Organisatie en inrichting van het onderwijs

Academisch Centrum Sociale Wetenschappen RU
Het praktijkonderwijs
3.1.
Omvang
Het praktijkonderwijs van de opleiding tot klinisch psycholoog vindt plaats binnen een erkende
praktijkinstelling en heeft een omvang van in totaal 3240 uur. Dit is exclusief 250 uur voor supervisie en
760 uur voor literatuurstudie en het maken van praktijkopdrachten.
De praktijkopleiding omvat minimaal 24 uur per week praktijkwerkzaamheden, die verspreid worden over
in principe 4 jaar. Voor de opleiding verricht u de volgende omschreven en gekwantificeerde taken:
1080 uur
1080 uur
540 uur
540 uur
psychodiagnostiek
(psychotherapeutische) behandeling
wetenschappelijk onderzoek
overige taken
en 50 uur supervisie daarover;
en 150 uur supervisie daarover;
en 25 uur supervisie daarover;
en 25 uur supervisie daarover.
Om aan het vereiste aantal uren werkervaring te kunnen voldoen krijgen deelnemers bij de
praktijkinstelling een aanstelling als gezondheidszorgpsycholoog in opleiding tot specialist (gios) van
minimaal 24 uur per week gedurende 4 jaar. In dit kader wordt voor de duur van de opleiding een
opleidingsovereenkomst afgesloten tussen SPON, de praktijkinstelling(en) en de deelnemer. De gios sluit
daarnaast een arbeidsovereenkomst met de praktijkinstelling.
Deelnemers aan de opleiding die naast gz-psycholoog ook psychotherapeut zijn ontvangen op grond van
de vrijstellingsregeling “opleiding klinisch psycholoog voor gz-psychologen die tevens geregistreerd zijn als
psychotherapeut “ (2007), volledige vrijstelling voor het onderdeel (psychotherapeutische) behandeling en
voor een deel voor de praktijkuren voor “overige taken en management). De opleiding is op grond van de
huidige roostering dan ook drie jaar af te ronden. De uren die resteren zijn aldus:
1080 uur psychodiagnostiek
540 uur wetenschappelijk onderzoek
290 uur overige taken
en 50 uur supervisie daarover;
en 25 uur supervisie daarover;
en 25 uur supervisie daarover.
De inhoudelijke verantwoordelijkheid voor de gehele opleiding berust bij de hoofdopleider van de
opleidingsinstelling. Voor het praktijkdeel van de opleiding delegeert de hoofdopleider de
verantwoordelijkheden aan de praktijkopleider of in het geval dat de instelling een p-opleider heeft aan
deze (zie 3.2). De praktijkopleider zorgt voor de praktijkbegeleiding van de deelnemer en wijst hiervoor ook
werkbegeleiders (zie 3.3) en voldoende gekwalificeerde supervisors (zie 3.4) aan.
In de notitie van de Kamer Gezondheidszorgpsycholoog en het College Specialismen
Gezondheidszorgpsycholoog over de taken en verantwoordelijkheden in de praktijkopleiding zijn de regels
voor de praktijkopleiding en het tuchtrecht geëxpliciteerd. Ook bevat het document een modelinstructie. U
wordt geadviseerd deze bijlage goed door te nemen. In de paragrafen hieronder worden daarnaast de
aanvullingen vanuit het SPON genoemd.
3.2.
P-opleider en Praktijkopleider
De p-opleider / praktijkopleider is minimaal vijf jaar geregistreerd als klinisch psycholoog met minimaal drie
jaar fte werkervaring als zodanig. De praktijkopleider heeft aantoonbare competenties op het gebied van
begeleiding en heeft een dienstverband van ten minste 0,5 fte met de praktijkopleidingsinstelling waarin
zijn of haar rol als praktijkopleider expliciet is vastgelegd. Per week besteed hij of zij gemiddeld minimaal 8
uur per week aan patiëntgebonden werkzaamheden.
De praktijkopleider zorgt er bij de praktijkopleidingsinstelling voor dat de deelnemer de opleiding volgens
de eisen binnen de gestelde termijn kan afronden. Uitgangspunt daarbij is uiteraard dat u als gios
verantwoordelijkheid neemt voor uw eigen opleidingsproces. Praktijkbegeleiding door de praktijkopleider
bedraagt minstens één uur per twee weken. De praktijkopleider fungeert daarbij als mentor, als
toezichthouder op de werkomstandigheden en de leermogelijkheden binnen de praktijkinstelling en als
‘troubleshooter’ in geval van problemen. Hij of zij ziet ook toe op de arbeidsrechterlijke taken en plichten
van de gios en beoordeelt de voortgang en de kwaliteit van het praktijkwerk in het licht van de
opleidingsdoelstellingen.
De p-opleider / praktijkopleider
1. is verantwoordelijk voor het opstellen van het persoonlijk opleidings- en ontwikkelingsplan (POP),
waarin wordt aangegeven welke werkzaamheden plaatsvinden, onder wiens verantwoordelijkheid en
supervisie, en hoe evaluatie en beoordeling hiervan zullen plaatsvinden en levert deze binnen 1 maand
na aanvang van de opleiding in voor akkoord van de hoofdopleider.
1
Studiegids Opleiding Klinisch Psycholoog
Differentiatie Volwassenen & Ouderen 2014
Het Praktijkonderwijs
Academisch Centrum Sociale Wetenschappen RU
2. is bij het maken van het POP gehouden aan de eisen zoals die ten aanzien van de praktijkopleiding
worden geformuleerd in het Besluit CSG 2007-4 specialisme klinische psychologie, het Besluit CSG
2005-1 erkenningseisen opleiding klinisch psycholoog , het Besluit CSG 2006-1 supervisie en
leertherapie opleiding klinisch psycholoog en de taak- en functie- omschrijving van de gios binnen de
instelling. Desgewenst vindt hierover overleg met de coördinator van de opleiding plaats.
3. is verantwoordelijk voor het in overleg met directie en eventueel betrokken afdelingshoofden realiseren
van de randvoorwaarden voor een voldoende differentiatie van werkzaamheden en supervisie.
4. draagt de verantwoordelijkheid voor de dagelijkse werkzaamheden van de gios en de dagelijkse
werkbegeleiding of delegeert dit aan een werkbegeleider.
5. is verantwoordelijk voor het organiseren van de supervisie en werkbegeleiding en het informeren bij
betrokkenen over het verloop en de beoordeling van het leerproces.
6. ziet erop toe dat de gios jaarlijks het portfolio ter goedkeuring voorlegt aan de hoofdopleider. In dit
portfolio zijn de beoordelingen van alle betrokkenen (werkbegeleiders, supervisors en praktijkopleider)
opgenomen en een mede daarop gebaseerd oordeel van de praktijkopleider. Naar aanleiding van dit
verslag vindt een evaluatiegesprek plaats tussen de gios, de praktijkopleider en de hoofdopleider. Na
afloop van de praktijkperiode vindt er een eindbeoordelingsgesprek plaats.
7. bespreekt twijfels over het functioneren van de gios en/of de voortgang van de opleiding met de
betrokkene en tevens met de coördinator van de opleiding. Indien nodig vindt overleg plaats met de
hoofdopleider.
8. wordt geacht aanwezig te zijn op de tweemaal per jaar georganiseerde praktijkopleidersbijeenkomsten.
Tijdens deze bijeenkomsten wordt aandacht besteed aan thema's uit de opleiding, ontwikkelingen op
het gebied van de opleiding en de registratie-eisen en aan een uitwisseling van ervaringen om zo te
komen tot een optimale afstemming van theorie en praktijk binnen de opleiding.
3.3
Werkbegeleider
De werkbegeleider is een ervaren collega, werkzaam in de patiëntenzorg, binnen hetzelfde team als de
gios. De werkbegeleider is minimaal 3 jaar geregistreerd als klinisch psycholoog en beschikt over minimaal
2 jaar fte werkervaring als zodanig. De werkbegeleider is in het dagelijkse werk steun en toeverlaat voor
de gios voor tussentijds intercollegiaal overleg. De werkbegeleider heeft een gedelegeerde
verantwoordelijkheid van de praktijkopleider voor het begeleiden van het dagelijkse werk en de voortgang
van het leerproces van de gios op de werkvloer en dient dan ook voldoende aanwezig te zijn op dezelfde
locatie als de gios om aantoonbaar zijn of haar begeleidingstaken adequaat te kunnen vervullen, met een
ondergrens van 16 uur per week.
De inhoud van de werkbegeleiding betreft zowel technische, ethische als positionele aspecten. Tijdens de
gesprekken staat het functioneren op de werkvloer centraal. O.a. omgaan met caseload, behandel- en
diagnostische interventies, richtlijnen en protocollen kunnen de inhoud van de besprekingen vormen.
Begeleiding door de werkbegeleider bedraagt minimaal 1 uur per week.
De werkbegeleider zorgt ervoor dat de gios verrichtingen doet die aansluiten bij diens bekwaamheid en is
verantwoordelijk voor het toezicht op die werkzaamheden waarvoor de gios op grond van zijn BIGregistratie als gz-psycholoog niet zonder meer gekwalificeerd mag worden geacht.
De werkbegeleider rapporteert ten behoeve van evaluatie en beoordeling aan de praktijkopleider over de
kwaliteit van de werkzaamheden van de gios en over het verloop van het leerproces.
N.B. de taken van de praktijkopleider en werkbegeleider kunnen in één persoon verenigd zijn.
3.4
Supervisor
De praktijkopleider organiseert de supervisie voor de gios die minimaal 250 uur van de werktijd in beslag
neemt. In de opleiding tot klinisch psycholoog is 250 uur supervisie verplicht. Hierbij wordt onderscheid
gemaakt tussen:
o
Supervisie over diagnostiek (50 uur)
o
Supervisie over behandelingen, inclusief de psychotherapie (150 uur)
o
Supervisie over praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek (25 uur)
o
Supervisie over overige taken (innovatie, management, onderwijs) (25 uur)
3.4.1.
Eisen met betrekking tot de kwalificaties van supervisors
Onderdeel
Psychodiagnostiek
Kwalificatie
Geregistreerd klinisch psycholoog ex. Art. 14 Wet BIG
met minimaal 3 jaar werkervaring als zodanig
Geregistreerd klinisch psycholoog en/of psychotherapeut en erkend als supervisor door een naar oordeel
van de hoofdopleider voor de betreffende supervisie
Behandeling, incl. de psychotherapie
2
Studiegids Opleiding Klinisch Psycholoog
Differentiatie Volwassenen & Ouderen 2014
Het Praktijkonderwijs
Academisch Centrum Sociale Wetenschappen RU
relevante specialistische psychotherapievereniging.
Individueel volwassenen klachtgericht:
-supervisorschap VGCT
Individueel volwassenen persoons/procesgericht
- supervisorschap VCgP, NVPP, NVPA of NPG
Partner-relaties of gezinnen:
-supervisorschap NVRG
Groepspsychotherapie:
Wetenschappelijk onderzoek
-supervisorschap NVGP
Gepromoveerd onderzoeker met klinische ervaring,
dan wel klinisch psycholoog met onderzoekservaring
die naar het oordeel van de hoofdopleider
overeenkomt met het niveau van een gepromoveerd
onderzoeker.
Academisch gevormde professional, bij voorkeur
geregistreerd als klinisch psycholoog, die beschikt
over naar het oordeel van de hoofdopleider
aantoonbare ervaring op het betreffende gebied.
Overige taken: management en opleiding
De hoofdopleider kan in uitzonderingsgevallen dispensatie verlenen voor de supervisie door een
supervisor die geen supervisor is van de betreffende specialistische psychotherapievereniging. Een
dergelijk verzoek voor dispensatie moet altijd voor aanvang van het supervisietraject schriftelijk worden
gedaan bij de hoofdopleider. N.B. Over het algemeen zullen specialistische psychotherapieverenigingen
een dergelijke oplossing, voor zover bekend, niet accepteren.
N.B. De praktijkinstelling dient de functie van praktijkopleider/werkbegeleider en supervisor niet in één
persoon te combineren. Dit om te voorkomen dat de beoordelende taak van de praktijkopleider
conflicterend wordt met het belang van een veilig en vertrouwd leerklimaat tijdens de supervisie. Verder
dient er sprake te zijn van betrokkenheid van tenminste twee supervisors bij de begeleiding van de gios.
3.4.2.
Verdeling van de uren supervisie over psychotherapie
Aan de supervisie over psychotherapie worden eisen gesteld ten aanzien van de verdeling van de uren,
waarbij een uur gezien wordt als sessie van ten minste 45 minuten.
De verdeling is als volgt:
o 50 uur supervisie over individuele psychotherapie, waarvan ten minste 25 uur betrekking hebben
op behandeling van volwassenen, in referentiekader I
o 25 uur supervisie over individuele psychotherapie bij volwassenen in referentiekader II
o 25 uur supervisie over groepspsychotherapie
o 25 uur supervisie over partner-relatie en/of gezinstherapie
o 25 uur supervisie naar keuze
De invulling van referentiekader I en II is naar keuze, met dien verstande dat één van de referentiekaders
het klachtgericht (cognitief gedragstherapeutisch) en het andere een persoonsgericht/exploratief
referentiekader (cliëntgerichte, dan wel psychodynamische psychotherapie) dient te zijn.
Verder dient er sprake te zijn van een evenwichtige spreiding van de supervisie over de opleiding en van
een evenwichtige verdeling naar leeftijd (volwassenen en kinderen/jeugdigen en/of ouderen) en gekozen
settingen (groepen en systemen)
De supervisie is in principe individueel en vindt regelmatig plaats. Ten aanzien van de duur van een
supervisiesessie, afhankelijk van het aantal deelnemers, gelden de volgende richtlijnen:
1
Supervisie van 1 deelnemer:
1 sessie = 45 minuten
Supervisie van 2 deelnemers:
1 sessie = 60 minuten
Supervisie van meer deelnemers met een maximum van 4:
1 sessie = 90 minuten
Bij supervisie wordt ervan uitgegaan dat er tenminste 13 sessies bij eenzelfde supervisor worden gevolgd
om een zinvol leerproces mogelijk te maken.
Het methodisch en technisch leren handelen en het procesmatige verloop van onderzoek en behandeling,
alsmede de reflectie over de attitude van de gios in relatie met cliënten of andere beroepsmatige
contacten, vormen de aandachtspunten van de supervisie. De gios houdt een verslag bij van de
leerdoelen die ook in het praktijkverslag worden opgenomen.
1
Bij een sessie van 1 deelnemer van 60 minuten is het niet toegestaan om steeds 15 minuten per sessie op te
plussen tot nieuwe sessies van 45 minuten; een sessie is een sessie, of deze nu 45 minuten of een uur duurt.
3
Studiegids Opleiding Klinisch Psycholoog
Differentiatie Volwassenen & Ouderen 2014
Het Praktijkonderwijs
Academisch Centrum Sociale Wetenschappen RU
Vanwege een optimaal leerrendement is het aan te bevelen pas met supervisie van therapieën in een
referentiekader te starten nadat een inleidende cursus van ten minste 30 uur in het betreffende
referentiekader is gevolgd. Voor specialistische psychotherapieverenigingen kan dit zelfs een eis zijn.
Overleg voor aanvang van het supervisietraject met de supervisor of er naar zijn/haar inzicht voldoende
theoretisch onderwijs in de betreffende methode is gevolgd.
De afspraken met supervisors worden vastgelegd in een contract op basis van de regels die gelden voor
supervisie psychotherapie. Hiervoor wordt door de deelnemer en de supervisor een zogenaamde
aanvangsverklaring supervisie psychotherapie ingevuld en ondertekend en in de digitale leeromgeving
voor akkoord voorgelegd aan het SPON. Het verdient aanbeveling om deze verklaring voor aanvang van
de supervisie voor te leggen. Bij goedkeuring door de hoofdopleider bent u verzekerd van een erkend
supervisietraject. Bij afronding van elke 25 sessies (of een afgeronde reeks van tenminste 13 sessies)
wordt een beoordeling over het supervisieproces gegeven aan de hand van een standaardformulier, de
verklaring beoordeling supervisie psychotherapie . Ook deze beoordeling wordt voor akkoord in de
electronische leeromgeving voorgelegd aan het SPON.
3.4.3.
Lidmaatschappen
Voor lidmaatschappen van specialistische psychotherapieverenigingen (SPV-en) gelden vaak strengere
eisen ten aanzien van de supervisie. Voor een goede aansluiting op deze SPV-routes is het aan te
bevelen tijdig de SPV-reglementen te raadplegen.
3.4.4.
Verantwoordelijkheden
Ten aanzien van alle supervisies geldt dat de praktijkopleidingsinstelling verantwoordelijk is voor het
aanbieden van deze supervisies, hetzij door het beschikbaar stellen van interne supervisors die over de
juiste kwalificaties beschikken, hetzij door het elders inhuren van supervisors voor rekening van en in
werktijd van de praktijkopleidingsinstelling.
3.5.
De leertherapie
De leertherapie heeft een tweeledig doel:
1. ervaring opdoen met en inzicht krijgen in de rol van cliënt
2. aandacht besteden aan de persoonlijke aspecten van de persoon en de rol van de therapeut, in
relatie tot de cliënt en in relatie tot de professionele context waarin cliënt en therapeut elkaar
tegenkomen.
De leertherapie volgt u bij een geregistreerd psychotherapeut (Art. 3 Wet BIG) die tevens door één van de
specialistische psychotherapieverenigingen erkend is als leertherapeut. Acceptabel is eventueel een
geregistreerd psychotherapeut, tevens lid van een specialistische psychotherapievereniging. Dit dient ter
beoordeling en voor akkoord te worden voorgelegd aan de hoofdopleider. De leertherapeut kan niet
iemand zijn die op een andere wijze bij de opleiding van de cursist is betrokken.
De leertherapie heeft een persoonlijk en vertrouwelijk karakter, vergelijkbaar met een gewone therapie.
Daarnaast heeft de leertherapie als doelstelling een bijdrage te leveren aan de professionele identiteit en
reflectie van de klinisch psycholoog in opleiding. De keuze van een leertherapeut wordt door u, na overleg
met de praktijkopleider, gemaakt.
Een therapie die gestart is als curatieve psychotherapie kan naderhand niet erkend worden als
leertherapie. Nadrukkelijk dient voorafgaand aan de start van de leertherapie met de leertherapeut
overeengekomen te worden dat het een leertherapie betreft.
Het is de bedoeling dat met de leertherapeut een contract wordt opgesteld op basis van de regels die
gelden voor leertherapie. Hiervoor wordt door de deelnemer en de leertherapeut een zogenaamde
aanvangsverklaring leertherapie ingevuld en ondertekend en in de electronische leeromgeving voor
akkoord voorgelegd aan het SPON. Bij goedkeuring door de hoofdopleider bent u verzekerd van een
erkend leertherapietraject. De eindverklaring dat 50 sessies leertherapie gevolgd zijn, volstaat voor deze
opleidingseis. Ook deze verklaring wordt voor akkoord in de electronische leeromgeving voorgelegd aan
het SPON.
3.5.1.
Aanvullende leertherapie
Bij onvoldoende ontwikkeling in het ervaringsleren in de praktijk, geconstateerd door de praktijkopleider en
leidinggevenden binnen de praktijkinstelling en/of stagnatie in het supervisieproces, geconstateerd door de
supervisor, kan aanvullende leertherapie verplicht worden opgelegd door de hoofdopleider. Ook dan is de
inhoud van de leertherapie vertrouwelijk. Wel wordt in dergelijke gevallen van de leertherapeut een
verklaring verlangd over de effecten van de leertherapie en een beoordeling of de leertherapie voldoende
is geweest om de ontwikkeling weer in gang te zetten, of de stagnatie op te heffen. Bij voortdurende
stagnatie kan de opleiding niet worden afgerond.
4
Studiegids Opleiding Klinisch Psycholoog
Differentiatie Volwassenen & Ouderen 2014
Het Praktijkonderwijs
Academisch Centrum Sociale Wetenschappen RU
3.6
Persoonlijk opleidings- en ontwikkelingsplan (POP) en Opleidingsdossier
In de eerste paar weken van de opleiding vult de gios, in overleg met de praktijkopleider, het persoonlijk
opleidings- en ontwikkelingsplan (POP) en het Opleidingsdossier in voor de eerste periode (eerste jaar)
van de praktijkopleiding. Dit wordt uiterlijk één maand na aanvang van de opleiding ter goedkeuring in
de electronische leeromgeving aan de hoofdopleider voorgelegd. Wijzigingen in het POP en
Opleidingsdossier, bijvoorbeeld ten gevolge van langdurig verzuim van de gios of wisseling van
supervisor, dienen altijd zo spoedig mogelijk ter goedkeuring voorgelegd te worden aan de hoofdopleider.
Voor ieder jaar wordt een nieuw POP en Opleidingsdossier ingevuld.
In het Opleidingsdossier geeft de gios de planning van de werkzaamheden, de supervisies en de
begeleiding aan. Ook de realisatie van uren en supervisies wordt hierin bijgehouden zodat dit een duidelijk
overzicht biedt waar iemand zich qua omvang in het opleidingstraject bevindt.
In het POP wordt aangegeven wie de functionarissen zijn die betrokken zijn bij de praktijkopleiding. Vaak
zijn aan het begin van de opleiding nog niet alle supervisoren bekend en hoeft dit nog niet volledig ingevuld
te worden; dat komt dan het jaar erop wel. Voor de supervisoren over psychotherapie kan tussendoor via
een aanvangsverklaring supervisie psychotherapie het akkoord van het SPON gevraagd worden. Verder
geeft de gios aan wat de omschrijving van de taken zijn en hoe hij de komende periode gaat werken aan
de competenties die horen bij een klinisch psycholoog. Hiervoor is het van belang het competentieprofiel
van de klinisch psycholoog goed door te nemen. De omschreven competenties in dit profiel zijn als het
ware de eindtermen van de opleiding. Aan het eind van het opleidingstraject zou de gios al deze
competenties moeten hebben verworven.
Bij het opstellen van een POP is het belangrijk dat de gios aan de hand van deze competenties bekijkt en
beschrijft in een zelfreflectieverslag waar hij/zij op dat moment in het opleidingstraject staat: wat kan ik al
en wat heb ik nog te ontwikkelen. Vervolgens wordt, aan de hand van het competentieprofiel, bekeken aan
welke punten de gios de komende periode aandacht wil besteden en hoe hij/zij dit gaat doen. Hiervoor
worden persoonlijke leerdoelen opgesteld die zo concreet en specifiek mogelijk worden geformuleerd.
Verder wordt aangegeven waarom de gios aan deze punten wil werken, wat hij/zij precies wil leren en wat
de gios eraan gaat doen om zijn/haar kennis, houding en vaardigheden te verbeteren. Deze leerdoelen
moeten SMART worden geformuleerd:
Specifiek
Meetbaar
Acceptabel
Realistisch
Tijdgebonden
Let op: Pas als het POP en het Opleidingsdossier zijn goedgekeurd is de gios verzekerd van een erkend
opleidingstraject en kunnen de werkzaamheden en supervisie meetellen.
3.7
Praktijkopdrachten ter afronding van een opleidingsjaar
De voortgang van het opleidingstraject van de gios in de praktijk wordt jaarlijks beoordeeld door middel
van het invullen van verschillende praktijkopdrachten die in de electronische leeromgeving klaarstaan.
Deze vormen tezamen het portfolio.
In te vullen door de gios
1. Update Opleidingsdossier: opgave van gerealiseerde uren voor werkzaamheden en supervisie;
2. Evaluatie praktijkopleiding: realisatie van de taakomschrijving en van de begeleiding zoals vastgesteld
in het POP;
3. Beoordeling voortgang leerdoelen: algemeen reflectieverslag over de afgelopen periode en een
reflectieverslag met daarin een beschrijving per competentie van hoe er aan de leerdoelen is gewerkt
en welke nieuwe leerdoelen hiervoor worden geformuleerd;
4. Relevante stukken: relevante documenten of bewijsstukken behorend bij de evaluatie; deze worden
meegewogen bij de beoordeling;
5. Beoordelingsformulier van de praktijkopleidingsplaats;
In te vullen door de supervisor/leertherapeut
1. Beoordeling supervisor diagnostiek:beoordeelt de competenties met betrekking tot klinisch
psychologisch handelen op het gebied van diagnostiek en indicatiestelling en het proces van
supervisie;
2. Beoordeling supervisor psychotherapie: beoordeelt de competenties met betrekking tot klinisch
psychologisch handelen op het gebied van behandelen en het proces van supervisie na een reeks van
25 sessies. Op basis van dit getekende document registreert het SPON de supervisie-uren in het
Opleidingsdossier van de gios;
3. Beoordeling supervisor praktijkresearch: beoordeelt de competenties op het gebied van kennis en
wetenschap en het supervisieproces;
5
Studiegids Opleiding Klinisch Psycholoog
Differentiatie Volwassenen & Ouderen 2014
Het Praktijkonderwijs
Academisch Centrum Sociale Wetenschappen RU
4.
5.
Beoordeling supervisor management en overige taken: beoordeelt de competenties op het gebied van
maatschappelijk handelen, organisatie en professionaliteit en het supervisieproces;
Eindverklaring leertherapie: verklaring door de leertherapeut dat 50 sessies (minimaal 25 bij eenzelfde
leertherapeut) leertherapie gevolgd zijn. Op basis van dit getekende document registreert het SPON
de leertherapie-uren in het Opleidingsdossier van de gios;
In te vullen door de praktijkopleider
Beoordeelt op basis van de aangeleverde materialen van de gios en supervisors en de informatie die hij
krijgt van de werkbegeleider, het proces en de producten van het leren van de gios. Hij/zij:
e
e
e
1. Beoordeling competenties: beoordeelt drie keer per jaar (in de 4 , de 8 en de 12 maand) de
ontwikkeling van de gios op de competenties aan de hand van hiertoe opgestelde
beoordelingstabellen.
e
e
e
2. Beoordeling praktijkopleider: beoordeelt drie keer per jaar (in de 4 , de 8 en de 12 maand) het
e
professioneel functioneren van de giop en schrijft jaarlijks in de 12 maand een algemeen oordeel over
het leerproces en het resultaat van het leren van de giop.
Na ieder jaar vindt er, op basis van deze praktijkopdrachten, een beoordelingsgesprek plaats van de gios
en de praktijkopleider met de hoofdopleider en de coördinator van de opleiding. Hiervoor is het van belang
dat de praktijkevaluatie uiterlijk 2 weken voor het geplande beoordelingsgesprek in de electronische
leeromgeving wordt geplaatst. De resultaten van deze bespreking, tezamen met die uit het cursorisch
onderwijs, worden vervolgens besproken in de examencommissie. Bij een positief oordeel van de
examencommissie kan de gios de opleiding vervolgen of met goed gevolg afronden.
Tot slot zorgt de gios er weer voor dat in de eerste paar weken van het vervolg van de opleiding er, in
overleg met de praktijkopleider, een nieuw POP wordt ingevuld en voor akkoord wordt voorgelegd aan de
hoofdopleider.
Bij problemen of zorgpunten met betrekking tot het verloop van de praktijkopleiding zullen alle betrokkenen
worden uitgenodigd voor een gesprek met de coördinator en/of de hoofdopleider, waarin er afspraken
worden gemaakt over de condities van het vervolgtraject.
3.8.
Praktijkresearch
Het onderdeel praktijkresearch vindt plaats binnen de instelling en wordt ondersteund door het
docententeam van het cursorische programma praktijkresearch, onder leiding van de hoofddocent.
Supervisie vindt plaats binnen de instelling, of er wordt extern supervisie ingekocht door de instelling. De
werkzaamheden in de praktijk volgen de opzet en het tempo dat door de cursus wordt neergezet. Voor dit
onderdeel staan, naast de 540 uren praktijkwerkzaamheden, 240 uur voor literatuurstudie en
praktijkopdrachten. Als richtlijn voor deze uren geldt dat in ieder geval de helft van deze tijd (120 uur)
onder werktijd mag plaatsvinden.
Het onderdeel praktijkresearch is opgebouwd uit vijf deelfasen met een totale looptijd van dre jaar en wordt
voorafgegaan door het opstellen en ondertekenen van een onderzoekscontract:
voorfase:
opstellen onderzoekscontract: tot medio januari 2014
fase 1:
formuleren van een onderzoeksvoorstel: tot mei 2014
fase 2:
implementatie en uitvoering van het onderzoek: tot december 2014
fase 3:
dataverzameling en –analyse: tot december 2015
fase 4:
schrijven van een artikel, als eerste auteur: tot oktober 2016)
fase 5:
aanbieden van een onderzoeksartikel aan een vak- of wetenschappelijk tijdschrift: tot
uiterlijk december 2016.
De supervisor binnen de praktijkinstelling begeleidt het proces van werkzaamheden in de praktijk en is
mede-auteur van het artikel dat als eindopdracht geldt. Bij aanvang wordt in de eerste paar weken van de
praktijkopleiding door de betrokkenen (gios, praktijkopleider en onderzoekssupervisor) een
onderzoekscontract opgesteld, ondertekend en ingeleverd bij het SPON.
De supervisor geeft in het jaarlijkse portfolio zijn/haar oordeel over het verloop van de werkzaamheden in
de praktijkinstelling en het supervisieproces. Daarnaast beoordeelt de supervisor de inhoud van de (deel-)
producten en geleidt deze door naar de docent van het SPON, mits het in zijn/haar ogen als voldoende
beoordeeld kan worden. Hiervoor vult de supervisor, naar gelang de fase van het onderzoek, het
betreffende goedkeuringsformulier in en stuurt dit op aan het SPON. De inhoudelijke eindbeoordeling van
de (deel-) producten en beslissing over het al dan niet behalen van een (deel-)certificaat gebeurt door de
docent van de cursus.
Een uitgebreide weergave van de regeling voor het onderdeel praktijkresearch, de criteria voor het
behalen van de (deel-)certificaten en de formulieren voor het doorgeleiden van (deel-)producten door de
supervisor naar de docenten van de cursus, is opgenomen in onze electronische leeromgeving als de
regeling praktijkresearch.
6
Studiegids Opleiding Klinisch Psycholoog
Differentiatie Volwassenen & Ouderen 2014
Het Praktijkonderwijs
Academisch Centrum Sociale Wetenschappen RU
3.9.
Overige taken en management
In de specialistische opleiding tot klinisch psycholoog vormt het onderdeel Overige taken en Management
een wezenlijk onderdeel. In de praktijk dient de cursist 540 uur werkzaamheden op het gebied van overige
taken en management uit te voeren en hierover 25 uur supervisie te ontvangen. In het cursorisch
onderwijs wordt hier in totaal 100 uur aan besteed, waarvan 87 uur in de module “Overige taken en
Management”. De uren van deze module worden verspreid over 3 jaar, in 3 blokken van respectievelijk 27,
30 en 30 uur aangeboden.
Vanuit de cursus wordt een koppeling gemaakt met werkzaamheden in de praktijk. Daarvoor moet er in de
praktijkinstelling, in werktijd, een aantal opdrachten worden uitgevoerd, waaronder een
managementproject. Dit project omvat een analysefase en een implementatiefase. Naar aanleiding van
een probleem (c.q. vraagstelling) in de organisatie wordt verwacht dat de deelnemer een analyse maakt in
de actuele organisatorische context. Tevens wordt verwacht dat de deelnemer deze analyse gebruikt om
op een systematische manier veranderingen te introduceren, dus een implementatietraject uit te voeren.
De opdracht mag maximaal 1 jaar in beslag nemen.
De thematiek van dit managementproject heeft een directe relatie met een praktijkervaring binnen het
management van de eigen organisatie. De keuze van het thema van dit project is een gezamenlijke
verantwoordelijkheid van de praktijkinstelling waar de gios werkzaam is (in de persoon van
praktijkopleider) en de gios zelf.
Supervisie van dit proces in de praktijk gebeurt door een door de praktijkinstelling aangewezen supervisor,
bij voorkeur een klinisch psycholoog met managementervaring die niet in een hiërarchische lijn ten
opzichte van de gios staat. De coaching/begeleiding en beoordeling van het proces van analyse en
implementatie van de managementopdracht gebeurt door de supervisor in de praktijkinstelling. De
docenten van de cursus beoordelen de inhoud van het eindproduct dat voor afronding van deze module
door de gios wordt ingediend.
Voor uitvoering van het managementproject dient de praktijkinstelling minimaal 270 uur praktijktijd (de helft
van de verplichte 540 uur praktijkwerkzaamheden) en 25 uur supervisie te bestemmen en als zodanig op
te nemen in het opleidingsplan. Bij een looptijd van het project van 1 jaar komt dit neer op minimaal 6 uur
praktijkwerkzaamheden in deze periode per week.
Voor ieder cursusuur overige taken en management staan 2 uren voor literatuurstudie en het uitvoeren
van (kleinere) praktijkopdrachten. SPON gaat er vanuit dat de helft van deze voorbereidingstijd (in totaal
90 uur) binnen werktijd kan plaatsvinden. Dus gemiddeld een half uur per week, bovenop de uren die
staan voor de praktijkwerkzaamheden.
7
Studiegids Opleiding Klinisch Psycholoog
Differentiatie Volwassenen & Ouderen 2014
Het Praktijkonderwijs