Grove schuld in het fiscaal recht Grove schuld Indien de belastingplichtige grove schuld kan worden verweten kan de inspecteur een vergrijpboete ex artikel 67e en 67f AWR opleggen. Van grove schuld is sprake wanneer het aan de belastingplichtige is te wijten dat [i] een aanslag (met betrekking tot de aanslagbelasting) te laag is vastgesteld of te weinig belasting is betaald (artikel 67e AWR) of [ii] de verschuldigde belasting (met betrekking tot de aangiftebelasting) niet dan wel gedeeltelijk niet of niet op tijd is betaald (artikel 67f AWR). Een definitie van grove schuld (afkomstig uit jurisprudentie van de Hoge Raad) is in paragraaf 25 lid 2 Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst (hierna te noemen: BBBB) vastgelegd. Grove schuld wordt hierin omschreven als “een in laakbaarheid aan opzet grenzende mate van verwijtbaarheid en omvat mede grove onachtzaamheid.” Om van grove schuld te kunnen spreken is enkel onachtzaamheid (het onzorgvuldig handelen of nalaten door belastingplichtige) onvoldoende. De Hoge Raad heeft aangegeven dat uit “de enkele omstandigheid dat belastingplichtige te dezen onzorgvuldig te werk is gegaan, nog niet volgt dat deze onzorgvuldigheid kan worden aangemerkt als tenminste grove schuld, nu van grove schuld slechts kan worden gesproken indien de handelwijze van de belastingplichtige als een in laakbaarheid aan opzet grenzende onachtzaamheid moet worden gekwalificeerd.”1 De belastingplichtige dient dermate lichtvaardig te hebben gehandeld dat het aan zijn grove schuld is te wijten dat te weinig belasting is geheven.2 Dit impliceert dat de belastingplichtige ernstige nalatigheid kan worden verweten om grove schuld bewezen te krijgen. Het beoordelingstijdstip of sprake is van grove schuld betreft het moment dat de belastingplichtige aangifte doet omdat de belastingplichtige op dat moment een fiscale positie tegenover de inspecteur gaat innemen. Inspanningsverplichting Zoals hiervoor reeds is aangegeven is enkel onachtzaamheid onvoldoende om van grove schuld te kunnen spreken. Als een belastingplichtige een fout in zijn aangifte heeft gemaakt waardoor een te lage aanslag wordt opgelegd, kan hem niet per definitie grove schuld worden verweten. Om deze belastingplichtige grove schuld te te kunnen verwijten, zullen er bijkomende belastende feiten en omstandigheden moeten zijn. Door deze bijkomende belastende feiten en omstandigheden had belastingplichtige er redelijkerwijs van doordrongen moeten zijn dat zijn aangifte naar alle waarschijnlijkheid een fout bevatte. Op dat moment rust er op de belastingplichtige een inspanningsverplichting om na te gaan of het door hem ingenomen 1 Hoge Raad 19 december 1990, nr. 25 301, BNB 1992/217, r.o. 4.5 en Hoge Raad 23 juni 1976, nr 17 879, BNB 1976/199 2 Hoge Raad 23 september 1992, nr 27 293, LJN ZC5105 standpunt fiscaal stand houdt. Laat de belastingplichtige een dergelijk onderzoek na, kan hem grove schuld worden verweten omdat hij zich van zijn fout bewust had kunnen zijn (objectieve bewustheid). Voor het antwoord op de vraag in hoeverre bijkomende belastende feiten en omstandigheden meewegen om al dan niet te concluderen dat sprake is van grove schuld, spelen een aantal factoren een rol. Daarbij kan gedacht worden aan het kennis- en opleidingsniveau van belastingplchtige, de complexiteit van de materie en de mate waarin de belastingplichtige zich heeft ingespannen om te voorkomen dat hij een onjuist standpunt jegens de fiscus zou innemen. Conclusie Grove schuld is een in laakbaarheid aan opzet grenzende onachtzaamheid waarbij op de belastingplichtige een zekere inspanningsverplichting rust. Of sprake is van grove schuld wordt beoordeeld op het moment dat aangifte wordt gedaan. Indien door de inspecteur is vastgesteld dat sprake is van grove schuld kan aan de belastingplichtige een vergrijpboete ex artikel 67E en 67F worden opgelegd. Amstelveen, 9 februari 2014
© Copyright 2024 ExpyDoc