4. - RGF Groot IJsselland

Titel scriptie 2:
Inactiviteit bij COPD-patiënten na het doormaken van een exacerbatie door toenemende
benauwdheid. Kwalitatief onderzoek door Babita Pottjegort
Samenvatting scriptie 2
Inleiding
COPD is een aandoening die gekenmerkt wordt door een progressieve irreversibele
luchtwegobstructie. COPD is een longziekte waarvan in 2011 de prevalentie geschat werd op ruim
360.000 en dit aantal zal de komende jaren alleen nog maar verder stijgen (Boezen, 2013). De
progressie van COPD verloopt meestal traag maar de longen kunnen ook plotseling achteruit gaan. Bij
zo’n plotselinge achteruitgang spreekt men van een exacerbatie. Exacerbaties hebben een negatieve
invloed op de benauwdheid en kwaliteit van leven (Oga, 2007). Toename van benauwdheid is niet
gunstig voor het beweeggedrag van COPD-patiënten omdat deze groep minder snel gaat bewegen
als de patiënten benauwd zijn. Hoewel COPD-patiënten minder bewegen wanneer benauwdheid
toeneemt, is de noodzaak groot om in beweging te blijven omdat bewegen voor deze patiënten van
levensbelang is om verdere achteruitgang te voorkomen (Watz, 2009). Dit onderzoek richt zich op de
ervaringen van COPD-patiënten ten aanzien van veranderingen in het dagelijks leven na het
doormaken van een exacerbatie. Er wordt specifiek aandacht gericht op welke invloed benauwdheid
heeft op hun beweeggedrag omdat onduidelijk is hoe de benauwdheid na een exacerbatie het
beweeggedrag van de COPD-patiënt beïnvloedt. Omdat kennis op dit vlak ontbreekt, wordt de
volgende hoofdvraag voor dit onderzoek als volgt geformuleerd: Wat is de invloed van benauwdheid
op het beweeggedrag bij patiënten met COPD na het doormaken van een exacerbatie?
Methode
In dit onderzoek werd er gebruikt gemaakt van de kwalitatieve onderzoekmethode ‘diepte-vieuws’. Bij
een diepte interview staan meningen, drijfveren, motieven, ervaringen van de patiënt centraal en de
context waarin deze plaatsvinden (Boyce, 2006). De keuze voor dit type onderzoek is gemaakt de
onderzoekvraag zich richt ten eerste op het verband tussen exacerbatie, benauwdheid en
beweeggedrag, en ten tweede op de context waarin dit verband zich afspeelt. Om dit verband te
kunnen leggen is er inzicht nodig in de perceptie van individuen, wat een kerneigenschap is van
kwalitatief onderzoek. Aan dit onderzoek hebben vijf participanten deelgenomen. De interviews zijn
opgenomen, uitgeschreven en vervolgens geanalyseerd. Onderstaande deelonderwerpen komen
terug in het diepte interview: exacerbaties, benauwdheid, beweeggedrag en fysiotherapie. Er is
gekozen voor deze deelonderwerpen omdat al deze onderwerpen invloed op elkaar uitoefenen. Door
deze onderwerpen te belichten wordt duidelijk in welke mate elk deelonderwerpen met elkaar in
verband staan en hoe deze door de patiënt wordt ervaren.
Resultaten
Uit de resultaten blijkt dat de patiënten na het doormaken van een exacerbatie in longfunctie
achteruitgaan en de ernst van benauwdheid toeneemt. Wanneer de patiënten benauwder zijn na het
doormaken van een exacerbatie, zijn de patiënten inactief. De patiënten gaan achteruit in ADL en de
patiënten gaan niet of zelden naar buiten en mijden gelegenheden met grote groepen mensen. De
patiënten gaan naar eigen zeggen benauwdheid gebruiken als excuus om activiteiten niet uit te
voeren. Het dagelijkse beweeggedrag wordt na het doormaken als moeizaam ervaren. Vooral het
starten bij de fysiotherapeut is voor de patiënten moeilijk omdat de patiënten niet weten hoeveel ze
fysiek aankunnen. Het sporten bij de fysiotherapeut wordt als prettig ervaren. Alle patiënten gaven ook
aan het prettig te vinden dat de fysiotherapeut bepaalt welke oefeningen de patiënt moet doen. De
patiënten in dit onderzoek willen daarnaast dat de fysiotherapeut controle houdt en grenzen aangeeft
voor de patiënten.
Conclusie
Uit de resultaten kan geconcludeerd worden dat de patiënten in dit onderzoek na het doormaken van
een exacerbatie de neiging hebben om inactief te worden. Benauwdheid wordt als een excuus
gebruikt om niet te bewegen terwijl beweging juist benodigd is om verslechtering van de conditie van
patiënten te voorkomen. De patiënten in dit onderzoek pakken het bewegen op na het doormaken van
een exacerbatie door onder andere naar de fysiotherapeut te gaan, maar leggen de
verantwoordelijkheid om in beweging te blijven het liefst bij de fysiotherapeut. De patiënten voelen
zich verplicht om naar de fysiotherapeut te gaan nodig om te blijven bewegen.
Keywords: COPD, exacerbatie, beweeggedrag, benauwdheid, fysiotherapie en inactiviteit.