Liturgie ochtenddienst 29 juni 2014 Psalm 122:1 Ik ben verblijd, wanneer men mij Godvruchtig opwekt: "Zie, wij staan Gereed, om naar Gods huis te gaan; Kom, ga met ons en doe als wij." Jeruzalem, dat ik bemin, Wij treden uwe poorten in; Daar staan, o Godsstad, onze voeten. Jeruzalem is wèl gebouwd, Wel saâmgevoegd: wie haar beschouwt, Zal haar voor 's Bouwheers kunstwerk groeten. Votum en Groet Gezang 252: 1 Wat zijn de goede vruchten, die groeien aan de Geest? De liefde en de vreugde, de vrede allermeest, geduld om te verdragen en goedertierenheid, geloof om veel te vragen, te vragen honderd-uit; 2 geloof om veel te geven, te geven honderd-in, wij zullen leren leven van de verwondering: dit leven, deze aarde, de adem in en uit, het is van Gods genade en zijn lankmoedigheid. Geloofsbelijdenis Gezang 252: 3 En wie zijn ziel niet prijsgeeft maar vasthoudt tot het eind, wie zijn bestaan niet kruisigt, hoezeer hij levend schijnt, hij gaat voorgoed verloren, het leven dat hij koos is tevergeefs geboren en eindigt vruchteloos. 4 Maar wie zich door de hemel laat helpen uit de droom, die vindt de boom des levens, de messiaanse boom en als hij zich laat enten hier in dit aardse dal, dan rijpt hij in de lente tot hij vruchtdragen zal. Gebed KinderNevenDienst-moment 1 Schriftlezing: Psalm 130 Een pelgrimslied. 1 Uit de diepten roep ik tot U, o HEERE; 2 Heere, hoor naar mijn stem. Laat Uw oren opmerkzaam zijn op mijn luide smeekbeden. 3 Als U, HEERE, op de ongerechtigheden let, Heere, wie zal bestaan? 4 Maar bij U is vergeving, opdat U gevreesd wordt. 5 Ik verwacht de HEERE, mijn ziel verwacht Hem en ik hoop op Zijn woord. 6 Mijn ziel wacht op de Heere, meer dan wachters op de morgen, wachters op de morgen. 7 Laat Israël hopen op de HEERE, want bij de HEERE is goedertierenheid en bij Hem is veel verlossing. 8 Ja, Hij zal Israël verlossen van al zijn ongerechtigheden. Psalm 130: 1 Uit diepten van ellende / roep ik tot U, o HEER. Gij kunt verlossing zenden, / ik werp voor U mij neer. O laat uw oor zich neigen / tot mij, tot mijn gebed. Laat mij gehoor verkrijgen, / red mij, o Here, red! 2 Zoudt Gij indachtig wezen / al wat een mens misdeed, wie zou nog kunnen leven / in al zijn angst en leed? Maar Gij wilt ons vergeven, / Gij scheldt de schulden kwijt, opdat wij zouden vrezen / uw goedertierenheid. Verkondiging Psalm 130: 3 Ik blijf den HEER verwachten; Mijn ziel wacht ongestoord; Ik hoop, in al mijn klachten, Op Zijn onfeilbaar woord; Mijn ziel, vol angst en zorgen, Wacht sterker op den HEER, Dan wachters op den morgen; Den morgen, ach, wanneer? 4 Hoopt op den HEER, gij vromen; Is Israël in nood, Er zal verlossing komen; Zijn goedheid is zeer groot. Hij maakt, op hun gebeden, Gans Israël eens vrij Van ongerechtigheden; Zo doe Hij ook aan mij. Collecte (tijdens naspel organist) 2 Voorbede, Gebed Viering Heilig Avondmaal Gezang 358: (tijdens de viering) 1 Genadig Heer, die al mijn zie, hoe naar U zich mijn zwakheid weet, verlangen wendt wil mij vergeven wat ik U en leid mij zelf, Heer, tot uw misdeed; sacrament. verwerp mij niet, die op uw 4 Wie geeft het brood, dat vrijspraak wacht, hongerigen voedt, maar troost mij met uw woord: waar is de bron waaruit ik het is volbracht. drinken moet? 2 Gij hebt mij, Heer, geroepen Gij, Heer, alleen kunt mijn aan uw dis, genezing zijn; het heilig feest van uw voed mij en drenk mij met uw gedachtenis; brood en wijn. schenk mij uw Geest, opdat ik 5 Nu ik mijn hand strek naar 't U ontmoet gebroken brood in 't teken van uw lichaam en en neem de beker, die Gij zelf uw bloed. mij boodt, 3 Gij, die voor armen rijkdom hoe komt Gij met uw goedheid hebt bereid, mij nabij; voor onrechtvaardigen berg me in uw liefde, Heer, en gerechtigheid, zegen mij. Dankgebed Gezang 358 6 U wil ik danken, grote Levensvorst; Gij hebt gestild mijn honger en mijn dorst. Uw kracht, uw leven daalde in mij neer; in uw gemeenschap wil ik blijven, Heer. Zegen 3 Liturgie avonddienst 29 juni 2014 Psalm 103: 1 en 2 OB 1 Loof, loof den HEER, mijn ziel, met alle krachten; Verhef Zijn naam, zo groot, zo heilig t' achten; Och of nu al, wat in mij is, Hem preez'! Loof, loof, mijn ziel, den Hoorder der gebeden; Vergeet nooit één van Zijn weldadigheden; Vergeet ze niet; 't is God, die z' u bewees. 2 Loof Hem, die u, al wat gij hebt misdreven, Hoeveel het zij, genadig wil vergeven; Uw krankheên kent en liefderijk geneest; Die van 't verderf uw leven wil verschonen, Met goedheid en barmhartigheên u kronen; Die in den nood uw redder is geweest. Votum en groet Gezang 20: 2, 5 en 7 2 Hoe goed is 't hun die bouwen op Isrels vaste rots, hun die zich toevertrouwen de trouwe handen Gods. Zij hebben 't heil verkregen, de allerschoonste schat; God leidt hen op zijn wegen, hun voet wordt moe noch mat. En als wij zijn gevangen, te middernacht zendt Hij ons liedren en gezangen en maakt ons eindlijk vrij. 7 Ik arme en geringe, hoe zou ik voor uw troon U lof en dank toezingen? Gij zijt zo groot, zo schoon. Maar omdat Gij mijn leven duldt voor uw aangezicht, mag ik, o Heer, U geven de weerglans van uw licht. 5 Op duizenderlei wijze redt Hij ons van de dood. Hij geeft ons drank en spijze in schaarste en in nood. Wetslezing Psalm 51: 5 5.Verberg Uw oog van mijn bedreven kwaad, Waardoor mijn ziel gevoelt de diepste wonden. Delg, delg toch uit mijn schuld en al mijn zonden, En spreek mij vrij van mijne gruweldaad. 4 Herschep mijn hart, en reinig Gij, o HEER’, Die vuile bron van al mijn wanbedrijven; Vernieuw in mij een vasten geest, en leer Mij aan Uw dienst oprecht verbonden blijven. Gebed Lezen Mattheus 7: 9-15 HSV 9 Of is er iemand onder u die zijn zoon een steen zal geven, als hij om brood vraagt? 10 Of als hij hem om een vis vraagt, zal hij hem een slang geven? 11 Als u, die slecht bent, uw kinderen dan goede gaven weet te geven, hoeveel te meer zal uw Vader, Die in de hemelen is, goede gaven geven aan hen die tot Hem bidden. 12 Alles dan wat u wilt dat de mensen u doen, doet u hun ook zo, want dat is de Wet en de Profeten. 13 Ga binnen door de nauwe poort, want wijd is de poort en breed is de weg die naar het verderf leidt, en velen zijn er die daardoor naar binnen gaan; 14 maar de poort is nauw en de weg is smal die naar het leven leidt, en weinigen zijn er die hem vinden. 15 Maar wees op uw hoede voor de valse profeten, die in schapenvacht naar u toe komen maar van binnen roofzuchtige wolven zijn. Lezen Colossenzen 3: 1 Als u nu met Christus uit de dood bent opgewekt, streef dan naar wat boven is, waar Christus zit aan de rechterhand van God. 2 Richt u op wat boven is, niet op wat op aarde is. 3 U bent immers gestorven, en uw leven ligt met Christus verborgen in God. 4 En wanneer Christus, uw leven, verschijnt, zult ook u, samen met hem, in luister verschijnen. 5 Laat dus wat aards in u is afsterven: ontucht, zedeloosheid, hartstocht, lage begeerten en ook hebzucht-hebzucht is afgoderij-, 6 want om deze dingen treft Gods toorn degenen die hem ongehoorzaam zijn. 7 Vroeger hebt u ook die weg gevolgd en zo geleefd, 8 maar nu moet u alles wat slecht is opgeven: woede en drift, vloeken en schelden. 5 9 Bedrieg elkaar niet, nu u de oude mens en zijn leefwijze afgelegd hebt 10 en de nieuwe mens hebt aangetrokken, die steeds vernieuwd wordt naar het beeld van zijn schepper en zo tot inzicht komt. 11 Dan is er geen sprake meer van Grieken of Joden, besnedenen of onbesnedenen, barbaren, Skythen, slaven of vrijen, maar dan is Christus alles in allen. 12 Omdat God u heeft uitgekozen, omdat u zijn heiligen bent en hij u liefheeft, moet u zich kleden in innig medeleven, in goedheid, bescheidenheid, zachtmoedigheid en geduld. 13 Verdraag elkaar en vergeef elkaar als iemand een ander iets te verwijten heeft; zoals de Heer u vergeven heeft, moet u elkaar vergeven. 14 En bovenal, kleed u in de liefde, dat is de band die u tot een volmaakte eenheid maakt. 15 Laat in uw hart de vrede van Christus heersen, want daartoe bent u geroepen als de leden van één lichaam. Wees ook dankbaar. 16 Laat Christus’ woorden in al hun rijkdom in u wonen; onderricht en vermaan elkaar in alle wijsheid, zing met heel uw hart psalmen en hymnen voor God en liederen die de Geest u vol genade ingeeft. 17 Doe alles wat u zegt of doet in de naam van de Heer Jezus, terwijl u God, de Vader, dankt door hem. Lezen: Zondag 51 Heidelbergse Catechismus (hertaald) Vraag 126: Wat is de vijfde bede? Antwoord: Vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren. Dat wil zeggen: wil ons, arme zondaren, al onze zonden en ook de verdorvenheid die ons altijd aankleeft, omwille van het bloed van Christus niet toerekenen, zoals ook wijzelf het als een getuigenis van uw genade in ons bevinden, dat het ons vaste voornemen is onze naaste van harte te vergeven. Psalm 7: 4 en 5 NB 4 God zal der volken rechter wezen. Zou ik zijn oordeel moeten vrezen? Rechtvaardig sta ik voor 't gericht. HEER, breng mijn onschuld aan het licht. 6 Stel paal en perk aan die U tarten, Gij die doorschouwt der mensen harten. Houd uwer knechten werk in stand, rechtvaardig God, met eigen hand. Hij richt met goddelijk gezag, Hij toont zijn gramschap elke dag. Hij wet zijn zwaard en zal het heffen om de hardnekkigen te treffen. En op de boog der wrake legt de HEER de vlammen van zijn recht. 5 God is mijn schild en mijn betrouwen, de reine zal zijn heil aanschouwen. Verkondiging. Thema: ‘Gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren’. Psalm 32: 3 'k Bekend', o HEER, aan U oprecht mijn zonden; 'k Verborg geen kwaad, dat in mij werd gevonden; Maar ik beleed na ernstig overleg, Mijn boze daân; Gij naamt die gunstig weg. Dies zal tot U een ieder van de vromen, In vindenstijd, met ootmoed smekend, komen; Een zee van ramp moog' met haar golven slaan, Hoe hoog zij ga, zij raakt hem zelfs niet aan. 4 Gij zijt mij, HEER, ter schuilplaats in gevaren; Gij zult mij voor benauwdheid trouw bewaren; G' Omringt me, daar Gij mij in ruimte stelt, Met blij gezang, dat mijn verlossing meldt. Mijn leer zal u, o mens, naar't recht doen hand'len, En wijzen u den weg dien gij zult wand'len; Ik zal u trouw verzellen met mijn raad, Terwijl mijn oog op u gevestigd staat. Dankgebed Collecten Gezang 408: 1, 4 en 6 7 1 Nu laat ons God de Here dankzeggen en Hem eren, want goed zijn alle dingen die wij van Hem ontvingen. 4 Hij heeft aan ons vergeven de schuld en schenkt ons leven. Bij U, o God, bezitten wij schatten ongeweten. 6 Bewaar ons in uw waarheid, geef ons op aarde vrijheid, met alle mensen samen uw rijk, Heer, te beamen. Zegen 8
© Copyright 2024 ExpyDoc