Zondag 26 oktober 2014 in Ysbrechtum Ds. Jan Willem Nieboer Gelezen: Genesis 18: 16-33 en Matteüs 22: 34-40 Gezongen: Lied 275: 1, 2 en 4, Lied 303, Lied 1001, Lied 840, Lied 803 LEKKER VREEMD, DIE KERK Het is vandaag bijbelzondag. Ik vind dat wel grappig. Het klinkt zo van: deze zondag gaan we eens iets met de bijbel doen. Wat doen we al die andere zondagen dan? Inmiddels kunnen we uit heel wat bijbels kiezen. Er is net weer een nieuwe verschenen. De bijbel in gewone taal. Klinkt ook al weer zo grappig. Wat voor taal lees ik dan in al die andere bijbels? Vreemde taal? De Nieuwe Bijbel Vertaling was al gewoon Nederlands. Nu is het nog gewoner geworden. Gewoon, gewoner, gewoonst. Onze grootste angst als kerk is blijkbaar dat we ‘vreemd’ zijn. Jammer, want juist dat is wat mij zo aantrekt in de kerk: dat vreemde. De bijbel in gewone taal. Het klinkt alsof je de Nachtwacht laat overschilderen door Dick Bruna. Nou heb ik er op zich niks tegen als Dick Bruna zijn versie van de Nachtwacht tekent. Als je maar niet tegen heug en meug volhoudt dat het dan hetzelfde schilderij is. Ik heb vanmorgen uit de Nieuwe Bijbelvertaling gelezen over Abraham. Daar gaat het al mis, omdat het gewone taal moet zijn. Direct in het begin al. God zit daar een beetje te piekeren of hij wel of niet aan Abraham moet gaan vertellen wat hij voor verschrikkelijks van plan is met de stad Sodom. God denkt ik vertel het hem wel, want: - nou moet je even goed luisteren – dit schrijft de NBV: Uit Abraham zal immers een groot en machtig volk voortkomen, en alle volken op aarde zullen wensen zo gezegend te worden als hij. Ik zie het voor me. Alle volken op aarde kijken naar dat grote en machtige volk van Abraham en miepen onder elkaar, tjonge jonge waren wij maar zo groot en zo machtig. Maar dat staat er niet. Het is heel erg vervelend voor uitgeverij Jongbloed, maar hier staat niet iets gewoons, hier staat iets vreemds. En laat dat nou net de crux zijn van het hele verhaal. Er staat: Abraham zal, in wat hij zal worden, worden tot een volk: groot met ruggengraat; in hem zullen gezegend zijn alle volken van de aarde. Er zijn twee belangrijke verschillen. Ten eerste: Er staat niet zozeer dat Abraham een groot volk zal zijn en daarom heel machtig. Dat is gewoon: wie met heel veel is, is machtig. We zijn gewend aan de macht van het grote getal. We willen graag weer een volle kerk, want dan betekenen we tenminste iets. Maar er staat dat Abraham een groot en invloedrijk volk zal worden, en dat die invloed te maken heeft met een kern. Letterlijk met botten. Het gaat hier dus niet om de macht van het getal, maar om de macht van ruggengraat. Abraham zal een groot en gewichtig volk worden, omdat het ruggengraat heeft. Die ruggengraat is: dat het volk dat uit Abraham stamt, recht doet. Vrij vertaald betekent dat voor ons: een kerk betekent helemaal niks als ze vol zit, ze betekent pas iets als ze ruggengraat heeft; als ze recht doet. Daarin kan het kleinste kerkje heel groot zijn. Dan het tweede verschil: er staat niet dat alle andere volken wensen dat ze zo gezegend mochten zijn. Dat is gewoon: Dat je een beetje jaloers zit te kijken naar een ander clubje waar alles veel beter gaat. Maar ik kan het niet helpen, er staat weer iets vreemds. Er staat dat alle volken gezegend worden in Abraham. Vrij vertaald zou je kunnen zeggen: al die andere volken blijven overeind door die ruggengraat van die nazaten van Abraham. Het verhaal vertelt dat God anders kijkt dan wij gewend zijn. Hoe groot en machtig het kwaad vaak ook lijkt te zijn, Een paar mensen die goed doen, maken het verschil. Hun invloed is oneindig veel groter dan het gekwaak en de spierballetjes van al die testosteron titaantjes. (Of zeg ik het nu te moeilijk) Het is trouwens niet alleen iets van deze tijd hoor, dat de bijbel niet vreemd mag zijn. Dat zat er al heel vroeg in. Zelfs de eerbiedwaardige overleveraars van de Hebreeuwse tekst raakten eeuwen geleden al in de knoop met dit verhaal. Om precies te zijn met vers 221. God heeft dan net verteld dat hij hoogstpersoonlijk een bezoekje zal brengen aan Sodom. Hij wil weten of de ijselijke kreten die hem daar in zijn hoge hemel uit Sodom bereikten inderdaad van kleine mensen zijn die vermorzeld werden door het spierballenvertoon in die stad2. Zo ja, dan zal God laten zien dat hij op zijn beurt ook kan vermorzelen. Twee gezanten gaan vervolgens naar Sodom, voor de ogen van Abraham die op zijn klompen aan voelt komen dat dit geen happy end wordt. En dan komt die zin die ze eeuwen geleden al zo vreemd vonden dat ze hem maar ‘gewoon’ gemaakt hebben. Er stond namelijk dat God – nadat hij dit gezegd had – in een beetje een dienstbare houding bleef staan voor Abraham. Dat kon niet volgens de oude rabbijnen. Dit is een van de zeldzame plekken in de bijbel waarin ze hebben zitten knippen en plakken. Ze hebben de woorden God en Abraham gewoon omgedraaid. Dat is veel begrijpelijker en eerbiediger: Abraham blijft in een dienstbare houding staan voor God. Maar dat vreemde is nou juist zo aantrekkelijk. Wat als we dat weer omdraaien, zoals het ooit geweest is. God heeft ferm staan te vertellen dat hij absoluut niet met zich laat sollen en als hij uitgeoreerd is blijft hij een beetje dralen en wachten voor Abraham. Alsof.., alsof God nu iets van Abraham verwacht. Alsof God denkt: “nou kom op Abraham, iemand die een beetje in mij gelooft kan dit niet zomaar laten gebeuren.” En dan heel voorzichtig durft Abraham weerwoord te geven: “U bent toch rechtvaardig!? Stel dat er 50 onschuldigen in die stad wonen, dan kunt u toch niet de onschuldigen met de schuldigen over een kam scheren! Als een soort ‘collateral damage’ van een niet precies genoeg bombardement!” Goed luisteren hè, wat Abraham hier zegt. Het klinkt vroom, maar dat is het niet. Het klinkt wel een beetje alsof hij het goede met de stad voorheeft, maar eigenlijk... Eigenlijk zegt Abraham: die schuldigen die zullen me een rotzorg zijn, plet ze maar, maar die onschuldigen daar spring ik voor in de bres. 1 dr A van Selms, De prediking van het Oude testament, Genesis deel 1, Nijkerk 1984, p. 247 En niet zoals de NBV vertaalt: dat God ‘klachten over Sodom gehoord heeft’ Alsof een stel bezorgde buren een klacht gedeponeerd heeft bij de klantenservice in de hemel en God daarop een onderzoek moet instellen. 2 En waarom is Abraham zo begaan met die onschuldigen? Zijn neefje Lot woont in de stad. Het hemd is nader dan de rok.3 Vervolgens is God weer aan het woord. Dan gebeurt er iets heel wonderlijks. Let op wat God antwoordt: God corrigeert Abraham. Hij geeft Abraham als het ware veel betere argumenten om sterker tegenover God te staan. God had hier namelijk kunnen zeggen: “Goed ik zal doen wat je vraagt. Ik zal de onschuldigen redden, inclusief jouw neefje en daarna zal ik al de schuldigen platbombarderen”. Dan had Abraham geen poot meer om op te staan. Maar God zegt: “goed Abraham, als die 50 onschuldigen er zijn, zal ik omwille van hen ook de schuldigen sparen.” Dit is zo onmenselijk en zo ongewoon, dat kan alleen een God bedenken. Dan is Abraham weer aan de beurt. En nu pas doet Abraham wat God van een gelovige verwacht. Abraham komt niet alleen op voor zijn eigen familie, niet alleen voor de onschuldigen, maar hij pleit nu ook voor de schuldigen. Hij komt op voor zijn vijand. Nu kan er afgedongen worden. Niet uit benepenheid, maar uit ruimhartigheid. Want met iedere stap die nu afgedongen wordt, blijkt niet alleen hoe groot het hart van God is. Ook het hart van Abraham wordt met iedere stap ruimer en ruimer. Hier wordt zichtbaar wat nou die ruggengraat is van Abraham. Abraham is niet rechtvaardig, om er zelf beter van te worden. Ook niet voor het belang van zijn vrienden en familie. Abraham steekt zijn nek uit voor ieder mens: onschuldig én schuldig. De vraag is niet meer: hoe voorkom is dat de onschuldigen ten ondergaan met de schuldigen? De vraag is: hoe veel onschuldigen zijn er nodig om de schuldigen te redden? Dat is een fundamenteel andere manier van kijken. Hier in dit verhaal komen ze uit bij tien. Tien rechtvaardigen in een hele stad. Dat moet toch lukken. Maar het lukt niet. 3 Meir Shalev, In den Beginne p 44-48. Meir Shalev geeft hier een andere interpretatie. Hij schildert Abraham in zijn boek als een volgzame, gedweeë gelovige die zo slaafs uitvoert wat God vraagt, dat God er langzaam maar zeker genoeg van krijgt. In dit gedeelte probeert Abraham zich van een andere kant te laten zien door met God te onderhandelen, maar hij faalt jammerlijk. Volgens Shalev husselt Abraham hier argumenten door elkaar en durft hij bij het onderhandelen niet to the point te komen. Eigenlijk wil Abraham gewoon Lot redden, maar dat durft hij niet te vragen. Het onhandige gerommel met argumenten waar Shalev op wijst, bracht mij op het idee dat Abraham hier eigenlijk leert onderhandelen van God. Er zijn nog geen tien rechtvaardigen te vinden en dat is de ondergang van Sodom. Zo verdorven was Sodom. Dat komt van al die vrije seks, hebben we eeuwen lang gedacht. Die Sodomieten deden het met alles en iedereen… Wat is het toch moeilijk om goed te lezen. Sodom ging niet ten onder aan een losse seksuele moraal. Waaraan dan wel? Sodom ging ten onder omdat de stad het vreemdelingenrecht schond. Vreemd zijn, was onmogelijk in Sodom. Alles moest zich aanpassen aan de gewoonte van Sodom. Maar waar het vreemde niet geduld wordt, Wordt God niet geduld. Waar we allemaal ‘gewoon’ moeten zijn, begint onze ondergang. Maar daar staat iets anders tegenover: Vreemde verhalen als deze, zijn het begin van onze redding. Wat een geluk dat die kerk van ons soms zo lekker vreemd is…
© Copyright 2024 ExpyDoc