Microwereld

januari
2014
nr. 75
Microwereld
Kwartaaluitgave van het Nederlands Genootschap voor Microscopie
Van de redactie • Spinnen • NGVM-tafel druk bezocht in Naturalis • Zygnema, een draadalg als
indicator voor schoon water • Verrassingen in het Douanehuisje • Prijsschieten met de microscoop
Chemisch fixeren van plantendelen • De microquiz
1
Inhoud
Van de redactie
Spinnen
NGVM-tafel druk bezocht in Naturalis Zygnema, een draadalg als indicator voor schoon water
Verrassingen in het Douanehuisje Prijsschieten met de microscoop
Chemisch fixeren van plantendelen
De microquiz
Rob van Es
Jan Parmentier
Rob van Es
Hans van Eijk
Rob van Es
Wim van Egmond
Henk van Dijk
Hans van Eijk
3
4
10
12
16
18
24
31
Op het omslag
Een donkerveldopname van een door Wim van Egmond gefotografeerde polychaete
(borstelworm).
Colofon
Redactiemedewerker
Rob van Es
Eindredactie
Hans van Eijk
Vormgeving
Engelen & de Vrind, Leiden
Druk
Grafisch Bedrijf Emmen, Moergestel
Aanleveren van kopij liefst in Word. Foto’s in jpg en waarvan de langste zijde ongeveer 2000 pixels
bevat. Foto’s en tekst gescheiden aanleveren! Zenden naar: [email protected]. Onderschriften
van foto’s niet in de foto zetten maar apart vermelden. (bijv. foto 1, poot vlieg, etc.)
2
VAN DE REDACTIE
Ons platform versterken
DOOR ROB VAN ES
Het NGVM heeft een nieuw bestuur. Nou
ja bijna nieuw, want Agnes van Rheenen
blijft als penningmeester op de euro’s
letten. En dat waarderen we zeer. Maar
voor de rest zijn het nieuwe gezichten.
Alphons Smits tekent voor de functie van
secretaris. Hij neemt die taak over van Jan
Aardoom die 15 jaar lang het secretariaat
heeft bemand. Daarmee is Jan met zijn
kennis en ervaring een factor van belang
geweest voor de continuïteit van onze
club.
Eerlijk gezegd willen we nog wel wat meer.
We kunnen wel wat meer leden gebruiken.
Eerste aanzetten om het NGVM
nadrukkelijk bij een breder publiek onder
de aandacht te brengen, zijn gezet. Zo
waren we in november twee keer in
Naturalis om enige honderden belang­
stellenden door onze microscopen te laten
kijken. We schoven aan bij een IVNvergadering om te laten zien dat natuur
onder de microscoop een dimensie aan
natuurbeleving kan toevoegen. En we
kregen van nieuwe mensen al flink wat
‘likes’ via onze Facebook-community.
Nog iets leuks: de nieuwe website trekt
gemiddeld 200 bezoekers per dag!
Ook nieuw in het bestuur is Wim van
Egmond. Hij is vanaf nu ‘algemeen
bestuurslid’. Geen portefeuille dus, maar
wel iemand met een belangrijk netwerk.
En ik (Rob van Es) mag mij nu voorzitter
van het NGVM noemen.
Dat we anderen in de keuken van het
NGVM laten kijken, leidt niet meteen tot
nieuwe leden. Het is voorlopig vooral een
kwestie van laten zien dat je er bent en in
gesprek komen met mensen die zich
eigenlijk nooit zo hadden gerealiseerd
dat microscopie zo boeiend kan zijn. Ons
platform versterken, dat is wat we doen.
We zullen onze handen er vol aan hebben.
Maar het geeft tegelijkertijd een kick om
anderen te kunnen besmetten met ons
enthousiasme! n
Leuk hoor zo’n vernieuwd bestuur, maar
het gaat er natuurlijk vooral om wat die
nieuwkomers voor ons genootschap
kunnen betekenen. Achter de schermen
zijn we daar eigenlijk al een tijdje mee
bezig. Alphons, Wim, Hans van Eijk en
ikzelf vormden in 2013 de programma­
commissie. Met elkaar werkten we aan
een afwisselende invulling van het
programma. Daar gaan we dus met
evenveel enthousiasme gewoon mee door.
3
foto 1
Spinnen
DOOR JAN PARMENTIER
Spinnen hebben me al heel lang geboeid.
Ik heb er vele onder de stereomicroscoop
gehad. Het meest bijzondere aan deze
groep dieren is natuurlijk de vaardigheid
om spinnenwebben te maken, al doen
lang niet alle spinnen dat. Maar draden
spinnen kunnen ze allemaal.
vindt een prachtig en volledig artikel over
spinnen. Bovendien kun je spinnen het
beste bekijken onder de stereomicroscoop
en ik betwijfelde of dat een artikel zou
opleveren dat de moeite waard was voor
Microwereld.
Maar het afgelopen jaar kwam ik toch
weer een aantal keren op een interessante
manier met spinnen in aanraking en ik
besloot het er toch maar op te wagen en
vooral uit te gaan van mijn eigen waarne­
mingen. Afgelopen week (13 september)
wandelde ik langs het Molenven in
Twente, op een mistige ochtend, waarbij je
elk spinnenweb goed kon zien door de
aangehechte waterdrupppels. Je staat dan
verbaasd over het enorme aantal webben
Ik was al lang van plan om een gedegen
artikel voor Microwereld te schrijven over
spinnen, maar als ik dan weer keek naar
het rijtje spinnenboeken dat ik nog door
moest worstelen voor een artikel dat de
moeite waard was zonk de moed me weer
in de schoenen. Voor een schrijver nog
vervelender: je kunt bijna alles op internet
vinden. Kijk bij spinnen op Wikipedia en je
4
dat je ziet; geen plekje wordt onbenut
gelaten. Normaal zie je niets van het
enorme aantal spinnen dat actief is, maar
op zo’n herfstochtend wordt dat goed
duidelijk. Het zijn niet voornamelijk
wielwebben, maar vooral een soort
hangmatjes, horizontaal opgehangen,
die je ziet. (foto 1) Als chemicus vraag je
je af hoe het komt dat sommige van die
spindraden zo ongelooflijk sterk zijn en
wat de chemische samenstelling ervan is.
was klaarlichte dag toen ik de vlinder op
de orchidee zag. Bij nauwkeuriger
waarneming zag ik dat de vlinder ten prooi
was gevallen aan een witte spin, mooi
gecamoufleerd tussen de witte bloemen,
de gewone kameleonspin. Een spin die dus
geen web maakt , maar een andere manier
heeft gevonden om een prooi te
verschalken en met een injectie de prooi
verlamt. (foto 2)
Een voorbeeld van een prooi die heel wat
groter is dan de jager. Dat kwam ik ook
tegen in de Engbertsdijksvenen, waar een
spin een libel te pakken had. (foto 3)
In Twente kom ik nu ook regelmatig de
tijgerspin tegen, die ik vroeger wel in
Frankrijk gezien had, maar die nu oprukt
in Nederland. (foto 4)
Een artikeltje uitgaande van eigen
waarnemingen helpt misschien de lezers
van Microwereld ook eens naar spinnen
te kijken. Er is buitengewoon veel te zien
aan deze groep en er is een overvloed van
uitstekende boeken, in het bijzonder voor
de amateur, om daarbij te helpen.
Waarnemingen
In de vroege zomer had ik ook al een paar
interessante waarnemingen gedaan.
Bij het fotograferen van orchideeën in een
Duits natuurreservaat, een uurtje rijden
over de grens, zag ik een welriekende
nachtorchis met een nachtvlinder er op.
Deze witte orchideeën worden ’s nachts
door nachtvlinders bestoven, maar het
Evolutie, bouw van een spin
Spinnen zijn een heel oude groep. Het
eerste fossiel, waarvan men dacht dat het
foto 2
5
foto 3
een spin was, is van 380 miljoen jaar terug.
Dat bleek bij recent onderzoek niet
helemaal te kloppen, het ging wel om een
nauwe verwant of een voorouder van
spinnen, die ook draden kon maken, maar
het was geen spin omdat de typische
spintepels ontbraken.
Echte spinnen waren er in ieder geval
350 miljoen jaar geleden; de eerste
spindraad waaraan een spin kon hangen,
was er pas 100 miljoen jaar later.
Wat is dan een echte spin? Spinnen
hebben een lichaam met uitwendig skelet
dat uit twee delen bestaat, kopborststuk
en achterlijf. Ze hebben acht poten en
onderscheiden zich daarmee van de
insecten , die er maar zes hebben. Op het
achterlijf vind je de spintepels, dragers van
honderden spindopjes, waarmee de spin
foto 4
de draden trekt die in de spinklieren
gemaakt worden. Spinnen hebben geen
voelsprieten zoals insecten maar palpen
en cheliceren, gifkaken.
Foto 5 is van de spintepels , foto’s 6 en 7
zijn van palpen. De palpen zijn verschillend
bij mannetjes en vrouwtjes; het mannetje
heeft een soort bokshandschoentje
waarmee hij sperma in de geslachts­
opening van het vrouwtje brengt.
Spindraden
Alle spinnen kunnen draden spinnen, maar
veel spinnen maken helemaal geen web.
Webben begonnen pas zinvol te worden
toen er voldoende insecten op de wereld
waren om te vangen en er waren pas
voldoende insecten toen ook de planten­
groei op gang begon te komen.
6
De eerste spinnen leefden op een kale
aarde. Het leven in zee was al uitbundig op
gang gekomen maar de verovering van het
land door het leven liep daarbij nog flink
achter.
De eerste spinnen zullen een verborgen
bestaan geleid hebben, levend in een
holletje. De spinsels kunnen gediend
hebben om het hol te bekleden en de
eieren te beschermen.
Webben om insecten te vangen, kwamen
pas veel later.
Ook de spindraden ondergingen een
geweldige evolutie. Als chemicus vind ik
het fascinerend dat een spin draden kan
fabriceren die zulke bijzondere eigen­
schappen hebben. Een modern web
bestaat tenminste uit 4 soorten draden
met een verschillende samenstelling.
De draden die het web bevestigen en de
draad waaraan de spin kan hangen, zijn
enorm sterk. De draden bestaan uit
aminozuren die aan elkaar gekoppeld zijn,
dus uit proteïnen, net als veel andere
bouwstoffen in de natuur, zoals collageen
en spieren bijvoorbeeld.
foto 5
draden zijn de eenvoudige aminozuren,
zoals glycine, alanine en serine, die een
basisstructuur hebben waaraan een kleine
groep zit. Die vormen meer dan 50% van
de samenstelling. Dat verklaart de sterkte,
want ketens met deze aminozuren kunnen
netjes naast elkaar liggen en een soort
harmonicastructuur vormen die kristallijn
is. Deze kristallen liggen ingebed tussen
wanordelijke ketens van aminozuren.
De kristallijne delen geven de draad zijn
sterkte, terwijl de lossere, meer wanorde­
lijke structuren voor de elasticiteit zorgen.
In veel webben zorgen die kristallijne delen
dus voor de structuur, terwijl met de meer
elastische draden de prooi gevangen wordt.
De zijde wordt gesponnen door de spin­klieren; in de spinklieren bevindt zich het
vloeibare basismateriaal, met een
moleculairgewicht van ongeveer 30.000.
De draad die uit de spintepels komt, heeft
een moleculair gewicht dat 10 maal zo
groot is.
In termen van treksterkte is spinnenzijde
half zo sterk als het beste staal en kan het
uitgerekt worden, in droge toestand, tot
130% van zijn lengte alvorens te breken.
Er is veel onderzoek gedaan aan de
samenstelling van die draden. Je hebt in
de natuur 20 soorten aminozuren,
allemaal met dezelfde basisstructuur die
bestaat uit een koolstofatoom met een
waterstof­atoom (H), een groep die zuur
reageert (COOH), een groep die basisch
reageert (NH2) en een grotere, meer
gecompliceerde groep. De zure groep van
een aminozuur verbindt zich met de
basische groep van een ander aminozuur,
waardoor lange ketens kunnen ontstaan.
De belangrijkste bouwstenen van spin­
7
vrouwtje. Meestal gaat aan de paring een
heel ritueel vooraf, zodat de partners
elkaar kunnen herkennen en hybridisatie
vermeden wordt.
Na de paring maakt het mannetje zich snel
uit de voeten, want hij loopt het risico
opgegeten te worden. Het vrouwtje leeft
veel langer dan het mannetje, want er
moeten cocons gemaakt worden en eitjes
gelegd. Bij sommige soorten is er ook
sprake van broedzorg.
foto 6
Prachtige boeken
Als de draden nat zijn kunnen ze zelfs tot
300% worden uitgerekt.
Een heel bijzonder materiaal dus, waaraan
nog veel onderzoek gedaan wordt.
De spin is ook zuinig met het materiaal;
een kruisspin eet zijn oude web op en
maakt hiervan binnen 30 minuten een
nieuw web, waarbij 90 % van het oude
materiaal gebruikt wordt, op elegante
wijze aangetoond met radioactief alanine
(met radio-actieve waterstof gemerkt).
De ergste vijanden van spinnen zijn
spinnen! (foto 8) Daarnaast zijn er o.a.
wespen die het op spinnen gemunt
hebben en huisvrouwen met een zwabber.
Vogels zijn eigenlijk niet echte predatoren
van spinnen. Spinnen zijn vaak goed
gecamoufleerd, zitten dikwijls verstopt en
hebben nachtelijke gewoontes, dus niet
erg geschikt als prooi voor vogels.
Spinnen zijn fascinerende dieren. De grote
verscheidenheid aan webben, de
bijzondere voortplanting, het vangen van
prooien, de ecologie: er valt voor de
amateur veel te ontdekken. Spinnen die
met tientallen jongen op de rug lopen,
spinnen die in een luchtbel onder water
kunnen leven en watervlooien vangen, ik
heb het allemaal kunnen waarnemen.
De stereomicroscoop is daarbij onmisbaar.
Er zijn prachtige boeken over spinnen.
In het literatuurlijstje is daaruit een keuze
gemaakt voor de amateurbioloog en ook
op internet is veel te vinden.
Dit artikel is slechts bedoeld als een tip om
eens wat meer te kijken naar deze
bijzondere diergroep! n
Voortplanting
Spinnen zijn altijd van gescheiden geslacht;
de mannetjes zijn vrijwel altijd kleiner,
soms zelfs dwergen vergeleken met de
vrouwtjes. De mannetjes zijn dan ook
eerder volwassen, ze hebben minder
vervellingen nodig. Na de laatste vervelling
verlaten ze het web en worden ze
zwervers. Zodra hun palpen gevuld zijn
met sperma gaan ze op zoek naar een
vrouwtje. Die palp is een gespecialiseerd
orgaan, niet te vergelijken met de palpen
van een vrouwtje (foto 7). Het ziet er uit als
een soort bokshandschoentje (foto 6) dat
precies past in de genitale opening van het
8
foto 7
Literatuur
1W.S. Bristowe, The World of Spiders,
5Michael J.Roberts, Spinnengids, Tirion ,
Collins, The New Naturalist, 1958,
1998, Baarn. Determineergids, goede
vele reprints. Een klassiek boek, met vele
kleurenplaten, veel tekeningen van
prachtige waarnemingen.
details. Onmisbaar.
2Stefan Heimer, Wunderbare Welt der
Spinnen, Urania Verlag Leipzig-Jena-
Kijk Onder Amazon de of Amazon uk eens
Berlin 1988. Al weer wat ouder, met heel
naar Spinnen of spiders. Er is nog veel meer!
goede tekeningen en uitstekende foto’s.
Populair maar heel degelijk.
3Jan Beccaloni, Arachnides, University of
California Press 2009. Modern boek,
voor de liefhebber, ook weer schitterend
geïllustreerd.
4Rainer F. Foelix, Biology of Spiders, sec. Ed,
Oxford UP, Thieme Verlag 1996. Het
meest wetenschappelijke boek in dit
rijtje, maar ook voor de leek goed te lezen.
9
foto 8
NGVM-tafel druk bezocht in Naturalis
DOOR ROB VAN ES
Wonderlijk instrument
Op 1 en 30 november was het NGVM
in Naturalis in Leiden. Daar konden grote
een kleine bezoekers via onze micro­
scopen kijken naar de wondere wereld
van insecten en spinnen. Enige honder­
den mensen maakten daar gebruik van.
Aanleiding is de actie ‘Nederland Leest’
van het CPNB (Stichting Collectieve
Propaganda van het Nederlandse Boek).
In november stond tijdens deze landelijke
actie het boek ‘Erik of het klein
insectenboek’ van Godfried Bomans
centraal.
Het evenement was niet alleen leuk voor
bezoekers, maar ook voor het NGVM. Veel
mensen waren geïnteresseerd wat onze
club nu eigenlijk doet en heel wat
NGVM-folders gingen mee naar huis.
Het evenement trok ook bekende
Nederlanders. Bioloog Midas Dekkers en
ex-Nieuwslezer Philip Freriks kwamen
een kijkje nemen. Philip Freriks: ‘Bijzonder
om op deze manier weer eens kennis te
maken met de microscopie. Toen ik nog
bij mijn ouders woonde, ging mijn broer
10
medicijnen studeren. Hij nam een
microscoop naar huis. We vonden het
allemaal een wonderlijk instrument dat
veel indruk maakte.’
oculairen, omdat ze zelf niets wilden
missen van die close-up van dat facet-oog.
En wat vonden wij als NGVM-leden er zelf
van? Agnes van Rheenen: ‘Dit is z� leuk.
Wij zijn zelf behoorlijk gewend aan het
kijken naar microscopisch kleine beelden,
maar de reacties van kinderen die voor het
eerst door een microscoop kijken, zal ik
niet snel vergeten’. n
Niet snel vergeten
Indruk maakten de microscopen ook op de
andere bezoekers. Vaders en moeders
verdrongen soms hun kinderen bij de
11
Zygnema, een draadalg
als indicator voor schoon water
DOOR HANS VAN EIJK
Zygnema is in onze sloten en plassen, zij
het wat minder opvallend dan Spirogyra,
een tamelijk algemeen voorkomende
draadalg. De beste tijd om deze alg bij het
monsteren aan te treffen, is in het vroege
voorjaar of het begin van de zomer.
fonteinen kritalhelder water stroomt,
maar waar ook deze Zygnema zich overal
manifesteerde. (foto 1)
Vrijzwevende vlokken of klompjes
Groenalgen van het genus Zygnema
groeien als grote, lichtgroene en vrij­
zwevende vlokken of klompjes. Deze
vlokken bestaan uit slijmerige samen­
klonteringen van lange algenfilamenten,
die op hun beurt weer uit duizenden
cylindrische cellen bestaan. De
gemiddelde diameter is zo’n 20 micron.
In iedere alg zijn twee stervormige
chloroplasten zichtbaar die zich aan
Je vindt hem niet alleen in sloten, maar
veelal ook in waterbassins van fonteinen
en wat op het eerste gezicht een algen­
bloei lijkt en vervuiling doet vermoeden,
is in werkelijkheid een aanwijzing voor
zuiver en voedselarm water. Ik herinner
me dat nog wel van vele bergwandelingen
in Zwitserland, waar onderweg uit alle
foto 1 Zygnema, met duidelijk zictbare chloroplasten (foto Jan Parmentier)
12
foto 2 Conjugatie van Spirogyra
weerzijde van de nucleus bevinden.
Vanwege hun morfologie tonen zij een ‘cel
specifiek’ celoppervlak, maar bovenal valt
de platte vorm van de chloroplasten op.
Iets wat ook kenmerkend is voor die
andere bekende draadalg Spirogyra, die
niet zelden in hetzelfde monster wordt
aangetroffen. Zygnema is echter door
zijn bijzondere vorm duidelijk van deze
‘schroefalgen’ te onderscheiden. (foto 2)
De asexuele voortplanting geschiedt in
de vorm van wat we akineten noemen
en gebeurt doorgaans alleen er sprake is
van ongunstige leefomstandigheden.
Een akineet is enigszins vergelijkbaar met
een spore en heeft ter bescherming een
opvallend dik omhulsel. Het sexuele
materiaal van twee cellen komt hierbij
niet met elkaar in contact.
Sexuele voortplanting vindt over het
algemeen in het voorjaar plaats. Twee
filamenten liggen zij aan zij terwijl zich
ondertussen een zogeheten conjugatie­
slang begint te vormen die van het ene
naar het andere filament groeit. Het
genetische materiaal van beide planten
begeeft zich daarbij langzaam naar het
Voortplanting
De voortplanting kan op 3 manieren
plaatsvinden:
1 asexueel
2 sexueel
3 vegetatief
13
foto 3 Zygnema, in fasecontrast gefotografeerd
midden van de slang waar het samensmelt
en een zogenaamde zygospore begint te
vormen. Deze zygospore zakt vervolgens
naar de bodem van de vijver of sloot en
wacht daar op betere tijden.
De grote verbindende ‘brug’ die van de
ene naar de andere chloroplast loopt is de
plek waar de celkern zetelt. (foto 3)
Het insluiten van draadwieren is mogelijk
in Euparal en glycerine. Voor uitgebreide
informatie hierover en over de
verschillende toepasbare kleurmethoden
raadplege men het ‘groene boekje’ van
onze Antwerpse collega’s. Op bladzijde
109 en 110 vindt men een uitgebreide
procedurebeschrijving van een aantal
fixeer- en kleurmethodes. n
Vegetatieve voortplanting is waar de
filamenten in fragmenten uit elkaar vallen
en zich vervolgens in nieuwe cellen delen.
Dit gebeurt meestal alleen bij afwezigheid
van bepaalde – voor de plant noodzakelijke
– chemicaliën.
14
ABRO
verkoop | advies | reparatie | onderhoud
ABRO, de microscopenspecialist.
Wij hebben een zeer ruime sortering nieuwe en gebruikte
microscopen in elke prijsklasse, voor zowel de professional
als voor de beginner. U kunt elke microscoop bij ons in
Zaandam komen bekijken en uitproberen of deze aan uw
wensen voldoet. Raadpleeg onze website voor foto’s, een
uitgebreide omschrijving en prijzen.
dealer
informatie
ABRO
Zuiddijk 60
1501 CN Zaandam
15
T 075 - 6 700 747
E [email protected]
W microscopen-specialist.nl
Verrassingen in het Douanehuisje
Rob van Es exposeerde in oktober in het
piepkleine Douanehuisje in Maassluis.
Daar op de kruising van de Nieuwe
Waterweg en de havenpier van Maasluis
toonde hij ingelijste microscoopfoto’s van
coupes van plantenstelen, waarbij in het
passe-partout het originele preparaat was
verwerkt. Bezoekers vonden het
verrassend om zo de werkelijkheid onder
ogen te zien.
Mario Reget, Henk van Dijk, Alphons Smits
en zijn vrouw Marion hielpen enthousiast
mee in de begeleiding van dit een maand
durende evenement.
Modder van de Beagle
Het laatste weekend van oktober leidde
de interactie met de bezoekers tot een
jongensboek-avontuur. Maassluizenaar
Simon Bicknese die het weekend daarvoor
het microscoopevenement bezocht, tipte
plaatsgenoot Joop Vaissier die een klein
potje inktzwarte drab in de kast had staan:
onlangs gekregen van schipper Eric van
Straaten. ‘Eric vaart regelmatig langs de
Engelse kust en wist waar de Beagle ligt.
Op vijf meter diepte nam hij met grote
precisie een monster van de rottende
restanten van het schip’, aldus Joop.
Geassisteerd door de NGVM-leden
Alphons Smits en Wim van Egmond – en
onder toezicht van flink wat bezoekers –
Rob microscopeerde er ook zelf. Bezoekers
vonden het boeiend om te zien hoe een
steel via een plakje – niet bevatten zo dun
– veranderde in een preparaat dat via het
oculair inzage biedt in de samenwerking
tussen plantencellen.
Het evenement leidde tot interactie.
Mensen kwamen langs met zandkorrels
en potjes water met de vraag het onder
de microscoop te bekijken. En – niet
onbelangrijk – de NGVM-kompanen
16
is de Beagle-modder in Maassluis onder
de microscoop bestudeerd. Wat zichtbaar
werd, waren kleine partikels en zelfs een
diatomee-skeletje.
Sporen van de Beagle? Zou kunnen. Feit
was dat het laatste oktober-weekend
iedereen daar in het Maassluise Douane­
huisje het enerverend vond om zo dicht in
de buurt van de Beagle te komen. En de
rest is puur speculatie uiteraard.
Mooie reclame
Hoe dan ook, in oktober speelde de
microscoop – dat gedateerde 19de eeuwse
instrument – de hoofdrol in het Douane­
huisje en werd een publiekstrekker. Zelfs
de gemeentelijke digitale toegangsborden
tot deze stad aan de Nieuwe Waterweg
lieten het weten: ‘De hele maand oktober
Microscopie in het Douanehuisje’. Mooie
reclame voor het NGVM, want reken maar
dat aan heel wat bezoekers die NGVMfolder meegegeven werd. n
17
foto 3: de prijswinnende foto
Prijsschieten met de microscoop
DOOR WIM VAN EGMOND
18
Eindelijk, na tien jaar inzenden is het
gelukt. De eerste prijs op het Nikon ‘WK
microscopie’. Nou is deelnemen bijna net
zo belangrijk als winnen, maar het was
toch een aangename verrassing. En ik wil
hierbij meteen vermelden dat ik deze prijs
niet had kunnen winnen zonder ons
genootschap. Dank jullie! Zowel het
planktonvissen als het microscoperen
heb ik allemaal hier geleerd.
Het leuke van de Small World competition
die Nikon al weer bijna 40 jaar uitschrijft, is
dat de resultaten op heel veel websites en
in allerlei tijdschriften te zien zijn. Het is elk
jaar weer een kaleidoscopische reeks van
wonderlijke beelden uit alle takken van de
microscopiesport. En dat is vooral goede
reclame voor onze liefhebberij. Zo vaak
kom je de microwereld niet tegen in de
media. We moeten het dus hebben van
wedstrijden als deze om een wereldwijd
podium te krijgen.
Er zat zo veel tijd tussen het inzenden en
de uitslag dat ik het al lang weer vergeten
was. Ik kreeg de uitslag per telefoon te
horen, maar moest het nog een maand
geheim houden. Daardoor was het net
alsof het niet gebeurd was. Tot aan de dag
dat het bekend gemaakt werd en toen
hingen alle buitenlandse media aan de
telefoon. Vanuit ons eigen land was de
aandacht overigens vrij karig. En het is
natuurlijk ook maar een jurysport en over
de uitslag valt altijd te twisten. Vooral als
19
stekels steken alle kanten op. Dit maakt
het een lastig organisme om te foto­
graferen. Het ding is even diep als breed.
Bovendien is het vrij kwetsbaar. Het maken
van een mooi preparaat is dus de eerste
horde die overwonnen moet worden.
Ik gebruik een stereomicroscoop om de
mooiste schaaltjes er uit te pikken. Die
deponeer ik voorzichtig op het preparaat­
glas. Ik voeg vaak eerst een schone druppel
toe. Ik neem vaak wat extra schoon
zeewater mee, maar je kan ook wat
opzuigen uit de bovenste regionen van het
petrischaaltje. Het is de kunst om bij het
opzuigen met het pipet zo min mogelijk
detritus mee te nemen. Nu is het inmiddels
met de digitale fotografie mogelijk om alle
rommel uit het beeld te retoucheren. Maar
dat is allemaal extra werk en met een
beetje handigheid heb je een schoon
preparaat. Ik stam nog uit het diatijdperk,
dus heb geleerd om schoon te werken.
Bovendien krijg je vuiltjes tussen de stekels
van deze diatomee niet zo makkelijk weg.
je niet wint…. Het blijft toch appels met
peren vergelijken. Of, pantoffeldiertjes
met amoebes.
Chaetoceros debilis
Wat valt er verder te vertellen over
de foto? Het is een opname van een
diatomee, genaamd Chaetoceros debilis.
Ik ving het organisme in mijn planktonnet
tijdens de voorjaarsbloei van het mariene
plankton. Mijn favoriete plek daarvoor is
het drijvende platform in de vluchthaven
Neeltje Jans. (in Google maps:
51.641276,3.705777) Het materiaal
verzamel ik in kleine potjes, ik vervoer
het in een koelbox en daarna gaat het in
petrischaaltjes de koelkast in. Zo hou je
de monsters een paar dagen goed.
Het geslacht Chaetoceros vormt
langgerekte ketens van cellen. En de glazen
schaaltjes van deze cellen bevatten lange
uitsteeksels. In het geval van Chaetoceros
debilis heeft de keten een schroefvorm.
De kolonie ziet er uit als een helix en de
foto 2
20
Belichting
van het organisme er mooi in uitkomt. En
door het afstemmen van de donkerte en
kleur kon ik een achtergrond creëren die
mooi contrasteerde met de geelbruine
kleur van de diatomeeën. Het donkere
blauw moet niet te fel zijn. Het onderwerp
is de diatomeeënkolonie en de achter­
grondkleur moet er voor zorgen dat die er
mooi uitkomt en niet feller is dan de kleur
daarvan. Het mooist werkte een diep
onverzadigd blauw, omdat het bijna
complementair is en de donkerte voor
een beetje geheimzinnige sfeer zorgt.
Omdat het organisme net zo diep is als
breed, moet het dekglas ondersteund
worden. Dat doe ik met dotjes vaseline in
de hoeken. Het is daarna de truc om de
dikte van het preparaat precies af te
stemmen op de diepte van het organisme.
En dan heb je een beperkte hoeveelheid
tijd om het organisme te fotograferen
voordat het bezwijkt. De levende inhoud
wil zich door de warmte van de lamp nog
wel eens terugtrekken. En de stekels
vervormen als het water verdampt en het
preparaat platter wordt. Je kan af en toe
wat water aan de zijkant van het preparaat
toevoegen. Maar vaak verschuift het
organisme daardoor. Het is mogelijk om
detritus weg te duwen met een snorhaar
van een kat. Die zijn zo dun dat ze onder
het dekglas gestoken kunnen worden.
Dan volgt het maken van de opname.
Welke belichtingstechniek zal ik
gebruiken? Ik heb in dit geval gekozen voor
interferentiecontrast omdat de structuur
foto 1
Uitsnede en scherptediepte
Dan volgt de keuze van de uitsnede. Met
het 25X objectief paste het organisme er
net niet op maar dat gaf eigenlijk wel een
aardig effect. Het is nu alsof het een
schroef is die eindeloos doorgaat. De
positionering in het vlak is bepalend voor
een sterk beeld. Ik heb hem diagonaal
laten lopen in een zodanige hoek dat de
nabij staande windingen verticaal lopen.
21
Daardoor is het geheel, hoewel de kolonie
scheef loopt, toch in evenwicht. De
compositie is een kwestie van de juiste
uitsnede en het samenspel van richtingen
van de windingen en de stekels.
Dan blijft nog over het grote probleem
van de microscopie, de geringe scherpte­
diepte. Tegenwoordig zijn we gezegend
met de digitale fotografie en de mogelijk­
heid om verschillende scherptevlakken
samen te voegen. Met focus stacking
software, oftewel, scherptestapel­
programmatuur is het mogelijk om alle
delen van het onderwerp scherp af te
beelden Het is dus eindelijk mogelijk om
die rare Chaetoceros debilis van voor tot
achter scherp te krijgen. En daar zit
meteen het probleem. Het mooie van
microscopie is juist de geringe scherpte­
diepte. Hierdoor krijgen foto’s juist zo’n
mooie dromerige sfeer. Het euvel bij focus
stacking van de dikwijls transparante micro
onderwerpen is dat het resultaat er vaak
uit ziet als een platgedrukt preparaat. Om
de karakteristiek van de echte micrografie
terug te brengen, heb ik de complete stack
gecombineerd met een halve stack met
alleen het voorste deel van de helix. En
daar heb ik nog eens een enkel beeld aan
toegevoegd. Ik geef toe, het is daardoor
een gemanipuleerd beeld. Er valt over te
discussiëren hoe ver je daar in mag gaan.
Je moet in ieder geval geen dingen
toevoegen die er niet in horen. Maar hoe
veel mag je photoshoppen? Bij veel
fotografie is het tegenwoordig niet de
kunst van het weglaten maar de kunst
van het weghalen. Ik zal laten zien wat ik
gedaan heb. Ik voeg 1 beeld toe van een
losse opname direct uit de camera (foto 1).
Ik voeg een beeld toe van de complete
stack van 91 beelden (foto 2). En ik voeg
het uiteindelijke resultaat toe (foto 3). Dat
valt best mee toch?
Kleine bolletjes
En ziet u de kleine bolletjes die op stekels
zitten. Dat is Phaeocystis, een tot de
Haptophyta behorende alg. Ze beginnen
hun leven als een klein algje dat met twee
zweepharen door het plankton zwemt.
Tot ze een stekel van een diatomee zoals
Chaetoceros tegenkomen. Daar hechten
ze zich aan vast, verliezen hun flagellen en
beginnen te delen tot ze een grote bol­
vormige of langgerekte kolonie vormen.
Al snel zijn ze groter dan de diatomee en
zo talrijk dat ze onze planktonnetjes
verstoppen. In de zomer groeien ze door
en aan het eind van het seizoen worden de
restanten door de branding opgeklopt tot
het welbekende schuim op onze stranden.
Als u dat schuim ziet, dan weet u nu waar
dat vandaan komt.
Ik vrees dat ik even afgedwaald ben maar
tsjonge, wat er allemaal te vertellen valt
over één zo’n plaatje. En dát nu, denk ik,
maakt microscopie toch zo boeiend! n
22
Dino-Lite:
Krachtig, Mobiel, Flexibel
Digitale microscopen en oculair camera’s
in meer dan honderd verschillende uitvoeringen
Aansluitmogelijkheden: USB, TV, VGA of DVI (HDMI)
Witte LED’s, polarisatie, UV, IR, fluorescentie of combinaties
www.dino-lite.eu
23
Advertentie A5 05.indd 1
16-09-13 15:47
Fixeren in twee delen
Henk van Dijk schreef voor Microwereld een verklarend
verhaal over het chemisch fixeren van plantenweefsels.
In dit nummer het eerste deel. Het tweede deel
verschijnt in de Microwereld-editie van april 2014 en
zal onder meer ingaan op samengestelde fixatieven.
Het chemisch fixeren
van plantenweefsels (deel 1)
DOOR HENK VAN DIJK
Het fixeren van plantenweefsels is één
van de belangrijkste stappen in het proces
van het vervaardigen van microscopische
plantenpreparaten. Het uiteindelijke doel
is om onder de lichtmicroscoop een
preparaat te verkrijgen dat de werkelijk­
heid zo dicht mogelijk benadert en dat is
geen geringe opdracht.
van organellen, het veranderen van de
gevoeligheid van kleurstof opname of
het verharden van het weefsel.
Het voorkomen van deze effecten is zo
goed als onmogelijk en maakt de keuze
van een fixatief een hele opgaaf om tot
een optimaal resultaat te kunnen komen.
De meest succesvolle fixatieven zijn
samenstellingen van bovengenoemde
chemicaliën om een compromis tussen
de voordelen en de bijverschijnselen te
sluiten. Maar we moeten niet vergeten
dat elk type weefsel, of wat we zichtbaar
willen maken in een weefsel, waarschijnlijk
een eigen aanpak vereist. Het baan­
brekende werk is al voor ons gedaan maar
een zekere achtergrondkennis is prettig om
uit de enorme hoeveelheid beschrijvingen
van fixeer- samenstellingen juist die te
kunnen kiezen welke het meest geschikt is
voor ons geplande onderzoek. Voor
enkelen begrippen die waarschijnlijk niet
vers meer in het geheugen liggen, is een
verklarende woordenlijst toegevoegd.
Ten eerste moeten we botanisch materiaal
in relatief kleine stukjes scheiden van de
levende plant zonder het weefsel al te veel
te beschadigen.
Ten tweede moet de direct startende
celafbraak (de autolyse) gestopt worden
Dit kan worden bereikt door de weefsel­
stukjes te fixeren met chemicaliën zoals
alcoholen, aldehyden, zuren of metaal­
verbindingen. Elk van deze verbindingen
heeft als fixatief zijn voor- en nadelen en
verandert op moleculair niveau de
structuren, waardoor het weefsel stabieler
en mechanisch sterker wordt, maar geeft
mogelijk bijeffecten zoals krimpen of
zwellen van het weefsel, het oplossen
24
Autolyse
bacteriën wordt door fixeren gestopt. En
door het coaguleren en/of crosslinken
(vernetten) van de eiwitten worden macro­
moleculen in en rond de cellen onoplos­
baar gemaakt, waardoor de structuur van
het weefsel zoveel mogelijk behouden
blijft. De vetten in de celmembraan
kunnen door de organische oplosmiddelen
in het fixatief opgelost worden met als
gevolg dat grote moleculen de cel in- en uit
kunnen, dus de porositeit vergroten. De
porositeit is van belang voor de penetratie
van de paraffine in de nabewerking van de
preparaten. Fixatieven kunnen we
verdelen naar gelang hun werking, zoals
fixatieven welke fysische bindingen
kunnen verbreken, voornamelijk de
waterstof- amide bruggen in de eiwit
structuren, met als gevolg het denatureren
van de eiwitten. Dit veroorzaakt natuurlijk
een verandering in de oplosbaarheid en
vorm van de eiwitten. Deze fixatieven
worden coagulerende fixatieven genoemd.
Alcoholen zijn typische coagulerende
fixatieven zoals methanol en ethanol.
Fixatieven die geen verbinding met het
weefsel aangaan en na het denatureren
weer uit het weefsel kunnen verdwijnen,
worden ook wel non-additieve fixatieven
genoemd. Fixatieven die door het vormen
van verbindingen met het weefsel zijn
verbonden en dus niet uit het weefsel
verdwijnen, worden additieven genoemd.
Voorbeelden zijn de aldehyden zoals
formaldehyde die door crosslinking
reacties een netwerk met de eiwitten in
het weefsel vormen en dus niet meer uit
het weefsel verdwijnen. Zoals we kunnen
verwachten, kunnen zuren en basen de
Vrijwel alle cellen van hogere organismen
hebben lysosomen, een soort verterings­
systemen. Lysosomen bevatten verteringsenzymen welke zijn opgebouwd uit
eiwitten waaraan ketens van suikermole­
culen zijn gekoppeld en aangemaakt
worden in het ruw endoplasmatisch
reticulum van de cel. Lysosomen zijn
organellen met één enkel membraan die
materialen van buiten de cel en van de cel
zelf kunnen verteren. Al het materiaal dat
in de lysosomen terechtkomt, of het nu is
verkregen via heterofagie of via autofagie,
kan worden afgebroken tot zijn bouw­
stenen. Dat kunnen zijn: aminozuren,
suikers, vetzuren en stikstofhoudende
basen. Autolyse is een proces waarbij
cellen zichzelf vernietigen en start
wanneer uit de lysosomen de verterings
enzymen kunnen ontsnappen. Dit proces
van zelfvernietiging vindt alleen plaats in
beschadigde cellen of in stervend weefsel
en start direct wanneer we een stukje
weefsel van de plant verwijderen. Willen
we preparaten verkrijgen die de werkelijk­
heid zo dicht mogelijk benaderen, dan
zullen we dit proces zo snel mogelijk door
middel van fixatie (het blokkeren van
enzymatische activiteit) moeten stoppen.
Waar het feitelijk op neer komt is: niet het
weefsel naar de fixeer brengen, maar de
fixeer naar het weefsel !
Fixatieven
Door het fixeren van weefsels worden
de meeste enzymreacties geblokkeerd
en daardoor wordt de autolyse tot een
minimum teruggebracht. Ook de groei van
9
25
zout-bruggen in de eiwit complexen
verbreken. Met als gevolg dat de positieve
en negatieve ionen nieuwe bindingen met
het zuur of base kunnen aangaan. Dit
resulteert in het denatureren van het
eiwit. Ook metaalzouten kunnen de
eiwitten denatureren. Omdat metaalzouten
ionisch zijn kunnen ze de zout-bruggen in
de eiwitten verbreken en onoplosbare
metaalgebonden eiwitten vormen.
water volledig doen oplossen en
vervangen. Hierdoor zullen de hydrofiele
gedeelten van de eiwitstructuren, door
waterstofbrugbindingen bij elkaar
gehouden, door het weg nemen van het
water verbroken worden. Door het
verbreken van deze waterstofbrug­
bindingen zal het eiwit denatureren. De
eiwitstructuren, maar ook de wateroplos­
baarheid zullen verloren gaan. De eiwitten
klonteren samen tot conglomeraten die
door nieuwe fysische bindingen bij elkaar
worden gehouden.
Coagulerende fixatieven
Cellen zijn voornamelijk opgebouwd (als
we het water buiten beschouwing laten)
uit eiwitten. Eiwitten zijn complexe
verbindingen samengesteld uit amino­
zuren die door middel van peptidebindingen aan elkaar zijn gekoppeld.
Zie figuur 1. Deze eiwitpolymeren worden
door fysische non-covalente bindingen tot
hun specifieke ruimtelijke vorm gevouwen
en bij elkaar gehouden. Zie figuur 2.
Door de vele relatief zwakke fysische
bindingen krijgt het weefsel toch een
zekere stabiliteit en behoudt het de
weefselstructuur. Alcoholen zoals methanol
en ethanol zijn typische coagulerende
fixatieven. Alcoholen worden bijna nooit
alleen als fixatief gebruikt omdat de
bijverschijnselen zoals zwellen en het hard
worden van de weefsels veel moeilijk­
heden in de verdere bewerking kunnen
opleveren.
Deze grote eiwit complexen kunnen zich
in de waterige omgeving van de cel
hand­haven omdat de niet-wateroplosbare
(de hydrofobe gedeelten) van de eiwit­
mole­culen zich centraal in het molecuul­
complex zullen plaatsen, omringd door de
wateroplosbare (of hydrofiele) gedeelten
van het molecuulcomplex. Deze structuren
met inwendig de hydrofobe- en uitwendig
de hydrofiele gedeelten, zijn wateroplos­
baar en nemen in de cel een specifieke
ruimtelijke vorm aan. Zie figuur 3.
Figuur 1 is een voorbeeld van twee
aminozuren die door middel van een
peptideverbinding aan elkaar zijn
gekoppeld. Door herhaling van deze
reactie kunnen grote eiwitpolymeren
ontstaan.
Coagulerende fixatieven, zoals alcoholen,
hebben een groot effect op het vrije water
in de weefsels en de cellen en kunnen het
26
Additieven
Fixatieven die zich chemisch met eiwit­
moleculen verbinden door middel van
crosslink-reacties en daardoor niet meer
uit het weefsel kunnen ontsnappen,
worden additieven genoemd. De meest
bekende en waarschijnlijk de meest
gebruikte additieven zijn de aldehyden.
Van de aldehyden is waarschijnlijk de
populairste de formaldehyde.
Formaldehyde is op de markt als een
verzadigde oplossing van zo’n 40% in water
als ‘formaline’ verkrijgbaar.
Formaldehyde kan heel makkelijk tot
grotere moleculen polymeriseren en zich
als een witte vaste stof in de
formalineoplossing afscheiden. zie figuur
4. Formaldehyde kan ook met zichzelf
reageren en dan methanol en mierenzuur
vormen, wat natuurlijk de pH-waarde van
de formalineoplossing sterk zal verlagen,
zie figuur 5. Om deze reacties zoveel
mogelijk te voorkomen wordt aan de
formaline een antioxidant toegevoegd,
meestal in de vorm van zo’n 10%
methanol. Wat doen aldehyden in de
cellen en het weefsel? Ze reageren met
reactieve groepen zoals de amine- (-NH3+)
of de hydroxide-(-OH) en de carboxyl(COO-) groepen van de eiwitmoleculen in
die cellen en weefsels. En door middel van
chemische covalente bindingen wordt een
onoplosbaar driedimensionaal
eiwitcomplex opgebouwd, zie figuur 6.
De mate van crosslinking in een weefsel
is afhankelijk van een aantal parameters
zoals de penetratie van het fixeer in het
weefsel, wat natuurlijk weer sterk
afhankelijk is van de porositeit van de
Figuur 2 is een voorbeeld van mogelijke
eiwitstructuren gevormd door de aaneen­
schakeling van aminozuren. De specifieke
ruimtelijke vormen die de eiwitmoleculen
kunnen aannemen, worden door fysische
non-covalente bindingen gevouwen en bij
elkaar gehouden. Deze afbeelding is
overgenomen van internet.
Figuur 3 is een voorbeeld van
molecuulcomplexen met inwendig de
hydrofobe- en uitwendig de hydrofiele
gedeelten. Deze wateroplosbare
structuren worden vaak micellen
genoemd. Deze afbeelding is
overgenomen van internet.
27
celmembranen, maar ook de grootte en
dikte van het te fixeren weefsel speelt een
belangrijke rol.
Hierbij is de volumeverhouding tussen
weefsel en fixeer erg belangrijk, en een
verhouding van 20 volumedelen fixeer
tot 1 volumedeel te fixeren weefsel wordt
sterk aanbevolen. Waarbij opgemerkt
moet worden dat de dikte van het te
fixeren weefsel zeker de 5mm niet mag
passeren.
glutaraldehyde reageert sneller en
effectiever dan formaldehyde en de
vernetting is niet omkeerbaar. Omdat er na
het fixeren met aldehyden relatief weinig
functionele groepen overgebleven kunnen
zijn in het gefixeerde weefsel, is het
weefsel daardoor weer vrij moeilijk te
kleuren omdat er relatief weinig
functionele groepen aanwezig zijn
waaraan de kleurstof zich kan hechten. Het
werken met formaldehyde vraagt ook de
nodige aandacht in verband met de nodige
veiligheids-normen, want formaldehyde is
verdacht kankerverwekkend. Dus werken
met handschoenen, mondkapje en goed
ventileren is sterk aan te bevelen. n
De pH-waarde en de temperatuur als
ook de tijdsduur van het fixeren kunnen
eveneens een belangrijke rol spelen.
Aldehyde-eiwitreacties vinden het meest
efficiënt plaats onder neutrale pH
waarden. Om dus een constante pHwaarde te behouden, als met aldehyden
wordt gefixeerd, is het gebruik van buffers
sterk aan te bevelen. De reacties zullen
sneller verlopen bij een toenemende
temperatuur wat een voordeel kan zijn
voor het stoppen van de autolyse, maar
zullen wel de kans vergroten op cel
beschadiging. Hierdoor is het werken bij
kamertemperatuur aan te bevelen. Te kort
in de additief-fixeer levert een niet goed
gefixeerd weefsel op met bijkomende
problemen in de verdere bewerking van
het weefsel, maar te lang in de additieffixeer kent ook zijn nadelen. Als standaard
fixeertijd wordt meestal 24 uur
aangehouden. De reacties van
formaldehyde met eiwit verlopen
langzaam en zijn niet geheel stabiel. Dus
bij het uitwassen van het weefsel na het
fixeren met formaldehyde, moeten we
voorzichtig zijn. De aldehyde
Figuur4 geeft een overzicht hoe
formaldehyde met water via methyleen­
hydraat kan polymeriseren tot
paraformaldehyde.
Figuur5 geeft een overzicht hoe een
formaldehyde molecuul met een ander
formaldehyde molecuul kan reageren en
zo een molecuul methanol en een
molecuul mierenzuur vormt.
28
Verklarende woordenlijst
Fixatief
Is van groot belang om de autolyse en
de afbraak door bacteriën te stoppen
en daarmee de rot van het weefsel te
voorkomen maar ook om de structuren
van de cellen in het weefsel vast te leggen.
Figuur 6a geeft een overzicht hoe formal­
dehyde reageert met een functionele
amide groep uit een eiwitmolecuul en
zo een methylolgroep vormt.
De rose blokjes geven een eiwitmolecuul
weer
Het chemisch fixeren
Komt neer op het onoplosbaar maken
van de eiwitcomplexen in de cellen en
weefsels.
Stoppen van autolyse
Het stabiliseren van de verteringsenzymen door het denatureren van de
eiwitten.
Coagulerende fixatieven
Maken de eiwitten onoplosbaar door
dehydratie en het denatureren zonder de
primaire structuur en de molecuulmassa
van het eiwit te veranderen.
Figuur 6b geeft een overzicht hoe een
methylolgroep weer met een andere
functionele amide groep kan reageren en
op deze wijze grote complexe structuren
kan opbouwen door middel van stabiele
methyleenbruggen.
Dehydratie
Het vrije water in de cellen en weefsels
wordt opgelost en weggenomen.
Denatureren
De secondaire, tertiaire en quaternaire
eiwitstructuren worden verbroken en de
primaire eiwitten klonteren samen tot
onoplosbare conglomeraten.
>
29
Additieven
Door covalente chemische reacties wordt,
met functionele groepen uit de eiwitten en
het fixatief door methyleenbruggen, een
vernetting gevormd (ook wel crosslinking
genoemd).
Hypertonisch
De cel zal aan de omgeving water afstaan
en door afnemende osmotische druk in
volume afnemen en krimpen.
Osmose
Water verplaatsing van een lage- naar een
hogere concentratie door een semipermeabele wand totdat de watervrije
energieverdeling aan beide kanten in
evenwicht is.
Waterstofbrug
Is een niet-covalente binding tussen een
electronenpaar op een electronegatief
atoom (zuurstof, stikstof of fluor) en een
naburig waterstofatoom gebonden aan
een ander sterk elektronegatief atoom.
Osmoregulatie
Osmoregulatie is de actieve regeling van
de osmotische waarde (druk) van de
vloeistoffen in een organisme. Het
controleert het maximumgehalte van
minerale zouten en water en zorgt ervoor
dat de vloeistoffen van een organisme niet
te verdund of te geconcentreerd zijn.
Covalente bindingen
Is een binding tussen atomen waarin de
atomen één of meer gemeenschappelijke
electronenparen hebben. Met deze vorm
van binding worden moleculen
opgebouwd.
Ionische bindingen
Is een verbinding tussen ionen welke een
gevolg is van de elektrostatische
aantrekking tussen een negatief en een
positief geladen ion.
Heterofagie
Bij heterofagie wordt er materiaal dat
werd opgenomen van buiten in de cel
verteerd.
Autofagie
Bij autofagie wordt er materiaal van
binnen de cel verteerd.
Osmolyse
Is een proces op basis van diffusie waarbij
een vloeistof, waarin stoffen zijn opgelost,
door een zogenaamd halfdoorlatend
membraan (een semi-permeabele wand)
stroomt, dat wel de vloeistof doorlaat
maar niet de daarin opgeloste stoffen.
Bijeffecten, oftewel artefacten door fixeren:
• Zwellen van het weefsel
• Krimpen van het weefsel
• Verharding van het weefsel
• Problemen met kleuren van het weefsel
Hypotonisch
De cel zal water uit de omgeving opnemen
en door de toenemende osmotische druk
in volume toenemen en zwellen.
Literatuur
Plant microtechnique and microscopy by
Steven E. Ruzin
30
De microquiz
DOOR HANS VAN EIJK
Mijn donderpreek in het laatste nummer
van Microwereld had duidelijk effect,
want de response was ditmaal boven
verwachting: 12 inzendingen en allemaal
min of meer correct. Wat het plaatje
voorstelde? Het steekapparaat van een
teek en volgens Hans Loncke niet zomaar
een teek, maar een schapenteek ofwel een
Ixotus ricinus. Veel inzenders wilden weten
hoe de foto tot stand is gekomen en met
welke verlichting werd gewerkt. Bij deze
dus: het ingebedde preparaat lag onder
een Leitz Diaplan microscoop met
interferentie­contrast en door wat te
spelen met het polarisatiefilter onder de
condensor kon ik min of meer bepalen wat
er door het polariseren op de voorgrond
komt en welk deel meer of minder zou
oplichten. Je krijgt op die manier een erg
mooie en plastische verlichting.
De winnaar is dit keer Jan Kros, want hij
was degene die de goede oplossing het
eerst aan de secretaris mailde. De € 25 is
hem inmiddels per post toegezonden.
De andere goede oplossingen kwamen van
Alphons Smits, Hans Loncke, Jan van Arkel,
Michel Haak, Joost van de Sande, Winfried
Kuipers, Fred Ter Veer, Berend de Vries,
Gerard Scholte, Maaike Vervoort en Bart
Wierda.
Het onderwerp voor de nieuwe quiz is dit
maal afkomstig van Wim van Egmond. We
hebben daarbij nu eens niet gekozen voor
een foto van een totaal organisme, maar
voor een deel daarvan. Kijk er eens goed
naar en zoek op internet of in de eigen
bibliotheek naar vergelijkbare andere
afbeeldingen. Volgens mij is het niet
moeilijk te raden. Mail uw goede oplossing
aan de (nieuwe) secretaris Alphons Smits,
([email protected]) en maak dus kans
op de € 25. n
31
enorm in vorm
GRAFISCH ONTWERPERS
Oostdwarsgracht 10 • 2312 PP Leiden
T 071 522 03 92 • [email protected]
www.endv.nl
32
Bachstraat 39, 2324 GK
Leiden T 071 57 66 231
www.roskamoptics.nl
[email protected]
Nieuw of gebruikt:
Roskam-Optics heeft voor
elk wat wils.
Grote ervaring in reparatie
en service van alle optische
apparatuur
Dealer van OPTIKA en BRESSER
Ruime keus aan alle mogelijke
accessoires
Gereduceerde tarieven voor leden van het NGM!
Voor prijzen, zie website
Barry Carli
Plastiglas Den Haag
Openingstijden winkel
dinsdag t/m vrijdag
van 12.00 - 17.00 uur
zaterdag van 11.00 -16.00 uur.
en op afspraak buiten deze
tijden. Maandag gesloten.
Zoutmanstraat 56 (winkel)
Zoutmanstraat 58 (werkplaats)
2518 GS DEN HAAG
www.plastiglas.nl
33
Arbo & Milieuadvies
Projecten
Bodem advies
Arbo advies
Beheersystemen
Asbest advisering
Legionella advisering
Social Enterprises
Afval inzamel systemen
Projectbegeleiding
Aanbesteding beleid
begeleiding
Projectmanagement
Projectondersteuning
Directievoering
Mail: [email protected]
www.am-p.nl
Mail: [email protected]
Tel: +31 (0)88 4636950
www.nowasteintime.nl
Milieu Metingen
Door samen te werken met overheden, semi­
overheden, marktpartijen en de bewoners in
de wijken ontstaat een sociaal­maatschappelijk
voordeel voor alle deelnemende partijen.
Asbestidentificaties
Visuele inspecties
Asbestluchtmetingen
Hierdoor ontstaat voor één ieder ook een eco­
nomisch voordeel. De in te zetten kandidaten
kunnen zonder gebruik te maken van subsidies
ingezet worden op werken.
Materiaal Metingen
2de lijns-inspectie afvalinzamelsystemen
Voor advies en invulling van de SROI paragraaf,
5% regeling, mail. [email protected]
+31 (0) 88­4636999
www.wwenw.nl
Mail: [email protected]
Tel:
Tel. +31 (0)186 619555
+31 (0)187-643933
www.mmlab.nl
34
Bestuur
Voorzitter
Rob van Es
Aart van der Leeuwlaan 247, 2624 PS Delft
[email protected] T 06 54 34 41 37
Secretaris
Alphons Smits
Veulenweide 24, 2727 DP Zoetermeer
[email protected] T 06 27 27 53 88
Penningmeester
Agnes van Rheenen
Leidseweg 147, 3533HD Utrecht
[email protected]
Redactie Microwereld
Hans van Eijk
Wolgastroom 18, 2721 DD Zoetermeer
[email protected] T 079 - 342 22 23
Website Mailadres NGVM
www.ngvm.nl
[email protected]
Lidmaatschap
Contributie Bankrekening IBAN
BIC 5 50,- per jaar
1420.52.558. NGVM
NL55RABO0142052558
RABONL2U
Het Nederlands Genootschap voor Microscopie stelt zich ten doel de kennis over de microscoop en
het gebruik ervan te bevorderen. Deze doelstelling wordt nagestreefd d.m.v. lezingen, excursies,
werkavonden, werkgroepen, publicaties, tentoonstellingen en contacten met verwante verenigingen
in het buitenland. Het genootschap richt zich zowel op beginners als gevorderden.
Ingeschreven bij de Kamer van Koophandel te Den Haag onder nummer V40410614
35
Doorsnede van de steel van een Kamille. Helderveld-opname, 50 maal vergroot door een Leica microscoop en
gefotografeerd met de Coolpix 4500. Foto: Hans van Eijk
36