Real Estate Bulletin Juni.indd

Mei 2014, Nederland
Real Estate Bulletin
Fundamentele arresten over herinvesteringsreserve
De Hoge Raad heeft op 23 mei jongstleden in acht belangwekkende arresten zijn oordeel gegeven
over de samenloop van een wijziging van het belang in een herinvesterende vennootschap en de
wens van die vennootschap om een bestaande herinvesteringsreserve te kunnen benutten. Alle
arresten hebben betrekking op vastgoed. Hoewel de arresten zien op de jaren vóór de aanscherping
van de regelgeving rond de herinvesteringsreserve per 1 januari 2013 is het door de Hoge Raad
gegeven oordeel ook nog van belang voor de interpretatie van de huidige wetgeving.
Beantwoording van diverse fundamentele vragen
De acht arresten beantwoorden fundamentele vragen en hebben betrekking op uiteenlopende situaties. Steeds
is het daarbij in de verschillende procedures de vraag, of de in wet opgenomen bepaling tegen de handel in
vennootschappen met een herinvesteringsreserve in de desbetreffende procedure van toepassing is. De Hoge Raad
beoordeelt diverse onderdelen voor de herinvesteringsreserve zoals: het moment van herinvesteren, het moment
van belangenwijziging, de toepassing van de ruilarresten (bij niet-bedrijfsmiddelen), herinvesteren in hetzelfde
boekjaar, samenloop met ontvoeging uit een fiscale eenheid. Rode draad in de arresten is dat de Hoge Raad een
ruimhartige toepassing van het leerstuk van fraus legis (wetsontduiking) voorstaat.
Maatregel tegen handel in herinvesteringsvennootschappen
Tot en met 2012 viel een herinvesteringsreserve doorgaans niet vrij in de winst als een belangrijke
aandeelhouderswisseling en de vervangende investering(en) in hetzelfde boekjaar hadden plaatsgevonden.
Daardoor was in bepaalde gevallen nog handel in herinvesteringslichamen mogelijk, ook al bevatte de wet een
antimisbruikbepaling (art 12a Wet Vpb) tegen deze handel.
Contact
Voor meer informatie kunt u contact
opnemen met uw reguliere contactpersoon
bij PwC of met Jeroen Elink Schuurman
[email protected]
+31 (0)88 792 6428
pwc.nl/vastgoed
Real Estate Bulletin
pagina 2
Mei 2014, Nederland
De antimisbruikbepaling houdt kortweg in, dat indien aannemelijk is dat op enig tijdstip het uiteindelijke belang in
de herinvesterende vennootschap in belangrijke mate (30% of meer) is gewijzigd, een ten tijde van die wijziging
reeds gevormde herinvesteringsreserve direct voorafgaand aan die wijziging aan de winst wordt toegevoegd. Op
grond van de heldere bewoordingen van de tekst van de antimisbruikbepaling vindt deze bepaling in beginsel
slechts toepassing als de herinvestering plaatsvindt op een later tijdstip dan het moment van de in deze bepaling
bedoelde wijziging van het belang. Kort gezegd: als er geen herinvesteringsreserve meer is, kan er ook niets meer
vrijvallen.
Wanneer fraus legis?
In de praktijk was het niet altijd duidelijk in hoeverre een korte opeenvolging van herinvestering en wijziging van
het belang zou worden getroffen door eerdergenoemde antimisbruikmaatregel. In de procedures van 23 mei werden
zaken van uiteenlopende signatuur aan feiten en omstandigheden aan de rechter voorgelegd. De oordelen van de
verschillende gerechtshoven over de vraag of de herinvesteringsreserve in een concreet geval kon worden toegepast
of op grond van fraus legis achterwege moesten worden gelaten, waren niet altijd eensluidend. Daarom is het goed
dat de Hoge Raad nu het kader heeft geschapen waarbinnen fraus legis kan worden toegepast. Dat is het geval in de
volgende omstandigheden:
• het belang in de vennootschap met een herinvesteringsreserve is gewijzigd;
• voorafgaande aan die wijziging heeft de aanwending van de herinvesteringsreserve vanuit materieel oogpunt
plaatsgevonden door de nieuwe houder van dat belang;
• er sprake is van een samenstel van rechtshandelingen waarbij de tijdsvolgorde van die rechtshandelingen
zo is ingericht dat het herinvesteringstijdstip juist voor de wijziging in het belang in die vennootschap heeft
plaatsgevonden;
• het doorslaggevende oogmerk van dit samenstel van (rechts)handelingen is de wettelijke regeling van de
antimisbruikmaatregel te ontgaan, en
• doel en strekking van de antimisbruikmaatregel worden op onaanvaardbare wijze doorkruist indien door dat
samenstel van handelingen vrijval van de herinvesteringsreserve zou kunnen worden voorkomen.
Moment van investeren
Een cruciaal onderdeel van de faciliteit van de herinvesteringsreserve is het moment van investeren. Naar het
oordeel van de Hoge Raad moet daarbij worden aangesloten bij het tijdstip waarop ter zake van de verwerving van
een bedrijfsmiddel verplichtingen zijn aangegaan. De Hoge Raad legt daarbij een verband met het aanvangsmoment
van de willekeurige afschrijving.
Moment van belangenwijziging
In een van de arresten gaat de Hoge Raad in op het moment van belangenwijziging. In de desbetreffende procedure
had het gerechtshof uit de wetsgeschiedenis van de antimisbruikmaatregel opgemaakt dat voor de vraag of het
uiteindelijke belang is gewijzigd een materiële toets moet worden aangelegd. Het hangt daarbij af van feiten en
omstandigheden of het uiteindelijke belang is gewijzigd. In de desbetreffende procedure had het hof naar het oordeel
van de Hoge Raad zijn oordeel niet toereikend gemotiveerd en heeft hij de procedure mede om deze reden verwezen
voor verdere behandeling door een ander hof.
Herinvesteren in hetzelfde boekjaar
Ook bij een herinvestering in hetzelfde boekjaar is naar het oordeel van de Hoge Raad sprake van de vorming en
de daaropvolgende aanwending van een herinvesteringsreserve. In een van de procedures had het gerechtshof
anders beslist. De Hoge Raad merkt op dat het een vennootschap in beginsel vrij staat om al dan niet een
herinvesteringsreserve te vormen. De keuze daarvan hoeft pas te blijken op de balans van het jaar van vervreemding.
Als een vennootschap ter zake van een vervreemding heeft beslist een herinvesteringsreserve te vormen, moet
deze geacht worden te zijn gevormd op het moment waarop de vervreemdingswinst zonder de toepassing van de
herinvesteringsfaciliteit in aanmerking had moeten worden genomen. In een geval van herinvestering in hetzelfde
boekjaar wordt de reserve geacht te zijn afgeboekt op de aanschaffings- en/of voortbrengingskosten van een
bedrijfsmiddel waarin wordt geherinvesteerd, op het moment waarop die herinvestering plaatsvindt.
Real Estate Bulletin
pagina 3
Mei 2014, Nederland
Ruilarresten
Het leerstuk van de ruilarresten bevat onder voorwaarden een soortgelijke faciliteit als de herinvesteringsreserve
maar de werkingssfeer is ruimer. De ruilarresten kunnen ook van toepassing zijn op andere activa dan
bedrijfsmiddelen. Maar naar het oordeel van de Hoge Raad bestaat tussen beide faciliteiten geen keuzemogelijkheid.
Als de boekwinst op een vervreemd activum in beginsel in een herinvesteringsreserve opgenomen had kunnen
worden, dan staat toepassing van de ruilarresten niet meer open.
Samenloop met ontvoeging uit fiscale eenheid
In twee procedures was sprake van een dochtermaatschappij in een fiscale eenheid die kort na herinvestering
werd vervreemd waardoor de fiscale eenheid werd verbroken. De Hoge Raad heeft daarbij aangegeven bij welke
maatschappij en per wanneer de herinvesteringsreserve in aanmerking moet worden genomen in geval de
antimisbruikmaatregel van toepassing is. De herinvesteringsreserve moet direct voorafgaand aan de wijziging van
het belang en daarmee ook direct voorafgaand aan de ontvoeging van de desbetreffende maatschappij uit de fiscale
eenheid worden toegevoegd aan de winst van de fiscale eenheid.
Nieuwe regeling per 1 januari 2013
Zoals aangegeven is de antimisbruikbepaling met ingang van 1 januari 2013 verruimd om misbruik tegen te
gaan waarbij de herinvestering is gedaan (en de herinvesteringsreserve is afgeboekt) vóórdat de belangwijzing
plaatsvindt. Op basis van deze nieuwe regel moet een voor de wijziging op deze wijze aangewende
herinvesteringsreserve aan de winst worden toegevoegd wanneer een verband bestaat tussen de verwerving van het
nieuwe bedrijfsmiddel en de wijziging van het belang. Dit verband wordt aanwezig geacht als de belangenwijziging
plaatsvindt binnen zes maanden nadat het bedrijfsmiddel is verworven. In dat geval geldt een tegenbewijsregeling
en kan aannemelijk worden gemaakt dat de aanwending van de herinvesteringsreserve geen verband houdt met de
belangwijzing. De nieuwe regeling werpt een dam op tegen de structuren die in de hier besproken arresten aan de
orde waren.
Niettemin blijft de door de Hoge Raad gegeven uitleg aan het moment van investeren, het moment van
belangwijziging en het tijdstip van vorming van een herinvesteringsreserve voor de praktijk relevant.
Bron: Hoge Raad, 23 mei 2014, nrs. 12/04575, 12/05645, 13/00215, 13/00280, 13/01647, 13/01702, 13/02154,
13/02325.
Deze publicatie is uitsluitend opgesteld als algemene leidraad voor relevante kwesties en dient niet te worden geïnterpreteerd als professioneel advies. U dient niet
te handelen op basis van de in deze publicatie vervatte informatie zonder nader professioneel advies te hebben ingewonnen. Er wordt geen enkele expliciete of
impliciete verklaring verstrekt of garantie geboden ten aanzien van de juistheid of volledigheid van de in deze publicatie vervatte informatie, en voor zover toegestaan
krachtens de wet, aanvaarden de bij deze publicatie betrokken PwC firms, medewerkers en vertegenwoordigers geen enkele aansprakelijkheid, voor de gevolgen van
enige handeling dan wel omissie door hetzij uzelf hetzij enige andere persoon op basis van de in deze publicatie vervatte informatie of voor enig besluit waaraan die
informatie ten grondslag ligt.
© 2014 PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs N.V. (KvK 34180284). In dit document wordt met ‘PwC’ bedoeld PricewaterhouseCoopers, die een member
firm is van PricewaterhouseCoopers International Limited. ‘PwC’ is het merk waaronder member firms van PricewaterhouseCoopers International Limited (PwCIL)
handelen en diensten verlenen. Samen vormen deze member firms het wereldwijde PwC-netwerk. Elke member firm in het netwerk is een afzonderlijke juridische
entiteit en handelt voor eigen rekening en verantwoording en niet als vertegenwoordiger van PwCIL of enige andere member firm. PwCIL verricht zelf geen diensten
voor klanten. PwCIL is niet verantwoordelijk of aansprakelijk voor het handelen of nalaten van welke van haar member firms dan ook, kan geen zeggenschap
uitoefenen over hun professionele oordeel en kan hen op geen enkele manier binden.