Jaarverslag 2013 - Rijksuniversiteit Groningen

Jaarverslag
2013
2
J A A R V E R S L AG 2013
Inhoud
Bericht van de Raad van Toezicht
Voorwoord
4
6
1. Profiel 11
1.1 Inleiding 11
1.2 Strategie en beleid 12
1.3 Waardeketen 13
1.4 Omgeving en relaties 14
2. Onderwijs 18
2.1 Visie en doelstellingen 18
2.2 Profilering en prestatieafspraken
2.3 Onderwijsvisie 20
2.4 Kwaliteitszorg 27
3. Onderzoek 30
3.1 Visie en doelstellingen 30
3.2 Profilering en prestatieafspraken
3.3 Differentiatie en zwaartepuntvorming 31
3.4 Graduate Schools 33
3.5 Kwaliteitszorg 34
18
30
4. Maatschappelijke relevantie
4.1 Visie en doelstellingen 37
4.2 Valorisatie-indicatoren 37
4.3 Samenwerking 38
4.4 Kenniseconomie 40
37
5. Financieel Beleid 45
5.1 Visie en doelstellingen 45
5.2 Profilering en prestatieafspraken
5.3 Uitgangspunten meerjarenbegroting 46
5.4 Overige rapportages 49
5.5 Handhaving en controle 52
6. Bedrijfsvoering 58
6.1 Personeelsbeleid 58
6.2 Gezondheidsbeleid 60
6.3 Duurzaamheid en milieu
6.4 Huisvesting 65
45
Bijlagen
1. Grafieken Prestatieafspraken 69
2. Overzicht centrale instellingen 73
3. Achtergronden bestuurders 75
4. Nevenfuncties leden Raad van
Toezicht 77
5. Nevenfuncties leden College van
Bestuur 79
6. Samenstelling Centrale Organen 81
7. Stakeholders 83
Verkorte Jaarrekening
Accountantsverklaring
87
96
Kerncijfers en kengetallen
61
Lijst met afkortingen
102
Verklarende begrippenlijst
Colofon / Leeswijzer
98
110
106
Harmoniegebouw
4
J A A R V E R S L AG 2013
Bericht van de Raad van Toezicht
In het afgelopen jaar is de Raad van Toezicht nauw betrokken geweest
bij de aanscherping en systematisering van de kwaliteitstrajecten aan
de RUG. De rapportage Instellingstoets Kwaliteit Onderwijs heeft zeer
in het bijzonder de aandacht van de Raad getrokken. De Raad meent
dat het van groot belang is, dat de PDCA-cyclus (Plan, Do, Check and
Act) als leidend beginsel is geadopteerd door de RUG. De uitkomsten
van de cyclus worden twee keer per jaar geagendeerd in de
vergadering van de Raad van Toezicht. De Raad is van mening dat de
evaluatie van veranderings- en verbetertrajecten met de PDCA-cyclus
een stevige verankering binnen de RUG gekregen heeft. In 2014 zal de
RUG zoals bekend opnieuw door de NVAO worden bezocht en de Raad
heeft er alle vertrouwen in, dat de RUG de beoordelingsprocedure met
een positief resultaat zal kunnen afsluiten.
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Goed onderwijs bestaat bij de gratie van docenten, die niet alleen
experts zijn op hun vakgebied, maar die ook in staat zijn hun kennis
over te dragen aan jonge mensen. In dit kader verheugt het de Raad
zeer, dat de Basis Kwalificatie Onderwijs aan de RUG voortvarend is
aangepakt.
De RUG heeft in het verslagjaar een aantal grote veranderings­
operaties ingezet. Wij noemen hier de reorganisatie bij de Faculteit
der Letteren en de reorganisatie bij het Kernfysisch Versneller
Instituut. Het belang van deze ontwikkelingen voor de toekomst van de
RUG kan niet onderschat worden. De Raad heeft de voortgang ervan
daarom met grote aandacht gevolgd en heeft in het verlengde van de
reorganisatie bij de Faculteit der Letteren het Meerjarenperspectief
Letteren intensief besproken.
Uiteraard heeft de Raad ook grote belangstelling voor de voortgang
van het nieuwe University College Groningen (UCG). Het UCG maakt
een wezenlijk onderdeel uit van het profiel van de RUG. Het is daarom
van het grootste belang hoge eisen te stellen aan de vormgeving
ervan.
Helaas is het vertrouwen in de kwaliteit van de wetenschaps­
beoefening in de afgelopen periode als gevolg van een aantal
incidenten aan enkele Nederlandse universiteiten bij het grote
publiek ernstig in diskrediet gebracht. De Raad is van oordeel dat de
bestuurders van faculteiten en van de universiteit meer nog dan in
het verleden alert moeten zijn op het feit dat deze misstanden zich
voor kunnen doen en heeft diepgaand van gedachten gewisseld met
het College over de oorzaken van dit wangedrag en de instrumenten
waarmee het voorkomen kan worden.
De RUG zal in de nabije toekomst omvangrijke middelen gaan
inzetten voor grote nieuwbouwprojecten (Nijenborgh 4, Bibliotheek,
UCG en Energy Academy). De Raad heeft over de huisvesting en de
financiering in verschillende vergaderingen veelvuldig met het College
gesproken. Dankzij de solide staat van haar financiën kan de RUG
deze uitdaging aangaan. De geplande nieuwbouw zal energiezuinig en
duurzaam worden gerealiseerd.
De RUG besteedt veel aandacht aan de professionalisering en
modernisering van de ondersteunende diensten. Digitalisering van
factuurstromen en workflow zijn hierin de leidende begrippen. In
lijn hiermee zal ook de financiële kolom binnen de RUG worden
gereorganiseerd met het doel een gezamenlijk financieel shared
service center op de locatie Zernike te laten ontstaan.
De Raad neemt met genoegen kennis van de voortgaande
verbetering van de positie van de RUG in verschillende
internationale rankings. Verder heeft de Raad de Jaarrekening
2013, Jaarverslag RUG 2013, Plandocument 2014 alsmede de
Instellingsbegroting 2014 goedgekeurd. De VSNU heeft een Code
Goed Bestuur ingesteld. Naar oordeel van de Raad is het principe
van onafhankelijkheid geëerbiedigd. Verder heeft de Raad haar
eigen organisatie op eigen initiatief eind 2013 versterkt met de
instelling van een auditcommissie binnen de Raad. Tot slot heeft
5
J A A R V E R S L AG 2013
de Raad gesproken over het beloningsbeleid voor topfunctionarissen
in 2013.
Het jaar 2014 zal het jaar van het tachtigste lustrum van de RUG zijn.
De Raad is van mening dat de festiviteiten die in dit kader worden
voorbereid de band tussen de universiteit, de stad en de regio nog
zullen verstevigen en tevens de uitstraling van de RUG op landelijk en
internationaal niveau van extra glans zullen voorzien.
De Raad heeft per 1 maart 2013 afscheid genomen van de heer
J. Oosterveld. Ook heeft de Raad per 1 juli 2013 afscheid genomen van
mevrouw G. Lycklama à Nijeholt. Beide leden worden bedankt voor
de grote inzet en lange staat van dienst. De heer H.D. Post is per 1
maart 2013 benoemd als nieuw lid van de Raad van Toezicht. Tevens
verwelkomt de Raad de heer W. Reehoorn per 1 januari 2014 als nieuw
lid van de Raad.
T.H.J. Joustra, voorzitter Raad van Toezicht
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
7 april 2014
6
J A A R V E R S L AG 2013
Voorwoord
Het jaar 2013 is voor veel universiteiten overal ter wereld een
moeilijk jaar geweest. Zelfs gerenommeerde universiteiten in
Europa, Azië en de USA zagen hun groei verminderen of stagneren:
de studentenaantallen namen af en het aantal publicaties daalde.
Hierbij hebben de Nederlandse universiteiten zich goed gehouden:
hun studentenaantallen liepen niet terug, evenmin als de aantallen
publicaties. Onder de Nederlandse universiteiten heeft de
Rijksuniversiteit Groningen als een van de besten gepresteerd.
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
De RUG heeft nog nooit zoveel studenten binnen haar muren
gehad als in het afgelopen jaar. Op de peildatum 1 september 2013
hadden zich 29.407 studenten ingeschreven, waaronder 6.330
eerstejaars met daarbij voor het eerst het hoogste aantal eerstejaars
bachelorstudenten van de Nederlandse universiteiten. Naar onze
overtuiging is er goede reden om te veronderstellen dat deze groei
zich in de komende jaren zal voortzetten.
in 2013 met ongeveer 90 gestegen is. Dankzij het Engelstalig
onderwijs neemt de RUG ook een goede positie in op de markt voor
internationale studenten. Gezien het feit dat in de niet al te ver voor
ons liggende toekomst het aantal achttienjarigen in Nederland zal
afnemen, is dit voor de groeiperspectieven van de RUG van cruciaal
belang. Zoals iedere universiteit bestaat ook de RUG bij de gratie
van het aantal studenten dat – vanuit de gehele wereld – naar haar
toestroomt. Dat is niet alleen voor de financiering van het onderzoek
en onderwijs van belang, maar ook voor de creativiteit en de drang tot
vernieuwing die nu eenmaal tot de essentie van het universitaire leven
behoren.
Die groei is zonder enige twijfel het gunstige resultaat van het beleid
dat mede door faculteiten enkele jaren geleden is ingezet. Dit beleid
kent twee pijlers. De eerste en wellicht belangrijkste bestaat uit de
vorming van brede bacheloropleidingen. Deze opleidingen blijken
een zeer grote aantrekkingskracht uit te oefenen op de hedendaagse
student. Deze is zich er goed van bewust dat de maatschappij
niet zozeer specialistische kennis als zodanig op prijs stelt, als wel
diepgaande kennis ingebed in een meer omvattend academisch raam.
Het succes van de nieuwe studierichting Europese talen en culturen is
hiervan een sprekend voorbeeld. De nieuwe studierichting trekt nu al
meer studenten dan al de oude taalstudies van voor de samenvoeging
bij elkaar.
In dit kader is het zeer verheugend dat het internationale studiekeuze
platform Study Portals de RUG het afgelopen jaar de gouden medaille
heeft toegekend, omdat de RUG onder de internationale studenten
de ‘most recommended university’ bleek te zijn. Positief is ook dat het
onderwijs van de RUG in de Keuzegids Universiteiten, die ieder jaar
door het Centrum Hoger Onderwijs Informatie wordt uitgegeven,
buitengewoon goed beoordeeld wordt. Acht van onze opleidingen
hebben het predicaat ‘Topopleiding’ meegekregen, tien van onze
opleidingen worden gekenmerkt als de beste in hun vakgebied in
Nederland. Ten slotte waarderen wij het dat het studiesucces van
onze studenten in de afgelopen periode ook sterk is toegenomen:
in 2013 behaalde 75,5% van de eerstejaars studenten meer dan
45 punten (de BSA-grens) en 47,6% behaalde de volledige 60 ECTS.
Deze percentages liggen ongeveer 15%-punt hoger dan voor de
invoering van het BSA in 2010. Ook het aantal studenten dat in 4 jaar
hun bachelordiploma behaalde, steeg met ongeveer 15%-punt naar
65,5%.
De tweede pijler waarop de aantrekkingskracht van het onderwijs
aan de RUG berust, is de invoering van Engelstalig onderwijs. Zo heeft
de invoering van Engelstalig onderwijs aan de Faculteit Wiskunde
en Natuurwetenschappen tot effect gehad dat het aantal studenten
Van alle studenten die aan de RUG studeren is Epke Zonderland
ongetwijfeld het meest bekend. De RUG is er trots op met hem een
olympisch kampioen en wereldkampioen in huis te hebben, die ook
nog eens tot sportman van het jaar gekozen is en die – alsof dat nog
7
J A A R V E R S L AG 2013
niet genoeg is – daarnaast keihard aan zijn coschappen werkt in het
kader van zijn studie geneeskunde.
In de afgelopen jaren heeft de RUG hard gewerkt aan de verbetering
van het kwaliteitszorgsysteem voor het onderwijs. Met dat doel is
een nieuw informatiesysteem ingevoerd: Quamatrix, waaraan alle
faculteiten deelnemen. Zowel het College als de faculteitsbesturen
krijgen dankzij de informatie die dit systeem genereert meer
inzicht in en controle over de sterke en zwakke plekken in het
onderwijssysteem. In de eerste helft van 2013 is dit systeem getoetst
door de NVAO, de Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie. De
NVAO heeft geconstateerd dat het systeem op een aantal punten
nog verbetering behoeft. De RUG heeft al deze punten aangepakt en
ziet de vervolgtoets – die in 2014 zal plaatsvinden – met vertrouwen
tegemoet.
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Dit jaar figureert de RUG voor het eerst in de top 100 van de drie
belangrijkste ranking lijsten op mondiaal niveau: de Shanghai ranking
(plaats 92), de Times Higher Education Ranking (plaats 98) en de QS
World University Ranking (plaats 97). Overheden overal ter wereld
raadplegen deze drie lijsten om er hun beleid op af te stellen met
betrekking tot het verlenen van beurzen aan studenten of als het gaat
om samenwerkingsprojecten en eventueel onderzoeksopdrachten.
Voor grote bedrijven geldt vaak dat ze samen willen werken met
universiteiten die het tot de top 100 gebracht hebben in deze drie
lijsten. Wie hoog staat in deze lijsten is met andere woorden zichtbaar
op wereldniveau en in onze wereldeconomie is die zichtbaarheid
zonder meer een van de meest waardevolle verworvenheden waarover
een organisatie kan beschikken.
Het is daarom van het grootste belang dat de RUG hoog in deze lijsten
blijft figureren. De belangrijkste voorwaarde daarvoor is uiteraard dat
de kwaliteit van ons onderwijs en ons onderzoek hoog is en blijft. Maar
daarnaast is het niet minder belangrijk dat de informatievoorziening
over ons onderwijs en onderzoek goed is. Ons onderzoek en onderwijs
moet in de etalage staan. Dat is alleen mogelijk als iedereen – van
administrateur tot en met toponderzoeker – meehelpt onze systemen
goed te vullen en ik ben er verheugd over dat dit steeds beter lukt.
Voor onze alumni en studenten is het van belang dat de RUG ook in
de New York Times Employability Index wereldwijd op plaats 83 staat,
hetgeen aangeeft dat de circa 2000 grote internationale bedrijven
die hiervoor werden geraadpleegd de kwaliteit van de RUG-alumni
herkennen.
De aanwezigheid is van instellingen van Hoger en Wetenschappelijk
Onderwijs is belangrijk voor een regio, ook uit economisch
gezichtspunt. Als dat ooit duidelijk is geworden, dan is het wel het
afgelopen jaar geweest, waarin IBM aankondigde hier in Groningen
haar Service Centre te openen. In samenwerking met de provincie
en de stad Groningen, de Hanze Hogeschool, het UMCG en uiteraard
de RUG, zal IBM in de komende jaren in dit centrum 350 nieuwe
ICT-banen creëren voor afgestudeerde technologiestudenten en
voor ervaren professionals, die innoverende projecten kunnen
(leren te) leiden in bedrijven en overheidsorganisaties. De keuze
voor Groningen als vestigingsplaats voor dit dynamische centrum
is voor een belangrijk deel terug te voeren op de aanwezigheid van
uitmuntend geschoold jong talent in een stad die de open sfeer kent
van wereldwijde culturele en wetenschappelijke uitwisseling.
In een tijd van economische en financiële crisis zoeken organisaties
naar nieuwe vormen van financiering. De RUG vormt daar geen
uitzondering op en heeft enkele grote successen geboekt met het
instrument crowdfunding. Ik noem hier de financiering van het ‘Dode
Zee rollen’ project, waarin alfa- en bètaonderzoekers gezamenlijk
proberen de identiteit vast te stellen van de mensen die 2000 jaar
geleden de manuscripten geschreven en gekopieerd hebben, die
in de grotten bij Qumram teruggevonden zijn. Een fascinerend
onderzoek, dat veel mensen aanspreekt, omdat de manuscripten
licht werpen op het ontstaan van wat later de Bijbel is gaan heten.
Via de website www.rugsteunt.nl, die door het Ubbo Emmius
Fonds mogelijk is gemaakt, is er op het moment van dit schrijven al
€ 15.000 voor dit project gedoneerd. Dat geld is enorm belangrijk,
zonder dat geld zouden er geen middelen zijn om de geavanceerde
computerprogrammatuur te ontwikkelen, met behulp waarvan de
handschriften van de verschillende schrijvers geanalyseerd en van
elkaar onderscheiden kunnen worden.
Wat misschien wel nog belangrijker is, is dat crowdfunding zoveel
mensen zo sterk bij dit onderzoek betrekt. De mensen beseffen dat
prof.dr. Mladen Popovic´ en prof.dr. L.R.B. Schomaker het inzicht in
8
J A A R V E R S L AG 2013
de bronnen van onze cultuur verdiepen en zijn daar enthousiast
over. Dat is ook gebleken tijdens de tentoonstelling van de Dode
Zeerollen in het Drents museum. Na de tentoonstelling over de
Chinese Terracottabeelden is deze tentoonstelling de meest
succesvolle van het museum tot nu toe geworden. Ook voor het
onderzoek naar de Noordse Stern is crowdfunding van groot belang
geworden. Dr. Maarten Loonen heeft maar liefst € 25.000 verkregen
voor zijn onderzoek naar de invloed van klimaatverandering op
het vlieggedrag van de Noordse Stern. Ook hier blijkt hoe groot de
betrokkenheid van het grotere publiek bij goed onderzoek kan zijn.
Hetzelfde geldt voor de betrokkenheid van alumni bij het onderzoek
van hun Alma Mater. Op veel plekken organiseren de alumni
van de RUG zich in alumnikringen: zo zijn er kringen in Het Gooi,
Amsterdam, Den Haag en uiteraard ook in Groningen, maar ook in
bijvoorbeeld Zürich, Washington, San Francisco en Singapore. De
alumni in de alumnikringen adopteren gezamenlijk een bijzonder
onderzoeksproject, nodigen onderzoekers uit om het onderzoek te
komen presenteren en dragen financieel bij aan het project.
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
Ik ben ervan overtuigd dat goed onderzoek op langere termijn alleen
kans heeft, als het weerklank vindt binnen de samenleving. Talentvolle
jongeren moeten geprikkeld worden door thema’s die binnen de
wetenschap aan de orde komen. Instellingen van wetenschappelijk
onderwijs en onderzoek moeten om die reden goede voelhoorns
hebben binnen de samenleving. Ze moeten in staat zijn het onderwijs
en onderzoek zodanig vorm te geven, dat de samenleving de
universiteiten herkent en erkent als partners in de zoektocht naar
oplossingen voor concrete problemen. En dat ondanks het feit dat
zij zich met fundamenteel onderzoek bezighouden. In dit verband
is het van belang te vermelden dat het College veel aandacht heeft
voor ondernemerschap. De contacten met de bedrijven zijn van grote
betekenis. Als voorbeeld noem ik de samenwerking van de RUG in
onderzoek met Avebe.
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
De RUG heeft drie onderzoekspeerpunten gedefinieerd: Energy,
Healthy Ageing en Sustainable Society. De toenemende participatie
in en betrokkenheid bij ons onderzoek vanuit de samenleving is
naar mijn mening een duidelijke vrucht van deze keuzes. Een ieder
is zich ervan bewust: eens zal de wereld omgeschakeld moeten
zijn van energiewinning uit fossiele brandstoffen naar duurzame
energiewinning. De RUG bewijst in toenemende mate dat ze in staat
is een belangrijke bijdrage aan dit diepgaande transformatieproces
te leveren. In dit kader is het zeer verheugend dat de universiteit prof.
dr. André Faaij heeft kunnen aantrekken als ‘distinguished professor’.
Faaij zal optreden als Academisch Directeur van de Energy Academy
Europe, waarin RUG en Hanzehogeschool met andere partijen
samenwerken aan energieonderwijs, energieonderzoek en energieinnovatie. In 2013 werd ook opnieuw een record gevestigd voor wat
betreft de verwerving van Europese subsidies, in totaal meer dan
€ 30 mln, een toename van € 5 mln ten opzichte van het jaar daarvoor.
Ook het European Institute for the Biology of Ageing (ERIBA) kan op
veel respons vanuit de samenleving rekenen. Op 7 november 2013
heeft de Commissaris van de Koning in Groningen Max van der Berg
onder veel belangstelling van de regionale en landelijke pers het
nieuwe onderzoeksinstituut officieel geopend. In het instituut werkt
een groot aantal leidende onderzoekers samen aan de ontrafeling
van de biologische processen die tot veroudering leiden, dit uiteraard
in de hoop en in de verwachting dat zo een bijdrage geleverd kan
worden aan de verhoging van de kwaliteit van het leven op hogere
leeftijd. Bovendien kon prof.dr. Folkert Kuipers in april onder toeziend
oog van de premiers van Rusland en Nederland het contract voor het
stamcelcentrum in Skoltech (Moskou) ondertekenen.
Veel Groninger afgestudeerden zijn werkzaam in functies die een
grote maatschappelijke of economische uitstraling hebben. Een
van onze alumni, Wim Pijbes, hoofddirecteur van het Rijksmuseum
Amsterdam, is in het afgelopen jaar door het weekblad Elsevier
zelfs tot Nederlander van het jaar verkozen, als ‘de man die het
Rijksmuseum weer allure gaf’. En dit, nadat hij een jaar eerder door
ons tot RUG-alumnus van het jaar was verkozen. Nu is het natuurlijk
niet zo dat de RUG zich daarvoor op de borst mag gaan kloppen.
Maar het is naar mijn idee wel zo, dat we er wel degelijk een heel klein
beetje trots op mogen zijn, dat een oud-student Kunstgeschiedenis
van de RUG zo’n grote betekenis heeft gekregen voor de ontwikkeling
van de Nederlandse cultuur. Een tweede RUG-alumnus van
het jaar die midden in de belangstelling is komen te staan, is
onderzoeksjournalist Jeroen Smit, auteur van de boeken De Prooi:
blinde trots breekt ABN Amro en Het drama Ahold. In het afgelopen
jaar is Jeroen Smit tot hoogleraar journalistiek aan de RUG
9
J A A R V E R S L AG 2013
benoemd. Zijn onderzoek spitst zich toe op de toekomst van de
dagbladjournalistiek in het tijdperk van de digitalisering.
4 Bericht van de Raad van Toezicht
Ook in het afgelopen jaar heeft de RUG weer veel belangrijke subsidies
binnengehaald. Ik noem hier de EU-subsidie van € 6,6 mln voor de
vijfde ronde van ons Rosalind Franklin Fellowship-programma. De
RUG zelf investeert € 10 mln in dit programma. Zoals bekend is het
doel van dit programma het aandeel vrouwelijke hoogleraren aan
de RUG te verhogen. Met het programma trekken wij vrouwelijke
toponderzoekers aan, die streven naar een hoogleraarschap aan
onze universiteit. Het programma is buitengewoon succesvol: het
aantal vrouwelijke hoogleraren aan de RUG is gestegen tot meer
dan honderd. Daarnaast kent de RUG nu enige tientallen RFFonderzoeksters. Het succes van dit programma neemt helaas niet weg
dat vrouwen nog altijd grotere moeilijkheden hebben te overwinnen
dan mannen om een wetenschappelijke loopbaan vorm te geven.
De RUG zal eraan blijven werken om deze verschillen uit de wereld
te helpen, zowel uit principiële overwegingen als uit welbegrepen
eigenbelang: een instelling van Hoger Onderwijs en Onderzoek
kan zich er niet bij neerleggen dat een deel van het talent dat in de
samenleving aanwezig is te weinig kans krijgt zich te ontwikkelen.
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Rest mij nog te vermelden dat aan veel talentvolle RUG-onderzoekers
ook het afgelopen jaar weer vele eerbewijzen zijn toegekend in
de vorm van prestigieuze prijzen of eervolle benoemingen. Het is
onmogelijk in het bestek van dit voorwoord hier een uitputtende
opsomming van te geven, daarom beperk ik mij ertoe te vermelden
dat emeritus hoogleraar dr. Herman Berendsen de prestigieuze Berni
J. Alder CECAM prijs ontvangen heeft en dat aan prof.dr. Ben Feringa
maar liefst vier belangrijke prijzen toegekend zijn: de Lilly European
Distinguished Science Award, de Marie Curie Medal – dit is de hoogste
onderscheiding van de Polish Chemical Society voor chemici van
buiten Polen - en de Yamada-Koga Prize en Nagoya Gold Medal in
Japan.
In 2014 – het zal u niet ontgaan zijn – bestaat de RUG 400 jaar. Het
thema voor de lustrumviering is For Infinity. Daarmee geeft de RUG
te kennen vast van plan te zijn ook in de toekomst aan de vorming van
een evenwichtige en duurzame wereld te blijven meewerken, met zo
mogelijk nog meer energie dan ze in het afgelopen jaar 2013 gedaan
heeft.
Sibrand Poppema, Voorzitter College van Bestuur
Hal Academiegebouw
11
J A A R V E R S L AG 2013
1. Profiel
1.1 Inleiding
De Rijksuniversiteit Groningen is een internationale researchuniversiteit met sterke en vitale wortels in het noorden van
Nederland. Onderwijs, onderzoek en valorisatie zijn wezenlijk met
elkaar verbonden. Onderwijs is de bestaansgrond van de universiteit.
Onderzoek positioneert de universiteit. Hét kenmerk van een
research-universiteit is echter niet alleen dat bestaande kennis wordt
overgedragen, maar ook dat staf en studentenpopulatie in vrijheid
deelnemen aan de ontwikkeling van nieuwe kennis.
Vrijheid
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
De RUG verdedigt de academische vrijheid van haar docenten en
studenten zoals geformuleerd door de UNESCO (1997): ‘Academische
vrijheid is het recht van docenten in het hoger onderwijs om zonder
inperking door een voorgeschreven doctrine, te genieten van de
vrijheid om te onderwijzen, te discussiëren, onderzoek te verrichten,
de resultaten daarvan te verspreiden en te publiceren, hun mening
over de instelling of het systeem waarin zij werken kenbaar te maken,
gevrijwaard te blijven van institutionele censuur en deel te nemen aan
professionele en representatieve academische organen.’ In de geest
van de academische vrijheid voor docenten en studenten leeft de RUG
het door haar ondertekende Magna Charta Universitatum (1988) en de
gedragscodes van de KNAW en NWO na.
Breedte en diepte
De RUG is een brede universiteit, zowel wat betreft de vakken en opleidingen in de bachelorfase, als het onderzoek dat is verbonden met het
onderwijs en is gericht op de samenleving. In de diepte specialiseert de
RUG de studenten met haar opleidingen in de masterfase en in onderzoekspeerpunten. De opleidingen van de promovendi in de Graduate
School sluiten daarbij aan. De organisatie van het onderzoek vraagt
om richting en vereist samenhang en omvang. De RUG maakt gerichte
keuzes in de grote wetenschapsgebieden, namelijk Healthy Ageing,
Energy en Sustainable Society. Daarbij gaat de universiteit uit van de
kracht van de onderzoekers, de bestaande portfolio, de innovatie in de
wetenschap en de maatschappelijke behoefte.
Ruimte
De RUG biedt ruimte aan een ieder die wil studeren en werken in een
omgeving waarin kwaliteit en veelzijdigheid belangrijke waarden
zijn. Excellent presteren in de mondiale top is de ambitie, het dienen
van de samenleving is de norm. De universiteit staat midden in de
samenleving en neemt daaraan deel in vele verschillende vormen: van
grensverleggend onderzoek tot aan sportieve en culturele activiteiten,
van het deelnemen aan het publieke debat tot aan het stimuleren van
ondernemerschap in stad en regio. De RUG blijft zich definiëren als
een openbare publieke instelling die openstaat voor iedereen en die
zich verantwoordt tegenover de samenleving.
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Veelzijdig
Presteren
De RUG is veelzijdig en internationaal wat betreft de studenten en
de stafleden die naar Groningen komen om aan de universiteit te
studeren en te werken. Ruimhartig en vrijdenkend staat de RUG al 400
jaar in de traditie van de vrije beoefening van de wetenschap. De RUG
leidt de studenten op tot vrije, academisch denkende en zelfstandige
burgers, die actief deelnemen aan het maatschappelijke leven en
daarin verantwoordelijkheid willen dragen.
De universiteit leidt het toekomstige kader van de samenleving op. Dat
schept verplichtingen voor staf en studenten. Kwalitatief hoogstaand
en inspirerend onderwijs, gericht op wetenschap en beroepspraktijk,
vormt de kern van de universiteit. Studenten studeren in een
omgeving die uitdaagt, maar die ook prestaties van hen verwacht.
Wetenschappelijke excellentie en maatschappelijke relevantie zijn
de twee centrale begrippen in het onderzoek. Verwevenheid van
onderwijs en onderzoek is een wezenlijk kenmerk.
12
J A A R V E R S L AG 2013
Bestuur en medezeggenschap
Waardecreatie
De ontwikkelingen in de omgeving vragen om slagvaardig bestuur en
een efficiënte bedrijfsvoering. Actieve en zichtbare medezeggenschap
is van groot belang voor het bestuur van de universiteit en zorgt voor
draagvlak voor de keuzes.
Universiteiten kennen drie kernprocessen:
>> onderwijs: overdracht en verspreiding van kennis
>> onderzoek: ontwikkeling van kennis
>> valorisatie: toepassing van kennis.
Actief studentenleven
De waardecreatie van de universiteit bestaat er vooral in dat zij
kennis nuttig maakt voor de maatschappij als geheel, zodat deze
er direct en indirect van kan profiteren. Hierbij gaat het in essentie
om talentontwikkeling, het aangaan van samenwerking met
relevante stakeholders en het tegemoetkomen aan behoeften van
de samenleving. Ondersteunende processen, zoals huisvesting,
gebouwenbeheer, human resources-beleid, ict en administratie zijn
gericht op het scheppen van de noodzakelijke voorwaarden.
De universiteit bevordert een actief studentenleven in de stad
Groningen. Sport, cultuur, debat, verdieping, internationale en sociale
contacten vormen onderdeel van het universitaire leven en van
de groei naar zelfstandigheid. De universiteit vindt daarnaast dat
een actief studentenleven een positieve bijdrage levert aan actief
studeergedrag en een nominaal studietempo.
Onderzoek en onderwijs
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
De RUG is een internationale research-universiteit, geworteld
in Noord-Nederland. Het onderzoekprofiel is het resultaat van
eigen beleidskeuzen, gevoed door internationale visitatie en peer
review-oordelen. In het onderzoek zijn fundamenteel onderzoek en
toepassingsgericht onderzoek verbonden. Het onderwijsaanbod
in de bachelorfase is breed en gedifferentieerd, gericht op de
verschillende talenten van studenten. De masters sluiten aan bij
zowel het onderzoekprofiel van de RUG als de behoeften op de
arbeidsmarkt. De RUG verbindt zichzelf regionaal, nationaal en
internationaal in duurzame netwerken met collega-universiteiten,
onderwijsinstellingen, overheid, bedrijven en andere organisaties.
Maatschappelijke thema’s
De profilering van de RUG richt zich op maatschappelijke thema’s
waar de RUG, vanwege haar onderzoekprofiel, sterke kanten
heeft en belangrijke bijdragen kan leveren. Deze thema’s sluiten
zowel nationaal (de Topsectoren) als ook internationaal (de Grand
Challenges van de EU) uitstekend aan. De RUG heeft op alle niveaus
talentontwikkeling hoog in het vaandel staan. Zowel in onderwijs,
onderzoek, bedrijfsvoering als op bestuursniveau wil de RUG zich als
duurzame instelling verder ontwikkelen. De variëteit aan disciplines
biedt uitgebreide mogelijkheden voor onderzoekers, docenten en
studenten om over de grenzen van de eigen vakgebieden innovatief
samen te werken.
1.2 Strategie en beleid
Het strategisch beleid van de RUG richt zich op:
1) kwaliteit van onderwijs en onderzoek
2) ontwikkeling van talent op elk niveau
3) vernieuwing door multidisciplinariteit en samenwerking
4) kennisdeling en maatschappelijke waarde toevoegen
5) internationaal karakter als kenmerk van de universiteit
6) efficiënte bedrijfsvoering.
Deze hoofdsporen komen tot uiting in de verschillende acties en
actielijnen bij de universiteit.
In 2013 kwam dit bij onderwijs met name tot uiting in de volgende
onderwerpen:
1)kwaliteitszorg: opzet onderwijsmonitoren, versterking rol
examencommissies, toetsbeleid, handboek examencommissies,
follow-up uitkomsten kwaliteitszorg (zoals visitaties en enquêtes),
basiskwalificiatie onderwijs (BKO)
2)onderwijsinnovatie: learning communities, excellentietrajecten
(university college en honours college), projecten rond e-learning,
opzet ondernemerschap in het onderwijs
3)onderwijsresultaten: rendementen, switch en uitval
4) bestuurlijke cyclus: toepassing PDCA-cyclus in het onderwijs.
13
J A A R V E R S L AG 2013
Op basis van de prestaties in onderwijs en onderzoek belandt de
RUG in 2013 voor het eerst in de top 100 van de drie gezaghebbende
internationale rankings (THES, Shanghai en QS). De RUG staat tevens
als tweede Nederlandse universiteit vermeld in de New York Times
Employability Ranking 2013.
In 2013 kwamen de hoofdlijnen bij onderzoek tot uiting in:
1) kwaliteitszorg onderzoek: follow-up visitaties en midterm reviews
2)vormgeving talent development: scouting intern en extern,
begeleiding, academic leadership
3)kennisdeling en maatschappelijke impact: vormgeving Energy
Academy Europe, Philips Ecostructuur en Industrial Engineering,
Healthy Ageing, en Sustainable Society
4)landelijke en internationale samenwerking: deelname aan PPS’en
als CCC, Trovato, Sprint, alsmede Europese projecten, topsectoren
in nationaal verband en regionale samenwerking op het gebied
van de noordelijke speerpunten en visievorming in de Regionale
Innovatie Strategie.
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
In 2013 is in de bedrijfsvoering de verhouding tussen WP en OBP,
wat de generieke overhead betreft, gecontinueerd op het niveau
dat gold tijdens de vaststelling van de prestatieafspraken. De RUG
heeft de ondersteuning op het terrein van de informatietechnologie,
de bibliotheken en human resources gebundeld. Daarna is in 2013
besloten ook de financieel-economische functie efficiënter in te
richten. In dit kader wordt ook gekeken naar de ondersteuning op
het terrein van de voorziening van managementinformatie.
1.3 Waardeketen
De processen van waardecreatie in onderwijs, onderzoek en valorisatie
spelen zich af in een omgeving waarin samenwerking tussen
instellingen belangrijk is en er veel doorstroming is van personen,
vooral studenten.
Nederlandse universiteiten
De RUG werkt nauw samen met verschillende universiteiten in
Nederland. De samenwerking met de Universiteit Twente is mede
vanwege de geografische ligging en vanwege de complementariteit
een belangrijke factor. Samen met de UT zijn in 2013 voorstellen
ontwikkeld (op de terreinen van biobased energy, medische
technologie en life sciences). In 2013 bleek op terreinen als scheikunde,
energie en sensortechnologie dat samenwerking met de Technische
Universiteit Eindhoven interessant wordt.
Buitenlandse universiteiten
De RUG versterkte in 2013 haar positie in de top van het Europese
en mondiale hoger onderwijs. Een toename van kwaliteit en omvang
in het onderzoek, alsmede een toename in het aantal Engelstalige
opleidingen liggen daaraan ten grondslag. Van groot belang zijn ook
de internationale netwerken waarin de RUG actief deelneemt. Dat
geldt vooral voor U4 (samen met Gent, Göttingen en Uppsala) en voor
de Coimbra groep. De RUG draagt via verschillende gefinancierde
projecten bij aan de ontwikkeling van het wetenschappelijk onderwijs
in ontwikkelingslanden, vooral in Afrika.
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Hogescholen
Met de Hanzehogeschool Groningen (HG) heeft de RUG goede
afspraken over premaster-programma’s, specifieke samenwerking,
promotietrajecten van medewerkers van de HG en over organisatie
en financiering van gezamenlijke faciliteiten (o.a. het Sportcentrum).
Voorts wordt er samengewerkt inzake het Confucius Instituut voor
Chinese taal en cultuur. Met de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden,
met de Hogeschool Van Hall Larenstein, Windesheim en met de
Stenden Hogeschool bestaan eveneens nauwe relaties. De RUG is
actief betrokken bij de ontwikkeling van de Universitaire Campus
Fryslân.
14
J A A R V E R S L AG 2013
VWO en basisscholen
Het bestaande netwerk met het vwo wordt uitgebouwd, onder
meer door de Scholierenacademie. Contacten met rectoren, vwodocenten en schooldecanen vormen de basis voor een vergroting
van de samenhang en een verdere doordringing in elkaars domein.
Voor kinderen van de basisschool wordt de Kinderuniversiteit
georganiseerd, waarbij de jeugd kan kennismaken met de
universiteit.
1.4 Omgeving en relaties
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
De RUG is de universiteit van de drie noordelijke provincies. Die
sterke verankering in de omgeving komt op velerlei manieren tot
uitdrukking. De RUG werkt nauw samen met de University Campus
Fryslân (UCF) aan de ontwikkeling van excellent onderwijs in de
regio. Er wordt een Regionale Innovatiestrategie (RIS) ten behoeve
van Europese programmering opgezet. Hierin is de RUG een partner
met strategische visie op onderwijs, onderzoek en maatschappelijke
relevantie in de regio.
Akkoord van Groningen
De RUG werkt samen met de gemeente, de Hanzehogeschool en
het Universitair Medisch Centrum Groningen in wat het Akkoord
van Groningen genoemd wordt. Er zijn gezamenlijke afspraken over
de voorzieningen en de positionering van de stad Groningen als
kennisstad (City of Talent). Onderwerpen zijn onder meer het creëren
en aantrekken van nieuwe kennisinstellingen en kennisinitiatieven,
het nemen van verkeersmaatregelen die de verschillende
vestigingsgebieden in de stad bereikbaar houden, (internationale)
studentenhuisvesting en ICT-voorzieningen op stadsniveau.
Alumnirelaties
De RUG onderhoudt intensieve contacten met alumni via bijeen­
komsten, via de sociale media en via het tijdschrift Broerstraat 5.
Een actief adressenbestand van circa 115.00 alumni is de basis voor
vele activiteiten. Onze alumni vormen ook de ruggengraat van de
fondsenwerving door het Ubbo Emmius Fonds van de RUG. Steeds
meer alumni doneren aan projecten of zetten zich anderszins in
voor de universiteit. Uit onderzoek blijkt dat met doneren aan de
universiteit een grotere betrokkenheid van alumni bij onderwijs en
onderzoek ontstaat.
De alumnikringen vormen hiervoor het bewijs. Deze vijf Nederlandse
kringen (de Gooische Groningers, Amsterdam, Den Haag, de Oostelijke
Kring en de Aduarder Kring) adopteerden ieder een project van de
RUG uit de maatschappelijke speerpunten Healthy Ageing, Energy
en Sustainable Society. Ieder halfjaar komen de aangesloten alumni
met de wetenschapper die wordt gesteund bijeen, waarbij de
wetenschapper de bereikte resultaten terugkoppelt. Elke bijeenkomst
van leden zorgt ervoor dat het netwerk van interessante, invloedrijke
alumni van de RUG groeit.
Het aanvankelijke plan (2009) van de Gooische Groningers om
€ 250.000 bijeen te brengen, is ondertussen ruim overtroffen: in
2013 werd het door de leden bijeengebrachte bedrag verdubbeld
met een particuliere bijdrage van € 250.000. De wetenschapper in
kwestie heeft dus € 500.000 ontvangen. Ondertussen is door de
Gooische Groningers besloten een fonds op naam ten behoeve van het
ondersteunen van projecten van ERIBA op te richten en zo het initiatief
te blijven steunen. In het buitenland zijn Alumnikringen opgericht in
New York, San Francisco, Zürich, Singapore en Hongkong. Ook alumni
uit Washington en Zürich dragen inmiddels bij aan projecten van de
RUG.
Voor de tentoonstelling over de Dode Zeerollen in het Drents
Museum werden overal in het land alumni- en publieksactiviteiten
georganiseerd. Alumni waren verrast door de grote betrokkenheid
van de Faculteit Godsgeleerdheid en Godsdienstwetenschap,
in het bijzonder van prof.dr. Mladen Popovic´, bij deze prachtige
tentoonstelling. Een groep alumni besloot in het najaar tot de
oprichting van een thema-alumnikring voor het onderzoek naar
de Dode Zeerollen en hiervoor gezamenlijk een PhD (€ 250.000) te
bekostigen.
Met het ambassadeursprogramma worden steunpunten opgezet
op plaatsen in de wereld waar alumni zijn geconcentreerd. Zo wordt
gepoogd het contact tussen alumni en de RUG te onderhouden,
potentiële studenten te enthousiasmeren en lokale organisatiekracht
beschikbaar te hebben ten behoeve van bijvoorbeeld beurzen
15
J A A R V E R S L AG 2013
en alumnirecepties. Vaak wordt gepoogd een relatie tussen de
Nederlandse ambassade of consul en ambassadeurs te leggen. Ieder
jaar worden circa 25 studenten, in het laatste halfjaar van hun studie
in Groningen, tot alumni-ambassadeurs opgeleid. Tijdens de Summer
Ceremony worden ze ‘beëdigd’.
Alle schenkers aan het Ubbo Emmius Fonds ontvangen het korte
jaarverslag ‘2013 in Vogelvlucht’. Op deze manier voldoet het fonds
aan de eis van transparantie. De Nederlander van het Jaar, Wim Pijbes,
directeur van het Rijksmuseum, werd in 2013 verkozen tot Alumnus
van het Jaar.
Op de Allersmaborg werd in het najaar van 2013 een goed bezochte
topontmoeting voor alumni gehouden over het actuele thema
‘Governance in de Zorg’. Alumni Heino van Essen (onder meer
voorzitter RvC Menzis), Sibrand Poppema en Rien Meijerink (voorzitter
Raad voor de Volkgezondheid en Zorg, programmacommissie
e-Health van ZonMw) waren de sprekers.
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Fondsenwerving
Het jaar 2013 stond vooral in het teken van vernieuwing door de
invoering van crowdfunding ten behoeve van wetenschappelijk
onderzoek. In totaal werd met deze aanpak in 2013 € 50.000
bijeengebracht ten behoeve van het onderzoek naar de Noordse
stern, de Dode Zeerollen en kinderen met de huidziekte epidermolysis
bullosa.
Het Ubbo Emmius Fonds vergaarde in 2013 in totaal bijna € 3,4 mln
aan donaties en toezeggingen. De doelstelling op basis van het
meerjarenplan UEF was € 3,1 mln, het resultaat over 2012 was
€ 2,3 mln. De RUG is zeer verheugd over deze belangrijke bijdragen.
Een welkome trend is dat giften steeds vaker worden verdeeld over
meerdere jaren. In toenemende mate zien we dat institutionele
vermogensfondsen giften voor diverse jaren toezeggen. Wel zijn deze
toezeggingen gekoppeld aan voortgangsrapportages en resultaten.
Steeds vaker lukt het resultaten van alumni-acties te matchen met
donaties van (kleinere) vermogensfondsen. Deze vermogensfondsen
waarderen het dat hun bijdrage voor 100% ten goede komt aan
het onderzoek en dat geen overhead in rekening wordt gebracht.
Tevens wordt het contact met de wetenschappers die het onderzoek
uitvoeren bijzonder op prijs gesteld.
Het aantal alumni dat het Ubbo Emmius Fonds structureel steunt
met (jaarlijkse) donaties groeit. Vooral door de alumnikringen (de
leden tekenen een vijf jaar lopende notariële akte) kan het Fonds
maandelijks stijgende bedragen incasseren.
In 2013 meldde een alumna dat zij haar nalatenschap gedeeltelijk
zal toewijzen aan het Ubbo Emmius Fonds. Daarnaast waren er
aanzienlijke giften van onder meer Stichting Equilibrio, Stichting
Kinderpostzegels, de Noaber Foundation, Eleven Flowers Fund, Ford
Foundation, Van der Meer-Boerema Stichting en Anna Dorothea
Hingst Stichting.
Wetenschapswinkels
De Wetenschapswinkels van de RUG verrichten maatschappijgericht
wetenschappelijk onderzoek in opdracht van verschillende (nonprofit) organisaties. Ook bemiddelen de Wetenschapswinkels
voor onderzoeks- of onderwijsprojecten in hun netwerk op basis
van de inhoud van de gestelde vragen. Wetenschapswinkels zijn
gevestigd in diverse faculteiten, zodat zij deskundig zijn in een breed
scala van maatschappelijke kwesties en de mogelijke bijdrage van
wetenschappelijk onderzoek aan de oplossing daarvan. Het betreft
thema’s op de gebieden bètawetenschappen, talen, cultuur en
communicatie, onderwijs, economie en bedrijfskunde, en geneeskunde
en volksgezondheid. Verschillende maatschappelijke organisaties en
bedrijven kunnen met hun vragen bij de Wetenschapswinkels terecht.
Jaarlijks betreft het ongeveer 140 aanvragen.
Universitair Medisch Centrum Groningen
Binnen de kaders van het UMCG wordt een geïntegreerd beleid
gevoerd ten aanzien van onderwijs, onderzoek, patiëntenzorg
en specialistenopleiding. Voor 2013 is op 10 december 2012 het
plandocument AZG-RUG vastgesteld door het Gemeenschappelijk
Beleidsorgaan, ingevolge artikel 12.21 van de Wet op het Hoger
Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek. Dit document regelt de
onderlinge afstemming van de werkzaamheden op het gebied van het
wetenschappelijk onderwijs en onderzoek en de daaraan gerelateerde
patiëntenzorg en -opleidingstaken.
16
J A A R V E R S L AG 2013
De Raad van Bestuur UMCG heeft het onderwijsprogramma voor het
academisch jaar 2013-2014 vastgesteld, rekening houdend met de
personele en logistieke consequenties voor het ziekenhuisdeel van het
UMCG. Het ziekenhuisdeel van het UMCG verschaft, onder condities,
de voor het klinisch onderwijs noodzakelijke faciliteiten, en maakt
het mogelijk de opleiding zodanig in te richten, dat deze voldoet aan
de eindtermen van het ‘Besluit opleidingseisen arts’ in het kader van
de BIG-wetgeving. In 2013 zijn de in het kader van het Plandocument
gemaakte afspraken betreffende de opleiding Geneeskunde
gerealiseerd.
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Behalve de opleiding Geneeskunde verzorgt het UMCG de opleidingen
Tandheelkunde en Bewegingswetenschappen, de masters MPDI
(Medical and Pharmaceutical Drug Innovation) en CPE (Clinical
and Psychosocial Epidemiology). Verder wordt er een substantiële
bijdrage geleverd aan de uitbouw van de geïntegreerde universitaire
opleidingen zoals de bachelor en master Life Science en de
researchmaster Behavioural and Cognitive Neurosciences. In 2013 is
gestart met de voorbereiding voor het invoeren van een UMCG-brede
researchmaster.
Het UMCG heeft in 2013 een bedrag ad € 5,82 mln aan het
onderzoekfonds UMCG beschikbaar gesteld. De decaan beoordeelt
projecten, die uit dit fonds worden gefinancierd. In 2013 heeft
het UMCG deelgenomen aan diverse landelijke en internationale
initiatieven. Het UMCG-onderzoek focust op Healthy Ageing, een
van de drie centrale maatschappelijke onderzoekthema’s van de
universiteit. Dat gebeurt onder meer door het grote longitudinale
onderzoeksproject LifeLines, alsmede door het Healthy Ageing
Netwerk Noord Nederland. Mede dankzij de strategische inzet van
de middelen uit de Beleidsruimte Onderzoek heeft het UMCG in 2013
weer een groei van de output gerealiseerd. Dat uit zich in een toename
van publicaties en promoties, maar ook de verwerving van externe
projectfinanciering, conform het niveau dat met het College van
Bestuur is afgesproken.
Aletta Jacobshal
18
J A A R V E R S L AG 2013
2. Onderwijs
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
2.1 Visie en doelstellingen
2.2 Profilering en prestatieafspraken
In 2013 is de RUG onderwijsvisie 2012-2015 verder ten uitvoer
gebracht. De instellingsvisie op internationalisering is ontwikkeld op
basis van de RUG-missie en onderwijsvisie. De visie wordt uitgewerkt
in het verdere internationaliseringsbeleid binnen onderwijs,
onderzoek, beleid en organisatie. Kwaliteitszorg zal een goede
uitwerking waarborgen en faciliteren.
Onderwijsprofilering
In het onderwijs van de RUG is er ruimte voor verschillen in interesse
en talent van studenten. Het aantal bacheloropleidingen is weliswaar
verminderd, maar ze zijn verbreed met behoud van keuzevrijheid.
Dat is bij de Faculteit Rechtsgeleerdheid en Faculteit der Letteren
gebeurd en in 2012 reeds bij Economie en Bedrijfskunde. Het
ruime aanbod aan Engelstalige opleidingen (21 bachelors, 107
masters, 21 joint programmes) is uitgebreid, vooral in gezamenlijke
programma’s met internationale partneruniversiteiten en op
bachelorniveau. Een goed voorbeeld daarvan biedt de Faculteit
Wiskunde en Natuurwetenschappen, waar met tien Engelstalige
bacheloropleidingen nu vrijwel al het onderwijs Engelstalig is. In 2013
is de discussie gestart over verdere profilering van masteropleidingen
naar onderzoekzwaartepunten, maatschappelijke thema’s en
arbeidsmarkt.
Bij het realiseren van ambities op het gebied van differentiatie en
internationalisering zijn in 2013 belangrijke stappen gezet:
>> de uitbreiding van de bestaande bachelorprogramma’s van het
Honours College met negen facultaire trajecten
>> de oprichting van het University College Groningen, als tiende
faculteit van de RUG
>> het uitvoeren van pilots met learning communities
>> de start van het project International Classroom
>> het opstellen van een kader voor een nieuwe minorruimte
met meer mogelijkheden voor studeren in het buitenland en
(onderzoek)stages.
>> Het College van Bestuur ondersteunt pilots en andere activiteiten
met een innovatiefonds en met de inzet van het selectief
budget dat beschikbaar is voor het verwezenlijken van de
prestatieafspraken.
19
J A A R V E R S L AG 2013
Prestatieafspraken
In 2012 heeft de RUG, zoals alle NL/HO-instellingen, prestatie- en
profileringsafspraken met de toenmalige staatssecretaris van OCW
getekend. De voorstellen werden met de kwalificatie zeer goed
beoordeeld door de landelijke reviewcommissie. Het jaar 2013 was
derhalve het eerste jaar van uitvoering. De afspraken pasten in de
door de RUG al eerder ingezette lijn met het Strategisch Plan
2010-2015 en met de onderwijsvisie 2012-2015.
In 2013 hebben de prestatie-indicatoren op het gebied van onderwijs
zich als volgt ontwikkeld:
Percentages
Kwaliteit/excellentie
Instroom excellentieprogramma’s
Studiesucces
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
Maatregelen
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Situatie
2012
Situatie
2013
Ambitie
2015
5,8
7,5
7,0
Uitval
12,0
11,7
13
Switch
11,9
10,4
10
Rendement
53,6
65,8
70,0
BKO*
16,4
51,0
80,0
Contacturen**
100
100
100
Overhead
18,4
18,3
18,4
* Basis Kwalificatie Onderwijs
**Opleidingen met 12 contacturen per week in de propedeutische fase
Bovenstaande cijfers geven aan dat de RUG goed op koers ligt
bij de ontwikkeling van de kwantitatieve indicatoren excellentie,
studierendement, uitval en switch.
20
J A A R V E R S L AG 2013
2.3 Onderwijsvisie
In de onderwijsvisie 2012-2015 staan vijf thema’s centraal:
1. Ieder talent (h)erkend
2. Niveau en studiesucces
3. Academische gemeenschap
4. Internationalisering
5. Grensvlak wetenschap en maatschappij
1. Ieder talent (h)erkend
a) Doorlopende lijn van kennismaking tot (zelf)
selectie
De doorlopende lijn van kennismaking, oriëntatie, voorlichting,
zelfselectie en selectie (in het geval van bepaalde opleidingen) moet
ervoor zorgen dat studenten een weloverwogen en inhoudelijk
onderbouwde keuze maken voor een specifieke opleiding. De RUG zet
in op het versterken van deze lijn om ervoor te zorgen dat studenten
zonder onnodige vertraging op de goede plaats terechtkomen.
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
In november 2013 beleefde de RUG Discovery truck zijn duizendste
rit. Bij gelegenheid bezocht dit les- en practicumlokaal op wielen het
Aletta Jacobs College in Hoogezand.
b) Matching, selectie en toelating
Voor aankomende studenten met een Nederlandse vooropleiding die
een studie willen volgen waarvoor geen numerus fixus is ingesteld,
geldt een matchingsprocedure die eindigt met een niet-bindend
studiekeuzeadvies. Aankomende studenten die een opleiding met een
numerus fixus willen volgen, moeten een selectieprocedure doorlopen
die uitmondt in een bindend advies. Voor studenten met een nietNederlandse vooropleiding gelden specifieke toelatingscriteria op
programmaniveau.
Matching
In 2013 vonden in de faculteiten pilots met matchings- en welkomst­
gesprekken plaats. In drie faculteiten werd ook geëxperimenteerd
met het vragenformulier, dat ontwikkeld wordt voor gebruik door alle
opleidingen. De evaluatie van de pilots vormt de basis voor een RUGkader waarin de faculteiten definitieve plannen voor 2014 opstellen.
Kennismaking, oriëntatie, voorlichting
De doorlopende lijn van kennismaking tot (zelf )selectie start in
het basisonderwijs. De Kinderuniversiteit verzorgde in 2013 zes
drukbezochte colleges, waaronder twee van de ruimtevaarders André
Kuipers en Wubbo Ockels, evenals een college over de Dode Zeerollen.
Bij de landelijke intocht van Sinterklaas was er een college dat door
vierhonderd kinderen in de zaal en twee miljoen tv-kijkers thuis werd
gevolgd. Voor scholieren op het vwo is er de RUG-Scholierenacademie. In 2013
besloot het College van Bestuur dit project te verlengen tot 2018.
De RUG-Scholierenacademie verzorgde een lespakket over de Dode
Zeerollen, dat ter beschikking werd gesteld aan docenten op het
vwo. Het totale bereik van het lespakket bedroeg bijna tienduizend
leerlingen. Gemotiveerde en talentvolle scholieren uit 5 en 6 vwo
konden ook in 2013 het Junior Honours College bezoeken. Het gaat
hier om een intensief programma van een week dat een uitbreiding is
van de activiteiten van het University of Groningen Honours College.
Het doel van matching is scholieren te helpen bij de vraag of een
bepaalde opleiding bij hen past. Tijdens de matching moet blijken of
motivatie, competenties en verwachtingen overeenkomen met wat de
opleiding aanbiedt en vraagt. Het bestaat uit een uniform programma
met ruimte waarin faculteiten een eigen invulling kunnen geven.
Matching begint met het invullen van een digitaal vragenformulier.
Daarna volgt (indien gewenst door opleiding of student) een activiteit
waarin de aankomende studenten hun beeld van de opleiding
kunnen vergelijken met de werkelijkheid. Het proces leidt tot een
beargumenteerd studiekeuzeadvies.
In het kader van inhoudelijke voorlichting en matching organiseert
de RUG-Scholierenacademie, in overleg met de faculteiten, meer dan
vijfentwintig webklassen voor middelbare scholieren. Inmiddels biedt
iedere faculteit er minstens één aan. In 2013 namen meer dan duizend
scholieren deel aan deze webklassen. 21
J A A R V E R S L AG 2013
Decentrale selectie
In 2013 heeft voor het eerst decentrale selectie plaatsgevonden aan de
Faculteit Rechtsgeleerdheid. Decentrale selectie bestaat al langer bij
de faculteiten Medische Wetenschappen, Economie en Bedrijfskunde,
en Gedrags- en Maatschappijwetenschappen.
Bindend studieadvies
De BSA-drempel is met ingang van het studiejaar 2012-2013 verhoogd
van 40 naar 45 EC. In het studiejaar 2013-2014 wordt deze grens
gehandhaafd.
Internationale studenten
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
De RUG wil het aantal internationale degree-studenten (in bacheloren masterprogramma’s) en het aantal uitwisselingsstudenten
verhogen tot 20% van het totaal aantal ingeschreven studenten.
In de afgelopen jaren is een flinke groei gerealiseerd van 1.884
internationale studenten in 2009 tot 3.314 in 2013. De ambitie tot
verdere groei vereist beleid voor de keuze van uitwisselingspartners en
een organisatie van de admissions met meer bundeling van expertise
en administratieve processen. Medio 2013 worden de werkprocessen
op het gebied van admission geüniformeerd en wordt een algemene
ICT-voorziening in gebruik genomen. Per 1 oktober 2014 worden alle
admission-medewerkers van de RUG ondergebracht in een nieuwe
organisatie-eenheid.
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
In het jaar 2012-2013 werd met 295 universiteiten in Europa
samengewerkt. Daarnaast zijn er 118 uitwisselingsovereenkomsten
met universiteiten buiten Europa en bestaat er een multi-faculty
exchange agreement met 18 universiteiten buiten Europa. De RUG
werkt binnen de Gedragscode Internationale Studenten. In het
belang van de positie van het Nederlands hoger onderwijs in het
buitenland is hierin afgesproken dat instellingen in hun omgang met
buitenlandse studenten voortaan moeten voldoen aan bepaalde
kwaliteitsstandaarden.
De faculteiten hebben in 2013 een begin gemaakt met de herijking
van bestaande uitwisselingsovereenkomsten, ter voorbereiding op het
nieuwe Erasmus+-programma, dat is gestart op 1 januari 2014. Hierbij
is gelet op de inhoud van studieprogramma’s bij de partners
in relatie tot de huidige RUG opleidingen. Stages van studenten
werden geregeld met ondersteuning van facultaire stagebureaus
en NEXT.
In totaal studeerden 1055 RUG-studenten een semester in het
buitenland. Het RUG Marco Polo Fund gaf aan 425 studenten een
beurs (277 voor een studieverblijf, 142 voor stage) en 630 studenten
kregen een Erasmusbeurs (582 voor een studieperiode, 48 voor een
stage). Het Marco Polo Fonds is met ingang van 2013 verruimd met
mogelijkheden voor internationale mobiliteit van docenten en staf.
De grootste beurzenprogramma’s voor de RUG zijn het Erasmus
LLP, Erasmus Mundus Actie 2, China Scholarship en het Braziliaanse
Science without Borders-programma.
c)Differentiatie
In 2013 was 7,5% van de studenten van de RUG ingestroomd in een
excellentietraject. Dit percentage zal in de komende jaren toenemen,
onder meer door uitbreiding van het University of Groningen Honours
College en de start van het University College Groningen.
University of Groningen Honours College (UGHC)
Bij een audit in 2012 bleek dat de doelgroep van het UGHC divers van
samenstelling is. Studenten vragen om excellentietrajecten die zijn
toegesneden op de eigen behoeften en talenten. Ook bleek dat er
excellente studenten zijn die voldoen aan de criteria, maar die niet
solliciteren naar een plaats. Die groep is vooral geïnteresseerd in een
verdiepend of in een wijsgerig Honourstraject.
Met het oog op deze groep studenten zijn drie uitbreidingstrajecten
als pilot ontwikkeld bij de faculteiten Economie en Bedrijfskunde,
Medische Wetenschappen en Wijsbegeerte. Deze facultaire trajecten
gaan uit van dezelfde visie op excellentie en hebben dezelfde
eindkwalificaties en omvang als het bestaande Bachelor Honours
Programma.
Naar aanleiding van de pilots hebben de overige faculteiten in
2013 voorstellen gedaan voor facultaire Honourstrajecten. Voor de
ontwikkeling daarvan heeft de universiteit € 2 mln gereserveerd. Voor
de capaciteit is een planning opgesteld die rekening houdt met de
prestatieafspraken. De uitbreidingstrajecten zijn in juni 2013 door het
Siriusprogramma van MOCW als excellent erkend.
22
J A A R V E R S L AG 2013
Master-honoursopleiding High Tech Systems & Materials
In 2013 is het High Tech Systems & Materials (HTSM) master
Honoursprogramma ontwikkeld, een gezamenlijke inspanning
van University Campus Fryslân, de RUG en bedrijven in het
Innovatiecluster Drachten met Philips Consumer Lifestyle als
voortrekker. Het HTSM-master Honoursprogramma levert een
bijdrage aan de publiek-private onderwijssamenwerking tussen
industriële partners, overheid en kennisinstellingen in NoordNederland en biedt excellente techniekstudenten de kans de
grenzen van het HTSM-vakgebied op te zoeken en te verleggen.
Via het programma komen deze studenten in contact met
wetenschappers, docenten en productontwikkelaars uit
kennisinstellingen en uit het innovatieve bedrijfsleven. De HTSMmaster zal worden toegevoegd aan het University of Groningen
Honours College en is eveneens door het Siriusprogramma als
excellent erkend.
d)Opleidingsaanbod
Brede bachelors: reductie opleidingsaanbod
In 2013 is een aantal opleidingen geclusterd in brede bachelors bij de
Faculteit der Letteren en de Faculteit Rechtsgeleerdheid. De vorming
van deze brede bachelors vergroot voor studenten de mogelijkheid
binnen hun opleiding te differentiëren. De grootste operatie was
de formatie van de opleiding Europese Talen en Culturen, waarmee
het aantal bacheloropleidingen bij de Faculteit der Letteren is
gereduceerd naar 15. De belangstelling voor de nieuwe opleiding
bleek groot: voor het collegejaar 2013-2014 schreven zich 160
eerstejaars in. De Faculteit Rechtsgeleerdheid bracht het aantal
opleidingen terug tot twee. Studenten kunnen nu kiezen uit het
Engelstalige programma International and European Law en de brede
bachelor Rechtsgeleerdheid met zes verschillende specialisaties. In
eerdere jaren was het bacheloraanbod bij de Faculteit Economie en
Bedrijfskunde al teruggebracht.
University College Groningen (UCG)
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
In 2013 is het University College Groningen opgericht, om in
september 2014 te starten met het eerste collegejaar. Het UCG is
een nieuwe faculteit, die een Engelstalig bachelorprogramma biedt
in Liberal Arts and Sciences. Het inrichten van het UCG is een van
de voornemens uit het profileringsdocument op het gebied van
differentiatie en de aansluiting van onderwijs op de maatschappelijke
thema’s. In het voorjaar is prof.dr. Hans van Ees tot decaan van het
UCG benoemd. Daarna zijn de Macrodoelmatigheidstoets (positief
besluit op 8 augustus 2013) en de Toets Nieuwe Opleiding (besluit
komt in het voorjaar van 2014) doorlopen.
Bèta- en techniekopleidingen in het Engels
Aan het UCG zullen de studenten vakken volgen uit de humaniora,
sociale wetenschappen, natuurwetenschappen en geneeskunde. In het
curriculum is veel aandacht voor de thema’s Healthy Ageing, Energy
en Sustainable Society. Learning communities en kleinschalig en
projectmatig onderwijs zijn centrale elementen van het vernieuwende
onderwijsconcept van het UCG. Net zoals het Honours College kan
het UCG als ‘living lab’ dienen voor innovaties in het RUG-onderwijs.
Het UCG heeft een residentieel karakter, waarbij het vormen van
een academische gemeenschap belangrijk zal zijn. Het UCG is een
selectieve bacheloropleiding. Ongeveer de helft van de studenten zal
internationaal zijn.
a)Onderwijsinnovatie
De Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen biedt met ingang
van het collegejaar 2013-2014 tien bacheloropleidingen in het Engels
aan. Alleen Biologie, Farmacie en Levenswetenschappen worden nog
in het Nederlands gegeven. Als gevolg van deze verandering nam de
internationale instroom fors toe: 82 internationale studenten (70 meer
dan het jaar ervoor).
2 Niveau en studiesucces
Onderwijsagenda
In het kader van de RUG-onderwijsagenda (onderwijsvisie 20122015) werden in 2013 universiteitsbrede afspraken gemaakt
over deeltoetsing, planning, begeleiding en monitoring bij
theses, het minimaliseren van concurrentie tussen vakken, de
onderwijsintensiteit, jaarplanning, verhoging van de BSA-norm en
de minorruimte. Doel van de onderwijsagenda is het vertalen van
onderdelen van de onderwijsvisie in concrete afspraken die bijdragen
aan onderwijskwaliteit en studiesucces.
23
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
J A A R V E R S L AG 2013
E-learning
Ondernemerschap
In 2013 heeft het College van Bestuur de Stuurgroep e-learning
benoemd en voor e-learning € 1,0 mln beschikbaar gesteld. De
stuurgroep heeft een call gedaan voor projecten en heeft in 2013 in
een eerste ronde voor circa € 0,5 mln aan projecten gefinancierd.
Behalve kwaliteit is de keuze van de projecten mede gebaseerd op
de wens om op een breed terrein ervaring op te doen: onder meer
‘flipping the classroom’, MOOCs (Massive Open Online Courses),
matching en zelfselectie voor internationale aanstaande studenten, en
interactieve (statistiek)colleges.
In het profileringsdocument uit 2012 heeft de RUG ondernemerschap
(entrepreneurship) als een kernthema van profilering in het onderwijs
opgenomen. Samen met het UMCG en de Hanzehogeschool
Groningen is een Centrum voor Valorisatie en Ondernemerschap
(CVO) ingericht. Het CVO richt zich op een breed terrein van
onderzoek, valorisatie en onderwijs.
In het Profileringsdocument van de RUG staat dat de universiteit
nadrukkelijk wil inzetten op het gebruik van e-learning. De stuur­
groep onder leiding van de decaan van de Faculteit Economie en
Bedrijfskunde ontwikkelde een aanzet voor een visie op e-learning aan
de RUG: initiatieven voor e-learning richten zich in eerste instantie op
het innoveren en versterken van het onderwijs aan de RUG. De RUG
verzorgt campus-based onderwijs waarvan de vernieuwing moet
worden ondersteund door het inzetten van moderne middelen en
technologie. De inzet is het creëren van meer ruimte voor intensievere
begeleiding en discussie. De mogelijkheden voor e-learning kunnen
tevens worden toegepast bij studiekeuze en matching, tijdens de
opleiding en in de postacademische fase.
Bologna-agenda
In 2013 werd de ECTS grading table ingevoerd. Hierdoor neemt de
transparantie van het onderwijs toe en wordt een volgende stap
gezet in de implementatie van de Bologna-agenda. De ECTS grading
table biedt een statistisch verdelingsoverzicht van de cijfers die
in de afgelopen drie jaar bij een bepaalde opleiding zijn gegeven.
Hierin wordt inzichtelijk gemaakt hoe een individuele student heeft
gepresteerd in vergelijking met medestudenten en eerdere cohorten.
Dit is van belang voor internationale vergelijkbaarheid en erkenning
van studieprestaties.
De RUG ontving eind 2013 opnieuw zowel het ECTS-label als het
Diploma Supplement-label van de Europese Commissie. De
Commissie erkent hiermee dat de RUG beide transparantieinstrumenten volgens de richtlijnen in de ECTS Users’ Guide heeft
ingevoerd en toepast.
Om de aandacht voor een ondernemende houding bij de RUGstudenten te stimuleren, heeft de RUG in november 2013 het
University of Groningen Centre for Entrepreneurship (UGCE)
geopend. Doel hiervan is over de hele universiteit onderwijs te
ontwikkelen en te verzorgen op het gebied van ondernemerschap.
Ondernemerschap en een ondernemende attitude worden meer en
meer kerncompetenties voor afgestudeerden. Prof.dr. Aard Groen,
hoogleraar Entrepreneurship & Valorisation, is benoemd als Dean van
het UGCE. Jaarlijks is een budget van € 0,5 mln ter beschikking gesteld
om de nieuwe activiteiten te financieren, naast reeds bestaande
facultaire initiatieven.
Het UGCE wordt een ontmoetingsplaats van en voor studenten,
starters, ondernemers en onderzoekers. Naast onderwijs ontwikkelt
het centrum onderzoek op het gebied van ondernemerschap,
exploreert samenwerkingsverbanden met het bedrijfsleven en benut
kennis van de RUG voor nieuwe bedrijvigheid. In het verlengde van
het onderwijs komen voor studenten en onderzoekers trajecten
beschikbaar om de stap te zetten naar ondernemerschap.
Ondersteuning wordt aangeboden in de vorm van extra-curriculaire
activiteiten, VentureClasses, coaching en maatwerktrajecten. Voor
start-ups en gevestigde bedrijven biedt het UGCE het programma
Venture Lab Groningen, een intensief business developmentprogramma voor ondernemers.
b)Docentprofessionaliteit
BKO
In 2010 zijn afspraken gemaakt om ervoor te zorgen dat in 2015
80% van alle wetenschappelijke stafleden beschikt over een
basiskwalificatie onderwijs (BKO). Dit streefcijfer is in 2012 onderdeel
van de prestatieafspraken geworden. Eind 2013 was 51% van de
24
J A A R V E R S L AG 2013
docenten in het bezit van een BKO-certificaat. De uitvoering ligt
daarmee op schema.
De RUG kent het BKO-traject voor jonge, beginnende docenten en de
BKO-registratie voor ervaren docenten. Beginnende docenten volgen
na het programma Basisvaardigheden Universitair Onderwijs een
traject waarbij zij onderwijs ontwerpen om studenten te begeleiden,
te toetsen en te beoordelen. Aan het eind evalueren ze de effecten
van dit onderwijs en bekijken hoe het kan worden verbeterd. De
BKO-registratie voor ervaren docenten omvat het samenstellen van
een BKO-portfolio, waarmee een docent zich kan kwalificeren na een
positieve beoordeling.
SKO
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
In 2013 zijn kwaliteitseisen, eindkwalificaties en kaders voor de Senior
Kwalificatie Onderwijs (SKO) uitgewerkt. Bij de Faculteit Gedrags- en
Maatschappijwetenschappen is een SKO-opleidingsprogramma voor
bestuurders ontworpen. Het programma start in 2014. Ervaringen
ermee worden gebruikt bij vervolgstappen voor de invoering van de
SKO aan de RUG.
c.Toetsing
In 2013 is een plan opgesteld om het beleid voor toetsing in
het voorjaar van 2014 te evalueren en te actualiseren. Op basis
daarvan zullen nieuwe uitgangspunten en zwaartepunten worden
geformuleerd. Na overleg met de faculteiten wordt een nieuwe nota
Toetsbeleid opgesteld die volgens de planning in mei 2014 door het
College van Bestuur kan worden vastgesteld. Nieuwe ontwikkelingen
waren de invoering van digitale toetsing en het uitvoeren van pilots
met toets-itembanken, adaptieve toetsing en cumulatieve toetsing.
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
3 Academische gemeenschap
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
a) Learning communities
In 2013 is gestart met de eerste pilots voor learning communities.
Dit concept richt zich op het structureren van het onderwijs in
vastere groepen van studenten en docenten, met activerende sociale
structuren en werkvormen. In het profileringsdocument is in 2012
aangegeven dat in 2013 zou worden gestart met twee faculteiten: in
2013 is een pilot gestart in de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen. In
2013 zijn ook de voorbereidingen gepleegd om in 2014 in de Faculteit
Gedrags- en Maatschappijwetenschappen te beginnen met learning
communities. Hetzelfde geldt voor het nieuwe G2020-curriculum
van de opleiding Geneeskunde, waar learning communities de rode
draad zullen zijn. Uiteraard zal ook het University College Groningen
gebruikmaken van learning communities. Voor verdere uitbreiding is
het College van Bestuur in gesprek met de Faculteit Wijsbegeerte, de
Faculteit Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschap en de Faculteit
der Letteren.
Bij learning communities gaat het om het creëren van meerwaarde
door groepsprocessen. De focus ligt op actieve participatie en de
manier waarop de leeromgeving en sociale interactie het leerproces
kunnen stimuleren.
Daarnaast is de RUG begonnen met het verdiepen van het concept
learning communities door het te koppelen aan Research Driven
Education en de International Classroom. Daarbij gaat het om
het ontwikkelen van een groepsidentiteit die verder reikt dan
de universiteit, het uitbreiden van de leeromgeving buiten het
programma, het ontwikkelen van begrip voor en leren van andere
standpunten en culturen en het reflecteren en discussiëren over
kennis en het vergaren van kennis.
In de praktijk zijn er twee typen learning communities. De eerste is de
‘residential’-vorm van het University College Groningen. Studenten
wonen, leven en volgen alle onderwijs samen. Het model beoogt een
volledige samenwerking van student en docent in de academische
gemeenschap. Het andere type is een groep die voor langere tijd
nauw samenwerkt aan een bepaald thema. Een goed voorbeeld is
het G2020-onderwijsprogramma bij Geneeskunde dat in september
2014 van start gaat. Bij de toelating kiest de aankomend student voor
een van de vier learning communities waaraan hij tijdens de bachelor
deelneemt. De thema’s variëren van generalistisch tot specialistisch:
Global Health, Duurzame Zorg, Intramurale Zorg en Molecular
Medicine. Bij de eerste en de laatste is de voertaal Engels. Voorbeelden
van functionerende learning communities zijn te vinden bij het
Honours College.
25
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
J A A R V E R S L AG 2013
b) International Classroom
c)Activiteiten
In de eerste fase van het internationaliseringsproces was de aandacht
gericht op het vergroten van het aantal Engelstalige opleidingen, het
laten stijgen van het aantal internationale studenten en stafleden,
het stimuleren van Nederlandse studenten om een deel van de
opleiding in het buitenland te volgen en het tot stand brengen van
een internationaal netwerk van samenwerkende universiteiten.
Op het ogenblik betreedt de RUG een volgende fase, waarin
internationalisering volledig geïntegreerd wordt in de universitaire
organisatie en nog sterker verbonden wordt met onderwijs- en
onderzoekskwaliteit. Hiervoor is in april 2013 het project International
Classroom van start gegaan. Dit project behelst vragen als ‘wat maakt
een onderwijsprogramma echt internationaal’ en ‘hoe kan diversiteit
effectief worden benut?’
Jaarlijks organiseert de RUG activiteiten die bedoeld zijn om het
belang van goed onderwijs onder de aandacht te brengen bij docenten
en studenten. De eerste van deze evenementen in 2013 was de Dag
van het Onderwijs met de verkiezing van de RUG-Docent van het
Jaar. De juryprijs ging naar dr. Justin Kroesen voor een college over
Noord-Nederlandse kerkinterieurs. Prof. dr. Bert Otten won de twee
publieksprijzen voor zijn analyse van de turnprestaties van RUGgeneeskundestudent Epke Zonderland. Voorafgaand aan de
verkiezing vond het onderwijsseminar ‘Goede docenten, goede
studenten’ plaats.
Najaar 2013 liepen twee pilotprojecten bij de Faculteit Medische
Wetenschappen en de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen. Naast
het ontwikkelen van een International Classroom ‘framework’ voor
de RUG werd geïnventariseerd welke elementen nodig zijn om het
NVAO-label Bijzonder Kenmerk Internationalisering te verkrijgen. De
resultaten zijn gepresenteerd en bediscussieerd op een seminar in
december.
De volgende stap is het ontwikkelen van een internationale studieen werkomgeving door middel van beleid en regelgeving. De
instellingsvisie op internationalisering is hierbij richtinggevend. Een
eerste voorbeeld van aanpassing van beleid is de in 2013 ontwikkelde
strategie voor taalbeleid. Hiervoor staat een reeks activiteiten voor
2014 op de agenda, waaronder de koppeling van het International
Classroom ‘framework’ aan de twee Engelstalige learning
communities van het G2020-programma bij Geneeskunde en een
pilot bij de nieuwe Engelstalige opleidingen van de Faculteit Wiskunde
en Natuurwetenschappen. Dat moet uitmonden in de implementatie
van de International Classroom in alle faculteiten in 2016 en een
aanvraag voor het verkrijgen van het NVAO-label Bijzonder Kenmerk
Internationalisering in 2017.
In juli werd het Academisch Jaar afgesloten met de Zomerceremonie,
onder meer met de bekendmaking van de negen GUF-100 prijzen
aan de beste student van elke faculteit en de uitreiking van de
Student Excellence Award aan Casper Hesp, student psychologie en
sterrenkunde.
Tijdens de jaarlijkse Welcoming Ceremony werden 1500 internationale
studenten uit 115 landen ontvangen. Dit evenement is meermalen door
buitenlandse studenten aangemerkt als het beste van Nederland, wat
er mede voor heeft gezorgd dat de RUG in de Internationale Student
Barometer drie jaar lang als de meest aanbevolen Nederlandse
universiteit werd aangemerkt.
Keynote speaker bij de opening van het academische jaar in september
was prof. dr. Klaas Knot, president van de Nederlandsche Bank. Knot is
aan de RUG verbonden als honorair hoogleraar Economics of Central
Banking.
Voor de viering van het 400-jarig bestaan van de RUG startte in
2013 het evenement ‘4 00 dagen voor 400 vragen’. De universiteit
geeft iedereen de kans om een vraag, probleem of goed idee voor
te leggen aan een deskundige. Alle vragen worden beantwoord en
kort na de start werden er drie vragen geselecteerd op de gebieden
zorg, recht en energie die in de aanloop naar het lustrum in 2014
wetenschappelijk zullen worden onderzocht.
26
J A A R V E R S L AG 2013
4 Grensvlak wetenschap en maatschappij
a) Research Driven Education
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
De kern van academisch onderwijs is de verwevenheid van onderwijs
en onderzoek in alle fasen van het onderwijs, ook in de bachelor.
Ervaring opdoen met onderzoek zorgt ervoor dat de student inzicht
krijgt, kan analyseren, kritisch is en zelfstandig conclusies kan
trekken. Er zijn echter grote verschillen tussen disciplines op het
gebied van onderzoeksdynamiek, -vaardigheden en -methodologie.
Deze verschillen vinden hun weerslag in de manier waarop het
onderzoek in het onderwijs kan worden verweven. Globaal zijn er voor
bacheloropleidingen vier elementen:
>> In het onderwijs komen actueel onderzoek en
onderzoeksresultaten aan bod.
>> Studenten reflecteren op en discussiëren over actueel onderzoek,
ook dat van medestudenten.
>> In het onderwijs leert een student in toenemende complexiteit
onderzoekvaardigheden aan.
>> Studenten leren de opgedane kennis integraal te gebruiken in het
uitvoeren van onderzoek in het afsluitende bachelorproject.
In 2012 zijn de nieuwe curricula van de Faculteit Economie en
Bedrijfskunde volledig gebaseerd op Research Driven Education. In
2013 is het RUG-kader in alle faculteiten geïmplementeerd.
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
b) Wetenschappelijke integriteit
In 2012 is de landelijke Gedragscode Wetenschapsbeoefening
gewijzigd. Daarom werd eind 2012 ook de RUG-regeling voor de
Wetenschappelijke Integriteit herzien. In het verlengde daarvan
zijn vertrouwenspersonen voor de wetenschappelijke integriteit
benoemd. Gelijktijdig werd het platform Ethiek opgericht, dat in het
voorjaar van 2013 een training en cursusmateriaal heeft ontwikkeld
voor het onderwerp wetenschappelijk integer handelen. In de zomer
zijn faculteiten gestart met de implementatie van onderwijs over
wetenschappelijke integriteit in de bachelor- en de masterfase en
tijdens het promotietraject.
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
In de bachelorfase richt de aandacht zich vooral op intellectueel
eigendom (bronvermelding, voorkoming van plagiaat) en het
betrouwbaar vastleggen van onderzoeksgegevens (omgang met data).
In het master- en het promotietraject worden deze onderwerpen
uitgediept. Ook is daar aandacht voor het creëren van een klimaat van
actieve wetenschappelijke discussies en sociale controle. Zo probeert
men een open cultuur te scheppen waarin plaats is voor het kritisch
bevragen en volgen van andere onderzoekers en het toetsen van
elkaars werk.
In 2013 is de ook regel ingevoerd dat een promovendus tijdens de
promotieplechtigheid de eed of gelofte aflegt dat hij of zij de regels
voor integere wetenschapsbeoefening zal blijven naleven.
Tot slot is nader invulling gegeven aan diverse aspecten van
wetenschappelijke integriteit, variërend van het ontwikkelen van
beleid voor dataopslag, het zorgen voor een adequaat aantal leden van
de Commissie voor de Wetenschappelijke Integriteit tot het initiëren
dat scripties worden beoordeeld door twee beoordelaars.
c) Aansluiting beroepenveld
NEXT
De RUG wil studenten optimale ontwikkelingsmogelijkheden bieden
ter voorbereiding op hun loopbaan. In 2013 is NEXT opgericht,
een informatiecentrum dat studenten helpt bij het maken van
(studie)keuzes en activiteiten organiseert die voorbereiden op de
arbeidsmarkt. De centrale servicedesk van NEXT bevindt zich in
de Universiteitsbibliotheek. Hier vinden activiteiten plaats zoals
inloopspreekuren, workshops en CV-checks. NEXT werkt actief samen
met faculteiten en studie- en alumniverenigingen.
NEXT werkt aan het gebruiksklaar maken van een digitaal platform
waar studenten, alumni, medewerkers, studieverenigingen en
werkgevers elkaar ontmoeten. Op dit platform, dat Career ConNEXT
heet, worden alle NEXT-activiteiten gebundeld.
Raden van Advies
Een effectieve methode om alumni en organisaties bij het onderwijs
te betrekken is het instellen van een Raad van Advies, bestaande
uit vertegenwoordigers van beide groepen. In 2012 en 2013 zijn bij
sommige opleidingen Raden van Advies ingesteld.
27
J A A R V E R S L AG 2013
2.4 Kwaliteitszorg
a) Visitatie en Accreditatie
In 2012 en 2013 is het merendeel van de opleidingen van de RUG
gevisiteerd en heeft er een instellingstoets plaatsgevonden. In het
nieuwe accreditatiestelsel is de nadruk op het belang van goede
toetsing en beoordeling sterk toegenomen. Dit heeft bij diverse
opleidingen geleid tot aanbevelingen op het gebied van toetsing en
examencommissies en in enkele gevallen tot een hersteltraject.
De masteropleiding Nanoscience werd in 2013 op alle drie facetten
als ‘excellent’ beoordeeld. Naar aanleiding daarvan werd Nanoscience
door de Keuzegids Masters uitgeroepen in 2013 uit tot de allerbeste
universitaire master in Nederland, een oordeel dat in februari 2014
werd herhaald. Bij de vijf beste universitaire masters in de gids
stond ook de RUG-opleiding Astronomy. Een andere opleiding
waarvan de kwaliteit in een visitatie in 2013 hoog (viermaal ‘goed’)
werd beoordeeld is de opleiding Wijsbegeerte van een bepaald
wetenschapsgebied.
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
De bachelor- en masteropleidingen Scheikunde en Scheikundige
Technologie werden in de visitatie in 2012 volgens de standaard­
toetsing als onvoldoende beoordeeld. In 2013 werkten deze
opleidingen aan een herstelplan, dat in mei 2013 door een NVAOcommissie positief werd beoordeeld. Op grond hiervan acht de NVAO
het aannemelijk dat de opleidingen na een herstelperiode van één jaar
in 2014 voldoen aan de eisen.
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
De RUG Instellingstoets vond in april en mei plaats. Op basis van de
Kritische Reflectie RUG 2013 en twee site visits kende de NVAO de
RUG het oordeel positief onder voorwaarden toe. De instelling kreeg
de gelegenheid na een jaar aan te tonen dat zij geheel aan de eisen
van de instellingstoets voldoet en voldoende ontwikkeling heeft laten
zien op standaard 2 Beleid en standaard 3 Resultaten, waaraan de
voorwaarden verbonden werden. In mei 2014 vindt het tweede bezoek
van de commissie plaats.
b)Kwaliteitszorgsystematiek
Mede naar aanleiding van de instellingstoets is, na een verkenning
in 2013, een voorstel voor het verder systematiseren van de
onderwijskwaliteitscyclus besproken met het College van Decanen,
de Universiteitsraad en de Raad van Toezicht. Op basis hiervan
is vervolgens gewerkt aan een structureel systeem voor de
Kwaliteitszorg Onderwijs op instellingsniveau dat gebaseerd is op de
PDCA-cyclus (Plan, Do, Check, Act).
Doelstelling van de PDCA-cyclus is het borgen én verbeteren van
de kwaliteit in een continu cyclisch proces. De PDCA-cyclus is
geïmplementeerd in de Bestuurlijke Overleggen (BO’s) die in het
voor- en najaar plaatsvinden tussen het College van Bestuur en de
faculteitsbesturen. Meer dan in het verleden worden nu systematisch,
concreet en op uniforme en vergelijkbare wijze afspraken gemaakt.
Deze afspraken worden onderdeel van de volgende ronde in de
cyclus. Instrumenten die de PDCA-cyclus ondersteunen, zijn de RUGOnderwijsmonitor, waarin alle aspecten van de onderwijskwaliteit
worden geregistreerd en geëvalueerd.
c) Interne kwaliteitszorg
Er wordt geëvalueerd en gemonitord op het niveau van opleiding,
faculteit en universiteit.
Onderwijsmonitor
De Onderwijsmonitor is onderdeel van de RUG-kwaliteitszorg en
wordt op verschillende aggregatieniveaus geschreven. Al enige
jaren rapporteren faculteiten aan het College van Bestuur over
de onderwijskwaliteit. Voor sommige opleidingen bestaat ook het
gebruik een jaarverslag te schrijven. Om tot een betere aansluiting
tussen de facultaire rapportages en jaarverslagen van de opleidingen
te komen, is een kader ontwikkeld dat op drie niveaus bruikbaar is.
In de Onderwijsmonitor beschrijven opleidingen de kwaliteit van
hun onderwijs aan de hand van concrete doelstellingen. Vervolgens
wordt aangegeven of de doelstellingen bijgesteld kunnen worden
of welke acties nog nodig zijn om de doelstellingen te realiseren.
Hiermee hebben de opleidingen en faculteiten de beschikking over een
compact overzicht van de onderwijskwaliteit en wordt duidelijk welke
verbeterpunten er zijn. De facultaire onderwijsmonitors vormen het
materiaal voor de algemene RUG-onderwijsmonitor.
28
J A A R V E R S L AG 2013
Voortgang interne audits
In 2013 zijn twee faculteiten bezocht door interne auditcommissies. De
bevindingen zijn vastgelegd in een auditrapportage, die het College
van Bestuur heeft besproken met de betrokken faculteitsbesturen in
het Bestuurlijk Overleg Najaar 2013. Naar aanleiding daarvan hebben
beide faculteiten actiepunten geformuleerd die in het Bestuurlijk
Overleg Voorjaar 2014 aan de orde zullen komen. Het nieuwe
format voor de rapportage is besproken en goed bevonden door de
Universitaire Commissie Onderwijs (UCO).
Blue Evaluations
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Het huidige programma voor ondersteuning van vak- en
docentevaluaties ISEK wordt vervangen door Blue Evaluations, een
software product waarmee vak- en docentevaluaties onderdeel
kunnen worden van de elektronische leeromgeving voor studenten.
Daarnaast biedt deze omgeving flexibele voorzieningen voor
rapportages en is stroomlijning van informatie over opleidingen en
faculteiten mogelijk. De Faculteit Economie en Bedrijfskunde en de
Faculteit der Letteren hebben als eerste Blue Evaluations in 20132014 in gebruik genomen, gevolgd door Medische Wetenschappen.
Het programma zal ook gebruikt worden voor het RUG-brede
vragenformulier Matching.
Zernikeborg (l) en Duisenberggebouw
30
J A A R V E R S L AG 2013
3. Onderzoek
De Rijksuniversiteit Groningen bevindt zich in de Europese top van
wetenschappelijk onderzoek. Dit succes komt voort uit de innovatieve
toepassing van fundamenteel wetenschappelijk onderzoek bij het
oplossen van maatschappelijke en individuele vraagstukken.
3.1 Visie en doelstellingen
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Doorbraken in de wetenschap ontstaan vaak op de raakvlakken van
verschillende vakgebieden. Daarom zijn veel onderzoeksgroepen van
de RUG multidisciplinair samengesteld. Daarnaast neemt de RUG
deel aan vele nationale en internationale onderzoeksprogramma’s.
Groningse onderzoekers werken dagelijks samen met collega’s die zich
overal ter wereld bevinden. Deze aanpak is een weerspiegeling van
de onderzoeksmissie van de RUG om goed en excellent onderzoek te
stimuleren en uit te voeren. Dergelijk onderzoek draagt bij aan:
a)het functioneren en welzijn van de maatschappij, lokaal, nationaal
en internationaal, door het creëren van inzichten, doorbraken
en innovaties in de wetenschap en door het werken aan actuele
maatschappelijke vraagstukken
b)de beste opleiding voor studenten, door ze in aanraking te laten
komen met het meest innovatieve en actuele onderzoek in hun
discipline.
De RUG doet dit door:
>> het maken van duidelijke keuzes in het onderzoeksprofiel, gericht
op een versterking en verbreding van de basis van goed en
excellent fundamenteel onderzoek
>> te kiezen voor drie maatschappelijke speerpunten in het onderzoek
die passen bij de onderzoeksterkten van de RUG: Healthy Ageing,
Energy en Sustainable Society
>> inter- en multidisciplinaire samenwerking waar mogelijk te
ondersteunen
>> samenwerking te zoeken met publiek-private partners
>> actief talentbeleid te voeren dat internationaal wetenschappelijk
talent ontdekt, werft en ondersteunt in zijn ontwikkeling
>> een gericht opleidingsbeleid voor promovendi door middel van de
Groningen Graduate Schools te hanteren als wezenlijk onderdeel
van dit talentbeleid.
Kwantitatieve doelstellingen zijn de positionering als een top 100
onderzoekuniversiteit en de stijging van het aantal promoties naar
500 in 2015.
3.2 Profilering en prestatieafspraken
In de prestatieafspraken 2012 zet de RUG in op aanscherping, invulling
en uitrol van de universitaire en facultaire onderzoekprofielen, de
aansluiting van de masteropleidingen op deze onderzoekprofielen,
en in het verlengde hiervan een verdere integratie van de
onderzoekmasters en de PhD-opleiding.
In 2013 heeft de onderzoekprofilering van de RUG verder vorm
gekregen. De Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen is gestart
met een herindeling en reductie van de onderzoeksinstituten ten
behoeve van een betere stroomlijning met facultaire zwaartepunten.
Daarnaast hebben de faculteiten Letteren en Rechtsgeleerdheid
hun onderzoek opnieuw geprogrammeerd om tot een efficiëntere
organisatie te komen die beter past bij de onderzoeksterktes (zie
ook 3.3).
Op het gebied van het onderzoek in de maatschappelijke thema’s
zijn er in 2013 diverse initiatieven ontplooid, vooral bij het thema
Sustainable Society. Zo is het Instituut voor Sustainable Society
opgericht, zijn er werkbezoeken georganiseerd bij de Europese
Commissie en is het thema breed onder de aandacht gebracht via
allerlei initiatieven (zie ook 3.3).
31
J A A R V E R S L AG 2013
De RUG heeft daarnaast ingezet op drie onderzoekzwaartepunten
in de domeinen ecologie, celbiologie en sociologie. De zwaarte­
krachtvoorstellen die waren ingediend bij NWO met partners waren
niet succesvol. De RUG beraadt zich op nadere stappen. Aan de andere
kant is de RUG erin geslaagd door te dringen in de top 100 van de
drie leidende ranglijsten: de Academic Rankings of World Universities
(ARWU), de THE World University Rankings en de QS World University
Rankings. Respectievelijk bezet de RUG daar de posities 92, 98 en 97.
3.3 Differentiatie en zwaartepuntvorming
De RUG zet in op drie hoofdonderwerpen voor onderzoek, hetgeen
een versterking is van het internationale toponderzoek, de drie
maatschappelijke thema’s en de facultaire profilering. Talentbeleid en
het gericht aantrekken van excellente toponderzoekers staan daarbij
centraal.
a) Internationaal toponderzoek
In 2013 is een discussie gestart over de afstemming van de
masteropleidingen op de facultaire profielen en de RUG-brede
thema’s. Deze moet in 2014 leiden tot een concreet plan van
aanpak. Dit geldt ook voor de integratie van onderzoekmaster
en promotietraject. De RUG kent voor diverse faculteiten al de
zogenaamde 2+3-trajecten, waarbij ingezet wordt op een zodanige
voorsortering in de onderzoekmaster, dat het promotietraject in drie
jaar kan worden afgerond.
De RUG besteedt veel aandacht aan individuele toponderzoekers,
van pas gepromoveerd tot senior wetenschapper. Daartoe is in 2011
onder meer een Dean of Talent Development aangesteld. In 2013 is
beleid geïmplementeerd ter versterking van de ondersteuning van
het topsegment in het onderzoek bij het aanvragen van ERC Grants,
Spinozavoordrachten en voordrachten voor Akademiehoogleraren
(van de KNAW).
Nationale initiatieven en erkenning
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
Deze trajecten moeten naar alle faculteiten worden uitgebreid en er
moeten worden aangesloten bij de internationale graduate-opzet.
Daarom hebben de Graduate Schools in 2013 een eerste analyse
gemaakt van de noodzakelijke randvoorwaarden van een geïntegreerd
vijfjarig traject van onderzoekmaster en promotieopleiding. Deze
analyse signaleerde diverse problemen van juridische en financiële
aard, die niet direct oplosbaar zijn. Er wordt nu een alternatief plan
van aanpak geformuleerd dat voorjaar 2014 wordt afgerond en
waarvan de uitwerking naar verwachting najaar 2014 aanvangt.
Dit plan wordt afgestemd op de universitaire plannen voor de
toespitsing van het masteraanbod op de universitaire en facultaire
onderzoekspeerpunten. Daarnaast zullen de Graduate Schools zich
beraden op de ondersteuning van de niet-reguliere promotietrajecten,
zoals deeltijd-promovendi in dienst bij andere instellingen (hbo, zie ook
3.4), in de industrie en buitenpromovendi.
De RUG heeft in 2013 nationaal de volgende initiatieven ontplooid:
NWO Zwaartekracht
De RUG heeft in 2013 als hoofdaanvrager drie voorstellen ingediend
op de gebieden sociologie (Sustainable Cooperation), ecologie
(Adaptive capacity of life) en celbiologie (Synthetic Cell). Deze zijn niet
gehonoreerd.
Persoonsgebonden subsidies
In de persoonsgebonden subsidies heeft de RUG redelijk tot goed
gepresteerd op de vernieuwingsimpuls ten opzicht van de andere
Nederlandse universiteiten. Veertien Veni’s, acht Vidi’s en vier Vici’s
zijn binnengehaald (respectievelijk 9%, 10,5% en 12,5% van het totaal
aantal toekenningen). Verder is er één TOP-grant verworven (door
prof.dr. B. Feringa).
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
KNAW
Voor De Jonge Akademie zijn twee talentvolle onderzoekers van de
RUG benoemd tot nieuw lid (score 20%). In 2013 waren 55 Groningse
hoogleraren lid van de KNAW. Daarmee is de RUG ten opzichte van de
andere Nederlandse universiteiten goed vertegenwoordigd (10,2%).
32
J A A R V E R S L AG 2013
Internationale samenwerking
EU-persoonsgebonden subsidies
In de IDEAS ERC-rondes heeft de RUG twee Starting Grants (7,7%),
één Consolidator Grant (3,4 %), één Advanced Grant (3,4%) en twee
Proof of Concept Grants binnengehaald (18,2%). Daarmee presteert
de RUG nationaal redelijk tot goed.
EU-samenwerkingsprojecten
Wetenschappers van de RUG zijn in 2013 betrokken bij 114 projecten
in het zevende kaderprogramma van de EU. Daarvan zijn 27
projecten gestart in 2013 (19 op Cooperation, 7 op People ITN en 1 op
Infrastructure). Bij 6 van de nieuwe projecten is de RUG coördinator.
Strategische allianties
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
De RUG streeft in het profileringsproces naar actieve en structurele
afstemming tussen universiteiten, zowel nationaal als internationaal.
De RUG kiest daarbij voor gebieden met bewezen sterktes en
participeert in regionale PPS’en (zie hoofdstuk 4), sectorplannen en
internationale samenwerking.
Coimbra-groep
In 2013 heeft de RUG via haar deelname aan de Coimbra-groep invloed
uitgeoefend op de agendasetting voor Horizon 2020 en gewerkt
aan harmonisering van de Europese onderzoeksruimte. Belangrijke
thema’s die in de Coimbra-groep worden behandeld zijn Open Access,
Wetenschappelijke Integriteit en IP-rechten.
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
U4-alliantie
De onderzoekssamenwerking in de U4 (Uppsala, Gent, Göttingen en
Groningen) krijgt vorm en wordt uitgebouwd. Zo gaat het in 33% van
de in 2013 gehonoreerde Erasmus Mundus-projecten voor promotieen postdocplaatsen om een samenwerking met U4-partners.
Daarnaast zijn er diverse summer schools georganiseerd voor
promovendi met partners van de U4.
Andere strategische allianties/partners
Strategische partners in Indonesië zijn het Bandung Institute of
Technology (ITB), de Gadjah Mada University (UGM) en de University of
Indonesia (UI). Met deze partners is de RUG succesvol geweest in het
aanvragen van twee projecten. Het gaat om Breakthroughs in Biofuels
(gefinancierd door NWO/KNAW, samen met ITB en UGM) en SINGA,
Good Governance and Sustainable Society (gefinancierd door de
Wereldbank, samen met UGM en UI).
b) Facultaire profilering
In het kader van de facultaire profilering zijn er in 2013 drie grote
initiatieven in gang gezet bij de faculteiten Wiskunde en Natuur­
wetenschappen (FWN), Letteren (FLet) en Rechtsgeleerdheid (FRG).
FWN is gestart met een herindeling van de onderzoeksinstituten om
beter aan te sluiten op de vier facultaire thema’s Functional Materials,
Life & Health, Systems Modeling en Quantum Universe. Doelstelling is
te gaan van dertien naar acht instituten. Daarbij is tevens een deel van
het onderzoek van het voormalig Kernfysisch Versneller Instituut (KVI)
ondergebracht bij FWN-instituten. Het meer op stralingstechnologie
gerichte onderzoek is doorgegaan als nieuw instituut, KVI-CART
Center for Advanced Radiation Technology (zie ook hoofdstuk 4).
De Faculteit der Letteren heeft op basis van de aanbevelingen van de
onderzoekvisitatiecommissie het onderzoek van twee van de drie SEPinstituten ingedeeld in nieuwe onderzoeksprogramma’s. Het gaat hier
om het Centre for Language and Cognition (CLCG) en het Instituut
voor Cultuurwetenschappelijk Onderzoek Groningen (ICOG). Hierdoor
is een efficiëntere en coherentere onderzoeksorganisatie ontstaan,
die beter aansluit bij de facultaire speerpunten.
De Faculteit Rechtsgeleerdheid heeft zes nieuwe multidisciplinaire
onderzoekslijnen ter vervanging van de elf eerdere onderzoeks­
programma’s geïmplementeerd. Hiermee creëert de faculteit meer
focus en massa in het onderzoek.
c) Maatschappelijke thema’s
In 2013 zijn vooral grote vorderingen gemaakt bij het thema
Sustainable Society. Zo is het Instituut voor Sustainable Society (ISS)
opgericht, dat zich volledig zal wijden aan de ontwikkeling van een
universiteitsbrede onderzoeksagenda voor dit thema. Ook is er
een werkbezoek gebracht aan de Europese Commissie om het
Groningse onderzoek op het gebied van Sustainable Society op
de kaart te zetten ter voorbereiding op H2020. Daarnaast is het
33
J A A R V E R S L AG 2013
ISS-onderzoek op diverse manieren onder de aandacht gebracht. Zo is
er een speciale brochure ontworpen.
Bij het maatschappelijke thema Energy zijn er nieuwe ontwikkelingen
geweest bij de Energy Academy Europe (EAE). Dit is een topinstituut
waarin de RUG en de Hanzehogeschool Groningen bestaand en nieuw
onderwijs en onderzoek op het gebied van energie en energietransitie
samengebracht hebben. In mei 2013 heeft de EAE een Memorandum
of Understanding getekend met het Energy Charter Secretariat om
gezamenlijk aan onderzoek en kennisuitwisseling te doen en op te
treden als strategische kennispartners. In december is prof.dr. A. Faaij
aangetrokken als wetenschappelijk directeur van de EAE. Daarnaast is
er voor promovendi een interdisciplinaire summer school over Energy
Transition georganiseerd.
Bij het thema Healthy Ageing zijn de in gang gezette onderzoekslijnen
gecontinueerd. In november 2013 is ERIBA (European Research
Institute for the Biology of Aging) officieel geopend.
4 Bericht van de Raad van Toezicht
3.4 Graduate Schools
b) Instroom en uitstroom
In 2013 zijn in totaal 548 promovendi toegelaten tot een
promotietraject. Dit aantal betreft zowel reguliere als nietreguliere promovendi. Van alle bij de RUG actieve promovendi komt
ongeveer 58% uit het buitenland. De RUG voert een actief beleid
op het starten van sandwich-promotietrajecten met internationale
samenwerkingspartners. Dit heeft voor het afgelopen jaar
geresulteerd in nieuwe onderzoekovereenkomsten met onder meer
de University of British Columbia in Canada, de Humboldt Universität
Berlin, de Vrije Universiteit Brussel, de Georg-August-Universität
Göttingen en de Universiteit van Gent. De laatste twee zijn partners
van de RUG in het U4-verband.
Daarnaast heeft de RUG een speciale regeling met de vier noordelijke
hbo-instellingen: de Hanzehogeschool (sinds 2007) en de NHL,
Stenden en Windesheim (sinds 2012). Het doel is 54 promotietrajecten
voor hbo-docenten te faciliteren via de financiële compensatie van
een derde werkdag voor de promovendus, naast de twee die de
hogeschool toekent. In 2013 waren 30 hbo-docenten bezig met een
dergelijk promotietraject (19 HG, 5 NHL en 6 Stenden), waarvan er 11 in
2013 zijn gestart en vier succesvol zijn afgerond.
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
a) Promotietraject, invulling en uitvoering
In 2013 hebben de Graduate Schools gezamenlijk het gewenste
generic skills-pakket vastgesteld dat aan alle promovendi dient te
worden aangeboden. De implementatie wordt in 2014 afgerond.
Tevens is de jaarlijkse PhD Day georganiseerd voor alle promovendi.
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Het registratie- en volgsysteem van promovendi Hora Finita heeft de
pilotfase succesvol doorstaan en is in november in gebruik genomen.
De gegevens uit dit systeem zullen het beleid voor de vormgeving en
aanpak van de Graduate Schools mede bepalen, naast de uitkomsten
van de tweejaarlijkse PhD-survey (het tevredenheidsonderzoek onder
promovendi), die in 2013 wederom is afgenomen. De uitkomsten laten
zien dat de promovendi tevreden zijn over het promotietraject, maar
dat er ruimte is voor verbetering.
In 2013 vonden er in totaal 447 promoties plaats waarvan 32 cum
laude. Dit betekent een lichte stijging ten opzichte van 2012 (436
promoties).
c) Graduate Schools
In 2013 zijn de Groningse Graduate Schools zowel succesvol geweest
bij het NWO Graduate Programme als het MaGW-talentprogramma.
Van de 14 toegekende subsidies bij het NWO Graduate Programme
heeft de RUG er drie binnengehaald voor programma’s van de
Graduate Schools Behavioural & Social Sciences, Economics &
Business en Science (Education and Research in Advanced Materials).
Daarnaast participeerde zij in drie succesvolle landelijke aanvragen,
namelijk Interuniversity Graduate School of Psychometrics and
Sociometrics, Netherlands Research School for Medieval studies and
World Archaeology. Verder zijn er van de 37 gehonoreerde aanvragen
voor een promotieplaats in het MaGW-onderzoektalentprogramma
vijf toegewezen aan de RUG.
34
J A A R V E R S L AG 2013
3.5 Kwaliteitszorg onderzoek
a) Systematiek
Het onderzoek van de RUG staat internationaal hoog aangeschreven.
Om dat hoge niveau te behouden is het van vitaal belang de
kwaliteit en impact van het onderzoek – en de variatie daarin –
periodiek te evalueren. Daartoe wordt het onderzoek eens in de
zes jaar beoordeeld door een commissie van externe deskundigen
(PRC) en vinden tussentijds interne zelfevaluaties plaats, de
zogenoemde midtermreview-rapportages. Behalve kwaliteit,
productiviteit, maatschappelijke relevantie en levensvatbaarheid,
wordt het management en leiderschap beoordeeld van de 29
onderzoekinstituten die primair verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit.
De kwaliteitszorg geschiedt geheel volgens het landelijke Standaard
Evaluatie Protocol (SEP).
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
De RUG heeft in 2013 actief bijgedragen aan de landelijke
voorbereidingen voor een nieuw SEP voor de periode 2015-2021. Het
nieuwe SEP wordt voorjaar 2014 gepubliceerd door VSNU, NWO en
KNAW. Belangrijke aanscherpingen betreffen de onderbouwing van
de maatschappelijke relevantie en wetenschappelijke integriteit van
het onderzoek en de kwaliteit van de promotieopleiding. Het nieuwe
onderzoekinformatiesysteem (PURE) dat de RUG heeft, moet helpen
voorkomen dat de administratieve belasting van het WP te veel
toeneemt als gevolg van de aangescherpte verantwoordingsvereisten.
De invoering van dit systeem (Etalageproject) heeft in 2013
vordering gemaakt en wordt naar verwachting in 2014 volledig
geïmplementeerd.
b) Evaluaties 2013
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Tussentijdse zelfevaluaties onderzoek
In het verslagjaar zijn de midtermreview-rapportages (MTR’s)
ontvangen van de faculteiten Rechtsgeleerdheid (FRG), Letteren
(FLet) en Medische Wetenschappen (UMCG). De rapportages
zijn voor advisering voorgelegd aan de Universitaire Commissie
Wetenschapsbeoefening (UCW), op grond waarvan het College van
Bestuur definitieve afspraken maakt met het faculteitsbestuur over
het gewenste vervolg. De UCW-adviezen naar aanleiding van de
MTR’s van FLet en UMCG volgen in 2014. De MTR van FRG maakte
duidelijk dat de faculteit goede vooruitgang heeft geboekt, sinds de
ingrijpende herinrichting van het onderzoek in zeven programma’s,
die zijn ondergebracht in het nieuwe SEP-instituut Groningen Centre
for Law and Governance (GCL). Het College van Bestuur heeft het
faculteitsbestuur verzocht kritische kanttekeningen van de UCW te
behandelen in de strategische visie die in het voorjaar 2014 wordt
uitgebracht.
Bij de faculteiten Wiskunde & Natuurwetenschappen (FWN, alle
13 SEP-instituten), Gedrags- en Maatschappijwetenschappen
(GMW, Heijmans Instituut) en Wijsbegeerte (FWB, GRIPh) zijn
midtermreviews in gang gezet. De rapportages verschijnen
in 2014.
Externe onderzoeksbeoordelingen
In 2013 zijn bestuurlijke reacties geformuleerd op de in 2012 en 2013
verschenen PRC-rapporten Psychology, Philosophy en Theology.
Vrijwel al het onderzoek is zeer goed tot excellent beoordeeld, maar de
PRC’s hebben ook aanbevelingen gedaan voor verbetering, die door de
faculteiten adequaat zijn opgepakt. Uit de volgende MTR’s zal blijken
in hoeverre de getroffen maatregelen tot het gewenste resultaat
geleid hebben. Samenvattingen van de reacties zijn in te zien op de
RUG-website, evenals de volledige PRC-rapporten, de protocollen en
de planning van de visitaties.
c) Wetenschappelijke integriteit en
Datamanagement
In 2013 is de extra aandacht voor wetenschappelijke integriteit
vertaald in concrete actiepunten:
>> De RUG onderschrijft de gedragsregels van de Vereniging
van Universiteiten (VSNU) en de eigen Regeling Bescherming
Wetenschappelijke Integriteit (beide aangescherpt in 2012).
>> Er zijn vertrouwenspersonen voor wetenschappelijke integriteit
benoemd.
>> Bij aanstelling aan de universiteit moeten alle onderzoekers (ook
promovendi) formeel verklaren de Nederlandse Gedragscode
Wetenschapsbeoefening te kennen en zich daaraan te houden.
>> Het promotiereglement is grondig herzien. Vanaf 1 januari 2014
spreken promovendi bij de verdediging van hun proefschrift een
academische belofte uit over wetenschappelijk integer handelen.
35
J A A R V E R S L AG 2013
>> Er zijn protocollen voor researchdata-management. Alle
faculteiten hebben in opdracht van het College van Bestuur
een plan van aanpak opgesteld om te komen tot researchdatamanagementplannen (RDMP) voor alle SEP-instituten. Sommige
hebben deze in de tweede helft van 2013 al geïmplementeerd,
andere hebben pilots gestart. Ook zijn er middelen vrijgemaakt
voor een project om een Research Data Office in te richten. Dit
centrale expertisecentrum zal eind 2014 van start gaan, maar
biedt lopende het project al zoveel mogelijk ondersteuning.
>> In alle opleidingsfasen, dus ook het promotietraject, wordt extra
aandacht besteed aan wetenschappelijke integriteit.
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
‘Brachistochroon’ van Henk Ovink, Zernikecampus
37
J A A R V E R S L AG 2013
4. Maatschappelijke relevantie
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
4.1 Visie en doelstellingen
4.2 Valorisatie-indicatoren
Kennisvalorisatie is voor de RUG het proces van waardecreatie uit
kennis. Hierbij wordt kennis geschikt en/of beschikbaar gemaakt voor
economische en maatschappelijke benutting en geschikt te maken
voor vertaling in concurrerende producten, diensten, processen en
nieuwe bedrijvigheid.
Eind 2012 is het Raamwerk Valorisatie-indicatoren vastgesteld door
het algemeen bestuur van de VSNU. Daarin zijn uitgangspunten
geformuleerd voor de manier waarop alle universiteiten dienen
te komen tot een set indicatoren om de resultaten van hun
valorisatie-inspanningen beter meet- en zichtbaar te maken. Er
is nadrukkelijk gekozen voor een bredere definitie van valorisatie
dan enkel het te gelde maken van onderzoek. Met de thematische,
brede en multidisciplinaire aanpak wil de RUG aansluiten op externe
ontwikkelingen, samenwerking en funding.
Grote maatschappelijke uitdagingen winnen aan belang,
zowel nationaal als internationaal. Daarom stimuleert de RUG
ondernemerschap in het hoger onderwijs, faciliteert zij publiek-private
partnerschappen en zoekt zij actief naar innovatieve ideeën in de
markt. Ondernemerschap en valorisatie behoren tot de dagelijkse
gang van zaken bij de universiteit. In alle faculteiten wordt aandacht
besteed aan de maatschappelijke thema’s Healthy Ageing, Sustainable
Society en Energy.
De RUG zet in het afsprakenpakket met het ministerie van OCW
over de valorisatie van onderzoek vooral in op samenwerking en
ondernemerschap, maatschappelijke thema’s, de activiteiten van
het Consortium voor Valorisatie en Ondernemerschap (CVO), het
aansluiten van het valorisatiebeleid op markten, duurzame netwerken,
start-ups en octrooilicenties. De valorisatie-ambities omtrent het
aantal octrooien en de toename van EU-projecten werden in 2013
gerealiseerd (zie ook 4.3 en 4.4).
De drie profileringsthema’s Healthy Ageing, Energy en Sustainable
Society uit het Strategisch Plan 2010-2015 spelen in de
prestatieafspraken over onderzoek een belangrijke rol. Zij bundelen
het maatschappelijk relevante onderzoek, waarin belanghebbenden
binnen en buiten de regio participeren. Samenwerking is hierbij het
sleutelwoord.
In reactie daarop is voorjaar 2013 de notitie ‘Valorisatie-indicatoren
RUG’ opgesteld met het RUG-kader ter implementatie van het
VSNU-raamwerk. Na uitgebreide interne consultatie en landelijke
afstemming heeft dit uiteindelijk geleid tot een set van 12 RUGindicatoren (zie tabel), bijbehorende definities en een tiental
onderliggende uitgangspunten.
38
J A A R V E R S L AG 2013
TA B E L : VA LO R I S AT I E I N D I C ATO R E N R U G , A L S 15 N OV E M B E R 2 013 O P G EG E V E N A A N D E V S N U
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Indicator (cf. VSNU raamwerk) / Meetwaarde
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
FondsenGS2+3 als percentage van het totaal aan baten
Medewerking
Overeenkomsten met non-profit stakeholders (per OZ-fte staf )
Samenwerking
Overeenkomsten met ondernemingen (per OZ-fte staf )
Publicaties
Vakpublicaties (per OZ-fte staf )
Samenwerking
Lidmaatschappen maatschappelijke organisaties (per WOPI-fte WPtot)
Publicaties
Populariserende publicaties en activiteiten (per WOPI-fte WPtot)
OZ -> ondern.
% Gepromoveerden met 1e baan in onderneming
Patenten
Nieuwe octrooiaanvragen RUG+UMCG (per OZ-fte staf )
Patenten
Nieuwe licentieovereenkomsten (per OZ-fte staf )
Ondernemen
Nieuwe spin-outs/-offs/starters (per OZ-fte staf )
Contract OW
a) Deelnemers en b) Inkomsten OW in opdracht (per WOPI-fte WPtot)
Ondernemerschaps-OW % 3e jaars Ba-studenten met minor Ondernemerschap of stage buiten Academia
In 2014 wordt het valorisatiebeleid uitgewerkt als onderdeel van een
geactualiseerde Onderzoekvisie RUG en worden de indicatoren nader
geoperationaliseerd.
Met de gekozen indicatoren beoogt de RUG in een pilot de
maatschappelijke waarde van haar onderzoek beter meet- en
zichtbaar te maken. Het belang van het RUG-onderwijs voor de
samenleving en de kenniseconomie is dermate groot en evident, dat
vooralsnog geen prioriteit gegeven wordt aan kwantificering daarvan.
Een ander belangrijk uitgangspunt is dat gestreefd wordt naar
maximale aansluiting op de Kwaliteitszorg Onderzoek en bijbehorende
landelijke en disciplinaire definitie-afspraken.
4.3 Samenwerking
Octrooien
Het beleid ter benutting van kennis is in 2008 vastgelegd in de
gezamenlijke Nota Valorisatie van RUG en UMCG en destijds
breed bekendgemaakt met de brochure ‘De Waarde van Kennis’.
De stafafdeling Research & Valorisation (R&V) begeleidt de
indieningsprocedure van octrooien en beheert de gehele RUG/
UMCG-octrooiportefeuille, inclusief het RUG/UMCG-octrooifonds; de
Stichting Business Generator Groningen (SBGG) legt het accent vooral
op de commercialisatie.
Sinds 2008 is, vanuit de dagelijkse praktijk van R&V en SBGG, het
octrooibeleid gespecificeerd en aangevuld. Mede daardoor ontstond
de behoefte aan een actuele en praktische gids over octrooiaanvraag
en business development aan RUG/UMCG. Onder redactie van R&V
heeft dit in september 2013 geresulteerd in de nieuwe brochure ‘The
Value of Knowledge’, die breed is verspreid binnen beide organisaties.
J A A R V E R S L AG 2013
39
De essentie van het octrooibeleid van RUG/UMCG kan worden
samengevat in twee hoofdpunten:
1) RUG/UMCG wil erkend worden voor de intellectuele bijdrage
geleverd door haar onderzoekers/uitvinders door vermelding als
(mede-)aanvrager op octrooien.
2) RUG/UMCG wil een redelijke, bij voorkeur marktconforme,
financiële vergoeding ontvangen bij uitlicensering of overdracht
aan een commerciële partij.
Beide voorwaarden zijn gebaseerd op de landelijke VSNU/NFUuitgangspunten voor publiek-private samenwerkingsprojecten.
In 2013 zijn er in totaal 38 projecten uit het screeningsproces
naar voren gekomen. In 23 gevallen was er een ingevuld
Invention Disclosure-formulier of soortgelijk document. Er zijn 15
octrooiaanvragen ingediend op naam van RUG en/of AZG (zie figuur).
4 Bericht van de Raad van Toezicht
Het monitoren van licentie- en verkoopcontracten is een taak van
R&V, die qua belang de komende jaren zal toenemen, zeker nu SBGG
succesvol is geweest bij het afsluiten van diverse optie-, licentie- en
verkoopovereenkomsten.
Samenwerkingsverbanden
De RUG speelt een prominente rol bij veel samenwerkingsverbanden
tussen kennisinstellingen, overheid en marktpartijen, zoals het
CCC, HANNN, BioBrug, Life Lines en Food Circle. De ontwikkeling
van de Zernike Advanced Processing facility (ZAP) is in 2013
ingezet. Dit betreft een pilot op de Zernikecampus Groningen met
procestechnologische apparatuur en aanpalende instrumenten om
agro-grondstoffen en reststromen te verwerken tot hoogwaardige
halffabricaten.
Door samenwerking met bedrijfsleven, kennisinstellingen,
maatschappelijke organisaties en overheden is de RUG in staat de
maatschappelijke uitdagingen voor de speerpunten aan te gaan.
Ook stimuleert de RUG innovatie, nieuwe producten en processen,
mede om de internationale (markt)positie van Nederland te
versterken. De RUG was zeer succesvol bij de Tender 2013 van het
Samenwerkingsverband Noord-Nederland. Projecten als Twincer (prof.
dr. ir. Erik Frijlink) en SPRINT@Work (prof. dr. Hans Wortmann) werden
met bijna € 1 mln gehonoreerd.
6 Voorwoord
E E R S T E I N D I E N I N G E N D O O R R U G E N /O F A ZG ( TOTA A L = 16 4 )
106 Verklarende begrippenlijst
2013
2012
102 Lijst met afkortingen
2011
0
2010
98 Kerncijfers en kengetallen
2009
2
2008
96 Accountantsverklaring
2007
4
2006
87 Verkorte Jaarrekening
2005
6
2004
69 Bijlagen
2003
8
2002
58 6. Bedrijfsvoering
RUG
2001
10
2000
45 5. Financieel Beleid
1999
12
1998
37 4. Maatschappelijke relevantie
AZG
1997
14
1996
30 3. Onderzoek
RUG / AZG
1995
16
1994
18 2. Onderwijs
1993
11 1. Profiel
40
J A A R V E R S L AG 2013
In nationaal perspectief neemt de RUG deel aan diverse Topconsortia
voor Kennis en Innovatie (TKI). In 2013 werden middels TKI’s onder
meer projecten gehonoreerd op het gebied van Energy (prof. mr.
dr. Martha Roggenkamp), Agrofood (prof. dr. Lubbert Dijkhuizen) en
Logistiek (prof.dr. Iris Vis).
Internationaal: Europa – Het Zevende
Kaderprogramma (KP7)
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
In 2013 werden nieuwe contracten met Brussel getekend met een
totale waarde van € 14 mln.
>> Bij de prestigieuze European Research Council was de RUG in
2013 met twee ERC Starting Grants succesvol. Dr. Ryan Chiechi
en dr. Jan Willem Veening ontvingen ieder € 1,5 mln om hun eigen
onderzoekslijn op te zetten.
>> In het nieuwe ERC onderdeel Consolidator Grant was prof. dr.
Melinda Mills succesvol met haar aanvraag (€ 2 mln).
>> In het Proof of Concept-programma werden de aanvragen van dr.
Armagan Koçer en prof.dr. Andreas Herrmann toegekend.
>> Bij het onderdeel Cooperation werden diverse projectvoorstellen
gehonoreerd. Onder meer op het gebied van de biobasedeconomy werden drie grote projecten van het GBB gefinancierd,
waarmee enkele miljoenen euro gemoeid zijn.
>> Prof.dr. Erik Frijlink is coördinator van een groot onderzoeksproject
dat zich richt op de ontwikkeling van een nieuw griepvaccin.
>> Dr. Jan Apotheker leidt een consortium op het gebied van
Responsible Research & Innovation in relatie tot middelbare
scholen.
>> Prof.dr ir. Bart van Wees is workpackage leader geworden van
het prestigieuze EU Flagship Initiative Graphene. Dit Europese
consortium zal in de komende jaren uitgebreid worden en meer
financiering krijgen.
>> Zeer succesvol in het Marie Curie-onderdeel was Initial Training
Networks. Met 9 projecten waarin de RUG coördinator of partner
is, is een volume van € 4 mln gemoeid.
KVI
In het afgelopen jaar is het kernfysisch versnellerinstituut KVI
omgevormd tot KVI-CART (Center for Advanced Radiation
Technology). Het is nu meer dan voorheen een technologisch instituut,
deels gericht op valorisatie. KVI-CART valt direct onder het College
van Bestuur van de RUG. Het bestaat uit drie onderzoeksafdelingen
en een grote technologische staf ter ontwikkeling en constructie van
geavanceerde apparatuur deels voor derden. Het onderzoekprofiel
van KVI-CART is toegespitst op astrodeeltjesfysica, de subatomaire
fysica en de medische technologie. De astrodeeltjesfysica richt zich
op fundamenteel onderzoek naar de meest energetische processen
in het heelal. De subatomaire fysica richt op fundamenteel onderzoek
naar de quantumchromodynamica bij lage en middelhoge energie.
De medische technologie is gericht op meer toepassingsgericht
onderzoek in samenhang met protontherapie en versnellerfysica.
Ontwikkelingssamenwerking
Ook zette de RUG zich in voor ontwikkelingssamenwerking, onder
meer via Nuffic-programma’s. De RUG was in 2013 penvoerder
van vier NICHE-projecten in Tanzania, Zambia en Mozambique. In
december 2013 werd de RUG nog een project in Kenia toegekend.
Verder is de RUG consortiumpartner in verschillende projecten,
met als thema e-learning, good governance, ict, gezondheidszorg,
onderwijscoördinatie en overheidsdecentralisatie. Daarnaast wordt
er in diverse faculteiten met Afrikaanse en Aziatische partners
samengewerkt in onderzoeksprojecten die anders gefinancierd
worden.
4.4 Kenniseconomie
Onderzoek, onderwijs en valorisatie zijn bij de RUG hecht met
elkaar verweven. Deze verwevenheid brengt de RUG in nauw
contact met bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties.
Dit leidt tot samenwerkingsverbanden en nieuwe bedrijvigheid,
waarbij waardecreatie op basis van de aanwezige hoogwaardige
kennis voorop staat. Deze verwaarding van kennis initieert vele
nieuwe producten en diensten, waarmee de ontwikkeling van de
kenniseconomie gestalte krijgt.
In 2011 heeft de regering een begin gemaakt met een drastische
wijziging van haar stimuleringsbeleid op dit gebied. Kansen en
bedreigingen zoals globalisering en maatschappelijke uitdagingen als
vergrijzing, toenemende grondstoffenschaarste, klimaatverandering
en afnemende biodiversiteit, zijn integraal onderdeel van het
41
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
J A A R V E R S L AG 2013
bedrijfslevenbeleid geworden. Dit beleid wordt gekenmerkt door een
sectorale aanpak (via de topsectoren), wordt meer gestuurd door
vragen vanuit het bedrijfsleven, werkt met minder subsidies en er is
meer generieke lastenverlichting en meer ruimte voor ondernemers.
Dat leidt tot grote veranderingen in de geschetste samenwerking
tussen universiteit, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties.
Als afgeleide hiervan is de financiering van onderzoek en ontwikkeling
sterk veranderd.
aan deze regionale expertisegebieden en heeft als doel mensen
op de arbeidsmarkt te zetten die in deze velden de perspectieven
zien en toegevoegde waarde bieden door een hoog kennisniveau.
Het CVO screent de organisatie permanent op economische en
maatschappelijke patenteerbare ideeën en scout partijen die
daarin geïnteresseerd zijn. Hiermee staat het CVO midden in de
maatschappelijke thema’s van de RUG en daarmee midden in de
samenleving.
De RUG heeft een breed netwerk van samenwerking met regionale,
nationale en internationale partijen, waaronder het (inter)nationale
bedrijfsleven, de Provincies, het Samenwerkingsverband NoordNederland (SNN), het Akkoord van Groningen, de NOM, Energy Valley,
het Healthy Ageing Netwerk Noord Nederland, Ministeries en de
Europese Commissie. De afdeling Alumnirelaties en Fondswerving
(A&F) van de RUG benadert belangrijke industriële partners voor
advisering bij kennisvalorisatie. Dit netwerk wordt benut om optimaal
op het gewijzigde landschap van samenwerking, onderzoek, onderwijs
en valorisatie in te spelen.
Om adequaat te werken op het gebied van valorisatie en
ondernemerschap heeft de universiteit de afdeling Academische
Zaken (Onderzoek & Beleid) en de Transfer & Liaison Groep
doen opgaan in een nieuwe eenheid voor ondersteuning:
Research & Valorisatie (R&V). De universiteit heeft met de RUG
Houdstermaatschappij (RHM), R&V, het Consortium voor Valorisatie
en Ondernemerschap (CVO) en de Stichting Business Generator
Groningen (SBGG) goede organisaties in huis om het cyclisch en
open proces van kennisoverdracht en publiek private samenwerking
te stimuleren. De vergaande samenwerking tussen RUG en UMCG in
het Valorisatiecentrum is hierbij van groot belang. Zij zullen zich extra
moeten inspannen om op de juiste wijze in te spelen op de nieuwe
omgeving die met het nieuwe beleid wordt geschapen.
Consortium voor Valorisatie en Ondernemerschap
In dit kader is het van belang in te gaan op het bovengenoemde
Consortium voor Valorisatie en Ondernemerschap (CVO), dat in 2011
is vormgegeven. Dit centrum bouwt voort op de in gang gezette
ontwikkelingen van de afgelopen vijf jaar van samenwerking tussen
RUG, UMCG en SBGG op gebied van valorisatie. Deze samenwerking
is in het CVO uitgebreid met de Hanzehogeschool, waarmee
gezamenlijk een flinke impuls wordt gegeven aan het stimuleren
van ondernemerschap en het ondernemend denken en handelen bij
studenten en medewerkers van deze organisaties. Het CVO heeft een
subsidie van € 5 mln voor vier jaar ontvangen, maar door de partners,
waartoe bijvoorbeeld de Rabobank behoort, wordt 6 jaar lang fors
geïnvesteerd om van dit CVO een succes te maken.
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Met het CVO zet de RUG zich ook in voor een breed scala aan
activiteiten op het gebied van ondernemerschap en valorisatie,
waaronder het realiseren van samenwerking in de regio op de
speerpunten van Noord-Nederland: healthy ageing, agri/food/
biobased, water, sensoren en energie. De RUG biedt een breed
palet aan onderwijs en onderzoek. Een deel hiervan is verwant
Contractactiviteiten
In 2013 is voor € 183,7 mln omgezet aan contractactiviteiten, waarvan
€ 175,8 mln betrekking heeft op contractonderzoek en € 7,9 mln
op contractonderwijs. De jaarlijkse omzet uit contractactiviteiten
is in 2013 met € 9,1 mln toegenomen ten opzichte 2012. De omzet
van UMCG-O&O is met € 12,6 mln gestegen ten opzichte van 2012.
Dit wordt veroorzaakt door een forse toename van inkomsten
van projecten gefinancierd door de overheid (€ 9,9 mln) en de EU
(€ 3,9 mln).
Bij FWN is de omzet voor het eerst sinds lange tijd met €4,8 mln
afgenomen. Dit komt door een daling van de inkomsten van projecten
gefinancierd door de overheid en NWO, respectievelijk met € 3 mln en
€ 4,7 mln. De overige faculteiten zijn relatief stabiel gebleven.
De inkomsten van de meeste financieringsgroepen zijn ten opzichte
van 2012 relatief stabiel gebleven. De financieringsgroepen
42
J A A R V E R S L AG 2013
overheid en EU zijn per saldo fors toegenomen; respectievelijk
met € 6,9 mln en € 5,4 mln. Daarentegen zijn de inkomsten van
tweedegeldstroomprojecten (NWO/STW) voor het eerst sinds jaren
afgenomen, met € 4,1 mln.
De inkomsten van contractonderwijs bij de RUG zijn opnieuw
toegenomen met € 0,9 mln. Daarnaast heeft de RUG al jaren een
samenwerkingsverband met Freia/AOG, waar ook een deel van het
contractonderwijs is ondergebracht. Dit samenwerkingsverband is
bestuurlijk en beheersmatig geformaliseerd via de stichting AOG.
De financieringsgroep ‘Overige’ is in 2013 licht toegenomen met
€ 0,8 mln. Het totaal bedraagt nu € 23,6 mln. Dit betreft de inkomsten
van de verschillende topinstituten.
O mvang c ontr a c t onder z o ek en - onder w ijs
200
150
100
50
0
2011
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
2012
2013
43
J A A R V E R S L AG 2013
I N KO M S T E N 2 013 U I T P R O J EC T E N C O N T R AC TO N D E R ZO E K E N - O N D E R W I J S ( B E D R AG E N X € 1 M L N )
Bedrijven
Stichtingen
Overheid
Europese
Unie
Godgeleerdheid en
Godsdienstwetenschap
Wijsbegeerte
Rechtsgeleerdheid
0,1
Letteren
Tweede
geldstroom
Contract- Overige
onderwijs
Totaal
0,1
0,1
0,1
1,5
1,6
0,3
0,4
0,2
0,3
0,4
0,8
1,7
3,3
0,2
0,2
1,7
0,3
6,5
Economie en Bedrijfskunde
0,3
0,2
1,2
0,6
1,1
1,0
1,3
5,7
Gedrags- en
Maatschappijwetenschappen
0,1
1,2
1,8
0,1
3,0
2,6
0,5
9,3
0,6
0,2
0,7
0,3
1,8
14,1
101,8
Universitair Onderwijscentrum
Ruimtelijke Wetenschappen
4 Bericht van de Raad van Toezicht
UMCG - Sector O&O
7,9
13,0
37,9
14,0
10,8
6 Voorwoord
Wiskunde & Natuurwetenschappen
3,2
2,4
7,6
12,5
14,1
4,4
44,2
0,2
0,8
0,1
1,1
0,1
1,5
3,2
0,9
6,7
23,6
183,7
11 1. Profiel
Kernfysisch Versneller Instituut
18 2. Onderwijs
Centrale begrotingseenheden
30 3. Onderzoek
Overige begrotingseenheden
37 4. Maatschappelijke relevantie
Bestuurs- en beheersactiviteiten
45 5. Financieel Beleid
Fondsen en reserveringen
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
0,5
12,1
1,1
17,5
4,3
1,5
55,7
31,1
35,8
4,1
7,9
Onderwijsgebouw UMCG
45
J A A R V E R S L AG 2013
5. Financieel beleid
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
5.1 Visie en doelstellingen
5.2 Profilering en prestatieafspraken
De samenhang tussen enerzijds de inzet van mensen en middelen en
anderzijds het realiseren van de uit de instellingsvisie en strategie
afgeleide doelstellingen moet worden geborgd. Daarom is een
integrale Plan-Do-Check-Act-cyclus (PDCA) ontwikkeld. In die cyclus
is het financiële proces van planning, begroting en verantwoording
verbonden met de doelstelling en ambities ten aanzien van het
primaire proces van de instelling.
In 2011 hebben de Nederlandse Universiteiten op verzoek
van het Ministerie van OCW in samenwerking met het
organisatieadviesbureau Berenschot de omvang van hun overhead
bepaald. Destijds is bepaald dat de medische faculteit (UMCG
O&O) hierin niet wordt meegenomen. In 2013 is deze bepaling van
de overhead onderdeel geworden van de prestatieafspraken. Bij de
prestatieafspraken konden de universiteiten kiezen tussen de drie
verschillende door Berenschot gehanteerde methodieken. De RUG
heeft daarbij gekozen voor de bepaling van het percentage generieke
overhead ten opzichte van de totale formatie. In de prestatieafspraken
is vastgelegd dat de RUG wil bereiken dat de generieke overhead
(exclusief UMCG O&O) als percentage van de totale formatie minimaal
gelijk blijft of vermindert. Dit geldt voor de periode 2010 tot en met
2015. In 2010 was het percentage overhead bij de RUG 18,4%.
De RUG heeft met het Ministerie van OCW prestatie- en
profileringsafspraken gemaakt. Intern zijn de afspraken vertaald
in ambities en concrete doelstellingen per faculteit en eenheid. Per
faculteit en eenheid is een groot aantal activiteiten in gang gezet om
de doelstellingen te realiseren. Per activiteit zijn projectleiders, veelal
afkomstig uit de faculteiten, verantwoordelijk voor de uitvoering.
De planning, de uitvoering en de resultaten daarvan wordt intensief
gemonitord. Dit maakt onderdeel uit van de PDCA-cyclus, naast
andere afspraken en ambities die binnen de instelling zijn vastgelegd
en die in de Bestuurlijke Overleggen (BO’s) tussen het College van
Bestuur en de Faculteitsbesturen en de Directies van de Diensten aan
de orde komen.
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
Uit tabel 1 blijkt dat in alle drie hoofdcategorieën het aantal fte
is afgenomen. Het aantal fte generieke overhead is iets sterker
afgenomen (3%) dan de O&O-ondersteuning (2%) en het primaire
proces (2%), daardoor is het percentage generieke overhead ten
opzichte van de totale bezetting iets gedaald: van 18,4% tot 18,3%.
Het loopt dus goed met deze prestatieafspraak.
TA B E L 1. V E R D E L I N G B E R E N S C H OT C AT EG O R I E Ë N 2 010 E N 2 013
69 Bijlagen
2010
87 Verkorte Jaarrekening
2013
aantal fte’s
aandeel totaal
aantal fte’s
aandeel totaal
verschil
2010-2013
96 Accountantsverklaring
Generieke overhead
733,7
18,4%
715,1
18,3%
-3%
98 Kerncijfers en kengetallen
Ondersteuning onderwijs- en onderzoek
435,3
10,9%
426,6
10,9%
-2%
Primair proces
2812,3
70,6%
2761,4
70,7%
-2%
Totaal
3981,3
100%
3903,1
100%
-2%
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
46
J A A R V E R S L AG 2013
5.3 Uitgangspunten meerjarenbegroting
De basis voor het meerjarenperspectief is het strategisch plan van
de RUG en het profileringsdocument inclusief de prestatieafspraken.
In meerjarenperspectief wordt verwacht dat het aantal Nederlandse
studenten bij de RUG stabiel blijft en dat het aantal internationale
studenten stijgt volgens de ambities ‘Instroom internationale
studenten’. Dit leidt tot een groei van de collegegeld inkomsten.
Deze extra inkomsten, plus de verwachte jaarlijkse groei van de
externe baten met 4% per jaar, worden in de verhouding 73%
(personele lasten) en 27% (overige lasten) ingezet om deze groei
te accommoderen. Op basis van de huidige gemiddelde personele
lasten per fte is er een prognose gemaakt van de stijging van de
personele bezetting. De personele bezetting is uitgesplitst naar
de huidige verhoudingen tussen WP (wetenschappelijk personeel)
en OBP (ondersteunings- en beheerspersoneel). De laatste
groep is onderverdeeld in management/directie, onderwijs- en
onderzoekondersteunend en overig OBP-personeel.
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
Toelichting
Het beleid van de instelling is dat investeringen in materiële vaste
activa in principe worden gefinancierd met eigen middelen, waarbij
het aantrekken van vreemd vermogen voor een korte periode
acceptabel is. In het bovenstaande meerjarenperspectief zijn de
voorgenomen investeringen verwerkt zoals vastgesteld door het
College van Bestuur. In 2014 wordt gewerkt aan een nieuw masterplan
huisvesting (2014-2024).
De veronderstelling is dat de investeringen in huisvesting een
belangrijke invloed hebben op de ontwikkeling van de liquiditeiten in
meerjarenperspectief.
De bestemmingsreserve publiek bestaat uit het totaal van de centrale
reserve van de instelling, de decentrale reserves van de faculteiten
en diensten en de bestemmingsreserves van de instelling. Volgens
de prognose is de bestemmingsreserve in 2016 negatief. Dit is het
gevolg van het feit dat de investeringen in vastgoed in de planperiode
KENGETAL
Begroting
Meerjarenperspectief
2013
2014
2015
5422
5413
5546
5652
Management/Directie
271
271
277
283
Onderwijs- en onderzoek- ondersteunend
568
568
582
593
Overig OBP-personeel
1362
1338
1371
1397
58 6. Bedrijfsvoering
WP
3221
3236
3316
3379
69 Bijlagen
Studenten
27345
27500
28000
28600
87 Verkorte Jaarrekening
waarvan internationaal
2974
3300
3800
4400
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Personeel (gemiddeld)
2016
47
J A A R V E R S L AG 2013
PERSONELE ONTWIKKELINGEN
Begroting
Meerjarenperspectief
2013
2014
2015
Aantal personeelsleden
2016
5422
5413
5546
5652
WP
3221
3236
3316
3379
OBP
2201
2177
2231
2273
Gemiddelde personele lasten per fte in € 1.000
74,7
70,6
70,6
70,6
Ratio WP/OBP
1,46
1,49
1,49
1,49
Balans
Begroting
Meerjarenperspectief
2013
2014
2015
2016
ACTIVA
702,9
698,7
728,6
734,9
Vaste Activa
451,9
474,4
522,2
556,0
0,0
0,0
0,0
0,0
418,1
439,4
487,2
521,0
Investeringen gebouwen
9,3
43,5
70,0
56,0
Investeringen inventaris
10,4
10,5
10,5
10,5
Afschrijvingen gebouwen
-20,2
-22,5
-22,5
-22,5
Áfschrijvingen inventaris
-9,7
-10,2
-10,2
-10,2
Financiële activa
33,7
35,0
35,0
35,0
Vlottende activa
251,0
224,3
206,4
178,9
Voorraden en vorderingen
79,6
77,5
77,5
77,5
Liquide middelen
171,4
170,9
128,9
101,4
PASSIVA
702,9
722,8
728,6
734,9
Eigen vermogen
481,6
497,2
503,5
509,8
45 5. Financieel Beleid
Algemene reserve
418,1
439,4
487,2
521,0
58 6. Bedrijfsvoering
Bestemmingsreserve publiek
59,4
54,4
12,9
-14,6
Bestemmingsreserve privaat
0,0
0,0
0,0
0,0
Bestemmingsfonds publiek
1,7
1,7
1,7
1,7
Bestemmingsfonds privaat
2,4
1,7
1,7
1,7
35,0
34,5
34,5
34,5
Langlopende schulden
0,5
0,5
0,0
0,0
102 Lijst met afkortingen
Kortlopende schulden
185,8
190,6
190,6
190,6
106 Verklarende begrippenlijst
Alle bedragen in mln euro
Immateriële activa
Materiële activa
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
Voorzieningen
48
J A A R V E R S L AG 2013
hoger zijn dan de afschrijvingen, waardoor het investeringsfonds meer
negatief komt te staan dan het totaal van de andere onderdelen van
de bestemmingsreserve.
De verwachting is dat de kortlopende schulden, de voorzieningen en
de bestemmingsfondsen publiek en privaat per saldo gelijk blijven.
Toelichting
Zoals hierboven aangegeven is er in meerjarenperspectief van
uitgegaan dat de groei van het aantal studenten volledig afkomstig
is van de groei van het aantal internationale studenten. Voorts is
een groei van 4% per jaar van de externe baten verondersteld. Deze
ontwikkelingen leiden tot extra inkomsten die in de verhouding 73%
voor extra personele inzet en 27% vanwege extra overige lasten
worden ingezet om deze groei te accommoderen. Deze groei van het
aantal studenten en de externe baten is voor het exploitatie resultaat
neutraal verwerkt.
STAAT/Raming baten en lasten
Begroting
Meerjarenperspectief
2013
2014
2015
Baten
2016
638,5
614,3
625,9
636,5
341,0
341,7
338,5
336,1
2,2
4,3
7,4
9,3
Collegegelden
49,5
53,9
57,1
59,3
Externe baten
245,8
213,5
222,0
230,9
Overige baten
0,0
0,9
0,9
0,9
Lasten
607,8
594,4
621,2
631,4
Personele lasten
404,9
382,3
391,8
399,2
Huisvestingslasten
44,2
51,8
51,8
51,8
30 3. Onderzoek
Afschrijvingen
29,7
32,7
32,7
32,7
37 4. Maatschappelijke relevantie
Overige lasten
129,0
127,6
144,9
147,7
30,7
19,9
4,8
5,2
Saldo financiële bedrijfsvoering
2,0
1,7
1,5
1,2
Saldo buitengewone baten en lasten
0,0
0,0
0,0
0,0
32,7
21,6
6,3
6,4
0,0
0,0
0,0
0,0
Rijksbijdrage
Overige overheidsbijdragen
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Saldo baten en lasten
TOTAAL RESULTAAT
Incidentele lasten in totaal resultaat
Alle bedragen in mln euro
49
J A A R V E R S L AG 2013
5.4 Overige rapportages
B1Rapportage aanwezigheid en werking van het
interne risicobeheersings- en controlesysteem
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
de instelling kan beïnvloeden. Door ontwikkeling tijdig te signaleren
kunnen tijdig maatregelen worden getroffen.
Rijksbijdrage
Het bestuur stelt jaarlijks de financiële planning- en controlcyclus
vast. Deze cyclus maakt onderdeel uit van het totaal van de PDCAcyclus van de instelling. Op deze wijze zijn de strategie en activiteiten
op de domeinen onderzoek, onderwijs en valorisatie verbonden met
de inzet van middelen. In de planning- en control cyclus is vastgelegd
op welke wijze, met welke uitgangspunten en kaders en formats de
begroting in meerjarenperspectief wordt opgesteld en vastgesteld.
Voorts is vastgelegd hoe en in welk format de faculteiten en
diensten elk kwartaal aan het College van Bestuur aangeven wat
de realisatie en de (bijgestelde) prognose is. Daarbij geven zij aan
welke bijzondere ontwikkelingen zich hebben voorgedaan, welke
risico’s zij voorzien en tot welke (voorgenomen) maatregelen of
activiteiten dat leidt. Deze rapportages worden tweemaal per jaar
(of vaker indien nodig) besproken tussen het College van Bestuur,
de besturen van de faculteiten en de directies van de diensten. Dat
geschiedt in samenhang met het nakomen van de afspraken en het
realiseren van de ambities op de domeinen onderzoek, onderwijs
en valorisatie.
>> Sluipende bezuinigingen in de rijksbijdrage door onvolledige
aanpassing aan volume- en kostenontwikkeling.
>> Verbetering van het studierendement waarvoor geen dekking in
de rijksbijdrage en/of collegegelden is begrepen.
B2 Risico’s en onzekerheden
De RUG blijft voor studenten een aantrekkelijk instelling, als gevolg
van maatregelen voor een goed en studeerbaar onderwijsaanbod en
prima voorzieningen. Ook is het van belang studiekiezers en studenten
tijdig en goed te informeren over wat zij kunnen verwachten en wat
vice versa van hen wordt verwacht. Door maatregelen die zijn gericht
op het informeren, faciliteren en begeleiden kunnen talentvolle
onderzoekers beter inspelen op de veranderende financieringsstomen.
De voornaamste financiële risico’s van de universiteit zijn als volgt.
Gevolgen economische crises
>> Bezuinigingen van de Rijksoverheid en de weerslag daarvan op
het hoger onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek, met als
gevolg het niet realiseren van de beoogde groei van 4% per jaar
van de externe baten (onderwijs en onderzoek in opdracht van
derden).
>> Het niet realiseren van de groei van het aantal internationale
studenten.
De ontwikkeling van de externe baten en de aantallen internationale
studenten wordt gevolgd en elk kwartaal, of zo vaak als relevant, aan
het bestuur gemeld. Het financiële risico op korte termijn is beperkt.
In principe is deze ontwikkeling kostenneutraal. Voor de langere
termijn zijn de risico’s groter omdat het de (internationale) positie van
Sluipende bezuinigingen worden opgevangen door het meer efficiënt
en effectief organiseren van activiteiten, vooral als zij het primair
proces ondersteunen. In de afgelopen jaren heeft de instelling de
facilitaire diensten, de ICT-faciliteiten, de bibliotheken en een aantal
van de administratieve processen geüniformeerd en bij elkaar
geplaatst.
Volumeontwikkeling
>> Effecten van (voorgenomen) wijzigingen in de studiefinanciering.
>> Per saldo een verlies aan studenten van de bachelor naar de
masterfase.
>> Effecten van verschuiving van tweede en derde geldstroom­
middelen, gevolgen topsectorenbeleid.
Huisvesting
>> Onvoldoende beheersing van de uitvoering masterplan huisvesting
voor de periode 2014-2024, met gevolgen voor de omvang
van de investeringen, de liquiditeitspositie en de toekomstige
exploitatielasten.
>> Onvoldoende compensatie in de rijksbijdrage voor de loon- en
prijsontwikkeling van investerings- en huisvestingslasten.
>> Hogere investerings- en onderhoudslasten vanwege het
aardbevings­­risico. Onlangs is bekend geworden dat ook
50
J A A R V E R S L AG 2013
de stad Groningen in het gebied valt met een risico voor
aardbevingsschade. Dit kan zowel voor nieuwbouw, als voor
bestaande bouw gevolgen hebben. De risico’s, maatregelen en
financiële consequenties worden nog geïnventariseerd.
Binnen de instelling is de sturing op de huisvesting en de huis­
vestingsinvesteringen centraal belegd. Ook dit maakt onderdeel uit
van de PDCA-cyclus van de instelling. Er is een meerjarenplanning,
waarin de kaders zijn aangegeven, ook in relatie tot de gevolgen
voor de liquiditeitspositie en de toekomstige exploitatielasten. Bij
elk onderdeel van het plan dat in uitvoering gaat vindt afzonderlijke
besluitvorming plaats. De projecten die in uitvoering gaan worden
gevolgd op kosten en doorlooptijd. Elke drie maanden, of zoveel vaker
als nodig mocht zijn, wordt het College van Bestuur over de voortgang
van de uitvoering geïnformeerd. De kosten worden beheerst door
scherpe ruimtenormen en door in de planfase te sturen op lage
toekomstige huisvestingslasten.
Overige kostenontwikkeling
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
>> Loon- en prijsontwikkelingen.
>> Toename kosten vanwege wettelijke verplichtingen (copyrights,
veiligheid, duurzaamheid, aanbestedingsregels).
Ook voor deze ontwikkelingen geldt dat ze worden opgevangen
door activiteiten die zijn gericht op het meer efficiënt en effectief
organiseren, vooral als ze het primaire proces ondersteunen.
B3. Rapportage toezichthoudend orgaan
Continuïteitsparagraaf
In het kader van de versterking van de bestuurskracht in het onderwijs
heeft de Minister van OCW een nieuwe continuïteitsparagraaf
geïntroduceerd. De meerwaarde hiervan is de structurele inbedding
van een besturingsproces dat tijdig zicht biedt op majeure
toekomstige ontwikkelingen en dat de gevolgen op resultaat en
vermogenspositie helder inventariseert. Het aangaan van een gesprek
hierover met de Raad van Toezicht vormt daarbij een belangrijke
schakel.
De Raad van Toezicht is in het afgelopen jaar intensief betrokken
geweest bij een groot aantal (onderwijs)veranderings- en
verbetertrajecten. Hierbij heeft de rapportage Instellingstoets
Kwaliteit Onderwijs zeer nadrukkelijk de aandacht van de Raad
gekregen. De PDCA-cyclus (Plan, Do, Check and Act) wordt hierin
door de RUG als leidend beginsel ingezet. Hierdoor verkrijgt een
toekomstige evaluatie van de verbetertrajecten een stevige basis. Ook
is de Basis Kwalificatie Onderwijs aan de RUG voortvarend door het
Instellingsbestuur aangepakt. De Raad is van mening dat het nieuwe
University College Groningen (UCG) een wezenlijk onderdeel uitmaakt
van het profiel van de RUG. Daarnaast vormen nieuwe leervormen
zoals distance-learning een punt van aandacht bij de Raad.
De RUG heeft in het verslagjaar ook veranderingsoperaties met
aanzienlijke personele gevolgen ingezet. Voorbeelden zijn de
reorganisatie bij de Faculteit der Letteren, de reorganisatie bij het
Kernfysisch Versneller Instituut en de concentratie van de financieeleconomische functie (FEF). Het uitgangspunt bij de FEF is een
verdere modernisering van de interne organisatie in combinatie met
digitalisering van inkoopprocessen. De voortgang op deze dossiers
wordt intensief en regelmatig besproken met het instellingsbestuur.
Op het vlak van financiën vormen de geplande ambities bij de
nieuwbouw van vastgoed met een energiezuinig en duurzaam
karakter ook een belangrijk speerpunt in de toezichthoudende rol van
de Raad.
De VSNU heeft een Code Goed Bestuur ingesteld. De uitgangspunten
hiervan worden door de Raad gedeeld. De Raad heeft haar
eigen organisatie eind 2013 versterkt met de instelling van een
auditcommissie van de Raad.
De Raad heeft in 2013 een reglement kostenvergoedingen voor
de leden van College van Bestuur vastgesteld. Hiermee is het
declaratiebeleid voor leden van het College geformaliseerd.
Ontwikkeling resultaat
Het exploitatieresultaat 2013 is € 32,7 mln. Voor 2013 was een
resultaat begroot van € 11,5 mln. Het verschil van ruim € 21 mln is voor
ruim € 7 mln veroorzaakt door het saldo van een aantal incidentele
51
J A A R V E R S L AG 2013
Ontwikkeling lasten
ontwikkelingen. De belangrijkste zijn de vrijval bursaalrisico, de extra
Rijksbijdrage vanwege het herfstakkoord, de voorziening vanwege de
reorganisatie bij de Faculteit der Letteren en de actualisatie van de
verplichting verlofuren. Het resultaat van de verbonden partijen was
0,7 mln hoger dan verwacht en de faculteiten zijn er in geslaagd door
een combinatie van bezuinigen en het strategisch - en in een aantal
gevallen vertraagd - inzetten van de zogenoemde innovatiemiddelen
hun exploitatieresultaat voor 2013 te verbeteren. In 2013 is voor de
uitvoering van de plannen in het Profileringsdocument van de RUG
aan de faculteiten en diensten in de vorm van Innovatiemiddelen en
het zogenoemde Selectief Budget in totaal ruim € 10 mln aan extra
middelen beschikbaar gesteld.
De lasten zijn in 2013 met ruim 1,1% gedaald van € 614,4 mln in 2012
naar € 607,8 mln in 2013. Dit komt vooral doordat de overige laten ten
opzichte van 2012 zijn gedaald. In 2012 waren er extra lasten vanwege
het bursaalrisico.
De personeelslasten vormen met € 405 mln de grootste kostenpost
van de RUG, ongeveer 66,6% van de totale lasten in 2013. De
totale personeelslasten namen in 2013 toe met € 26,7 mln (7,3%).
De gemiddelde kosten per personeelslid steeg met bijna 2% tot
€ 65.000, vooral als gevolg van de stijging van de pensioenpremies.
De gemiddelde personeelsbezetting steeg in 2013 met 187,8 fte
(3,6%) tot 5422,1 fte. De stijging heeft vooral bij UMCG O&O en FWN
plaatsgevonden. Voorts zijn de overige personele lasten gestegen
vanwege onder meer voorzieningen voor de reorganisatie bij de
Faculteit der Letteren en de actualisatie van de verplichting verlofuren.
Dat laatste is het gevolg van een wijziging in de CAO over het
maximum aantal verlofuren dat naar een volgend jaar meegenomen
kan worden.
Ontwikkeling baten
De totale baten zijn in 2013 met 4,1% gestegen van € 615,5 mln in
2012 naar € 640,6 mln. In de onderstaande tabel is aangegeven hoe
de baten, uitgesplitst naar de verschillende bronnen, zich relatief
ontwikkelen.
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
Op instellingsniveau valt op dat de afhankelijkheid van middelen uit
de eerste geldstroom relatief afneemt en dat de EU-baten stijgen.
Uit de onderliggende cijfers kan geconstateerd worden dat vooral de
alfa/gammafaculteiten voor het grootste deel van hun financiering
nog steeds afhankelijk zijn van inkomsten uit de eerste geldstroom.
Ook bij deze laatste groep bestaan er verschillen in de mate van
afhankelijkheid.
Ontwikkeling vermogen
Het Eigen Vermogen van de RUG nam in 2013 met € 32,7 mln toe tot
€ 481,5 mln. Dit bedrag is samengesteld uit € 418,1 mln vaste activa en
€ 63,4 mln bestemmingsreserve en -fondsen. Deze laatste bestaan per
saldo uit een ‘reserve investeringen in gebouwen’ van -/- € 73,0 mln
samen met de centrale reserves plus de decentrale reserves van de
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Baten
Eerste geldstroom
2013
2012
2011
61,6%
62,9%
63,1%
NWO/KNAW
5,6%
6,5%
5,4%
EU
4,9%
4,2%
3,4%
27,9%
26,4%
28,1%
Overige derde geldstroom
52
J A A R V E R S L AG 2013
faculteiten en eenheden. De ‘reserve investeringen in gebouwen’ is
in 2013 weliswaar toegenomen, maar is met - € 73,0 mln nog steeds
negatief als gevolg van het hoge bouwvolume van de afgelopen jaren.
De RUG financiert op dit moment haar bouw- en verbouwactiviteiten
geheel uit eigen middelen. Dat heeft uiteraard effect op de
vermogens- en liquiditeitspositie.
De Centrale Reserve is in 2013 ongeveer gelijk gebleven en uitgekomen
op - € 3 mln. In 2013 namen de decentrale reguliere reserves van de
faculteiten en eenheden toe met € 18,8 mln. Daarvan heeft € 6,6 mln
betrekking op Onderhoud Vastgoed. Behalve de Faculteit der Letteren,
vanwege haar bijdrage aan de reorganisatie, hebben alle faculteiten
in 2013 met een positief resultaat afgesloten. Van de centrale
begrotingseenheden hebben het Bureau en de Bibliotheek het jaar
met een negatief resultaat afgesloten.
De kortlopende schulden zijn met ongeveer € 11 mln afgenomen. Voor
het grootste deel gaat het hierbij om vooruit ontvangen baten.
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
Ontwikkeling financiële kengetallen
De RUG kent de afgelopen jaren relatief hoge ratio’s voor solvabiliteit
en weerstandsvermogen. Dit betekent relatief grote financiële
zekerheden ten aanzien van de continuïteit van de instelling.
5.5 Handhaving en controle
Treasury
De treasury bij de RUG geschiedt op basis van een door de Raad van
Toezicht goedgekeurd treasurystatuut. In dit statuut zijn de spelregels
ten aanzien van het treasurymanagement en het financieringsbeleid
voor het College van Bestuur vastgelegd. Uitgangspunt daarbij
is de strategische planvorming op het gebied van onderwijs en
onderzoek alsmede de toekomstige investeringen in het vastgoed,
om zo het proces van sturen, beheersen en bewaken van toekomstige
geldstromen mogelijk te maken. Het doel is een optimalisering van
het rendement van het risicobeleid van het College van Bestuur. In het
statuut zijn door de RUG solide richtlijnen voor het beleggingsbeleid,
het financieringsbeleid, de mogelijkheden voor participaties in
rechtspersonen en leningen aan rechtspersonen vastgelegd.
Aanbestedingen
Bij de diverse projecten in de aan-, ver- en nieuwbouwsfeer bij de
RUG wordt door de afdeling Vastgoed en Investeringsprojecten
een gedragslijn in overeenstemming met de Europese regelgeving
bij aanbestedingen gehanteerd. De externe bureaus die voor de
directievoering op grote projecten worden ingeschakeld adviseren
de RUG hierbij. Eind 2012 heeft het CvB besloten de formatie bij
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
Financiële kengetallen
2013
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Gem.
2012
WO 2012
solvabiliteit = eigen vermogen / totaal vermogen
0,69
0,67
0,48
rentabiliteit = resultaat bedrijfsvoering / totale baten
5,1%
0,2%
1,9%
75,2%
72,9%
50,8%
weerstandsvermogen= eigen vermogen / totale baten
53
J A A R V E R S L AG 2013
de afdeling Inkoopmanagement tijdelijk met drie medewerkers te
vergroten. In 2013 is ook een start gemaakt met het opstellen van een
inkoopmeerjarenplan met een visie en concreet gestelde doelen in de
komende vijf jaren. De presentatie hiervan volgt in 2014.
In 2013 waren 32 aanbestedingen in de workflow, waarvan 28
Europese aanbestedingen (EA). Er zijn negen EA afgerond: warme
dranken, servers & storages, netwerkcomponenten, HPC-cluster,
elektriciteit & gas, groothandel, Infoversum, post buitenland.
Daarnaast is de onderhandse aanbesteding voor de renovatie
van de Antonius Deusinglaan afgerond. Ook worden actueel twee
aanbestedingen gezamenlijk met andere instellingen afgerond (wat
kantoorartikelen en boeken betreft).
Notitie helderheid en thema’s
Thema 1. Uitbesteding onderwijsprogramma’s:
De RUG besteedt geen onderwijsprogramma’s van bij het CROHO
geregistreerde opleidingen uit aan private organisaties.
Thema 2. Investeren van publieke middelen in private activiteiten:
De RUG besteedt geen middelen uit de Rijksbijdrage aan
private activiteiten, behoudens aan activiteiten in het kader van
kennisoverdracht en kennisvalorisatie.
Thema 4. Bekostiging van buitenlandse studenten:
De RUG heeft in het kader van internationalisering uitwisselings­
programma’s met verschillende Europese universiteiten. Voor zowel
de Nederlandse student als de buitenlandse student volgt de RUG
bij haar onderwijsinspanningen volledig de uitgangspunten van de
bekostigingsregelgeving. De RUG heeft in 2013 aan één niet-EERstudent financiële ondersteuning uit het profileringsfonds, bedoeld in
artikel 7.51 van de WHW, verleend.
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
U I T P U T T I N G P R O F I L E R I N G S F O N D S 2 013 ( N I E T- N E D E R L A N D S E S T U D E N T E N )
EER-studenten
Totaal vergoedingen
EER-studenten
(x € 1.000)
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
Niet-EER- studenten
Totaal vergoedingen
niet-EER-studenten
vergoedingen
(x € 1.000)
Grand totaal
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
9
11,2
1
2,1
13,3
54
4 Bericht van de Raad van Toezicht
J A A R V E R S L AG 2013
Thema 5. Eigen personeel ingeschreven voor initiële opleidingen:
De RUG heeft medewerkers die er tegelijkertijd studeren. In slechts
49 gevallen betreft het reguliere medewerkers die een opleiding
volgen naast een reguliere baan. In de meeste andere gevallen gaat
het echter om reguliere studenten die voor een korte periode als
student-assistent of oproepkracht-student OBP zijn aangesteld
om te assisteren bij het geven van onderwijs (practica) of bij het
toezicht houden bij schriftelijk afgenomen tentamens. Conform
de WOPI-afspraken worden deze studenten geregistreerd in de
personeelsadministratie RUG. Verder zijn er personen met een
nulaanstelling, stagiairs, enquêteurs en onderzoekers-in-opleiding.
In 2013 ging het om de volgende aantallen:
>> zaalwachten 84
>> student-assistenten 447
>> onbezoldigd 151
>> overig 104
>> studerende medewerkers 49
Corporate governance
Alleen de laatste categorie betreft reguliere personeelsleden die in het
bezit zijn van een RUG-collegekaart. Aangenomen mag worden dat zij
in hun privé-tijd een opleiding aan de RUG volgen.
Sturing en beheersing
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Verder beschikt de RUG over een noodfonds voor studenten. Aan dit
noodfonds wordt jaarlijks € 1 per ingeschreven student gedoteerd.
Deze middelen worden ten laste van de ontvangen collegegelden
gereserveerd.
Thema 8: Bekostiging van maatwerktrajecten:
Bij de RUG/UMCG bestaat vanaf voorjaar 2007 een specifiek
maatwerkprogramma waaraan in het lopende academische
jaar ongeveer 100 Saoedi-Arabische studenten deelnemen. Het
programma is ingericht op speciaal verzoek van het Ministerie van
Hoger Onderwijs in Saoedi-Arabië. Het bereidt Saoedische studenten
voor op de opleiding tot arts of tandarts aan de RUG met het oog op
de toekomstige beroepsuitoefening in de medische zorg in SaoediArabië. Deze studenten ontvangen een beurs van de Saoedische
overheid (King Abdullah Scholarship). De RUG organiseert geen
andere maatwerktrajecten voor bedrijven of organisaties.
De regels, richtlijnen en afspraken die gelden in verband met een
duidelijke besturings- en verantwoordingsfilosofie zijn onder meer
neergelegd in het Bestuurs- en Beheersreglement van de universiteit.
Behalve hetgeen al in de wet is geregeld, zijn hier onder meer de
formele posities van de Raad van Toezicht, het College van Bestuur
en de faculteitsbesturen geregeld en uitgewerkt. Het betreft hier
aangelegenheden omtrent het bestuur en beheer. Een aanvullende
in control-statement heeft voor het College van Bestuur weinig
meerwaarde. Zowel de leden van de Raad van Toezicht als de leden van
het College van Bestuur laten zich leiden door de in VSNU-verband
afgesproken ‘Code goed bestuur universiteiten’.
De Raad van Toezicht en het College van Bestuur hebben de wettelijk
verankerde rolverdeling bij de planning- en controlcyclus. Via de
taakstelling in de begroting en verantwoording in de jaarrekening
komen de effecten van het gevoerde beleid tot uiting.
De RUG hanteert een inzichtelijke centrale planning en
controlcyclus. De interne planning en controlcyclus houdt in dat de
instellingsbegroting gedurende het verslagjaar per halfjaar met een
nauwkeurige actualisering en periodeafgrenzing wordt gemonitord.
Het eerste halfjaar op basis van financiële kwartaalrapportages en
het tweede halfjaar op financiële maand- en kwartaalrapportages
op concernniveau. Dit om een tijdige bijsturing door het College van
Bestuur mogelijk te maken. De liquiditeitsstromen in de instelling
worden doorlopend gemonitord op basis van een gedetailleerde
wekelijks geactualiseerde liquiditeitsplanning. Voor de financiering
van de nieuwbouw en investeringen in de ICT blijft de RUG haar
eigen middelen aanspreken, ter voorkoming van externe rentelasten.
Dit voorkomt tot op heden externe financieringslasten, waardoor
de beschikbare rijksmiddelen maximaal voor onderwijs en
fundamenteel onderzoek kunnen worden ingezet. In de afgelopen
jaren heeft dit geleid tot een lange termijn evenwicht en een prudent
financieel beleid. Met positieve jaarresultaten wordt gespaard voor
investeringen in huisvesting en ICT.
55
J A A R V E R S L AG 2013
Als gevolg van de prestatieafspraken met het Ministerie van OCW
verandert de bekostiging van universitaire instellingen. Als zodanig
is dat als een risico te identificeren. Daarnaast is een stabiele
groei van de studentenaantallen ook van belang. Een structurele
vermindering in de te ontvangen rijksbijdrage zal ingrijpende
gevolgen hebben op de bedrijfsvoering van de RUG. Aspecten zoals de
overeengekomen prestatieafspraken, reviews, ambities profilering en
zwaartepuntvorming (midterm) spelen een belangrijke rol. Daarnaast
wordt de universiteit steeds afhankelijker van inkomsten uit de tweede
en derde geldstroom. Om de hiermee samenhangende risico’s voor de
continuïteit van de bedrijfsvoering te beperken moet een universiteit
reserves aanhouden. Dit ook in verband met de noodzakelijke
investeringen in huisvestingsfaciliteiten.
Klachten en bezwaren
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
De universiteit heeft voorzien in de wettelijk voorgeschreven
regelingen en procedures voor de behandeling van eventuele
klachten en bezwaren. Het betreft niet alleen formele beroep- en
bezwaarschriften op grond van de Algemene wet bestuursrecht, maar
ook andere vormen van klachten. Als daarvoor gronden zijn, zoals
gewijzigde wet- en regelgeving, worden de regels die bij de universiteit
gelden uiteraard aangepast.
Studenten die klachten hebben of hun rechten geschaad achten,
kunnen op informele wijze hun zaak bespreken met een studieadviseur
of een studentendecaan van het SSC. Bij collectieve klachten
kunnen studenten zich ook gezamenlijk richten tot de faculteits- of
universiteitsraad. Een formele procedure kan in werking worden
gesteld door officieel een klacht, bezwaar- of beroepschrift in
te dienen bij het Centraal Loket Rechtsbescherming Studenten
(CLRS), dat online staat. Dat kan gaan om uiteenlopende gevallen,
bijvoorbeeld onheuse bejegening door een RUG-medewerker of het
niet tijdig beoordelen van een scriptie. In 2013 dienden studenten 137
beroepen en 206 bezwaarschriften in.
Letter of Representation
Het College van Bestuur van de RUG heeft op 7 april 2014 een
zogeheten Letter of Representation aan de huisaccountant afgegeven.
De Letter of Representation is een controlemiddel voor de externe
accountant en is als gevolg hiervan gedocumenteerd opgenomen in
de controledossiers van de huisaccountant.
Bijzondere gebeurtenissen
In het afgelopen boekjaar hebben zich bij de RUG geen
noemenswaardige bijzondere gebeurtenissen voorgedaan.
Topinkomens en renumeratie
De RUG hanteert en volgt de regels zoals die zijn vastgelegd in de
WNT (Wet Normering bezoldiging Topfunctionarissen publieke
en semipublieke sector). Gedurende het jaar 2013 heeft de RUG
geen (interim) werknemers in dienst die gelijk dan wel hoger
beloond worden dan het volgens de Wet vastgestelde algemene
bezoldigingsmaximum, bestaande uit:
Brutosalaris
€ 187.340
Belaste onkostenvergoeding
8.069
Werkgeversaandeel pensioenpremies 33.190
Totaal maximum:
€ 228.599
In 2013 had de RUG wel voormalige werknemers waarbij een
eenmalige reservering als gevolg van de beëindiging van het
dienstverband heeft plaatsvonden. Echter ten aanzien van géén van
deze voormalige werknemers geldt dat het in de Wet vastgestelde
maximale normbedrag voor een ontslagvergoeding ad € 75.000 is
geëffectueerd.
56
J A A R V E R S L AG 2013
M E L D I N G W N T I N 2 013 ( B E D R AG E N I N € )
Brutosalaris
WerkgeversaandeelTotaal
pensioenpremies
Voorzitter CvB
Vicevoorzitter CvB
Rector Magnificus
193.152
164.585
166.869
34.341
30.128
30.575
227.493
194.713
197.444
In september 2013 heeft de Raad van Toezicht van de RUG een nieuw
reglement kostenvergoedingen voor de leden van het College van
Bestuur vastgesteld. De navolgende declaraties zijn overeenkomstig
het reglement.
OV E R Z I C H T D EC L A R AT I E S B E S T U U R S L E D E N V E R S L AG J A A R 2 013 ( B E D R AG E N I N € )
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Poppema
Sterken
De Jeu
Representatiekosten
1.0891.1421.089
Reiskosten binnenland (OV-kaart)
6.228
Reiskosten buitenland
647
98
Overig459
Totaal:
1.0898.476 1.187
Bernoulliborg
58
J A A R V E R S L AG 2013
6. Bedrijfsvoering
In dit hoofdstuk komt beleid aan de orde dat een relatie heeft met
personeel, gebouwen en huisvesting, maar ook met andere aspecten
van bedrijfsvoering, waaronder milieu en duurzaamheid. Al deze
secundaire processen zijn gericht op het efficiënt en effectief
faciliteren van de primaire processen op het terrein van onderwijs,
onderzoek en valorisatie.
A A R D D I E N S T V E R B A N D O B P/ W P I N P E R C E N TAG E S
vast
tijdelijk
6.1 Personeelsbeleid
Personeelsbestand
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
Aan het eind van 2013 bedroeg de personeelsbezetting 3745 fte
(zonder de personeelsbezetting onderwijs en onderzoek van het
UMCG 1588 fte). Ten opzichte van eind vorig jaar is de bezetting van de
RUG eind 2013 met 111 fte toegenomen, nadat 2012 een lichte afname
te zien had gegeven. Van de fte’s betreft 41% een dienstverband
van tijdelijke aard. Dit aandeel is licht gestegen ten opzichte van het
voorgaande jaar.
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
De salarislasten in 2013 bedroegen € 404,9 mln (inclusief UMCG
O&O). Verder is in 2013 gebruik gemaakt van arbeid door derden
(waaronder ingeleende arbeidskrachten) voor ruim € 2,3 mln. Vanuit
de Sociale Werkvoorziening waren er medewerkers voor een bedrag
van ruim € 0,5 mln bij de RUG gedetacheerd.
2012
2013
obp
38
37
wp
22
22
obp
5
6
wp
35
35
100%
100%
totaal
Strategisch HR-beleid
Gekoppeld aan de strategische ambities van de RUG is het
HR-beleid gericht op de onderwerpen talent development,
leiderschapsontwikkeling en performance management/resultaat-en
ontwikkelingsgesprekken. Deze thema’s zijn het meest essentieel om
de strategie van de RUG te realiseren. Als monitoringinstrument wordt
regelmatig een personeelsenquête gehouden over de strategische
HR-agenda, de Jaarlijkse Strategische Personeelsenquête (JSPE).
Het responspercentage van de derde JSPE lag in 2013 op 46%
(2012: 47%). Uit de resultaten blijkt dat de respondenten het meest
tevreden zijn over de domeinen Passie en Internationalisering; het
minst tevreden zijn ze over de domeinen Performance management en
Onderwijs. Worden de resultaten van de JSPE 2013 vergeleken met de
uitkomsten van 2012, dan laten ze een redelijk stabiele tevredenheid
zien. Het hoogste belang geven de respondenten aan de domeinen
Onderzoek, Work-life balance en Passie. Uit de belangscores van alle
negen domeinen kan geconcludeerd worden dat de keuze voor de
strategische onderwerpen van de RUG (zoals verwoord in de negen
JSPE-domeinen) draagvlak hebben in de organisatie.
59
J A A R V E R S L AG 2013
Talentontwikkeling
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Voor het wetenschappelijk personeel heeft het team Talent
Development in 2013 een heel scala van activiteiten uitgevoerd om
wetenschappelijk personeel support te bieden tijdens de loopbaan. Dit
geïntegreerde programma biedt training, mentoring en persoonlijke
ondersteuning bij de verwerving van individuele carrièrebeurzen zowel
in Nederland (NWO) als in Europa (ERC). Het team heeft een netwerk
van facultaire funding officers geïnitieerd en opgezet om een goede
supportinfrastructuur te bieden, waarbij informatie snel ter plaatse
komt en onderzoekers en staf gestimuleerd worden elkaar te helpen.
Tevens is er een raamovereenkomst gesloten met een extern bureau
(Whitehorne), ter ondersteuning bij het schrijfproces van aanvragen
die van strategisch belang zijn en het voordrachtsproces van
(potentieel) toptalent voor Spinozapremies, KNAW-hoogleraren en
De Jonge Akademie. Ritsert Jansen, Dean Talent Development in
Groningen, heeft boeken gepubliceerd over de vormgeving van een
wetenschappelijke carrière (Cambridge University Press). Deze zijn
uitgereikt aan alle startende promovendi. Ter ondersteuning van de
uitvoering van het programma van de Dean Talent Development is 0,4
fte junior opleidingsadviseur ingezet.
Voor het ondersteunend personeel heeft de afdeling HR in 2013
een heel scala van projectactiviteiten (onder de naam Talent Travel)
uitgevoerd om medewerkers te stimuleren zelf verantwoordelijkheid
te nemen voor hun inzetbaarheid. Er zijn talent scans en een talent
event georganiseerd. Medewerkers hebben tijdelijke projecttaken
opgepakt om hun inzetbaarheid te verbreden. Er zijn workshops over
netwerken, LinkedIn en personal branding gehouden. Medewerkers
zijn gestimuleerd om hun toekomstplannen uit te werken en uit te
voeren (Talents on tour). In het kader van talent recruitment is vanaf
het najaar 2013 aan alle internationale medewerkers het Holland
Handboek aangeboden.
Leiderschapsontwikkeling
In 2013 zijn er programma’s aangeboden op het gebied van
academisch leiderschap, de introductie van nieuwe hoogleraren,
leiderschapsvaardigheden voor jonge teamleiders en het coachen van
PhD-studenten. In 2013 is voor het College van Bestuur en het College
van Decanen samen een eerste bestuurdersseminar georganiseerd.
Dit 24-uurs programma was gericht op uitwisseling en afspraken over
besturingsfilosofie en leiderschap. Het seminar is als zeer nuttig en
teamvormend ervaren en krijgt in 2014 een vervolg.
Zeer succesvol is het Europese leiderschapsprogramma voor en met
de drie U4-partners van de RUG (Gent, Göttingen en Uppsala). Twintig
Europese bestuurders (vijf uit Groningen) volgen een anderhalf jaar
durend seminarprogramma, waarbij ze een intensief programma van
interactie en lezingen volgen, dat steeds is geconcentreerd in twee
dagen bij een van de partneruniversiteiten. Voor deze aanvullingen
en herzieningen in het leiderschapsprogramma en zorgvuldige
borging in de organisatie is in 2013 extra capaciteit ingehuurd voor
opleidingsadvies. Deze bestaat uit de aanstelling van een junior
adviseur voor 0,4 fte en de inhuur van externe adviescapaciteit voor
programmaontwerp en begeleiding.
Performance management
Performance management verwijst naar de activiteiten om de
prestatie van een team, afdeling, individu te verbeteren. Het
achterliggende doel is de effectiviteit van de hele organisatie te
verhogen. Een van de activiteiten is het voeren van een formeel
gesprek over de behaalde resultaten en de doelen voor de
komende periode: het resultaat-en ontwikkelingsgesprek. Per 1
januari 2013 is de nieuwe regeling R&O-gesprekken ingegaan.
Behalve op de hoofdonderwerpen Resultaat & Ontwikkeling
wordt ingegaan op het rapporteren van nevenwerkzaamheden
en op het thema wetenschappelijke integriteit. Het afgelopen jaar
hebben alle faculteiten en diensten aan de hand van hun plannen
de implementatie van de R&O-gesprekken ter hand genomen. In
het bestuurlijk najaarsoverleg is per eenheid de voortgang van de
implementatie gemonitord en besproken. Het percentage gevoerde
gesprekken varieerde nogal, maar lag bij de grotere faculteiten
tussen 20-25%. Bij de diensten was het percentage gevoerde
gesprekken hoger. Het College van Bestuur heeft als doel gesteld
dat op 1 juli 2014 90% van de medewerkers een eerste R&O-gesprek
heeft gevoerd.
Diversiteit: meer vrouwen in hogere functies
Uit de cijfers van het landelijke Charter Talent naar de Top blijkt
de RUG ook in 2013 landelijk voorop te lopen als het gaat om het
percentage vrouwelijke hoogleraren. Wel is het waarschijnlijk dat de
60
J A A R V E R S L AG 2013
RUG het gestreefde aantal van 22% vrouwelijke hoogleraren eind
2014 niet zal gaan halen (zie tabel onderaan de pagina).
lijn, bijvoorbeeld bij de leidinggevende, maar er kan ook voor gekozen
worden eerst vertrouwelijk te overleggen met de vertrouwenspersoon.
De rechtspositie van een melder wordt beschermd. In het verslagjaar
zijn er geen meldingen van klokkenluiders geweest.
Tablet4all
Om het digitaal bereik te vergroten van medewerkers is in 2013 de
regeling Tablet4all gestart. Tot 2015 kunnen medewerkers 100% van
hun aangeschafte goedgekeurde tablet vergoed krijgen door de RUG,
tot een maximum € 200. In 2013 hebben 915 medewerkers gebruik
gemaakt van deze regeling.
6.2 Gezondheidsbeleid
Preventief gezondheid
Het preventieve gezondheidsprogramma BALANS organiseerde in
2013 het symposium High Fitality, waar de uitkomsten gepresenteerd
werden van een eigen onderzoek naar de vraag hoe recent
gepensioneerde RUG-medewerkers hun laatste werkzame jaren
beleefden. De belangrijkste conclusie die de sprekers en circa 70
bezoekers trokken, was dat maatwerk van belang is om de laatste
jaren productief en met plezier te blijven werken. In 2013 werden
er 264 health checks uitgevoerd en 257 medewerkers namen
deel aan diverse activiteiten op het gebied van beweging en
ontspanning. Het ziekteverzuim is in 2013 gedaald van 3,0% naar
2,8%. Wetenschappelijk personeel verzuimt 1,8% en ondersteunend
personeel 4,3%.
Rechtsbescherming
4 Bericht van de Raad van Toezicht
Bureau Vertrouwenspersoon
Studenten en medewerkers van de RUG kunnen het Bureau
Vertrouwenspersoon inschakelen wanneer ze te maken krijgen met
(seksuele) intimidatie, agressie, geweld en discriminatie (SIAGD)
of ander ongewenst gedrag (waaronder stalking) en ongelijke
behandeling. Medewerkers kunnen ook contact opnemen met de
vertrouwenspersoon wanneer ze tegen conflicten in de werksituatie
aanlopen. De vertrouwenspersoon is onafhankelijk en heeft toegang
tot alle noodzakelijke informatie.
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
Klokkenluidersregeling
Per 1 januari 2011 heeft de RUG een klokkenluidersregeling, die door
het College van Bestuur op 14 december 2010 is vastgesteld. Een
(vermoede) misstand kan worden gemeld door een medewerker, een
student of iemand die (tijdelijk) binnen de muren van de universiteit
werkzaamheden verricht. Deze melding kan plaatsvinden in de directe
Veiligheid algemeen
In 2013 is het CBRN-programma (voor chemische, biologische of
radiologische/nucleaire stoffen) afgerond. In de afgelopen vier
jaar zijn allerlei activiteiten ontwikkeld, geïmplementeerd en
afgerond. Er zijn veel technische maatregelen getroffen, maar ook
bewustwordingscampagnes speelden een grote rol in dit project.
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
Vr ou wen in hog er e a c a demische f unc tie s
69 Bijlagen
Functie
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Streefcijfers
2014-2015
realisatie 2013 excl. UMCG
%
man
vrouw
realisatie 2013 incl. UMCG1
%
man
vrouw
%
Hoogleraar
25
247
58
19%
397
99
20%
UHD
35
168
65
28%
212
84
28%
1
inclusief de hoogleraren UMCG t.l.v. Zorg en tlv O&O-gelden : 150 (111 O&O) m, 41 (29 O&O)v.
61
J A A R V E R S L AG 2013
Integrale veiligheid is in het hoger onderwijs een landelijk thema,
waarin ook de RUG participeert. In VSNU-verband worden modellen
en good practices ontwikkeld. Het RUG-crisisteam is in 2013 enkele
keren opgeroepen. Uit evaluaties van het RUG-crisisteam is gebleken
dat de inzet van social media een grote rol speelt, zowel in de
communicatie over een crisis als in de communicatie van het RUGcrisisteam zelf. Voor dit laatste wordt een protocol ontwikkeld.
Laserveiligheid
In 2013 is gestart met de interne opleidingen laserveiligheid. Inmiddels
zijn 85 medewerkers opgeleid tot het niveau van laserwerker.
Stralingshygiëne
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
Er deden zich in 2013 geen incidenten met ioniserende straling
voor waarvoor een meldingsplicht bestaat. Het kwaliteitssysteem
van de stralingsbeschermingsorganisatie van de RUG is
gereviseerd. Daarmee wordt voldaan aan het gewijzigde besluit
stralingsbescherming dat op 1 januari 2014 van kracht is
geworden. De RUG wil een vooraanstaande rol in de opleiding van
stralingsdeskundigen spelen en werkt daarbij veel samen met het
UMCG en de Hanzehogeschool. In 2013 werd erkenning gekregen voor
twee opleidingen voor medische beroepsgroepen, waarmee het palet
aan erkende opleidingen compleet is.
Biologische veiligheid
De biologische veiligheidsorganisatie wordt gecoördineerd door
de Arbo- en Milieudienst (AMD). Bij de betreffende faculteiten
zijn biologische veiligheidsfunctionarissen aangesteld die in
2013 gezamenlijk de voortgang en nieuwe ontwikkelingen op het
gebied van wet- en regelgeving hebben besproken en vervolgens
geïmplementeerd bij hun organisatie. In het verslagjaar hebben zich
geen incidenten voorgedaan.
6.3 Duurzaamheid en milieu
De RUG heeft zich verplicht aan diverse afspraken en overeenkomsten,
zoals het COPERNICUS-handvest en de Meerjarenafspraak (MJA)
voor energie-efficiëntie. Het in 1993 door de RUG ondertekende
COPERNICUS-handvest bevat richtlijnen voor universiteiten om
duurzame ontwikkeling in alle onderdelen van de instelling te
integreren. De RUG heeft zich ten doel gesteld duurzaamheid in alle
op de universiteit van toepassing zijnde facetten te bevorderen. Dit
betreft zowel onderzoek en onderwijs, als huisvesting, beheer en
bedrijfsvoering.
In 2013 is op verzoek van het College van Bestuur een nieuwe
beleidsnotitie integrale duurzaamheid opgesteld. In deze notitie
worden de algemene uitgangspunten voor dit beleid op het
prestatiegebied milieu voorgesteld. Kernwoorden zijn integrale
aanpak, meetbaarheid en zichtbaarheid. Per deelgebied wordt
ofwel een ambitie ofwel een traject tot het komen van een
ambitie voorgesteld. Eveneens ligt er het plan tot verbreding
en modernisering van het huidige voorfinancieringsmodel voor
duurzaamheidsinvesteringen, dat zich beperkt tot energiebesparing.
Om de samenhang in het duurzaamheidsbeleid voor de toekomst te
garanderen is een programmamanager duurzaamheid bedrijfsvoering
benoemd. Tevens raakt het ingevoerde systeem om alle vergunningen
voor de RUG te laten verzorgen via de stafafdeling Arbo- en
Milieudienst (AMD) steeds meer ingeburgerd. De toegevoegde waarde
van dit systeem wordt steeds duidelijker. De AMD heeft een compleet
en actueel overzicht van activiteiten waarvoor een vergunning
verplicht is. De afdeling kan derhalve sneller op situaties inspelen, al in
een vroegtijdig stadium adviezen geven en indien nodig coördineren.
Energie
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Besparing
Met de ondertekening van de MJA III heeft de RUG zich gecommitteerd
aan een resultaatverplichting van 2% energie-efficiëntie per
jaar gedurende de gehele looptijd (2005–2020), waarbij 2005
het referentiejaar is. Praktisch betekent dit dus dat in totaal een
efficiëntieverbetering van 30% in 2020 moet worden gehaald
62
J A A R V E R S L AG 2013
ten opzichte van 2005. Hierbij wordt gekeken naar het gebruik
van energie in de totale levensketen van een product: dus niet
alleen naar het producerende bedrijf, maar ook naar klanten,
toeleveranciers, distributeurs en andere bedrijven. Dat heeft
ook financieel-economische aspecten. De RUG streeft naar een
cumulatieve kostenreductie van € 10 mln (huidig prijsniveau) door
energiebesparing, gedurende de looptijd van het beleidsplan.
onderwijsgebouw van Nederland wordt. In het nieuwe topinstituut
gaan bedrijfsleven, onderwijs en wetenschap gezamenlijk werken
aan onderzoek en innovatie op energiegebied. Om de extreem
duurzame energie-uitgangspunten te kunnen realiseren krijgt het een
bijzondere bouwvorm met groot zonnepanelendak. Het bouwwerk
van circa 10.000 m2 zal in 2015 op de Zernikecampus in Groningen zijn
gerealiseerd.
Verduurzaming
Technieken
Het doel is 10% duurzame energie te gebruiken in 2020 (zowel
elektrisch als anderszins). In 2013 is de RUG al voor 100% overgegaan
op het gebruik van groene stroom, hoewel voor verwarming en andere
toepassingen nog veelal traditionele brandstoffen worden gebruikt.
Het gebruik van elektriciteit uit duurzame bronnen past binnen het
algemene milieubeleid van de RUG. Hierin wordt energiegebruik
aangemerkt als een belangrijke milieubelastende activiteit (CO2emissies).
Er zijn verschillende technieken die worden toegepast om duurzaam­
heid in nieuwbouw te realiseren. Twee daarvan verdienen speciale
vermelding: Warmte-Koude Opslag (WKO) en betonkernactivering.
Nieuwbouw
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
De nieuwbouwprojecten van de RUG bieden een uitgelezen kans om
gebouwen duurzaam te ontwerpen. Hierbij streeft de RUG naar een
energieprestatie die 10-15% beter is dan het wettelijke minimum in de
nieuwbouw. Voor de projecten die in ontwikkeling zijn, zijn specifieke
duurzaamheidseisen geformuleerd (zoals het BREEAM1-niveau of eisen
ten aanzien van CO2-emissie).
In dit verband is het van belang de huisvesting van de Energy Academy
Europe (EAE) te noemen. Dit nieuwbouwproject voor de faculteit
FWN dient ter vervanging van de technisch afgeschreven locatie
Nijenborgh 4, waarbij wordt gestreefd naar BREAAM-certificering,
minimale klasse ‘very good’. Hier moet een ‘zero-emission’-gebouw
verrijzen, waarbij zelfs de CO2 die geproduceerd wordt ten behoeve
van de bouw (bouwmaterialen) in de levensduur van het gebouw
wordt gecompenseerd. Het gebouw werkt dus als een zelfstandige
energiecentrale. De ambitie is dat de EAE het duurzaamste
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
1
B REEAM: Building Research Establishment Environmental Assessment
Methodology. Het is de oudste en meest algemene methode om de
duurzaamheid van gebouwen te bepalen.
WKO in de bodem is een alternatief voor een conventionele
koelinstallatie. Een WKO (of aquifer thermal energy storage) werkt
in essentie zeer eenvoudig. Het systeem maakt gebruik van twee
grondwaterbronnen op een diepte variërend van 20 tot 300 meter.
Het water in de grond en in het gebouw zijn beide gesloten systemen,
zodat er netto geen water uit de grond wordt gepompt. Het systeem
levert een theoretische besparing ten opzichte van conventionele
systemen op van 65% energie en stoot ongeveer 40% minder CO2
uit. In 2012 heeft onderzoek naar de reële besparing van de door de
RUG gebruikte bronnen uitgewezen dat sinds de ingebruikneming van
de bronnen in 2007 ongeveer 5700 ton aan CO2 is bespaard. WKO is
toegepast op de Zernikecampus en bij de UB (Universiteitsbibliotheek).
Betonkernactivering is een verwarmings- en koelingssysteem dat
gebruik maakt van de gebouwmassa, meestal toegepast in de
utiliteitsbouw. In de kern van de betonvloer worden watervoerende
leidingen aangebracht. Water dat door gebruik wordt opgewarmd,
wordt teruggebracht tot een temperatuur van 40 graden Celsius en
vervolgens in de watervoerende leidingen van de vloeren geperst.
Op deze wijze kan een eenvoudige en goedkope verwarming worden
gerealiseerd. Omgekeerd kan koude lucht worden teruggevoerd. Dit
principe wordt onder meer gebruikt in het nieuwe onderwijsgebouw
van de medische faculteit.
63
J A A R V E R S L AG 2013
Afval
Bij de RUG wordt iedere kilo geproduceerd afval aan de achterdeur
gewogen en worden de afvalstromen tot op gebouwdelen
nauwkeurig in kaart gebracht. Met dit systeem en het daarbij
geldende adagium ‘de vervuiler betaalt’ heeft de RUG een waardevol
afvalbesparingsinstrument in handen. Daarbij scheidt de universiteit
het afval in 28 deelstromen en wordt een deel van het restafval
ingezameld met een elektrische afvalauto.
Vermeldenswaard zijn ook de ‘compactors’ op het Zerniketerrein.
Deze op zonne-energie werkende afvalperscontainers voorzien geheel
in hun eigen energiebehoefte. Ze persen het afval samen en kunnen
zo tot vijf keer meer afval bevatten dan een gewone afvalbak. Door
de verhoogde capaciteit behoeft de bak minder vaak geleegd te
worden. Dat draagt bij aan een vermindering van de CO2-uitstoot en
levert bovendien een besparing op van arbeidskosten. Het afgelopen
jaar hebben slechts een aantal malen kleine overschrijdingen van
opgelegde normen in het te lozen afvalwater plaatsgevonden. Dit
heeft geen juridische gevolgen gehad.
4 Bericht van de Raad van Toezicht
Bewustwording
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Onderwijs en onderzoek
Duurzaamheid heeft ook een belangrijke plaats in het onderwijs en
onderzoek bij de RUG. De universiteit wil medewerkers, studenten en
medezeggenschapsorganen actief betrekken bij de uitvoering van
het milieubeleid. Dat hangt samen met de maatschappelijke thema’s
healthy ageing, energy en sustainable society. De RUG streeft daarom
naar verbetering van het milieuonderwijs en de ontwikkeling van
nieuw onderwijs. Actiepunten in dit kader zijn onder meer:
>> Een verbetering van de integratie en presentatie van bestaand
en nieuw te ontwikkelen onderwijs dat is gerelateerd aan
duurzaamheid.
>> Verbetering van de externe presentatie van
duurzaamheidsgerelateerd onderzoek in samenwerking met het
Energy Delta Research Centre (EDReC).
>> Facilitering van onderwijsprojecten vanuit het expertisecentrum
IVEM (Instituut Voor Energie en Milieukunde).
>> Algemeen duurzaamheidsonderwijs toegankelijk maken via een
aanbod van algemeen vormende vakken.
>> Opzetten van minors in specifieke opleidingen en van nieuwe
onderwijspilots bij onder meer Economie & Bedrijfskunde en
UMCG-O&O.
>> Continuering van nationale en internationale netwerken en
bijdragen aan publicaties.
>> Doorlopende aandacht voor duurzame bedrijfsvoering en
duurzaam bouwen.
>> Doorlopende aandacht voor veiligheid en arbo.
>> Het waarborgen van het project Duurzame ontwikkeling op lange
termijn.
GreenMind Award
In 2012 organiseerde de Stuurgroep Duurzaamheid van de RUG voor
de eerste keer de GreenMind Award. Medewerkers en studenten
werden uitgenodigd nieuwe ideeën aan te dragen om de duurzame
prestaties bij de bedrijfsvoering of gebouwen een nieuwe impuls
te geven. Het winnende project had als titel ‘Bernoulliborg: the
Sustainable Building’. In 2013 is door de winnaars in samenwerking
met het facilitair bedrijf van de RUG begonnen met de uitvoering van
het winnende project. Door toepassing van slimme meetmethodes,
analyse van het elektriciteitsgebruik, gebruik van nieuwe sensoren en
monitoring van waterverbruik en afvalproductie zijn in 2013 de eerste
besparingen gerealiseerd.
De tweede prijs betrof een voorstel waarbij met behulp van op het
dak van het Sportcentrum gemonteerde zonnecollectoren het
douchewater wordt verwarmd. In het plan werd uitgegaan van een
terugverdientijd voor de gehele investering van minder dan zeven
jaar. Bij de start van het plan is nogmaals zorgvuldig gekeken naar de
realisatie mogelijkheden en is geconcludeerd dat onder de huidige
omstandigheden het project geen doorgang kan vinden. Voor de
derde prijs zijn in juli 2013 in overleg met FWN, het Sportcentrum en
het Bureau van de Universiteit drie Solar Umbrella’s in Italië besteld.
64
J A A R V E R S L AG 2013
Resultaten
GreenMetric Ranking
In 2013 nam de RUG voor de tweede keer deel aan de UI GreenMetric
World University Ranking. Met dit rankingsysteem worden
universiteiten vergeleken op ‘duurzaamheid op de campus’ en
‘milieuvriendelijk management’. De ranking wordt opgesteld door
Universitas Indonesia. In 2013 deden in totaal 301 universiteiten
uit 61 landen mee. De RUG eindigde op plaats 65, waarmee ze het
relatief gezien beter deed dan in 2012, terwijl ook een hogere score
werd bereikt. Werd de RUG in 2012 als beste Nederlandse universiteit
aangewezen, in 2013 was zij de derde.
Milieuprestatie-indicatoren
De milieuprestatie-indicatoren (MPI’s) geven inzicht in de ontwikkeling
van milieuprestaties in de tijd, zoals jaarverbruik (energie en water)
en jaarproductie (afval). Sinds 1996 brengt de RUG deze stromen
jaarlijks in beeld. De organisatie wordt zo geïnformeerd over de eigen
milieuprestaties en de kosten die daarmee gemoeid zijn (zie tabel).
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
In 2013 is 2008 als referentiejaar genomen, conform de MJA IIIafspraken, in plaats van 2005, zoals in voorgaande jaren. De totale
resultaten in de hieronder gepresenteerde tabel leveren derhalve
een ander beeld op in vergelijking met de voorgaande jaren. In 2013
is er een duidelijke toename in energieverbruik ten opzichte van het
referentiejaar 2008, als ook ten opzichte van 2012. De reden voor deze
stijging is op dit moment nog niet helder en wordt nader onderzocht.
Het heeft onder meer te maken met een toename van energieverbruik
in de Linnaeusborg en een toename door het CIT (Centrum voor
Informatie Technologie).
De waterconsumptie is in 2013 met 66,7% toegenomen ten
opzichte van 2008 en 25% ten opzichte van 2012. De stijging van
de waterconsumptie kan verklaard worden uit het spoelen van
waterleidingen in het pand A. Deusinglaan 1 ten gevolge van een
legionellaprobleem en uit de continue doorstroming van vers water
door de buitendierverblijven in de Linnaeusborg. Voor 2014 wordt een
daling van de waterconsumptie verwacht, door het aanbrengen van
een waterbesparingsinstallatie in de Linnaeusborg. De hoeveelheden
afgevoerd niet-gevaarlijk afval blijven net als de voorgaande jaren
dalen. De procentuele stijging van het gevaarlijk afval ten opzichte van
2008 is het waarschijnlijke gevolg van een incidentele opruiming van
gevaarlijk afval in 2013.
M ilie u P r e s t atie I ndic at or en ( M P I )
18 2. Onderwijs
1996
30 3. Onderzoek
2008
2012
2013
Verandering
2013
tov 1996
37 4. Maatschappelijke relevantie
Verandering
2013
tov 2012
Verandering
2013
tov 2008
45 5. Financieel Beleid
Studenten
17.880
22.688
27.512
28.967
+62,0%
+5,3%
+27,7%
58 6. Bedrijfsvoering
Medewerkers
3.949
4.691
5.238
5.422
+37,3%
+3,5%
+15,6%
69 Bijlagen
Vloeroppervlak m2
301.906
364.527
419.065
385.490
+27,7%
-8,0%
+5,8%
87 Verkorte Jaarrekening
Energie in MPI Gj/m2
2,3
1,4
1,4
1,6
-30,4%
+14,3%
+14,3%
96 Accountantsverklaring
Water in MPI m3 /m2
1,2
0,3
0,4
0,5
-58,3%
+25%
+66,7%
98 Kerncijfers en kengetallen
Niet-gevaarlijk afval in MPI kg/m2
4,3
3,0
2,6
2,2
-48,8%
-15,4%
-26,7%
0,34
0,18
0,15
0,21
-38,2
+40%
+16,7%
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Gevaarlijk afval in MPI kg/m2
65
J A A R V E R S L AG 2013
Dierproevenbeleid
De RUG staat voor professioneel wetenschappelijk handelen en
ethisch verantwoord onderzoek en onderwijs. Zij zet zich in voor
wetenschappelijke integriteit, want wangedrag in de wetenschap
moet voorkomen worden. Daarnaast streeft zij naar ethisch
verantwoorde keuzes in het onderzoek, waaronder een goed
dierproefbeleid. Dierproeven zijn op dit moment noodzakelijk voor
wetenschappelijk onderzoek, bijvoorbeeld voor het ontwikkelen
van medicijnen. Tegelijkertijd erkent de RUG dat dieren een
intrinsieke waarde hebben. Om die reden moeten onderzoekers
van de RUG en het UMCG ook rekening houden met de belangen
van dieren, niet alleen met die van de mens en de wetenschap.
Bij een belangenconflict tussen mens en dier moet een ethisch
verantwoorde afweging worden gemaakt.
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
De Dierexperimentencommissie van de Rijksuniversiteit Groningen
(DEC-RUG) beoordeelt ethische aspecten van projecten waarbij met
proefdieren gewerkt wordt. Projecten voor onderzoek of onderwijs
met proefdieren mogen volgens de Wet op de Dierproeven pas
worden uitgevoerd als er een positief oordeel is gegeven door een
DEC-RUG. De DEC-RUG beoordeelt het onderzoeksplan en gaat na
of het belang van een dierproef opweegt tegen het ongerief dat de
betrokken proefdieren ondervinden.
De DEC-RUG bestaat uit deskundigen op het gebied van dierproeven,
alternatieven voor dierproeven, proefdieren en hun bescherming
en ethische toetsing. De voorzitter van de commissie en tenminste
twee van de andere leden zijn niet in dienst van de RUG; verder
zijn tenminste twee leden niet betrokken bij het uitvoeren van
dierproeven. Bij haar afweging gebruikt de DEC-RUG standpunten
die zij heeft geformuleerd over keuze diersoort, ongeriefcodes,
onderwijs, en veldproeven. Daarnaast hanteert de DEC-RUG de
algemeen geldende standpunten uit de Code of Practice over diverse
onderwerpen.
Het jaarlijkse rapport van de DEC-RUG geeft een overzicht van
de beoordeelde aanvragen en gesignaleerde ontwikkelingen in
de afgelopen jaren. Het ‘Jaarverslag DEC-RUG 2013’, evenals van
voorgaande jaren, is gepubliceerd op de website. 2
6.4 Huisvesting
Het huisvestingsbeleid van de RUG is vanouds gefundeerd op drie
pijlers: het is een strategisch middel, het staat voor kwaliteits­
verbetering en is gericht op concentratie van de huisvesting in een
aantal vestigingsgebieden. Naar aanleiding van het Strategisch plan
van de RUG is in 2011 begonnen met uitwerking van het onderwerp
efficiënte bedrijfsvoering, specifiek toegepast op de huisvesting.
Daarnaast komen de speerpunten Healthy Ageing, Sustainable Society
en Energy terug in zowel de nieuwbouwprojecten (ten behoeve van
Healthy Ageing en Energy) als in de duurzaamheid die in ontwerp en
uitvoering wordt nagestreefd.
Strategisch middel
Bij de nieuw gerealiseerde projecten van de afgelopen jaren stonden
ook in de architectuur eigenschappen als uitstraling, identiteit,
duurzaamheid, energiebesparing, kwaliteit en levendigheid hoog
op de lijst van eigenschappen waaraan de universitaire gebouwen
moeten voldoen.
Het efficiënt benutten van alle gebouwen vraagt om een meer
integrale benadering van onze totale vastgoedportefeuille. In
dat kader zal ook de bestaande gebouwenvoorraad worden
geïnventariseerd. In 2013 is een nieuwhuisvestingsplan voor de
lange termijn voor de RUG opgesteld dat begin 2014 moet worden
vastgesteld.
Kwaliteitsverbetering
Een kwalitatief hoogwaardige werkplek kan leiden tot
productiviteitsverhoging en kan bijdragen aan het aantrekken
en vasthouden van hoogwaardig personeel. De kwaliteit van de
werkplek wordt hierbij mede beïnvloed door de omgevingskwaliteit,
bebouwd en onbebouwd. In 2011 is gestart met een oriëntatie op
andere mogelijkheden voor kantoorwerkplekken dan tot dusverre
bij de RUG gebruikelijk was. Naast de blijvende aandacht voor een
goed toegeruste werk- of studieplek is het stimuleren van contact en
2
http://www.rug.nl/about-us/where-do-we-stand/quality-works/researchethics/proefdieren/dierenexperiment/jaarverslagen-van-de-dec-rug
66
J A A R V E R S L AG 2013
kennisuitwisseling daarbij een belangrijk uitgangspunt. In het ERIBAgebouw is al een nieuw concept voor de combinatie van kantoor en
laboratorium in de praktijk gebracht. In 2013 is in het Bureau een
gebouwdeel ingericht als innovatieve kantooromgeving. Het doel
daarvan is het verbeteren van de samenwerking en bevorderen van
integraliteit van beleid. Een neveneffect is dat het aantal werkplekken
in de betreffende ruimte is verdubbeld.
Concentratie
De huisvesting van verwante disciplines en functies in een
beperkt aantal vestigingsgebieden is en blijft in het kader van
efficiënte bedrijfsvoering een belangrijk uitgangspunt waarbinnen
huisvestingsbeslissingen worden genomen.
Bouwprojecten
De huisvestings- en bouwactiviteiten vinden plaats in drie
concentratiegebieden:
4 Bericht van de Raad van Toezicht
City Center Campus
In de binnenstad zijn voorbereidingen voor renovatie van de UB en
de ontwikkeling van het University College van de RUG het meest
opvallend. In het Hortuskwartier is nieuwbouw ten behoeve van GMW
gerealiseerd. Het betreft een programma voor de realisering van
zowel studiefaciliteiten als kantoorruimte.
Healthy Ageing Campus
Fase 2 van het ERIBA-gebouw is in het voorjaar van 2013 opgeleverd.
In dit deel zijn bestaande onderzoeksgroepen gehuisvest die een link
hebben met ERIBA.
Zernike Campus
Op de Zernike Campus zullen de komende jaren de Energy Academy en
de nieuwbouw ter vervanging van Nijenborgh 4 ontwikkeld worden. De
Energy Academy wordt een zero-emission gebouw waarin onderwijs,
onderzoek en kennisuitwisseling op het gebied van (duurzame) energie
zal plaatsvinden.
F I N A N C I E R I N G I N V E S T E R I N G E N I N G E B O U W E N ( B E D R AG E N X € 1 M L N )
6 Voorwoord
2013
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
Beginstand
2014
2015
2016
-84.589
-73.033
-117.090
-166.420
30 3. Onderzoek
Rijksbijdrage
19.127
19.126
19.126
18.641
37 4. Maatschappelijke relevantie
Algemene toewijzing
2.584
1.090
306
306
45 5. Financieel Beleid
Overige inkomsten (extern en intern)
6.172
2.629
1.159
1.159
58 6. Bedrijfsvoering
Investeringen
16.327
66.902
69.921
55.950
69 Bijlagen
Eindstand
-73.033
-117.090
-166.420
-202.264
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
67
J A A R V E R S L AG 2013
Het gebouw op het adres Nijenborgh van de Faculteit Wiskunde en
Natuurwetenschappen is veertig jaar oud en voldoet niet meer aan de
eisen van deze tijd. De installaties zijn aan het einde van de technische
levensduur en de gevel lekt energie. In 2013 is het Programma van
eisen voor de nieuwbouw vervolmaakt en zijn architect en adviseurs
(via Europese aanbesteding) geselecteerd.
Financiering huisvesting in meerjarenperspectief
De plannen inzake nieuw-, aan- en verbouw maken een essentieel deel
uit van de instellingsbegroting. De RUG is zelf verantwoordelijk voor de
huisvesting, uitgaven worden gedekt vanuit het investeringsfonds dat
is opgebouwd uit de jaarlijkse rijksbijdrage, dotaties uit de centrale
middelen en bijdragen van decentrale eenheden. Er wordt aan een
nieuw plan voor de periode 2014-2024 gewerkt, met getallen die
overeenkomstig het vigerende plan zijn.
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Ingang Academiegebouw
69
J A A R V E R S L AG 2013
Bijlage 1
Prestatieafspraken in grafieken
E XC E L L E N T I E
B AC H E LO R R E N D E M E N T N A 4 J A A R
8,0%
80,0%
Ambitie, 70,0%
70,0%
7,0%
60,0%
RUG, 65,8%
50,0%
6,0%
40,0%
5,0%
30,0%
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
20,0%
4,0%
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
10,0%
3,0%
2009
2010
2011
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
0,0%
2005
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
2012
RUG
Ambitie
2006
2007
2008
2009
70
J A A R V E R S L AG 2013
S W I TC H B I N N E N I N S T E L L I N G J A A R 1
14,0%
12,0%
RUG, 10,3%
10,0%
Ambitie, 10,0%
8,0%
6,0%
4,0%
2,0%
0,0%
2005
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
2008
2009
2010
2011
2012
20,0%
18,0%
18 2. Onderwijs
16,0%
30 3. Onderzoek
14,0%
37 4. Maatschappelijke relevantie
12,0%
45 5. Financieel Beleid
10,0%
58 6. Bedrijfsvoering
8,0%
69 Bijlagen
6,0%
87 Verkorte Jaarrekening
4,0%
96 Accountantsverklaring
2,0%
98 Kerncijfers en kengetallen
0,0%
106 Verklarende begrippenlijst
2007
U I T VA N U I T I N S T E L L I N G J A A R 1
11 1. Profiel
102 Lijst met afkortingen
2006
Ambitie, 13,0%
RUG, 12,2%
2005
RUG
2006
2007
Ambitie
2008
2009
2010
2011
2012
71
J A A R V E R S L AG 2013
OV E R H E A D
23,0%
22,0%
21,0%
20,0%
RUG, 18,3%
19,0%
18,0%
Ambitie, 18,4%
17,0%
16,0%
15,0%
14,0%
2006
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
18 2. Onderwijs
70,0%
30 3. Onderzoek
60,0%
37 4. Maatschappelijke relevantie
50,0%
45 5. Financieel Beleid
40,0%
58 6. Bedrijfsvoering
30,0%
69 Bijlagen
20,0%
87 Verkorte Jaarrekening
10,0%
2010
2011
2012
Ambitie 2014, 65,0%
RUG 1-2-2014, 51,0%
0,0%
12-13-2009
12-31-2010
12-31-2011
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
2009
90,0%
80,0%
98 Kerncijfers en kengetallen
2008
B KO
11 1. Profiel
96 Accountantsverklaring
2007
RUG
Ambitie
12-31-2012
12-31-2013
12-31-2014
2015
2013
72
J A A R V E R S L AG 2013
RUG
100,0%
90,0%
80,0%
70,0%
60,0%
50,0%
40,0%
30,0%
20,0%
4 Bericht van de Raad van Toezicht
10,0%
6 Voorwoord
11 1. Profiel
0,0%
2005
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
Ba-4
Ba-3
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
P-2
P-1
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
73
J A A R V E R S L AG 2013
Bijlage 2
Overzicht centrale instellingen
I. Bestuur
College van Bestuur
Het College van Bestuur (CvB) is het hoogste bestuursorgaan van
de Rijksuniversiteit Groningen. De drie leden, onder wie de Rector
Magnificus, worden door de Raad van Toezicht benoemd, nadat
de Universiteitsraad gehoord is. Het College van Bestuur legt
verantwoording af aan de Raad van Toezicht.
Raad van Toezicht
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
De Raad van Toezicht (RvT) is het bij wet voorgeschreven orgaan
dat toezicht houdt op het bestuur en beheer van de universiteit.
Aan de Raad van Toezicht zijn taken opgedragen als beoordeling en
goedkeuring van het instellingsplan, het jaarverslag de begroting en
het bestuurs- en beheersreglement. De leden worden benoemd door
de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Eén van de leden
geniet het bijzonder vertrouwen van de universiteitsraad. Zelf is de RvT
verantwoording schuldig aan de minister van OCW.
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
II. Medezeggenschap
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Op grond van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk
onderzoek (WHW) en het Kiesreglement hebben medewerkers en
studenten van de RUG het actief en passief kiesrecht (als kiezer en als
kandidaat) voor Universiteitsraad, faculteitsraad of dienstraad. Dit
recht geldt ook voor medewerkers van de Nederlandse organisatie
voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en daarmee vergelijkbare
organisaties die binnen de RUG tewerkgesteld zijn.
en uit de geleding waartoe ze behoren: personeel of studenten van
de RUG. Personeelsleden worden voor een periode van twee jaar
gekozen, studenten voor één jaar. Bij vijf universitaire diensten zijn er
dienstraden: het Bureau, de Bibliotheek, het FB, het CIT en het KVI. Zij
bestaan uitsluitend uit personeelsleden, die worden gekozen door en
uit de medewerkers van de betreffende diensteenheid.
Lokaal Overleg
In het Lokaal Overleg (LO) bespreken College van Bestuur en de
vier tot dit overleg toegelaten werknemersorganisaties (AbvaKabo
FNV, CNV Publieke Zaak, CMHF en AC/FBZ) zaken die van belang
zijn voor de rechtspositie van het personeel, alsmede de regels voor
het personeelsbeleid binnen de RUG, voor zover van belang voor de
rechtspositie van het personeel. Het LO heeft een belangrijke stem bij
personeelsplannen en reorganisaties, wanneer het sociaal plan moet
worden vastgesteld.
III. Advies
Het College van Bestuur wordt geadviseerd door de volgende organen
en commissies:
College van Decanen
Het College van Decanen (CvD) heeft een adviserende functie. Het
bestaat uit de voorzitters van de faculteitsbesturen (decanen) en staat
onder voorzitterschap van de Rector Magnificus, die uit hoofde van zijn
functie lid is van het College van Bestuur. Het CvD is eveneens belast
met het toekennen van doctoraten en eredoctoraten.
Universiteitsraad, faculteitsraad en dienstraad
Managementberaad
De Universiteitsraad en de faculteitsraden bestaan voor de helft uit
personeelsleden en voor de andere helft uit studenten. De leden van
de Universiteitsraad en de faculteitsraden worden gekozen door
Het Managementberaad heeft een adviserende functie op het
gebied van personeelszaken, financiën en facilities (waaronder
ICT). Het bestaat uit de portefeuillehouders Middelen van de
74
J A A R V E R S L AG 2013
Universitaire Commissie voor het Onderwijs
negen faculteitsbesturen en de directies van het Bureau van de
Universiteit, het Kernfysisch Versneller Instituut (KVI), het CIT en de
Universiteitsbibliotheek (UB).
De Universitaire Commissie voor het Onderwijs (UCO) adviseert het
CvB, gevraagd en ongevraagd, over de onderwijsaangelegenheden van
de RUG. Een subcommissie is de Adviescommissie Functiebeperkte
studenten (ACF).
Universitaire Commissie voor de Wetenschapsbeoefening
De Universitaire Commissie voor de Wetenschapsbeoefening (UCW) is
een onafhankelijke adviescommissie van het CvB.
Organogram Rijksuniversiteit Groningen
Raad van Toezicht
College van Decanen
Universiteitsraad
College van Bestuur
Managementberaad
Lokaal Overleg
4 Bericht van de Raad van Toezicht
Dienstraad
Bureau
van de Universiteit
Universiteits
bibliotheek
Dienstraad
Dienstraad
Facilitair Bedrijf
Centrum voor
Informatie Technologie
Dienstraad
6 Voorwoord
11 1. Profiel
KVI
Dienstraad
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
Faculteit
Godgeleerdheid
en
Godsdienst
wetenschap
Faculteit
Rechts
geleerdheid
UMCG/
Faculteit
Medische
Wetenschappen
Faculteit
Wiskunde
en
Natuur
wetenschappen
Faculteit
der
Letteren
Faculteit
Economie
en
Bedrijfskunde
Faculteit
Gedrags
en
Maatschappij
wetenschappen
Faculteit
Wijsbegeerte
Faculteit
Ruimtelijke
Wetenschappen
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
Faculteitsbestuur
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Faculteitsraad
Hiërarchische lijn
Advieslijn
Medezeggenschapslijn
Graduate Schools
Basiseenheden
Onderzoekscholen
Onderzoeksinstituten
NB.: voor de duidelijkheid is hier
slechts één faculteit uitgewerkt
75
J A A R V E R S L AG 2013
Bijlage 3
Achtergronden bestuurders
I. Leden College van Bestuur
Prof.dr. S. Poppema (voorzitter)
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Sibrand Poppema (1949) studeerde geneeskunde aan de RUG en
volgde er een opleiding tot patholoog-anatoom en promoveerde er
eveneens. Buitenlandse ervaring deed hij onder meer op als research
fellow in Kiel (Duitsland) en Boston (Massachusetts). In 1985 werd
hij hoogleraar Immunopathologie aan de RUG. Tussen 1987 tot 1995
verbleef hij in Canada, als Professor of Pathology and Oncology
aan de University of Alberta en als Director van verschillende
afdelingen van het Cross Cancer Institute te Edmonton. In 1995 werd
Poppema hoogleraar Algemene en Chirurgische Pathologie aan de
RUG. Van 1999 tot 2005 was hij decaan van de Faculteit Medische
Wetenschappen en na de vorming van het Universitair Medisch
Centrum Groningen (UMCG) in 2005 vicevoorzitter van de Raad van
Bestuur van het UMCG. In 2008 volgde zijn benoeming tot voorzitter
van het College van Bestuur van de RUG.
Prof.dr. E. Sterken (rector magnificus)
Elmer Sterken (1961) studeerde econometrie aan de RUG en studeerde
in 1983 cum laude af. Hij promoveerde, eveneens in Groningen, in 1990
in de economische wetenschappen op het proefschrift ‘DUFIS. An
econometric model of the Dutch financial system.’ Daarna doorliep
hij een wetenschappelijke loopbaan aan de RUG en werd hij in 1994
hoogleraar-directeur van het Landelijk Netwerk Bedrijfseconomie.
Sinds 1996 bezet hij de leerstoel monetaire economie aan de RUG.
Verder was hij visiting professor aan universiteiten in Duitsland
(München), Japan (Osaka en Kobe) en de VS (Atlanta). Van 2008 tot
2011 was Sterken decaan van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde.
In 2011 volgde zijn benoeming tot rector magnificus van de RUG.
J. de Jeu, MA, MSc (vicevoorzitter)
Jan de Jeu (1955) studeerde wijsbegeerte (1981) en onderwijskunde
(1983) aan de RUG. In 1988/89 nam hij deel aan het Executive
Development Programme Leergang Bedrijfskunde van de Erasmus
Universiteit Rotterdam en in 1998 aan het Senior Executive
Programme van de London Business School. De Jeu begon zijn
loopbaan in managementfuncties bij PTT Nederland en PTT Post
(1984-1993). Vervolgens werkte hij als sectormanager Faciliteiten en
Services in het Martini Ziekenhuis in Groningen (1993-2000). In 2000
werd hij managing partner bij Twynstra Gudde Adviseurs en Managers
in Amersfoort. In 2008 werd hij directeur van Twynstra Gudde Holding.
In januari 2012 trad hij toe tot het College van Bestuur van de RUG. Zijn
portefeuille is financiën, huisvesting en vastgoed, technology transfer,
publiek private samenwerking, commerciële activiteiten en ICT.
76
J A A R V E R S L AG 2013
II. Leden Raad van Toezicht
Mr. Tj.H.J. Joustra (voorzitter)
Tjibbe Joustra (1951) studeerde Nederlands recht aan de RUG van
1970-1975. Hij begon zijn loopbaan bij het ministerie van Landbouw
en Visserij en werd daarvan in 1987 secretaris-generaal. In 20022004 was hij bestuursvoorzitter van het UWV (Uitvoeringsinstituut
Werknemersverzekeringen) en daarna vijf jaar nationaal coördinator
terrorismebestrijding. In de jaren 2009-2011 leidde hij onder meer
het Productschap Tuinbouw. Sinds 1 februari 2011 is hij voorzitter
van de Onderzoekraad voor Veiligheid. Vanaf 1 september 2012 is hij
voorzitter van de Raad van Toezicht van de RUG.
J.G. M. Alders
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
Hans Alders (1952) begon zijn carrière als politicus. Hij was lid van de
Tweede Kamer, woordvoerder voor onder meer ambtenarenzaken en
later secretaris van de PvdA-fractie. In de periode 1989-1994 was hij
minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
in het derde kabinet Lubbers. Hij bracht nota’s uit over ruimtelijke
ordening (Vinex) en milieubeleid (NMP-plus). Na het ministerschap
stapte hij over naar een internationale functie als directeur van het
United Nations Environment Program in Genève. Alders was van 1996
tot 2007 Commissaris van de Koningin in de provincie Groningen.
Daarna werd hij bestuursvoorzitter van EnergieNed.
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
H.D. Post
Harm Post is directeur van Groningen Seaports. Daarnaast is hij
Honorair Consul van Noorwegen voor de Provincies Groningen,
Friesland en Drenthe, waarbij het accent ligt op de verbetering van
de (zakelijke) relaties tussen Nederland en Noorwegen met specifieke
aandachtspunten op het gebied van educatie, wetenschap, cultuur en
economie.
Mr. W. Reehoorn
Wietze Reehoorn (1962) studeerde Nederlands recht aan de RUG.
Hij begon in 1989 bij ABN AMRO als trainee en vervulde daarna
senior managementfuncties in Wholesale, Commercial & Corporate
Banking en Risk Management. In 2000 werd hij benoemd tot
Corporate Executive Vice-President. In 2001 trad hij toe tot het
managementteam van Business Unit Nederland en in 2002 werd hij
hoofd Corporate Development van ABN AMRO Groep NV. In 2004
trad hij wederom toe tot het managementteam van Business Unit
Nederland en later werd hij hoofd Commercial & Corporate Banking.
Na de overname van ABN AMRO door een consortium van banken in
2007 werd Reehoorn CEO Merchant Banking in Nederland. In 2009
werd hij lid van het transitieteam voor de integratie van ABN AMRO en
Fortis Bank Nederland. In 2010 werd hij als Chief Risk Officer benoemd
in de Raad van Bestuur van ABN AMRO Group NV, ABN AMRO Bank NV
en Fortis Bank (Nederland) NV (per 1 juli 2010 opgegaan in ABN AMRO
Bank NV). Reehoorn is per 1 januari 2014 toegetreden tot de Raad van
Toezicht.
Drs. A. A.M. Schaafsma
Agnes Schaafsma (1956) studeerde klassieke talen aan de RUG.
Vanaf 1980 tot 2000 was zij als docent Klassieke Talen en (vanaf
1990) directielid verbonden aan het Maartenscollege in Groningen. In
2001 maakte ze de overstap naar het Willem Lodewijk Gymnasium.
Schaafsma heeft ruime ervaring in bestuur en management. Zij is
onder meer lid van het bestuur van de Vereniging voor Rectoren van
Zelfstandige Gymnasia en voorzitter van de stuurgroep Pegasus
(onderwijsontwikkelproject van 35 samenwerkende zelfstandige
gymnasia). In 2007 werd zij benoemd tot lid van de Raad van Toezicht
van de RUG.
77
J A A R V E R S L AG 2013
Bijlage 4
Nevenfuncties leden Raad van Toezicht
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
T.H.J. Joustra
Voorzitter
Lid Voorzitter Voorzitter Voorzitter Voorzitter President Commissaris
Lid Lid Lid Lid Onderzoeksraad voor Veiligheid
Bestuur Nationaal Groenfonds
Dutch Milk Foundation
Raad van Toezicht FORUM, instituut voor multiculturele vraagstukken
Raad van Toezicht Intermetzo
Raad van Advies G4S Group
Development Company Greenport Venlo
Raad van Advies AGT
Raad van Advies Struik Food Group
Raad van Advies College Bescherming Persoonsgegevens
Bestuur Stichting Maatschappij en Veiligheid
A.A.M. Schaafsma
Voorzitter
Voorzitter Samenwerkingsverband voor christelijke VO-scholen in Groningen
Bestuur Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO 20.01 Groningen
J.G.M. Alders
VoorzitterEnergie-Nederland
Voorzitter Pensioenfonds Zorg en Welzijn
Voorzitter Alderstafels Schiphol, Eindhoven en Lelystad
Voorzitter
Overlegorgaan Infrastructuur en Milieu
Voorzitter Raad van Toezicht Groninger Forum
Voorzitter
Raad van Toezicht Universitair Medisch Centrum Groningen
Voorzitter Raad van Commissarissen Academische Opleidingen Groningen
Contractonderwijs
Voorzitter
Raad van Toezicht Stichting TKI Biobased Economy
Voorzitter Bestuurlijk overleg mosseltransitie (Ministerie van EZ)
Lid
Raad van Advies Energy Delta Gas Research (EDGaR)
Lid Raad van Commissarissen Lysias Consulting Group
Lid
Dagelijks Bestuur VNO-NCW
Lid Klankbordgroep Lange termijn spooragenda (Ministerie van I&M)
Kwartiermaker Omgevingsraad Schiphol (Ministerie van I&M)
Bestuurder Doelgelden landelijk hoogspanningsnet (Tennet)
78
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
J A A R V E R S L AG 2013
Member Member
Ambassadeur
Board Eurelectric
Board Eurogas
Platform Biodiversity Ecosystems and Economy
H.D. Post*
Directeur a.i.
Directeur
Directeur CV
Voorzitter
Voorzitter
Voorzitter
Voorzitter
Voorzitter
Voorzitter
Voorzitter
Secretaris
Bestuurslid
Lid
Lid
Lid
Lid
Ambassadeur
Ambassadeur
Ambassadeur
Honorair Consul
Haven Lauwersoog (EHL B.V.)
Groningen Railport
Fivelpoort
Raad van Toezicht Stichting UFO-BED (Buizenzone Eemsdelta)
Commercieele Club Groningen
Fonds Kunst & Economie Groninger Museum
Stichting Beatrix Kinderziekenhuis UMCG
Dagelijks Bestuur/ Algemeen Bestuur Stichting Delfsail 2016
Stichting Bijzondere Projecten IVAK
Raad van Commissarissen Bijzondere Locaties Groningen
(onderdeel van Stichting Oude Groninger Kerken)
Stichting Kinderboek Cultuurbezit Winsum
Vrienden van Opmaat Bedum
Raad van Advies Stichting Energy Valley
Algemeen Bestuur Seaports Xperience Center
Raad van Toezicht Noord Nederlands Toneel
Raad van Advies Store Support BV
Molen Goliath
‘Er gaat niets boven Groningen’
Noord Nederlands Orkest
Noorwegen
W. Reehoorn**
Lid
Lid
Lid
Board Abe Bonnema Stichting
Supervisory Board Amsterdam Institute of Finance
Supervisory Board Topsport Community
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
* Het honorarium voor het lidmaatschap van de Raad van Toezicht van de RUG komt ten gunste van werkgever Groningen Seaports.
**Lid Raad van Toezicht per 1-1-2014
79
J A A R V E R S L AG 2013
Bijlage 5
Nevenfuncties leden College van Bestuur
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Functie Organisatie Gehonoreerd
Voorzitter College van Bestuur
Voorzitter van het Algemeen Bestuur Voorzitter Raad van Toezicht
Voorzitter Lid
Lid Voorzitter Adviescollege
Voorzitter Stuurgroep Lid Raad van Advies Voorzitter
Vicevoorzitter Lid Stuurgroep Lid Raad van Advies
Lid Raad van Bestuur
Lid Raad van Toezicht
Lid Raad van Toezicht
Lid Raad van Toezicht
Lid Raad van Advies
Lid Supervisory Board Lid Supervisory Board
Lid Supervisory Board
Lid Supervisory Board
Lid Algemeen Bestuur
Lid van het Bestuur Lid Scientific Advisory Board
Lid Advisory Board
Lid Academic Advisory Group
Lid van het Bestuur Lid van het Bestuur
Lid van het Bestuur Lid van het Bestuur
Stichting Academische Opleidingen Groningen Groninger Universiteitsfonds VSNU Stuurgroep Personeel en Organisatie
Algemeen Bestuur VSNU
Medisch Algemeen Bestuur VSNU
Heroverweging medezeggenschap
Energy Academy Europe
Energy Academy Europe
Dagelijks Bestuur Stichting Ubbo Emmius Fonds
Algemeen Bestuur Stichting Ubbo Emmius Fonds
Sectorplan Sportonderzoek en –onderwijs 2011-2016
Hansa Energy Corridor
Energy Delta Gas Research
Stichting Energy Valley
INCAS3
Zorggroep Leveste Middenveld
Healthy Ageing Network Noord-Nederland (HANNN)
Topinstituut BioMedische Materialen LifeLines
Carbohydrate Competence Center
Protein Competence Center
Groningen Confucius Instituut
Nederlands Antilliaanse Stichting Klinisch Hoger Onderwijs
Berlin Institute of Health Rectors’ Conference of Asia-Europe Foundation Manipal Global Education Services
Energy Delta Institute Association of Arab and European Universities
Nederlandse Wetenschappelijke Instituten in het Buitenland European Medical School Oldenburg-Groningen
nee
nee
nee
nee
nee
nee
nee
nee
nee
nee
nee
nee
nee
nee
ja (RUG)
ja (RUG)
nee
nee
nee
nee
nee
nee
nee
nee
nee
nee
nee
nee
nee
nee
80
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
J A A R V E R S L AG 2013
Functie Organisatie Gehonoreerd
Lid
Lid Lid
Voorzitter Stichtingsraad
Honorair Consul-Generaal
Lid
Lid
Lid Lid
Taskforce Ecostructuur Philips Noord-Nederland
Kernteam Bestuurlijk Platform Sensor Universe
M2i Materials innovation institute
Stichting Behoud Groene Hortus Republiek Korea
Plenair Orgaan van het Capaciteitsorgaan
Stuurgroep Akkoord van Groningen
Netherlands Academy of Technology and Innovation (AcTI)
Task Force Health Care
nee
nee
nee
nee
ja (RUG)
ja (RUG)
nee
nee
nee
Vicevoorzitter College van Bestuur
Lid Raad van Toezicht
Voorzitter Raad van Toezicht
Voorzitter Raad van Commissarissen
Voorzitter
Lid van het bestuur
Lid van de Raad
Vicevoorzitter Lid van het Bestuur
Lid van het Bestuur
Lid van het Bestuur
Lid van het Bestuur
Lid
Lid
Voorzitter
Stichting LOFAR
Stichting Openbaar Onderwijsgroep Groningen
RUG Houdstermaatschappij
Platformbestuur ICT en Onderzoek (SURF)
Stichting SURF
Raad van Afgevaardigden SURF
Stichting Business Generator Groningen
Stichting Academische Opleidingen Groningen Stichting CUBE050
Stichting Het Fonds Ondernemend Groningen Stichting Studielink
Comité van Toezicht Operationeel Programma Noord-Nederland SNN
VSNU Stuurgroep Governance en Financiën
Consortium voor Valorisatie en Ondernemerschap
nee
ja
nee
nee
nee
nee
nee
nee
nee
nee
nee
nee
Rector Magnificus
Lid Raad van Toezicht
Secretaris-penningmeester Bestuur
Lid van het Bestuur
Voorzitter Bestuur
Lid
Lid Groninger Universiteitsfonds Stichting Nicolaas Mulerius Fonds Energy Delta Institute
Eric Bleumink Fonds
VSNU stuurgroep Onderzoek en Valorisatie
VSNU stuurgroep Internationalisering
nee
nee
nee
nee
nee
nee
nee
nee
81
J A A R V E R S L AG 2013
Bijlage 6
Samenstelling Centrale Organen
Raad van Toezicht
Managementberaad
T.H.J. Joustra, voorzitter
J.G.M. Alders
mw. A.A.M. Schaafsma
H.D. Post
W. Reehoorn
J. de Jeu, voorzitter
mw. J.C.H.G.M. Bottema, University College Groningen
W. Heinen, Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschap
E.C.W. Dietrich, Letteren
T. van Duinen, Economie en Bedrijfskunde
mw. G. Groen, Ruimtelijke Wetenschappen
mw. M. Hids-Kemper, Wijsbegeerte
mw. M.C. Buigel-de Witte, Rechtsgeleerdheid
H.D. Veldhuis, Wiskunde en Natuurwetenschappen
mw. R.J. Landeweerd, Gedrags- en Maatschappijwetenschappen
A.J. Kee, Universitair Medisch Centrum Groningen – O&O
C.G.M. Sterks, a.i. Kernfysisch Versneller Instituut
T.W.H.J. Hobma, Centrum voor Informatie Technologie
R.G. van Ruiswijk, Facilitair Bedrijf
mw. M. Nieboer, Universiteitsbibliotheek
L. Verveld, Bureau van de Universiteit
College van Bestuur
S. Poppema, voorzitter
J. de Jeu, vicevoorzitter
E. Sterken, rector magnificus
Studentassessor
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
J.M. Ottens
College van Decanen
E. Sterken, voorzitter
L.W. Nauta, Wijsbegeerte
H.A.L. Kiers, Gedrags- en Maatschappijwetenschappen
J. Knoester, Wiskunde en Natuurwetenschappen
C.K.M. von Stuckrad, Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschap
F. Kuipers, Universitair Medisch Centrum Groningen
mw. I. Hutter, Ruimtelijke Wetenschappen
J.H. Garretsen, Economie en Bedrijfskunde
J.B. Wezeman, Rechtsgeleerdheid
mw. G.C. Wakker, Letteren
H. van Ees, University College Groningen
82
J A A R V E R S L AG 2013
Universiteitsraad
Studentenfractie
Presidium
Studenten Organisatie Groningen
mw. H.J. Mast, voorzitter
P.J. de Vrieze, vicevoorzitter
mw. A. Aarens, griffier
mw. V.J. Brink, voorzitter
P.J. de Vrieze
L. van der Wal
mw. A. Crisan
mw. M. de Jong
S. Kroesbergen
mw. M.K. Luitjes
Personeelsfractie
B.A.A. Beijer, voorzitter
mw. H.J. Mast
A.H.M. de Baets
J.R. Blaauw
G.J. Bokdam
mw. D.M.E. Bouwman
J.P. van Dijk
O. Scholten
J. Visser
Lijst Calimero
W. Valkema, voorzitter
T. Grond
mw. W.A. Smit
mw. H.J. van der Veen
mw. C.L. van Woerden
Personeelsfractie voor de Wetenschap
4 Bericht van de Raad van Toezicht
N. Petkov, voorzitter
M.H. Paapst
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
1 inclusief de hoogleraren UMCG t.l.v. Zorg en tlv O&O-gelden : 150 (111 O&O) m,
41 (29 O&O)v.
83
J A A R V E R S L AG 2013
Bijlage 7
Stakeholders*
I. Informatievoorziening**
StakeholdersMedium
intern
studenten
alle medewerkers
nieuwe medewerkers wetenschappelijk personeel
hoogleraren
bestuurders
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
videomagazine Unifocus, brochures e.d.
Unifocus, brochures, folders enz.
introductie
nieuwsbrief ‘Innovatieflits’
nieuwsbrief ‘Outline’
digitale nieuwsbrief ‘Post Europe’
alumni + relaties
alumni algemeen
alumni buitenland
leden alumnikringen
donateurs JSM
donateurs EBF
bestuursleden UEF
alumni op sleutelposities
partners nieuwe medewerkers
alumnimagazine ‘Broerstraat 5’
online alumninetwerk
(regionale) alumnikringen
nieuwsbrief ‘International Newsletter’
(internationale) alumnikringen
speciale nieuwsbrieven
nieuwsbrief Junior Scientific Masterclass
nieuwsbrief Eric Bleumink Fonds
nieuwsbrief Ubbo Emmius Fonds
nieuwsbrief ‘Outline’
introductie
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
* Het gaat hier over het algemeen-universitaire (‘corporate’) niveau. Informatie die wordt verspreid door
afzonderlijke faculteiten en andere eenheden blijft buiten beschouwing.
** Informatievoorziening via de website en het interne netwerk is kortheidshalve niet vermeld.
84
J A A R V E R S L AG 2013
StakeholdersMedium
aspirant-medewerkers
toekomstige medewerkers
advertenties
aspirant-studenten
studiekiezersstudiebrochures
diverse voorlichtingsevenementen
ouders
van aankomende studenten
van huidige studenten
voorlichtingsdag ouders aankomende studenten
ouderdag
pers en publiek
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
algemeen + pers
algemeen landelijk
regionale pers
algemeen internationaal
nieuwsbrief; persberichten, videomagazine Unifocus
RUG-Jaarverslag
brochure ‘Jaarbeeld’
brochure ‘Passion & Performance’
brochure ‘Facts & Figures’
wekelijks mediaoverleg
brochures ‘Annual Review’, ‘Passion & Performance’
middelbare scholen
- rectoren
- decanen
- docenten
- leerlingen
- leerlingen basisscholen
rectorenseminar
digitale nieuwsbrief
docentennetwerk
Scholierenacademie
Discovery (rondreizend lab)
alfa-, bèta- en gammasteunpunten
webklassen
colleges Kinderuniversiteit
business & community
- bedrijfsleven + relaties - bedrijfsleven - geïnteresseerden nieuwsbrief ‘Outline’
RUG-nieuwsbrief, RUG-persberichten
Jaarverslag Dierexperimenten
Jaarverslag Wetenschapswinkels
85
J A A R V E R S L AG 2013
II. Regulier overleg
StakeholdersGremium
studenten
medewerkers
werknemersverenigingen alumni alumni + relaties
gemeente Groningen
UMCG & Hanzehogeschool
decanen scholen
U-raad en Faculteitsraad
U-raad, Faculteitsraad en Dienstraad
Lokaal Overleg
alumnikringen
Topontmoetingen Allersmaborg
Akkoord van Groningen
Akkoord van Groningen
Decanendag
III. Belangrijke algemene publicaties
Alumnimagazine ‘Broerstraat 5’
4 Bericht van de Raad van Toezicht
Brochure ‘4 00 Years Passion and Performance’
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
Jaarbeeld Rijksuniversiteit Groningen
Jaarverslag UMCG
Nieuwsbrief voor de media
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
Nieuwsbrief ‘Outline’
Nieuwsbrief voor schooldecanen
Videomagazine Unifocus
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Worldwide Newsletter
Duisenberggebouw
87
J A A R V E R S L AG 2013
Verkorte jaarrekening 2013
Algemeen
De balans is opgesteld volgens het systeem van oplopende liquiditeit.
In de Jaarrekening zijn de uitkomsten van vijf andere rechtspersonen geconsolideerd.
Het betreft de Stichting Academische Opleidingen Groningen, Stichting University Guesthouse, Applied
NanoSystems BV, Universitair Opleidingscentrum Groningen Market BV en RUG Houdstermaatschappij BV.
Staat van baten en lasten De Staat van baten en lasten bestaat uit een totaaloverzicht van baten en lasten, alsmede specificaties naar
hoofdkostenplaatsen en opbrengsten- en kostencategorieën. De investeringen in apparatuur en gebouwen
zijn verantwoord ten laste van de investeringsfondsen. Afschrijvingen komen ten laste van de Staat van baten
en lasten en worden ten gunste van de investeringsfondsen geboekt.
De baten en lasten zijn verantwoord volgens het prestatiebeginsel, hetgeen wil zeggen dat als de prestatie
is geleverd, de opbrengsten dan wel de kosten als gerealiseerde baten c.q. lasten zijn verantwoord. Indien de
daadwerkelijke ontvangst dan wel betaling nog niet heeft plaatsgevonden op verslagdatum dan is hiervoor
een vordering c.q. schuld opgenomen.
4 Bericht van de Raad van Toezicht
De Staat van baten en lasten over 2013 is als volgt:
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
Staat van baten en lasten (bedragen x € 1 mln)
Baten
Algemene inkomsten Inkomsten van derden
Financiële baten
Lasten
Personeelslasten
Overige lasten
Rekening 2013 Rekening 2012 Begroting 2013 Begroting
2014
392.7
245.8
2.0
640.5
384.5
228.4
2.6
615.5
385.3
183.5
1.8
570.6
402.5
211.7
1.8
616.0
404.9
202.9
607.8
377.3
237.1
614.4
364.0
195.1
559.1
382.3
212.2
594.5
32.7
1.1
11.5
21.5
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Saldo baten en lasten
De rekening 2013 sluit met een positief saldo van € 32.7 mln.
88
J A A R V E R S L AG 2013
De Staat van baten en lasten gespecificeerd naar opbrengsten en kostencategorieën is als volgt.
Overzicht baten en lasten naar soort
Baten 4 Bericht van de Raad van Toezicht
Boekjaar 2013 Boekjaar Lasten 2012 Boekjaar 2013 Personeelslasten
Algemene inkomsten - Lonen en salarissen 275.1
- Rijksbijdragen
343.2
330.1 - Sociale lasten
26.4
- Overige overdrachten - Pensioenpremies
42.1
- Collegegelden
49.5
54.4 - Wachtgelden
4.8
392.7
384.5 - Overige personele lasten
56.5
Inkomsten van derden
404.9
- Contractonderwijs
7.9
7.1 Materiële lasten
- Contractonderzoek
175.8
167.5 - Afschrijvingen
29.7 - Overige baten
62.1 53.8 - Huisvestingslasten
44.2 245.8
228.4 - Overige instellingslasten
129.0 202.9
Financiële baten
2.0
2.6 Financiële lasten
Totaal baten
640.5
615.5 Totaal lasten
607.8 6 Voorwoord
11 1. Profiel
Het boekjaar 2013 is afgesloten met een positief resultaat van € 32.7 mln en is toegevoegd aan de bestemmingsreserve.
Onderstaand een specificatie van de bestemming van het resultaat naar hoofdkostenplaatsen.
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Bestemming resultaat
Resultaat Algemene Bestemmingsreserve Bestemmings
reserve fonds
Centrale
Decentrale
Decentrale
reserve
reserves
reserves
RUG regulier projecten
Faculteiten Overige kostenplaatsen
- Bestuur- en beheer
- Ondersteunende eenheden
- Overige eenheden
- Verbonden partijen
4.5 4.3 0.2
-0.7
-0.5
-0.2
0.7
0.6
0.1
27.4
3.0
14.5
10.0
0.8
32.7
0.0
3.0
18.9
10.1
0.8
0.8
Boekjaar
2012
264.6
26.3
36.9
3.8
45.7
377.3
37.9
40.5
158.7
237.1
614.4
89
J A A R V E R S L AG 2013
Kasstroom De korte termijn liquiditeiten zijn in 2013 toegenomen met een bedrag van € 31.2 mln.
De kasstroom uit operationele activiteiten heeft voor € 32.7 mln betrekking op het resultaat, voor € 35.2 mln
op afschrijvingen en mutaties voorzieningen en voor € -16.2 mln op mutaties in het werkkapitaal.
De kasstroom uit investeringsactiviteiten heeft voor € -19.6 mln betrekking op investeringen in materiële
vaste activa en voor € -0.7 mln op financiële vaste activa.
Kasstroomoverzicht (bedragen x € 1 mln)
Kasstroom uit operationele activiteiten Kasstroom uit investeringsactiviteiten Kasstroom uit financieringsactiviteiten
Mutatie liquide middelen 2013 2012 2011
51.7 -20.3 -0.2 31.2 63.9 -20.9 -8.7
34.3 68.1
-47.3
-0.1
20.7
WNT Wet Normering bezoldiging topfunctionarissen (bedragen x € 1000)
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Beloning Voorz. beloningen betaalbaar Totale bezoldiging Voorzitter CvB
R
ector magnificus
Vice-voorzitter CvB
2013 2013 2013
1/1-31/12 1/1-31/12 1/1-31/12
193.2
34.3 227.5
166.8 30.6 197.4 164.6
30.1
194.7
Aan de gezamenlijke leden van de Raad van Toezicht is in 2013 k€ 50.0 (2012 k€ 55.0) aan toelage betaald.
oelichting
T
In lijn met paragraaf 6 van de (gewijzigde) Beleidsregels toepassing WNT legt de Rijksuniversiteit Groningen
geen verantwoording af over externe niet-topfunctionarissen.
90
J A A R V E R S L AG 2013
Balans De geconsolideerde balans per 31 december 2013 ziet eruit als volgt:
Balans per 31 december 2013 (bedragen x € 1 mln)
ACTIVA 2013 2012 PASSIVA Vaste activa
Materiële vaste activa 418.1 428.3 Eigen vermogen Financiële vaste activa 33.8 33.1
Totaal vaste activa 451.9 461.4 Vreemd vermogen
Voorzieningen
Vlottende activa Langlopende schulden Voorraden
1.5
1.8 Kortlopende schulden Vorderingen 78.2 72.5 Totaal vreemd vermogen Liquide middelen
171.3 140.1
Totaal vlottende activa 251.0 214.4
702.9
675.8
2013 2012
481.5
448.8
35.0 0.5 185.9 221.4 29.6
0.7
196.7
227.0
702.9
675.8
Toelichting op de balans (bedragen x € 1 mln)
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
Materiële vaste activa De materiële vaste activa wordt gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs minus de afschrijving.
De afschrijvingstermijn voor het onroerend goed is gebaseerd op ministeriële voorschriften.
De afschrijvingstermijn voor inventarissen en apparatuur is bepaald op de verwachte economische levensduur.
Gebouwen Werk in en uitvoering terreinen Totaal onroerend
goed Inventaris en apparatuur Totaal
vaste
activa
678.2 42.1 -328.1
350.1
42.1
720.3 -328.1 392.2
84.6 -48.5 36.1 804.9
-376.6
428.3
Investeringen 2013
9.3 Desinvesteringen 2013
24.4
-24.4
Afschrijvingen 2013 -20.2 354.3
27.0 9.3 10.4 19.7
-20.2
381.3 -9.7
36.8 -29.9
418.1
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
Verkrijgingsprijs t/m 2012 Afschrijvingen t/m 2012 Boekwaarde per 31/12/2012
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Op wetenschappelijke boekwerken wordt niet afgeschreven en zijn als p.m. op de balans gewaardeerd.
De verkrijgingsprijs van de in bezit zijnde wetenschappelijke boekwerken bedraagt per ultimo 2013
ca. € 87.4 mln.
91
J A A R V E R S L AG 2013
Financiële vaste activa De deelnemingen in rechtspersonen zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of lagere marktwaarde.
De overige Financiële vaste activa is gewaardeerd tegen reële waarde.
Deelnemingen in rechtspersonen Leningen aan rechtspersonen Obligatieleningen / deposito’s Boekwaarde Investeringen per / dotaties 01/01/2013 2013 Verstrekte Aflossingen Boekwaarde
leningen / afwikkeling per
2013 2013 31/12/2013
5.3 0.5 2.8 0.5 -0.3 25.0 33.1 0.5 0.5
-0.3 5.8
3.0
25.0
33.8
Voorraden De activiteiten van de RUG kunnen worden opgesplitst in BTW-plichtige en vrijgestelde activiteiten.
Voor de uitvoering van beide activiteiten beschikt de RUG over enkele magazijnen. De voorraden worden
gewaardeerd op verkrijgingsprijzen onder toepassing van de FIFO-methode (“first in, first out”) of lagere
opbrengstwaarde. Bij de bepaling van de opbrengstwaarde wordt rekening gehouden met de incourantheid
van de voorraden. De voorraden zijn op de balans gewaardeerd voor € 1.5 mln (2012 € 1.8 mln).
Vorderingen
4 Bericht van de Raad van Toezicht
31/12/2013 31/12/2012
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Debiteuren 13.4 10.3
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap inz. kasbeperkingen 2.4 2.6
Studenten (inzake collegegelden) 17.2 18.4
Overige vorderingen 40.1 38.4
Overlopende activa 5.1 2.8
78.2 72.5
Vorderingen worden gewaardeerd tegen reële waarde. Op de vorderingen is een voorziening ad € 0.1 mln
wegens dubieuze debiteuren in mindering gebracht.
92
J A A R V E R S L AG 2013
Liquide middelen
Kassen Banken Rekening courant
Deposito’s (kortlopend) Verbonden partijen
31/12/2013 31/12/2012
0.3 25.8
2.7 141.4
1.1 171.3 0.2
25.4
4.4
108.4
1.7
140.1
Liquide middelen bestaan uit kasgelden, banktegoeden en direct opeisbare deposito’s met een looptijd
korter dan twaalf maanden en staan ter vrije beschikking aan de instelling.
Eigen vermogen
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Algemene reserves Bestemmingsreserve (publiek) Bestemmingsfonds (publiek) Bestemmingsfonds (privaat) Saldo per 01/01/2013 Exploitatie Mutaties saldo 2013 2013 Saldo
per
31/12/2013
428.2 -10.1 17.3 31.9 10.1 1.6 0.1 1.7 0.7 448.8 32.7
0.0 418.1
59.3
1.7
2.4
481.5
93
J A A R V E R S L AG 2013
Voorzieningen
Werkloosheidsuitkeringen
Reorganisatie ADV-dagen
WIA / ERD
Ambtsjubilea Algemene personeelsvoorziening Profileringsfonds Milieurisico
Overige voorzieningen 4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
Saldo Dotaties Onttrekkingen Vrijval Saldo
per 2013 2013 2013 per
01/01/2013 31/12/2013
2.2 0.3 -0.2
2.2
5.1 -0.6 0.5 0.1 -0.1
2.3 1.6 -0.5 3.8 0.3 -0.3 4.6 0.4 -0.4 1.5
1.7
-1.3 -0.8 7.5 0.2 -0.1 5.0 29.6 9.7 -3.5 -0.8 2.3
6.7
0.5
3.4
3.8
4.6
1.1
7.6
5.0
35.0
oelichting
T
Voorzieningen worden gevormd voor in rechte afdwingbare of feitelijke verplichtingen die op balansdatum
bestaan, waarbij het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen noodzakelijk is en waarvan de omvang
op betrouwbare wijze is te schatten. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de beste schatting van
de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen per balansdatum af te wikkelen. De voorzieningen
worden gewaardeerd tegen de nominale waarde van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om
de verplichtingen af te wikkelen, tenzij anders vermeld.
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Ten behoeve van de lopende werkloosheidsverplichtingen is per ultimo 2013 een voorziening opgenomen van
€ 2.4 mln. Deze voorziening is gevormd op basis van een berekening van de verplichtingen inzake de oude
werkloosheidsuitkeringen en de jaarlijkse lasten van de nieuwe werkloosheidsuitkeringen.
De reorganisatievoorziening is gevormd ter dekking van kosten welke direct verband houden met een
reorganisatie. De voorziening wordt getroffen indien per balansdatum een geformaliseerd reorganisatieplan
aanwezig is en dat de verwachting voorhanden is dat de reorganisatie zal worden uitgevoerd.
In de universitaire arbeidsvoorwaarden is opgenomen, dat medewerkers t/m 2004 onder bepaalde
voorwaarden hun ADV-dagen mochten sparen om ze in de vorm van vroegtijdig vertrek te mogen opnemen.
Gedurende deze periode loopt de bezoldiging door en zal de vervanging van deze medewerkers door de
desbetreffende eenheden moeten worden geregeld. Voor de hieruit voortvloeiende financiële verplichtingen
is in de jaarrekening de voorziening ADV-dagen opgenomen.
94
J A A R V E R S L AG 2013
De voorziening WIA/ERD is gevormd voor de verplichtingen voortvloeiend uit het eigenrisicodragerschap ten
aanzien van de regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA), vallende onder de Wet werk
en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA).
De voorziening Ambtsjubilea is gevormd voor de verplichtingen voortvloeiend uit de toekomstige
jubileumuitkeringen van de huidige medewerkers. Waardering vindt plaats tegen contante waarde. In 2013 is
rekening gehouden met een disconteringsvoet van 4%.
De Algemene Personeelsvoorziening bestaat uit de voorziening verlofspaarregeling 50+, de voorziening
meerjaren spaarmodel en de voorziening sociaal beleid UMCG O&O.
Het profileringsfonds is berekend op basis van de verplichtingen die de universiteit per balansdatum uit
hoofde van deze regeling heeft.
De voorziening milieurisico is gevormd voor de verplichtingen voortvloeiend uit het verwijderen van
aanwezige milieuvervuiling in gebouwen (asbest) op basis van de vigerende wetgeving. De omvang van
de voorziening wordt vastgesteld op basis van de nominale waarde van de huidige ervaringscijfers en
besluitvorming inzake milieusanering.
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
95
J A A R V E R S L AG 2013
Langlopende schulden
31/12/2013 31/12/2012
ABN-AMRO 0.5 0.7
oelichting
T
De langlopende schulden worden gewaardeerd tegen reële waarde.
Dit betreft een annuïteitenlening met een looptijd t/m 2019 en een lening met een looptijd t/m 2020.
De rentevoet van beide leningen bedraagt 5%. Zekerheden zijn niet gesteld. Deze schulden zijn per 1-1-2014
vervroegd afgelost.
Kortlopende schulden
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
31/12/2013 31/12/2012
Vooruitgefactureerde en -ontvangen termijnen OHW 4.7 5.8
Crediteuren 6.5 8.8
Belastingen en premies sociale verzekeringen 12.9 12.6
Schulden inzake pensioen 3.9 3.6
Overige kortlopende schulden
13.9 17.2
Overlopende passiva 144.0 148.7
185.9 196.7
oelichting
T
Het onderhanden werk heeft betrekking op projecten die in opdracht van derden worden uitgevoerd en die
op balansdatum nog niet gereed zijn. Het onderhanden werk is gewaardeerd tegen de direct toegerekende
kosten van arbeid en materiaal met een opslag voor indirecte kosten van personele lasten.
Gedeclareerde termijnen / ontvangen voorschotten worden in mindering gebracht op het onderhanden
werk.
Winstneming van door derden gefinancierde projecten is bepaald volgens de “percentage of completionmethode” ofwel de PoC-methode. Verwachte verliezen worden in de staat van baten en lasten opgenomen.
96
J A A R V E R S L AG 2013
Controleverklaring van de
onafhankelijke accountant
Aan het College van Bestuur van de Rijksuniversiteit Groningen
De in dit verslag opgenomen samengevatte jaarrekening, bestaande uit de samengevatte geconsolideerde balans
per 31 december 2013 en de samengevatte geconsolideerde staat van baten en lasten over 2013 met bijbehorende
toelichtingen, is ontleend aan de gecontroleerde jaarrekening van Rijksuniversiteit Groningen te Groningen over 2013.
Wij hebben een goedkeurend oordeel verstrekt bij die jaarrekening in onze controleverklaring van 7 april 2014.
Desbetreffende jaarrekening en deze samenvatting daarvan, bevatten geen weergave van gebeurtenissen die hebben
plaatsgevonden sinds de datum van onze controleverklaring van 7 april 2014.
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
De samengevatte jaarrekening bevat niet alle toelichtingen die zijn vereist op basis van Titel 9 Boek 2 van het in
Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW), Regeling jaarverslaggeving onderwijs en de Beleidsregels toepassing
Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT). Het kennisnemen van de
samengevatte jaarrekening kan derhalve niet in de plaats treden van het kennisnemen van de gecontroleerde
jaarrekening van Rijksuniversiteit Groningen.
Verantwoordelijkheid van het College van Bestuur
Het College van Bestuur van de entitiet is verantwoordelijk voor het opstellen van een samenvatting van de
gecontroleerde jaarrekening in overeenstemming met de grondslagen zoals beschreven in de toelichting.
Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de
samengevatte jaarrekening op basis van onze werkzaamheden, uitgevoerd in overeenstemming met Nederlands Recht,
waaronder Standaard 810, “Opdrachten om te rapporteren betreffende samengevatte financiële overzichten”, het
onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2013 en de Beleidsregels toepassing WNT, exclusief het Controleprotocol WNT.
Oordeel
Naar ons oordeel is de samengevatte jaarrekening in alle van materieel belang zijnde aspecten consistent met
de gecontroleerde jaarrekening van Rijksuniversiteit Groningen voor het jaar geëindigd op 31 december 2013 in
overeenstemming met de grondslagen zoals beschreven in de toelichting.
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Groningen, 7 april 2014
PricewaterhouseCoopers Accountants N.V.
A.L. Koops-Aukes RA
Linnaeusborg
98
J A A R V E R S L AG 2013
Kerncijfers en kengetallen
Collegejaar
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Studenten
Totaal
Marktaandeel RUG
Waarvan met buitenlandse nationaliteit
Aandeel met buitenlandse nationaliteit
Ingeschreven per inschrijvingsvorm
Voltijd
Deeltijd
Duaal
ingeschreven per opleidingsfase
Propedeuse-bachelor
Bachelor
Master
Instroom eerstejaars-instelling RUG
Bachelor
Master
Totaal
Marktaandeel
Bekostiging
Bekostigde inschrijvingen
Bekostigde graden
Behaalde graden
Propedeuse
Bachelor
Marktaandeel RUG
Master
Marktaandeel RUG
2013-2014
2012-2013
2011-2012
2010-2011
2009-2010
27.511
10,9%
3.286
11,9%
27.338
11,2%
2.965
10,8%
27.962
11,3%
2.710
9,7%
27.509
11,2%
2.202
8,0%
26.678
11,3%
1.806
6,8%
26.813
658
40
26.598
701
39
27.052
873
37
26.548
931
30
25.786
863
29
8.183
10.432
8.896
8.086
10.501
8.751
8.928
11.146
7.888
9.388
10.742
7.379
9.741
11.045
5.822
5.749
751
6.500
9,8%
5.398
649
6.047
9,9%
5.606
601
6.207
10,2%
5.258
546
5.804
9,4%
5.841
492
6.333
10,4%
17.476
n.b.
17.594
7.028
16.736
7.757
16.417
6.586
14.679
5.624
n.b.
n.b.
n.b.
n.b.
n.b.
4.329
3.975
11,8%
3.796
10,6%
4.584
4.718
12,9%
4.015
10,0%
4.474
3.699
11,9%
3.702
10,8%
4.038
3.276
11,8%
3.059
10,2%
99
J A A R V E R S L AG 2013
Kalenderjaar
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
2013
2012
2011
2010
2009
Onderzoek1
Inzet WP (fte, som alle drie geldstromen)
Marktaandeel RUG
Promoties
Marktaandeel RUG
Wetenschappelijke publicaties (incl. dissertaties)
Marktaandeel RUG
Subsidietoekenningen NWO (M€)
Marktaandeel RUG (13 universiteiten)
1.898
n.b
447
n.b
6.405
n.b
n.b
n.b
1.810
8,91%
436
10,54%
6.844
9,82%
30,4
7,30%
1.717
8,34%
399
10,36%
6.112
8,71%
40,7
9,04%
1.701
8,60%
385
10,40%
6.228
8,98%
35,4
8,28%
1.479
7,80%
343
9,80%
5.396
8,18%
33,5
8,90%
Personeel in dienst RUG (excl. UMCG; fte)
WP
Marktaandeel2 WP
Met buitenlandse nationaliteit
OBP
Marktaandeel OBP
Met buitenlandse nationaliteit
Hoogleraren
Marktaandeel hoogleraren
UHD’s
Marktaandeel UHD’s
UD’s
Marktaandeel UD’s
Werknemer-promovendi
Marktaandeel werknemer-promovendi
Met buitenlandse nationaliteit
Overig WP
Marktaandeel overig WP
Overig personeel
Marktaandeel overig personeel
2.130
n.b
761
1.593
n.b
38
271
n.b
210
n.b
361
n.b
738
n.b
343
551
n.b
22
n.b
2.059
8,88%
704
1.557
9,17%
35
260
10,48%
195
9,53%
352
8,03%
690
8,47%
311
562
9,18%
18
29,01%
2.035
8,87%
655
1.593
9,31%
37
263
10,59%
203
9,91%
363
8,23%
624
7,69%
259
582
9,90%
27
31,36%
1.932
8,54%
572
1.650
9,48%
32
238
9,50%
218
10,50%
369
8,43%
553
7,18%
220
555
9,29%
38
28,60%
1.812
8,17%
478
1.588
9,20%
26
226
9,35%
223
10,98%
337
7,85%
505
6,74%
185
521
8,75%
39
27,74%
10 0
J A A R V E R S L AG 2013
Kalenderjaar
2013
2012
2011
2010
Personeel in dienst UMCG (fte)3
WP
Met buitenlandse nationaliteit
OBP
Met buitenlandse nationaliteit
Hoogleraren
Werknemer-promovendi4
Met buitenlandse nationaliteit
988
206
550
11
59
395
123
915
179
531
12
61
337
107
848
136
523
13
61
293
83
797
102
627
11
77
231
54
746
78
592
5
68
201
34
Overige promovendi (aantallen)5
Contractpromovendus
Buitenpromovendus
Status onbekend
355
134
360
368
111
436
411
92
476
402
72
496
438
47
541
Door NWO bekostigd WP +OBP (fte)
Marktaandeel door NWO bekostigd WP +OBP (13 univ.)
n.b.
n.b.
458
10,00%
442
9,52%
444
9,77%
405
9,18%
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
1
106 Verklarende begrippenlijst
Onderzoekcijfers 2013 zijn nog voorlopig; cijfers 2009-2011 ontleend aan KUOZ-flex 2012 VSNU
2Marktaandelen
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
2009
personeel: percentage van landelijk totaal exclusief HOOP-gebied Gezondheid en exclusief student assistenten;
bron: WOPI-flex 2012, VSNU/IR 29 april 2013
3
Uitsluitend medewerkers die financieel op de Onderwijs- en Onderzoeksbegroting van het UMCG drukken.
4
Inclusief MD/PhD’s
5
Ontleend aan nieuwe centrale registratie, Hora Finita; voorlopige cijfers d.d. april 2014
101
J A A R V E R S L AG 2013
2013
2012
2011
2010
2009
Exploitatie (bedragen x € 1 mln)
Baten
- Rijksbijdrage (modeltoewijzing)
- Overige rijksbijdrage en overdrachten
- Collegegelden
- Contractonderzoek en -onderwijs
- Overige inkomsten
640.5
341.0
2.2
49.5
183.7
64.1
615.5
328.2
1.9
54.4
174.6
56.4
597.2
324.5
1.4
47.0
151.6
72.7
576.2
320.6
5.7
47.1
146.4
56.4
564.5
327.5
12.3
42.6
122.8
59.3
Lasten
- Personele lasten
- Overige lasten
607.8
404.9
202.9
614.4
377.3
237.1
595.5
366.4
229.1
575.4
356.8
218.6
542.7
335.3
207.4
32.7
1.1
1.7
0.8
21.8
481.5
702.9
69%
448.8
675.8
66%
447.7
666.2
67%
445.9
693.7
70%
445.1
608.9
73%
171.3
25.0
90.1
1.4
140.1
25.0
42.8
1.1
105.8
30.0
35.1
1.0
85.1
30.5
29.1
1.0
73.9
30.5
42.4
1.1
Exploitatieresultaat
Vermogen (bedragen x € 1 mln)
Eigen Vermogen
Totaal vermogen
Solvabiliteitsratio
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
Liquiditeit (bedragen x € 1 mln)
Geldmiddelen
Beleggingen
Netto werkkapitaal
Current ratio (vlottende activa / kort vreemd vermogen)
Kengetallen
2013
2012
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Solvabiliteit
Liquiditeit (current ratio)
Liquiditeit (quick ratio)
Rentabiliteit (brutomarge)
eigen vermogen
totaal vermogen
69%
66%
vlottende activa
kort vreemd vermogen
1.4
1.1
vlottende activa exclusief voorraden
kort vreemd vermogen
1.3
1.1
5.1%
0.2%
totaal resultaat
omzet
x 100%
x 100%
102
J A A R V E R S L AG 2013
Lijst van afkortingen
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
AESF
Asia Europe Students’ Forum
ADV Arbeidsduurverkorting
AGIKO Assistent geneeskundige in opleiding tot klinisch
onderzoeker
AIO Assistent in opleiding
AIOS Assistent in opleiding tot (medisch) specialist
ALICE Artificial Intelligence and Cognitive Engineering
AMD Arbo- en Milieudienst
AOG Academische Opleidingen Groningen
ARC
ASEM Rectors’ Conference
ARWU Academic Ranking of World Universities
ASEAN
Associaton of Southeast Asian Nations
ASEF
Asia European Foundation
ASEM
Asia Europe Meeting
AUN
ASEAN University Network
AV
audio- en visuele (hulpmiddelen)
AZG Academisch Ziekenhuis Groningen
AZIS Academische Zaken en Internationale Samenwerking
(stafdienst)
A&F Alumnirelaties en Fondswerving (stafdienst)
BA Bachelor of Arts (academische titel)
BALANS Leefstijlprogramma van de AMD/RUG (geen
afkorting)
BCN(Research School of ) Behavioural and Cognitive
Neurosciences
BKO Basiskwalificatie Onderwijs
BKS
Basiskwalificatie Studiebegeleiding
BMM BioMedical Materials
BREEAM
BRE Environmental Assessment Method
BSA Bindend Studieadvies
BTW Belasting Toegevoegde Waarde
bvo
bruto vloeroppervlak
BW Burgerlijk Wetboek
CATO CO2 Carbon Dioxide Capture, Transport and Storage
CASE
Council for Advancement and Support of Education
CBN Centre for Behaviour and Neurosciences
(onderzoekinstituut)
CBRNChemische, Biologische, Radiologische en Nucleaire
agentia
CCC
Carbohydrate Compentence Centre
CEES Centre for Ecological and Evolutionary Studies
(onderzoekinstituut)
CEO
Chief Executive Officer
CIT (Donald Smits) Centrum voor Informatietechnologie
CLRS
Centraal Loket Rechtsbescherming Studenten
CMI-NEN Centre for Medical Imaging
CoREs Centres of Research Excellence
cq.
casu quo (in welk geval)
CROHO Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs
CRS Centre for Religious Studies
CTMM Centre for Translational Molecular Medicine
CUBE050Creating and Upgrading Business and
Entrepreneurship (in Groningen)
CvB College van Bestuur
CvD College van Decanen
CVO Centrum voor Valorisatie en Ondernemerschap
dr.doctor
drs.doctorandus
EAE EBF EC ECTS EDGAR EDReC EER
Energy Academy Europe
Eric Bleumink Fonds
European Credits (studiepunten)
European Credits Transfer System
Energy Delta Gas Researchprogramma
Energy Delta Research Centre
Europese Economische Ruimte
103
J A A R V E R S L AG 2013
EL&I Economische Zaken, Landbouw & Innovatie
(ministerie)
ERIBA European Research Institute for the Biology of Ageing
ERC European Research Council
ESRIG Energy and Sustainability Research Institute
Groningen
EU Europese Unie
FB FdL
FEB FIFO FOM FRG
FRW
fte FWB
FWN
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Facilitair Bedrijf
Faculteit der Letteren
Faculteit Economie en Bedrijfskunde
First In, First Out
Fundamenteel Onderzoek der Materie (Stichting)
Faculteit Rechtsgeleerdheid
Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen
fulltime equivalent
Faculteit Wijsbegeerte
Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen
GBB Groningen Biomolecular Sciences and Biotechnology
(onderzoekinstituut)
GCS
Center for Social Complexity Studies
GESP Groningen Energy and Sustainability Programme
GIA Groningen Institute for Archeology
GMW (faculteit) Gedrags- en Maatschappijwetenschappen
GopherGroningen Organization for PhD Education and
Recreation
GRIP Groningen Research Institute for Pharmacy
GUIDE Groningen University Institute for Drug Exploration
HANN Healthy Ageing Network Noord-Nederland
HBO Hoger Beroepsonderwijs
HG Hanzehogeschool Groningen
HLAHoofdlijnenakkoord
HO Hoger Onderwijs
HOOP Hoger Onderwijs- en Onderzoeksplan
HR Human Resources
ICT Informatie- en Communicatietechnologie
iGEMinternational Genetically Engineered Machine
competition
IMDI Inovative Medical Devices Initiative
ir.ingenieur
ISB
International Student Barometer
ITInformatietechnologie
ITM (Research) Institute of Technology and Management
ITP International Training Project
IVEM Centrum voor Energie- en Milieukunde
JBI JSM JSPE JSPS
Johan Bernoulli Institute
Junior Scientific Masterclass
Jaarlijkse Strategische Personeelsenquête
Japan Society for the Promotion of Science
KAPSARCKing Abdullah Petroleum Studies and Research
Centre
KASP
King Abdullah Scholarship Programme
KFU King Faisal University
KNAW Koninklijke Nederlandse Akademie voor
Wetenschappen
KUOZ Kengetallen Universitair Onderzoek
KVI Kernfysisch Versneller Instituut
k€ kilo-euro (100.000 euro)
LLP LO LOFAR
LOT
Lifelong Learning Programme
Lokaal Overleg
Low-Frequency Array radio telescope
Landelijke Onderzoeksschool Taalwetenschap
MA MCCA
MD MIT
MJA MKB mln MPDI
MPI Master of Arts (academische titel)
Mouse Clinic for Cancer and Aging research
Medical Doctor (academische titel)
Massachusetts Institute of Technology
Meerjarenafspraak
Midden- en Kleinbedrijf
miljoen
Medical and Pharmaceutical Drug Innovation
Milieu Prestatie Indicatoren
104
MSc m€ J A A R V E R S L AG 2013
Master of Science (academische titel)
miljoen euro (1.000.000)
n.b. niet bekend
NEXT
(geen afkorting) afdeling voor carrièrebegeleiding
NFU Nederlandse Federatie van UMC’s
NHL Noordelijke Hogeschool Leeuwarden
NICHE Netherlands Initiative for Capacity development in
Higher Education institutions
NKI
Nederlands Kanker Instituut
NOVA Nederlandse Onderzoekschool voor Astronomie
NufficNetherlands Universities Foundation for International
Cooperation
NWO Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk
Onderzoek
4 Bericht van de Raad van Toezicht
OBP OCW OER
OV O&O Ondersteunend en Beheerspersoneel
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ministerie)
Onderwijs- en Examenreglement
Openbaar Vervoer
Onderzoek en Onderwijs
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
PDCA Plan-Do-Check-Act (of Adjust)
PhD Doctor of Philosophy (graad)
PRC Peer Review Commissie
prof.professor
PWC PriceWaterhouseCoopers
P&R Park & Ride
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
QANU Quality Assurance Netherlands Universities
QS World University Ranking door het bedrijf
Quacquarelli Symonds
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
R&O
Resultaat en Ontwikkeling
R&V
Research & Valorisatie
RAregisteraccountant
RFF Rosalind Franklin Fellow
RHM RUG Houdstermaatschappij
RIE Risico-inventarisatie en -evaluatie
RUG Rijksuniversiteit Groningen
RvT Raad van Toezicht
SBE Stralingsbeschermingseenheid
SBGG Stichting Business Generator Groningen
SCSCR
Skolkovo Centre for Stem Cell Research
SHARE onderzoeksinstituut van RUG en UMCG
SIAGDSeksuele Intimidatie, Agressie, Geweld en
Discriminatie
SEP Standaard Evaluatie Protocol
SOG Studenten Organisatie Groningen
SOMonderzoekschool Systems, Organization and
Management
SPR Sportvereniging Personeel Rijksuniversiteit/
Hanzehogeschool
SPRINT Smart Mobility Devices with Improved Patient
Prosthesis Interaction
SSC
Studenten Service Centrum
StuNed
Studeren in Nederland
STW Stichting Technische Wetenschappen
SURF
Samenwerkende Universitaire Rekenfaciliteiten
THE Times Higher Education (tijdschrift)
TITopinstituut
TIFN
Topinstituut Food & Nutrition
TLG Transfer & Liaison Groep
UB Universiteitsbibliotheek
UCF Universitaire Commissie voor Functiebeperkte
Studenten
UCO Universitaire Commissie Onderwijs
UCS Universitaire Commissie voor het Studentenbeleid
UCW Universitaire Commissie voor de
Wetenschapsbeoefening
UC-OASUniversitaire Commissie Onderwijsagenda en
-Strategie
UD Universitair Docent
UEF Ubbo Emmius Fonds
UHD Universitair Hoofddocent
UHG Universiteit-Hanzehogeschool Groningen
(samenwerkingsverband)
105
J A A R V E R S L AG 2013
UK Universiteitskrant
UMC Universitair Medisch Centrum (algemene aanduiding)
UMCG Universitair Medisch Centrum Groningen
UOCG Universitair Onderwijscentrum Groningen
URSI
Urban and Regional Studies Institute
U-raad Universiteitsraad
USVA Universitaire Stichting Vormingsactiviteiten
U4 samenwerking universiteiten Gent, Groningen,
Göttingen en Uppsala
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
VNO-NCW werkgeversorganisatie (niet meer te beschouwen als
afkorting)
VO Voortgezet Onderwijs
VSNU Vereniging van Samenwerkende Nederlandse
Universiteiten
Veni NWO-subsidie voor aankomende onderzoeker (geen
afkorting)
Vici NWO-subsidie voor gearriveerde onderzoeker (geen
afkorting)
Vidi NWO-subsidie voor gevorderde onderzoeker (geen
afkorting)
VWO Voortgezet Wetenschappelijk Onderwijs
WGA Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten
WHW Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk
onderzoek
WIA Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen
WKOWarmte-Koude-Opslag
WO Wetenschappelijk Onderwijs
WOPI Wetenschappelijk Onderwijs Personeels Informatie
WOPT Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen
gefinancierde Topinkomens
WP Wetenschappelijk Personeel
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
ZIAM Zernike Institute for Advanced Materials
106
J A A R V E R S L AG 2013
Verklarende begrippenlijst
alumnus
Persoon die afgestudeerd of gepromoveerd is aan de universiteit/
bachelorrendement
Het aantal of aandeel van studenten dat de bacheloropleiding tot een
succesvol einde weet te brengen binnen de gestelde termijn.
BALANS
Programma ter bevordering van de gezondheid en fitheid van
medewerkers bij de RUG.
4 Bericht van de Raad van Toezicht
basiskwalificatie
Een bepaald niveau van behaalde vaardigheden en verworven kennis
van zaken dat bijvoorbeeld een docent voor zijn of haar werk bereikt
moet hebben.
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
Bernoulliborg
Gebouw van de RUG op het Zernikecomplex, dat ruimte biedt aan
de centrale afdelingen van de Faculteit Wiskunde en Natuurweten­
schappen en de afdelingen voor wiskunde, informatica en kunstmatige
intelligentie.
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
bindend studieadvies (BSA)
Een mededeling van de instelling aan de student dat hij of zij de
opleiding mag voortzetten of moet beëindigen (positief of negatief ).
Career services
Het geheel van diensten die erop gericht zijn studenten (en soms
ook alumni) te helpen bij het vinden van een baan of werk op de
arbeidsmarkt.
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Broerstraat 5
Kwartaalblad van de RUG voor alumni en relaties, genoemd naar het
adres van het Academiegebouw.
CareX
Van oorsprong Gronings bedrijf dat leegstand in gebouwen (tijdelijk)
wil verhelpen door zinvol maatschappelijk gebruik.
College Caroussel
Programma van een dag voor scholieren in 4 VWO om kennis te
maken met wetenschap en universiteit. Het speelt zich af op vier
locaties, gerelateerd aan de vier vwo-profielen.
College van Bestuur
Hoogste bestuursorgaan aan de universiteit.
Confucius Instituut
Samenwerkingsverband van RUG, Hanzehogeschool Groningen en
de gemeente Groningen met de Communication University of China
ter bevordering van de kennis over China. Het is onderdeel van een
mondiaal netwerk, met steun van de Chinese overheid.
CUBE050
Bureau dat student- en alumni-ondernemers van de Hanzehogeschool
Groningen en de RUG en andere kennisintensieve ondernemers in de
regio ondersteunt.
dean
Directeur van een onderdeel van de universiteit, anders dan een
faculteit of diensteenheid, zoals het Honours College of de Graduate
Schools. De functie is vergelijkbaar met die van een decaan.
decaan
Hoofd van het bestuur van een faculteit. Niet te verwarren met een
studentendecaan.
107
J A A R V E R S L AG 2013
derde geldstroom
Projectgebonden financiering, vaak van private instellingen maar ook
van ministeries.
docentenmobiliteit
De mate waarin docenten in het kader van hun werkzaamheden korte
of lange tijd in het buitenland verblijven.
eerste geldstroom
Financiering die direct afkomstig is van het Ministerie van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap.
Erasmus Mundus
Een programma van de Europese Unie dat erop gericht is de
academische samenwerking tussen Europa en de rest van de wereld te
verbeteren.
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
ERC Advanced Grant
Onderzoekssubsidie van de European Research Council (van de EU)
voor gevorderde onderzoekers van maximaal 3,5 mln euro voor 5 jaar.
ERC Starting Grant
Onderzoekssubsidie van de European Research Council (van de EU)
voor aankomende onderzoekers van maximaal 2 mln euro voor 5 jaar.
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Europese Economische Ruimte (EER)
Handelszone van de landen van de Europese Unie samen met
Noorwegen en IJsland.
Eric Bleumink Fonds (EBF)
Fonds dat getalenteerde studenten en onderzoekers uit
ontwikkelingslanden financieel steunt bij hun wetenschappelijke
opleiding. Het wordt grotendeels gefinancierd door alumni van de
RUG.
European Research Council (ERC)
Een organisatie die het wetenschappelijk onderzoek in Europa
beoogt te bevorderen door middel van de financiering van excellente
wetenschappers.
excellentietraject
Een verzwaarde opleiding met toegevoegde onderdelen naast de
reguliere studie, speciaal bedoeld voor getalenteerde en ambitieuze
studenten.
Faculteitsraad
Medezeggenschapsraad voor het bestuur op facultair niveau, gekozen
door en uit medewerkers en studenten van de betreffende facultair.
fellowship
beurs
grant
subsidie
graduate school
Organisatiestructuur die promovendi ondersteunt en begeleidt bij het
volgen van (vervolg)onderwijs en het uitvoeren van onderzoek.
harde knip
Aanduiding om aan te geven dat de toegang tot het masteronderwijs
slechts mogelijk is als het bachelordiploma gehaald is.
Healthy Ageing
Streven en beleid om mensen te begeleiden bij het ouder worden op
een wijze die de mentale en lichamelijke fitheid bevordert.
Honours College
Onderwijsvorm die talentvolle en gemotiveerde studenten de kans
biedt meer uit zichzelf te halen, door een programma naast reguliere
bachelor- of masteropleiding.
Hortuskwartier
Gedeelte van de stad nabij het Noorderplantsoen, genoemd naar de
voormalige hortus botanicus, waar de huisvesting van de Faculteit
Gedrags- en Maatschappijwetenschappen is geconcentreerd.
Internationale Student Barometer
Internationaal onderzoek onder studenten die aan een universiteit
buiten hun land van herkomst studeren.
108
J A A R V E R S L AG 2013
Junior Honours College (JHC)
Zomercursus voor getalenteerde leerlingen uit 5 vwo. Het programma
van de JHC bereidt voor op het RUG Honours College voor bacheloren masterstudenten.
Kinderuniversiteit
Evenement waarbij kinderen van basisscholen een bezoek brengen
aan de universiteit en een aangepast college mogen volgen.
kwartaalsysteem
Ook trimestersysteem genoemd, waarbij het onderwijsjaar is verdeeld
in vier delen.
Life Lines
Onderzoeksprogramma bij het UMCG dat gedurende dertig jaar
165.000 inwoners behorende tot drie generaties in Noord-Nederland
volgt.
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
masteropleiding
Tweede deel van de universitaire opleiding, volgend op het bachelordeel.
minor
Naast de hoofdstudie (‘major’) hebben studenten zich te verbreden
door Algemeen Vormende Vakken (AVV) of bijvakken te kiezen, die
samen een ‘minor’ kunnen vormen.
Milieuprestatie-indicator (MPI)
Een aan de RUG ontwikkelde methode om de waarden van
energieverbruik, afvalproductie en dergelijke te berekenen.
NEXT
Afdeling bij de RUG voor carrièrebegeleiding van studenten.
propedeuse
Beginjaar van de bacheloropleiding, het eerste deel van een
universitaire studie. Wordt afgesloten met een diploma.
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
Quamatrix
Informatie- en documentatiesysteem om overzicht te krijgen over
evaluatieonderzoeken en vervolgacties
ranking
Positie die verworven is een (internationale) ranglijst van een
universiteit of specifieke onderdelen daarvan.
rector magnificus
Titel van de hoogleraar-directeur van de RUG, lid van het College van
Bestuur, waarin ook de voorzitter van het CvB en de vicevoorzitter
zitting hebben.
Rosalind Franklin Fellowships
Een prestigieus programma van de RUG dat erop gericht is
getalenteerde, gepromoveerde vrouwelijke onderzoekers aan te
trekken die streven naar een hoogleraarschap. Genoemd naar een
belangrijke Britse chemicus.
Scholierenacademie
Onderwijs bij de RUG dat vwo-leerlingen uitdaagt om zich te
verdiepen in extra lesstof en daarmee de stap van vwo naar de
universiteit vergemakkelijkt.
semestersysteem
Indeling van het opleidingsjaar in twee delen.
studentendecaan
Persoon in dienst van de universiteit die studenten informeert en
adviseert in allerlei voorkomende, vaak problematische situaties.
studentenmobiliteit
De mate waarin docenten in het kader van hun werkzaamheden korte
of lange tijd in het buitenland verblijven.
studierendement
De mate waarin studenten hun opleiding met succes voltooien, binnen
een gestelde termijn.
Sustainable Society
Het streven naar een samenleving die zich evenwichtig en duurzaam
ontwikkelt is een van de drie speerpunten in de strategie van de RUG.
De andere twee zijn Healthy Ageing en Energy.
109
4 Bericht van de Raad van Toezicht
6 Voorwoord
11 1. Profiel
18 2. Onderwijs
30 3. Onderzoek
J A A R V E R S L AG 2013
tenure track
Loopbaantraject of carrièrelijn voor wetenschappelijke medewerkers
van de duur van ongeveer tien jaar. Bij succesvol verloop is een
hoogleraarschap het vervolg.
Vidi
Subsidievorm in het kader van de Vernieuwingsimpuls voor
onderzoekers die na hun promotie al enkele jaren onderzoek hebben
verricht.
tweede geldstroom
Geldstroom die afkomstig is van zelfstandige publieke organisaties,
zoals de NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk
Onderzoek)
Veni
Subsidievorm in het kader van de Vernieuwingsimpuls voor pas
gepromoveerde onderzoekers.
Ubbo Emmius Fonds
Organisatie die speciaal voor haar fondsenwerving is opgericht door
de RUG, genoemd naar de eerste rector magnificus in 1614.
wetenschappelijke integriteit
Wijze waarop onderzoek wordt uitgevoerd, met inachtneming van
geschreven en ongeschreven regels van fatsoen en eerlijkheid, zoals
het afwijzen van plagiaat.
Universiteitsraad
Medezeggenschapsraad voor het bestuur van de gehele universiteit,
gekozen door en uit medewerkers en studenten van de betreffende
facultair.
wetenschapswinkel
Bureau dat is gelieerd aan een faculteit. De wetenschapswinkels
bemiddelen in vragen van non-profit organisaties naar specifieke
kennis, zoals stage- en onderzoeksopdrachten voor studenten.
University College
Brede driejarige bacheloropleiding met veel aandacht is voor
humaniora, sociale wetenschappen, natuurwetenschappen en
geneeskunde. Een centraal elemenent zijn leergemeenschappen.
Zernikecampus
Uitgebreid gebied aan de noordelijke rand van de stad Groningen,
waarin zich vele voorzieningen bevinden voor studenten, onderzoekers
en ondernemingen.
U4
Samenwerkingsverband van de universiteiten Gent, Groningen,
Göttingen en Uppsala.
37 4. Maatschappelijke relevantie
45 5. Financieel Beleid
58 6. Bedrijfsvoering
69 Bijlagen
87 Verkorte Jaarrekening
96 Accountantsverklaring
98 Kerncijfers en kengetallen
102 Lijst met afkortingen
106 Verklarende begrippenlijst
valorisatie
Het direct toepasbaar en economisch rendabel maken van
(universitair) onderzoek voor de maatschappij (‘vermarkting’).
Vernieuwingsimpuls
Een competitief programma dat talentvolle en creatieve onderzoekers
een persoonsgebonden financiering biedt.
Vici
Subsidievorm in het kader van de Vernieuwingsimpuls voor senior
onderzoekers die hebben aangetoond een eigen onderzoekslijn te
kunnen ontwikkelen
Colofon
Leeswijzer
Uitgave
Het ‘Jaarverslag 2013 Rijksuniversiteit Groningen’ legt verantwoording af
over de belangrijkste feiten, resultaten en ontwikkelingen op het gebied
van onderwijs, onderzoek, valorisatie, bedrijfsvoering en financiën.
Afdeling Communicatie RUG
Postbus 72
9700 AB Groningen
Tel. 050 - 363 54 45
Fax 050 - 363 63 00
[email protected]
Redactie
Gert Gritter, Communicatie
Rutger Klein Nagelvoort, Academische Zaken
Leo Wenneger, Financiële Administratie
Ontwerp
Dorèl Extra Bold, Groningen
Publicatie
Groningen, juni 2014
Het document richt zich op diverse doelgroepen, zoals bestuurders,
toezichthouders, controleurs en beoordelaars, maar ook relaties,
‘stakeholders’ en geïnteresseerden. In het verslag wordt onder meer
uitgebreid ingegaan op eisen van profilering en prestatieafspraken.
Deze onderwerpen worden behandeld in de hoofdstukken 2 t/m 5. Ook
algemenere zaken zoals duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord
ondernemen worden besproken, vooral in hoofdstuk 1 en 6.
De lezer is van harte uitgenodigd commentaar te geven, tekortkomingen
aan te wijzen of toevoegingen te suggereren. In een volgende editie van
het jaarverslag kan de redactie daarmee haar voordeel doen. Ook vragen
en andere opmerkingen zijn welkom.