacht voor
kinderrechten in het onderwijs.
Het Albeda College Rotterdam heeft de preventie en aanpak van
kindermishandeling op de kaart gezet via het STERK-project.
De mars vindt ieder jaar op 19 november plaats. Op woensdag
20 november, VN-Kinderrechtendag, vond aansluitend de grote
STRONG Conferentie plaats, op de Erasmus Universiteit.
STRONG staat voor Supporting the Rights of New Generations.
Doel is voor leerlingen inzichtelijk te maken wat er speelt in het
sociaal-politiek-pedagogisch werkveld rond ­kindermishandeling
en om leerlingen gereedschap te geven waarmee ze ook
in de toekomst beleidsmakers en politici kunnen aanspreken.
18 Right!
Cultuur
Pleidooi voor
strijd tegen
meisjeshandel
In Een meisje als Roopa geeft Roelof
van Laar een goed beeld van omvang,
ernst en gevolgen van de handel in
meisjes. Hij richt zich daarbij met name
op de meisjes die in de prostitutie
terechtkomen. In 2008 richtte hij samen
met Arjan Erkel, Evelien Hölsken en
Yolanthe Sneijder-Cabau de ­stichting
Stop Kindermisbruik (nu Free a Girl)
op. In het boek doet hij verslag van
de reizen die hij voor de stichting
maakte. Hij ging onder andere naar
India, Cambodja, Thailand, Brazilië
en Moldavië. Hij bezoekt bordelen,
bars, maar ook de opvanghuizen. Hij
praat met meisjes, mensen uit opvang­
huizen en mensen die zich op een
andere manier inzetten om de meisjes
die slachtoffer zijn te bevrijden of verder
te helpen met hun leven. Het is een
indrukwekkend verhaal, dat tegelijkertijd moed geeft, vanwege de nietaflatende inzet en het doorzettings­
vermogen van Van Laar.
Een meisje als Roopa, Roelof van Laar,
Uitgeverij Het Spectrum. ISBN: 978 90 00 33273 1.
Pelo Malo
Movies that
Matter
Van 20–26 maart 2014 vindt in
Den Haag weer het jaarlijkse Movies
that Matter Festival plaats.
Op dit internationale film- en debatfestival presenteren regisseurs uit de hele
wereld indrukwekkende speelfilms en
documentaires over mensen­rechten
en een rechtvaardige, duurzame
wereld. Ook is er steeds ruimte voor
kinderen en kinderrechten. Zo staan in
deze editie kinderen centraal in onder
andere Pelo Malo, The Rocket en
Siddhart. Deze laatste film, van regisseur Richi Mehta, vertelt het verhaal
van Mahendra, die door geldnood zijn
zoon Siddhart van twaalf jaar wegstuurt
om te gaan werken in een fabriek in
een andere provincie. Als Siddhart
na een maand niet terugkomt, zoals
afgesproken, gaat Mahendra naar hem
op zoek. Het wordt al snel duidelijk dat
de kans groot is dat Siddhart slachtoffer
van kinderhandel geworden is. De film
laat zien hoe kwetsbaar armoede
­kinderen maakt, voor kinderarbeid,
maar ook andere vormen van uitbuiting.
de schrijnende realiteit van vroege en
gedwongen huwelijken voor meisjes
en jongens scherp neer te zetten.
De foto’s laten zien hoe de traditie van
gedwongen kindhuwelijken geworteld
is in armoede, traditionele gebruiken en
man-vrouwverhoudingen in landen zoals
Afghanistan, Ethiopië, India, Jemen en
Nepal.
De cijfers rond gedwongen kindhuwelijken zijn schokkend. Eén op de drie
meisjes in ontwikkelingslanden trouwt
voor ze achttien jaar is, één op de
negen zelfs voor haar vijftiende. Per jaar
worden twee miljoen meisjes onder de
vijftien jaar moeder, veelal binnen een
gedwongen huwelijk. Dat betekent vaak
het einde van hun eigen ontwikkeling:
geen onderwijs meer, geen kans op een
betaalde baan, geen kans om zich uit
de armoede omhoog te werken. Deze
tentoonstelling geeft hen een gezicht.
De tentoonstelling is online te bekijken via:
http://tooyoungtowed.org
Voor meer informatie: www.moviesthatmatter.nl
Too Young to Wed
Eind 2013 was de tentoonstelling
Too Young to Wed over kindhuwelijken te zien in de Tweede Kamer in
Den Haag. Fotografe Stephanie Sinclair
volgde voor langere tijd deze wereldwijde schending van de rechten van
kinderen en weet met veertig foto’s
19 Right!
All Right!
Foto: Cor Smits fotografie.
Jongerentaskforce Kindermishandeling van start!
In Nederland zijn naar schatting jaarlijks 118.000 ­kinderen
en jongeren slachtoffer van kindermishandeling.
Jongeren moeten kunnen meepraten over een effectieve
aanpak. Daarom is, op initiatief van Augeo Foundation
en ­uitgevoerd door NJR (voorheen Nationale Jeugdraad),
de Jongerentaskforce Kindermishandeling opgericht.
De Jongerentaskforce bestaat uit een groep van tien jongeren
die vanuit verschillende perspectieven met kindermishandeling te maken hebben gehad.
De Jongerentaskforce geeft gevraagd en ongevraagd advies
over hoe kindermishandeling beter tegengegaan kan worden
en hoe mishandelde kinderen en jongeren tijdig de goede hulp krijgen.
In november overhandigde de Jongerentaskforce Kinder­
mishandeling de resultaten van het NJR Panelonderzoek
‘Jongeren over kindermishandeling’ aan ­staatssecretaris Van Rijn en minister Opstelten. Uit het onderzoek blijkt dat
meer dan de helft van de jongeren vindt dat leerkrachten
en scholen een belangrijke rol spelen bij het aanpakken van
kindermishandeling. Daarnaast vinden de jongeren dat
ouders die hun kind mishandelen, misbruiken of verwaar­
lozen, ook hulp moeten krijgen.
De Jongerentaskforce en het onderzoek zijn een belang­
rijke stap vooruit in de aanpak van kindermishandeling
en de ­participatie van jongeren daarbij.
Praat mee via www.facebook.com/JongerentaskforceKindermishandeling