De preek van 6 juli 2014

Overstapdienst, 6 juli 2014.
Lezing Matteüs 11: 25-30.
Gemeente van Christus,
Het gaat vanmorgen over ouders en kinderen, over kinderen en hun ouders.
Het gaat om die diepe band die er kan zijn tussen vaders en moeders en hun kind en
omgekeerd van jouw als kind tot je vader en moeder, ongeacht de leeftijd. Die diepe band,
die innige verbondenheid, die relatie die zo oorspronkelijk is – hoe goed die kan zijn of
misschien ook wel beschadigd. Je moeder blijft altijd je moeder. En jij zult altijd het kind zijn
van die ene vader en moeder, al wordt je nog zo oud.
‘Een mens is oud eer hij zijn ouders kent’, is een dichtregel van Ida Gerhardt, die bij mij
boven komt, ‘Een mens is oud eer hij zijn ouders kent’.
Je doet er misschien wel een leven lang over om goed te zien wie je ouders eigenlijk waren,
welke keuzes zij hebben gemaakt in hun leven, wie ze waren als mens en voor elkaar en voor
jou.
Waarom moest je zo vaak verhuizen? Had je net je eigen plekje gevonden op school met
vrienden, kon je weer ergens anders opnieuw beginnen. Wat maakte nou die goede sfeer in
huis? De rust van de één, de passie van de ander?
Of waarom gingen je ouders uit elkaar? Wat speelde er? Karakter? Omstandigheden? Te
weinig echt samen gesproken? O misschien wel te veel, zonder elkaar te verstaan?
Misschien kom je daar pas na vele jaren echt achter. Waarom duurt het soms een leven lang
om begrip op te brengen voor de een of de ander, als dat al kan? Een mens is oud eer hij zijn
ouders kent.
Het gaat vanmorgen over ouders en kinderen, over kinderen en hun ouders. Dat gaan we
zien, horen, voelen, merken. Als die ene vader of moeder zijn of haar wens zal uitspreken
ten opzichte van zijn of haar kind. Een wens voor het leven. Want vandaag staan deze
ouders en hun kinderen op een grensovergang. Kleine kinderen worden groot. Je zult ze
meer en meer moeten loslaten, vertrouwen schenken. Ze zijn geen kleuters meer, en geen
basisschoolkind; ze vliegen uit. Na de zomer zie je ze de straat uit rijden tegen het
ochtendlicht in.
Zo fietsen ze straks naar school. En als je ze ziet, ben je dan trots op ze? Wat wil je hem of
haar meegeven? ‘Blijf nieuwsgierig, blijf overeind. Ga met open ogen de wereld tegemoet.
Zo fier als je nu bent, moet je blijven. Zie ik je zo wegfietsen, dan heb je mijn zegen. Daar
moet je het mee doen. Maar kijk je wel goed uit bij dat kruispunt’. (U herkent in deze
woorden de tekst van dat gedicht, onderaan deze preek.) Het gaat vanmorgen over ouders
en kinderen. Over die unieke band van vader en zoon, moeder en dochter en over en weer.
Precies zoals het gaat in dat bijbelgedeelte dat we lazen.
Jezus zegt: Tussen Mij en mijn Vader is een heel unieke band. Daar komt niemand tussen.
Hoe dat precies zit, dat weet alleen de Zoon. Deze dingen blijven verborgen voor wie
zogenaamd wijs en verstandig is. Je kunt het niet met je verstand begrijpen of beredeneren.
Het zijn juist de kinderen die het begrijpen.
Jezus zegt hier – in eenvoudige woorden weergegeven – iedereen die probeert diepzinnige
zingen te zeggen over God, die zit er altijd net naast. Niemand kan er echt iets over weten.
Wil je weten wie God de Vader is, kijk naar Mij, kijk naar de Zoon. Die Zoon en Zijn Vader zijn
zo nauw met elkaar verbonden, alleen God is verborgen en de Zoon staat – als het ware voor je.
Kinderen snappen dat. Kinderen gaan voor wat voor ogen is. Kinderen zien wat dichtbij is.
Tastbaar. Concreet. Hier en nu. Vandaag. Dit moment. Kinderen zeggen wat ze voelen, als ze
niet worden geremd. Bij jonge kinderen lopen fantasie en werkelijkheid nog soepel in elkaar
over. Kinderen hoef je geen lange verhalen te vertellen over abstracte zaken. Vertel maar
gewoon een verhaal over Jezus, dat komt dichtbij. Nou ja. Tot nu toe ging dat zo. Toen ze
nog op de onderbouw en middenbouw zaten, ging het allemaal nog. Maar toen kwam groep
6, 7, groep 8. En toen werden er vragen gesteld, waar jij als ouder verlegen mee werd. Je kon
niet meer zeggen: je moet het geloven omdat het zo staat. Daar nemen deze kinderen
doorgaans geen genoegen mee. En dus zul je jezelf moeten verdiepen in bijvoorbeeld de
uitleg van de bijbelse verhalen.
Heel wat van de overstappers heb ik in de afgelopen twee jaar wat beter leren kennen in de
catechisatie. En het ging er vaak over. Begin dit jaar liet ik ze kijken naar die wonderlijke
etsen van Maurits Escher, de graficus die met wiskundige precisie onmogelijke beelden
maakte. (Onder deze preek staat een voorbeeld.)
Ik gebruikte die beelden om tegen de kinderen te zeggen: Kijk maar, het is niet wat het is.
Het lijkt een driehoek. Zo zie je het op het eerste gezicht, maar kijk je nog een keer beter,
dan zie je dat er iets mee aan de hand is, iets wat niet kan. Het is er en toch kan het niet. En
vaak legde ik uit: Zo is het in de bijbel ook. Je leest iets en je denkt: O, nou zo is het dus.
Abraham moet God zijn eigen zoon offeren, Jezus maakt van water wijn. Jezus loopt over
water. Jezus geeft 5000 mensen te eten met 5 broden en twee visjes.
En als je dan nog iets beter kijkt, iets scherper leest, dan vraag je je af: Ja, maar kan dat
eigenlijk wel? Dat klopt toch niet. Er zit iets in dat zo weerbarstig is. Je ziet het, het is er, zo
staat het geschreven en toch is het niet zo als je het leest. Je zult beter moeten kijken. Het is
de wijsheid van Martinus Nijhoff, die dichtte: Lees maar, er staat niet wat er staat. Dan kun
je gaan ontdekken (om bij dat voorbeeld van de broodvermenigvuldiging te blijven) dat die
vijf broden staan voor de vijf boeken van Mozes, de Thora. En die twee vissen voor de twee
stenen tafelen, de tien geboden. En dan kun je gaan begrijpen waarom er na de spijziging
van de 5000 twaalf manden over blijven, even veel als er stammen zijn van het volk Israël
toen. Met andere woorden: Als iedereen zich voeden laat door de woorden van de Thora,
dan zal het hele volk leven in overvloed. Dat is natuurlijk oneindig veel meer en een diepere
betekenis, dan dat je het houdt op een onbegrijpelijk wonder.
Kinderen vragen of je ze echt wil vertellen wat het betekent. Dat is niet eenvoudig, maar je
zult zelf ook weer aan de bak moeten. Het betekent dus in de geloofsopvoeding dat het ook
weer door jezelf heen moet gaan. Hoe help je je kind verder in het verstaan van de bijbel,
verder dan zoals het zich aandient. Hoe kun je zoeken naar de betekenis, wat dit concrete
bijbelverhaal jou vertellen wil. Wat wil de schrijver met dit verhaal ten diepste zeggen?
Zo kun je ook met je kinderen bijbellezen met het hart. Als het moeilijk lukt om te zoeken
naar de achtergronden van een bepaald verhaal, kun je je ook samen afvragen: Wat spreekt
mij aan in dit verhaal? Wat raakt jou, wat raakt mij? En kun je het daar samen over hebben?
Hoe dan ook, gaat het over de ene bron waar we uit putten als het gaat over God de Vader
en de Zoon, de bijbel. Dan komt het aan op samen zoeken. Wat wil dit verhaal ons zeggen?
Waarom staat het zo geschreven? Kom ik verder dan alleen de eerste blik? Kinderen
begrijpen het. Kinderen begrijpen ook dat je niet alles kunt begrijpen. En kinderen willen
eerlijk worden bejegend. Kinderen voelen aan of je oprecht bent. Die band heb je met ze
opgebouwd als het goed is.
Gemeente, het evangeliegedeelte dat we lezen vandaag, begint met een lofverheffing. Jezus
prijst zijn Vader, dat Hij zo nauw met Hem verbonden is, dat zij dat geheim kennen van hun
verbondenheid. Jezus erkent dat Hij zijn missie van Zijn Vader heeft ontvangen. Hij mag het
de wereld in brengen.
Wat is dan die missie? Daar eindigt dit bijbelgedeelte mee. Met een rechtstreeks oproep aan
wie het maar horen wil, toen en nu. Het is een oproep, een uitnodiging, een royaal gebaar.
Hij ziet het eenvoudige volk, het hardwerkende volk, de schare die niemand tellen kan, al die
mensen die gebukt gaan onder zware lasten. En eigenlijk zijn die er altijd geweest, letterlijk
en figuurlijk, mensen die zware lasten met zich meezeulen; geen mensenleven gaat altijd
over rozen. En Jezus zegt: Kom maar bij Mij. Ik zal je rust geven. Neem mijn juk op je en leer
van Mij. Dat juk dat is zijn missie, waarom Hij namens zijn Vader optreedt in deze wereld. En
die missie is bevrijding, verlichting, vergeving, vrede en recht. Neem dat maar op je en dan
zul je merken dat het je leven van binnenuit kan verlichten. Het is immers de boodschap van
Iemand die zelf zachtmoedig is en nederig van hart. Trek je je de boodschap van Christus
aan, dan kun je daar een rustiger mens van worden, een mens met meer vrede in je hart.
Dat gun jezelf en dat gun je je kind.
Amen.
Tegen beterweters in
Je rijdt de straat uit
tegen het ochtendlicht in.
Je recht je rug
om de rugzak aan je schouders.
Je kijkt niet om
je richt je blik recht vooruit.
Zo fiets je naar school.
Als ik je zo zie
ben ik zo trots op jou.
Ik zou je mee willen geven:
blijf nieuwsgierig en blijf overeind.
Ga met open ogen de wereld tegemoet.
Blijf niet hangen bij de slappe hap van vlotte babbels.
Maar ga de weg van moedige eerlijkheid
dan ben je op de goede weg.
Ga zonder vrees tegen beterweters in.
Wat je ook doet, doe er goed aan.
Waar het ook met je heengaat, je komt er wel.
Zo fier als je nu bent, moet je blijven.
Zo zal ik je altijd onthouden.
Je moet je houden aan het lef dat je al hebt.
Zie ik je zo wegfietsen
dan heb je mijn zegen.
Daar moet je het mee doen.
Maar kijk je wel goed uit bij dat kruispunt?
Uit: ‘Een knipoog van U zou al helpen; bij iedere psalm een gedicht’ van Karel Eykman