de bijlage - Elsevier

75
commerciële bijlage
De
KAMER
Met z’n allen gezond
In juni organiseerde De Kamer twee
zogeheten Kamersessies, rondetafelgesprekken waar bestuurders met
elkaar in gesprek gaan over onderwerpen die ze belangrijk vinden. De
sessies in juni, met als aanwezigen
vooral HR-directeuren, hadden als
onderwerp vitaliteit. De aanwezige
bestuurders observeerden unaniem
dat vitaliteit bij bedrijven een hot
topic is. Niet alleen vanwege de vergrijzing, maar ook omdat de relatie
tussen werknemer en werkgever
steeds flexibeler wordt. Die veran­derende omstandigheden eisen
behoorlijke inspanningen van zowel
werknemers als werkgevers.
76
Interview
David
Hulsenbek
‘Jonge mensen
hebben minder
ervaring met
stress’
79
Arbowet
was lang
complexer
De overheid werd
meer toezichthouder en minder maker van regeltjes
80
‘Het gaat
om sociale
innovatie’
Inzichten en visies
van de sessies
van De Kamer
over vitaliteit
82
Interview
Aukje
Nauta
‘Je hoeft niet
alles terug te
brengen tot
economisch nut’
%
76
commerciële bijlage
Interview David Hulsenbek
‘Jonge mensen
lopen langer met
problemen rond’
De gemiddelde consultant van Accenture is nog
geen 33 jaar oud: jong, ambitieus en sportief. Toch
krijgt ook deze generatie al met vitaliteitsbeleid
te maken. Dat is belangrijk, zegt HR-directeur
David Hulsenbek. ‘Burn-out is een risico in dit vak.’
O
ok voor bedrijven met
vooral jonge werknemers is vitaliteitsbeleid
geen overbodige luxe.
Dat zegt David Hulsenbek (43), als HR-directeur van consultancy-­bedrijf Accenture verantwoordelijk
voor fit@work. Met dit vitaliteitsprogramma wil hij de jonge medewerkers (gemiddeld 32,5 jaar oud) van Accenture stimuleren om verantwoordelijkheid te nemen
voor hun eigen gezondheid. Met succes:
het aantal verzuimuren daalde met
9.000 – een besparing van 235.000
euro. Marketing- en verkoop­directeur
Olivier Gerrits (40) van verzekeraar
Zilveren Kruis Achmea sprak met hem.
Olivier Gerrits: De werknemers van
Accenture zijn wel erg jong.
David Hulsenbek: ‘Onze mensen zijn
inderdaad jong en ambitieus. Ze komen
op ons bedrijf af vanwege het uitdagende, grensoverschrijdende werk. Op
jonge leeftijd mag je al een rol spelen bij
grote fusies of andere grote transformaties.
‘Als je verantwoordelijkheid wilt, kun je
David Hulsenbek
1996 Afronding rechtenstudie, Utrecht
1997 Recruiter bij Brunel
1998 HR-specialist bij Arthur Andersen
Consulting (een van de voorlopers van Accenture)
2000 HR-adviseur bij Vodafone
2001 Eigenaar / adviseur van
dienstverlener Peopledesk
2002 HR-manager ad interim bij
biotechbedrijf Stratagene
2002 HR-adviseur bij advocatenkanttoor Clifford Chance
2006 HR-manager bij Accenture
Nederland
2012 HR-directeur van Accenture
Nederland
die bij ons krijgen. Mensen worden al
jong goed in hun werk. Dat maakt ook
dat ze snel weer vertrekken. Ons verloop
is rond de 20 procent en dat hoort bij
het bedrijfsmodel: jong instappen, veel
leren en tijdig afscheid nemen.’
Gerrits: Wat rechtvaardigt dan de inves-
teringen die jullie in vitaliteit doen?
Hulsenbek: ‘Die staan los van het hoge
verloop in onze sector. Wij willen graag
een bewustzijn bij de medewerkers over
duurzame inzetbaarheid en vitaliteit. Als
werkgever nemen we daar ook onze verantwoordelijkheid.’
Gerrits: Waarom zou je als bedrijf geïnteresseerd zijn in het vitaal houden van
mensen van wie je weet dat ze straks
niet meer voor je werken?
Hulsenbek: ‘Een gezonde werknemer is
productiever en gemotiveerder, ook op
korte termijn.’
Gerrits: Is vitaliteitsbeleid belangrijk om
jong talent aan te trekken?
Hulsenbek: ‘Vitaliteitsbeleid is geen onderscheidende factor voor het effect van
recruitment. Wat onze mensen aanspreekt aan het werken bij Accenture,
is dat ze kansen krijgen. Onze cultuur is
heel sterk: als je doet wat je moet doen,
kun je daarna doen wat je wilt doen.’
Gerrits: Wat moet je doen als werknemer van Accenture?
Hulsenbek: ‘Een van onze kerncompetenties is dat wij op tijd, volgens afspraak, projecten afkrijgen. Onze payoff
High performance, delivered vat dat samen. Het leveren van een goede prestatie is een heel belangrijke drijfveer binnen ons bedrijf. Dat is niet makkelijk. De
grootste uitdaging voor onze medewerkers is het omgaan met werkdruk.’
Gerrits: Profiteer je van het feit dat de
meerderheid van werknemers jong is en
bereid tot grote inspanningen, die ze op
latere leeftijd niet meer kunnen doen?
Hulsenbek: ‘Zo is het bij ons ooit wel geweest, maar inmiddels allang niet meer.
Voor de meerderheid is het loopbaanpad
zelfs niet meer gericht op up-or-out. Dat
principe geldt alleen nog voor een minderheid van het bedrijf.’
Gerrits: Hoe is je rol als HR-verantwoordelijke veranderd?
Hulsenbek: ‘Wij proberen aan de steeds
verder uiteenlopende wensen van onze
mensen tegemoet te komen. Vroeger
was het adagium van HR-beleid one size
fits all. Nu en in de toekomst is het meer
gericht op het idee: my size fits me. Voor
ons als HR-mensen betekent het dat we
budgetten ter beschikking zullen stellen
voor bijvoorbeeld mobiliteit en telefonie.
77
commerciële bijlage
Olivier Gerrits van Achmea (links) en David Hulsenbek van Accenture
‘Onze mensen zijn
fanatieke sporters:
hardlopen, fietsen’
Binnen die budgetten kan iedere werknemer kiezen voor bijvoorbeeld gedeeld
vervoer, iPhone of Macbook.’
Gerrits: Geldt die keuzevrijheid ook voor
het vitaliteitsbeleid?
Hulsenbek: ‘Wij moeten onze mensen
geen gezond leven opdringen. Wie bij
ons binnenloopt, ziet heel veel gezonde,
niet-obese en vitale twintigers en derti-
De
KAMER
gers aan het werk. Velen van hen sporten fanatiek en doen mee aan bijvoorbeeld de Amsterdam City Swim, Alpe
d’Huzes of de Dam-tot-Damloop. Daar
ligt dus niet onze aandacht.’
Gerrits: Wat doe je dan wel?
Hulsenbek: ‘Wij meten en informeren.
We laten de consequentie over aan de
medewerker zelf. Alles gaat op vrijwillige
basis. Zo geven we bijvoorbeeld informatie over slapen. Wat gebeurt er met je
vitaliteit als je acht uur achter elkaar
achter een beeldscherm zit? Voor mensen die iets over het nut van slaap wilden weten, hebben we Lucas Schröder
uitgenodigd. Hij is een professioneel zeiler, die weet wat er met je gebeurt als je
48 uur wakker bent. Dat kan gebeuren
met consultancyklussen die je in over de
wereld verspreide teams uitvoert. Wat
dat doet slaapgebrek met je? Wat betekent moe zijn eigenlijk? Dat heeft al effect op onze catering. Het is normaal dat
er fruit bij ons op tafel staat. En dat er
bij vergaderingen ’s ochtends vroeg ook
yoghurt met havermout staat in plaats
van vette croissants. Ik merk ook dat
meer mensen water drinken tijdens
meetings, in plaats van koffie.’
Gerrits: Welk probleem wil je oplossen
met fit@work?
Hulsenbek: ‘Ons ziekteverzuimpercentage is 3,2 procent. Bij de medewerkers
van ons callcenter ligt dat percentage
hoger, bij onze consultants juist iets lager. Het percentage is voor onze sector
gemiddeld. Ons probleem is het langdurige verzuim. Als een medewerker van
ons uitvalt, is er vaak sprake van ernstige problemen, zoals overspanning.
Burn-out is een risico in dit vak. Dat
heeft met de populatie van ons bedrijf te
maken. Jonge mensen zijn flexibeler in
hun dagindeling. Ze hebben bovendien
minder ervaring in het omgaan met
spanning en stress. Ze lopen langer
met problemen rond. Dat leidt ertoe dat
wij minder goed signalen opvangen van
overbelaste medewerkers.’
Gerrits: Zou Accenture andere diensten
leveren als de gemiddelde leeftijd vijftien jaar hoger was geweest?
78
Hulsenbek: ‘Dat zou geen verschil moeten maken. Ook bij ons werken veertigers, vijftigers en zestigers. Iemand die
vijftig jaar oud is, kan net zo goed op de
beste plek zitten als iemand die half zo
oud is. Dat is de kern van het thema
vitaliteit. Als wij niet in staat zijn om
mensen tot hun 67ste aan het werk te
houden, dan loopt niet alleen ons bedrijf
vast, maar de hele economie. Uiteindelijk is de vraag of je op de plek zit waar
je kunt doen waar je goed in bent, onafhankelijk van je leeftijd.’
Gerrits: Hoe voorkom je een burn-out?
Hulsenbek: ‘Voor ons is het winst als
medewerkers op tijd onderkennen dat
ze te ver gaan. Want je kunt in dit bedrijf
fantastische dingen doen, maar je moet
erop letten dat je het aankunt. Wij waarschuwen onze medewerkers op hun eerste werkdag. Dat zeggen we letterlijk:
“Manage je eigen workload!” Of, ernstiger nog: “Delegate or die.” Ik doe bijvoorbeeld niet aan telefonische afspraken
voor zeven uur ’s ochtends. Dat zou je
kunnen doen; we zijn een mondiaal bedrijf. We verbieden het niet. Maar ik zeg
ze altijd af.’
Gerrits: Welke resultaten heb je geboekt
met fit@work?
Hulsenbek: ‘Het belangrijkste effect
van fit@work is dat de taal in onze organisatie is veranderd. In onze organisatie
hoor je veel vaker opmerkingen als:
“Hoe voel je je?” “Wat zie je er goed
uit!” Of: “Heb je slecht geslapen?” Dat
we hierover durven praten in het bedrijf
is een geweldige winst. Vroeger ging het
altijd over de vraag: “Heb je het project
al af?”’
Gerrits: Je bent 43 jaar oud. Hoe vitaal
denk jij over tien jaar te zijn?
Hulsenbek: ‘Vitaal genoeg. Ik ben persoonlijk heel fit. Ik let bijvoorbeeld erg
sterk op mijn zitgedrag. Want het is beter te staan en niet te sporten dan te zitten en wel te sporten. Ik werk liever
staand. En mijn workload manage ik bijvoorbeeld door mijn agenda geregeld te
blokkeren.’
Gerrits: Wat doe je op die blokmomenten?
‘Dan loop ik wat rond op ons kantoor. En
spreek ik mensen.’ Lachend: ‘Dan vraag
ik bijvoorbeeld hoe het met ze gaat.’
commerciële bijlage
Column John Maassen
Het beste plan B
ondersteunt plan A
Wat doe je als je werkgever je baan
schrapt? Het is een voor veel werknemers relevante en actuele vraag. Met
de toegenomen werkloosheid in Nederland is baanzekerheid zeldzamer
aan het worden. Tegelijkertijd is werk,
door een steeds latere pensioen­gerechtigde leeftijd, een nog belang­rijker deel van het leven geworden.
Carrièreplanning is daarom noodzakelijk geworden. Dat roept om een serieuze aanpak. Bij veel bedrijven waar
HR-afdelingen bezig zijn met de uitdagingen van de vergrijzing, is duurzame
inzetbaarheid het modewoord: wie
vandaag mooi werk heeft en dat morgen ook wil hebben, doet er goed aan
zichzelf voortdurend bij te scholen.
Duurzame inzetbaarheid begint dan
ook bij een carrièreplan. Want wat je
nu doet, is de opmaat voor wat je
straks wilt gaan doen.
Maar wat betekent dat? En hoe doe
je dat dan, een loopbaan plannen?
Vraag iemand die al wat loopbaanstappen achter de rug heeft hoe hij
zover is gekomen, en de kans is groot
dat hij nooit aan enige planning heeft
gedaan. Vaak gebeuren er in je carrière – net als in je leven – ongepland
dingen, die alle plannen in de war
schoppen. Dus wat is nu verstandig?
Moet je alles in je werkende leven
vooraf uitdenken? Of leiden tijd en
toeval je vanzelf naar je pensioen?
Zo zwart-wit is een loopbaanplanning
natuurlijk niet. Wie de balans zoekt
in zijn loopbaanontwikkeling, doet er
goed aan een doordacht plan B op te
stellen: wat ga je doen als je niet kunt
doen wat je wilt doen?
Mijn loopbaanplan is nooit een militaire operatie geweest. Toch heb ik
over mijn plan B altijd goed nagedacht. Als mijn werkgever mij niet
meer nodig zou hebben, dan kon ik
terugvallen op mijn ervaring als registeraccountant. Tien jaar heb ik dat
vak met plezier uitgevoerd, tot het begon te kriebelen. Ik wilde wel eens
weten wat het was om financiële verantwoordelijkheid te dragen. Toen de
kans zich voordeed, solliciteerde ik bij
de net opgetuigde televisiezender
Sport7. Daar werd ik als financieel
controller verantwoordelijk voor de inrichting van de administratieve organisatie en bijbehorende processen: de
financiële administratie en het verzorgen van managementrapportages.
Mijn echte ongeplande loopbaanwending kwam kort daarna. Na negen
maanden werd ik bij mijn baas geroepen. Hij zei me: ‘De aandeelhouders
en commissarissen hebben besloten
ermee te stoppen. Nu.’ Dat was een
schok. Ik was nog wel verantwoordelijk, maar nu voor het liquideren van
alles wat ik ervoor had opgebouwd. Al
kende ik de cijfers en wist ik hoe het
bedrijf ervoor stond, die aankondiging
voelde alsof het fundament onder
mijn schoenen vandaan zakte.
Ik kon terugvallen op mijn plan B.
Toch heb ik van die mogelijkheid nooit
gebruikgemaakt. Dat had ook te
­maken met de ervaring die ik net
schets­te: ik raakte alleen maar meer
gefascineerd door de machinerieën
van de bedrijfsvoering en wilde ontdekken hoe een bedrijf wél kan slagen. Ik ben in mijn werk sindsdien
steeds commerciëlere functies gaan
bekleden. Hoewel ik mijn plan B nooit
heb ingezet, kan ik het nadenken erover iedereen aanbevelen. Het idee
dat ik iets had om op terug te vallen,
gaf mij zekerheid en stabiliteit. Het
beste plan B is er een waarop je nooit
zult hoeven terugvallen. Het beste
plan B stelt je in staat je met overgave op je plan A te storten.
79
commerciële bijlage
De
KAMER
Achtergrond
De Arbowet: steen des
aanstoots of motor
van zelfregulering?
Midden negentiende eeuw waren de
arbeidsomstandigheden voor veel
mensen bar slecht. Anderhalve eeuw
arbowetgeving heeft veel verbeterd.
D
e Arbowet is
het sluitstuk
van een eeuw
regelgeving
waarin de
arbeidsomstandigheden
stapsgewijs werden gereguleerd. Dat begon in 1874 met
de ‘Wet houdende maatregelen tot het tegengaan van
overmatige arbeid en verwaarloozing van kinderen’,
beter bekend als het Kinderwetje van Van Houten, vernoemd naar de liberale poli­ticus Samuel van Houten
(1837-1930). Die wet verbood het om kinderen jonger
dan twaalf jaar in fabrieken
te laten werken.
Daarna volgde een serie wetten waarmee de wetgever de
invloed op de werkomstandigheden losmaakte van de
werkgever. De belangrijkste
daarvan was de Veiligheidswet van 1890. Andere wetten
waren sectorgebonden, zoals
de Mijnwet van 1903 en het
Veiligheidsbesluit voor Fabrie-
Een terugblik
op 150 jaar
wetten voor
een veilige
en gezonde
werkplek
ken en Werkplaatsen van
1938. In 1980 ging alles
op in de Arbowet.
In de anderhalve eeuw tussen het Kinderwetje en de
Arbowet is veel veranderd.
De overheid is door de jaren
heen meer eisen gaan stellen
aan de arbeidsomstandigheden. Dat begon met noodzakelijke eisen voor de veiligheid van werknemers, kort
daarop aangevuld met regels
voor hun gezondheid.
Vanaf de jaren zestig kreeg
het welzijn van werknemers
een steeds groter aandeel in
de arborichtlijnen. Met de
Arbowet van 1980 dwong
de staat bedrijven en werk­nemers om hun verantwoordelijkheid te nemen.
Werkgevers zijn verplicht de
risico’s van het werken bij
hun bedrijf in kaart te brengen en waar nodig verbeteringen voor te stellen. Ook moeten werkgevers het eigen beleid periodiek evalueren.
De overheid trok zich de afgelopen drie decennia steeds
meer terug uit het proces van
regelgeving, en werd steeds
meer toezichthouder. Sinds
2007 is door het besluit de
wet te beperken tot de meest
noodzakelijke eisen (aan veiligheid en gezondheid op het
werk) en door de verruiming
van het mandaat om bedrijven te controleren, een nieuw
evenwicht ontstaan tussen
de eisen van de overheid en
de vrijheid van werkgevers.
Alleen de Arbeidsinspectie,
die 221 arbo-rechercheurs,
-inspecteurs en -onderzoekers in dienst heeft, kan
bedrijven sancties opleggen.
In 2012 deed de dienst
15.996 arbo-inspecties. In
bijna tweederde van de gevallen leverde dat een straf op,
variërend van een ‘waarschuwing, eis, bestuurlijke boete
Zo evolueerde de
arbowetgeving:
1874 Invoering van het
Kinderwetje, om kinder­arbeid tegen te gaan
1890 Met de Veiligheidswet
krijgen alle werk­nemers een
vorm van bescherming
1980 De Arbowet dient als
bundeling van verschillende
wetten die de arbeidsomstandigheden aangaan. Bedrijven
worden gedwongen eigen verantwoordelijkheid te nemen
2007 Details arbowetgeving
worden beperkt; de overheid
wordt toezichthouder
en stillegging tot een procesverbaal’. De dienst schreef
1.310 boetes uit. Gemiddeld
bedraagt een boete ruim
5.500 euro. De hoogte van
de uitgeschreven boetes is
snel gestegen. Ter vergelijking: in 2005 schreef de
Arbeidsinspectie 2.433 boetes uit van gemiddeld nog
geen 2.900 euro. Volgens
de inspectie is de boete een
effectief middel om herhaling
van een overtreding te voorkomen.
80
commerciële bijlage
Vitaliteit
‘Niet investeren in
vitaliteit is geen optie’
Wie niet in vitaliteit investeert, schiet zichzelf in de voet. Dat concluderen de
HR-bestuurders die deelnamen aan de rondetafelgesprekken van De Kamer
in juni. Werkgevers pionieren met het thema en zijn optimistisch. ‘Vitaliteit
is een kwestie van sociale innovatie. Daar zijn we in Nederland heel ver in.’
D
e Kamer orga­ iseerde in juni
n
twee bijeenkomsten in Het
Groene Paviljoen in Baarn. Beide gezelschappen wisselden onder
leiding van gespreksleider
Felix Rottenberg en gastspreker Aukje Nauta (47),
hoogleraar employability en
lid van de Sociaal-Economische Raad, van gedachten
over het thema vitaliteit. De
genodigden, vooral HR-directeuren, deelden hun ervaringen met elkaar. Wat waren de
belangrijkste conclusies?
De genodigden waren het
eens over de urgentie van
vitaliteit. Door de vergrijzing
zullen werknemers langer
moeten doorwerken. Bedrijven die de productiviteit van
hun mensen willen verhogen,
doen er goed aan hun fitheid
te stimuleren. Maar de urgentie is niet alleen een gevolg
van de vergrijzing. De flexibilisering van arbeidsrelaties en
technologische vooruitgang
Felix Rottenberg, gespreksleider tijdens de Kamersessie met HR-directeuren over vitaliteit
maken dat vaste banen sneller verdwijnen. Nauta: ‘Niet
investeren in vitaliteit is geen
optie. Niet voor het individu,
niet voor de organisatie.’
Hoewel Nauta enthousiast is
over de aandacht die bedrijven hebben voor vitaliteit,
plaatst zij ook een kanttekening bij de initiatieven. Veel
bedrijven vallen liever terug
op extra vrije dagen, deeltijd-
pensionering of taakverlichting voor oudere werknemers:
minder werken kortom voor
hetzelfde geld. Nauta vindt
dat niet verstandig. Veel HRdirecteuren gaven evenwel
aan dat zij in cao-onderhandelingen vaak niet ontkomen
aan dergelijke afspraken.
Hoe moet het dan wel? Erg
enthousiast zijn de meeste
werkgevers over mogelijkhe-
den om on the job te leren.
Stimuleren is namelijk beter
dan ontzien. En de beste stimulans voor de vitaliteit van
medewerkers is kennis. Ook
belangrijk voor werkgevers:
luisteren naar je mensen.
Volgens Nauta wordt het effect van vitaliteitsbeleid groter naarmate werkgevers en
werknemers beter met elkaar
leren communiceren. Dat is
81
voor veel managers makkelijker gezegd dan gedaan, bleek
de ervaring van de genodigden. Zo zei een van hen: ‘Wij
hebben een betrokkenheidsonderzoek onder onze medewerkers gedaan. Daaruit
bleek dat velen zich niet altijd
serieus genomen voelen in
gesprekken met hun manager. Ik ben ervan overtuigd
dat wij goede managers in
huis hebben, maar ergens zit
een mismatch.‘
Een andere deelnemer had
een betere ervaring: ‘Tijdens
mijn zwangerschapsverlof
had ik een vervanger, een
externe HR-professional die
vooral sterk is in de aanpak
van verzuim. Ons langdurig
verzuim is in die periode van
5 naar 3 procent gegaan.
Haar kracht? Zij geeft Vitamine Aandacht aan mensen.
Zij heeft een luisterend oor.’
Dat onderstreept dat wie het
beleid vormgeeft, bepalend is
voor het succes.
Vitaliteitsbeleid betekent niet
alleen de toediening van Vitamine Aandacht, maar ook gerichte maatregelen. Vaak worden de prestaties van werknemers beïnvloed door
persoonlijke omstandigheden. Daarnaar kun je informeren, maar hoe diepgaand kun
en wil je als werkgever ingrijpen in het privéleven van medewerkers? De meningen van
De Kamer waren verdeeld,
maar de deelnemers herkenden zich in het dilemma, dat
ook speelt bij de vraag hoe je
met vrijblijvende maatregelen
(sportabonnementen, cursussen stoppen met roken, budgetcoaches) effect sorteert
bij je doelgroep.
Een illustratie van dit dilemma kwam van een van de
deelnemers: ‘Een van onze
mensen heeft door een jarenlange rookverslaving nog
maar een beperkte longcapa-
commerciële bijlage
De
KAMER
‘Vitaliteit en
duurzame inzetbaarheid
zijn vaak een
HR-feestje.Ten
onrechte: het is
van strategische waarde’
Wat is De Kamer?
De Kamer is door verzekeraar Achmea (Interpolis,
Centraal Beheer en Zilveren Kruis) opgezet voor
bestuurders uit het Nederlandse bedrijfs­leven.
In uiteenlopende sessies en online delen zij
inzichten – met als doel conclusies die een bijdrage ­leveren aan het Nederlandse bedrijfsleven.
Elke sessie heeft een thema, zoals ‘vertrouwen in de
toekomst’, ‘veranderende arbeidsrelaties’ en ‘nieuw
leiderschap’. De thema’s worden gekozen op basis van
wat bestuurders bezighoudt. Steeds andere gasten begeleiden de sessies. Voor de sessie over de veranderende rol van de CFO schoof voormalig CEO van ING
Jan Hommen aan, voor de sessie over vertrouwen in de
toekomst was dat Jeroen van der Veer, voor­malig CEO
van Shell. De deelnemers aan de bijeenkomsten blijven
anoniem, ter bevordering van de gesprekken.
citeit. Die man meldt zich gemiddeld eenderde van de tijd
ziek. Dus gaven wij hem verslavingszorg. Het resultaat?
Roken deed hij niet meer,
maar ziek bleef hij. Toen
kwamen we erachter dat zijn
vrouw, zijn zoon en zijn inwonende ouders ook roken. Ik
zou dus eigenlijk een gesprek
moeten aangaan met zijn
vrouw. Dat gaat tegen mijn
gevoel in, maar wij betalen
wel al tien jaar zijn loon.’
Soms is het wel mogelijk achter de voordeur te kijken. Een
voorbeeld is de cursus gezond koken, die een deelne-
mer organiseerde voor zijn
werknemers en hun partners.
‘We wilden de mensen beïnvloeden die bepalen wat onze
mensen eten. Soms is dat de
werknemer zelf, maar vaak
niet.’ De les? ‘Je moet weten
wie je moet beïnvloeden om
resultaat te bereiken.’
Nog een manier om de vitaliteit van werknemers effectief
te stimuleren: door je beleid
niet op de massa, maar op
enkelingen te richten. Of,
zoals Nauta het omschreef:
‘Sluit individuele deals.’ Een
deelnemer gaf een voorbeeld:
‘Er kwam eens een werkne-
mer langs. Hij heette Jeroen
en hij was niet gelukkig in zijn
werk. Ik kon wel juichen! Hoeveel ongelukkige werknemers
zijn er niet die dat niet durven
melden? Ik vroeg hem waarvan hij gelukkig zou worden.
We hebben hem omgeschoold en zijn voor hem op
zoek gegaan naar ander
werk. De weken erop kreeg ik
nog vier werknemers over de
vloer, die ook zo’n omscholing wilden. Sindsdien heet
dat traject de Jeroen-regeling.’ Nauta: ‘Zulke overeenkomsten vernieuwen de HRpraktijken.’
De conclusie van beide bijeenkomsten? Wie niets aan
vitaliteit doet, schiet zichzelf
in de voet. Het stimuleren
van werknemers om te werken aan hun eigen marktwaarde, fitheid en arbeidzame toekomst is urgenter
dan ooit. Geef aandacht aan
je mensen. Leer omgaan met
je eigen frustraties. Zoek met
je medewerkers en hun vertegenwoordigers naar een gezamenlijke oplossing. En kijk
voorbij de voordeur. Nauta is
optimistisch: ‘Vitaliteit is een
kwestie van sociale innovatie. Daar zijn we in Nederland
eigenlijk al heel ver in.’
82
commerciële bijlage
Interview Aukje Nauta
De
KAMER
‘Vitaliteit is meer
dan een extraatje’
In Nederland zijn we goed in het ontzien van ouderen,
zegt arbeidsmarkthoogleraar en SER-lid Aukje Nauta
(47). Maar het ontbreekt aan stimuleringsmaat­regelen.
‘Ouderen wordt bitter weinig gevraagd over hun plannen.’
De Kamer: Door de vergrijzing en het latere pensioen
staat vitaliteit hoog op de
agenda. Een goede zaak?
Aukje Nauta: ‘Ja. Veel bedrijven nemen wel maatregelen,
maar niet altijd de juiste. Bij
veel bedrijven bestaat het
vitaliteitsbeleid uit het ontzien van ouderen. Daar zijn
we in Nederland heel goed
in: vervroegde pensionering,
extra vrije dagen, lichter werk
voor 55-plussers. Maar wat in
veel bedrijven ontbreekt, zijn
stimuleringsmaatregelen. We
hebben een cultuur waarin
55-plussers elkaar vaak de
vraag stellen: “Hoelang moet
jij nog?” Ik stel ze liever de
vraag: “Wat ga jij doen als je
later groot bent?”’
De Kamer: Hoe wordt daarop
ge­reageerd?
Nauta: ‘Verbaasd. En spontaan. Het is een leuke vraag,
die mensen herinnert aan
dromen uit hun kindertijd.
Nog zo’n vraag: “Voor wat
voor rol zouden ze jou moeten vragen?” Aan oudere medewerkers wordt bitter weinig
Hoogleraar Aukje Nauta: ‘Niet alles draait om economisch nut’
gevraagd over hun plannen.’
De Kamer: Is bevordering van
vitaliteit de verantwoordelijkheid van werkgevers?
Nauta: ‘Zeker niet alleen,
maar werkgevers zouden
veel meer kunnen doen. Uitdagend werk bieden bijvoorbeeld, waarvan veel te leren
valt. Bedrijven die daarin slagen, hebben een beter vitaliteitsbeleid dan bedrijven die
appels in de kantine leggen
en fitnessabonnementen
subsidiëren. Vitaliteit stimuleren begint bij goed werkgeverschap. Dat gaat over de dagelijkse omgang met elkaar,
over teamgeest, collegialiteit,
altruïsme. Goed werkgeverschap is het belangrijkste element van vitaliteitsbeleid.’
De Kamer: Hebt u een voorbeeld van hoe het niet moet?
Nauta: ‘Neem de kiosk van
het tankstation. Bij de kassa
zijn medewerkers vaak verplicht klanten op aanbiedingen te wijzen. Ik vraag geregeld aan caissières hoe zij
dat vinden. Verschrikkelijk,
zeggen ze. Ze doen het alleen
maar omdat ze worden gecontroleerd door mystery
shoppers. Blijven ze in gebreke, dan krijgen ze minpunten op hun beoordeling. Het
perkt hun autonomie in. Voor
de vitaliteit is dit fnuikend.’
De Kamer: Ongetwijfeld is
het goed voor de verkoop.
Nauta: ‘Misschien verkopen
tankstations wel beter als
ze samen met hun medewerkers nadenken over hoe de
ideale kiosk eruitziet, wat
die voor klanten betekent en
hoe medewerkers het prettigst werken.
‘Een gezonde bedrijfscultuur
met betrokken medewerkers
leidt niet alleen tot duurzamer inzetbare mensen, maar
ook tot efficiëntie, lagere kosten, hogere omzet en tevreden klanten. Ik begrijp niet zo
goed dat bedrijven daarvoor
business-cases nodig hebben. Je hoeft niet alles te
reduceren tot economische
relaties en economisch nut.
Dat doe je toch ook niet met
je vriendschappen, je huwelijk, je familie of je relatie met
je kinderen?’