trans-atlantisch partnerschap voor handel en investeringen ttip

3e
statutair
congres
4-5 september 2014 / Brussel
TRANS-ATLANTISCH
PARTNERSCHAP
VOOR HANDEL EN
INVESTERINGEN
T.T.I.P.
www.metallos.be
Privébelangen tegenover openbaar belang
« Concurrentie is een gesublimeerd substituut voor oorlog »
John Maxwell Coetzee1
Artikel 3 van het onderhandelingsmandaat2 tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie bepaalt het volgende:
« Het akkoord zal voorzien in de wederzijdse vrijmaking van de handel van goederen en diensten evenals van de
regels betreffende de kwesties met betrekking tot de handel, met de duidelijke ambitie om verder te gaan dan de
huidige verbintenissen van de WHO. »
De mislukking van de cyclus van Doha waarbij de Wereldhandelsorganisatie een economisch multilateralisme
wilde instellen, betekende zeker niet het einde van het handelsfundamentalisme. Sinds het aanklagen van geheime
manoeuvres in 1988 met betrekking tot de Multilaterale Overeenkomst inzake Investeringen (MOI) werden namelijk
wereldwijd niet minder dan 2400 bilaterale overeenkomsten gesloten… vaak ten koste van de meest achtergestelde
landen.
Eén gemeenschappelijk punt: het doen geloven dat groei gelijkstaat met vrijhandel en vrije concurrentie.
Maar niet eender hoe. Voorwaarde daartoe is de totale afwezigheid van enige regelgeving betreffende zowel de inals de uitvoer. Hoewel er vandaag nog weinig douanerechten bestaan – tussen 1947 en 1993 vielen ze gemiddeld
terug van 45% tot 3,7% - zouden ze nu volledig afgeschaft moeten worden, waardoor het meteen gedaan zou zijn
met de weinige bescherming die bijvoorbeeld de landbouw nog geniet3. Idem voor de quota en vooral de niet-tarifaire
belemmeringen, namelijk de kwalitatieve en technische maar ook de sanitaire, sociale en milieugebonden normen.
Het ultraliberalisme wil er zijn stempel op drukken door het sluiten van een allesomvattend partnerschap. De
wereldrecessie wordt gediend door het dogma van “alles voor de uitvoer” als uiteindelijke oplossing. Europees
commissaris voor Handel Karel De Gucht, sprekend over de onderhandelingsruimte van het TTIP, is duidelijk: « Er
kan over alles onderhandeld worden! ».
Een allesomvattend akkoord
Het TTIP waarover de Verenigde Staten en de Europese Commissie onderhandelen is goed voor 45% à 50% van het
BBP op wereldvlak en voor een derde van het handelsverkeer tussen achthonderd miljoen consumenten. Het heeft
ten doel de directe investeringen te bevorderen en te garanderen en alle administratieve belemmeringen voor de
multinationals langs beide zijden van de Atlantische Oceaan weg te werken.
De uitdaging is de totstandkoming van één grote gedereguleerde markt, waarbij de plannen en de belangen van de
1. Nobelprijs voor literatuur 2003.
2. Mandaat van de Commissie gegeven op 14 juni 2013 door de Europese Raad met het oog op de invoering van een TransAtlantisch Partnerschap voor Handel en Investeringen.
3. De nog bestaande tariefbelemmeringen bedragen gemiddeld 3,5% in de Verenigde Staten en 5,2% voor de EU. Voor de landbouw bedragen ze respectievelijk 7% en 13%.
MWB-ABVV / 3e STATUTAIR CONGRES / 4-5 SEPTEMBER 2014 / T.T.I.P.
3
multinationals die in het diepste geheim geijverd hebben voor het opstarten van deze onderhandelingen, in de plaats
komen van de wetgeving op alle niveaus. In een voorbereidende nota van 12 maart 2013 spreekt de Commissie van
het wegwerken, afbouwen of voorkomen van overbodige nationale beleidsmaategelen. Verder in de tekst zullen we
zien hoe deze betwistbare verklaring omgezet wordt in een eigen beleidinstrument van de Europese instellingen.
Het handelsbeleid behoort weliswaar tot de exclusieve bevoegdheid van de Europese Commissie, maar spreken
van overbodige nationale beleidsmaatregelen als men van plan is de werkgelegenheid en de sociale rechten prijs
te geven, is een inbreuk op de soevereiniteit van de lidstaten en brengt de rol van de sociale gesprekspartners in
opspraak.
In de praktijk zijn de onderhandelingen tussen de partijen gestart in juli 2013 en een jaar later zijn ze al aan de zesde
ronde met de bedoeling vanaf 2015 tot een akkoord te komen. Maar die verlopen wel in de grootste ondoorzichtigheid.
Dit is een ware miskenning van de democratie, zonder een transparant openbaar debat, niet alleen over het voorwerp
van de besprekingen maar ook over de wettigheid van het hele proces.
De communicatie van de promotoren van het Trans-Atlantisch Partnerschap heeft hoofdzakelijk betrekking op de
gunstige economische gevolgen. Volgens het Center for Economic Policy Research blijkt dat het akkoord 95 miljard
extra rijkdom zou meebrengen voor de Verenigde Staten en € 120 miljard voor de Europese Unie van wie de export
met 28% zou toenemen. Een andere studie (van het European Center for International Political Economy) echter
schat dat het BBP langs beide zijden van de Atlantische Oceaan met 0,06% zou stijgen, een toename van 3 centiem
per persoon en per dag vanaf 2029. Maar volgens de Amerikaanse Vakbondsconfederatie AFL-CIO heeft het NAFTAakkoord tussen Mexico, Canada en de Verenigde Staten van 1994 geleid tot de verdwijning van maar liefst één
miljoen banen. Dit feit alleen al ontkracht zelfs de meest optimistische analyses over de mogelijke toegevoegde
waarde van het Trans-Atlantisch Partnerschap.
De deregulering van de normen die in het kader van het Trans-Atlantisch Partnerschap overwogen wordt, gaat ook
samen met een belangrijk instrument, maar enkel met de bedoeling de rechten van de investeerder te waarborgen.
Het gaat om een regeling voor geschillenbeslechting tussen investeerders en Staten door de inschakeling van
privérechtbanken voor internationale arbitrage. Op die manier verwerft de investeerder niet alleen een juridisch
statuut, maar kan hij tevens het wetgevend proces van een land en de nationale of communautaire rechtsprocedures
omzeilen. Het handelsrecht krijgt aldus de bovenhand op het publieke recht en op de rechtsstaat want voortaan zou
het handelsverdrag primeren op het nationaal recht. Een multinational zou dan de kans krijgen de Staten voor een
internationale arbitragerechtbank te dagen om regelgevingen die schadelijk zijn voor hun winst te betwisten en een
schadevergoeding te verkrijgen. Winst door belemmering van investeringen wordt hier ex-post als een indirecte
onteigening beschouwd.
Dergelijke arbitrageprocedure bestaat weliswaar al lange tijd en er komt regelmatig een Internationaal Centrum
voor Regeling van Investeringsgeschillen (ICSID) waarvan de overeenkomst door 158 staten ondertekend werd,
bijeen. Tussen 1972 en 1996 telde men 38 geschillen, terwijl er volgens de Conferentie van de Verenigde Naties over
Handel en Ontwikkeling in 2011 en in 2012 maar liefst 450 arbitragedossiers geweest zijn, 514 in 95 landen waarvan
er 58% beslecht werden in het voordeel van de investeerders en dus ten nadele van de gemeenschap. Die explosie
van het aantal gevallen is een nieuwe speculatiebel als je weet dat een dergelijke procedure gemiddeld rond de
€ 5,8 miljoen kost en dat een beperkt aantal advocatenkantoren deze markt overheersen, en wel in die mate dat ze
zelfs de multinationals vooraf adviseren over de beste manier om hun verliezen op de gemeenschap af te wentelen
ten koste van het openbaar belang.
Enkele voorbeelddossiers
Dergelijke praktijken zijn legio en zonder in detail te treden van de rechtsprocedures van investeerders tegen de
Staten die hun onwettelijke schuld herschikt hebben, zijn Griekenland en recenter nog Argentinië duidelijk het
slachtoffer van de hebzucht van de investeerders.
Enkele voorbeelden:

De procedure van Philip Morris tegen Australië dat wetten gemaakt had ter bescherming van de
consument tegen het roken. Aangezien er geen overeenkomst ter bescherming van de investeerders
tussen de betrokken landen bestaat, is het in dit dossier een filiaal gevestigd in het Aziatisch
subcontinent dat ingeschakeld wordt om een internationale arbitrageprocedure in te leiden op basis
van het principe van de voor derden bindende clausule.

De Zweedse onderneming Vattenfall die in twee tijden Duitsland aanvalt op zijn energiebeleid. In
2010 wordt een – nooit bekend gemaakte – minnelijke regeling getroffen met betrekking tot een
oorspronkelijke eis tot schadevergoeding van € 1,4 miljard wegens milieubeperkingen opgelegd aan
een warmtecentrale op steenkool.

De uitstap uit kernenergie in 2011 na het drama van Fukushima zal aanleiding geven tot een eis tot
MWB-ABVV / 3e STATUTAIR CONGRES / 4-5 SEPTEMBER 2014 / T.T.I.P.
4
financiële compensatie.
Die enkele dossiers zijn het bewijs van de fiscale, de sociale en de milieudumping waartoe deze rush naar de totale
deregulering van de handel leidt.
Het gevolg was wel berichtgeving in de media die aanleiding gegeven heeft tot een openbare raadpleging van
90 dagen, op initiatief van de Commissie, over de principes van de regeling voor geschillenbeslechting tussen
investeerders en Staten. Daarvoor werd er een werktekst online gezet samen met 13 gesloten vragen in een verplicht
antwoordformaat, die weinig toegankelijk was voor leken in handelsdiscussies. Allesbehalve een toonbeeld van
democratie dus.
Ondanks alles komt het verzet op gang en onlangs heeft Duitsland beslist die geschillenregeling in het akkoord
tussen de Europese Unie en Canada te verwerpen.
Steeds allesomvattender
Als men het mandaat van de Commissie nader bekijkt, stelt men vast dat het wel degelijk de bedoeling van de
onderhandelaars is met alle mogelijke middelen verder te gaan. Hier moeten we ook de Overeenkomst voor handel
in diensten (Trade in Services Agreement of TiSA in het Engels), die meer bepaald betrekking heeft op de financiële
producten en de openbare diensten, behandelen.
Verder gaan dan de verbintenissen van de WHO komt erop neer dat de materies die sinds 1996 op de Ministeriële
Conferentie van Singapore tegengehouden werden, weer opgenomen worden4.
Sinds 18 maart 20135 en na 7 ontmoetingen onderhandelen het koppel VS en EU en een twintigtal landen in het
grootste geheim in de ambassade van Australië in Genève over de inhoud van een akkoord waarbij de multinationals
de gelegenheid zullen krijgen om zich de meest fundamentele en essentiële diensten toe te eigenen omdat die
opengesteld zullen worden voor de vrije, onvervalste concurrentie. Ze zouden zonder discriminatie toegang krijgen
tot de overheidsopdrachten van de ondertekenende landen en tot de subsidieregelingen, zonder mogelijkheid
om daarop terug te komen. Daarbij wordt geen enkel domein uitgesloten: gezondheid, transport, energie, water,
onderwijs, financiële producten, postdiensten, e-commerce, ICT, werkloosheidsverzekering, pensioen, intellectuele
eigendom, brevetten, allemaal goederen die overgeleverd zullen worden aan de logica van de markt en waarin de
ondertekenende Staat niet meer zou kunnen ingrijpen.
Dit akkoord zou ook de mogelijkheden van de regeringen beperken om wetgevend op te treden in domeinen zoals de
veiligheid van de werknemers, het leefmilieu, de consumentenbescherming en de universele dienstverplichtingen.
Een versterkte Europese governance
Zo de gedwongen harmonisering van de normen via de geschillenbeslechtenregeling zou kunnen worden
doorgevoerd, zo zal de omzetting ervan moeten gebeuren in het institutionele circus van de Europese Unie. Het
VWEU6 bepaalt in artikel 114 dat « de wetgeving en de Europese normen de hoogste bescherming van het milieu,
de gezondheid en de veiligheid van de werknemers uit de industrie en van de consumenten van de door de industrie
op de markt gebrachte producten, moeten verzekeren ». Hoewel de normen oorspronkelijk een middel zijn om de
markt te structureren, probeert de Commissie het dereguleringsakkoord erdoor te krijgen door sinds maart 2013
een nieuw instrument dat nauw verbonden is met het Europees semester, in te voeren.
Dit Instrument voor Convergentie en Concurrentievermogen (ICC) voorziet namelijk in de invoering van « contractuele
afspraken ». Dit betekent dat de Europese Commissie de toekenning van financiële voordelen en zelfs de toegang
tot de Europese fondsen afhankelijk zou maken van het feit dat de lidstaat de geplande structurele hervormingen
effectief doorvoert. De actualiteit bewijst dat de invoering van een sanctieregeling zoals gepland blijft gelden, maar
beter nog is de toepassing van het budgettaire en macro-economische toezicht ex ante te waarborgen door die steun
van voorwaarden te laten afhangen.
4. De materies van Singapore werden gecounterd door de opkomende landen en de ontwikkelingslanden en hadden betrekking
op de investeringen, de overheidsopdrachten, de concurrentie en de bevordering van het handelsverkeer.
5. Datum van het mandaat toegekend door de Raad van de Europese Unie en daarna op 4 juli 2013 bekrachtigd door het
Europees Parlement met 526 stemmen voor en 111 stemmen tegen.
6. Verdrag over de Werking van de Europese Unie.
MWB-ABVV / 3e STATUTAIR CONGRES / 4-5 SEPTEMBER 2014 / T.T.I.P.
5
Eigenlijk komt dit neer op een veralgemening van de structurele aanpassingsplannen, zoals die gisteren aan
Griekenland opgelegd werden, tot alle Europese lidstaten.
Maar het blijft daar niet bij. Eind 2013 lanceerde “kameraad” Karel De Gucht het concept van de “Regulatory
Cooperation Council”. Daarmee wil hij het reguleringsproces ondergeschikt maken aan een evaluatie op basis
van de bijdragen van de belanghebbenden. Kortom, op die manier zouden de multinationals via lobbies kunnen
opdringen wat goed is voor de bedelaar, maar vooral voor de belangen van het kapitaal.
Dit komt neer op de onvoorwaardelijke capitulatie van de Staat!
Tot slot
Eind vorige eeuw deed een burgerbeweging van een ongekende omvang de MOI stranden. De oligarchie die onze
wereld wil uitbuiten, ijvert nu om wat een verloren veldslag was tot een overwinning om te buigen. Bovenstaande
denkpistes hebben enkel tot doel een mogelijk decor te schetsen, zonder een synthese te maken want de
vertakkingen van dit akkoord zijn zeer talrijk. Zoals we al onderstreepten verlopen de onderhandelingen zonder de
minste transparantie.
Het dossier van de “Monde Diplomatique” van juni 2014 reikt tal van elementen aan die tot een nog diepgaander
reflectie leiden.
De Europese verkiezingen van 25 mei 2014 waren de kans om in de schoot van het Europees Parlement een andere
krachtsverhouding tot stand te brengen. Of dit Parlement in 2015 nu voor of tegen het Trans-Atlantisch Partnerschap
stemt, toch zetten de afspraken en het spel van de allianties ons ertoe aan te denken dat de oorlog niet meer aan
onze voordeur staat, maar onze huizen is binnengedrongen.
Toch nog een laatste element. De aanvaarding van een akkoord dat het leven van de burgers van ver of van dichtbij
erg zal beïnvloeden, zou trouwens aan een democratische controle onderworpen moeten worden, weze het achteraf.
In de Verenigde Staten kreeg het Congres de vraag voor een « fast track » mandaatprocedure waarbij de regering
gemachtigd zou worden te onderhandelen zonder de mogelijkheid voor het Congres om de tekst te amenderen.
Deze vraag werd verworpen.
In Europa zou het wetgevend parcours van een dergelijke tekst bekrachtigd moeten worden. Eenmaal of tweemaal,
want zal het wel degelijk gaan om een gemengd akkoord, wat zou betekenen dat de bevoegdheidsbepalingen zowel
op de EU als op de lidstaten betrekking hebben? Wat dus inhoudt dat ook de nationale parlementen geconsulteerd
zouden moeten worden.
De algemene vrijhandel zoals voorgestaan in het Trans-Atlantisch Partnerschap is een vrijgeleide naar het integrale
laissez-faire, laissez-passer in het kader van een imperialistische geopolitieke strategie. De plannen om China
en zelfs Rusland in regionale akkoorden te isoleren is daar een bewijs van, net als de crisis in Oekraïne. Jacques
Généreux, een Frans economist, vraagt zich of het er niet op aankomt het noodzakelijke beschermingsniveau vast
te leggen om de logica van een economische oorlog de rug toe te keren en terug te keren naar een geest van
samenwerking in het algemeen belang van de naties. Het antwoord ligt in de handen van de bevolking van Europa.
MWB-ABVV / 3e STATUTAIR CONGRES / 4-5 SEPTEMBER 2014 / T.T.I.P.
6