INHOUD INTRO SHOOT 2 63 GESCHETSTE MODE DE STAD IN DE HOOFDROL Trui Moerkerke en Inge Vranken KORT 3 - SHOOT 8 DESIGN AVENUE Geert De Taeye THEMA 16 ATELIER DE STAD Televisie start cocreatietraject voor steden Leen Creve 21 DE INVLOED VAN HET INDIVIDU Streetstyleblogs vormen een boeiend tijdsdocument Natasja Admiraal 27 KUNST EN DESIGN SAMEN IN DE OPENBARE RUIMTE Wanneer autonoom en toegepast werk elkaar aanvult Kurt Vanbelleghem 32 GASTVRIJHEID TOT IN DE DETAILS Innovatief hospitalitydesign Stephanie Duval 38 PRISON GEAR Een platform voor humane gevangenisarchitectuur Anne van Oppen 43 GROEI EN BLOEI IN EEN ASFALTCULTUUR De opmars van het stedelijke tuinieren Elien Haentjens 48 TIJDELIJKE INGREPEN, ONVERWACHTE MATERIALEN Textiel en de stad Lut Pil 54 DUURZAME EN HOLISTISCHE ONTWIKKELING VAN TWEEWATERS Buitengewone ambities voor de Leuvense brouwerswijk Koen Van der Schaeghe 59 FASHION AND THE CITY De (mode)status van een stad Trui Moerkerke CASES 70 GERD COUCKHUYT, DE TOEGEVOEGDE WAARDE VOOR IMAGILIGHTS Christian Oosterlinck 72 FLANDERS FASHION FUEL: EEN DUWTJE IN DE RUG VOOR BELOFTEVOL MODETALENT Jasmijn Verlinden 74 HET BRUSSELS DESIGN CENTRE (1964-1986): 22 JAAR BELGISCH DESIGNBELEID Katarina Serulus 76 NIEUWE GENERATIE E-COMMERCE: MUSESTYLE Jolien Vanhoof 78 SPEELS, DISCREET LICHT Roel Jacobus GESPOT 80 CURIOSITIES Adrienne Peters 82 FASHION MANAGEMENT Roel Jacobus 83 TRANCHES DE VIE Lut Pil 84 THINK IN COLOUR Yves Peters 85 JURGI PERSOONS Jasmijn Verlinden 86 WHO’S YOUR CITY Christian Oosterlinck 88 MAD ABOUT SCHMUCK Christophe De Schauvre SPECIAL 89 MILAN DESIGN WEEK 2014 Trui Moerkerke, Christian Oosterlinck en Jasmijn Verlinden INTRO DE STAD IN DE HOOFDROL Toen de Amerikaanse politicoloog Benjamin Barber in april voor een lezing naar België kwam, liet hij in Knack (9 april 2014) optekenen dat er een wereldwijd parlement van burgemeesters moet komen. Zijn nieuwste boek Als burgemeesters zouden regeren is een pleidooi voor dynamische netwerken van sterke steden. “Het proces is al aan de gang”, vertelde hij in Knack. “Als steden zich verenigen, kunnen ze de agenda van de wereldpolitiek bepalen.” Hij haalde het voorbeeld van de klimaatconferentie in Kopenhagen aan. Regeringsleiders moesten er afspraken maken over het terugdringen van de CO2-uitstoot. Het draaide op niets uit. Maar de burgemeester van Kopenhagen had ook tachtig burgemeesters uitgenodigd. Die bleven aan de onderhandelingstafel zitten en namen concrete maatregelen. Benjamin Barber concludeert dat zijn idee niet zo utopisch is. Steden en de leefbaarheid van steden staan tegenwoordig hoog op de politieke agenda. Geen overbodige luxe. Verwacht wordt dat tegen 2050 driekwart van de wereldbevolking in een stad zal leven. Momenteel loopt in Rotterdam de IABR-2014 (de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam) met als thema ‘Urban by Nature’. De IABR richt zich sinds de oprichting in 2001 op “de toekomst van de stad, waar 80 % van de wereldbevolking, 90 % van de welvaart zal produceren”. Het uitgangspunt van IABR-2014 is het idee dat globale milieuproblemen pas opgelost kunnen worden als we de problemen van de stad oplossen. Rode draad door de activiteiten van de biënnale is de concrete zoektocht naar manieren waarop we ons stedelijke landschap kunnen plannen, ontwerpen en aansturen. Een goede timing dus om in deze Kwintessens een stadsdossier op te zetten. Daarin blikken we onder meer vooruit naar de ‘week van de stad’ die Canvas eind oktober organiseert (‘Atelier De Stad’, pagina 16). Want 2014 is ook voor de openbare omroep het jaar van de stad, met een op stapel staande vijfdelige documentairereeks over stadsprojecten in Brussel, Gent, Oostende, Kortrijk, Hasselt en Genk. Producer Paul Peyskens en zijn ploeg willen het verhaal van de stad van morgen brengen. Met tegen 2050 een miljoen nieuwe mensen in Vlaanderen, wordt bekeken hoe we slim met de stad kunnen omgaan en hoe de stad eerder een oplossing is dan een probleem. INTRO Dat laatste idee komt wel vaker terug in het hedendaagse denken over steden: ondanks de grote uitdagingen, heerst toch een zeker realistisch optimisme. Geen highbrow van bovenaf opgelegd utopisme, maar werken en schaven aan een langetermijnproject voor de stad. En nu al stappen zetten. Zo is in Leuven het stadsvernieuwingsproject Tweewaters in volle ontwikkeling. Over tien jaar zal alles af zijn en moet deze wijk de stad op de internationale innovatiekaart zetten (‘Duurzame en holistische ontwikkeling van Tweewaters’, pagina 54). De revival van volkstuintjes en stadsboerderijen en de tuinieren-in-de-stad-trend (‘Groei en bloei in een asfaltcultuur’, pagina 43) draagt ook bij tot de leefbaarheid van steden en het welzijn van de inwoners. In deze projecten gaan ecologie en een gemeenschapsgevoel hand in hand. Dat design en kunst een belangrijke rol kunnen spelen in de vormgeving van de stad van de toekomst is geen nieuw idee, wel een boeiend gegeven dat we in dit dossier ook verder uitdiepen (‘Kunst en design samen in de openbare ruimte’, pagina 27). Maar niet alleen design en kunst spelen een rol: de aanwezigheid van de creatieve industrie in het algemeen heeft voor steden belangrijke economische repercussies. Een fenomeen dat de Amerikaanse academicus Richard Florida nader bekeek in Cities & The Creative Class (uit 2005). In ‘Fashion and the City’ (pagina 59) bekijken we de drang die grote steden hebben om zich een mode-imago aan te meten. In de hele geschiedenis waren zogenoemde modesteden altijd al verweven met de politieke en economische machtscentra in de wereld. Vandaag is dat niet anders. Maar er is wel enige discrepantie tussen de perceptie en de economische realiteit. Waar modesteden uit de ‘oude’ wereld (Parijs, Londen, New York, enz.) steevast de hitparades aanvoeren, verschuift gestaag heel wat economische modemacht naar steden in het Oosten. Ondertussen is Antwerpen, onze modestad bij uitstek, nummer 9 geworden op de wereldlijst van modesteden van The Global Language Monitor. Een knap en opmerkelijk resultaat. Waarbij we durven te hopen dat in de toekomst ook in een geglobaliseerde wereld, steden hun eigen (en in het geval van Antwerpen: eigenzinnige) modeverhaal succesvol kunnen schrijven. - Trui Moerkerke en Inge Vranken THEMA STAD Steden en de leefbaarheid van steden staan tegenwoordig hoog op de politieke agenda. Terecht, want tegen 2050 zou ongeveer driekwart van de wereldbevolking in een stad leven. Aanleiding genoeg voor dit themadossier. We bekijken hier stedelijke woonconcepten voor de toekomst, bezoeken collectieve moestuinen in de stad, praten met makers van en deelnemers aan de Canvasdocumentairereeks Atelier De Stad en exploreren de rol van kunst en design in de openbare ruimte. Ook de band tussen mode en een stad wordt bekeken: geen frivole zaak, maar een kwestie van marketing en economie. Atelier De Stad Gent: Niets is verloren The Sity, Milan Verstraete TELEVISIE START COCREATIETRAJECT VOOR STEDEN ATELIER DE STAD 2014 is voor de openbare omroep het jaar van de stad. Het hele jaar door gaat er extra aandacht naar allerlei stadsprojecten. Atelier De Stad Oostende: Expeditie Dansand! Foto: Tine Declerck Canvas houdt eind oktober een ‘week van de stad’ en toont vanaf 2 november vijf zondagen na elkaar een reeks unieke documentaires over geselecteerde stadsprojecten in Brussel, Oostende, Kortrijk, Hasselt en Genk, en Gent. Die Atelier De Stadprojecten krijgen steeds meer vorm. Deze zomer zult u er alvast offscreen niet naast kunnen kijken. ATELIER DE STAD In navolging van vooraanstaande fotografen als Bill Cunningham en Scott Schuman (respectievelijk werkend voor The New York Times en The Sartorialist) hebben ontelbaar veel streetstyleblogs en -columns het levenslicht gezien. STREETSTYLEBLOGS VORMEN EEN BOEIEND TIJDSDOCUMENT DE INVLOED VAN HET INDIVIDU Intussen spreken modecritici hun ongenoegen uit over het ‘modecircus’ van poserende bloggers buiten de internationale fashionshows. Het is mainstream geworden. Toch is streetstyle nog altijd een van de meest pure vormen van mode. Ghent Streetstyle Foto: Bram Laebens Kwintessens vroeg aan enkele professionals uit het vak hoe zij hun kop boven het maaiveld uitsteken en bracht de overeenkomsten en verschillen tussen de stijlen in diverse steden in kaart. Ace Hotel Los Angeles Foto: Spencer Lowell De laatste jaren doken vele nieuwe vormen op van hospitality, die zich minder gemakkelijk laten vangen in de definities van een eeuwenoude industrie. Zogenoemde disruptive bedrijven zoals Airbnb zetten de regels van de toeristische sector op hun kop door mensen met een vrije kamer in contact te brengen met reizigers op zoek naar een slaapplek. Online-initiatieven zoals Cookening en EatWith bieden een alternatief op de conventionele restaurantervaring, door gasten aan tafel te laten schuiven in de woonkamers van ‘gewone’ mensen. INNOVATIEF HOSPITALITYDESIGN GASTVRIJHEID TOT IN DE DETAILS GASTVRIJHEID TOT IN DE DETAILS EEN PLATFORM VOOR HUMANE GEVANGENISARCHITECTUUR PRISON GEAR Prison Gear combineert humanistische waarden met architecturaal onderzoek en houdt zo een pleidooi voor de integratie van een humanere strafuitvoering in het ontwerpproces van gevangenissen. Fie Vandamme PRISON GEAR TEXTIEL EN DE STAD Animation Vegetation, Transplant Hasselt, Ben Hagenaars voor MOOZ TIJDELIJKE INGREPEN, ONVERWACHTE MATERIALEN Een deurmat voor de stad, wapperende was in de straten, juten poppen als stadsgraffiti: de combinatie textiel-stad creëert soms onverwachte situaties. En ook als bron van textiel materiaal stimuleert de stad een ongewone verbeelding. Kussenproject, Tilburg, Mira Albrecht TIJDELIJKE INGREPEN, ONVERWACHTE MATERIALEN Chaja Birdsong DE (MODE)STATUS VAN EEN STAD FASHION AND THE CITY Toen het Amerikaanse onderzoeksbureau The Global Language Monitor tijdens de voorbije modeweken in februari bekendmaakte dat New York zich opnieuw de modehoofdstad van de wereld mag noemen, was dat groot nieuws. Ook hier te lande ging deze hitparade der modesteden niet onopgemerkt voorbij. Antwerpen staat immers op nummer 9, wat 3 plaatsen hoger is dan Milaan. Over het modegehalte van steden is heel wat te doen. Perceptie en meningen in overvloed, de economische realiteit is eenduidiger. FASHION AND THE CITY HET BRUSSELSE DESIGN CENTRE (1964-1986): 22 JAAR BELGISCH DESIGNBELEID De initiële opzet van het nieuwe centrum was het stimuleren van de nationale economie, maar langzamerhand integreerde het Design Centre ook sociale en culturele doelstellingen in zijn beleid. CASES Een elektrische handmixer van Nova, een industriële zaaimachine van Georges Frennet voor Saint Hubert, een badmintonraket van Donnay, vlaslinnen gordijnstoffen van Jeannine Coppens, een draaibank van Roger Tallon voor La Mondiale en een zetel van Christophe Gevers. Het zijn slechts enkele van de voorwerpen die in 1964 te bezichtigen waren tijdens de opening van het Brusselse Design Centre. Het Design Centre werd opgericht met de hulp van de Belgische Dienst van Buitenlandse Handel (nu het Agentschap voor Buitenlandse Handel) om het Belgische imago te versterken op internationale markten. Wereldwijd waren design centres een fenomeen in de naoorlogse periode: de meeste Europese en Scandinavische landen hadden er reeds één, dus ook België wilde niet achterblijven. In zijn expositieruimte in de Ravensteingalerij in Brussel organiseerde het Design Centre naast permanente en tijdelijke tentoonstellingen ook de driejaarlijkse wedstrijd Het Gouden Kenteken. Terwijl de permanente tentoonstelling een selectie van ‘goede’ Belgische producten presenteerde, belichtten tijdelijke tentoonstellingen uiteenlopende thema’s: van arbeidskleding en souvenirs tot kinderspeelgoed. De initiële opzet van het nieuwe centrum was het stimuleren van de nationale economie, maar langzamerhand integreerde het Design Centre ook sociale en culturele doelstellingen in zijn beleid. De meningen zijn verdeeld als het gaat over de relevantie van dit instituut. Sommigen menen dat het initiatief er te laat kwam of weinig heeft betekend in de ontwikkeling van Belgisch design. Zo verwijt designcriticus K.N. Elno het Design Centre oude idealen te verwezenlijken aan de vooravond van een nieuw tijdperk. Volgens hem is het een groot fiasco dat het centrum op het laatste nippertje het modernistische gedachtengoed introduceerde terwijl de revolutie van 1968 voor de deur stond. Moniek Bucquoye is dan weer van mening dat een promotieorgaan gesubsidieerd door de overheid onvoldoende is om een degelijke designbasis te leggen. De activiteiten van het Design Centre hebben volgens haar weinig bijgebracht in de evolutie van design in België. Toch is het Design Centre een klinkend begrip in de Belgische designwereld van de jaren 60 tot 80. Ook internationaal was het Brusselse Design Centre niet onbelangrijk. Het is het enige met zo’n lange levensloop van meer dan 20 jaar. Directrice Josine des Cressonnières speelde bovendien een belangrijke rol in internationale designorganisaties en had een invloedrijk netwerk over de hele wereld. Geregeld werden buitenlandse organisaties uitgenodigd om in Brussel te exposeren. Italië, Frankrijk, Japan, de Sovjet-Unie, Noorwegen, Zweden en vele andere landen toonden hun beste producten in de Ravensteingalerij. Wat betekende design in die periode? Het centrum hanteerde een zeer breed begrip van design en omhelsde alle takken van ontwerpen: grafiek, mode, productontwerp, ruimtelijke ordening, enz. Zoals de openingstentoonstelling illustreerde, werd er niet NIEUWE GENERATIE E-COMMERCE: MUSESTYLE Wie 2014 wilde inzetten met het goede voornemen om minder te shoppen, is eraan voor de moeite. Op 8 januari gooide de Brusselse modeontwerpster Cathy Pill haar nieuwste project online. Musestyle is een visueel curatorplatform waar stijliconen als Alexa Chung, Miroslava Duma en onze eigen Tiany Kiriloff niet alleen inkijk geven in hun felbegeerde kleerkast, maar er ook meteen bij vertellen hoe je hun looks kunt samenstellen in slechts enkele muiskliks. Briljant, als je het ons vraagt. Alleen: zo’n muze kiest verre van de goedkoopste kleding. Is Musestyle er enkel voor de lucky few? _Cathy Pill: Nee, absoluut niet. De muzen op Musestyle dragen natuurlijk vaak kleding en accessoires van high-end brands, maar je zult tijdens het shoppen ook altijd een betaalbaar alternatief krijgen. Cheap and chic. Ik kan me goed inbeelden dat niet iedereen honderden – laat staan duizenden – euro’s wil uitgeven aan een nieuwe trui of handtas. Fashionista of niet. Met welk budget bezoekers ook bij ons komen, ze moeten geprikkeld worden om iets te kopen. Hoe kwam je erop om content te linken met e-commerce? Ik broedde al even op het idee. Ten tijde van mijn modelabel kreeg ik regelmatig e-mails van vrouwen die mijn kleding in een magazine hadden gezien en graag wilden weten waar ze dit of dat stuk konden kopen. En ik dan telkens maar uitzoeken bij welke dichtstbijzijnde winkel ze terechtkonden (lacht). Met de komst van Instagram en Pinterest zat ik vaak zelf met die honger. Begin maar eens uit te pluizen waar je een bepaalde look kunt kopen als je in het donker tast qua merk of seizoen. Toen ik Sarah Levin Weinberg (medeoprichtster en onlinemarketing- expert, red.) tegen het lijf liep, vielen alle puzzelstukken in elkaar: samen werkten we Musestyle uit van concept tot tastbaar click and shop-project. die je kunt filteren op categorie, kleur, prijs, merk en webshop. Ik vergelijk het weleens met een gigantisch shoppingcenter waar je stijladvies krijgt van de streetstyle it-girls van het moment. Eerlijk: denk je dat zulke websites de manier waarop mensen shoppen revolutionair zullen veranderen? Dat denk ik wel, ja. Mode draait nog veel meer dan vroeger om inspiratie, goede marketing en bijgevolg ook om ambassadrices die de laatste trends in het straatbeeld brengen. Modemuzen zijn er altijd geweest. Denk maar aan Jackie Kennedy of een stuk verder in de tijd nog: Marie Antoinette. Vandaag nemen zij gewoon een andere gedaante aan. Die van blogger, modejour- nalist, model, stylist, noem maar op. Vrouwen als Tiany Kiriloff inspireren ons als nooit tevoren. Zij hebben een heel leger aan social media aan hun kant en zijn zelfs vaak sneller dan het licht. Zulke tools hadden Jackie O of Audrey Hepburn nog niet in de aanslag (lacht). Musestyle werkt ook snel en efficiënt. Dat spreekt de moderne vrouw aan. Geen eindeloze zoektochten meer naar dat ene topje of hét paar schoenen van het seizoen. De kans is groot dat een van onze muzen ermee gespot wordt en dat jij de look vervolgens in slechts enkele muiskliks kunt aankopen. Easy is het codewoord.” Wat maakt Musestyle anders dan andere webshops? Easy, maar tegelijk ook top-notch. Musestyle werkt al samen met toonaangevende onlineshops, zoals Farfetch, Harrods en Net-à-Porter. Ons platform is eigenlijk één grote zoekmachine, volledig gewijd aan mode. In onze ‘boutique’ verzamelen we zo’n 50 online retailers en in totaal meer dan 5 000 producten, Van bij de start kunnen samenwerken met de grootste onlineretailers en zo een breed publiek bereiken, dat is echt een droom die werkelijkheid wordt. Net-à-Porter CASES GESPOT White shirt/write shirt, Noortje De la Haye Das Hemd, Linde Hermans CURIOSITIES Wordt de stropdas een curiositeit? De teloorgang van de das inspireert Het Labo, een Hasselts collectief van ontwerpers in allerlei disciplines, om er een tentoonstelling aan te wijden. “We begeven ons altijd op de grens tussen poëzie en humor, tussen vormgeving en kunst”, zegt curator Hanne Keirse. Hang tight, Jeff Rutten Eind vorig jaar voltrok zich een klein drama in dassenland: speciaalzaak Tie Rack sloot zijn resterende 44 filialen. Journalist Tom Heremans van De Standaard maakte dankbaar gebruik van de actualiteit. Hij hield een pleidooi tegen het, naar eigen zeggen, meest onfortuinlijke modeaccessoire van het jaar. Archetypen als deze zijn een geliefd onderwerp voor Het Labo, dat eerder van zich deed spreken met de tentoonstellingen Let’s stick together (over wandelstokken) en Labo strikes again (over strijkplanken). “We willen met eigenzinnige tentoonstellingen de dagelijkse werkelijkheid illustreren, becommentariëren en relativeren”, licht Jo Klaps toe, een van de oprichters van Het Labo. GESPOT Nu dus met CuriosiTIES in het Modemuseum Hasselt dat voor de gelegenheid een paar historische dassen uit de eigen collectie heeft opgedoken. Want het verleden van de das reikt ver. Al in de Romeinse tijd droegen senatoren een ‘fascalia’, een soort sjaal, om de nek. Maar de echte opmars van dat stukje stof begon veel later, in de 17de eeuw, tijdens de 30-jarige oorlog. Kroatische huurlingen van het regiment van de Franse koning Lodewijk XVIII droegen een zijden doek om hun nek met een sierlijke knoop aan de voorkant. Lodewijk was enthousiast, en het Franse hof was in die tijd trendsettend. Zo deed de ‘cravate’, afgeleid van de nationaliteit van de dragers, vol overtuiging zijn intrede in de westerse wereld. Met het thema vallen niet alleen veel woordspelingen te maken, ook de inzendingen zijn spitsvondig. Beeldende kunstenaars en vormgevers in alle categorieën en ook schrijvers en muzikanten laten hun creativiteit de vrije loop in objecten, een enkel schilderij, behang en zelfs een wandtapijt. Zowel materiaal, SPECIAL MILAN DESIGN WEEK 2014 Zoals elk jaar was Milaan in april even het centrum van de designwereld. Bij de bezoekers, en ook wel bij de exposanten, valt de steeds groeiende aanwezigheid uit Azië op. Kwintessens geeft een overzicht van enkele hoogtepunten uit België en de wereld. Volledig zijn we zeker niet, want daarvoor moet het bijbelvolume worden overtroffen. We spitsen wel toe op enkele trends. Op de beurs zelf was de Belgische aanwezigheid minder, maar dat was vooral omdat het niet het jaar was van de verlichting (Euroluce), en dus iedereen in die sector op Light & Building in Frankfurt te vinden was. Naast de massa Nederlanders, was er nu ook een Belgen-aanwezigheid op Lambrate. De Zona Tortona en de Superstudio daar speelden enkele grote merken kwijt. Porta Venezia probeerde zich prominenter te manifesteren. Interni gaf een aanzet voor de wereldexpo Milaan 2015, die volgend jaar gelinkt zal zijn aan de Design Week. Alvast iets om naar uit te kijken. - Trui Moerkerke, Christian Oosterlinck en Jasmijn Verlinden MILAN DESIGN WEEK 2014
© Copyright 2024 ExpyDoc