Bijna energieneutraal al haalbaar in 2014, 08-07-2014

08/07/2014 - Energie-actieve gebouwen: nu al haalbaar en betaalbaar
De resultaten van het energie-actieve kantoorpand Stebo-Ondernemersatelier in Genk overtreffen de
stoutste verwachtingen. Het gebouw blijkt vlotjes een E-peil van –32 te behalen. Moet Vlaanderen veel
veeleisender worden op het gebied van E-peil?
Een jaar geleden namen Stebo en Ondernemersatelier hun nieuwe pand in Genk in gebruik. In een tijd
waarin passiefbouw als het hoogst haalbare op de schaal van duurzaam bouwen werd en wordt
beschouwd, ging dit kantoorpand een stap verder. Het is een zogenaamd energie-actief of energiepositief
gebouw, een pand dat meer energie opwekt dan er wordt verbruikt.
Hoe kan dat? In de eerste plaats is het een heel zuinig gebouw, waarin driedubbel glas, een goede
luchtdichtheid en een flink pak isolatie zorgen voor zo weinig mogelijk energieverlies. Daarnaast voorziet
het gebouw in meer dan zijn eigen energiebehoefte en maakt het geen gebruik van fossiele brandstoffen.
De elektriciteit is afkomstig van het schuine dak dat uit 385 m2 fotovoltaïsche panelen bestaat, die de rol
van dakbedekking vervullen. Verwarmen en koelen gebeurt via betonkernactivering: door de betonnen
structuur lopen buizen die het gebouw afkoelen of verwarmen naargelang het seizoen. De koelte of warmte
is afkomstig uit een boorgatenergieopslagsysteem, in combinatie met een warmtepomp (gevoed door de
elektriciteit van de zonnepanelen). Aanwezigheids- en daglichtgestuurde intelligente verlichting zorgt ervoor
dat er nooit nutteloos stroom wordt verbruikt. De luchttoevoer van de ventilatie in de vergaderruimtes wordt
aangepast aan de behoefte door het monitoren van de CO2-concentratie.
Zuiniger dan voorzien
Een jaar na oplevering blijkt het gebouw nog beter te hebben gepresteerd dan was vooropgesteld. Op een
jaar tijd hebben de PV-panelen meer dan 44.000 kWh geproduceerd, waarvan 12.496 kWh onmiddellijk
werd gebruikt. Bijna 32.000 kWh werd geïnjecteerd in het elektriciteitsnetwerk en 17.463 kWh werd later
terug van het net afgenomen op het moment dat het gebouw meer energie nodig had dan het zelf
produceerde. De totale energiebehoefte van het 1.100 m2 grote kantoorgebouw bedroeg net geen 30.000
kWh. Het grootste deel daarvan (17.748 kWh) ging naar verwarming, koeling, ventilatie en verlichting, de
rest naar gebruikersgebonden elektrische apparaten zoals computers en servers. Het niet gebruikte
elektriciteitssaldo van het kantoor bedraagt 14.331 kWh, dat is bijvoorbeeld genoeg om 70.000 km met een
elektrische wagen te rijden. En dat voor een gebouw dat niet veel meer kostte dan een conventioneel
gebouw met hetzelfde afwerkingsniveau (met uizondering van het zonnedak, dat zijn eigen
terugverdienmodel heeft).
E-peil-ambitie
Industrieel ingenieur Geert De bruyn was betrokken bij het studiewerk rond Stebo-Ondernemersatelier. Hij
vindt dat Vlaanderen te weinig ambitieus is op het gebied van wettelijke E-peil-normen voor gebouwen. Hij
pleit ervoor dat gebouwen sneller en vollediger in hun energiebehoeften zouden voorzien dan Vlaanderen
nu verwacht. “Toen dit gebouw ontworpen werd, was de wettelijke norm E100. Vanaf 2021 zullen kantoren
bijna-energie-neutraal moeten zijn en een E‐peil van maximaal E40 halen. Je kan stellen dat een gebouw
met E‐peil E0 energieneutraal is, maar dat klopt niet helemaal. Het E‐peil zegt enkel iets over het
gebouwgebonden energiegebruik voor verwarming, koeling, ventilatie en verlichting. Het
gebruikersgebonden energieverbruik van computers, kopieerapparaten, koffiezet, vaatwas en dergelijke
wordt niet in het E‐peil meegenomen. Dit gebouw haalt een E‐peil van E‐11, wat erop wijst dat het gebouw
energie‐actief is. Opvallend is dat zelfs zonder het zonnedak een E‐peil E33 wordt gehaald, waarmee de
norm voor 2021 al vlot wordt gehaald.”
Geert De bruyn besluit: “Om aan de klimaatdoelstellingen te voldoen, heeft Europa vooropgesteld dat
gebouwen vanaf 2050 minstens zoveel energie moeten opwekken als ze zelf behoeven. Dit gebouw toont
nu al aan dat dit kan. Na het eerste jaar hebben we de theoretische energieprestatie vergeleken met de
reële energieprestatie die we op basis van de energietellers kunnen meten: het reële E‐peil zonder
PV‐installatie bedraagt E21 en met de PV‐installatie E‐32.”