mensen in het nieuws 13

kerk & leven
15 januari 2014
mensen in het nieuws 13
geloofsvragen
Vraag het aan Theo
Erik De Smet
Slechts twee van de
tien zijn geboden, de
andere zijn verboden
XXVanaf de vijftiende
eeuw hanteren
katholieken de
versvorm
XX
De tien geboden, tien woorden in
de Hebreeuwse traditie of decaloog in de Griekse, zijn de oorkonde van het verbond tussen
God en Israël. In de Bijbel vind
je ze op twee plaatsen: in Exodus 20 en in Deuteronomium
5. De tien woorden gaf God aan
zijn volk op de heilige berg Sinaï en Hij schreef ze „met zijn eigen vinger”, in tegenstelling tot
de andere voorschriften, die door
Mozes werden opgetekend. Het
zijn Gods woorden bij uitstek.
Beide versies van de tien geboden in de Bijbel verschillen niet
enkel van elkaar (zo is alvast de
tekst in Deuteronomium compacter dan die in Exodus), wat
betreft de tekstvorm valt ook op
dat de reeks niet alleen geboden,
maar ook verboden omvat. In de
Bijbelse tekst vind je slechts twee
geboden, namelijk de oproep
om de sabbat te onderhouden en
het voorschrift om de ouders te
eerbiedigen. Alle andere ‘geboden’ worden voorafgegaan door
het Hebreeuwse voorvoegsel lo,
‘niet’. Het zijn dus verboden.
„Op de keper beschouwd zegt
een gebod in absolute termen
wat er te doen staat”, schrijven de
Leuvense Bijbelwetenschappers
Hans Ausloos en Bénédicte Lemmelijn (De Bijbel, een gouden gids,
2006). „Een verbod geeft veeleer
een grens aan die niet overschreden mag worden, maar waarbinnen voor het overige een waaier aan positieve mogelijkheden
opengelaten wordt.”
Op inhoudelijk vlak kunnen
we de tien geboden onderverdelen in geboden die betrekking
hebben op de relatie met God
en geboden die de relaties tussen mensen omschrijven. Anders
dan in de catechetische formuleringen die we zo goed kennen,
begint de oorspronkelijke tekst
met een openbaring van Godswege: „Ik ben de Heer, uw God,
die u uit Egypte, het slavenhuis,
heeft weggeleid.” Is dit wel een
gebod? Het is een oude vraag.
De tien woorden/geboden spelen een voorname rol in het
Nieuwe Testament. Jezus vatte ze samen in twee belangrijke
geboden. Het eerste gebod zegt
dat je van God moet houden met
heel je hart, heel je verstand en
heel je geest. Het tweede gebod
De tien geboden worden aangeleerd in
versvorm om ze makkelijker te kunnen
onthouden. Zoek je in de Bijbel echter
de originele, dan ontdek je dat ze niet
overeenstemmen. Hoe komt dat?
stelt dat je van je naaste net zo
veel moet houden als van jezelf.
Opmerkelijk is dat Jezus de tien
positief interpreteert.
Vanaf de kerkvader Augustinus
kregen de tien woorden/geboden
een belangrijk aandeel in het geloofsonderricht van de toekomstige dopelingen en de gelovigen. In de loop van de vijftiende
eeuw ontstond de gewoonte om
de geboden van de decaloog positief te formuleren en weer te geven in versvorm om ze makkelijk
te kunnen onthouden. Die vorm
wordt nog steeds gebruikt bij het
Jezus hanteerde een
andere volgorde dan in
het Oude Testament en
voegde een gebod toe
leren van de tien geboden. De catechismussen van de Kerk deden
de christelijke moraal vaak in de
volgorde van de tien geboden uit
de doeken. In de catechismus van
1993 past ‘economische rechtvaardigheid’ bijvoorbeeld onder
‘niet stelen’.
De indeling en de nummering
van de geboden werd in de loop
van de geschiedenis wel eens gewijzigd. De catechismus van 1993
volgt de indeling van de geboden
zoals Augustinus ze vastlegde en
zoals ze in de katholieke Kerk
traditioneel werd. De lutherse
belijdenissen volgen dezelfde
indeling. De Griekse kerkvaders
kennen een wat afwijkende indeling, die in de orthodoxe Kerken
evenals in de gereformeerde gemeenten wordt gebruikt.
Overigens hanteerden de oudste overleveringen zeer verschillende tellingen. Bijvoorbeeld in
het evangelie volgens Matteüs
(19, 18) somt Jezus ze op als: „Niet
doden, geen echtbreuk plegen,
niet stelen, niet vals getuigen,
uw vader en uw moeder eren en
uw naaste beminnen als uzelf.”
De katholieken nemen de eerste drie ‘woorden’ – het geloof
in de ene God, het verbod op het
aanbidden van andere goden en
het verbod op het maken van
afgodsbeelden – op in één eerste gebod. Het verbod op het begeren van iemands bezit (huis,
vrouw, slaven en vee) wordt dan
weer uitgesplitst in een oproep
tot kuisheid en het niet begeren
van iemands goed.
Reacties op deze bijdrage en
nieuwe vragen voor de rubriek zijn
welkom bij Kerk & Leven • Vraag
het aan Theo, Halewijnlaan 92,
2050 Antwerpen of via
[email protected].
‘Zorgen voor wie iemand verloor’
Lies Jacobs illustreerde verhaal voor pleegkinderen, gebaseerd op eigen ervaringen
Nicole Lehoucq
Lies Jacobs (49) is moeder van vier
kinderen en al zes jaar lang ook
van twee pleegkinderen. De zorg
voor en de opvoeding van kinderen met een onveilige hechting is
een intens en niet altijd makkelijk proces, zegt ze. Gelukkig kan
ze raad vragen aan haar vriendin
Lies Ledegen. Zij is kindertherapeute en werkt in haar therapie vaak met verhalen voor kinderen. Samen maakten ze een
verhaal over een verlieservaring
en het belang van herkenning en
troost daarin. Het werd een voorleesboek over de hond Pipa, die
opgroeit in een berenfamilie. Ledegen schreef de verhaallijn, Lies
Jacobs illustreerde.
„Zie je die lijnen en gekleurde
vakjes?” Jacobs toont de binnenflap van het boek. „Dat was de
eerste tekening van mijn pleegdochter, die amper twee was
toen ze in ons gezin kwam. Ik gebruikte die vormen om Pipa te
schetsen”, wijst ze de oren en de
neus van het dier aan.
Haar tekentalent erfde Jacobs
van haar vader. „Als ik teken, voel
ik me met hem verbonden”, zegt
ze. Hij overleed onverwachts
toen Jacobs in het vijfde leerjaar zat. „Pleegkinderen missen
hun biologische ouders. Ik ken
Pleegzorg werd voor het hele
gezin een leerproces. „Mijn kinderen zagen plotseling een andere moeder, een die af en toe tegen
haar eigen onmacht vocht”, vertelt Jacobs. „Samen tafelen bijvoorbeeld, voorheen best gezellig, werd een hoogst stresserend
gedoe. Onze pleegdochter wilde
niet drinken, terwijl onze pleegzoon soms zat te schrokken, of
een dessert weigerde.”
Spullen verzamelen
Lies Jacobs is graag creatief bezig. Ze maakt illustraties of vouwt
verknipte kunsttijdschriften tot wensboekjes. © Nicole Lehoucq
dat gevoel”, vervolgt Jacobs. „Als
jongste van vijf probeerde ik, net
als de andere gezinsleden, vooral mijn moeder te steunen. Mijn
eigen rouwproces stelde ik onbewust uit. Nu nog zorg ik graag
voor wie iemand verloor. Ik ken
de nood aan woorden voor iets
waarvoor je er zelf geen hebt.”
Jacobs en haar man zijn beiden sociaal geëngageerd. Ze werken in vzw Albe, een tehuis voor
mensen met een mentale beperking en een psychiatrische problematiek. Jacobs is er creatief
begeleidster. Via een meisje dat
ze er begeleidde, leerde ze pleegzorg kennen. Toen haar jongste
kind aan de lagere school begon,
groeide het idee om pleegkinderen in het eigen gezin op te nemen. De oudste was toen twaalf.
„De parochiegemeenschap van
Berlaar leefde mee met onze
plannen”, vertelt Jacobs. „Ik kan
er nog steeds bij medegelovigen
terecht als ik het nodig heb om
te praten of er eens uit te zijn.
Dan staan mensen klaar om onze pleegkinderen op te vangen.”
„Iets ontvangen of delen is moeilijk voor pleegkinderen”, zegt
auteur Lies Ledegen. „Zij zullen
zich, net als adoptiekinderen,
herkennen in Pipa. De hond verkent snuffelend het huis van de
beren, vol vreemde geuren en geluiden. Hij leert dat hij wel spullen mag verzamelen – dat doen
pleegkinderen nu eenmaal, uit
angst opnieuw iets te verliezen
– maar dat hij moet afblijven van
wat niet van hem is. En dat hij
niet alleen is, want ook de muis,
voor wie hij mag zorgen, mist
haar mama.”
Lies Ledegen & Lies Jacobs,
Pipa vindt een weg. Voor
kinderen die denken dat ze alleen
zijn, Garant, Antwerpen, 2013,
26 blz., 19,70 euro.
‘Fatale situatie’
De Nederlandse website katholiek.nl analyseerde de antwoorden die zij ontving op de
enquête van het Vaticaan over
de kerkelijke leer over het gezin, naar aanleiding van de bisschoppensynode in oktober. Uit
die 347 antwoorden blijkt dat de
meerderheid van de ondervraagden geen moeite heeft met ongehuwd samenwonenden, het homohuwelijk, de communie voor
echtgescheidenen of het gebruik
van voorbehoedmiddelen. Toch
signaleren heel wat respondenten sociale druk om wat samenlevingsvormen betreft alles te tolereren. De uitkomsten komen
overeen met de resultaten van
de enquête in het Duitse aartsbisdom Keulen en het bisdom
Mainz. Daar vinden katholieken
de kerkelijke leer over het gezin
„wereldvreemd”. Kardinaal Lehmann sprak van een „fatale situatie”, al kan de enquête een nieuwe openheid en eerlijkheid tot
stand brengen.
Martelaren 2013
Het Vaticaanse persagentschap
Fides laat weten dat in 2013
22 kerkmensen werden gedood:
19 priesters, een kloosterzuster
en twee leken. Vijftien priesters
vonden de dood in Latijns-Amerika, één priester, kloosterzuster
en leek in respectievelijk Tanzania, Madagascar en Nigeria, en
twee priesters en een leek in Azië.
Ook in Italië kwam een priester
gewelddadig om het leven.
Monseigneur
Volgens Vatican Insider, een gespecialiseerd nieuwsplatform van
de Italiaanse krant La Stampa,
zette paus Franciscus een nieuwe
stap naar een meer sobere Kerk.
Hij liet namelijk een brief verzenden naar alle nuntiussen wereldwijd om er bij de bisschoppen op aan te dringen de titel van
‘monseigneur’ minder vaak toe
te kennen aan priesters. Tot in
1968 bestonden er veertien graden van monseigneur. Daar bleven na de hervorming door paus
Paulus VI onder invloed van het
Tweede Vaticaans Concilie nog
drie van over. Slechts één blijft
nu nog bewaard, de eretitel kapelaan van zijne Heiligheid, en
enkel voor priesters ouder dan
65. De maatregel moet eventuele
carrièredrang bestrijden.
Bisschop zingt
Bisschop Manfred Scheuer van
Innsbruck ging uit solidariteit
met 85.000 jonge sterzangers in
Oostenrijk zelf sterzingen. Hij
was verkleed als koning Melchior. „Als kind ging ik vijftig jaar
geleden zelf voor het eerst sterzingen”, vertelde hij. De bisschop
zong in een bejaardentehuis, een
instelling voor mensen met een
beperking en een evangelische
parochie. Daarbij werd hij vergezeld door zijn algemene vicaris
en de directeur van de plaatselijke Caritasafdeling. Dit jaar was
het de zestigste keer dat Missio
het sterzingen in Oostenrijk organiseerde, telkens ten voordele
van de Kerk in het Zuiden. (lw)