De sociale partners en gendergelijkheid in Europa Samenvatting Inleiding nationaal niveau konden uitvoeren. De raamstrategie omvatte onder meer vier actieprioriteiten: De groeiende participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt heeft geleid tot veranderingen in de manier waarop Europese sociale partners gendervraagstukken aanpakken. Hun organisatiestructuren en structuren voor collectieve onderhandelingen – traditioneel gedomineerd door mannen – moesten worden aangepast om rekening te houden met gendergelijksheidsvraagstukken. In dit verslag wordt bestudeerd in welke mate de sociale partners gendergelijkheid in hun organisaties en in hun beleidsvorming op Europees en nationaal niveau hebben geïntegreerd. Gekeken wordt naar de verschillen in de prioriteit die de sociale partners in verschillende landen aan gendervraagstukken toekennen en de mogelijke oorzaken van dergelijke verschillen. Tot slot wordt gekeken naar de voornaamste uitdagingen waarmee de sociale partners worden geconfronteerd wanneer zij gendergelijkheid binnen hun organisaties en in de bredere context van de arbeidsmarkt trachten te bevorderen. De bevindingen zijn gebaseerd op de bijdragen van het netwerk van Europese correspondenten van Eurofound, dat alle lidstaten van de EU en Noorwegen bestrijkt. De nationale sociale partners kunnen op deze en andere voor gendergelijkheid belangrijke beleidsterreinen invloed uitoefenen door wetgeving verder uit te werken via tripartiet overleg en via hun rol in bilaterale collectieve onderhandelingen op nationaal, sectoraal en bedrijfsniveau – waarbij zij kunnen werken aan verbetering van de lonen, de arbeidsomstandigheden en de mogelijkheden voor mannen en vrouwen om werk en gezinsleven te combineren. Beleidscontext Hoofdconclusies Ondanks de introductie van gendergelijkheidsbeginselen in de verdragen en in beleidsdoelstellingen op EU-niveau, zijn er toch nog verschillen tussen mannen en vrouwen bij de toegang tot de arbeidsmarkt en in werkgelegenheidspatronen en arbeidsomstandigheden. De genderkloof is zichtbaar in de horizontale en verticale segregatie van de arbeidsmarkt, loonverschillen, de deelneming in de besluitvorming en de ongelijke verdeling van huishoudelijke en zorgtaken. De studie wijst uit dat er belangrijke verschillen tussen landen bestaan in de prioriteit die de sociale partners toekennen aan interne en externe acties voor gendergelijkheid. In 17 lidstaten meldden de sociale partners een tamelijk goed ontwikkeld intern en/of extern beleid, terwijl in zeven landen de gendergelijkheidsactiviteiten hoofdzakelijk beperkt bleven tot maatregelen van vakbonden. In vier landen hadden noch de werkgevers noch de vakbonden beleid of prioriteiten vastgesteld voor het aanpakken van gendergelijkheidsvraagstukken. De Europese sociale partners hebben in dit verband een belangrijke rol te vervullen bij de uitwerking van de Europese arbeids- en antidiscriminatiewetgeving en – in sommige gevallen – bij de uitvoering van relevante beleidsinitiatieven. In 2005 hebben de Europese brancheoverkoepelende sociale partners BUSINESSEUROPE, de Europese Unie van ambachten en het midden- en kleinbedrijf (UEAPME), het Europees Centrum van overheidsbedrijven (CEEP) en het Europees Verbond van Vakverenigingen (EVV) een raamstrategie inzake de gelijkheid van mannen en vrouwen goedgekeurd, die hun aangesloten organisaties op genderrollen aanpakken, vrouwen in de besluitvorming promoten, streven naar een beter evenwicht tussen werk en privéleven, loonverschillen tussen mannen en vrouwen bestrijden. Het verband tussen de inzet van de sociale partners voor deze vraagstukken en de prestaties van landen (of hun arbeidsverhoudingenstelsel) op het gebied van gendergelijkheid is niet duidelijk. Terwijl in sommige landen een sterke associatie bestaat, geldt in andere landen, zoals Griekenland en Italië, dat een hoge mate van inzet van de sociale partners voor gendergelijkheid zich niet in een positief resultaat in de gendergelijkheidsindex vertaalt. Evenzo is er geen speciaal patroon zichtbaar in arbeidsverhoudingenstelsels: er kunnen goed ontwikkelde gendergelijkheidsactiviteiten worden opgetekend bij sociale partners in uiteenlopende typen stelsels voor sociale dialoog, zowel op het vlak van de betrokkenheid bij tripartiete besluitvorming als in de centralisering van stelsels voor collectieve onderhandelingen. De studie wijst ook uit dat de externe strategieën van de sociale partners voor gendergelijkheid aanzienlijk beter zijn ontwikkeld dan hun interne maatregelen, zoals het promoten van vrouwen in de besluitvorming of het integreren van gendergelijkheid in alle beleidslijnen en -processen van de sociale partners. Uit het onderzoek kwam naar voren dat belangrijke nationale organisaties in de afgelopen vijf jaar tamelijk weinig initiatieven hadden ontplooid om hun interne prestaties op het gebied van gendergelijkheid en de vertegenwoordiging van vrouwen in besluitvormingsfuncties te verbeteren. Over het algemeen zijn de interne actieplannen en strategieën gewoonlijk meer ontwikkeld bij vakbonden dan bij werkgeversorganisaties: 13 lidstaten meldden dat hun vakbonden dergelijke plannen en strategieën hebben, terwijl slechts vijf lidstaten meldden dat de werkgeversorganisaties hierover beschikken. De voornaamste instrumenten die de sociale partners hebben ontwikkeld om gendergelijkheid binnen hun organisaties te ondersteunen, zijn quotasystemen (om het aantal vrouwen in besluitvormingsfuncties en bij collectieve onderhandelingen te vergroten), opleidingen en bewustmakingsactiviteiten, die gewoonlijk resulteren in handboeken en richtsnoeren. De externe acties zijn vaak gericht op campagne- en onderwijsactiviteiten en de integratie van gendergelijkheid en met name maatregelen voor een beter evenwicht tussen werk en privéleven in nationaal beleid of collectieve onderhandelingen. Hoewel de wereldwijde economische crisis over het algemeen geen effect had op de houding van de sociale partners ten aanzien van gendergelijkheid, werd de voortgang op dit vlak in sommige landen gehinderd. In andere landen is de arbeidsparticipatiekloof tussen mannen en vrouwen kleiner geworden, echter voornamelijk als gevolg van de verslechtering van de werkgelegenheidsperspectieven voor mannen door het banenverlies in traditioneel door mannen gedomineerde sectoren. Het onderzoek geeft aan dat de mate van inzet voor gendergelijkheid nadelig is beïnvloed in de lidstaten die het ergst zijn getroffen door de economische crisis, en wel door een gecombineerd effect van minder middelen en rivaliserende prioriteiten door andere opkomende problemen. Beleidsadviezen Zoals aangetoond in het evaluatieverslag van de sociale partners over de uitvoering van de raamstrategie inzake de gelijkheid van mannen en vrouwen en de publicatie van de Toolkit for Gender Equality in Practice (Toolkit voor gendergelijkheid in de praktijk), ondernemen de Europese en nationale sociale partners en bedrijven belangrijke acties om gendergelijkheid te ondersteunen. Uit het onderzoek komt echter naar voren dat meer moet worden gedaan om gendergelijkheid in organisaties van sociale partners te bevorderen en ervoor te zorgen dat interne en externe acties voor gendergelijkheid een prioriteit blijven bij het aanpakken van blijvende ongelijkheid tussen mannen en vrouwen. Het is duidelijk dat de sociale partners een grote invloed hebben op terreinen die rechtstreeks verband houden met het arbeidsleven en daar waar de aard van het arbeidsverhoudingenstelsel (en dus de betrokkenheid van de sociale partners bij de besluitvorming op verschillende niveaus) het effect van hun inzet aan de basis kan versterken. De activiteiten van de sociale partners op het gebied van gendergelijkheid hebben vaak betrekking op campagnes en onderwijs en zijn voornamelijk gericht op vraagstukken zoals het evenwicht tussen werk en privéleven in plaats van op transformatie door enkele van de oorzaken van genderongelijkheid aan te pakken. Ofschoon het aanpakken van de oorzaken van genderongelijkheid misschien deels buiten de bevoegdheid van de sociale partners ligt, kunnen de sociale partners binnen hun verantwoordelijkheids- en actiegebied ongetwijfeld een uiterst belangrijke rol vervullen. Hoewel er inspanningen worden gedaan om de loonverschillen tussen mannen en vrouwen te bestrijden, blijven deze beperkt tot enkele landen; het gaat daarbij vaak om algemene campagnes en niet om, bijvoorbeeld, inspanningen om door vrouwen gedomineerde beroepen te herclassificeren – dit laatste is duidelijk veel moeilijker te bereiken en kan grote gevolgen hebben voor de kosten voor sommige werkgevers. Door het gebrek aan sterke interne strategieën ter ondersteuning van gendergelijkheid, kunnen de sociale partners minder in staat zijn om de beste en slimste arbeidskrachten aan te trekken en bij hun aangesloten organisaties te houden. Voor de vakbonden geldt dat er een steeds grotere vertegenwoordigingskloof kan ontstaan bij de mogelijke toename van vrouwelijke leden als niet ook het aantal vrouwen in de relevante bestuursen vertegenwoordigingsorganen stijgt. Aanvullende informatie Het verslag Social partners and gender equality in Europe (De sociale partners en gendergelijkheid in Europa) is te vinden op de website http://www.eurofound.europa.eu/publications Voor aanvullende informatie kunt u contact opnemen met Jorge Cabrita, onderzoeksleider, via [email protected] EF/14/58/NL 1
© Copyright 2024 ExpyDoc