Rapportage Verscherpt Toezicht TROS

P-111 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 11 1 1 1 1 111! I1I l 1 1 1 1 1
I1 111111111111 I II I !I 1 III!! 111111111111 1 1E111! 1 1 I 1
COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA
Hoge Naarderweg 78 11111 1217 AH Hilversum 11111
Postbus 1426 11111 1200 BK Hilversum 11111 [email protected] 11111 www.cvdm.n1 11111
T 035 773 77 00 11111 F 035 773 77 99 11111
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
T.a.v. de heer drs. S. Dekker
Postbus 16375
2500 BJ 'S-GRAVENHAGE
Datum
Onderwerp
1 juli 2014
TROS rapportage verscherpt toezicht oktober 2011 —juni 2014
Uw kenmerk
Ons kenmerk
Contactpersoon
607242/625044
mr. Renate de Boer +31 (0)35 773 77 43
Doorkiesnummer
Geachte heer Dekker,
Bij de erkenningverlening voor de concessieperiode 2010-2016 heeft de toenmalige minister
van OCW het Commissariaat voor de Media (hierna: Commissariaat) verzocht om verscherpt
toezicht te houden op de verrichtingen van de TROS. Het Commissariaat kreeg het verzoek
actief na te gaan of de TROS de bij de erkenningverlening gedane toezeggingen ook in de
praktijk waarmaakt en periodiek verslag uit te brengen over het handelen van de TROS. Bij
brief van 18 oktober 20111 heeft het Commissariaat een eerste verslag uitgebracht van zijn
bevindingen over de periode september 2010 tot oktober 2011. Deze brief bevat de tweede
rapportage, waarin het Commissariaat u zijn bevindingen met betrekking tot de periode
oktober 2011 tot en met heden doet toekomen.
1. Terugblik en huidige stand van zaken
1.1 Procedures
In vervolg op de vorige rapportage bericht het Commissariaat allereerst over de voortgang van
een tweetal procedures die reeds op dat moment aanhangig waren.
In het kader van zijn reguliere toezichthoudende taak was het Commissariaat voor het
verscherpte toezicht al begonnen met een onderzoek naar het kinderprogramma Het
Sprookjesboomfeest. Op 28 juni 2011 heeft het Commissariaat de TROS in verband met dit
kinderprogramma een bestuurlijke boete opgelegd. Tegen dit besluit heeft de omroep bezwaar
gemaakt, die het Commissariaat op 3 april 2012 ongegrond heeft verklaard. Tegen deze
beslissing heeft de TROS beroep ingesteld. De rechtbank Amsterdam heeft op 14 november
2012 uitspraak gedaan in deze zaak. Naar het oordeel van de rechtbank bevat het
kinderprogramma vermijdbare uitingen in de zin van de Mediawet en heeft de TROS zich met
het uitzenden van het programma dienstbaar gemaakt aan de Efteling. Wat dit laatste
aangaat, merkte de rechtbank op dat het op de weg van de TROS had gelegen om
beperkende afspraken te maken omdat de TROS wist of had kunnen weten dat de
uitzendingen gunstig voor de Efteling zouden kunnen zijn.
1
Brief met kenmerk: 26141/2011014184
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 [1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 11E11111111i 1111111II I I I I I I 11111111111111i111111111 111111 fI
J
COMMISSARIAAT VOOR DE "ME.D1A
Het Commissariaat legde voor beide overtredingen een boete op van 60.000. De rechtbank
zag aanleiding om de totale hoogte van de gezamenlijke boetes te matigen tot 108.000,
onder meer omdat het Commissariaat niet eerder een sanctie oplegde voor het voorkomen
van reclame-uitingen ten aanzien van toekomstige producten en diensten. Dat doet niet af aan
het inhoudelijke oordeel dat de TROS overtredingen heeft begaan. De TROS heeft hoger
beroep ingesteld tegen deze uitspraak bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
State (hierna: Raad van State). Het Commissariaat is in afwachting van de uitspraak in dit
hoger beroep.
Ook heeft het Commissariaat op 20 september 2011 handhavend opgetreden in verband met
het uitzenden van het programma De Lotto Sport Awards. In dit programma werd verslag
gedaan van de uitreiking van de 'Lotto Sports Awards waarbij niet toegestane vermijdbare
uitingen zijn aangetroffen. De TROS heeft in de procedure aangevoerd dat de producent van
het programma zonder overleg met de TROS nog wijzigingen in het programma heeft
aangebracht, en dat de overtreding daarmee niet aan haar kan worden verweten. Zoals in het
besluit is overwogen heeft de TROS het risico van overtreding van de Mediawet aanvaard
door het programma na de eindmontage niet te controleren alvorens het programma uit te
zenden. Het is uiteindelijk de TROS die op grond van de Mediawet 2008 verantwoordelijk is
voor hetgeen in haar zendtijd wordt uitgezonden. Ten tijde van de vorige rapportage was de
termijn waarbinnen de TROS bezwaar kon maken nog niet verstreken. Kort daarna bleek dat
de omroep geen bezwaar maakte en zich dus neerlegde bij het besluit van het Commissariaat
om hiervoor een bestuurlijke boete van 60.000,- op te leggen.
Daarnaast is de Raad van State met twee oordelen gekomen over dienstbaar gedrag van de
TROS met haar media-aanbod waarover uitsluitsel is gekomen gedurende deze
rapportageperiode.
Op 27 juni 2012 heeft de Raad van State inzake het kinderprogramma Bibaboerderij
overwogen dat het Commissariaat de TROS terecht een boete heeft gegeven voor overtreding
van het dienstbaarheidverbod met dit programma. Bij besluit van 22 oktober 2009 had het
Commissariaat de TROS twee boetes van elk 135.000 opgelegd wegens overtreding van
het dienstbaarheidsverbod respectievelijk niet toegestane sponsoring. De TROS had zich naar
het oordeel van het Commissariaat door het uitzenden van het kinderprogramma schuldig
gemaakt aan het dienstbaar zijn aan de commerciële belangen van Schuitema N.V., exploitant
van onder meer C1000. Door het met regelmaat uitzenden van de serie kreeg het format een
grote exposure. Hierdoor werd Schuitema in de gelegenheid gesteld om haar
merchandiseproducten van de kinderserie in de markt te zetten. De Raad van State ging niet
mee in het standpunt van het Commissariaat dat ook sprake zou zijn van verboden
sponsoring van het kinderprogramma. Voor wat betreft het dienstbaarheidsverbod oordeelde
de Raad van State dat sprake was van een overtreding. De Raad stelde de boete voor deze
overtreding naar beneden bij tot E 100.000 na afweging van de aanwezige boeteverhogende
en —verlagende omstandigheden. Dit laat onverlet dat de Raad van State een overtreding
aanwezig achtte. Het Commissariaat respecteert deze uitspraak en staat nog steeds achter
zijn redenering dat kinderprogramma's bij de publieke omroep vrij dienen te zijn van
commercie.
Ook heeft de Raad van State het Commissariaat op 3 april 2013 in het gelijk gesteld in de
zaak 'Alle fans aan dek' van de TROS. Bij besluit van 23 december 2008 heeft het
Commissariaat de TROS een boete opgelegd ter hoogte van E 35.000 wegens overtreding
van het dienstbaarheidsverbod. De Raad van State bevestigt het oordeel dat de TROS zich
met de gelijknamige cruisereis, waarvan de TROS een muziekprogramma maakte, niet aan de
Mediawet heeft gehouden. De Raad van State deelt het oordeel van het Commissariaat dat de
TROS zich afhankelijk heeft gemaakt van een commerciële derde (Van der Valk Vakanties)
voor de doorgang van haar televisieprogramma.
2
_1111 JIJ 1 11111111 111 'IE II
11111111111111111111M11111111111111111E111)313 11 1 1
COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA
Daarbij kon Van der Valk invloed uitoefenen op de keuze van eventueel vervangende
artiesten. Volgens de Raad van State heeft het Commissariaat terecht geoordeeld dat sprake
is van overtreding van het dienstbaarheidsverbod, terecht rekening gehouden met het feit dat
het de interpretatie van de mediawettelijke norm niet eerder had betrokken in zijn
toezichtsbeleid, en heeft het Commissariaat de TROS terecht een boete van E 35.000,opgelegd.
1.2 Kinderprogrammering
Zoals reeds opgemerkt in de eerste rapportage heeft de TROS in juli 2011 aangekondigd haar
bijdrage aan de kinderprogrammering per 1 januari 2012 grotendeels stop te zetten naar
aanleiding van de door de TROS beweerde onduidelijkheid over onder meer het
dienstbaarheidsverbod. De berichtgeving over dit voornemen heeft geleid tot Kamervragen,
die op 10 november 2011 2 zijn beantwoord door de toenmalige minister.
In vervolg op de expert meeting ten behoeve van de juristen van publieke media-instellingen
over het dienstbaarheidsverbod in mei 2011, heeft het Commissariaat in november 2011 een
bijeenkomst over dit onderwerp voor alle omroepjuristen en programmamedewerkers
georganiseerd. Tijdens een van deze expert meetings heeft het Commissariaat indicatoren
toegelicht die warden gebruikt om te kunnen beoordelen of sprake is van dienstbaarheid. Bij
deze voorlichtingsbijeenkomsten waren ook enkele medewerkers van de juridische afdeling
van de TROS aanwezig, waaronder het hoofd van deze afdeling.
Na deze voorlichting liet de NPO aan de TROS weten dat de voorwaarden voor aankoop van
kinderprogramma's voor de NPO duidelijk zijn, waarop de TROS ook na 1 januari 2012
onverminderd haar kinderprogramma's heeft uitgezonden. Daarnaast heeft de NPO zich
garant gesteld voor buitenlandse kinderprogramma's die door de NPO zijn aangekocht
namens de omroepen. Deze garantstelling houdt in dat de NPO ervoor instaat dat de
aankoopprocedure op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Mocht het Commissariaat
overgaan tot het opleggen van een sanctievoornemen ten aanzien van een programma dat via
de NPO is aangekocht, dan is de NPO bereid om - op verzoek van de omroep - zich te
melden als derde belanghebbende en inhoudelijk verweer te voeren. De kosten die
voortvloeien uit deze procedure bestaande uit juridische advieskosten van de door de NPO
ingeschakelde advocaat en een eventuele boete van het Commissariaat zullen door de NPO
warden betaald tenzij er sprake is van feiten en omstandigheden die niet zijn gemeld door de
omroep.
AVROTROS — waaraan bij het door u genomen besluit d.d. 20 juni 2014 de erkenning van de
TROS is overgedragen — heeft in reactie op een concept van deze rapportage onder meer
aangegeven dat er geen relatie zou bestaan tussen de aankondiging van TROS om te
stoppen met kinderprogrammering en het organiseren van de expert meeting. Bovendien
zouden de indicatoren pas nu voor het eerst worden uiteengezet.
Het Commissariaat merkt in verband met dit laatste op dat de voorbeelden van indicatoren
voor overtreding van het dienstbaarheidsverbod die het Commissariaat tijdens de expert
meetings in 2011 heeft aangehaald uitsluitend tot doel hadden de publieke media-instellingen
handvatten aan te reiken waarmee zij hun eigen verantwoordelijkheid op dit punt in de praktijk
beter kunnen nemen. Die indicatoren — die het Commissariaat op korte termijn ook zal
verwerken in een beleidsbrief over het dienstbaarheidsverbod - vormen grotendeels een
weerslag van de overvloedige rechtspraak op het gebied van het dienstbaarheidsverbod, en
voor dat niet het geval is liggen ze direct in het verlengde van het beeld dat uit die rechtspraak
oprijst).
2
Brief met kenmerk: 343762
-
•-:
Prj
II l I
1 1 1 til1 1 1
11111111111111111111 IIIIIIII i Ii !I 111111111111111 i !!!! Mi! it
COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA
Het Commissariaat benadrukt dat blijkens wetsgeschiedenis en rechtspraak op de publieke
media-instellingen zelf de zware verantwoordelijkheid rust om dienstbaarheid te voorkomen.
Ook onderschrijven zowel de wetgever als de (hoogste) rechter dat het beginsel van noncommercialiteit van de publieke omroep, een van de belangrijkste pijlers onder het publieke
bestel vormt. Buiten kijf staat op grond van het bovenstaande dat het dienstbaarheidsverbod
en de eigen verantwoordelijkheid overtreding daarvan te voorkomen, gelden ongeacht het
moment waarop het Commissariaat handreikingen doet aan de publieke media-instellingen
om onder meer de (gepubliceerde) jurisprudentie te destilleren tot indicatoren en deze met
hen te delen.
2. Bevindingen in het kader van toezichthoudende taak oktober 2011 —juni 2014
2.1 Programmatisch toezicht
In de brief van 29 juli 2009 aan beide Kamers der Staten-Generaal heeft de toenmalige
minister aangegeven de indruk te hebben dat de TROS het niet zo nauw neemt met haar
verplichtingen binnen het publieke bestel en daarin een bestendige lijn lijkt te ontMkkelen 3. De
overtredingen van de TROS betreffen met name het niet in acht nemen van de reclame- en
sponsorregels en het niet naleven van het verbod om dienstbaar te zijn aan het maken van
winst door derden. Het verscherpte toezicht in de periode oktober 2011 tot heden heeft zich
dan ook met name gericht op de vraag of aan deze mediawettelijke vereisten is voldaan.
1.
Niet dienstbaar aan winst door derden: op grond van artikel 2.141, eerste lid, van de
Mediawet 2008 is een publieke media-instelling met al zijn activiteiten niet dienstbaar aan het
maken van meer dan normale winst door derden en toont deze dat desgevraagd naar
genoegen van het Commissariaat aan.
2.
Geen reclame en sponsoring: op grond van artikel 2.89 van de Mediawet bevat het
media-aanbod van de publieke mediadiensten geen reclameboodschappen of andere
vermijdbare uitingen die onmiskenbaar tot gevolg hebben dat de afname van producten of
diensten wordt bevorderd, tenzij dit volgens de wet uitdrukkelijk is toegestaan. Ook wordt het
media-aanbod van de publieke mediadiensten op grond van artikel 2.106, eerste lid Mediawet
2008 niet gesponsord, tenzij in door de wet toegestane gevallen.
Om te kunnen beoordelen of aan (de randvoorwaarden voor het gedurig kunnen voldoen
aan4 deze mediawettelijke vereisten is voldaan, zijn per onderdeel indicatoren in kaart
)
gebracht die relevante aspecten van deze vereisten beschrijven. Deze indicatoren zijn door
het Commissariaat geformuleerde uitwerkingen van de bovengenoemde voor alle publieke
media-instellingen geldende voorschriften die uit de wet volgen en die ten aanzien van het
dienstbaarheidsverbod en het toezicht op reclame en sponsoring zijn neergelegd in zijn
beschikkingenpraktijk en bevestigd in rechterlijke uitspraken. Zij maken inzichtelijk langs welke
lijnen de publieke media-instellingen de voorschriften in de praktijk behoren in te vullen. De
indicatoren zijn op zichzelf genomen of in samenhang relevant voor de beoordeling of een
norm is overtreden. Met andere woorden: als een publieke media-instelling slecht scoort op
één indicator kan dat voldoende zijn voor het Commissariaat om handhavend op te treden,
maar het hoeft niet. Het kan ook zijn dat er meerdere indicatoren zijn voor overtreding van de
norm, maar dat dit desalniettemin geen aanleiding geeft om handhavend op te treden. Dat
verschilt van geval tot geval, omdat het totaalbeeld bepalend is. Voor de goede orde merkt het
Brief met kenmerk: MLB/135.932
De kern van de toezichthoudende taak van het Commissariaat ligt in het toezien op de naleving van
mediawettelijke voorschriften. Sommige daarvan zijn meer specifiek dan andere. Tot de eerste categorie behoren
de reclamevoorschriften en tot de laatste het gebod tot redactionele onafhankelijkheid en het
dienstbaarheidsverbod. Bij laatstgenoemde voorschriften gaat het er niet alleen om of op enig moment aan de
voorschriften is voldaan, maar ook of de publieke media-instelling de voorwaarden schept voor het gedurig kunnen
voldoen aan deze voorschriften. Een publieke media-instelling heeft op het punt van dienstbaarheid een zware
verantwoordelijkheid, aldus de wetgever (TK, 1985-1986, 89-5542).
3
4
-4-
111111111 1I11 111 1 1 1 1111 1111 1 1 11 11 11 1 1 1 111 1 1 1 1 1 1 1 1 E1 1 1 1 1 11111111111111 1111111111111111111111111111111111111111111ill I 1 I I
• •••,
[- ..:--'
1
COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA
Commissariaat op dat de lijst met indicatoren niet als limitatief moet worden beschouwd. Er
kunnen altijd nog in een later stadium als gevolg van gewijzigde omstandigheden, bijvoorbeeld
nieuwe wetgeving, aanvullende indicatoren worden geïdentificeerd. Het spreekt voor zich dat
dit betekent dat als een publieke media-instelling op alle eerder benoemde indicatoren een
positief beeld laat zien, handhavend optreden (of een negatief advies ter zake van een
erkenningsaanvraag) niet in de rede ligt.
Ad 1. niet dienstbaar zijn
Een publieke media-instelling is met al zijn activiteiten niet dienstbaar aan het maken van
meer dan normale winst door derden en toont dat desgevraagd naar genoegen van het
Commissariaat aan.
Op basis van de aangeleverde informatie door de TROS met betrekking tot het programma
Het Nationaal Songfestival 2012 en 2013 is door het Commissariaat aanleiding gezien nader
onderzoek uit te voeren. Het Commissariaat heeft over de uitkomsten van het onderzoek naar
de editie 2012 een (normoverdragend) gesprek gevoerd met de directeur van AVROTROS.
Het Commissariaat is op dit moment bezig met het verrichten naar onderzoek naar het
Eurovisie Songfestival 2014.
Het Commissariaat heeft de indruk dat de TROS relatief vaak samenwerkt met producenten
en artiesten uit Volendam, in vergelijking met de aandacht van de omroep voor andere
artiesten. Van een aantal van dergelijke programma's is daarom naar de contractuele
constructies gekeken. Zo is gekeken naar de financiële afspraken, de duur van contracten en
mogelijke exclusiviteitsafspraken. Mogelijke overtredingen zijn vooralsnog niet gebleken en in
de productiebevestigingen is de redactionele onafhankelijkheid goed gewaarborgd.
Ad 2. reclame of sponsoring
Het door publieke media-instellingen aangeboden media-aanbod bevat in beginsel geen
reclameboodschappen of andere uitingen die onmiskenbaar tot gevolg hebben dat de afname
van producten of diensten wordt bevorderd, zo bepaalt artikel 2.89 van de Mediawet. In het
Mediabesluit 2008 zijn uitzonderingen opgesomd op deze regel. In de desbetreffende artikelen
is aangegeven wanneer reclame-uitingen die geen reclameboodschappen of sluikreclame zijn
— de zogenaamde vermijdbare en onvermijdbare reclame-uitingen — zijn toegestaan.
Op grond van artikel 2.106 van de Mediawet 2008 mogen door publieke media-instellingen
aangeboden programma's niet gesponsord worden, tenzij het een programma van culturele of
educatieve aard is of het een verslag/weergave betreft van een sportwedstrijd/evenement of
ten behoeve van ideële doelen. indien deze programma's echter geheel of gedeeltelijk
bestaan uit nieuws, actualiteiten of politieke informatie of zijn bestemd voor kinderen jonger
dan 12 jaar, is sponsoring niet mogelijk.
Bij de controle van programma's van de TROS zijn overtredingen van de Mediawet niet
geconstateerd gedurende deze rapportageperiode.
2.2 Toezicht op de financiële verantwoording; vastlegging interne beheersing naleving
Mediawet
In het kader van het financieel toezicht heeft het Commissariaat een toetsing verricht op de
financiële verantwoording van de TROS. Deze toetsing is gericht op de aanwending van de ter
beschikking gestelde bedragen en de naleving van de financiële artikelen van de Mediawet
2008, het Handboek Financiële Verantwoording landelijke publieke media-instellingen,
Wereldomroep en Ster 2011 (hierna: Handboek) en de beleidsregels van het Commissariaat.
ce,
§1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 11 1 1 1 0 1 1 1 1N 1 1 1 1 1 1 11 11111(l1l11Il1l1l1l 11l1111ll 1l 1l11II11ll l1I111I1lIl11I1l 1l1 11 1 1
COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA
Het Commissariaat heeft de TROS per brief van 21 maart 2013 aanwijzingen gegeven bij de
financiële verantwoording 20115. Per brief van 24 april 2014 heeft het Commissariaat
aanwijzingen gegeven bij de financiële verantwoording 20126. In beide brieven is ingegaan op
de vastlegging van de interne beheersing ten aanzien van de naleving van de Mediawet.
De accountant van de TROS heeft in de brief van bevindingen en aanbevelingen
administratieve organisatie en interne controle 2011 die op 28 maart 2012 door hem is
uitgebracht opgenomen dat er geen bevindingen zijn waaruit blijkt dat de interne beheersing
op het punt van rechtmatigheid onvoldoende zou zijn, maar dat wel is geconstateerd dat de
TROS in mindere mate aandacht heeft voor de vastlegging daarvan. Verder staat aangegeven
dat de accountant tijdens de jaarrekeningcontrole heeft vastgesteld dat TROS adequate
werkzaamheden uitvoert om te voldoen aan de Mediawet 2008; deze werkzaamheden en/of
de resultaten daarvan warden echter niet altijd even gedetailleerd vastgelegd. De accountant
merkt verder het volgende op: Zo zijn er bijvoorbeeld verschillende artikelen uit de Mediawet
2008 van toepassing op sponsorcontracten. Voor ons is achteraf niet vast te stellen dat alle
artikelen zijn overwogen (en welke die overwegingen zijn geweest) bij het nemen van de
beslissingen of bij het tekenen van het contract.
De accountant adviseert in dezelfde brief van 28 maart 2012 dat de TROS deze vastlegging te
verbeteren, bijvoorbeeld door middel van het gebruik van een checklist waarop alle relevante
artikelen en stappen in het proces worden aangegeven. Deze checklist kan warden gebruikt
als "verantwoordingsstuk en biedt daarnaast houvast in de reproduceerbaarheid van de
controlemaatregelen", aldus de accountant De TROS heeft dit advies van de accountant van
28 maart 2012 niet opgevolgd, zo blijkt uit het rapport van bevindingen over 2012 dat op 27
maart 2013 is verschenen.
Ook de brief van bevindingen over 2012 bevat een opmerking over de vastlegging van interne
beheersing op het gebied van rechtmatigheid. De accountant schrijft: "Deloitte heeft (conform
eerder jaren) geconstateerd dat TROS in mindere mate aandacht heeft voor de vastlegging
van interne beheersing op het gebied van rechtmatigheid." Ook constateert de accountant:
"Wij hebben tijdens onze jaarrekeningcontrole vastgesteld dat TROS adequate
werkzaamheden uitvoert om te voldoen aan het normenkader; deze werkzaamheden en/of de
resultaten daarvan warden echter niet altijd even gedetailleerd vastgelegd". Deloitte adviseert
de TROS controlemaatregelen met betrekking tot rechtmatigheid te documenteren zodat
achteraf is vast te stellen dat deze maatregelen zijn uitgevoerd en welke acties genomen zijn
om bevindingen op te volgen". "Voor een zichtbare vastlegging van de vereisten die volgen uit
de voorschriften dan wel de correspondentie met de NPO en het CvdM, hebben wij aan de
Directeur Financiën een checklist verstrekt waarin de relevante vereisten zijn opgenomen."
Het management geeft in reactie op dit laatste aan "in de loop van 2013 zal bekeken worden
of deze checklist gebruikt zal gaan worden".
Het advies van Deloitte inzake het gebruik van de checklist als verantwoordingsstuk en ten
behoeve van de reproduceerbaarheid van controlemaatregelen wordt nadrukkelijk
onderschreven door het Commissariaat, zoals ook blijkt uit de aanwijzingenbrieven over 2011
en 2012. De TROS dient deze aanwijzing van haar accountant op te volgen zodat ook
achteraf kan worden vastgesteld dat er adequate werkzaamheden worden uitgevoerd op het
gebied van interne beheersing van rechtmatigheid en de naleving van bepalingen uit de
Mediawet waaronder die op het gebied van sponsorcontracten
5
Brief met kenmerk: 26630/2013001391
Brief met kenmerk: 602992/624667
-6
• •
1
•
1 1 1 01 1 I 1 1 1 1 1 1 1 1 [I I, 1 1 1 10111111111II I I IIIII 111111111111111111111111111111111111111 11111111 11 11
COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA
Het Commissariaat merkt op dat de accountant van de TROS in zijn brief van bevindingen
naar aanleiding van de jaarrekeningcontrole 2013 van 10 april 2014 weliswaar constateert dat
de TROS in belangrijke mate voldoet aan de aangescherpte vereisten op het gebied van
rechtmatigheid, maar dat hij daarnaast (wederom) opmerkt dat de werkzaamheden nog
moeten worden vastgelegd in richtlijnen, procedures en werkprogramma's.
Reactie AVROTROS
AVROTROS heeft op een concept van deze brief gereageerd. Haar reactie betrof zowel de in
de concept rapportage genoemde feiten als ook de inhoud van de rapportage. Naar aanleiding
van de reactie is deze brief op een aantal punten aangevuld, teneinde — in overeenstemming
met het verzoek van AVROTROS - een (nog) completer beeld te schetsen, en relevante
inhoudelijke opmerkingen zijn in deze rapportage geadresseerd.
AVROTROS merkt in haar reactie nog op dat haar reacties op de aanwijzingenbrieven hadden
moeten worden betrokken in deze rapportage, en dat het had verwacht dat het Commissariaat
zich zou uitspreken over de rechtmatigheid van het verscherpt toezicht. AVROTROS stelt dat
het verscherpt toezicht is opgelegd op grond van verkeerde veronderstellingen en feitelijk
onjuiste omstandigheden.
Afsluitend
Het Commissariaat zal, conform het verzoek van het Ministerie, nauwgezet toezicht blijven
uitoefenen op de naleving van de Mediawet door AVROTROS gedurende de resterende duur
van de erkenningsperiode 2010-2015.
Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA,
prof. mr. dr. Madeleine de Cock Buning
voorzitter
7
drs. Eric Erion
commissaris