Beleidsregels voor de toepassing van een last onder

Toelichting
< klik hier voor meer toelichting mbt schrijven beleidsregel
Beleidsregels voor de toepassing van een last onder
bestuursdwang ingevolge artikel 13b Opiumwet (de wet
Damocles)
De burgemeester van Waalwijk,
Overwegende dat:
Er in maart 2013 beleidsregels zijn vastgesteld voor de toepassing van bestuursdwang
voor coffeeshops ingevolge art. 13b Opiumwet: "Beleidsregels voor de toepassing
van bestuursdwang ingevolge artikel 13b Opiumwet." Dit beleid had echter alleen
betrekking op coffeeshops en lokalen niet zijnde coffeeshops. Voor de toepassing van art.
13b Opiumwet in woningen en/of daarbij behorende erven bestond nog geen beleid. Op 1
november 2007 is art. 13b Opiumwet uitgebreid met de mogelijkheid ook woningen en/of
daarbij behorende erven te kunnen sluiten indien daar een middel als bedoeld in lijst I en
II bij de Opiumwet wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.
De Opiumwet richt zich primair op de preventie en beheersing van uit drugsgebruik
voortvloeiende risico’s voor de gezondheid en de effecten op de leefomgeving en voor
handhaving van de Opiumwet is gecoördineerde inzet van het openbaar bestuur,
openbaar ministerie en de politie vereist. Handel in drugs in woningen, lokalen en/of
daarbij behorende erven vormt immers een ernstige aantasting van de openbare orde,
veiligheid en volksgezondheid. In de “Beleidsregels voor de toepassing van een last
onder bestuursdwang ingevolge artikel 13b Opiumwet” (de wet Damocles)
wordt de toepassingsmogelijkheid van art. 13b Opiumwet nader uitgewerkt. Daarin is
vastgelegd op welke manier de burgemeester gebruik zal maken van de bevoegdheid op
grond van art. 13b Opiumwet.
In het voorliggende Damoclesbeleid is vastgelegd op welke manier de burgemeester
gebruik zal maken van de bevoegdheid op grond van artikel 13b Opiumwet. Argumenten
om beleid voor de bestuurlijke handhaving van dit artikel te formuleren en daarmee af te
wijken van de handhavingsstrategie ‘zo handhaven we in Brabant’, zijn:







Gemeenten worden steeds vaker geconfronteerd met illegale verkooppunten van
verdovende middelen of productieplaatsen daarvan;
De aanpak van georganiseerde criminaliteit (waaronder drugshandel) is één van
de vijf gemeenschappelijk benoemde veiligheidsthema’s binnen het “Regionaal
Beleidsplan Zeeland – West Brabant 2013 – 2014”;
De beleidsregel sluit aan bij/vloeit voort uit de landelijke en regionale bestuurlijke
aanpak georganiseerde misdaad;
Gelet op het gegeven dat criminelen zich niet aan gemeentegrenzen gelegen laten
liggen, is het van belang om de bestuursrechtelijke maatregelen op een lijn te
leggen met de B5;
De gemeente Waalwijk spreekt de ambitie uit om in 2013 - 2014 te komen tot
een Damoclesbeleid voor onze gemeente;
Om bij de handhaving aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit te
voldoen is het gewenst om de bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet
vast te leggen in lokaal beleid;
De bestuursrechter eist van de burgemeester een gedegen onderbouwing, bij
voorkeur door middel van beleidsregels, in geval van toepassing van een last
onder bestuursdwang waarin woningen, lokalen en of daarbij behorende erven op
grond van artikel 13b Opiumwet worden gesloten.
1
Toelichting
Deze beleidsregels hebben tot doel:





te realiseren dat geconstateerde overtredingen gevolgd worden door een reactie
die qua intensiteit zo goed mogelijk aansluit bij de aard en de ernst van de
overtreding (proportionaliteit en subsidiariteit);
te bewerkstelligen dat er door de gekozen bestuursdwangmaatregel een einde
komt aan de verboden situatie ter bescherming van de openbare orde en het
woon- en leefklimaat;
te bewerkstelligen dat herhaling van de overtreding wordt voorkomen;
kenbaar te maken aan de burger welke maatregelen hij van de overheid kan
verwachten na een overtreding;
de handhavingsactiviteiten van politie, openbaar ministerie en gemeente op elkaar
af te stemmen en complementair te laten zijn.
Onderverdeling beleid
Het beleid betreffende de bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet wordt
onderverdeeld in de volgende rubrieken:
I
Gedoogde verkooppunten van softdrugs (de zgn. coffeeshops);
II
Woningen: de niet gedoogde drugshandel in woningen dan wel bij woningen
behorende erven;
III
Niet gedoogde verkooppunten van drugs: de drugshandel in (al dan niet voor het
publiek opengestelde) lokalen dan wel in of bij zodanige lokalen behorende erven,
niet zijnde coffeeshops.
Besluit
onder intrekking van de “Beleidsregels voor de toepassing van bestuursdwang
ingevolge artikel 13b Opiumwet (vastgesteld op 7 maart 2013) ”,
vast te stellen de “Beleidsregels voor de toepassing van een last onder
bestuursdwang ingevolge artikel 13b Opiumwet”,
Juridisch kader
Artikel 13b Opiumwet
Voor de bestuursrechtelijke handhaving van de verboden in de zin van artikel 2 (verbod
op aanwezigheid van harddrugs, lijst I) en artikel 3 (verbod op aanwezigheid van
softdrugs, lijst II) van de Opiumwet, is in die wet artikel 13b opgenomen. Artikel 13b
Opiumwet is bij wet van 27 september 2007 gewijzigd (Staatsblad 2007, 355). Op 1
november 2007 is de wijziging van artikel 13b Opiumwet in werking getreden en luidt als
volgt:
1. De burgemeester is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang indien in
woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende
erven een middel als bedoel in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of
verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.
2. Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als
bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de
artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde
door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.
2
Toelichting
Handhavingsbeleid artikel 13b Opiumwet
Definitie drugshandel:
In deze beleidsregels wordt onder drugshandel verstaan: de verkoop, aflevering of
verstrekking van drugs, dan wel de aanwezigheid van drugs daartoe in een pand en de
daarbij behorende erven.
Onderstaande beleidsregels zien toe op de bevoegdheid tot het sluiten van woningen
lokalen en/of daarbij behorende erven door de burgemeester indien daar in dan wel daar
op een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel
daartoe aanwezig is. Met de wijziging van artikel 13b Opiumwet per 1 november 2007
kunnen alle drugspanden aangepakt worden, dus ook woningen en/of de daarbij
behorende erven.
Reikwijdte
Bij de beoordeling of bestuursdwang wordt toegepast in het kader van artikel 13b
Opiumwet moet in ieder geval sprake zijn van het verkopen, verstrekken of afleveren
dan wel daartoe aanwezig zijn van drugs.
In geval van een hoeveelheid van meer dan 5 hennepstekjes of planten wordt
aangenomen dat er sprake is van beroeps- en bedrijfsmatige hennepteelt. Er is dus geen
sprake van een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik. Er is bij hennepknipperijen,
drogerijen en buitenteelt vaak sprake van meer dan 30 gram hennep of hasjiesj. In het
geval van 30 gram of meer hennep of hasjiesj brengt dit het risico van
overdraagbaarheid met zich mee. Dit -de aanwezigheid van meer dan 5 planten of meer
dan 30 gram softdrugs- wordt in deze beleidsregel in ieder geval beschouwd als een
hoeveelheid drugs die aanwezig is voor de verkoop, aflevering of verstrekking in de zin
van artikel 13b Opiumwet. In geval van harddrugs geldt ditzelfde voor hoeveelheden
groter dan 0,5 gram. Daar waar in dit beleid besproken wordt over drugshandel, wordt
evengoed bedoeld het daartoe aanwezig hebben van verdovende middelen.
Beleidsregels
I
Beleidsregels gedoogde verkooppunten van softdrugs (de zgn.
coffeeshops);
1.
Coffeeshop
Een coffeeshop is een alcoholvrije horecagelegenheid waarin met inachtneming
van gedoogcriteria de verkoop, aflevering of verstrekking dan wel daartoe
aanwezigheid van softdrugs wordt gedoogd.
2.
Toepassingsbereik
De toepassing van artikel 13b Opiumwet heeft een directe relatie met het
coffeeshopbeleid van gemeenten. Bij coffeeshops gaat het immers ook om panden
waar gehandeld wordt in softdrugs, maar waar bewust de handhaving op grond
van artikel 13b Opiumwet onder de werking van de AHOJGI-criteria niet
plaatsvindt.
Er kunnen zich drie verschillende situaties voordoen:
- De eerste betreft de situatie, waarin er sprake is van activiteiten in de
coffeeshop die betrekking hebben op de AHOJGI-criteria.
- De tweede is de situatie, waarin de coffeeshop alcohol aanwezig heeft of wordt
gebruikt als verkoopplaats van alcohol.
- De derde is de situatie waarin de handelsvoorraad van de coffeeshop meer dan
500 gram bedraagt.
3
Toelichting
3.
AHOJGI-criteria
A: geen affichering: dit betekent geen enkele vorm van reclame anders dan
een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit;
H: geen harddrugs: dit betekent dat geen harddrugs voorhanden mogen zijn
en/of verkocht worden;
O: geen overlast: onder overlast kan worden verstaan parkeeroverlast rond
de coffeeshops, geluidshinder, vervuiling en/of voor of nabij de coffeeshops
rondhangende klanten;
J: geen verkoop aan jeugdigen en geen toegang voor jeugdigen tot een
coffeeshop: gelet op de toename van het cannabisgebruik onder jongeren is
gekozen voor een strikte handhaving van de leeftijdsgrens van minimaal 18
jaar;
G: geen verkoop van grote hoeveelheden per transactie: dat wil zeggen
hoeveelheden groter dan geschikt voor eigen gebruik (= 5 gram of meer).
Onder "transactie" wordt begrepen: alle koop en verkoop in één coffeeshop
op eenzelfde dag met betrekking tot eenzelfde koper;
I: geen toegang voor de coffeeshop voor anderen dan ingezetenen van
Nederland.
Eveneens gelden de volgende gedoogvoorwaarden (plus-criteria):
- geen alcohol: coffeeshops mogen geen alcoholistische dranken verkopen of ter
verkoop aanwezig hebben.
- de handelsvoorraad van de coffeeshop mag niet meer dan 500 gram bedragen.
4.
Bestuursdwang
Er wordt bestuursrechtelijk handhavend opgetreden tegen een coffeeshop bij
overtreding van de AHOJGI-criteria en bij aanwezigheid van alcohol of een grotere
handelsvoorraad dan 500 gram in coffeeshops. Er wordt geen last onder
dwangsom opgelegd. Bestuursdwang is immers een meer geëigend middel om
zeker te stellen dat een eind gemaakt wordt aan de overtreding van de Opiumwet.
5.
Artikel 1:6 APV
Artikel 1:6 APV geeft de burgemeester de bevoegdheid de vergunning in te
trekken:
a. indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;
b. indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten
opgetreden na het verlenen van de ontheffing of vergunning, intrekking of
wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming
waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;
c. indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en
beperkingen niet zijn of worden nagekomen;
d. indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een
daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn,
binnen een redelijke termijn;
e. indien de houder dit verzoekt.
Coffeeshops en overtreding gedoogvoorwaarden
6.
Constatering harddrugs in een coffeeshop (H-criterium)
Indien in coffeeshops of daarbij behorende erven drugs worden verkocht dan wel
voorhanden zijn (H-criterium), als bedoeld in lijst I (harddrugs), dan volgt bij een
1e constatering een sluiting van 12 maanden. Bij een tweede constatering binnen
twee jaar na de eerste constatering wordt de coffeeshop voor onbepaalde tijd
gesloten en buiten het gedoogbeleid geplaatst. Om bekendheid weg te
4
Toelichting
nemen dat ter plaatse harddrugs
verkrijgbaar was, is een periode van minimaal één jaar sluiting noodzakelijk.
7.
Constatering A en O-criteria
Bij een 1e constatering van een overtreding van de gedoogvoorwaarden A en O, in
coffeeshops of daarbij behorende erven, wordt de coffeeshop gesloten voor de
duur van 1 maand. Bij een 2e constatering binnen twee jaar na de eerste
constatering, voor de duur van 3 maanden. Bij een 3e constatering binnen twee
jaar na de tweede constatering voor de duur van 6 maanden om vervolgens bij
een 4e overtreding binnen twee jaar na de derde constatering tot sluiting voor
onbepaalde tijd over te gaan.
8.
Constatering G en I-criteria
Bij een 1e constatering van een overtreding van de gedoogvoorwaarden G en I, in
coffeeshops of daarbij behorende erven, krijgt de coffeeshop een bestuurlijke
waarschuwing. Bij een 2e constatering binnen twee jaar na de bestuurlijke
waarschuwing, wordt de coffeeshop gesloten voor de duur van 3 maanden. Bij
een 3e constatering binnen twee jaar na de tweede constatering voor de duur van
12 maanden om vervolgens bij een 4e overtreding binnen twee jaar na de derde
constatering tot sluiting voor onbepaalde tijd over te gaan.
9.
Constatering J-criterium
Bij een 1e constatering van een overtreding van de gedoogvoorwaarde J, in
coffeeshops of daarbij behorende erven, wordt de coffeeshop gesloten voor de
duur van 6 maanden. Bij een 2e constatering binnen twee jaar na de eerste
constatering, wordt de coffeeshop gesloten voor de duur van 12 maanden. Bij
een 3e constatering binnen twee jaar na de tweede constatering volgt sluiting voor
onbepaalde tijd en buiten het gedoogbeleid plaatsen van de coffeeshop.
PLUS-criteria
10.
Aanwezig zijn/verstrekken van en gebruik van alcohol in een coffeeshop
(plus-criterium)
Bij een 1e constatering van het aanwezig zijn, verstrekken of gebruik van alcohol
in een coffeeshop, volgt een sluiting van 3 maanden. Bij een 2e constatering
binnen twee jaar na de eerste constatering, volgt een sluiting van 6 maanden en
bij een 3e constatering binnen twee jaar na de tweede constatering, volgt sluiting
van de coffeeshop voor een periode van 12 maanden.1 Bij een 4e overtreding
binnen twee jaar na de derde constatering volgt een sluiting voor onbepaalde tijd
over te gaan.
11.
Een grotere handelsvoorraad dan 500 gram (plus-criterium)
Niet alleen softdrugs in de openbare verkoopruimte vormen handelsvoorraad.
Handelsvoorraad zijn ook softdrugs die elders worden aangetroffen indien er een
directe relatie bestaat met de coffeeshop. Het moet gaan om elders aanwezige
drugs die kennelijk voor verkoop in deze coffeeshop bestemd zijn. Indien aan dit
criterium is voldaan gelden ook softdrugs die elders in het pand, in een ander
pand of in een auto liggen, als handelsvoorraad (vgl. ABRvS 15 juli 2009, LJN
BJ2653; 7 oktober 2009, BJ9521; 9 maart 2011, BP7161; 22 juli 2011, BR3222).
De duur van de sluiting is afhankelijk van de omstandigheden van het geval,
waaronder de hoeveelheid aangetroffen drugs.
1
Overwogen kan worden om al in een eerder stadium – en zeker na de derde
constatering – over te gaan tot sluiting van de coffeeshop op grond van art. 3 jo. 36
Drank- en Horecawet, wegens het ontbreken van de vereiste vergunning.
5
Toelichting
Bij de 1e constatering wordt de
coffeeshop maximaal 1 jaar gesloten conform staffels (bijlage 1)
Bij de 2e constatering binnen twee jaar na de eerste constatering wordt de
coffeeshop maximaal 1 jaar gesloten conform staffels (bijlage 1)
Bij de 3e constatering binnen twee jaar na de tweede constatering wordt de
coffeeshop voor onbepaalde tijd gesloten en buiten het gedoogbeleid geplaatst.
Handhavingsmatrix coffeeshops
Constatering
1e
constatering
2e
constatering
3e
constatering
Overtreding met H
criterium
12 maanden
sluiting
n.v.t.
Overtreding met de
A en O criteria
1 maand
sluiting
Sluiting
onbepaalde tijd
(minimaal 24
maanden) en
buiten
gedoogbeleid
plaatsen
3 maanden
sluiting
4e (en evt.
volgende)
constatering
n.v.t.
6 maanden
sluiting
Sluiting
onbepaalde tijd
Overtreding
handelshoeveelheid
(meer dan 500
gram softdrugs)
Overtreding met G
en I criteria
Maximale
sluiting van een
jaar conform
staffels (bijlage
1)
Bestuurlijke
waarschuwing
Maximale
sluiting van een
jaar conform
staffels (bijlage
1)
3 maanden
sluiting
Sluiting
onbepaalde tijd
en buiten
gedoogbeleid
plaatsen
12 maanden
sluiting
Sluiting
onbepaalde tijd
Overtreding met J
criterium
6 maanden
sluiting
12 maanden
sluiting
Aanwezig hebben,
verstrekken van en
gebruik van alcohol
in een gedoogde
coffeeshop
3 maanden
sluiting
6 maanden
sluiting
Sluiting
onbepaalde tijd
en buiten
gedoogbeleid
plaatsen
12 maanden
sluiting
n.v.t.
Sluiting
onbepaalde tijd
II
Beleidsregels woningen en daarbij behorende erven: drugshandel en
hennepteelt
12.
Woongenot
De sluiting van woningen en/of daarbij behorende erven grijpt zwaarder in op de
persoonlijke levenssfeer van betrokkene(n) dan de sluiting van lokalen. Daarom
wordt er onderscheid gemaakt tussen woningen en lokalen. De essentie ligt daarin
dat er in bewoonde woningen sprake is van het hebben van woongenot en de
daaraan sterk gerelateerde persoonlijke levenssfeer.
13.
Feitelijk voor bewoning gebruikt
De burgemeester verstaat in het kader van de bestuurlijke handhaving van de
Opiumwet onder een woning een feitelijk voor bewoning gebruikte ruimte. Daar
6
Toelichting
waar dus feitelijk sprake is van het
hebben van woongenot. Of een ruimte wordt gebruikt als woonruimte en er dan
ook sprake is van het hebben van woongenot, blijkt uit de feitelijke constatering
ter plaatse. Veelal staat dit verwoord in het proces-verbaal van bevindingen van
de politie. Dit kan echter ook geconstateerd worden door een medewerker van de
gemeente Waalwijk en in een controlerapport worden vastgelegd. Eventuele
inschrijvingen in de gemeentelijke basisadministratie zijn mede bepalend om vast
te stellen of er sprake is van feitelijke bewoning. Een voor bewoning bestemde
ruimte die niet feitelijk gebruikt wordt als woning wordt aangemerkt als lokaal en
valt daarmee onder het handhavingsbeleid wat voor lokalen geldt.
Woningen en/of daarbij behorende erven en harddrugs
14.
Constatering harddrugs in een woning en/of bijbehorende erven
Indien in woningen en/of op bij woningen behorende erven drugshandel
plaatsvindt ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst I (harddrugs), met een
handelsvoorraad van > 0,5 gram, dan volgt bij een 1e constatering een sluiting
van 3 maanden. Bij een 2e constatering van de Opiumwet in een woning en/of op
bij woningen behorende erven, binnen twee jaar na de 1e constatering, dan vindt
er een sluiting plaats van 6 maanden. Bij een 3e constatering van de Opiumwet
binnen twee jaar na de tweede constatering, dan vindt er een sluiting voor
onbepaalde tijd plaats.
Woningen en/of daarbij behorende erven en softdrugs
15.
Constatering softdrugs in een woning en/of bijbehorende erven
Indien in woningen en/of op bij behorende erven drugshandel plaatsvindt ten
aanzien van een middel als bedoeld in lijst II (softdrugs) met een handelsvoorraad
van > 30 gram, dan ontvangen de betrokkenen hiervoor een op schrift gestelde
bestuurlijke waarschuwing. Deze waarschuwing geldt voor een termijn van
twee jaar. Bij een 2e constatering van een overtreding van de Opiumwet in een
woning en/of op bij behorende erven, binnen twee jaar na de 1e constatering,
vindt een sluiting plaats van 3 maanden. Bij een 3e overtreding van de Opiumwet
binnen twee jaar na de tweede constatering vindt er een sluiting plaats van 6
maanden en bij een 4e overtreding binnen twee jaar na de derde constatering,
een sluiting van 12 maanden.
7
Toelichting
Handhavingsmatrix woningen en/of bijbehorende erven
Constatering
1e constatering
2e constatering
3e constatering
Aanwezigheid van
harddrugs in
handelshoeveelheid
(> 0,5 gram) en/of
verkoop van
harddrugs in een
woning en/of
bijbehorende erven
Aanwezigheid van
softdrugs in
handelshoeveelheid
(> 30 gram) en/of
verkoop softdrugs
in woning en/of
bijbehorende erven
(incl. aanwezigheid
van een
hennepkwekerij/dro
gerij/
knipperij)
3 maanden
sluiting
6 maanden
sluiting
Sluiting voor
onbepaalde tijd
Schriftelijke
bestuurlijke
waarschuwing
3 maanden
sluiting
6 maanden
sluiting
4e en
volgende
n.v.t.
12 maanden
sluiting
8
Toelichting
III
Beleidsregels niet gedoogde verkooppunten van drugs: de drugshandel en
hennepteelt in (al dan niet voor het publiek opengestelde) lokalen dan wel in of
bij zodanige lokalen behorende erven, niet zijnde coffeeshops.
16.
Niet gedoogde verkooppunten van drugs
Onder de in deze categorie bedoelde panden vallen de voor publiek toegankelijke
lokalen in of bijbehorende erven (zoals winkels en horecabedrijven) en de niet
voor publiek toegankelijke lokalen en in of bijbehorende erven (zoals loodsen,
magazijnen en andere bedrijfsruimten). Ook niet feitelijk bewoonde woningen
onder deze categorie.
Harddrugs in niet gedoogde verkooppunten van drugs
17.
Constatering harddrugs in niet gedoogde verkooppunt
Bij een 1e constatering van drugshandel ten aanzien van een middel als bedoeld
in lijst I, dan wordt het pand gesloten voor de duur van 12 maanden. Bij een 2e
constatering, binnen twee jaar na de eerste constatering wordt het pand gesloten
voor onbepaalde tijd (minimaal 12 maanden).
Softdrugs in niet gedoogde verkooppunten van drugs
18.
Constatering softdrugs in niet gedoogde verkooppunt
Bij een 1e constatering van drugshandel ten aanzien van een middel als bedoeld in
lijst II, wordt het pand gesloten voor de duur van 6 maanden. Bij een 2e
constatering binnen twee jaar na de eerste constatering wordt een sluiting van 12
maanden bevolen. Bij de 3e constatering binnen twee jaar na de tweede
constatering, vindt een sluiting plaats voor onbepaalde tijd (minimaal 12
maanden).
Handhavingsmatrix lokalen en in of bijbehorende erven, niet
zijnde coffeeshops
Constatering
Aanwezigheid van
softdrugs in
handelshoeveelheid
(>5 gram) en/of
verkoop softdrugs
in een lokaal en in
of bijbehorende
erven, niet zijnde
een coffeeshop
Aanwezigheid van
harddrugs in
handelshoeveelheid
(> 0,5 gram) en/of
verkoop van
harddrugs in een
lokaal en in of
bijbehorende, niet
zijnde een
coffeeshop
1e
constatering
6 maanden
sluiting
2e
constatering
12 maanden
sluiting
3e
constatering
Sluiting voor
onbepaalde tijd
(minimaal 12
maanden)
12 maanden
sluiting
Sluiting voor
onbepaalde tijd
(minimaal 12
maanden)
n.v.t.
9
Toelichting
INWERKINGTREDING
Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag volgende op die van
bekendmaking.
CITEERTITEL
Deze regeling kan worden aangehaald als de “Beleidsregels voor de toepassing van
een last onder bestuursdwang voor coffeeshops ingevolge artikel 13b
Opiumwet”.
Aldus vastgesteld door de burgemeester op 31-01-2014
De burgemeester van Waalwijk,
drs. A.M.P. Kleijngeld
10
Toelichting
Toelichting op Beleidsregels voor
de toepassing van een last onder bestuursdwang voor coffeeshops
ingevolge artikel 13b Opiumwet (de wet Damocles)
Algemene Toelichting:
Het Nederlandse drugsbeleid richt zich op het tegengaan en reduceren van drugsgebruik,
zeker voor zover leidend tot gezondheids- en sociale schade, en op het voorkomen en
verminderen van de maatschappelijke schade die aan het gebruik van, de productie van
en de handel in drugs is verbonden.
Per 1 januari 2013 is het gedoogbeleid voor coffeeshops aangescherpt door de toegang
tot coffeeshops tot ingezetenen van Nederland van achttien jaar en ouder (het
zogenaamde I- criterium) te beperken. Daartoe zijn in de Aanwijzing Opiumwet
wijzigingen doorgevoerd.
Nadere Toelichting:
Bestuursdwang
Bij overtreding van de AHOJGI-criteria, aanwezigheid van alcohol of een te grote
handelsvoorraad in coffeeshops of harddrugs of softdrugs in inrichtingen, niet zijnde een
coffeeshop, past de burgemeester bestuursdwang toe. Bestuursdwang is een meer
geëigend middel om zeker te stellen dat een eind gemaakt wordt aan de overtreding van
de Opiumwet en dat verdere overtredingen worden voorkomen.
Een beslissing tot toepassing van bestuursdwang moet op schrift gesteld worden. Slechts
indien de situatie dermate spoedeisend is dat het bestuursorgaan de beslissing tot
toepassing niet tevoren op schrift kan stellen, dan moet de opschriftstelling zo spoedig
mogelijk nadat de bestuursdwang is toegepast (art. 5:31, lid 2 Awb). Slechts bij
uitzondering kan sprake zijn van een dergelijke spoedeisendheid.
Verwijtbaarheid
Volgens vaste jurisprudentie speelt de persoonlijke verwijtbaarheid van de exploitant
geen rol bij de vraag of er zich een situatie voordoet die tot sluiting van inrichting noopt.
De exploitant is verantwoordelijk voor de gang van zaken in de door hem geëxploiteerde
inrichting.
Voornemen
Volgens artikel 4:8 van de Awb moet een bestuursorgaan dat een beschikking geeft
waartegen een belanghebbende naar verwachting bedenkingen zal hebben, de
belanghebbende in de gelegenheid stellen om zijn zienswijze naar voren te brengen.
In afwijking van de handhavingsstrategie "zó handhaven we in Brabant" zal in het
voornemen geen begunstigingstermijn worden opgenomen, maar wordt enkel een
termijn geboden om zienswijzen in te dienen over de voorgenomen sluiting.
Doel van de sluiting
Met de sluiting wordt bij lokalen en in of bij behorende erven, niet zijnde coffeeshops,
beoogd de gewoonte te doorbreken van bepaalde klanten om de inrichting ten behoeve
van drugsbevoorrading te bezoeken. Het doel is ook de toestroom van handelaren naar
de inrichting te doen afnemen alsmede de verstoring van de openbare orde die met de
toeloop van gebruikers en handelaren gepaard gaat.
Wanneer het om een gedoogde coffeeshop gaat, wordt met de sluiting beoogd de
exploitant de gelegenheid te geven om zijn exploitatie op orde te krijgen en hem aan te
sporen om zich in toekomst aan de geldende wetgeving te houden.
11
Toelichting
Effectuering van het sluitingsbesluit
Na de bekendmaking van het sluitingsbesluit zal overgegaan worden tot het sluiten van
het pand of de woning en/of bijbehorende erven. Ingevolge de uitspraak van de ABRS is
de begunstigingstermijn in geval van het optreden op grond van artikel 13b Opiumwet
niet bedoeld om de belanghebbenden de mogelijkheid te geven de tenuitvoerlegging van
het besluit te voorkomen.2 De belanghebbende krijgt de kans om voor de sluiting
persoonlijke eigendommen uit de woning en het lokaal en/of daarbij behorende erven te
halen. De handhavers controleren of de eigenaar en/of gebruiker heeft voldaan aan de
last tot bestuursdwang. Als een belanghebbende een woning of een lokaal en/of een
daarbij behorende erven zelf sluit, kan niet worden gegarandeerd dat de woning of lokaal
en/of bijbehorende erven daadwerkelijk gesloten blijven. Daarom worden de ramen en
toegangsdeuren van het pand verzegelt door middel van verzegelingsstickers. Zonder het
aanbrengen van zegels kan niet worden gecontroleerd of het pand gedurende de
sluitingsperiode inderdaad gesloten blijft. De sleutels van het te sluiten pand worden dan
overgedragen. De handhaver legt dit vast in een sleuteloverdrachtformulier. Het
sleuteloverdrachtformulier wordt in tweevoud ondertekend door de gemeente en de
eigenaar/gebruiker. Indien de eigenaar/gebruiker niet heeft voldaan aan de last tot
bestuursdwang dan geeft de handhaver een derde opdracht om de sloten van alle
toegangsdeuren te vervangen.
Wanneer het pand verzegeld is wordt het makelaarsbord Drugspand Gesloten
opgehangen aan een gevel(raam), bij voorkeur op de eerste verdieping van het pand.
Na afloop van de werkzaamheden wordt het pand verlaten, het tijdstip verlaten pand
wordt vastgelegd in het verslag tot binnentreding. Tot slot, worden de bewonersbrieven
in de brievenbussen van naast- en tegenovergelegen panden bezorgt.
Het doorbreken van het zegel is strafbaar op grond van artikel 199 Wetboek van
Strafrecht. Daarnaast is in artikel 2:41 lid 2 van de Algemene plaatselijke verordening
het betreden van een gesloten woning, lokaal en/of erf, strafbaar gesteld.
Bij de uitvoering van de sluiting kunnen naast een medewerker van de gemeente en
politie ook vertegenwoordigers van andere (keten)partners aanwezig zijn, bijvoorbeeld:
een aannemer, het energiebedrijf, de GGD of een medewerker van een
verslavingszorginstelling.
Op grond van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken dient
het besluit tot sluiting van het pand binnen vier dagen te worden ingeschreven in de
landelijke voorziening.
Bij panden die aan verschillende personen worden verhuurd, zoals kamerverhuurpanden,
kan worden overgegaan tot gedeeltelijke sluiting door sluiting van afzonderlijke kamers
of een gedeelte van het pand. De rest van het pand blijft dan voor derden toegankelijk.
Hierdoor worden bijvoorbeeld medebewoners, die niets met de overtreding te maken
hebben, niet onnodig getroffen. Bij aanhoudende overlast kan het pand alsnog in zijn
geheel gesloten worden.
Kostenverhaal
Het kostenverhaal bevat de kosten verbonden aan de sluiting: vervangen van sloten,
verzegeling, ontsmetting, ontruiming, ambtelijke uren voor de sluiting, afsluiten van
nutsvoorzieningen en dierenopvang. De kosten van sluiting kunnen ingevolge art. 5:25,
eerste lid Awb op de overtreder worden verhaald. Het kan zijn dat zaken meegevoerd en
opgeslagen worden om de last onder bestuursdwang toe te passen, als bedoeld in artikel
5:29 Awb. Zolang de verschuldigde kosten niet zijn voldaan, kan de teruggave van de
zaken worden opgeschort.
2
ABRvS 11 juni 2008, 200709019/1, LJN BD3623
12
Toelichting
Rechtsopvolging
Dit beleid is gerelateerd aan de locatie en niet aan de bewoner, huurder, gebruiker of
eigenaar. Dit betekent dat een opgelegde sluiting ook werkt voor rechtsopvolgers. Ook
geldt bij een tweede en verdere constatering in het pand of de daarbij behorende erven
direct een langere sluitingstermijn, ook al is er sprake van een nieuwe overtreder. Een
besluit tot toepassing van bestuursdwang ingevolge artikel 13b van de Opiumwet is een
beperkingsbesluit dat valt onder de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen
onroerende zaken en wordt dan ook opgenomen in de landelijke voorziening, gebaseerd
op de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen.
Verjaring
Indien gedurende twee jaar na de waarschuwing of het op de eerdere constatering
genomen besluit geen nieuwe constatering plaatsvindt, zal de zaak als afgedaan worden
beschouwd. Een latere constatering op dezelfde locatie zal dan gelden als een eerste
constatering.
Afwijkingsbevoegdheid
Op grond van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht kan van deze
beleidsregels worden afgeweken indien toepassing van het beleid voor een of meer
belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden
onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsregels te dienen doelen.
Samenloop
Indien er sprake is van samenloop van overtredingen in die zin dat een tweede of
volgende constatering binnen twee jaar na de voorgaande constatering een ander
criterium betreft dan de eerste overtreding, en de aan die overtredingen gekoppelde
maatregel (sluitingstermijn) hetzelfde is, wordt de nieuwe overtreding als recidive
beschouwd.
Inwerkingtreding
Dit handhavingsbeleid treedt in werking op de eerste dag na de datum van
bekendmaking.
13
Toelichting
Bijlage I Staffels handelsvoorraad
coffeeshop
Bij de eerste overtreding volgt een maatregel conform de volgende uitgangspunten;
b
b
b
b
b
b
b
b
b
b
b
500 gram tot 5 kilo: waarschuwing
5 tot 10 kilo: 3 maanden sluiting
10 tot 15 kilo: 4 maanden sluiting
15 tot 20 kilo: 5 maanden sluiting
20 tot 25 kilo: 6 maanden sluiting
25 tot 30 kilo: 7 maanden sluiting
30 tot 40 kilo: 8 maanden sluiting
40 tot 50 kilo: 9 maanden sluiting
50 tot 60 kilo: 10 maanden sluiting
60 tot 80 kilo: 11 maanden sluiting
80 en meer: 12 maanden sluiting
Indien binnen 2 jaar na vorige (eerste) constatering een 2e overtreding wordt
geconstateerd, volgt een maatregel conform de volgende uitgangspunten:
b
b
b
b
b
500 gram tot 1 kilo: 1 maand sluiting
1 tot 2 kilo: 2 maanden sluiting
2 tot 3 kilo: 3 maanden sluiting
3 tot 20 kilo: 6 maanden sluiting
20 kilo en meer: 12 maanden
Indien binnen twee jaar na vorige (tweede) constatering een 3e overtreding wordt
geconstateerd, volgt een sluiting voor onbepaalde tijd. De exploitatievergunning wordt
ingetrokken en de coffeeshop wordt van de gedooglijst gehaald.
14