januari 2014 nr. 75 Microwereld Kwartaaluitgave van het Nederlands Genootschap voor Microscopie Van de redactie • Spinnen • NGVM-tafel druk bezocht in Naturalis • Zygnema, een draadalg als indicator voor schoon water • Verrassingen in het Douanehuisje • Prijsschieten met de microscoop Chemisch fixeren van plantendelen • De microquiz 1 Inhoud Van de redactie Spinnen NGVM-tafel druk bezocht in Naturalis Zygnema, een draadalg als indicator voor schoon water Verrassingen in het Douanehuisje Prijsschieten met de microscoop Chemisch fixeren van plantendelen De microquiz Rob van Es Jan Parmentier Rob van Es Hans van Eijk Rob van Es Wim van Egmond Henk van Dijk Hans van Eijk 3 4 10 12 16 18 24 31 Op het omslag Een donkerveldopname van een door Wim van Egmond gefotografeerde polychaete (borstelworm). Colofon Redactiemedewerker Rob van Es Eindredactie Hans van Eijk Vormgeving Engelen & de Vrind, Leiden Druk Grafisch Bedrijf Emmen, Moergestel Aanleveren van kopij liefst in Word. Foto’s in jpg en waarvan de langste zijde ongeveer 2000 pixels bevat. Foto’s en tekst gescheiden aanleveren! Zenden naar: [email protected]. Onderschriften van foto’s niet in de foto zetten maar apart vermelden. (bijv. foto 1, poot vlieg, etc.) 2 VAN DE REDACTIE Ons platform versterken DOOR ROB VAN ES Het NGVM heeft een nieuw bestuur. Nou ja bijna nieuw, want Agnes van Rheenen blijft als penningmeester op de euro’s letten. En dat waarderen we zeer. Maar voor de rest zijn het nieuwe gezichten. Alphons Smits tekent voor de functie van secretaris. Hij neemt die taak over van Jan Aardoom die 15 jaar lang het secretariaat heeft bemand. Daarmee is Jan met zijn kennis en ervaring een factor van belang geweest voor de continuïteit van onze club. Eerlijk gezegd willen we nog wel wat meer. We kunnen wel wat meer leden gebruiken. Eerste aanzetten om het NGVM nadrukkelijk bij een breder publiek onder de aandacht te brengen, zijn gezet. Zo waren we in november twee keer in Naturalis om enige honderden belang stellenden door onze microscopen te laten kijken. We schoven aan bij een IVNvergadering om te laten zien dat natuur onder de microscoop een dimensie aan natuurbeleving kan toevoegen. En we kregen van nieuwe mensen al flink wat ‘likes’ via onze Facebook-community. Nog iets leuks: de nieuwe website trekt gemiddeld 200 bezoekers per dag! Ook nieuw in het bestuur is Wim van Egmond. Hij is vanaf nu ‘algemeen bestuurslid’. Geen portefeuille dus, maar wel iemand met een belangrijk netwerk. En ik (Rob van Es) mag mij nu voorzitter van het NGVM noemen. Dat we anderen in de keuken van het NGVM laten kijken, leidt niet meteen tot nieuwe leden. Het is voorlopig vooral een kwestie van laten zien dat je er bent en in gesprek komen met mensen die zich eigenlijk nooit zo hadden gerealiseerd dat microscopie zo boeiend kan zijn. Ons platform versterken, dat is wat we doen. We zullen onze handen er vol aan hebben. Maar het geeft tegelijkertijd een kick om anderen te kunnen besmetten met ons enthousiasme! n Leuk hoor zo’n vernieuwd bestuur, maar het gaat er natuurlijk vooral om wat die nieuwkomers voor ons genootschap kunnen betekenen. Achter de schermen zijn we daar eigenlijk al een tijdje mee bezig. Alphons, Wim, Hans van Eijk en ikzelf vormden in 2013 de programma commissie. Met elkaar werkten we aan een afwisselende invulling van het programma. Daar gaan we dus met evenveel enthousiasme gewoon mee door. 3 foto 1 Spinnen DOOR JAN PARMENTIER Spinnen hebben me al heel lang geboeid. Ik heb er vele onder de stereomicroscoop gehad. Het meest bijzondere aan deze groep dieren is natuurlijk de vaardigheid om spinnenwebben te maken, al doen lang niet alle spinnen dat. Maar draden spinnen kunnen ze allemaal. vindt een prachtig en volledig artikel over spinnen. Bovendien kun je spinnen het beste bekijken onder de stereomicroscoop en ik betwijfelde of dat een artikel zou opleveren dat de moeite waard was voor Microwereld. Maar het afgelopen jaar kwam ik toch weer een aantal keren op een interessante manier met spinnen in aanraking en ik besloot het er toch maar op te wagen en vooral uit te gaan van mijn eigen waarne mingen. Afgelopen week (13 september) wandelde ik langs het Molenven in Twente, op een mistige ochtend, waarbij je elk spinnenweb goed kon zien door de aangehechte waterdrupppels. Je staat dan verbaasd over het enorme aantal webben Ik was al lang van plan om een gedegen artikel voor Microwereld te schrijven over spinnen, maar als ik dan weer keek naar het rijtje spinnenboeken dat ik nog door moest worstelen voor een artikel dat de moeite waard was zonk de moed me weer in de schoenen. Voor een schrijver nog vervelender: je kunt bijna alles op internet vinden. Kijk bij spinnen op Wikipedia en je 4 dat je ziet; geen plekje wordt onbenut gelaten. Normaal zie je niets van het enorme aantal spinnen dat actief is, maar op zo’n herfstochtend wordt dat goed duidelijk. Het zijn niet voornamelijk wielwebben, maar vooral een soort hangmatjes, horizontaal opgehangen, die je ziet. (foto 1) Als chemicus vraag je je af hoe het komt dat sommige van die spindraden zo ongelooflijk sterk zijn en wat de chemische samenstelling ervan is. was klaarlichte dag toen ik de vlinder op de orchidee zag. Bij nauwkeuriger waarneming zag ik dat de vlinder ten prooi was gevallen aan een witte spin, mooi gecamoufleerd tussen de witte bloemen, de gewone kameleonspin. Een spin die dus geen web maakt , maar een andere manier heeft gevonden om een prooi te verschalken en met een injectie de prooi verlamt. (foto 2) Een voorbeeld van een prooi die heel wat groter is dan de jager. Dat kwam ik ook tegen in de Engbertsdijksvenen, waar een spin een libel te pakken had. (foto 3) In Twente kom ik nu ook regelmatig de tijgerspin tegen, die ik vroeger wel in Frankrijk gezien had, maar die nu oprukt in Nederland. (foto 4) Een artikeltje uitgaande van eigen waarnemingen helpt misschien de lezers van Microwereld ook eens naar spinnen te kijken. Er is buitengewoon veel te zien aan deze groep en er is een overvloed van uitstekende boeken, in het bijzonder voor de amateur, om daarbij te helpen. Waarnemingen In de vroege zomer had ik ook al een paar interessante waarnemingen gedaan. Bij het fotograferen van orchideeën in een Duits natuurreservaat, een uurtje rijden over de grens, zag ik een welriekende nachtorchis met een nachtvlinder er op. Deze witte orchideeën worden ’s nachts door nachtvlinders bestoven, maar het Evolutie, bouw van een spin Spinnen zijn een heel oude groep. Het eerste fossiel, waarvan men dacht dat het foto 2 5 foto 3 een spin was, is van 380 miljoen jaar terug. Dat bleek bij recent onderzoek niet helemaal te kloppen, het ging wel om een nauwe verwant of een voorouder van spinnen, die ook draden kon maken, maar het was geen spin omdat de typische spintepels ontbraken. Echte spinnen waren er in ieder geval 350 miljoen jaar geleden; de eerste spindraad waaraan een spin kon hangen, was er pas 100 miljoen jaar later. Wat is dan een echte spin? Spinnen hebben een lichaam met uitwendig skelet dat uit twee delen bestaat, kopborststuk en achterlijf. Ze hebben acht poten en onderscheiden zich daarmee van de insecten , die er maar zes hebben. Op het achterlijf vind je de spintepels, dragers van honderden spindopjes, waarmee de spin foto 4 de draden trekt die in de spinklieren gemaakt worden. Spinnen hebben geen voelsprieten zoals insecten maar palpen en cheliceren, gifkaken. Foto 5 is van de spintepels , foto’s 6 en 7 zijn van palpen. De palpen zijn verschillend bij mannetjes en vrouwtjes; het mannetje heeft een soort bokshandschoentje waarmee hij sperma in de geslachts opening van het vrouwtje brengt. Spindraden Alle spinnen kunnen draden spinnen, maar veel spinnen maken helemaal geen web. Webben begonnen pas zinvol te worden toen er voldoende insecten op de wereld waren om te vangen en er waren pas voldoende insecten toen ook de planten groei op gang begon te komen. 6 De eerste spinnen leefden op een kale aarde. Het leven in zee was al uitbundig op gang gekomen maar de verovering van het land door het leven liep daarbij nog flink achter. De eerste spinnen zullen een verborgen bestaan geleid hebben, levend in een holletje. De spinsels kunnen gediend hebben om het hol te bekleden en de eieren te beschermen. Webben om insecten te vangen, kwamen pas veel later. Ook de spindraden ondergingen een geweldige evolutie. Als chemicus vind ik het fascinerend dat een spin draden kan fabriceren die zulke bijzondere eigen schappen hebben. Een modern web bestaat tenminste uit 4 soorten draden met een verschillende samenstelling. De draden die het web bevestigen en de draad waaraan de spin kan hangen, zijn enorm sterk. De draden bestaan uit aminozuren die aan elkaar gekoppeld zijn, dus uit proteïnen, net als veel andere bouwstoffen in de natuur, zoals collageen en spieren bijvoorbeeld. foto 5 draden zijn de eenvoudige aminozuren, zoals glycine, alanine en serine, die een basisstructuur hebben waaraan een kleine groep zit. Die vormen meer dan 50% van de samenstelling. Dat verklaart de sterkte, want ketens met deze aminozuren kunnen netjes naast elkaar liggen en een soort harmonicastructuur vormen die kristallijn is. Deze kristallen liggen ingebed tussen wanordelijke ketens van aminozuren. De kristallijne delen geven de draad zijn sterkte, terwijl de lossere, meer wanorde lijke structuren voor de elasticiteit zorgen. In veel webben zorgen die kristallijne delen dus voor de structuur, terwijl met de meer elastische draden de prooi gevangen wordt. De zijde wordt gesponnen door de spinklieren; in de spinklieren bevindt zich het vloeibare basismateriaal, met een moleculairgewicht van ongeveer 30.000. De draad die uit de spintepels komt, heeft een moleculair gewicht dat 10 maal zo groot is. In termen van treksterkte is spinnenzijde half zo sterk als het beste staal en kan het uitgerekt worden, in droge toestand, tot 130% van zijn lengte alvorens te breken. Er is veel onderzoek gedaan aan de samenstelling van die draden. Je hebt in de natuur 20 soorten aminozuren, allemaal met dezelfde basisstructuur die bestaat uit een koolstofatoom met een waterstofatoom (H), een groep die zuur reageert (COOH), een groep die basisch reageert (NH2) en een grotere, meer gecompliceerde groep. De zure groep van een aminozuur verbindt zich met de basische groep van een ander aminozuur, waardoor lange ketens kunnen ontstaan. De belangrijkste bouwstenen van spin 7 vrouwtje. Meestal gaat aan de paring een heel ritueel vooraf, zodat de partners elkaar kunnen herkennen en hybridisatie vermeden wordt. Na de paring maakt het mannetje zich snel uit de voeten, want hij loopt het risico opgegeten te worden. Het vrouwtje leeft veel langer dan het mannetje, want er moeten cocons gemaakt worden en eitjes gelegd. Bij sommige soorten is er ook sprake van broedzorg. foto 6 Prachtige boeken Als de draden nat zijn kunnen ze zelfs tot 300% worden uitgerekt. Een heel bijzonder materiaal dus, waaraan nog veel onderzoek gedaan wordt. De spin is ook zuinig met het materiaal; een kruisspin eet zijn oude web op en maakt hiervan binnen 30 minuten een nieuw web, waarbij 90 % van het oude materiaal gebruikt wordt, op elegante wijze aangetoond met radioactief alanine (met radio-actieve waterstof gemerkt). De ergste vijanden van spinnen zijn spinnen! (foto 8) Daarnaast zijn er o.a. wespen die het op spinnen gemunt hebben en huisvrouwen met een zwabber. Vogels zijn eigenlijk niet echte predatoren van spinnen. Spinnen zijn vaak goed gecamoufleerd, zitten dikwijls verstopt en hebben nachtelijke gewoontes, dus niet erg geschikt als prooi voor vogels. Spinnen zijn fascinerende dieren. De grote verscheidenheid aan webben, de bijzondere voortplanting, het vangen van prooien, de ecologie: er valt voor de amateur veel te ontdekken. Spinnen die met tientallen jongen op de rug lopen, spinnen die in een luchtbel onder water kunnen leven en watervlooien vangen, ik heb het allemaal kunnen waarnemen. De stereomicroscoop is daarbij onmisbaar. Er zijn prachtige boeken over spinnen. In het literatuurlijstje is daaruit een keuze gemaakt voor de amateurbioloog en ook op internet is veel te vinden. Dit artikel is slechts bedoeld als een tip om eens wat meer te kijken naar deze bijzondere diergroep! n Voortplanting Spinnen zijn altijd van gescheiden geslacht; de mannetjes zijn vrijwel altijd kleiner, soms zelfs dwergen vergeleken met de vrouwtjes. De mannetjes zijn dan ook eerder volwassen, ze hebben minder vervellingen nodig. Na de laatste vervelling verlaten ze het web en worden ze zwervers. Zodra hun palpen gevuld zijn met sperma gaan ze op zoek naar een vrouwtje. Die palp is een gespecialiseerd orgaan, niet te vergelijken met de palpen van een vrouwtje (foto 7). Het ziet er uit als een soort bokshandschoentje (foto 6) dat precies past in de genitale opening van het 8 foto 7 Literatuur 1W.S. Bristowe, The World of Spiders, 5Michael J.Roberts, Spinnengids, Tirion , Collins, The New Naturalist, 1958, 1998, Baarn. Determineergids, goede vele reprints. Een klassiek boek, met vele kleurenplaten, veel tekeningen van prachtige waarnemingen. details. Onmisbaar. 2Stefan Heimer, Wunderbare Welt der Spinnen, Urania Verlag Leipzig-Jena- Kijk Onder Amazon de of Amazon uk eens Berlin 1988. Al weer wat ouder, met heel naar Spinnen of spiders. Er is nog veel meer! goede tekeningen en uitstekende foto’s. Populair maar heel degelijk. 3Jan Beccaloni, Arachnides, University of California Press 2009. Modern boek, voor de liefhebber, ook weer schitterend geïllustreerd. 4Rainer F. Foelix, Biology of Spiders, sec. Ed, Oxford UP, Thieme Verlag 1996. Het meest wetenschappelijke boek in dit rijtje, maar ook voor de leek goed te lezen. 9 foto 8 NGVM-tafel druk bezocht in Naturalis DOOR ROB VAN ES Wonderlijk instrument Op 1 en 30 november was het NGVM in Naturalis in Leiden. Daar konden grote een kleine bezoekers via onze micro scopen kijken naar de wondere wereld van insecten en spinnen. Enige honder den mensen maakten daar gebruik van. Aanleiding is de actie ‘Nederland Leest’ van het CPNB (Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek). In november stond tijdens deze landelijke actie het boek ‘Erik of het klein insectenboek’ van Godfried Bomans centraal. Het evenement was niet alleen leuk voor bezoekers, maar ook voor het NGVM. Veel mensen waren geïnteresseerd wat onze club nu eigenlijk doet en heel wat NGVM-folders gingen mee naar huis. Het evenement trok ook bekende Nederlanders. Bioloog Midas Dekkers en ex-Nieuwslezer Philip Freriks kwamen een kijkje nemen. Philip Freriks: ‘Bijzonder om op deze manier weer eens kennis te maken met de microscopie. Toen ik nog bij mijn ouders woonde, ging mijn broer 10 medicijnen studeren. Hij nam een microscoop naar huis. We vonden het allemaal een wonderlijk instrument dat veel indruk maakte.’ oculairen, omdat ze zelf niets wilden missen van die close-up van dat facet-oog. En wat vonden wij als NGVM-leden er zelf van? Agnes van Rheenen: ‘Dit is z� leuk. Wij zijn zelf behoorlijk gewend aan het kijken naar microscopisch kleine beelden, maar de reacties van kinderen die voor het eerst door een microscoop kijken, zal ik niet snel vergeten’. n Niet snel vergeten Indruk maakten de microscopen ook op de andere bezoekers. Vaders en moeders verdrongen soms hun kinderen bij de 11 Zygnema, een draadalg als indicator voor schoon water DOOR HANS VAN EIJK Zygnema is in onze sloten en plassen, zij het wat minder opvallend dan Spirogyra, een tamelijk algemeen voorkomende draadalg. De beste tijd om deze alg bij het monsteren aan te treffen, is in het vroege voorjaar of het begin van de zomer. fonteinen kritalhelder water stroomt, maar waar ook deze Zygnema zich overal manifesteerde. (foto 1) Vrijzwevende vlokken of klompjes Groenalgen van het genus Zygnema groeien als grote, lichtgroene en vrij zwevende vlokken of klompjes. Deze vlokken bestaan uit slijmerige samen klonteringen van lange algenfilamenten, die op hun beurt weer uit duizenden cylindrische cellen bestaan. De gemiddelde diameter is zo’n 20 micron. In iedere alg zijn twee stervormige chloroplasten zichtbaar die zich aan Je vindt hem niet alleen in sloten, maar veelal ook in waterbassins van fonteinen en wat op het eerste gezicht een algen bloei lijkt en vervuiling doet vermoeden, is in werkelijkheid een aanwijzing voor zuiver en voedselarm water. Ik herinner me dat nog wel van vele bergwandelingen in Zwitserland, waar onderweg uit alle foto 1 Zygnema, met duidelijk zictbare chloroplasten (foto Jan Parmentier) 12 foto 2 Conjugatie van Spirogyra weerzijde van de nucleus bevinden. Vanwege hun morfologie tonen zij een ‘cel specifiek’ celoppervlak, maar bovenal valt de platte vorm van de chloroplasten op. Iets wat ook kenmerkend is voor die andere bekende draadalg Spirogyra, die niet zelden in hetzelfde monster wordt aangetroffen. Zygnema is echter door zijn bijzondere vorm duidelijk van deze ‘schroefalgen’ te onderscheiden. (foto 2) De asexuele voortplanting geschiedt in de vorm van wat we akineten noemen en gebeurt doorgaans alleen er sprake is van ongunstige leefomstandigheden. Een akineet is enigszins vergelijkbaar met een spore en heeft ter bescherming een opvallend dik omhulsel. Het sexuele materiaal van twee cellen komt hierbij niet met elkaar in contact. Sexuele voortplanting vindt over het algemeen in het voorjaar plaats. Twee filamenten liggen zij aan zij terwijl zich ondertussen een zogeheten conjugatie slang begint te vormen die van het ene naar het andere filament groeit. Het genetische materiaal van beide planten begeeft zich daarbij langzaam naar het Voortplanting De voortplanting kan op 3 manieren plaatsvinden: 1 asexueel 2 sexueel 3 vegetatief 13 foto 3 Zygnema, in fasecontrast gefotografeerd midden van de slang waar het samensmelt en een zogenaamde zygospore begint te vormen. Deze zygospore zakt vervolgens naar de bodem van de vijver of sloot en wacht daar op betere tijden. De grote verbindende ‘brug’ die van de ene naar de andere chloroplast loopt is de plek waar de celkern zetelt. (foto 3) Het insluiten van draadwieren is mogelijk in Euparal en glycerine. Voor uitgebreide informatie hierover en over de verschillende toepasbare kleurmethoden raadplege men het ‘groene boekje’ van onze Antwerpse collega’s. Op bladzijde 109 en 110 vindt men een uitgebreide procedurebeschrijving van een aantal fixeer- en kleurmethodes. n Vegetatieve voortplanting is waar de filamenten in fragmenten uit elkaar vallen en zich vervolgens in nieuwe cellen delen. Dit gebeurt meestal alleen bij afwezigheid van bepaalde – voor de plant noodzakelijke – chemicaliën. 14 ABRO verkoop | advies | reparatie | onderhoud ABRO, de microscopenspecialist. Wij hebben een zeer ruime sortering nieuwe en gebruikte microscopen in elke prijsklasse, voor zowel de professional als voor de beginner. U kunt elke microscoop bij ons in Zaandam komen bekijken en uitproberen of deze aan uw wensen voldoet. Raadpleeg onze website voor foto’s, een uitgebreide omschrijving en prijzen. dealer informatie ABRO Zuiddijk 60 1501 CN Zaandam 15 T 075 - 6 700 747 E [email protected] W microscopen-specialist.nl Verrassingen in het Douanehuisje Rob van Es exposeerde in oktober in het piepkleine Douanehuisje in Maassluis. Daar op de kruising van de Nieuwe Waterweg en de havenpier van Maasluis toonde hij ingelijste microscoopfoto’s van coupes van plantenstelen, waarbij in het passe-partout het originele preparaat was verwerkt. Bezoekers vonden het verrassend om zo de werkelijkheid onder ogen te zien. Mario Reget, Henk van Dijk, Alphons Smits en zijn vrouw Marion hielpen enthousiast mee in de begeleiding van dit een maand durende evenement. Modder van de Beagle Het laatste weekend van oktober leidde de interactie met de bezoekers tot een jongensboek-avontuur. Maassluizenaar Simon Bicknese die het weekend daarvoor het microscoopevenement bezocht, tipte plaatsgenoot Joop Vaissier die een klein potje inktzwarte drab in de kast had staan: onlangs gekregen van schipper Eric van Straaten. ‘Eric vaart regelmatig langs de Engelse kust en wist waar de Beagle ligt. Op vijf meter diepte nam hij met grote precisie een monster van de rottende restanten van het schip’, aldus Joop. Geassisteerd door de NGVM-leden Alphons Smits en Wim van Egmond – en onder toezicht van flink wat bezoekers – Rob microscopeerde er ook zelf. Bezoekers vonden het boeiend om te zien hoe een steel via een plakje – niet bevatten zo dun – veranderde in een preparaat dat via het oculair inzage biedt in de samenwerking tussen plantencellen. Het evenement leidde tot interactie. Mensen kwamen langs met zandkorrels en potjes water met de vraag het onder de microscoop te bekijken. En – niet onbelangrijk – de NGVM-kompanen 16 is de Beagle-modder in Maassluis onder de microscoop bestudeerd. Wat zichtbaar werd, waren kleine partikels en zelfs een diatomee-skeletje. Sporen van de Beagle? Zou kunnen. Feit was dat het laatste oktober-weekend iedereen daar in het Maassluise Douane huisje het enerverend vond om zo dicht in de buurt van de Beagle te komen. En de rest is puur speculatie uiteraard. Mooie reclame Hoe dan ook, in oktober speelde de microscoop – dat gedateerde 19de eeuwse instrument – de hoofdrol in het Douane huisje en werd een publiekstrekker. Zelfs de gemeentelijke digitale toegangsborden tot deze stad aan de Nieuwe Waterweg lieten het weten: ‘De hele maand oktober Microscopie in het Douanehuisje’. Mooie reclame voor het NGVM, want reken maar dat aan heel wat bezoekers die NGVMfolder meegegeven werd. n 17 foto 3: de prijswinnende foto Prijsschieten met de microscoop DOOR WIM VAN EGMOND 18 Eindelijk, na tien jaar inzenden is het gelukt. De eerste prijs op het Nikon ‘WK microscopie’. Nou is deelnemen bijna net zo belangrijk als winnen, maar het was toch een aangename verrassing. En ik wil hierbij meteen vermelden dat ik deze prijs niet had kunnen winnen zonder ons genootschap. Dank jullie! Zowel het planktonvissen als het microscoperen heb ik allemaal hier geleerd. Het leuke van de Small World competition die Nikon al weer bijna 40 jaar uitschrijft, is dat de resultaten op heel veel websites en in allerlei tijdschriften te zien zijn. Het is elk jaar weer een kaleidoscopische reeks van wonderlijke beelden uit alle takken van de microscopiesport. En dat is vooral goede reclame voor onze liefhebberij. Zo vaak kom je de microwereld niet tegen in de media. We moeten het dus hebben van wedstrijden als deze om een wereldwijd podium te krijgen. Er zat zo veel tijd tussen het inzenden en de uitslag dat ik het al lang weer vergeten was. Ik kreeg de uitslag per telefoon te horen, maar moest het nog een maand geheim houden. Daardoor was het net alsof het niet gebeurd was. Tot aan de dag dat het bekend gemaakt werd en toen hingen alle buitenlandse media aan de telefoon. Vanuit ons eigen land was de aandacht overigens vrij karig. En het is natuurlijk ook maar een jurysport en over de uitslag valt altijd te twisten. Vooral als 19 stekels steken alle kanten op. Dit maakt het een lastig organisme om te foto graferen. Het ding is even diep als breed. Bovendien is het vrij kwetsbaar. Het maken van een mooi preparaat is dus de eerste horde die overwonnen moet worden. Ik gebruik een stereomicroscoop om de mooiste schaaltjes er uit te pikken. Die deponeer ik voorzichtig op het preparaat glas. Ik voeg vaak eerst een schone druppel toe. Ik neem vaak wat extra schoon zeewater mee, maar je kan ook wat opzuigen uit de bovenste regionen van het petrischaaltje. Het is de kunst om bij het opzuigen met het pipet zo min mogelijk detritus mee te nemen. Nu is het inmiddels met de digitale fotografie mogelijk om alle rommel uit het beeld te retoucheren. Maar dat is allemaal extra werk en met een beetje handigheid heb je een schoon preparaat. Ik stam nog uit het diatijdperk, dus heb geleerd om schoon te werken. Bovendien krijg je vuiltjes tussen de stekels van deze diatomee niet zo makkelijk weg. je niet wint…. Het blijft toch appels met peren vergelijken. Of, pantoffeldiertjes met amoebes. Chaetoceros debilis Wat valt er verder te vertellen over de foto? Het is een opname van een diatomee, genaamd Chaetoceros debilis. Ik ving het organisme in mijn planktonnet tijdens de voorjaarsbloei van het mariene plankton. Mijn favoriete plek daarvoor is het drijvende platform in de vluchthaven Neeltje Jans. (in Google maps: 51.641276,3.705777) Het materiaal verzamel ik in kleine potjes, ik vervoer het in een koelbox en daarna gaat het in petrischaaltjes de koelkast in. Zo hou je de monsters een paar dagen goed. Het geslacht Chaetoceros vormt langgerekte ketens van cellen. En de glazen schaaltjes van deze cellen bevatten lange uitsteeksels. In het geval van Chaetoceros debilis heeft de keten een schroefvorm. De kolonie ziet er uit als een helix en de foto 2 20 Belichting van het organisme er mooi in uitkomt. En door het afstemmen van de donkerte en kleur kon ik een achtergrond creëren die mooi contrasteerde met de geelbruine kleur van de diatomeeën. Het donkere blauw moet niet te fel zijn. Het onderwerp is de diatomeeënkolonie en de achter grondkleur moet er voor zorgen dat die er mooi uitkomt en niet feller is dan de kleur daarvan. Het mooist werkte een diep onverzadigd blauw, omdat het bijna complementair is en de donkerte voor een beetje geheimzinnige sfeer zorgt. Omdat het organisme net zo diep is als breed, moet het dekglas ondersteund worden. Dat doe ik met dotjes vaseline in de hoeken. Het is daarna de truc om de dikte van het preparaat precies af te stemmen op de diepte van het organisme. En dan heb je een beperkte hoeveelheid tijd om het organisme te fotograferen voordat het bezwijkt. De levende inhoud wil zich door de warmte van de lamp nog wel eens terugtrekken. En de stekels vervormen als het water verdampt en het preparaat platter wordt. Je kan af en toe wat water aan de zijkant van het preparaat toevoegen. Maar vaak verschuift het organisme daardoor. Het is mogelijk om detritus weg te duwen met een snorhaar van een kat. Die zijn zo dun dat ze onder het dekglas gestoken kunnen worden. Dan volgt het maken van de opname. Welke belichtingstechniek zal ik gebruiken? Ik heb in dit geval gekozen voor interferentiecontrast omdat de structuur foto 1 Uitsnede en scherptediepte Dan volgt de keuze van de uitsnede. Met het 25X objectief paste het organisme er net niet op maar dat gaf eigenlijk wel een aardig effect. Het is nu alsof het een schroef is die eindeloos doorgaat. De positionering in het vlak is bepalend voor een sterk beeld. Ik heb hem diagonaal laten lopen in een zodanige hoek dat de nabij staande windingen verticaal lopen. 21 Daardoor is het geheel, hoewel de kolonie scheef loopt, toch in evenwicht. De compositie is een kwestie van de juiste uitsnede en het samenspel van richtingen van de windingen en de stekels. Dan blijft nog over het grote probleem van de microscopie, de geringe scherpte diepte. Tegenwoordig zijn we gezegend met de digitale fotografie en de mogelijk heid om verschillende scherptevlakken samen te voegen. Met focus stacking software, oftewel, scherptestapel programmatuur is het mogelijk om alle delen van het onderwerp scherp af te beelden Het is dus eindelijk mogelijk om die rare Chaetoceros debilis van voor tot achter scherp te krijgen. En daar zit meteen het probleem. Het mooie van microscopie is juist de geringe scherpte diepte. Hierdoor krijgen foto’s juist zo’n mooie dromerige sfeer. Het euvel bij focus stacking van de dikwijls transparante micro onderwerpen is dat het resultaat er vaak uit ziet als een platgedrukt preparaat. Om de karakteristiek van de echte micrografie terug te brengen, heb ik de complete stack gecombineerd met een halve stack met alleen het voorste deel van de helix. En daar heb ik nog eens een enkel beeld aan toegevoegd. Ik geef toe, het is daardoor een gemanipuleerd beeld. Er valt over te discussiëren hoe ver je daar in mag gaan. Je moet in ieder geval geen dingen toevoegen die er niet in horen. Maar hoe veel mag je photoshoppen? Bij veel fotografie is het tegenwoordig niet de kunst van het weglaten maar de kunst van het weghalen. Ik zal laten zien wat ik gedaan heb. Ik voeg 1 beeld toe van een losse opname direct uit de camera (foto 1). Ik voeg een beeld toe van de complete stack van 91 beelden (foto 2). En ik voeg het uiteindelijke resultaat toe (foto 3). Dat valt best mee toch? Kleine bolletjes En ziet u de kleine bolletjes die op stekels zitten. Dat is Phaeocystis, een tot de Haptophyta behorende alg. Ze beginnen hun leven als een klein algje dat met twee zweepharen door het plankton zwemt. Tot ze een stekel van een diatomee zoals Chaetoceros tegenkomen. Daar hechten ze zich aan vast, verliezen hun flagellen en beginnen te delen tot ze een grote bol vormige of langgerekte kolonie vormen. Al snel zijn ze groter dan de diatomee en zo talrijk dat ze onze planktonnetjes verstoppen. In de zomer groeien ze door en aan het eind van het seizoen worden de restanten door de branding opgeklopt tot het welbekende schuim op onze stranden. Als u dat schuim ziet, dan weet u nu waar dat vandaan komt. Ik vrees dat ik even afgedwaald ben maar tsjonge, wat er allemaal te vertellen valt over één zo’n plaatje. En dát nu, denk ik, maakt microscopie toch zo boeiend! n 22 Dino-Lite: Krachtig, Mobiel, Flexibel Digitale microscopen en oculair camera’s in meer dan honderd verschillende uitvoeringen Aansluitmogelijkheden: USB, TV, VGA of DVI (HDMI) Witte LED’s, polarisatie, UV, IR, fluorescentie of combinaties www.dino-lite.eu 23 Advertentie A5 05.indd 1 16-09-13 15:47 Fixeren in twee delen Henk van Dijk schreef voor Microwereld een verklarend verhaal over het chemisch fixeren van plantenweefsels. In dit nummer het eerste deel. Het tweede deel verschijnt in de Microwereld-editie van april 2014 en zal onder meer ingaan op samengestelde fixatieven. Het chemisch fixeren van plantenweefsels (deel 1) DOOR HENK VAN DIJK Het fixeren van plantenweefsels is één van de belangrijkste stappen in het proces van het vervaardigen van microscopische plantenpreparaten. Het uiteindelijke doel is om onder de lichtmicroscoop een preparaat te verkrijgen dat de werkelijk heid zo dicht mogelijk benadert en dat is geen geringe opdracht. van organellen, het veranderen van de gevoeligheid van kleurstof opname of het verharden van het weefsel. Het voorkomen van deze effecten is zo goed als onmogelijk en maakt de keuze van een fixatief een hele opgaaf om tot een optimaal resultaat te kunnen komen. De meest succesvolle fixatieven zijn samenstellingen van bovengenoemde chemicaliën om een compromis tussen de voordelen en de bijverschijnselen te sluiten. Maar we moeten niet vergeten dat elk type weefsel, of wat we zichtbaar willen maken in een weefsel, waarschijnlijk een eigen aanpak vereist. Het baan brekende werk is al voor ons gedaan maar een zekere achtergrondkennis is prettig om uit de enorme hoeveelheid beschrijvingen van fixeer- samenstellingen juist die te kunnen kiezen welke het meest geschikt is voor ons geplande onderzoek. Voor enkelen begrippen die waarschijnlijk niet vers meer in het geheugen liggen, is een verklarende woordenlijst toegevoegd. Ten eerste moeten we botanisch materiaal in relatief kleine stukjes scheiden van de levende plant zonder het weefsel al te veel te beschadigen. Ten tweede moet de direct startende celafbraak (de autolyse) gestopt worden Dit kan worden bereikt door de weefsel stukjes te fixeren met chemicaliën zoals alcoholen, aldehyden, zuren of metaal verbindingen. Elk van deze verbindingen heeft als fixatief zijn voor- en nadelen en verandert op moleculair niveau de structuren, waardoor het weefsel stabieler en mechanisch sterker wordt, maar geeft mogelijk bijeffecten zoals krimpen of zwellen van het weefsel, het oplossen 24 Autolyse bacteriën wordt door fixeren gestopt. En door het coaguleren en/of crosslinken (vernetten) van de eiwitten worden macro moleculen in en rond de cellen onoplos baar gemaakt, waardoor de structuur van het weefsel zoveel mogelijk behouden blijft. De vetten in de celmembraan kunnen door de organische oplosmiddelen in het fixatief opgelost worden met als gevolg dat grote moleculen de cel in- en uit kunnen, dus de porositeit vergroten. De porositeit is van belang voor de penetratie van de paraffine in de nabewerking van de preparaten. Fixatieven kunnen we verdelen naar gelang hun werking, zoals fixatieven welke fysische bindingen kunnen verbreken, voornamelijk de waterstof- amide bruggen in de eiwit structuren, met als gevolg het denatureren van de eiwitten. Dit veroorzaakt natuurlijk een verandering in de oplosbaarheid en vorm van de eiwitten. Deze fixatieven worden coagulerende fixatieven genoemd. Alcoholen zijn typische coagulerende fixatieven zoals methanol en ethanol. Fixatieven die geen verbinding met het weefsel aangaan en na het denatureren weer uit het weefsel kunnen verdwijnen, worden ook wel non-additieve fixatieven genoemd. Fixatieven die door het vormen van verbindingen met het weefsel zijn verbonden en dus niet uit het weefsel verdwijnen, worden additieven genoemd. Voorbeelden zijn de aldehyden zoals formaldehyde die door crosslinking reacties een netwerk met de eiwitten in het weefsel vormen en dus niet meer uit het weefsel verdwijnen. Zoals we kunnen verwachten, kunnen zuren en basen de Vrijwel alle cellen van hogere organismen hebben lysosomen, een soort verterings systemen. Lysosomen bevatten verteringsenzymen welke zijn opgebouwd uit eiwitten waaraan ketens van suikermole culen zijn gekoppeld en aangemaakt worden in het ruw endoplasmatisch reticulum van de cel. Lysosomen zijn organellen met één enkel membraan die materialen van buiten de cel en van de cel zelf kunnen verteren. Al het materiaal dat in de lysosomen terechtkomt, of het nu is verkregen via heterofagie of via autofagie, kan worden afgebroken tot zijn bouw stenen. Dat kunnen zijn: aminozuren, suikers, vetzuren en stikstofhoudende basen. Autolyse is een proces waarbij cellen zichzelf vernietigen en start wanneer uit de lysosomen de verterings enzymen kunnen ontsnappen. Dit proces van zelfvernietiging vindt alleen plaats in beschadigde cellen of in stervend weefsel en start direct wanneer we een stukje weefsel van de plant verwijderen. Willen we preparaten verkrijgen die de werkelijk heid zo dicht mogelijk benaderen, dan zullen we dit proces zo snel mogelijk door middel van fixatie (het blokkeren van enzymatische activiteit) moeten stoppen. Waar het feitelijk op neer komt is: niet het weefsel naar de fixeer brengen, maar de fixeer naar het weefsel ! Fixatieven Door het fixeren van weefsels worden de meeste enzymreacties geblokkeerd en daardoor wordt de autolyse tot een minimum teruggebracht. Ook de groei van 9 25 zout-bruggen in de eiwit complexen verbreken. Met als gevolg dat de positieve en negatieve ionen nieuwe bindingen met het zuur of base kunnen aangaan. Dit resulteert in het denatureren van het eiwit. Ook metaalzouten kunnen de eiwitten denatureren. Omdat metaalzouten ionisch zijn kunnen ze de zout-bruggen in de eiwitten verbreken en onoplosbare metaalgebonden eiwitten vormen. water volledig doen oplossen en vervangen. Hierdoor zullen de hydrofiele gedeelten van de eiwitstructuren, door waterstofbrugbindingen bij elkaar gehouden, door het weg nemen van het water verbroken worden. Door het verbreken van deze waterstofbrug bindingen zal het eiwit denatureren. De eiwitstructuren, maar ook de wateroplos baarheid zullen verloren gaan. De eiwitten klonteren samen tot conglomeraten die door nieuwe fysische bindingen bij elkaar worden gehouden. Coagulerende fixatieven Cellen zijn voornamelijk opgebouwd (als we het water buiten beschouwing laten) uit eiwitten. Eiwitten zijn complexe verbindingen samengesteld uit amino zuren die door middel van peptidebindingen aan elkaar zijn gekoppeld. Zie figuur 1. Deze eiwitpolymeren worden door fysische non-covalente bindingen tot hun specifieke ruimtelijke vorm gevouwen en bij elkaar gehouden. Zie figuur 2. Door de vele relatief zwakke fysische bindingen krijgt het weefsel toch een zekere stabiliteit en behoudt het de weefselstructuur. Alcoholen zoals methanol en ethanol zijn typische coagulerende fixatieven. Alcoholen worden bijna nooit alleen als fixatief gebruikt omdat de bijverschijnselen zoals zwellen en het hard worden van de weefsels veel moeilijk heden in de verdere bewerking kunnen opleveren. Deze grote eiwit complexen kunnen zich in de waterige omgeving van de cel handhaven omdat de niet-wateroplosbare (de hydrofobe gedeelten) van de eiwit moleculen zich centraal in het molecuul complex zullen plaatsen, omringd door de wateroplosbare (of hydrofiele) gedeelten van het molecuulcomplex. Deze structuren met inwendig de hydrofobe- en uitwendig de hydrofiele gedeelten, zijn wateroplos baar en nemen in de cel een specifieke ruimtelijke vorm aan. Zie figuur 3. Figuur 1 is een voorbeeld van twee aminozuren die door middel van een peptideverbinding aan elkaar zijn gekoppeld. Door herhaling van deze reactie kunnen grote eiwitpolymeren ontstaan. Coagulerende fixatieven, zoals alcoholen, hebben een groot effect op het vrije water in de weefsels en de cellen en kunnen het 26 Additieven Fixatieven die zich chemisch met eiwit moleculen verbinden door middel van crosslink-reacties en daardoor niet meer uit het weefsel kunnen ontsnappen, worden additieven genoemd. De meest bekende en waarschijnlijk de meest gebruikte additieven zijn de aldehyden. Van de aldehyden is waarschijnlijk de populairste de formaldehyde. Formaldehyde is op de markt als een verzadigde oplossing van zo’n 40% in water als ‘formaline’ verkrijgbaar. Formaldehyde kan heel makkelijk tot grotere moleculen polymeriseren en zich als een witte vaste stof in de formalineoplossing afscheiden. zie figuur 4. Formaldehyde kan ook met zichzelf reageren en dan methanol en mierenzuur vormen, wat natuurlijk de pH-waarde van de formalineoplossing sterk zal verlagen, zie figuur 5. Om deze reacties zoveel mogelijk te voorkomen wordt aan de formaline een antioxidant toegevoegd, meestal in de vorm van zo’n 10% methanol. Wat doen aldehyden in de cellen en het weefsel? Ze reageren met reactieve groepen zoals de amine- (-NH3+) of de hydroxide-(-OH) en de carboxyl(COO-) groepen van de eiwitmoleculen in die cellen en weefsels. En door middel van chemische covalente bindingen wordt een onoplosbaar driedimensionaal eiwitcomplex opgebouwd, zie figuur 6. De mate van crosslinking in een weefsel is afhankelijk van een aantal parameters zoals de penetratie van het fixeer in het weefsel, wat natuurlijk weer sterk afhankelijk is van de porositeit van de Figuur 2 is een voorbeeld van mogelijke eiwitstructuren gevormd door de aaneen schakeling van aminozuren. De specifieke ruimtelijke vormen die de eiwitmoleculen kunnen aannemen, worden door fysische non-covalente bindingen gevouwen en bij elkaar gehouden. Deze afbeelding is overgenomen van internet. Figuur 3 is een voorbeeld van molecuulcomplexen met inwendig de hydrofobe- en uitwendig de hydrofiele gedeelten. Deze wateroplosbare structuren worden vaak micellen genoemd. Deze afbeelding is overgenomen van internet. 27 celmembranen, maar ook de grootte en dikte van het te fixeren weefsel speelt een belangrijke rol. Hierbij is de volumeverhouding tussen weefsel en fixeer erg belangrijk, en een verhouding van 20 volumedelen fixeer tot 1 volumedeel te fixeren weefsel wordt sterk aanbevolen. Waarbij opgemerkt moet worden dat de dikte van het te fixeren weefsel zeker de 5mm niet mag passeren. glutaraldehyde reageert sneller en effectiever dan formaldehyde en de vernetting is niet omkeerbaar. Omdat er na het fixeren met aldehyden relatief weinig functionele groepen overgebleven kunnen zijn in het gefixeerde weefsel, is het weefsel daardoor weer vrij moeilijk te kleuren omdat er relatief weinig functionele groepen aanwezig zijn waaraan de kleurstof zich kan hechten. Het werken met formaldehyde vraagt ook de nodige aandacht in verband met de nodige veiligheids-normen, want formaldehyde is verdacht kankerverwekkend. Dus werken met handschoenen, mondkapje en goed ventileren is sterk aan te bevelen. n De pH-waarde en de temperatuur als ook de tijdsduur van het fixeren kunnen eveneens een belangrijke rol spelen. Aldehyde-eiwitreacties vinden het meest efficiënt plaats onder neutrale pH waarden. Om dus een constante pHwaarde te behouden, als met aldehyden wordt gefixeerd, is het gebruik van buffers sterk aan te bevelen. De reacties zullen sneller verlopen bij een toenemende temperatuur wat een voordeel kan zijn voor het stoppen van de autolyse, maar zullen wel de kans vergroten op cel beschadiging. Hierdoor is het werken bij kamertemperatuur aan te bevelen. Te kort in de additief-fixeer levert een niet goed gefixeerd weefsel op met bijkomende problemen in de verdere bewerking van het weefsel, maar te lang in de additieffixeer kent ook zijn nadelen. Als standaard fixeertijd wordt meestal 24 uur aangehouden. De reacties van formaldehyde met eiwit verlopen langzaam en zijn niet geheel stabiel. Dus bij het uitwassen van het weefsel na het fixeren met formaldehyde, moeten we voorzichtig zijn. De aldehyde Figuur4 geeft een overzicht hoe formaldehyde met water via methyleen hydraat kan polymeriseren tot paraformaldehyde. Figuur5 geeft een overzicht hoe een formaldehyde molecuul met een ander formaldehyde molecuul kan reageren en zo een molecuul methanol en een molecuul mierenzuur vormt. 28 Verklarende woordenlijst Fixatief Is van groot belang om de autolyse en de afbraak door bacteriën te stoppen en daarmee de rot van het weefsel te voorkomen maar ook om de structuren van de cellen in het weefsel vast te leggen. Figuur 6a geeft een overzicht hoe formal dehyde reageert met een functionele amide groep uit een eiwitmolecuul en zo een methylolgroep vormt. De rose blokjes geven een eiwitmolecuul weer Het chemisch fixeren Komt neer op het onoplosbaar maken van de eiwitcomplexen in de cellen en weefsels. Stoppen van autolyse Het stabiliseren van de verteringsenzymen door het denatureren van de eiwitten. Coagulerende fixatieven Maken de eiwitten onoplosbaar door dehydratie en het denatureren zonder de primaire structuur en de molecuulmassa van het eiwit te veranderen. Figuur 6b geeft een overzicht hoe een methylolgroep weer met een andere functionele amide groep kan reageren en op deze wijze grote complexe structuren kan opbouwen door middel van stabiele methyleenbruggen. Dehydratie Het vrije water in de cellen en weefsels wordt opgelost en weggenomen. Denatureren De secondaire, tertiaire en quaternaire eiwitstructuren worden verbroken en de primaire eiwitten klonteren samen tot onoplosbare conglomeraten. > 29 Additieven Door covalente chemische reacties wordt, met functionele groepen uit de eiwitten en het fixatief door methyleenbruggen, een vernetting gevormd (ook wel crosslinking genoemd). Hypertonisch De cel zal aan de omgeving water afstaan en door afnemende osmotische druk in volume afnemen en krimpen. Osmose Water verplaatsing van een lage- naar een hogere concentratie door een semipermeabele wand totdat de watervrije energieverdeling aan beide kanten in evenwicht is. Waterstofbrug Is een niet-covalente binding tussen een electronenpaar op een electronegatief atoom (zuurstof, stikstof of fluor) en een naburig waterstofatoom gebonden aan een ander sterk elektronegatief atoom. Osmoregulatie Osmoregulatie is de actieve regeling van de osmotische waarde (druk) van de vloeistoffen in een organisme. Het controleert het maximumgehalte van minerale zouten en water en zorgt ervoor dat de vloeistoffen van een organisme niet te verdund of te geconcentreerd zijn. Covalente bindingen Is een binding tussen atomen waarin de atomen één of meer gemeenschappelijke electronenparen hebben. Met deze vorm van binding worden moleculen opgebouwd. Ionische bindingen Is een verbinding tussen ionen welke een gevolg is van de elektrostatische aantrekking tussen een negatief en een positief geladen ion. Heterofagie Bij heterofagie wordt er materiaal dat werd opgenomen van buiten in de cel verteerd. Autofagie Bij autofagie wordt er materiaal van binnen de cel verteerd. Osmolyse Is een proces op basis van diffusie waarbij een vloeistof, waarin stoffen zijn opgelost, door een zogenaamd halfdoorlatend membraan (een semi-permeabele wand) stroomt, dat wel de vloeistof doorlaat maar niet de daarin opgeloste stoffen. Bijeffecten, oftewel artefacten door fixeren: • Zwellen van het weefsel • Krimpen van het weefsel • Verharding van het weefsel • Problemen met kleuren van het weefsel Hypotonisch De cel zal water uit de omgeving opnemen en door de toenemende osmotische druk in volume toenemen en zwellen. Literatuur Plant microtechnique and microscopy by Steven E. Ruzin 30 De microquiz DOOR HANS VAN EIJK Mijn donderpreek in het laatste nummer van Microwereld had duidelijk effect, want de response was ditmaal boven verwachting: 12 inzendingen en allemaal min of meer correct. Wat het plaatje voorstelde? Het steekapparaat van een teek en volgens Hans Loncke niet zomaar een teek, maar een schapenteek ofwel een Ixotus ricinus. Veel inzenders wilden weten hoe de foto tot stand is gekomen en met welke verlichting werd gewerkt. Bij deze dus: het ingebedde preparaat lag onder een Leitz Diaplan microscoop met interferentiecontrast en door wat te spelen met het polarisatiefilter onder de condensor kon ik min of meer bepalen wat er door het polariseren op de voorgrond komt en welk deel meer of minder zou oplichten. Je krijgt op die manier een erg mooie en plastische verlichting. De winnaar is dit keer Jan Kros, want hij was degene die de goede oplossing het eerst aan de secretaris mailde. De € 25 is hem inmiddels per post toegezonden. De andere goede oplossingen kwamen van Alphons Smits, Hans Loncke, Jan van Arkel, Michel Haak, Joost van de Sande, Winfried Kuipers, Fred Ter Veer, Berend de Vries, Gerard Scholte, Maaike Vervoort en Bart Wierda. Het onderwerp voor de nieuwe quiz is dit maal afkomstig van Wim van Egmond. We hebben daarbij nu eens niet gekozen voor een foto van een totaal organisme, maar voor een deel daarvan. Kijk er eens goed naar en zoek op internet of in de eigen bibliotheek naar vergelijkbare andere afbeeldingen. Volgens mij is het niet moeilijk te raden. Mail uw goede oplossing aan de (nieuwe) secretaris Alphons Smits, ([email protected]) en maak dus kans op de € 25. n 31 enorm in vorm GRAFISCH ONTWERPERS Oostdwarsgracht 10 • 2312 PP Leiden T 071 522 03 92 • [email protected] www.endv.nl 32 Bachstraat 39, 2324 GK Leiden T 071 57 66 231 www.roskamoptics.nl [email protected] Nieuw of gebruikt: Roskam-Optics heeft voor elk wat wils. Grote ervaring in reparatie en service van alle optische apparatuur Dealer van OPTIKA en BRESSER Ruime keus aan alle mogelijke accessoires Gereduceerde tarieven voor leden van het NGM! Voor prijzen, zie website Barry Carli Plastiglas Den Haag Openingstijden winkel dinsdag t/m vrijdag van 12.00 - 17.00 uur zaterdag van 11.00 -16.00 uur. en op afspraak buiten deze tijden. Maandag gesloten. Zoutmanstraat 56 (winkel) Zoutmanstraat 58 (werkplaats) 2518 GS DEN HAAG www.plastiglas.nl 33 Arbo & Milieuadvies Projecten Bodem advies Arbo advies Beheersystemen Asbest advisering Legionella advisering Social Enterprises Afval inzamel systemen Projectbegeleiding Aanbesteding beleid begeleiding Projectmanagement Projectondersteuning Directievoering Mail: [email protected] www.am-p.nl Mail: [email protected] Tel: +31 (0)88 4636950 www.nowasteintime.nl Milieu Metingen Door samen te werken met overheden, semi overheden, marktpartijen en de bewoners in de wijken ontstaat een sociaalmaatschappelijk voordeel voor alle deelnemende partijen. Asbestidentificaties Visuele inspecties Asbestluchtmetingen Hierdoor ontstaat voor één ieder ook een eco nomisch voordeel. De in te zetten kandidaten kunnen zonder gebruik te maken van subsidies ingezet worden op werken. Materiaal Metingen 2de lijns-inspectie afvalinzamelsystemen Voor advies en invulling van de SROI paragraaf, 5% regeling, mail. [email protected] +31 (0) 884636999 www.wwenw.nl Mail: [email protected] Tel: Tel. +31 (0)186 619555 +31 (0)187-643933 www.mmlab.nl 34 Bestuur Voorzitter Rob van Es Aart van der Leeuwlaan 247, 2624 PS Delft [email protected] T 06 54 34 41 37 Secretaris Alphons Smits Veulenweide 24, 2727 DP Zoetermeer [email protected] T 06 27 27 53 88 Penningmeester Agnes van Rheenen Leidseweg 147, 3533HD Utrecht [email protected] Redactie Microwereld Hans van Eijk Wolgastroom 18, 2721 DD Zoetermeer [email protected] T 079 - 342 22 23 Website Mailadres NGVM www.ngvm.nl [email protected] Lidmaatschap Contributie Bankrekening IBAN BIC 5 50,- per jaar 1420.52.558. NGVM NL55RABO0142052558 RABONL2U Het Nederlands Genootschap voor Microscopie stelt zich ten doel de kennis over de microscoop en het gebruik ervan te bevorderen. Deze doelstelling wordt nagestreefd d.m.v. lezingen, excursies, werkavonden, werkgroepen, publicaties, tentoonstellingen en contacten met verwante verenigingen in het buitenland. Het genootschap richt zich zowel op beginners als gevorderden. Ingeschreven bij de Kamer van Koophandel te Den Haag onder nummer V40410614 35 Doorsnede van de steel van een Kamille. Helderveld-opname, 50 maal vergroot door een Leica microscoop en gefotografeerd met de Coolpix 4500. Foto: Hans van Eijk 36
© Copyright 2024 ExpyDoc