Position Paper: Meerkosten op aardgas Contact: Bruno Eggermont (Fedustria) - +32 9 242 98 20 – [email protected] Datum: 23/9/2014 Omschrijving De prijs die de eindverbruiker dient te betalen voor de levering van aardgas kan opgesplitst worden in volgende componenten: energieprijs of commodity vervoerkost: de vergoeding voor het vervoer van aardgas over het vervoernet (net beheerd door Fluxys) distributienetkost: de vergoeding voor de netbeheerder voor het vervoer van aardgas over zijn net naar de eindafnemer federale bijdrage bijdrage op de energie (accijnzen) bijdrage voor gebruik van het openbaar domein (van toepassing in het Waals Gewest) Deze position paper behandelt de laatste drie van de hierboven opgesomde componenten, te weten meerkosten die van toepassing zijn op aardgas. Onder meerkosten worden toeslagen/bijdragen bedoeld die niet rechtstreeks verband houden met de werkelijke kost voor levering van aardgas maar als doel hebben bepaalde overheidsuitgaven of fondsen te financieren. Federale bijdrage De federale bijdrage aardgas kent haar oorsprong in de “wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen” en wordt geregeld via het “koninklijk besluit van 24 maart 2003 tot vaststelling van een federale bijdrage bestemd voor de financiering van bepaalde openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de aardgasmarkt”. 1 De federale bijdrage wordt aangewend voor : de financiering van de werkingskosten van de CREG (CREG-fonds); de financiering van de opdracht van de OCMW’s inzake de financiële bijstand aan de hulpbehoevenden (sociaal energiefonds); de financiering van de reële nettokost die voortvloeit uit de toepassing van de maximumprijzen voor de levering van aardgas aan huishoudelijke beschermde afnemers met een laag inkomen of in een kwetsbare 2 situatie (fonds beschermde klanten) Het bedrag van de federale bijdrage en de opdeling per fonds wordt weergegeven in onderstaande tabel: €/MWh CREG-fonds Sociaal energiefonds Fonds beschermde klanten Totaal Federale bijdrage 2013 0,0253 0,1102 0,3419 0.4774 2014 2014 01/01 – 31/08 01/09 – 31/12 0,0251 0,1228 0,2499 0,3978 0,0000 0,1437 0,5269 0,6706 Met de “wet van 26 maart 2014 tot wijziging van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen” werd een vrijstelling en degressiviteit/plafonnering van de federale bijdrage ingevoerd die vanaf 1 juli 2014 van kracht werd. De uitvoering werd geregeld via het “Koninklijk besluit van 2 april 2014 tot vaststelling van de nadere regels betreffende een federale bijdrage bestemd voor de financiering van bepaalde openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de aardgasmarkt”. 1 2 De premie voor het verwarmingsfonds werd afgeschaft door de wet van 8/1/2012. De toeslag beschermde klanten werd met de wet van 26/03/2014 geïntegreerd in de federale bijdrage FEBELIEC vzw/asbl Diamant Building, Bld. A. Reyerslaan 80, 1030 – Brussel/Bruxelles Tel: +32 (0)496 59 36 20, e-mail: [email protected], www.febeliec.be TVA/BTW BE 0439 877 578 Vrijstelling: De hoeveelheden aardgas die door een eindafnemer uitsluitend zijn afgenomen voor de productie van elektriciteit worden van de federale bijdrage vrijgesteld volgens de modaliteiten die zijn vastgelegd in het KB van 2 april 2014. Wanneer de productie-installatie van de eindafnemer alleen bestemd is voor de productie van elektriciteit wordt de totale hoeveelheid aardgas die van het net of van de directe leiding is afgenomen, vrijgesteld van de federale bijdrage. Wanneer de afgenomen hoeveelheden aardgas bestemd zijn om een installatie voor gecombineerde productie van elektriciteit en warmte te voeden, wordt de vrijstelling alleen toegekend voor de installaties voor kwaliteitswarmtekrachtkoppeling / hoogrenderende warmtekrachtkoppeling in verhouding tot de aardgashoeveelheden die gebruikt zijn om op het net geïnjecteerde elektriciteit te produceren. Degressiviteit: Wanneer een hoeveelheid van meer dan 20 000 MWh/jaar wordt verstrekt aan een verbruikslocatie voor professioneel gebruik, wordt de federale bijdrage voor deze eindafnemer als volgt verlaagd, op basis van zijn jaarlijks verbruik: 1. voor de verbruiksschijf tussen 20 000 MWh/jaar en 50 000 MWh/jaar : met 15 procent; 2. voor de verbruiksschijf tussen 50 001 MWh/ jaar en 250 000 MWh/jaar : met 20 procent; 3. voor de verbruiksschijf tussen 250 001 MWh/ jaar en 1 000.000 MWh/jaar : met 25 procent; 4. voor de verbruiksschijf hoger dan 1 000 001 MWh/jaar : met 45 procent. Per verbruikslocatie en per jaar, bedraagt de federale bijdrage maximaal 750.000 euro. De degressiviteit/plafonnering geldt voor het aardgas dat wordt afgenomen door alle eindafnemers, behalve door degenen die geen sectorakkoord of “convenant” ondertekend hebben waarvoor ze in aanmerking komen. Accijnzen - Bijdrage op de energie De bijdrage op de energie is een indirecte belasting (accijns) bij het in verbruik stellen van aardgas en wordt geregeld via de programmawet van 27 december 2004. De bijdrage op energie bedraagt 0,9889 €/MWh (excl. BTW). De programmawet van 27 december 2004 voorziet dat bedrijven met een overeenkomst of vergunning milieudoelstelling kunnen genieten van een verlaagd tarief, zijnde 0,0942€/MWh. Indien deze bedrijven daarenboven 3 energie-intensief zijn, worden ze volledig vrijgesteld van deze bijdrage. In het Vlaamse Gewest werd hier invulling aan gegeven met zowel het audit- als benchmarkingconvenant, die nog lopen tot eind 2014. In Wallonië was dit de accord de branche van de eerste generatie, die liep tot eind 2013. Het is vooralsnog onduidelijk of de opvolgers van deze “overeenkomsten of vergunning milieudoelstelling”, met name de energiebeleidsovereenkomst in het Vlaams Gewest en de accord de branche van de tweede generatie in het Waals Gewest door de Europese Commissie i.k.v. staatssteunregeling zullen aanvaard worden om te kunnen genieten van de verlaagde of vrijstelling van de accijnzen op aardgas. Volledigheidshalve dient opgemerkt te worden dat bepaalde sectoren omwille van hun activiteit vrijgesteld zijn van de accijns op aardgas. Bijdrage voor gebruik van het openbaar domein (Waals Gewest) Reeds in het decreet m.b.t. de organisatie van de gewestelijke aardgasmarkt van 19/12/2002, werd voorzien in de mogelijkheid van de invoering van een jaarlijkse bijdrage ten laste van de gasdistributienetbeheerders. Het decreet van 22 december 2010 past het oorspronkelijke decreet aan met de modaliteiten voor de berekening van de bijdrage. Deze bijdrage wordt als volgt bepaald: B = M x KWuGR x F met: B = de bijdrage voor de gemeente M = jaarlijks vastgelegd bedrag tussen 0,05 en 0,25 €ct per kWh 3 Energie-intensief bedrijf: de aankoop van energieproducten en elektriciteit moet tenminste 3% van de productiewaarde uitmaken, of de door dit bedrijf verschuldigde nationale energiebelasting moet ten minste 0,5% van de toegevoegde waarde bedragen (programmawet 27 december 2004, art. 420 §5). FEBELIEC vzw/asbl Diamant Building, Bld. A. Reyerslaan 80, 1030 – Brussel/Bruxelles Tel: +32 (0)496 59 36 20, e-mail: [email protected], www.febeliec.be TVA/BTW BE 0439 877 578 kWuGR = totale afname binnen het betrokken distributienet (zonder verbruik gemeenten, provincie en Waals gewest) F = 0,6K + 0,4L o K = afname binnen gemeente t.o.v. kWuGR o L = lengte distributienet op grondgebied gemeente gedeeld door lengte totaal betrokken distributienet De opbrengst van deze bijdrage zal voor 35% worden geaffecteerd aan het Waalse gewest, voor 1% aan de provincie en voor 64% aan de betrokken gemeente. De bijdrage voor het gebruik van het openbaar domein wordt verrekend in de distributienettarieven. Voor de berekening van deze bijdrage hanteren de distributienetbeheerders een degressief systeem waarbij lagere eenheidswaarden van toepassing zijn op de hogere afnameschijven. Zie daarvoor de specifieke websites van de Waalse distributienetbeheerders. Convenantbedrijven genieten van een verlaagd tarief. Doelstellingen Febeliec Algemene overheidsuitgaven dienen op een transparante wijze gefinancierd te worden, bij voorkeur via de algemene middelen in plaats van ze af te wentelen op de energiegebruikers, in casu aardgas. De ondersteuning van de meest hulpbehoevenden is een taak voor de sociale zekerheid en niet voor de bedrijven. De financiering van het overheidsapparaat (in casu de CREG) dient te gebeuren uit de algemene inkomsten van de overheid en niet op de bedrijven afgewenteld te worden. Bedrijven met een overeenkomst of vergunning milieudoelstelling moeten kunnen genieten van verlaagde accijnzen op aardgas. Indien de energiebeleidsovereenkomst in het Vlaams Gewest en de accord de branche van de tweede generatie in het Waals Gewest als gevolg van de staatsteunregeling niet aanvaard worden door de Europese Commissie om in aanmerking te komen voor verlaagde of vrijstelling van de accijns op aardas, dient de accijns op aardgas voor de bedrijven die toegetreden zijn tot de energiebeleidsovereenkomst of accord de branche van de tweede generatie teruggebracht te worden tot het minimum taxatieniveau zoals voorzien in de Europese energietaxatierichtlijn. FEBELIEC vzw/asbl Diamant Building, Bld. A. Reyerslaan 80, 1030 – Brussel/Bruxelles Tel: +32 (0)496 59 36 20, e-mail: [email protected], www.febeliec.be TVA/BTW BE 0439 877 578
© Copyright 2024 ExpyDoc