Partijen hebben elkaar nodig bij het werken aan gendergelijkheid Wat doet de EU voor vrouwen? Hoe kan ‘Europa’ zorgen voor meer gendergelijkheid? En welke invloed kunnen burgers daarop uitoefenen? Dat zijn de vragen waarop het internationaal debat ‘Make Europe Better for Women’ antwoord zoekt. Dagvoorzitter Tilly Vriend leidt de middag in goede banen. Deelnemers: een volle Atria-zaal in Amsterdam en –via een livestream verbinding- vijf sprekers in Spanje, België, Denemarken, Albanië en Estland. “Zonder samenwerking krijgen we niets voor elkaar.” ‘De EU is hartstikke goed voor vrouwen en hun rechten. In het allereerste verdrag van 1957 stond immers al een artikel over gelijke beloning van mannen en vrouwen.’ Die uitspraak hoort Willemien Ruygrok, directeur Adviesbureau Europa, vaker. En het klopt ook, moet ze toegeven in haar presentatie. “Maar er wordt dan niet bij gezegd dat het verdrag in haast tot stand kwam en dat er veel verzet was tegen gelijke beloning.” In een korte geschiedenisles over het genderbeleid van de EU nuanceert ze de positieve kijk. De invoering van gelijke beloning had vooral economische redenen: Frankrijk was bang niet te kunnen concurreren met Duitsland dat werkte met goedkope arbeidskrachten (lees vrouwen). Sterk zijn en onderhandelen Geld, daar draait het nog steeds om binnen de Europese Unie. EIGE, het Europees instituut voor gendergelijkheid, kostte 3,27 miljoen euro in 2013. “Omgerekend betekent dit dat de EU 0,006473 euro per inwoner uitgeeft aan vrouwenrechten.” EIGE verricht goed werk: het ondersteunt instituties die bezig zijn met gendergelijkheid op nationaal en Europees niveau, het zorgt voor data en good practices, geeft advies en trainingen. Maar daarmee ben je er nog niet, waarschuwt Willemien Ruygrok. “Je kunt nog zoveel doen aan gendermainstreaming en budgettering, je kunt nog zoveel organisaties, politici, ministers en nationale commissies voor vrouwenrechten hebben, als al die partijen niet samenwerken krijg je niets voor elkaar. Maatschappelijke organisaties, de politiek en instituties hebben elkaar nodig. De een kan niets bereiken zonder de ander.” Foto: Miranda Delis Wees alert, blijf actief Emine Bozkurt is het daarmee eens. Tien jaar zat ze in het Europees Parlement en in de commissie voor vrouwenrechten en gendergelijkheid. Het was hard werken om vrouwenrechten op de agenda te houden. Opvallend genoeg waren het vooral de jonge vrouwen die ze moest overtuigen van de noodzaak om te blijven vechten voor gendergelijkheid. “De EU heeft weliswaar al veel gedaan voor gelijke rechten voor vrouwen, maar we zijn er nog lang niet. Integendeel. We moeten onze stem laten horen en vechten voor het behoud van onze rechten. Want we gaan erop achteruit. In Spanje bijvoorbeeld is abortus weer illegaal. Wees daarom alert, ga actief lobbyen, kijk wat je vertegenwoordigers in Brussel doen.” Samenwerking, daar is ook een van de ‘virtuele’ sprekers een groot voorstander van. Via een online verbinding breekt Søren Winther Lundby, directeur van de Deense organisatie New Europe, een lans voor een alliantie tussen academici, bedrijven en maatschappelijke organisaties, aangevuld met actoren op lokaal en (inter)nationaal niveau. Hij noemt het een ABC+ alliantie. Die samenwerking moet leiden tot een versterking van maatschappelijke organisaties. “Europese problemen vergen een Europese oplossing. We moeten hierin flink investeren om sociale ongelijkheid en gender ongelijkheid aan te pakken.” Geweld in eigen huis Renée Römkens, directeur van Atria, staat stil bij huiselijk geweld tegen vrouwen. Een verlaten metrostation in de avond mag er voor een vrouw dan nog zo eng uitzien, het meeste gevaar loopt ze toch thuis. Vrouwen hebben meer risico om slachtoffer van geweld te worden in hun eigen huis dan in een publieke ruimte. De cijfers liegen er niet om: een kwart van alle vrouwen in Europa krijgt met huiselijk geweld te maken. Met alleen repressieve maatregelen tegen de dader los je dit probleem niet op. Preventie en ondersteuning van slachtoffer én dader kan huiselijk geweld verminderen en voorkomen. Het huisverbod bijvoorbeeld, waarbij de dader tijdelijk uit huis wordt geplaatst, blijkt zeer effectief. Oostenrijk is ermee begonnen, inmiddels passen veel meer landen in Europa deze maatregel toe. Het huisverbod is zo succesvol, dat het is opgenomen in de Istanbul Conventie, een verdrag over bestrijding van (huiselijk) geweld tegen vrouwen. Dat verdrag treedt dit jaar juridisch in werking, omdat het nu door voldoende landen is geratificeerd (Andorra was land nummer tien). Dat is goed nieuws, zegt Renée Römkens. “Dit is het eerste internationale verdrag dat de aanpak van huiselijk geweld tot in detail regelt. Niet alleen de verplichtingen van de landen en de uitvoering van de maatregelen, maar ook het monitoren ervan. Bij dat laatste is de hulp van NGO’s hard nodig.” Foto: Miranda Delis Gender én etniciteit Marisa Gómez Crespo, directeur van een platform voor meer dan negenduizend NGO’s in Spanje, laat vanuit Madrid zien hoe ze gendermainstreaming probeert te introduceren bij de aangesloten organisaties. Ze stuurt aan op bewustwording van gendergelijkheid in zowel de cultuur en activiteiten van de organisaties. Gender-expert Blerina Guga uit Albanië vertelt dat de focus in haar land vooral ligt op empowerment van vrouwen. Ook is er een quotum van 30% vrouwen geïntroduceerd voor politieke partijen, op straffe van een boete. Veel partijen hebben het niet gehaald. NGO’s oefenen druk uit op de regering om te blijven vasthouden aan het quotum. Blerina Guga: “Op papier ziet de wetgeving er best goed uit, maar in de praktijk komt er nog te weinig terecht van het doorvoeren van gendergelijkheid.” Politieke macht is slecht verdeeld, laat Liza Mügge, universitair docent aan de Universiteit van Amsterdam, in haar presentatie zien. Als je kijkt naar de nationale parlementen van de EU-landen, dan is daarvan slechts 27% vrouw. Het Europese Parlement doet het dan beter, daar is 35% vrouw. Leonie van Gils, voorzitter van Vrouwenbelangen, heeft een praktische oplossing voor het bereiken van een gelijke m/v-verdeling in de politiek. “Geef iedereen twee stemmen: eentje voor een vrouw, eentje voor een man.” Overigens zijn niet alleen vrouwen structureel ondervertegenwoordigd in de politiek, niet-westerse migranten komen er nog slechter af. En voor hen is nauwelijks aandacht. Liza Mügge pleit voor intersectionaliteit: gender en etniciteit moet je integreren. Dat kan leiden tot onverwachte beelden. Zo blijkt dat de migranten die actief zijn in de politiek in Vlaanderen en Nederland bijna allemaal vrouw zijn. Mannen uit etnische minderheden komen er nauwelijks aan te pas. Rechtstreeks contact met MEP Elisa Bruno, manager bij ECAS (European Citizen Action Service) in Brussel, stelt twee zaken aan de kaak. Allereerst het ‘Women on Board’ voorstel van de Europese Commissie, dat een quotum van 40% vrouwen aan de top van bedrijven wil instellen. Hiertegen is verzet, met name vanuit Engeland, dat stelt dat bedrijven dit beter zelf kunnen regelen. De invoering van het quotum stokt nu. Dan een andere ontwikkeling die haar verontrust: het burgerinitiatief ‘One of Us’ eist dat de EU geen geld beschikbaar stelt voor familyplanning en abortus in ontwikkelingslanden. Vrouwenorganisaties, houd dit alles in de gaten, is haar oproep. Ook Ülle-Marike Papp van het Estonian Women’s Studies and resource Centre (ENUT) spoort (vrouwen)organisaties aan om te kijken hoe ze Europese beslissingen kunnen beïnvloeden. Dat kan op verschillende manieren (deelnemen aan de consultatierondes van de gendercommissie, participeren in het maken van conceptdocumenten, zelf rapporten schrijven). Maar het beste is nog: rechtstreeks contact houden met een Europees Parlementslid. “Voed hen met informatie, argumenten, rapporten en bewijzen. Mail en bel hen. Nodig hen uit als spreker op conferenties en seminars. Zo kun je als kleine NGO net zoveel invloed hebben als een rijke multinational.” Nieuwe wegen voor oude problemen Agnes Jongerius, die een beetje verlaat is omdat ze als kandidaat voor het Europees Parlement druk is met campagne voeren, staat wel open voor dit contact. Als zij na de verkiezingen van 22 mei in het Europees Parlement komt, dan gaat haar belangstelling uit naar banen én naar een gelijke behandeling van mannen en vrouwen. Dus ze zou best terecht kunnen komen in de commissie voor gendergelijkheid. “De vrouwenzaak gaat me aan het hart. Gelijke behandeling zit in de geschiedenis van Atria, en in de geschiedenis van de arbeidersbeweging. Jonge vrouwen zullen we best mee kunnen krijgen. Laten we kijken naar nieuwe wegen om oude problemen aan te pakken.” Foto: Miranda Delis Nog veel werk In de diverse partijprogramma’s voor de Europese verkiezingen wordt met geen woord gerept over vrouwenemancipatie, mengt een deelneemster in de zaal zich in het debat. Hoe kan dat nou? Komt dat omdat er al zoveel in wetgeving is geregeld? Is het werk klaar? Oud-politica Hedy d’Ancona maakt zich hier ook kwaad over. “Ik snap niet dat campagnevoerders zo aan de helft van de kiezers voorbij kunnen gaan. Het is een schande. Er is nog zoveel te doen. Vrouwenhandel bijvoorbeeld is een groot probleem. De enige manier waarop je dit kunt aanpakken is samenwerken.” Vrouwen hebben de afgelopen veertig jaar weliswaar veel rechten verworven, maar daarmee zijn we er nog niet, stelt ook Renée Römkens. “Gelijke rechten hebben is één ding, de realisatie ervan een ander. We staan nu voor de uitdaging om heel precies te formuleren wat vrouwenrechten precies zijn. Er is nog een hoop werk te doen.” Het debat ‘Make Europe Better for Women’ is onderdeel van het project Joint Citizen Action for a Stronger Citizen-Friendly Union (JoiEU). Het debat werd gefinancierd door de Europese Unie via het Europe for Citizens Programme en aangestuurd door ProInfo. Verslag debat: freelance journalist Leonie van den Schoor, www.stukproducties.nl
© Copyright 2024 ExpyDoc