KUNST BIJ DE JUNIORCANON Kerndoelen muziek per les Les 1: KLANKKLEUREN, RITMEMUZIEK MAKEN De leerlingen experimenteren met verschillende klankkleuren en bespeelmogelijkheden die passen bij het instrument. De leerlingen ontwerpen en spelen hun eigen ritmische stukje. De leerlingen nemen kennis van de muziek zoals die vermoedelijk was in de prehistorie, ten tijde van de jagers en boeren. Les 2: BETEKENISVOLLE ONDERWERPEN, ONDERZOEK NAAR WORTELS VAN ONZE CULTUUR. Meer inzicht in Romeinse cultuur? i.c.m. Grieken? En de ‘gevolgen’ voor onze cultuur? Grieken: muziek was zo belangrijk dat ze het als een uitvinding van de goden beschouwden. Vertelden verhalen over goden en de toverkracht van hun muziek. Ook festivals ter ere van goden (bijv. Dionysus (god vrolijkheid en wijn). Ook zangwedstrijden vgl. nu. Functie van muziek in de Romeinse cultuur (concerten, delen van toneelstukken op muziek) Onderscheid leren tussen blaas- en snaarinstrumenten. Ook vergelijking maken met nu. Oude instrumenten herkennen op fresco’s en vazen (Pompeii). Les 3: WERELDL/KERK. MUZIEK, VORM, TOONHOOGTEN, ZINGEN, LUISTEREN De leerlingen leren over de verschillende muzieksoorten in de Middeleeuwen t.w. de muziek van de monniken, de kerkelijke muziek (Gregoriaans) en de muziek van de ridders, de wereldlijke muziek (de muziek van de minstrelen). De leerlingen worden zich bewust van hoe muziek opgebouwd kan zijn (responsoriaal gezang en 1-stemmige en meerstemmige muziek) aan de hand van ‘Vader Jacob’. De leerlingen leren te luisteren naar verschillende toonhoogten en hoe je die kan opschrijven. Les 4: INSTRUMENTEN, KLANK, ONTW. NOTENSCHRIFT, ZINGEN, MUZIEK VASTLEGGEN 1. De leerlingen maken kennis met middeleeuwse muziek en instrumenten. Ook wordt er een vergelijking gemaakt met de instrumenten zoals we ze nu kennen. 2. De leerlingen krijgen inzicht in de ontwikkeling van het notenschrift, leren de notennamen en hoe we nu noten schrijven. 3. De leerlingen zingen het liedje ‘do re mi’ uit the Sound of Music. Les 5: VORM, ZINGEN De leerlingen maken kennis met ons volkslied. Zij leren over de achtergronden van het Wilhelmus en leren het 1e couplet te zingen. Ook leren zij 2 verschillende liedvormen te onderscheiden: het lied met coupletten en de liedvorm met de afwisseling coupletten en refrein. Tevens leren zij de dichtvorm acrostichon kennen. Les 6: VORM, BETEKENIS, BELUISTEREN De leerlingen krijgen een beeld van het culturele leven aan het hof in de 17e eeuw. De leerlingen leren weer een nieuwe compositievorm in de muziek: het rondo. Ook maken zij de vergelijking met de liedvorm uit de vorige les. Les 7: VORM, BETEKENIS (UITDRUKKEN VAN GEVOELENS), BELUISTEREN De leerlingen maken kennis met de Klassieke Periode (1750-1820) en bekende componist Wolfgang Amadeus Mozart, die in deze periode leefde. De leerlingen leren dat muziek verschillende betekenissen kan hebben: behalve het uitbeelden van bijv. de lente (uit de vorige les) kan muziek ook gevoelens uitbeelden. De leerlingen leren een nieuwe vorm uit de muziek: het thema met variaties. De leerlingen realiseren zich dat klassieke muziek regelmatig te horen is in ons dagelijks leven en dat zij dus verschillende muziekstukken kennen. Les 8: VORM, BETEKENIS, HOOG/LAAG, SNEL/LANGZAAM, GRAFISCH VASTLEGGEN De leerlingen leren dat je één muziekstuk op verschillende manieren kan uitvoeren, maar dat de vorm en betekenis hetzelfde blijven. De leerlingen leren dat je nog meer kan uitbeelden met muziek: vogels. De leerlingen leren dat zij zelf, door gebruik te maken van bepaalde muzikale kenmerken zoals hoog/laag, snel/langzaam, ook vogels kunnen uitbeelden. De leerlingen leren dat je muziek grafisch kan vastleggen en spelen korte/lange, hoge/lage en hard/zachte geluiden. Les 9: BLUESSCHEMA, ZINGEN, SPELEN De leerlingen leren over de geschiedenis en de opbouw van de blues: het bluesschema. Ook gaan ze blues beluisteren, zingen en spelen. Les 10: MAAT, RITME EN EENVOUDIGE RITMISCHE PATRONEN SPELEN De leerlingen leren eenvoudige ritmes spelen en lezen. Ook leren ze verschillende ritmes door elkaar te spelen en rekening met elkaar te houden. Kerndoelen beeldend per les Les 1: TEKENEN EN VERVEN MET NATUURLIJKE MATERIALEN, DIEREN TEKENEN De leerlingen leren lichaamsvormen van dieren in verhouding weergeven, tekenen met houtskool en schilderen met kleurstof in eigeel. Ook geven zij hun mening over het werk van grottekenaars en hun eigen werk. Verder leren zij over de betekenis van een kunstwerk of gebruiksvoorwerp in relatie tot de tijd en de cultuur waarin het is ontstaan. Les 2: SCHETSEN, VERVEN MET PLAKKAATVERF, SAMENWERKEN De leerlingen ontwerpen hun eigen Romeins wapenschild rekening houdend met de historische feiten. Zij maken schetsen maken voor een ontwerp en schilderen met plakkaatverf. De leerlingen leren samen te werken in groepjes en leren om met elkaar samen een schildpadpantser te vormen en maken daar een foto van. Les 3: TEKENEN MET PEN EN INKT, FABELACHTIG WEZEN MAKEN De leerlingen tekenen met pen en inkt, oefenen de fijne motoriek. Ze tekenen een zelf verzonnen fabelachtig wezen, met alles erop en eraan, vooral ook lettend op structuur, huid, schubben, veren, .... Schrijven met pen en inkt de naam van het dier erbij. Les 4: ACHTERGROND/VOORGROND, KLEUREN MENGEN De leerlingen leren om eerst de achtergrond te schilderen en wat er met voorgrond bedoeld wordt naar aanleiding van de foto van de kerk. Het mengen van kleuren. Het prikkelen van de fantasie om de toren van de St. Catharijne kerk af te maken door middel van tekenen en schilderen. De leerlingen leren over verf heen te schilderen. Les 5: HARDHEDEN POTLOOD, GRIJSWAARDEN TEKENEN, PLAT/RUIMTELIJK De leerlingen leren dat er verschillende potloden zijn van heel hard H en heel zacht B 6, ertussenin zit HB. De leerlingen leren grijswaarden te tekenen. Ook leren zij het verschil tussen plat en ruimtelijk door licht en donker te hanteren. De leerlingen leren ook de schaal verhoudingen van klein en groot. Les 6: WERKEN MET ECOLINE EN VETKRIJT, AFSNIJDING/OVERLAPPING De leerlingen ontdekken en benoemen, na het bekijken van schilderijen, waar het verschil zit tussen een windstille dag op zee en een stormachtige dag. Leren werken met toeval, in dit geval met ecoline en witte vetkrijt op wit papier, afstoottechniek. Leren over afsnijdingen (overlapping), bijv. dat een schip in de storm niet helemaal te zien is, door de deining van de golven. Les 7: MODE, MET PLAKKAATVERF STOFUITDRUKKINGEN SCHILDEREN De leerlingen maken kennis met de mode voor de rijken uit de late 18e eeuw. De leerlingen worden bewust van het overdadig kledinggedrag (waartoe ook pruiken behoorden). De leerlingen leren met plakkaatverf stofuitdrukking en versierselen te schilderen. De leerlingen leren samen te werken door aan eind foto's van elkaar te maken. Les 8: OORZAAK EN GEVOLG, PERPETUUM MOBILE, WERKEN MET WASCO De leerlingen leren naar aanleiding van de film, Der Lauf Der Dinge over oorzaak en gevolg. De leerlingen leren wat een perpetuum mobile is. De leerlingen leren met elkaar samen te werken omdat ze op elkaars tekening tekenen. De leerlingen tekenen met drie kleuren wasco en moeten zoveel mogelijk variatie in de tekening brengen, van stoom, water, vuur enz. om een werkende machine te laten zien. Les 9: CAMOUFLAGE, KLEUREN KOPIËREN NAAR VOORBEELD Zij leren het hoe en waarom camouflage gebruikt wordt en dat het nog steeds tot de verbeelding spreekt om onzichtbaar te zijn. De leerlingen krijgen n.a.v. opdrachten de mogelijkheid om camouflage tekentechnieken toe te passen op papier. De leerlingen ontwerpen een camouflage pak voor een doel die ze zelf bedenken. De leerlingen leren o.a. kleuren te kopiëren naar een voorbeeld. Les 10: RUIMTELIJK TEKENEN VAN CILINDERS, SAMENGAAN VAN KLEUR, VORM EN INHOUD De leerlingen leren dat fabrieksterreinen er niet zo grauw uit hoeven te zien. De leerlingen leren ruimtelijk tekenen naar de waarneming van 3D cilinders en dat je de cirkel/ellips op heel veel manieren kan toepassen. De leerlingen leren dat kleur, vorm en inhoud samen kunnen gaan.
© Copyright 2024 ExpyDoc