Rapport IZP (openbare versie website)

Integraal Zuiveringsplan
Waterschap Groot Salland
Definitief, 2 december 2014
Integraal Zuiveringsplan
Waterschap Groot Salland
Versie openbaar
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Verantwoording
Titel
Integraal Zuiveringsplan Waterschap Groot Salland, versie openbaar
Opdrachtgever
Waterschap Groot Salland, Elbert Majoor
Berend Reitsma
Ronnie Berg, Joost van den Bulk, Miriam Bakker, Ramon van de Bruggen
Berend Reitsma
1224984
118 (exclusief bijlagen)
2 december 2014
Ontbreekt in verband met digitale verwerking
Dit definitief is aantoonbaar vrijgegeven
Projectleider
Auteur(s)
Tweede lezer
Projectnummer
Aantal pagina's
Datum
Handtekening
Colofon
Tauw bv
BU Water
Handelskade 37
Postbus 133
7400 AC Deventer
Telefoon +31 57 06 99 91 1
Fax +31 57 06 99 66 6
Dit document is eigendom van de opdrachtgever en mag door hem worden gebruikt voor het doel waarvoor het is vervaardigd
met inachtneming van de rechten die voortvloeien uit de wetgeving op het gebied van het intellectuele eigendom.
De auteursrechten van dit document blijven berusten bij Tauw. Kwaliteit en verbetering van product en proces hebben bij Tauw
hoge prioriteit. Tauw hanteert daartoe een managementsysteem dat is gecertificeerd dan wel geaccrediteerd volgens:
-
NEN-EN-ISO 9001
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
5\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Samenvatting
Waterschap Groot Salland (WGS) heeft behoefte aan een Integraal Zuiverings Plan (IZP) om
de waterketenvisie op rwzi niveau concreet te maken en een heldere verbinding te maken
tussen bestuurlijke doelen en de (meerjaren)be-groting. In dit IZP wordt daaraan voor de
komende 10 jaar invulling gegeven. WGS heeft 9 rwzi’s, waarvan er twee (de rwzi’s Heino
en Raalte) lozen op gevoelig oppervlaktewater (Nieuwe Wetering en Hondemotswetering).
Vijf (de rwzi’s Zwolle, Deventer, Olst-Wijhe, Kampen en Genemuiden) lozen er op ruim
ontvangend oppervlaktewater (IJssel en Zwarte Water). De overige twee: Dalfsen en
Hessenpoort lozen op eigen oppervlaktewater (de Vecht).
1. Lozingseisen stikstof en fosfaat
In de waterketenvisie is ingezet op een verschuiving van norm naar waarde denken. Dat betekent
dat de effluenteisen niet standaard de eisen van het Waterbesluit volgen, maar dat in sommige
gevallen wordt ingezet op maatwerk. Met andere woorden, wat kan het ontvangende oppervlaktewater aan en welke eisen passen daar dan bij. Dit is mogelijk als wordt voldaan aan het gebiedsrendement van 75 % voor de verwijdering van stikstof en fosfaat. Zo krijgen de rwzi’s Heino en
Raalte die op gevoelig oppervlaktewater lozen vermoedelijk strengere effluenteisen en krijgen de
rwzi’s Zwolle, Deventer en Kampen die op de IJssel lozen ruimere eisen dan de standaard van het
waterbesluit.
Deze beleidsrichting is sterk bepalend voor de toekomst van de rwzi’s van WGS. In de onderstaande tabel zijn met kleuren de huidige en de toekomstige prestaties van de rwzi’s ten aanzien
van het halen van de stikstofeis gepresenteerd. De basis voor de toekomst is een prognose voor
de ontwikkeling van de aanvoer voor een termijn van 10 jaar (2025). Alleen stikstof is hier weergegeven, omdat hierdoor de capaciteit van de rwzi en daarmee de grootste investeringen bepaald
worden.
Een strengere fosfaateis is over het algemeen te halen door een beperkte investering in een
dosering van chemicaliën als aanvulling op het biologische proces van fosfaatverwijdering. Van de
gehanteerde maatwerknormen die in de tabel zijn weergegeven, zijn alleen de normen voor de rwzi
Kampen en Deventer vastgesteld. De normen voor de overige rwzi’s hebben nog geen definitieve
status, maar zijn gebruikt voor de verkenningen voor de komende 10 jaar in het kader van dit IZP.
6\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Omschrijving
rwzi Genemuiden
Gehanteerde
norm
(Kalender)jaargem iddelde
N-totaal
Lozingsnorm en
activiteitenbesluit
10,0
Maatw erk
11,0
Voldoen aan N+P eisen Voldoen aan N+P eisen
in jaar 2015
in jaar 2025
1
1
,5
5
rwzi Kampen
3
rwzi Zwolle
Maatw erk
18,0
rwzi Hessenpoort
Lozingsnorm en
activiteitenbesluit
10,0
rwzi Dalfsen
Lozingsnorm en
activiteitenbesluit
10,0
1
3
,5
1
1
1
1
rwzi Heino
rwzi Olst-Wijhe
Maatw erk
6,0 (ZHG)
Lozingsnorm en
activiteitenbesluit
15,0
Maatw erk
4,0 (ZHG)
Maatw erk
12,5
3
,5
3
,5
1
1
5
5
1
1
rwzi Raalte
rwzi Deventer
De prognose voor de aanvoer in 2025 is gebaseerd op de provinciale groei of krimp van het
inwoneraantal en is vervolgens toegepast op de totale aanvoer van afvalwater (inclusief kleine en
grote bedrijven) met daarop een gevoeligheidsanalyse op het groeipercentage en het aan- en
afhaken van (grote) meetbedrijven. Als een bedrijf zich wil vestigen in onze regio of een bestaand
bedrijf de lozing aanzienlijk wil uitbreiden of inperken dan kan het nodig zijn om de desbetreffende
rwzi aan te passen. De effecten hiervan zijn verkend door middel van een gevoeligheidsanalyse,
maar hiervoor zijn geen investeringen in te plannen voordat dit zich in werkelijkheid aandient.
Wat betekent dit voor de individuele rwzi’s? Uit de tabel blijkt dat zowel voor nu als voor de toekomst de rwzi’s Raalte en Kampen het meest kritisch zijn (oranje/rood). Een uitbreiding van de
biologische capaciteit van de rwzi Kampen is voorgesteld, omdat de rwzi in 2014 al volbelast is en
in deze gemeente nog groei is voorzien. Daarnaast speelt ook het definitief maken van de tijdelijke
chemicaliëndoseerinstallatie voor de P-verwijdering (verplichting omgevingsvergunning). Een
uitbreiding betekent dat de rwzi meer capaciteit krijgt en meer afvalwater kan verwerken. Extreme
piekbelastingen kunnen ook na uitbreiding nog leiden tot overbelasting. Dit geldt voor iedere rwzi.
Voor de rwzi Raalte lijkt een nabehandeling voor stikstof en fosfaat onvermijdelijk om aan de
strenge zomerhalfjaargemiddelde (ZHG) eis van 4 mg/l voor N-totaal en 0,25 mg/l voor P te
voldoen. Deze eisen zijn gebaseerd op het kunnen halen van de normen voor het oppervlaktewater in de Raalterwetering. Nadere beschouwing van de waterkwaliteit voor wat betreft stikstof en
fosfaat in de Raalterwetering toont aan dat een gefaseerde optimalisatie van de rwzi mogelijk is om
een voldoende verbetering te geven van de kwaliteit in het KRW Waterlichaam, de Raalterwetering. Een periode van intensieve monitoring van chemie en ecologie (macrofauna en
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
7\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
macrofyten) kan aantonen of de oppervlaktewaterkwaliteit inderdaad voldoende verbetert. Zo nodig
kan na evaluatie worden geïnvesteerd in aanvullende zuiveringsmaatregelen.
Voorbeelden van maatregelen om de rwzi te verbeteren zijn: het verhogen van de pompcapaciteit
voor interne recirculatie (voor stikstof), het optimaliseren van de procesregelingen (waaronder een
piekregeling voor het sneller intensiveren van de beluchting bij regen en inclusief het plaatsen van
een aantal extra nitraat- en ammoniummeters) en investeren in een chemicaliëndoseerinstallatie
met een geavanceerde continue fosfaatmeting en regeling. Daarnaast is het van belang om de
ammoniumpieken te verlagen. Dit is mogelijk door extra beluchting te plaatsen in de facultatieve
en/of predenitrificatietank (vergroten fractie aeroob slib). Ook de eerder genoemde optimalisatie
van de procesautomatisering en de aanvullende metingen zullen hier aan bijdragen.
De rwzi Heino kan net aan de strenge stikstofeisen voldoen. Voor fosfaat moet de tijdelijke
doseerinstallatie definitief gemaakt worden (en worden voorzien van een meer geavanceerde
regeling, mede wegens de omgevingsvergunning).
2. Afweging maatregelen/samenvoegen rwzi’s
Doel van deze exercitie is om te bepalen hoe maatregelen lokaal op een rwzi zich verhouden tot
het opheffen van een rwzi en het afvalwater elders zuiveren of het effluent per persleiding afvoeren
naar een andere locatie waar de impact aanzienlijk kleiner is. Er zijn 28 scenario’s ontwikkeld met
diverse combinaties en centralisaties met als uitgangspunten de geïnventariseerde prognoses, de
gevoeligheidsanalyse, de huidige, scherpere N + P lozingseisen (in verband met een mogelijke
afwentelingsdiscussie1) en maatwerkeisen. Hierbij zijn twee regio´s beschouwd: Zwolle-Kampen en
Deventer-Olst/Wijhe-Raalte-Heino. Daarbij zijn twee naburige rwzi’s van het waterschap Vallei en
Veluwe in de beschouwing meegenomen: de rwzi Terwolde (dichtbij de rwzi Deventer) en de rwzi
Hattem (dichtbij de rwzi Zwolle).
Voor de rwzi Kampen is verkend of een deel van het afvalwater afvoeren naar Zwolle en daarbij in
Zwolle uitbreiden, opweegt ten opzichte van het uitbreiden in Kampen. Hierbij is ook de rwzi
Hattem van Vallei en Veluwe in de beschouwing meegenomen. In het geval de rwzi Zwolle moet
worden uitgebreid wegens strengere effluenteisen of een tekort aan capaciteit, dan blijkt het
gecombineerd behandelen van 25 % van de rwzi Kampen vergelijkbaar te zijn met lokale maatregelen. De rwzi Hattem amoveren (met of zonder de 25 % van de rwzi Kampen) en het afvalwater
behandelen op de rwzi Zwolle is over 10 jaar duurder, maar over 30 jaar wel goedkoper dan alles
lokaal doen, door de lagere vervangingsinvesteringen over die termijn. In de onderstaande figuren
is de situatie met Hattem op Zwolle (inclusief 25 % Kampen) weergegeven.
1
Afwenteling is het effect van een lozing op benedenstroomse wateren. Bovenstroomse lozingen kunnen bijdragen aan het niet halen
van oppervlaktewaternormen in benedenstrooms water. In het geval van WGS kunnen bijvoorbeeld lozingen op de Vecht en de IJssel
effect hebben op het Zwarte Water en het IJsselmeer. Een dergelijke discussie zal op stroomgebiedsniveau worden gevoerd (de RijnOost waterschappen met Rijkswaterstaat).
8\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Totale kosten [in miljoenen EUR]
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Cumulatieve kosten van 10 jaar
70
60
50
40
30
20
10
0
‐10
Om schrijving
bij scenario
Zw olle
Kam pen
Hattem
Alleen Kampen
Alles lokaal
Kampen naar Zwolle
Alles naar Zwolle
Werkzaam heden
geen N-tot 18 mg/l
uitbreiden N-tot 10 mg/l
renoveren
Werkzaam heden
uitbreiden N-tot 10 mg/l
uitbreiden N-tot 10 mg/l
renoveren
Werkzaam heden
uitbreiden N-tot 10 mg/l
gedeelte naar Zw olle en N-tot 10 mg/l
renoveren
Werkzaam heden
uitbreiden N-tot 10 mg/l
gedeelte naar Zw olle en N-tot 10 mg/l
amoveren en naar Zw olle
Totale kosten [in miljoenen EUR]
Investering
Vervanging van onderdelen
Totaal van meer/minder operationele kosten Cumulatieve kosten van 30 jaar
70
60
50
40
30
20
10
0
‐10
Om schrijving
bij scenario
Zw olle
Kam pen
Hattem
Alleen Kampen
Alles lokaal
Kampen naar Zwolle
Alles naar Zwolle
Werkzaam heden
geen N-tot 18 mg/l
uitbreiden N-tot 10 mg/l
renoveren
Werkzaam heden
uitbreiden N-tot 10 mg/l
uitbreiden N-tot 10 mg/l
renoveren
Werkzaam heden
uitbreiden N-tot 10 mg/l
gedeelte naar Zw olle en N-tot 10 mg/l
renoveren
Werkzaam heden
uitbreiden N-tot 10 mg/l
gedeelte naar Zw olle en N-tot 10 mg/l
amoveren en naar Zw olle
Investering
Vervanging van onderdelen
Totaal van meer/minder operationele kosten Aangezien de uitbreiding van de rwzi Kampen op korte termijn nodig is en rwzi Hattem niet (pas
over 10 jaar) is het advies om op korte termijn alleen de rwzi Kampen lokaal uit te breiden. Hierbij
wordt aanbevolen op een termijn van 8-10 jaar nogmaals de zinvolheid van een eventuele combinatie van de rwzi Hattem en de rwzi Zwolle te beschouwen (status 2025).
Voor Raalte is bekeken of het transport van het effluent per persleiding naar de IJssel (bij Wijhe of
bij Olst) betaalbaar is ten opzichte van (aanvullende) zuiveringsmaatregelen in Raalte. Ook is
verkend of centralisatie interessant is door het influent van Raalte, met of zonder Heino, in de
dan uit te breiden rwzi Olst-Wijhe te zuiveren met minder strenge (standaard) effluenteisen. Hierbij
is niet alleen naar de investeringen gekeken, maar ook naar de verschillen in vervangings
investeringen voor 10 en 30 jaar en naar de verschillen ten aanzien van inzet van personeel, het
chemicaliënverbruik, slibproductie en energieverbruik. In de onderstaande figuren zijn de resultaten
van het hierboven beschreven voorbeeld weergegeven.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
9\113
Totale kosten [in miljoenen EUR]
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Cumulatieve kosten van 10 jaar
50
45
40
35
30
25
20
15
10
5
0
Om schrijving
bij scenario
Raalte
Olst-Wijhe
Lokaal (maatwerk Raalte)
Effluent Raalte naar IJssel
Effluent Raalte naar IJssel
Raalte naar Olst
Werkzaam heden
Zandfilter N-tot 4 mg/l
geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden
Lozen op de IJssel nabij Wijhe
geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden
Lozen op de IJssel nabij Olst
geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden
amoveren en naar Olst-Wijhe
Uitbreiden N-tot 10 mg/l
Totale kosten [in miljoenen EUR]
Investering
Raalte
Olst-Wijhe
Totaal van meer/minder operationele kosten Cumulatieve kosten van 30 jaar
50
45
40
35
30
25
20
15
10
5
0
Om schrijving
bij scenario
Vervanging van onderdelen
Lokaal (maatwerk Raalte)
Effluent Raalte naar IJssel
Effluent Raalte naar IJssel
Raalte naar Olst
Werkzaam heden
Zandfilter N-tot 4 mg/l
geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden
Lozen op de IJssel nabij Wijhe
geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden
Lozen op de IJssel nabij Olst
geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden
amoveren en naar Olst-Wijhe
Uitbreiden N-tot 10 mg/l
Investering
Vervanging van onderdelen
Totaal van meer/minder operationele kosten
De maatregelen om het lozingspunt van de rwzi Raalte te verplaatsen naar de IJssel of een
centralisatie van het afvalwater van Raalte op de rwzi Olst-Wijhe blijken zowel over 10 als over
30 jaar kostentechnisch niet haalbaar. Het advies is om lokaal in Raalte maatregelen te nemen.
Ook het combineren met de rwzi Terwolde van Vallei en Veluwe met de rwzi Deventer blijkt niet
haalbaar.
In onderstaande tabel zijn de meest reële scenario’s samengevat. Bij de rwzi Raalte is naast de
mogelijke optimalisaties van het bestaande proces, uitgegaan van nageschakelde zandfiltratie.
Voor die laatste techniek zijn ook andere oplossingen mogelijk, zoals een helofytenfilter (zie kopje
kansen voor innovaties).
10\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Scenario
Rwzi
1
5
9
11
12
13
14
19
25
28
Zwolle
Deventer
Kampen
Dalfsen
Genemuiden
Hessenpoort
Olst-Wijhe
Heino
Raalte
Raalte
Effluenteis
N-totaal
18
12,5
11
10
10
10
15
15
4
4
Investeringskosten Waterkwaliteit
(N&P)
EUR
Huidig
0
Huidig
0
+ Conventioneel 25 % + chemicaliëndos.
2.175.000
Huidig
0
Huidig
0
Huidig
0
Huidig
0
Huidig + chemicaliëndos.
175.000
+ N+P Zandfilter (voor RWA)
5.000.000
Optimalisatie (recirc. + chemicaliendos.)
1.000.000
Wel of geen uitbreiding nodig?
3. Nieuwe stoffen
Bovenstaande scenario’s zijn getoetst op toekomstbestendigheid door te beschouwen of de
2
uit-komsten veranderen als er eisen voor ‘nieuwe’ stoffen gelden. Hiervoor zijn de kosten geraamd
per rwzi voor een aantal aanvullende zuiveringstechnieken om verschillende groepen ‘nieuwe’
stoffen te verwijderen: zandfiltratie, actieve kool en UV/ozon. Daarbij is specifiek aandacht besteed
aan de rwzi’s waarvan bekend is dat de impact op het oppervlaktewater groter is, de rwzi’s Heino
en Raalte. Beschouwd over een termijn van 30 jaar blijkt dan het effluent van de rwzi Raalte
transporteren naar de IJssel bij Wijhe met standaard effluenteisen volgens het activiteitenbesluit
interessant. Voorwaarde is wel dat alleen in kleine oppervlaktewateren knelpunten ontstaan
als gevolg van eventuele normen en niet generiek beleid van kracht wordt voor alle rwzi’s in
Nederland. In dat laatste geval blijven lokale maatregelen prevaleren.
De gefaseerde aanpak die is voorgesteld voor rwzi Raalte maakt het mogelijk om de ontwikkelingen met betrekking tot nieuwe stoffen te volgen, alvorens een ingrijpend besluit te nemen.
Advies is derhalve om dit in een volgend IZP wederom te overwegen. De andere varianten, effluent
op de IJssel lozen bij Olst of influent van de rwzi Raalte afvoeren naar de rwzi Olst-Wijhe zijn ook
over een periode van 30 jaar nog steeds duurder.
2
De term ‘nieuwe’ stoffen is hier gebruikt als algemene term voor alle stoffen anders dan de gebruikelijke stoffen waarvoor normen
gelden voor rwzi’s. Denk hierbij aan metalen, bestrijdingsmiddelen, medicijnresten, hormoonverstorende stoffen, PAKs en andere
micro-verontreinigingen. Vaak worden vooral nanodeeltjes en microplastics bedoeld en soms zelfs verspreiding van
antibioticaresistentie (bacterien).
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
11\113
Totale kosten [in miljoenen EUR]
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Cumulatieve kosten van 30 jaar
50
45
40
35
30
25
20
15
10
5
0
Om schrijving
bij scenario
Raalte
Olst-Wijhe
Lokaal (maatwerk Raalte)
Effluent Raalte naar IJssel
Effluent Raalte naar IJssel
Raalte naar Olst
Werkzaam heden
Zandfilter N-tot 4 mg/l & actief koolfilter
geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden
Lozen op de IJssel nabij Wijhe
geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden
Lozen op de IJssel nabij Olst
geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden
amoveren en naar Olst-Wijhe
Uitbreiden N-tot 10 mg/l
Investering
Vervanging van onderdelen
Totaal van meer/minder operationele kosten
Vervolgens zijn ook de kosten geraamd van nanofiltratie om koper en zink te verwijderen. Dan
is over 30 jaar transport van het afvalwater naar rwzi Olst-Wijhe zelfs (iets) goedkoper. Het
toepassen van nanofiltratie lijkt echter geen realistisch scenario. Enerzijds wegens de hoge kosten
en het energieverbruik en anderzijds omdat het niet meer is dan scheiden en een factor 4-5
concentreren. Er blijft een grote deelstroom geconcentreerd afvalwater over. Voor de
concentraatstroom die ontstaat, is nog geen andere oplossing bekend dan elders lozen of
verwijderen door indampen en dan verbranden. Dit laatste kost extreem veel energie en het
volume is dermate groot dat transport met tankwagens geen oplossing is. Overigens is nanofiltratie
ook geschikt om nanodeeltjes te verwijderen, wat een thema kan zijn voor de verre toekomst.
4. Energie en grondstoffen
Ten aanzien van de thema’s energie en grondstoffen is gekeken naar de landelijke ontwikkelingen
en de ambities van het waterschap. Op energiegebied vinden er nu en de komende jaren diverse
maatregelen plaats om de energie-efficiëntie te verhogen (MJA3). Daarnaast is voor de rwzi Zwolle
al (voor dit IZP) besloten om een voorbehandeling te realiseren, om het slib te kraken. Hierdoor
wordt meer biogas geproduceerd en een kleinere hoeveelheid ontwaterd slib afgevoerd naar de
eindverwerker. Dit kan kostentechnisch uit. Daarnaast neemt de capaciteit van de slibgisting toe,
waardoor het slib van Kampen ook in Zwolle verwerkt kan worden. Verder zijn er nog diverse
andere energiemaatregelen denkbaar, zoals riothermie (zoals in Raalte), zonnecellen en wind
energie. Dit zijn maatregelen die sterk afhankelijk zijn van de locale situatie. In het energie-plan
2017 en verder wordt opnieuw de richting bepaald.
Met betrekking tot grondstoffen wil WGS samen met de andere waterschappen in Nederland
koploper zijn. De volgende grondstoffen zijn anno 2014 in beeld: fosfor, cellulose, alginaat en
bioplastics.
12\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Fosfaat: De locaties waar fosforterugwinning met name in beeld zijn, zijn de centrale slib
verwerking met gisting en ontwatering, op de rwzi’s Zwolle en/of Deventer. Dit kan plaatsvinden
in het centraat of digestaat. In het kader van de scenariostudie slibontwatering en vergisting is
reeds besloten om beperkt fosfaat terug te winnen in Zwolle (in combinatie met de voorbehandeling
voor de slibgisting).
Cellulose: kan worden teruggewonnen bij toepassing van een fijnzeef als voorafscheidingstechniek. Bijvoorbeeld bij een tekort aan zuiveringscapaciteit zijn positieve business cases bekend.
Voor Kampen is dit niet van toepassing omdat hier voorbezinking plaatsvindt en daarmee vrijwel
alle cellulose in het primair slib beland en wordt afgevoerd naar de slibgisting. Wel is het denkbaar
om cellulose terug te winnen uit primair slib. Daar wordt op dit moment ook onderzoek naar gedaan
(STOWA / WGS). Dat kan wellicht centraal plaatsvinden, waarbij de primaire slibben worden
getransporteerd naar de rwzi's Deventer en/of Zwolle. Dit is geen alternatief voor de capaciteitsuitbreiding van de rwzi Kampen omdat de cellulose immers al wordt verwijderd via de voorbezinktank. Wel kan het extra ruimte geven in de slibgisting in Zwolle of Deventer, omdat er minder slib
ontstaat indien cellulosevezels worden afgescheiden en apart afgevoerd.
Alginaat: Vooralsnog zijn er geen scenario's in beeld waarbij een (hybride) Neredareactor wordt
gerealiseerd. Wegens de beperkte uitbreiding van Kampen, de lay-out van de huidige configuratie
en het feit dat geen uitbreiding van de hydraulische capaciteit voorzien is, lijkt toepassen van een
Neredareactor niet voor de hand te liggen. Productie van alginaat uit het specifieke korrelslib van
een Nereda-installatie is daardoor niet mogelijk.
Bioplastics: kunnen worden gewonnen uit zuiveringsslib. Dit wordt op dit moment onderzocht en
is nog toekomstmuziek. Het meest waarschijnlijk is toepassing op een rwzi waar centraal slib wordt
ingezameld, dus de rwzi's Deventer en/of Zwolle.
Het winnen van grondstoffen verkent WGS samen met de andere waterschappen in het samenwerkingsverband, de Energie- en Grondstoffenfabriek (EFGF). In het kader van het IZP worden
(nu) geen nieuwe keuzes voorgesteld voor WGS. In de toekomst is een keuze nodig of WGS wil
bijdragen aan de ontwikkeling van deze sector door te investeren in de eerste praktijkschaalprojecten (waar nog geen terugverdientijd voor geldt).
5. Richting investeringsprogramma
Naast het vaststellen van de toekomstige ontwikkelingen van de 9 rwzi’s heeft in het kader van het
IZP ook een verkenning plaatsgevonden van de noodzakelijke investeringen in de komende
10 jaar. Zoals hiervoor is genoemd, zijn op basis van de toetsing van de effluenteisen N en P, de
prognoses voor de aanvoer en de scenariostudie (grotere) investeringen voor de rwzi Kampen en
Raalte voorgesteld. Daarnaast zijn er door het waterschap al diverse investeringen ingepland voor
onder andere vervanging van besturingsinstallaties en maatregelen vanuit wet en regelgeving
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
13\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
(zoals de wkk’s aan passen aan de nieuwe emissie-eisen die van kracht worden in 2017 en
tijdelijke chemicaliëndoseerinstallaties definitief maken vanwege de omgevingsvergunning).
Er is een methodiek ontwikkeld om de vervangingsinvesteringen voor de 9 rwzi’s vast te stellen.
Bij deze methodiek is gekeken naar werkelijke investeringskosten van nieuwbouw van rwzi’s van
de afgelopen jaren, het percentage daarvan dat geldt voor vervanging van W en E onderdelen.
Daarbij zijn de uitkomsten vertaald naar de regionale situatie met relatief lage grondkosten en is de
methodiek gekalibreerd aan reeds geraamde en gerealiseerde projecten van het waterschap Groot
Salland en waterschap Reest en Wieden. Een belangrijk uitgangspunt hierbij is de gemiddelde
technische levensduur. In deze methodiek is deze instelbaar uitgevoerd. Vooralsnog is uitgegaan
van 20 jaar voor werktuigbouwkundige componenten, voor besturing 10 jaar. Voor de kosten van
renovatie van civiele onderdelen is met toeslagfactoren en kengetallen gewerkt. Deze 20 jaar is
een inschatting op basis van ervaring van zowel waterschap Groot Salland als van waterschap
Reest en Wieden.
Er is hierbij maximaal moeite gedaan om aan te sluiten bij de werkwijze (bij het realiseren van
projecten) en de assets van WGS. Desalniettemin hebben ramingen in theorie een onnauwkeurigheid van 30 %, maar kunnen per onderdeel een grotere afwijking hebben (bijvoorbeeld
als een roostergoedverwijdering vervangen wordt, wordt dan meteen eenzelfde of een duurder
apparaat aangeschaft en/of meteen de luchtbehandeling aangepast, veel of weinig betonschade,
etc). De exacte bepaling van de scope heeft hier een grote invloed. Daarnaast is in de praktijk
markt-dynamiek oorzaak van variatie in prijzen van projecten. De ramingen moeten voldoende zijn
om een meerjarenbegroting op te baseren. Aanbeveling is om de ontwikkelde methode de
komende jaren verder te ijken op basis van gerealiseerde projecten.
Voor de komende 5 jaar is uitgegaan van de vervangingsinvesteringen die zijn opgenomen in de
huidige meerjarenbegroting 2015-2019. Hierbij dient te worden opgemerkt dat naar verwachting in
het kader van de invoering van assetmanagement een discussie plaats zal vinden over het
acceptabele risiconiveau ten aanzien van de doelen van de organisatie. Dit kan consequenties
hebben voor het niveau van vervangingsinvesteringen. In de volgende figuur is dit weergegeven
(met de huidige werkelijke begrote kosten voor vervangingsinvesteringen tot en met 2019 en vanaf
2020 door het model berekend).
14\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Vervangingsinvesteringen Waterschap Groot Salland
o.b.v. technische levensduur van 20 jaar 2015 - 2025
16
Investeringskosten (miljoen EUR)
14
Vervangingen o.b.v. meerjarenbegroting 2015 ‐ 2019
12
Vervangingen o.b.v. technische levensduur
10
8
6
4
2
overige gemalen
rwzi Heino
rwzi Hessenpoort
rwzi Dalfsen
rwzi Genemuiden
rwzi Olst-Wijhe
rwzi Raalte
rwzi Zwolle
rwzi Deventer
Meerdere rwzi's
2025
2024
2023
2022
2021
2020
2019
2018
2017
2016
2015
0
rwzi Kampen
Vanaf 2020 is het rekenmodel leidend. Omdat diverse onderdelen ouder zijn dan de (aangenomen
gemiddelde) technische levensduur ontstaat in 2020 een piek aan investeringen. Door de vervangingsinvesteringen te prioriteren afhankelijk van de risico’s voor het proces, zijn deze in het IZP
over de jaren daarna verspreid. Voor elke rwzi is voor de komende 10 jaar (met een doorkijk voor
de periode daarna) in beeld welke investeringen per jaar nodig zijn. Ook over een termijn van
30 jaar zijn de verwachte vervangingsinvesteringen in beeld. Hierbij is rekening gehouden met een
prijsindexatie.
Voor de 9 rwzi’s is ook de onderhoudstoestand en de situatie qua beheer in beeld. Dit is zoveel
mogelijk afgestemd met de vervangingsinvesteringen volgens de methode, zodat beheerstechnische knelpunten op de agenda staan om te worden opgelost.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
15\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Vervangingsinvesteringen Waterschap Groot Salland
o.b.v. technische levensduur van 20 jaar 2015 - 2045
Investeringskosten (miljoen EUR)
25
20
15
10
5
overige gemalen
rwzi Heino
rwzi Hessenpoort
rwzi Dalfsen
rwzi Genemuiden
rwzi Olst-Wijhe
rwzi Raalte
rwzi Zwolle
rwzi Deventer
Meerdere rwzi's
2045
2044
2043
2042
2041
2040
2039
2038
2037
2036
2035
2034
2033
2032
2031
2030
2029
2028
2027
2026
2025
2024
2023
2022
2021
2020
2019
2018
2017
2016
2015
0
rwzi Kampen
Specifiek aandacht verdienen op dit punt de vervanging van besturingsinstallaties en de slibontwateringsmachines. Het advies is om op het moment dat vervanging van een besturingsinstallatie
aan de orde is de procesregelingen te optimaliseren inclusief aanvullende continue metingen. Deze
optimalisaties dragen bij aan het uitnutten van de assets. Ook zijn de meerkosten beperkt ten
opzichte van de initiële investering in zuiveringscapaciteit, is het stand der techniek en geeft het
meer inzicht in het functioneren. Mogelijk kunnen op termijn grotere investeringen in extra
zuiverings-capaciteit in verband met strengere normen worden voorkomen of uitgesteld.
De ontwatering van het zuiveringsslib heeft een grote invloed op de exploitatiekosten van het
waterschap. Voor de slibontwateringsmachines geldt dat deze boven gemiddeld goed presteren,
wat blijkt uit hoge drogestofgehalten en wat leidt tot relatief lage kosten voor de afzet van het
zuiveringsslib. Betaling vindt immers plaats door een vaste prijs per ton totaal product (zuiveringsslib inclusief het water). Qua energieverbruik zijn de machines verouderd en niet alle onderdelen
zijn meer leverbaar. Dit laatste maakt het noodzakelijk om op korte termijn een aantal modificaties
uit te voeren. Op langere termijn is vervanging van de volledige machines noodzakelijk of van een
groot aantal van de onderdelen. Punt van aandacht is dat nieuwe machines niet per definitie beter
(of gelijk) functioneren. Het verdient de aanbeveling om op termijn een verkenning uit te voeren
waarbij nieuwe machines worden vergeleken met de bestaande (en met een ingrijpende renovatie
daarvan).
6. Kansen voor innovaties
Voor de rwzi Raalte is na een periode van optimalisaties van het zuiveringsproces, indien nodig
een denitrificerend en defosfaterend zandfilter voorgesteld als aanvullende maatregel. Als alternatief is genoemd een horizontaal helofytenfilter, waarbij een koppeling gelegd wordt met het
watersysteem. Een horizontaal doorstroomd helofytenfilter heeft als nadeel dat het niet zeker is of
16\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
de strenge effluentnormen voor N en P (over het hele jaar) worden gehaald. Daar staat tegenover
dat het een positief effect heeft op bijvoorbeeld het zuurstofgehalte en andere ecologische
parameters. Ook dit past in de verschuiving van normdenken naar waardedenken. Een duurdere
tussenvorm is een verticaal doorstroomd helofytenfilter, wat mogelijk ook extra verwijdering van
koper en zink kan bewerkstelligen. De locatie van de rwzi Raalte leent zich daardoor om
technieken om medicijnresten en hormoonverstorende stoffen te verwijderen verder te
onderzoeken. Dit kan op termijn een overweging zijn als aanvulling op de sporen waar WGS nu al
actief is: brongerichte aanpak nieuwe stoffen (GRIP), het winnen van energie en grondstoffen
(cellulose uit primair slib) en sensoring/monitoring van afvalwater (onderzoek naar online CZV
metingen en karakterisering van afvalwater op basis van UV en infrarood spectra met het oog op
het signa-leren van pieklozingen en het verminderen van discrepantie).
7. Kennisniveau en competenties beheer en onderhoud
De algemene tendens is dat zuiveringsprocessen en procesregelingen complexer worden. Het
zuiveringsproces is kritischer doordat de installaties zwaarder zijn belast en de eisen soms strenger
worden. Daarnaast is meer procesinformatie beschikbaar dankzij online metingen. Dit alles vraagt
om procesinzicht en vermogen tot analyseren terwijl voorheen voornamelijk kennis van techniek
belangrijk was. De toegankelijkheid en beschikbaarheid van informatie kan nog worden verbeterd
en is een randvoorwaarde voor het kunnen analyseren (betere ‘tools’). Ook de toegankelijkheid van
historische gegevens van rwzi’s kan worden verbeterd.
Naast het zuiveringsproces is met name het proces van het vergisten en ontwateren van het
zuiveringsslib van belang, inclusief de voorbehandeling waarbij mogelijk bij hogere temperaturen
en drukken wordt gewerkt. Intensieve sturing op basis van kennis en vooral ervaring heeft een
groot effect op het resultaat en in dit geval op de kosten van de afzet van zuiveringsslib, een grote
post in de begroting. Aanbeveling is om hieraan de komende jaren extra aandacht te besteden
(kennisoverdracht en verminderen kwetsbaarheid).
8. Richting verandering exploitatiekosten
Er zijn een aantal ontwikkelingen die leiden tot meer slib, meer chemicaliënverbruik, meer
ener-gieverbruik, meer onderhoud en meer personeel vragen. Dit betreft de uitbreidingen/-aanpassingen van de rwzi’s Heino, Kampen en Raalte en de voorbehandeling op de rwzi Zwolle. Hiermee
moet rekening worden gehouden op het moment dat deze projecten zijn gerealiseerd.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
17\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Verschilkosten van scenario's
Scenario
rwzi
Omschrijving
1A
1B
5
9
11
12
13
14
19
25
28
Zwolle
Zwolle
Deventer
Kampen
Dalfsen
Genemuiden
Hessenpoort
Olst-Wijhe
Heino
Raalte
Raalte
Huidig
Huidig (met voorbehandeling slib)
Huidig
+ Conventioneel 25 % + chemicaliëndos.
Huidig
Huidig
Huidig
Huidig
Huidig + chemicaliëndos.
+ N+P Zandfilter (voor RWA)
Optimalisatie (recirc. + chemicaliendos.)
FTE
EUR/jaar
0
-130.000
0
0
0
0
0
0
0
10.000
0
P-verwijdering
EUR/jaar
0
0
0
0
0
0
0
0
67
4.744
4.744
Chemicaliën
Methanol
EUR/jaar
0
0
0
0
0
0
0
0
0
12.245
0
PE
EUR/jaar
0
35.000
0
0
0
0
0
0
0
4.810
2.799
Slib
EUR/jaar
0
-310.000
0
0
0
0
0
0
475
23.323
13.573
Energie
EUR/jaar
0
-100.000
0
35.100
0
0
0
0
0
5.482
0
Totaal
EUR/jaar
0
-505.000
0
35.100
0
0
0
0
542
60.605
21.117
Voor de rwzi’s Kampen en Heino wordt de tijdelijke chemicaliëndosering vervangen door een
vaste. Voor Heino zal in de zomer de P effluentwaarde afnemen van 0,9 mg/l naar 0,7 mg/l, dat
geeft een marginale toename van de kosten. Bij de rwzi Kampen zal een toename van vuillast
optreden. Daarbij wordt echter verwacht dat de jaarlijkse kosten voor de chemicaliën en extra
slibverwerking niet zullen veranderen ten opzichte van de huidige situatie, omdat de eis soepeler is
(2 mg/l) dan de effluent P waarde die nu gehaald wordt (1,3 mg/l). De besparingen bij de voor
behandeling op de rwzi Zwolle (scenario 1B) zijn gebaseerd op de scenariostudie slibvergisting en
slibontwatering. Bij de voorbehandeling van het slib van de rwzi Zwolle (scenario 1B) moet nog
rekening gehouden worden met een stijging van de onderhoudskosten van EUR 50.000,00 tot
EUR 75.000,00 per jaar (inschatting).
9. Adviezen Integraal Zuiverings Plan
Vaststellen IZP inclusief het advies om:
 De rwzi Kampen op locatie uitbreiden met biologische capaciteit en chemicaliëndosering
 De tijdelijke chemicaliëndosering op rwzi Heino te vervangen door een vaste
 Gefaseerd de effluentkwaliteit van de rwzi Raalte verbeteren, door maatregelen op de
bestaande rwzi (onder andere extra recirculatie, beluchtingscapaciteit, optimalisatie besturing
en chemicaliëndosering) met eventueel op termijn een nabehandelingsstap
 Geen centralisatie of combinatie(maatregelen)
 Bestaande assets uit te nutten door bij renovatie besturingssystemen te optimaliseren
 De toekomst van de ontwateringsmachines te verkennen
 De mogelijkheden voor de afzet van het zuiveringsslib te verkennen voor de periode na het
huidige contract
18\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Uitbreiding
EUR
0
13.000.000
0
2.175.000
0
0
0
0
175.000
5.000.000
1.000.000
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Na het IZP (consequenties wel beschouwd in IZP):

‘Nieuwe stoffen’: alleen onderzoek of ook al investeren? Volgen maatschappelijke discussie

over nut en noodzaak en brongerichte aanpak versus end-of-pipe
Grondstoffen: budget voor investeren in ontwikkeling (full scale demo) of afwachten tot er
positieve business cases ontstaan ? Separaat traject 2015/2016 (bijdrage EFGF en onderzoek


winnen cellulosevezels uit primair slib)
Ontwikkelen beleid ten aanzien van aan-/afhaken bedrijven. separaat traject 2015
Sensoring en monitoring influent. separaat traject 2014/2015
Aanbevelingen en vervolg op IZP:
 Opstellen investeringsplan gemalen en transportleidingen


Doorontwikkeling richting assetmanagement; afweging vervangingsinvesteringsniveau versus
risico’s ten aanzien van doelen van de organisatie (eventueel in overleg met waterschap
Reest en Wieden); methode voor vervangingsinvesteringen verfijnen en ijken
Financieel beleid herzien met betrekking tot meerjarig nut vervangingen en afschrijvingstermijnen (eventueel in overleg met waterschap Reest en Wieden); aangekondigd in begroting
2015. Nadere uitwerking is nodig en vindt plaats in het FMP 2016-2020
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
19\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
20\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Inhoud
Verantwoording en colofon .......................................................................................................... 5
1
Inleiding ........................................................................................................................ 24
2
Het waterschap Groot Salland ................................................................................... 25
3
Huidig beleid en toekomstige ontwikkelingen.......................................................... 29
3.1
3.2
3.3
3.4
3.4.1
3.4.2
Inleiding ......................................................................................................................... 29
Overzicht landelijke wetgeving en akkoorden afvalwaterketen ..................................... 29
Bestuursprogramma en ambities Waterschap Groot Salland ....................................... 31
Beleid voor de toekomst Waterschap Groot Salland ..................................................... 32
Inleiding ......................................................................................................................... 32
Effluenteisen voor stikstof en fosfaat ............................................................................. 33
3.4.3
3.4.4
3.4.5
3.4.6
3.4.7
3.5
Nieuwe stoffen ............................................................................................................... 36
Thema energie en grondstoffen .................................................................................... 37
Slibvergisting en ontwatering ........................................................................................ 38
Slibeindverwerking ........................................................................................................ 39
Beheer en onderhoud .................................................................................................... 40
Invloed omringende waterschappen ............................................................................. 41
4
Zuiveringsbeheer Waterschap Groot Salland........................................................... 42
4.1
4.2
4.3
4.4
Inleiding ......................................................................................................................... 42
Bedrijfsvergelijking zuiveringsbeheer ............................................................................ 42
Feiten overzicht individuele rwzi’s ................................................................................. 43
(Beheersmatige) knelpunten van de rwzi's.................................................................... 45
4.5
4.6
4.7
Prognose autonome ontwikkeling inwoners en bedrijven ............................................. 46
Bekende informatie tabel-/ en meetbedrijven ................................................................ 47
Kansen en risico's afvalwater meetbedrijven ................................................................ 47
5
5.1
5.2
5.2.1
5.2.2
5.2.3
5.2.4
Scenario’s voor de toekomst 2015-2025 ................................................................... 49
Inleiding ......................................................................................................................... 49
Beoordeling rwzi's ......................................................................................................... 50
Inleiding ......................................................................................................................... 50
Gevoeligheidsanalyse prognose aangevoerde vuillast ................................................. 50
Gevoeligheidsanalyse prognose vuillast meetbedrijven ................................................ 50
Range individuele effluenteisen .................................................................................... 51
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
21\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
22\113
5.2.5
N-totaal kleuren beoordelingstabel rwzi's ...................................................................... 52
5.3
5.4
Ontwikkelen logische scenario's rwzi's met centralisaties en uitbreidingen .................. 57
Doorkijk nieuwe stoffen, energie en grondstoffen ......................................................... 63
5.4.1
5.4.2
5.4.3
5.4.4
Inleiding ......................................................................................................................... 63
Nieuwe stoffen ............................................................................................................... 63
Energie .......................................................................................................................... 64
Grondstoffen .................................................................................................................. 66
6
6.1
6.2
6.3
6.4
6.4.1
6.4.2
6.4.3
6.4.4
6.4.5
6.4.6
Uitwerking scenario's en investeringsprogramma .................................................. 69
Inleiding ......................................................................................................................... 69
Uitgangspunten kostencalculaties ................................................................................. 69
Vervangingsinvesteringen autonome ontwikkeling ....................................................... 72
Centralisatie scenario's rwzi's........................................................................................ 79
Inleiding ......................................................................................................................... 79
Investeringskosten centralisatie scenario's ................................................................... 80
Toekomst rwzi Zwolle .................................................................................................... 81
Toekomst rwzi Deventer ................................................................................................ 84
Toekomst rwzi Kampen ................................................................................................. 86
Toekomst rwzi Dalfsen .................................................................................................. 87
6.4.7
6.4.8
6.4.9
6.4.10
6.4.11
6.4.12
6.5
6.5.1
Toekomst rwzi Genemuiden .......................................................................................... 87
Toekomst rwzi Hessenpoort .......................................................................................... 87
Toekomst rwzi Olst-Wijhe .............................................................................................. 88
Toekomst rwzi Heino ..................................................................................................... 88
Toekomst rwzi Raalte .................................................................................................... 90
Samenvatting voorkeursscenario's................................................................................ 92
Scenario's nieuwe stoffen.............................................................................................. 93
Inleiding ......................................................................................................................... 93
6.5.2
6.5.3
6.5.4
6.6
6.6.1
6.6.2
6.6.3
6.7
6.8
6.8.1
6.8.2
Investeringskosten nieuwe stoffen ................................................................................ 93
Medicijnresten en hormoonverstorende stoffen op de rwzi's Raalte en Heino .............. 94
Zware metalen rwzi Raalte en rwzi Heino ..................................................................... 96
Energie en grondstoffen ................................................................................................ 99
Inleiding ......................................................................................................................... 99
Energie .......................................................................................................................... 99
Grondstoffen ................................................................................................................ 100
Richting verandering exploitatiekosten ........................................................................ 101
Overige aspecten toekomstige ontwikkelingen ........................................................... 101
Personeelscompetenties ............................................................................................. 101
Beheerstechnische knelpunten ................................................................................... 102
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
6.9
Kansen voor innovatie ................................................................................................. 104
7
Discussie, conclusies en aanbevelingen ................................................................ 106
7.1
Discussie ..................................................................................................................... 106
7.2
Conclusies en aanbevelingen ..................................................................................... 113
8
Literatuur .................................................................................................................... 115
Bijlage(n)
1
Geplande en mogelijke energiemaatregelen EEP en energieplan
2
Beschrijving individuele rwzi’s en aangesloten meetbedrijven
3
Resultaten modellering rwzi’s Kampen, Zwolle, Deventer, Raalte, Dalfsen en Olst-Wijhe
4
Toelichting bepalen vervangingsinvesteringen
5
Nieuwbouw rioolgemalen en persleidingen
6
Beschrijvingen (innovatieve) technieken
7
Toelichting mogelijke optimalisaties bedrijfsvoering rwzi’s
8
Uitgebreide toelichting investeringskosten rwzi’s
9
Vervangingsinvesteringen met een technische levensduur van 15 jaar
10 Berekening prestaties ontwerpcapaciteit rwzi Zwolle
11 Detailinformatie vervangingsinvesteringen en scenario's
12 De waterkwaliteit van de Hondemotswetering en de Raalterwetering tbv de rwzi Raalte
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
23\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
1 Inleiding
In 2013 heeft Waterschap Groot Salland (WGS) een waterketenvisie opgesteld:
‘De keten ontketend’. Hierin zijn de diverse landelijke ontwikkelingen welke tot
uitdruk-king komen in het Bestuursakkoord Water, het Klimaatakkoord, de Routekaart
2030 en de green deals vertaalt naar ambities van het waterschap. Nu in 2014 heeft
WGS behoefte aan een concretisering van de waterketenvisie op rwzi niveau en een
heldere verbinding tussen bestuurlijke doelen en de (meerjaren)begroting. Het
Integraal Zuiverings Plan (IZP) is een middel om dit te bereiken.
Vanuit de bovengenoemde ontwikkelingen wordt in dit Integrale Zuiveringsplan
beschreven wat dit betekent voor het zuiveringsbeheer van het waterschap voor de
komende 10 jaar (met waar nodig een doorkijk naar de komende 30 jaar). Hierin
worden de huidige en toekomstige toestand van de 9 rwzi's van het waterschap
betrokken, samen met de benodigde aanpassingen en uitbreidingen. Tevens wordt
gekeken naar mogelijkheden tot samenvoegen en centralisatie van de rwzi's. Ook het
effect van normen voor nieuwe stoffen in het effluent en de kansen voor het winnen
van energie en grondstoffen wordt daarin meegenomen. Tenslotte wordt verkend
welke (vervangings)investeringen er voor de komende 10 jaar nodig zijn.
Dit vormt de basis voor het investeringsprogramma, de meerjarenbegroting en de
innovatie-agenda voor de komende 10 jaar. Per rwzi is in beeld welke maatregelen
zijn voorzien in de periode 2015-2025, inclusief handvatten voor beheer en onderhoud.
In hoofdstuk 2 wordt het Waterschap Groot Salland in algemene zin beschreven.
In hoofdstuk 3 wordt het huidige en toekomstige beleid en de ambities van het
Waterschap op het gebied van de afvalwaterketen gepresenteerd. In hoofdstuk 4
worden de individuele rwzi's beschreven met de specifieke aandachtspunten die op
dit moment spelen. Hoofdstuk 5 beschrijft verschillende scenario's die voor de
9 rwzi's van het waterschap mogelijk zijn met daarbij een onderbouwd advies. In
hoofdstuk 6 wordt het investeringsprogramma voor de komende 10 jaar uitgewerkt.
In hoofdstuk 7 tenslotte volgt de discussie met conclusies en aanbevelingen.
24\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
2 Het waterschap Groot Salland
Het waterschap Groot Salland is een waterschap gelegen in het westen van de
provincie Overijssel. Het is verantwoordelijk voor het waterbeheer in een gebied ter
grootte van 120.000 ha. In figuur 2.1 is de ligging van het waterschap (met een zwart
kader) weergegeven.
Figuur 2.1 Ligging Waterschap Groot Salland
Het afvalwater van huishoudens en industrie in het beheersgebied van het waterschap wordt gezamenlijk met een deel van het hemelwater gezuiverd in 9 rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi’s). Het betreft de rwzi’s: Dalfsen, Deventer, Genemuiden, Heino, Hessenpoort, Kampen, Olst-Wijhe, Raalte en Zwolle, zie figuur 2.2
(groene bollen en blauwe driehoekjes binnen beheersgebied). De rwzi’s Heino en
Raalte lozen op gevoelig oppervlaktewater (Nieuwe Wetering en Hondemotswetering). De rwzi’s Zwolle, Deventer, Olst-Wijhe, Kampen en Genemuiden lozen er op
ruim ontvangend oppervlaktewater (IJssel en Zwarte Water). De rwzi's Dalfsen en
Hes-senpoort lozen op eigen oppervlaktewater (de Vecht).
In figuur 2.2 is ook te zien dat de centrale slibverwerking plaatsvindt op de rwzi's
Zwolle en Deventer (op de andere locaties gaat dit verdwijnen). Ook is te zien dat de
rwzi's van het naburige Waterschap Vallei en Veluwe Hattem en Terwolde dicht bij de
rwzi's Zwolle respectievelijk Deventer liggen. In dit IZP zullen deze rwzi's bij de
afwegingen worden betrokken.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
25\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Figuur 2.2 Locaties rwzi’s van Waterschap Groot Salland
In tabel 2.1 is een overzicht gegeven van de 9 rwzi's van het waterschap Groot
Salland
Tabel 2.1 Overzicht 9 rwzi's van Waterschap Groot Salland
Rwzi
Ontwerp capaciteit
(ie à 150 g TZV)
26\113
Genemuiden
36.000 ie
Kampen
81.500 ie
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Foto
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Zwolle
180.000 ie
Hessenpoort
25.600 ie
Dalfsen
31.600 ie
Heino
10.200 ie
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
27\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
28\113
Olst-Wijhe
31.000 ie
Raalte
73.700 ie
Deventer
165.000 ie
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
3 Huidig beleid en toekomstige
ontwikkelingen
3.1
Inleiding
In hoofdstuk 3 is het huidige waterketenbeleid van het waterschap Groot Salland en
zijn de toekomstige ontwikkelingen die voor het waterschap relevant zijn, beschreven. In paragraaf 3.2 wordt een overzicht gegeven van de relevante wet- en regel
geving en akkoorden waar het waterschap met betrekking tot de afvalwaterketen
mee te maken heeft. In paragraaf 3.3 worden het bestuursprogramma en de ambities
van het waterschap besproken. In paragraaf 3.4 komt het huidige en uit de ambities
voortkomende toekomstige beleid aan bod. In paragraaf 3.5 tenslotte wordt de
invloed van nabijgelegen rwzi's van het waterschap Vallei en Veluwe beschreven.
3.2
Overzicht landelijke wetgeving en akkoorden afvalwaterketen
De waterschappen moeten voldoen aan diverse Nederlandse en Europese wetten op
het gebied van waterkwaliteit, overstromingsrisico’s en ecologie. Recente wetgeving
en akkoorden die betrekking hebben op de afvalwaterketen zijn beschreven in tabel
3.1.
Tabel 3.1 Selectie relevante wet- en regelgeving en akkoorden afvalwaterketen
Relevante
Acties WGS
Uitvoer maatregelen

Voor 2015, 2021 en 2027
wetten/akkoorden
Kaderrichtlijn water
Uitvoeren maatregelen voor
verbetering ecologische toestand
oppervlaktewater

Eisen voor nieuwe stoffen op basis
van monitoringsprogramma (zie
onder tabel)

Afwentelingsdiscussie (zie onder
tabel)
Waterwet/Activiteitenbesluit Zorgplicht zuiveren stedelijk afvalwater,
Continu
maatwerkvoorschriften aanvragen of
verlenen
Omgevingswet
Kaderstellend voor rwzi’s
Bestuursakkoord
Met gemeenten werken aan
waterketen
kostenbeheersing en afsluiten
Vanaf 2007
afvalwaterakkoorden
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
29\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Relevante
Acties WGS
Uitvoer maatregelen
Bestuursakkoord water
Samenwerken in de waterketen,
Voor 2015
(NBW)
besparingen, maatregelen om
wetten/akkoorden
wateroverlast in watersysteem te
voorkomen (doelmatigheid)
Klimaatakkoord en
Energiedoelstellingen, innovatieve
Nationale Energie akkoord
duurzame energie en duurzame
Periode 2010 - 2020
Unie van waterschappen en ruimtelijke inrichting
Rijk
Ketenakkoord
Terugwinnen van fosfaat
Vanaf 2011
Streefbeelden Nutriënten, Energie en
Tot 2030
fosfaatkringloop
Routekaart 2030
water
Landelijk afvalbeheerplan
Regels voor de verwerking van slib
2009-2021
MJA3 Afvalwaterketen
30 % energie-efficiëntie
Periode 2005 - 2020
SER akkoord
> 40 % energieverbruik duurzaam
2020
(LAP)
produceren
Green deal Energiefabriek
Landelijk minimaal 12 energiefabrieken in 2011-2015
Nederland en waarvan WGS 1
energiefabriek (rwzi Zwolle)
Green deal Grondstoffen-
Terugwinnen van grondstoffen uit
fabriek (va 20 nov 2014)
afvalwater, 3-5 grondstoffenfabrieken in
2015-2020
Nederland
De term ‘nieuwe’ stoffen is hier gebruikt als algemene term voor alle stoffen anders
dan de gebruikelijke stoffen waarvoor normen gelden voor rwzi’s. Denk hierbij aan
metalen, bestrijdingsmiddelen, medicijnresten, hormoonverstorende stoffen, PAKs en
andere micro-verontreinigingen. Vaak worden vooral nanodeeltjes en microplastics
bedoeld en soms zelfs verspreiding van antibioticaresistentie (bacteriën).
Afwenteling is het effect van een lozing op benedenstroomse wateren. Bovenstroomse lozingen kunnen bijdragen aan het niet halen van oppervlaktewaternormen in
benedenstrooms water. In het geval van WGS kunnen bijvoorbeeld lozingen op
de Vecht en de IJssel effect hebben op het Zwarte Water en het IJsselmeer. Een
dergelijke discussie zal op stroomgebiedsniveau worden gevoerd (de Rijn-Oost
water-schappen met Rijkswaterstaat).
30\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
3.3
Bestuursprogramma en ambities Waterschap Groot Salland
Het bestuursprogramma van Waterschap Groot Salland [1] is gebaseerd op het
bestuursakkoord Waterketen en is beschreven in het Bestuursprogramma 2009 2012 [1] en de herijking daarop 2012 – 2014 [2]. Het bestuursprogramma vormt het
kader voor andere beleidsdocumenten. In de bestuursprogramma’s zijn ambities
geformu-leerd [3]. Op basis van deze ambities wordt via het Waterbeheersplan [5] en
de Meerjarenbegroting [4] het beleid van Waterschap Groot Salland bepaald. In het
visiedocument ‘de keten ontketend’ (2013) [6] zijn de meest recente ambities van het
waterschap beschreven.
Deze ambities zijn de basis voor het toekomstige beleid. Afhankelijk van eventuele
toekomstige eisen voor nieuwe stoffen, de uitkomsten van de afwentelingsdiscussie
(het ene waterschap niet opzadelen met de emissies van een andere) en nieuwe
akkoorden (onder andere Green Deal grondstoffen) kunnen nog weer nieuwe
ambities geformuleerd worden. Deze ambities gaan over wel of niet bijdragen aan
een ontwikkeling, op wat voor termijn (hoe snel) en hoe vergaand. Dit zijn bestuurlijke
keuzes die uiteindelijk worden vastgelegd in beleid. In het onderstaande worden de
ambities uit het visiedocument ‘de keten ontketend’ kort samengevat:
Milieudoelstellingen: een forse stap van normdenken naar waardedenken. Bronmaatregelen en luisteren naar de omgeving. De normatieve ‘end of pipe’- werkwijze
lijkt niet toekomstbestendig. Strengere normen leiden ertoe dat we een andere
houding moeten aannemen. Meer aan de ‘bron’ gaan sturen. Wat er niet in komt,
hoeft er ook niet uit. Door maatregelen aan de bron verbinden we de afvalwaterketen
ook beter met het watersysteem als ontvangende bron van het effluent.
Bedrijfszekerheid: moet meer expliciet gemaakt worden. De maatschappij bepaalt
mede welk risico tegen welke kosten acceptabel is. Door in de afvalwaterketen risico
gestuurd te werken, wordt bewuster omgegaan met bedrijfszekerheid. Dit is een vorm
van assetmanagement. Niet vermeld in het visieplan, maar in het verlengde kan ook
gezien worden het streven om assets maximaal te benutten, voordat vervanging of
uitbreiding in beeld komt (bijvoorbeeld eerst de regeling optimaliseren vóór bouwkundige aanpassingen).
Energie en grondstoffen: Op het gebied van energie doorgaan op de ingeslagen
weg richting een energieneutrale afvalwaterketen. Er zijn veel organisaties in de regio
die bereid zijn tot samenwerking, bijvoorbeeld de landbouw. Kansen die zich voordoen, worden benut. Ten aanzien van de schaalgrootte wordt gekozen voor maatwerk. Op het gebied van grondstoffen zijn er veel mogelijkheden. Hier gaat het
waterschap actief op inzetten. De eerste stap is samenwerking met onder andere
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
31\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
onze collega waterschappen om onze bijdrage aan de’ BV Grondstoffen Nederland’
te bepalen.
In het kader van dit integrale zuiveringsplan zijn er nog mee ambities voor de nabije
toekomst te bedenken, die nog niet zijn opgenomen in het visiedocument uit 2013.
In het onderstaande wordt daarvan een opsomming gegeven.
Toekomstige ambities: er zijn in de nabije toekomst nog diverse keuzen te maken,
waar de ambities nog van moeten worden vastgesteld, bijvoorbeeld:
 Welke positie moet worden ingenomen ten opzichte van bedrijven, hoe dienstverlenend stelt het waterschap zich op, hoe ver kan/moet het waterschap gaan
met investeren voor bedrijven, hoeveel risico's kunnen geaccepteerd worden,
et cetera
 Winning van grondstoffen en energie: in hoeverre gaat het waterschap investeren in onderzoek ten aanzien van ontwikkelingen, bedrijven van pilots en/of
fullscale demo’s? Gebeurt dit alleen als er een reële terugverdientijd? Of
gebeurt dit ook als er een toekomstig perspectief op is? Wat wordt de rol van de
eindverwerkers van zuiveringsslib hierin?
 Nieuwe stoffen: hoe gaat het waterschap daarmee om: afwachten, bijdragen
aan maatschappelijke discussie door kennisdelen en onderzoek, of inzetten op
end-of -pipe maatregelen (nu al grootschalig investeren) en daarmee de
discussie beïnvloeden?
 Nutriënten: gaat het waterschap inzetten op een gedifferentieerde aanpak: daar
waar het effect groot is, meer investeren en daar waar weinig of geen effect is
niet investeren (huidige spoor). Hoe verhoudt zich dit tot de afwentelings
discussie?
3.4
Beleid voor de toekomst Waterschap Groot Salland
3.4.1
Inleiding
Op basis van het bestuursprogramma is in samenwerking met de vier Rijn-Oost
waterschappen het Waterbeheerplan 2010 – 2015 [5] opgesteld. Ambities uit het
bestuursprogramma zijn in het Waterbeheerplan vertaald naar doelstellingen,
maatregelen en prestatie indicatoren. De doelstellingen worden vervolgens vertaald
in de meerjarenbegroting en in beleidsdocumenten. Deze paragraaf vat het huidige
beleid uit de hierboven genoemde stukken samen. Inmiddels wordt gewerkt aan een
nieuw Waterbeheerplan 2016-2021.
32\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Het beleid op het gebied van de volgende onderwerpen wordt in de paragrafen
hierna besproken:

De effluenteisen voor stikstof en fosfaat


Nieuwe stoffen
Energie en grondstoffen



Slibverwerking
Slibeindverwerking
Beheer en onderhoud
3.4.2
Effluenteisen voor stikstof en fosfaat
In het beleidsstuk N- en P-verwijdering op RWZI's uit 2012 [7] zijn scenario's
beschreven ten aanzien van maatregelen op de rwzi's afhankelijk van de eisen die
van kracht worden. Op dat moment is het nog niet zeker voor welke rwzi óf de N+P
lozingsnormen uit het Waterbesluit worden gehanteerd óf dat deze eisen gebaseerd
worden op het bereiken van de doelstellingen voor oppervlaktewaterkwaliteit.
In het boven genoemde beleidsstuk wordt beschreven dat bij WGS tot 2013 de
lozingsnormen van rwzi’s voor stikstof (N) en fosfor (P) gebaseerd waren op de
grenswaarden uit het Waterbesluit (N=10 of 15, P=1 of 2 mg/l, afhankelijk van de
capaciteit van de rwzi). Een uitzondering kan gemaakt worden wanneer in het
beheersgebied een totaal rendement op stikstof en fosfaat van 75 % wordt gehaald.
In dat geval kan het bevoegd gezag voor bestaande rwzi’s toestaan de grenswaarden te laten vervallen. Naast een lokaal effect kunnen lozingen ook effecten
hebben op benedenstrooms gelegen waterlichamen, dit wordt aangeduid met de
term afwenteling. Afwenteling is niet toegestaan. Voor WGS zou afwenteling aan de
orde kunnen zijn voor het Ketelmeer, IJsselmeer en Zwartemeer. De afwenteling
vindt dan plaats vanuit de IJssel en de Vecht. Vanwege positieve ervaringen in het
Zwartemeer verwacht WGS dat de afwentelingsproblematiek vanuit de IJssel naar
Ketelmeer en IJsselmeer beperkt is. Dit moet nog definitief bevestigd worden door
Rijkswaterstaat, de beheerder van deze meren.
In het bovengenoemde stuk staan ook diverse scenario's waarbij voor veel rwzi's
te zijner tijd maatregelen met betrekking tot verwijdering van nutriënten nodig zijn.
Vooralsnog is in dit IZP daar geen aandacht aan besteed, omdat inmiddels de
normen op een nadere manier worden bepaald.
Inmiddels gaat ten aanzien van de effluenteisen voor stikstof en fosfaat de voorkeur
van Waterschap Groot Salland uit naar een bronaanpak en waardegerichte maatregelen [7]. Dat betekent effluenteisen vaststellen op basis van het bereiken van
doelstellingen voor de oppervlaktewaterkwaliteit in plaats van normgerichte maat
regelen uit het Waterbesluit.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
33\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Met ingang van 1 maart 2014 zijn op het lozen van effluent vanuit rwzi's algemene
regels op grond van het Activiteitenbesluit van kracht. Bij sommige rwzi’s kan er
sprake zijn van overgangsrecht en maatwerk waardoor strengere of ruimere normen
mogelijk zijn. Tussen het bevoegd gezag Rijkswaterstaat en Waterschap Groot
Salland is overleg geweest om voor de rwzi’s die op de IJssel lozen ruimere eisen te
krijgen [26]. Het argument hiervoor is, dat er als gevolg van de lozingen van deze
rwzi’s niet of nauwelijks ecologische effecten op de IJssel zijn te verwachten, terwijl
er wel aanzienlijke investeringen (met maatschappelijk geld) nodig zijn om te voldoen
aan de standaardnormen van het activiteitenbesluit. Voor de rwzi's Deventer en
Kampen die beide op de IJssel lozen, liggen de effluenteisen inmiddels vast. Voor de
rwzi Zwolle nog niet. Daarover vindt op dit moment nog overleg met het bevoegd
gezag plaats. Een belangrijk uitgangspunt hierbij is, wat de rwzi Zwolle kan halen bij
belasting op ontwerpcapaciteit. In bijlage 11 is daarvoor een modelmatige berekening
opgenomen. De rwzi Genemuiden loost op het Zwarte Water (Rijkswaterstaat). Deze
rwzi voldoet echter ruim aan de gangbare eis van 10 mg/l N-totaal en de effluenteis is
daarom niet ter discussie gesteld.
Voor de lozingen op kwetsbaar oppervlaktewater (en waarvoor Waterschap Groot
Salland zelf bevoegd gezag is, zoals de Vecht (voor de rwzi’s Hessenpoort en
Dalfsen), de Nieuwe Wetering (rwzi Heino) en de Hondemotswetering (rwzi Raalte)
worden deels juist strengere maatwerkeisen voorgesteld. In dat geval zijn de
maatwerkeisen gebaseerd op de impact van de rwzi’s op deze kleinere oppervlaktewateren. Deze eisen zijn nog indicatief en niet bestuurlijk vastgesteld en wijken hier
en daar af van het beleid dat eerder is vastgesteld (N/P beleid [7]). De grote lijn komt
wel overeen (op groot ontvangend oppervlaktewater verruiming en op kwetsbaar
oppervlaktewater aanscherpen).
In tabel 3.2 is een overzicht van de huidige effluentgehalten, huidige en (indicatieve)
toekomstige effluenteisen weergegeven, zie ook bijlage 2. Zoals ook in de voetnoten
bij de tabel is te zien, zijn nog niet alle normen definitief. In tabel 3.2 valt op dat de
toekomstige eisen voor P-totaal vrijwel allemaal de standaard volgen, terwijl de
huidige eisen hier en daar wat strenger zijn dan de standaard Waterwet eisen.
Bijvoorbeeld 1 mg P/l in plaats van 2 mg P/l voor de rwzi's Hessenpoort, Heino en
Raalte. Voor de rwzi's Zwolle en Deventer geldt dat de eisen aanzienlijk ruimer zijn
dan de standaard eisen. Stikstof is vergelijkbaar tot (iets) soepeler.
Zeer scherp zijn de eisen voor de rwzi's Heino en Raalte. Dat geldt zowel voor de eis
voor N-totaal als voor P-totaal. De P-eis van Heino kan gehaald worden met een
goed gestuurde aanvullende chemicaliëndosering. Voor de rwzi Raalte lijkt een
nabehandeling voor stikstof en fosfaat onvermijdelijk om aan de strenge zomer
halfjaargemiddelde (ZHG) eis van 4 mg/l voor N-totaal en 0,25 mg/l voor P te
34\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
voldoen. Deze eisen zijn gebaseerd op het kunnen halen van de normen voor het
oppervlakte-water in de Raalterwetering. Nadere beschouwing van de waterkwaliteit
voor wat betreft stikstof en fosfaat in de Raalterwetering (zie bijlage 12) toont aan dat
een gefaseerde optimalisatie van de rwzi mogelijk is om een voldoende verbetering
te geven van de kwaliteit in het KRW Waterlichaam, de Raalterwetering. Een periode
van intensieve monitoring van chemie en ecologie (macrofauna en macrofyten) kan
aantonen of de oppervlaktewaterkwaliteit inderdaad voldoende verbetert. Zo nodig
kan na evaluatie worden geïnvesteerd in aanvullende zuiveringsmaatregelen.
Tabel 3.2 Huidige effluentgehalten en huidige en (indicatief) toekomstige effluenteisen
Omschrijving
Vermoedelijke
Ontvangend
Gemiddeld
Huidige
oppervlaktewater
effluentgehalte
lozingsnormen
A)
2011 – 2013
vanuit Waterwet
normen
activiteitenbesluit en
B)
maatwerk
rwzi
Genemuiden
Kampen
Zwolle
Hessenpoort
Dalfsen
Heino
C)
D)
C)
N-totaal
P-totaal
N-totaal
P-totaal
N-totaal
P-totaal
[mg/l]
[mg/l]
[mg/l]
[mg/l]
[mg/l]
[mg/l]
Zwartewater
7,1
0,3
10,0
2,0
10,0
2,0
De IJssel
8,9
1,3
10,0
2,0
11,0
2,0
E)
18,0
4,0
E)
De IJssel
15,3
2,3
Vecht
6,1
0,4
10,0
1,0
10,0
Ntb.
F)
2,0
Ntb.
F)
Vecht
8,6
1,2
10,0
2,0
10,0
F)
2,0
F)
Nieuwe Wetering
6,6
0,9
15,0
1,0
6,0 (ZHG)
0,7
(ZHG)
Olst
Raalte
De IJssel
5,8
0,9
15,0
Hondemotswetering
7,5
0,4
10,0
2,0
E)
1,0
15,0
4,0 (ZHG)
2,0
0,25
(ZHG)
Deventer
De IJssel
11,2
1,6
10,0
1,0
12,5
2,5
Ntb. = Nader te bepalen (volgens de algemene regels zijn de lozingsnormen voor N en P
respectievelijk 10 en 1,0 mg/l. Deze lozingsnormen zullen als gevolg van het niet kwetsbare
karakter van de IJssel naar boven worden bijgesteld). ZHG = Zomerhalfjaargemiddelde
A)
De huidige lozingsnormen zijn overeenkomstig met de lozingsnormen geldend per 1 september
2014 (document: ‘Overzicht lozingsnormen rwzi per 1 sept 14’, bijlage 2).
B)
De mogelijke lozingsnormen volgend uit maatwerk zijn vanuit een verslag tussen bevoegd
gezag en vergunninghouder overgenomen (titel: ‘overleg eerste verkenning maatwerk
activiteitenbesluit rwzi’s’ [26]).
C)
De eerste verkenning levert een nog niet volledig beeld op: een nadere beschouwing en
berekening (second opinion) is nodig om de richting duidelijker te nuanceren.
D)
De eerste verkenning levert een onderbouwd en duidelijke richting op voor maatwerk.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
35\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
E)
Dit is een tijdelijk hogere norm (maatwerk) en is geldig vanaf 2011 tot 1 januari 2015.
F)
Dit zijn de lozingsnormen volgens algemene regels. Waterschap Groot Salland moet door
middel van een verkenning inzichtelijk maken wat de invloed van de RWZI-lozing is op de
waterkwaliteit. Vanuit de verkenning kan vervolgens vastgesteld worden of maatwerk
noodzakelijk is. Bovendien zijn de huidige lozingsnormen van rwzi Hessenpoort voor P-totaal
strenger dan volgens de algemene regels noodzakelijk is.
3.4.3
Nieuwe stoffen
Naast de nutriënten heeft de KRW ook doelstellingen voor BZV, CZV, ammonium,
zware metalen (koper en zink) en bestrijdingsmiddelen. Waterschap Groot Salland
heeft echter nog niet verkend wat het aandeel van de betreffende zuiveringen is.
Het is al wel bekend dat de Raalterwetering (lozingspunt van rwzi Raalte) – mondt uit
op de Hondemotswetering - te hoge concentraties zink [27] en koper bevat. De lozing
van afvalwater vanuit de rwzi heeft hier een groot aandeel in. Momenteel zijn er
echter nog geen lozingsnormen voor deze stoffen vastgesteld. In de afweging en de
scenario’s wordt de verwijdering van koper en zink voor deze rwzi betrokken.
Medicijnresten en bestrijdingsmiddelen zijn in de Hondemotswetering en ook de
Raalterwetering in relatief hoge gehalten aangetroffen [26]. Onder de KRW zijn in het
BKMW/MR voor verschillende bestrijdingsmiddelen normen opgenomen. Bij de
recente toestandsbeoordeling van de KRW-waterlichamen (i.c. Vecht, Raalterwetering en Nieuwe Wetering) zijn over de afgelopen jaren formeel geen normoverschrijdingen geconstateerd. Hierdoor zijn er in het SGBP2 geen maatregelen voor
bestrijdingsmiddelen en dergelijke opgenomen die een resultaatsverplichting met zich
mee zouden brengen [26]. Maar In het WBP [5] en de Omgevingsvisie (Waterbijlage,
mei 2013) zijn de BKMW-MR-normen (incl. nutriënten) van toepassing verklaard op
alle oppervlaktewateren, dus ook de niet-waterlichamen zoals de Hondemotswetering
[26]. Voor de overige wateren geldt een inspanningsverplichting om waterkwaliteitsdoelen te behalen. Dit geldt ook voor de bestrijdingsmiddelen en overige nieuwe
stoffen die niet onder de KRW zijn genormeerd. In de afweging en de scenario’s
wordt de verwijdering van bestrijdingsmiddelen en hormoonverstorende stoffen als
invloedsfactor bij de scenario's meegenomen.
In de meerjarenbegroting 2014 – 2018 [4] zijn middelen gereserveerd voor het
handhaven van de zuiveringsinstallatie voor medicijnresten en hormonen: SLIK
(Sanitaire Lozing Isala Klinieken), met als doel de afvalwaterstroom van de Isala
klinieken gescheiden te behandelen. De ambitie is om een vervolgprogramma uit te
voeren, gericht op verbetering van het zuiveringsproces en het via bronaanpak
verminderen van medicijnresten in het afvalwater [5,6]. De bronaanpak krijgt
inmiddels vorm in het onderzoek ‘Grip op geneesmiddelen in de Waterkringloop’.
In dit onderzoek wordt verkend of de emissie van medicijnresten is te voorkomen
36\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
door gedragsverandering en onder welke voorwaarden medicijngebruikers bereid zijn
om hun urine op te vangen zodat medicijnresten niet in het riool belanden. Binnen dit
onderzoek zal ook worden bekeken of het effect van een eventuele gedrags
verandering in het afvalwater is te meten.
3.4.4
Thema energie en grondstoffen
In 2008 is de Meerjarenafspraak energie-efficiëntie en zuiveringsbeheer (MJA-3)
ondertekend. Waterschap Groot Salland streeft hiermee naar gemiddeld 2 % meer
energie-efficiëntie per jaar te bereiken, vooral door energiezuiniger te werken.
Verder neemt het waterschap de energie doelstellingen uit het landelijk Klimaat- en
energieakkoord als inspanningsverplichting over in het energiebeleid [13]:
 30 % verbetering van de energie-efficiëntie voor het hele waterschap
(2005-2020)
 40 % energiebehoefte door eigen duurzame opwekking in 2020
Door de verbouwing van de rwzi’s Zwolle en Kampen is een energie efficiency van
15,3 % bereikt (vervangen beluchtingsinstallaties). Er is EUR 3,7 miljoen gereserveerd voor de implementatie van energiebeleid in de periode 2012 – 2016 [24].
Onder meer door restwarmte uit het effluent van de rwzi Raalte te gebruiken voor de
verwarming van zwembad Tijenraan (gerealiseerd in 2013). Daarnaast is in 2013 ook
de vervanging van de beluchting van de rwzi Dalfsen gerealiseerd (oppervlaktebeluchting vervangen door bellenbeluchting). In het EEP 2013-2016 zijn voor de
periode 2013 - 2016 [25] maatregelen genomen om de energie efficiency met 11,5 %
te verbeteren. Het Energieplan 2013-2016 stelt aanvullende maatregelen voor ten
opzichte van het EEP 2013-2016 [24]. Deze maatregelen zijn deels technisch (reviseren beluchtingselementen Deventer- gerealiseerd in 2014 - DWA pomp Raalte) en
deels gebaseerd op gedragsveranderingen (bewustere bedrijfsvoering). Tevens zijn
er onderzoeksprojecten geformuleerd waarin onder meer de rendementsverhoging
van de energieproductie op Deventer en Zwolle onderzocht worden. Uitgangspunt
van het energiebeleid is, dat de maatregelen die energie besparen / duurzaam
energie opwekken zich terugverdienen binnen de verwachte gebruiksduur. Voor een
gedetailleerd overzicht van zekere en voorwaardelijke energiemaatregelen, zie
bijlage 1.
Bovendien wordt op dit moment de toepassing van een voorbehandeling van slib
vóór de gisting op de rwzi Zwolle voorbereid. Dit levert ook extra duurzame energie
op. Daarnaast vindt in 2014/2015 een onderzoek plaats van STOWA in samenwerking met WGS naar de terugwinning van cellulose uit primair slib. In de begroting
is voor het vervolg hierop, een bedrag opgenomen voor een pilotinstallatie.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
37\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
3.4.5
Slibvergisting en ontwatering
In de eerder uitgevoerde studie ‘scenario’s slibverwerking’ [28] is voor Waterschap
Groot Salland bepaald dat centrale ontwatering en vergisting op twee locaties
optimaal is, namelijk op Zwolle en Deventer. Uit de kaart met de locaties (zie
hoofdstuk 2) blijkt dat de naburige slibverwerkingslocaties locaties van Reest en
Wieden, Echten, en Zwolle behoorlijk ver uit elkaar liggen. Apeldoorn van Vallei en
Veluwe en Deventer liggen daarentegen dichterbij elkaar. Op het moment dat de
slibgistingstanks en alles daaromheen sterk verouderd is, dan kan het samengaan op
één locatie een optie zijn. Nu is dit niet aan de orde. Een voorbeeld waar dit wel aan
de orde is, is in Enschede waar gistingstanks uit de jaren veertig van de vorige eeuw
staan. Daar is samenvoeging met Hengelo voorzien. De installaties van WGS zijn
van recentere datum en nieuwbouw of ingrijpende renovatie van de tanks wordt niet
voorzien binnen de termijn van het integraal zuiveringsplan.
De voorbehandeling van slib vóór de gisting op de rwzi Zwolle zal naast extra energie
ook een verdere afbraak van slib opleveren. Bovendien zal de ontwatering beter
verlopen. Daardoor zal worden bespaard op slibafzet. Deze voorbehandeling wordt
terugverdiend door het kleinere af te zetten slibvolume.
De ontwatering van het zuiveringsslib heeft een grote invloed op de exploitatiekosten
van het waterschap. Voor de slibontwateringsmachines geldt dat deze boven gemiddeld goed presteren, wat blijkt uit hoge drogestofgehaltes en leidt tot relatief lage
kosten voor de afzet van het zuiveringsslib. Betaling vindt immers plaats door
een vaste prijs per ton totaal product (zuiveringsslib inclusief het water). Het
zuiveringsslib van WGS wordt ontwaterd met centrifuges. Kenmerk voor dit type
ontwatering is doorgaans een relatief hoog energie- en pe verbruik (hoewel het pe
verbruik tot een aantal jaren geleden relatief laag was). Daar staat met de huidige
relatief oude machines (Deventer 1988 en Zwolle 1992) tegenover een behoorlijk
ontwateringsresultaat ten opzichte van bijvoorbeeld zeefbandpersen en aanzienlijk
lagere investeringskosten dan zeefbandpersen en filterpersen.
Specifiek aandacht verdient de vervanging van de slibontwateringsmachines.
Qua energieverbruik zijn de huidige machines zwaar verouderd en niet alle
onderdelen zijn meer leverbaar. Dit laatste maakt het noodzakelijk om op korte
termijn een aantal modificaties uit te voeren. Op langere termijn is vervanging van de
volledige machi-nes noodzakelijk. De huidige machines presteren qua ontwateringsresultaat ten opzichte van andere centrifuges in Nederland relatief goed. Punt van
aandacht is dat nieuwe machines niet per definitie beter (of gelijk) functioneren. Het
verdient de aanbeveling om op termijn een verkenning uit te voeren waarbij nieuwe
machines worden vergeleken met de bestaande (en een ingrijpende renovatie
daarvan).
38\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
3.4.6
Slibeindverwerking
Op basis van een gezamenlijk met Waterschap Zuiderzeeland (ZZL) gehouden
Europese aanbesteding hebben WGS en ZZL ieder apart opnieuw met GMB
BioEnergie een overeenkomst gesloten. De overeenkomst is ingegaan per 1 april
2013 voor een periode van 4 jaren en kan maximaal 5 maal met een jaar worden
verlengd. De biologische droging (compostering) van het ontwaterde slib van WGS
wordt dus gecontinueerd tot uiterlijk april 2022.
Het gedroogde eindproduct, het bio-granulaat, wordt momenteel voor het overgrote
deel ingezet voor energieopwekking in Nederland en Duitsland. GMB BioEnergie
doet onderzoek naar andere toepassingsgebieden en afzetmogelijkheden.
Aan de kwaliteit van het aan te leveren ontwaterde slib worden contractueel eisen
gesteld. Aan deze eisen kan, mede omdat de gemiddelde waarden van het slib van
ZZL en WGS tezamen maatgevend zijn, op basis van de huidige kwaliteiten
ruimschoots worden voldaan.
Samen met de andere waterschappen in Noord-Oost Nederland verkent WGS de
toekomstige afzet van het zuiveringsslib. In dit kader is een brede verkennende
studie gedaan [12]. Hieruit bleek onder andere dat de huidige slibketens in Nederland
compromissen zijn op het vlak van duurzaamheid. De slibmonoverbranders scoren
hoog op het punt van fosfaatterugwinning, maar zijn niet meer dan energieneutraal
en vernietigen daarmee veel energie. De routes waarbij slib eindigt na thermische of
biologische droging in een verbrandingsinstallatie waar meer stoffen worden
verbrand (afvalenergiecentrale en/of cementindustrie) blinken uit door een hoger
energierendement, maar kennen een beperkte terugwinning van fosfaat. Deze
terugwinning van fosfaat moet dan lokaal op een rwzi plaatsvinden in de vorm van
struviet (maximaal rendement 10-40 %). Het overige fosfaat blijft in het slib en eindigt
in een as (cement of slakken).
Vanuit het slibplatform vinden de komende jaren een aantal testen plaats van
processen die passen in andere afzetroutes. Een voorbeeld is het drogen van slib
met restwarmte. Enerzijds is het doel om te komen tot kostenreductie en anderzijds
tot meer duurzame slibeindverwerking. Voor een maximale terugwinning van fosfaat
is een eindverwerking nodig die alleen zuiveringsslib verwerkt. Dit kan bijvoorbeeld
een monoverbranding of monovergassing zijn. Vooralsnog is de verwachting dat
de huidige ketens nog lange tijd operationeel blijven vanwege dalende tarieven door
afgeschreven installaties die nog lange tijd meekunnen (de monoverbranders zijn
afgeschreven rond 2020-2022) en als gevolg van afnemende hoeveelheden
zuiveringsslib. Het is niet zeker wanneer innovatie het gaat winnen van de bestaande
afgeschreven investeringen.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
39\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Het thema winnen van energie- en grondstoffen heeft een sterke verbinding met
dit thema. Meer energieproductie en meer grondstoffenwinning betekent minder
zuiveringsslib. Hier zijn de komende jaren doorbraken te verwachten en dit is een
verklaring voor de verwachte afname in de productie van zuiveringsslib in Nederland.
3.4.7
Beheer en onderhoud
Het beheer en onderhoud van de zuiveringstechnische werken van Waterschap
Groot Salland is gebaseerd op risicogericht onderhoud (onderhoudsdoelstellingen
zuiveringstechnische werken, 2005).
De volgende voorwaarden worden gesteld voor het beheer en onderhoud:
 Lichamelijk letsel (of de kans hierop waardoor uitval in het arbeidsproces ontstaat
door het niet functioneren van de technische installaties, apparatuur en
hulpmiddelen of door het niet (op juiste wijze) uitvoeren van onderhoud, zijn niet
acceptabel
 Risicogericht onderhoud impliceert dat bij inrichting en uitvoering van het
onderhoud een bepaalde mate van risico wordt genomen. De te nemen risico’s
zijn gerelateerd aan de betreffende vergunningen en worden als volgt
afgekaderd:
 Wvo  De in de vigerende vergunningen aangegeven normen gelden als
grenswaarden
 WM  Specifiek benoemde onderhoudsacties worden uitgevoerd. In
algemene zin geldt:
 Bodemverontreiniging, waarbij herstelacties van de bodem noodzakelijk
zijn, is niet acceptabel
 Externe en interne klachten als gevolg van overlast van geur en geluid
zijn niet acceptabel
 Directe kosten onderhoud op componentniveau:
 Rekening houdend met bovengenoemde criteria voor veiligheid, wet- en
regelgeving en intern beleid wordt de goedkoopste oplossing gekozen
 Gevolgschade of extra kosten door het faalgedrag van componenten: Zodra
een bepaalde inrichting van het onderhoud kan leiden tot gevolgschade of
extra kosten, dan wordt een maatregel uitgevoerd indien het raambedrag van
gevolgschade groter is of de extra kosten hoger zijn dan de kosten van de
maatregel (materialen en uren)
 Besparingsmogelijkheden: Indien door uitvoering van onderhoudsmaatregelen een netto besparing kan worden gerealiseerd, wordt de maatregel uitgevoerd
40\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
3.5
Invloed omringende waterschappen
Op basis van de figuur in hoofdstuk 2 is te zien dat de volgende rwzi’s van het
water-schap Vallei en Veluwe dichtbij rwzi's van waterschap Groot Salland liggen:
 RWZI Terwolde dicht bij rwzi Deventer

RWZI Hattem dicht bij rwzi Zwolle
Centralisaties zijn mogelijk wanneer een biologische uitbreiding op rwzi Zwolle en
Deventer wordt toegepast. Met betrekking tot deze twee rwzi's is mondeling informatie verstrekt (Arjan Budding, 15 oktober 2014).
De rwzi Terwolde wordt niet uitgebreid, maar alleen gerenoveerd. De maatwerkeis is
door Rijkswaterstaat recent gesteld op 25 mg/l N-tot (dat is de prestatie van deze
rwzi over de laatste 5 jaar, het watersysteem kan het hebben, volgens Rijkswaterstaat). Bovendien wordt op het VAR terrein in Wilp een nieuwe awzi gebouwd die een
deel van het water van de VAR en een deel stedelijk afvalwater gaat behandelen
(wat daardoor niet op de rwzi Terwolde komt). Alleen renovatie rwzi Terwolde met
een capaciteit van 1.800 m3/h en 35.000 i.e.(in plaats van de ooit verwachte.
2.400 m3/h). Verwachte investeringen EUR 3,5 miljoen. Er is destijds ook gekeken
naar het koppelen met de rwzi Deventer. Een persleiding onder de IJssel kost circa
EUR 2 miljoen. Met de overweging dat de rwzi Deventer geen plannen heeft tot
uitbreiding, is door het Waterschap Vallei en Veluwe hier verder niet meer naar
gekeken.
De rwzi Hattem. Er leek enige tijd geleden een aanpassing van de hydraulische
capaciteit (pompovercapaciteit riolering, POC) nodig te zijn. Dat bleek uiteindelijk niet
nodig. De rwzi doet het goed. Renovatie is ooit geraamd op EUR 9 miljoen. De rwzi
staat niet in de meerjarenraming (bekend tot 2022). Over circa 10 jaar wordt het
opnieuw bekeken.
Centraliseren van beide rwzi's op de rwzi Deventer respectievelijk de rwzi Zwolle ligt
dus niet voor de hand. Toch zijn in de afwegingen van het integraal zuiveringsplan de
locaties Terwolde en Hattem meegenomen. De rwzi locaties van de overige aangrenzende waterschappen liggen relatief ver van elkaar en daardoor bij voorbaat niet in
beeld
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
41\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
4 Zuiveringsbeheer Waterschap Groot
Salland
4.1
Inleiding
In hoofdstuk 4 wordt het zuiveringsbeheer van waterschap Groot Salland besproken
anno 2012-2014. In feite is de inhoud van dit hoofdstuk te beschouwen als een
overzicht met de uitgangspunten en randvoorwaarden voor de hierna volgende
hoofdstukken, waarbij de kansen van (centralisatie) scenario's voor de toekomst
worden besproken.
Als eerste in paragraaf 4.2 wordt een samenvatting gegeven van de bedrijfsvergelijking zuiveringsbeheer 2012: hoe doet het waterschap het ten opzichte van de andere
waterschappen. Vervolgens volgt in paragraaf 4.3 een overzicht met feiten van de
9 rwzi's. Daarna volgt in paragraaf 4.4 een overzicht van de huidige (beheersmatige)
knelpunten van deze rwzi's. In paragraaf 4.5 en 4.6 wordt de autonome groei van het
inwoneraantal respectievelijk bedrijven voor de komende 10 jaar beschreven. In
paragraaf 4.7 tenslotte worden toekomstige kansen en risico's van de aangesloten
meetbedrijven benoemd.
4.2
Bedrijfsvergelijking zuiveringsbeheer
Ten behoeve van het vergelijken van zuiveringsprestaties van de waterschappen in
Nederland wordt er driejaarlijks een BedrijfsVergelijking Zuiveringsbeheer (verder te
noemen BVZ) opgesteld. De laatste versie is verschenen in het jaar 2012. In deze
paragraaf is een samenvatting daarvan beschreven. Deze aspecten worden
meegenomen bij het zuiveringsbeheer in de toekomst.
Het functioneren van de installaties omvat de primaire processen welke gemoeid
zijn met het zuiveren van het afvalwater. Ten aanzien van afvalwatertransport scoort
men goed, ten aanzien van de prestaties van afvalwaterzuivering scoort men onder
het landelijk gemiddelde. Dit sluit aan bij het feit dat een aantal rwzi’s ruimere
effluenteisen kennen dan de standaard normen. Hierbij stuurt het waterschap op
gebiedsrendement, dat wil zeggen de totale vracht van de verwijderde N en P van
alle rwzi's in het beheersgebied wordt boven de 75 % gehouden. Met de verwerking
van zuive-ringsslib scoort men goed, wel met teruglopende prestaties.
42\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Met betrekking tot de kosten van het zuiveringsbeheer heeft Waterschap Groot
Salland op financieel gebied minder middelen nodig in relatie tot het landelijk gemiddelde. De operationele beheer en onderhoudskosten in 2012 bedragen EUR 9,42
per ie verwijderd voor WGS ten opzichte van EUR 10,34 per ie verwijderd gemiddeld
landelijk. Een aandachtspunt bij de kosten is ook de relatief grote discrepantie
(verschil tussen aangeboden en aangeslagen vervuilingseenheden), waarbij men
slechter scoort dan het landelijk gemiddelde.
Met betrekking tot het bruto energiegebruik ligt men boven het landelijk gemiddelde. Netto door de ruime energieopwekking wordt dit gecompenseerd en ligt dit
onder het landelijk gemiddelde. Het gebruik van grondstoffen (chemicaliën) ten
behoeve van P-verwijdering ligt onder het landelijk gemiddelde, voor slibontwatering
(PE) ligt het echter boven het landelijk gemiddelde (veroorzaakt door verslechterende
ontwateringseigenschappen van het slib).
In het algemeen presteert Waterschap Groot Salland op vrijwel alle aspecten goed
zowel in relatie tot andere waterschappen als in vergelijking met voorgaande benchmarkjaren. De prestaties van Waterschap Groot Salland kunnen verder worden
verhoogd door meer aandacht te hebben voor:
1. Beperken van de discrepantie
2. Verlagen van het energiegebruik van afvalwaterzuiveringen (ook ten behoeve
van MJA3)
3. Verlagen van het PE-verbruik bij slibontwatering (prestaties slibontwateringsinstallaties moeten hier niet onder lijden)
4.3
Feiten overzicht individuele rwzi’s
In deze paragraaf is in tabel 4.1 een feitenoverzicht van de individuele rwzi’s opgenomen. In bijlage 2 is een uitgebreider overzicht weergegeven. In het overzicht
hierna is in één oogopslag een beeld van de 9 rwzi's te krijgen: de ontwerpcapaciteit
en de huidige belasting, de effluenteisen en de jaargemiddelde effluentkwaliteit (van
2011 tot en met 2013). Daarnaast zijn enkele kengetallen opgenomen uit de bedrijfsvergelijking zuiveringsbeheer 2012: de vuillast, en het energiegebruik per i.e, het
zuiveringsrendement en de discrepantie. Informatie over de technische staat en
beheertechnische knlepunten zijn beschreven in paragraaf 6.8.2.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
43\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Tabel 4.1 Feitenoverzicht rwzi’s
Omschrijving
Eenheid
Genemuiden
Kampen
Zwolle
Hessenpoort
Dalfsen
Heino
Olst-Wijhe
Raalte
Deventer
36.000
34.600
81.500
77.600
180.000
165.000
25.615
12.000
31.635
37.600
10.200
3.500
31.000
32.800
73.685
62.100
165.010
122.300
10,0
2,0
10,0
2,0
18,0
4,0
10,0
1,0
15,0
1,0
15,0
2,0
15,0
2,0
10,0
1,0
10,0
1,0
7,1
0,3
8,9
1,3
15,3
2,3
6,1
0,4
8,6
1,2
6,6
0,9
5,8
0,9
7,5
0,4
11,2
1,6
213
38
22
91
30
179
12
6
88
33
156
21
7
82
17
263
33
13
91
20
167
20
11
89
52
177
30
23
92
0
162
26
17
92
42
130
17
9
93
67
199
35
14
81
11
Capaciteit en belasting
Ontw erpcapaciteit
Huidige belasting
i.e. (150 g TZV)
i.e. (150 g TZV)
Huidige effluenteis vanuit waterwet
- N-totaal
- P-totaal
mg/l
mg/l
Gemiddelde effluentkwaliteit (2011 - 2013)
- N-totaal
- P-totaal
mg/l
mg/l
Specifieke gegevens (BVZ jaar 2012)
- Vervuilingsgraad afvalw ater
- Energiegebruik totaal
- Energiegebruik beluchting
- Zuiveringsprestaties (N P CZV)
- Discrepantie
44\113
l/i.e.
kWh/i.e. verw ijderd
kWh/i.e. verw ijderd
%
%
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
4.4
(Beheersmatige) knelpunten van de rwzi's
Ten aanzien van beheer hebben een aantal rwzi’s meer aandacht nodig voor het
behalen van de effluenteis ten opzichte van andere rwzi’s. Hierbij is gekeken naar
stikstof (N-totaal), fosfaat (P-totaal), zwevende stof (slibuitspoeling) en de huidige
lozingsnormen. Dit is met een kleurentabel (tabel 4.2) inzichtelijk gemaakt. De
kleurentabel is ingevuld op basis van de behaalde effluentkwaliteit in 2011 tot en met
2013. De volgende kleurschaling is aangehouden.
Tabel 4.2 Kleurentabel beheersknelpunten rwzi’s
Voldoet aan norm
Marge kleiner dan 10 %, dit is aangemerkt als kritische situatie voor beheer.
Voldoet niet aan de norm
Huidig
Omschrijving
Gehanteerde
norm
rwzi Genemuiden
Huidige
lozingsnorm
rwzi Kampen
Huidige
lozingsnorm
rwzi Zwolle
Huidige
lozingsnorm
rwzi Hessenpoort
Huidige
lozingsnorm
rwzi Dalfsen
Huidige
lozingsnorm
rwzi Heino
Huidige
lozingsnorm
rwzi Olst-Wijhe
Huidige
lozingsnorm
rwzi Raalte
Huidige
lozingsnorm
rwzi Deventer
Huidige
lozingsnorm
Lozingsnorm en
(in m g/l)
N // P // O.B.
N
Onopgeloste
bestanddelen
P
10 // 2 // 30
1
1
3
,5
,5
1
3
,5
1
1
1
1
1
1
1
10 // 2 // 30
3
18 // 4 // 30
1
10 // 1 // 30
3
,5
10 // 2 // 30
15 // 1 // 30
1
3
,5
1
1
3
,5
1
1
1
1
5
1
1
15 // 2 // 30
10 // 1 // 30
10 // 1 // 30
* rwzi Deventer rood/groen, eis niet gehaald, maar 75 % criterium beheersgebied
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
45\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
De rwzi Genemuiden heeft bij een oplopende slibvolumeindex (SVI) een knelpunt.
Een hoge SVI betekent een slechte bezinkbaarheid van slib. Het drogestofgehalte in
de actief-slibtank kan niet snel genoeg worden bijgesteld door een gebrek aan
afvoercapaciteit. Mede voor het versneld verlagen van het drogestofgehalte wordt
een bandindikker op de rwzi geplaatst. De rwzi Kampen voldoet voor het jaar 2014
niet aan de effluentnorm voor stikstof. Ook bij deze rwzi is een oplopende SVI kritisch
voor zwevende stof. De rwzi Zwolle heeft in sommige jaren problemen met licht slib.
Met PAX-dosering (een vlokmiddel op basis van polyaluminiumchloride) wordt aan de
effluentnorm voor zwevende stof voldaan. De rwzi Olst-Wijhe heeft weinig overcapaciteit wanneer één borstelbeluchter uitvalt. Bij een langdurige storing/uitval neemt de
druk op het behalen van de effluentnorm toe. Bij hevige regenval is er bij Olst-Wijhe
ook sprake van lichte slibuitspoeling. De oorzaak (en mogelijke maatregel(en)) zijn
nog niet helder. Bij de rwzi Deventer vindt er soms slibuitspoeling plaats. Ten
aanzien van N-totaal voldoet de rwzi niet aan de ontwerpeffluentwaarde van 10 mg/l.
Het drogestofgehalte kan echter hoger worden ingesteld dan momenteel bij de
bedrijfsvoering is gekozen (zie ook bijlage 7).
De discrepantie is voor de volgende rwzi’s een punt van aandacht is (gerangschikt
van hoge naar lage discrepantie): Raalte, Dalfsen, Olst-Wijhe, Kampen, Genemuiden.
4.5
Prognose autonome ontwikkeling inwoners en bedrijven
In het beheersgebied van waterschap Groot Salland wordt voor de komende 10 jaar
in stedelijk gebied een bevolkingsgroei verwacht en in landelijk gebied een stilstand
of zelfs krimp. Bij het vaststellen van een toekomstig beeld van de rwzi's is van groot
belang dat de autonome ontwikkeling wordt beschouwd. In tabel 4.3 zijn de
prognoses van de provincie opgenomen voor de groei van het inwonertal met daarbij
hoe deze zijn vertaald naar prognoses voor de aanvoer van afvalwater voor het
Waterschap Groot Salland. Deze groeiprognoses van de provincie zijn toegepast op
de totale afvalwaterstroom, dus inclusief het afvalwater van kleine en grote bedrijven.
Tabel 4.3 Prognose van ontwikkeling aanvoer rwzi’s 2015-2025
Omschrijving
46\113
Provincie
Waterschap Groot Salland
[ % per jaar]
[ % per jaar]
Genemuiden
-0,25
0
Kampen
0,75
0,75
Zwolle
0,93
0,93
Hessenpoort
-
1,0
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
A)
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Omschrijving
Provincie
Waterschap Groot Salland
[ % per jaar]
[ % per jaar]
Dalfsen
0,41
0,41
Heino
-0,19
0
Olst
0,10
0,10
Raalte
-0,19
0
Deventer
0,71
0,71
A)
4.6
Trendlijn historische metingen
Bekende informatie tabel-/ en meetbedrijven
In bijlage 2 is bij de beschrijving van de rwzi's ook weergegeven welke tabel-/ en
meetbedrijven op de rwzi's zijn aangesloten. In tabel 4.4 is per rwzi aangegeven wat
de grootste bedrijven met afvalwaterlozing zijn (meet- en tabelbedrijven) en wat het
procentueel aandeel van deze bedrijven op de rwzi’s is. Daarnaast zijn de
toekomstverwachtingen opgenomen (voor zover bekend). Opgemerkt moet worden
dat de rwzi’s Heino, Genemuiden en Hessenpoort geen meetbedrijven hebben.
De ontwikkeling van grote bedrijven en de invloed op het zuiveringsbeheer is moeilijk
voorspelbaar. Zo kunnen bedrijven kiezen voor het in eigenbeheer zuiveren van het
afvalwater (deels of volledig afhaken) of vice versa (aanhaken op de rwzi) of kunnen
hun bedrijfsactiviteiten wel of niet uitbreiden.
Tabel 4.4 PM
4.7
Kansen en risico's afvalwater meetbedrijven
In tabel 4.4 is bij elke rwzi aangegeven welke meetbedrijven zijn aangesloten. In
bijlage 2 is bij elke rwzi een korte omschrijving opgenomen van de meetbedrijven
welke producten er worden geproduceerd. Verder is aangegeven of het bedrijf een
zuiveringsvoorziening heeft. De rwzi’s Heino, Genemuiden en Hessenpoort hebben
geen meetbedrijven.
Het afvalwater van de vleesverwerkers, voedingsmiddelenbedrijven (frisdrank en
zuivel) op de rwzi's Kampen, Dalfsen en Raalte bevat – mits niet (te) vergaand
voorgezuiverd - relatief veel organische stoffen en relatief weinig nutriënten. Soms
worden er bij deze bedrijven tijdens het productieproces geconcentreerde stromen al
afgevangen en elders verwerkt (bijvoorbeeld bij Sita). Deze stromen kunnen in
principe worden verwerkt op de gistingsinstallaties van Zwolle en Deventer, mits daar
voldoende capaciteit is. Na het sluiten van de gistingsinstallatie op rwzi Kampen zal
er meer vergist worden op rwzi Zwolle. Deze gistingsinstallatie is in de toekomst
vermoedelijk volbelast. In Deventer is beperkte capaciteit en daar wordt momenteel
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
47\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
ook al een stroom van Stegeman verwerkt. Op de rwzi Deventer is ook beperkte
opslagcapaciteit en geen goede doseervoorziening, waardoor in de gisting een
piekbelasting kan ontstaan. Een andere toepassing zou kunnen zijn als C-bron op de
rwzi Raalte als daar vergaand nitraat gaat worden verwijderd.
Het bedrijf Sensus (rwzi Zwolle) produceert suikervervangende producten. Het is
echter niet bekend of het afvalwater van deze producten goed vergistbaar is (aspartaam is bijvoorbeeld slecht/niet vergistbaar). Daarvoor moet nader onderzoek plaats
vinden. Indien de producten wel vergistbaar zijn, zouden afspraken met het bedrijf
gemaakt kunnen worden om hun producten direct op de gisting te verwerken. Het
omgekeerde kan ook het geval zijn: moeilijk afbreekbare stoffen die worden geloosd
op het riool. Mogelijk eindigen deze als inert CZV in het oppervlaktewater. Terug
winnen of lokaal zuiveren kunnen alternatieven zijn.
Bij farmaceutische producten en ziekenhuizen (rwzi Zwolle en rwzi Deventer) kan het
mogelijk interessant zijn om bronmaatregelen toe te passen, om medicijnresten in
oppervlaktewater te voorkomen, zoals de pilot bij de ISALA kliniek in Zwolle (project
PILS). Dergelijke projecten kunnen bij de andere ziekenhuizen ook worden toegepast.
Het bedrijf Grolleman (rwzi Olst-Wijhe) zorgt ervoor dat producten koel dan wel
bevroren worden opgeslagen. Tijdens de compressiefase van het koelmedium komt
veel warmte vrij. Mogelijk kan deze warmte ergens nuttig worden toegepast.
Knelpunt bij afkoppelen van geconcentreerde stromen en apart behandelen, is dat
daarmee de aanvoer op de ene locatie verslechtert (zowel qua afbreekbaarheid als
qua heffingsinkomsten) en op de andere locatie verbetert (waar een gisting staat).
Daarnaast speelt vaak het moeilijk haalbaar zijn van meerjarige contracten een rol
betreffende de leveringszekerheid (gaat een bedrijf groeien of dicht) en de verschillende rollen overheid (bevoegd gezag) en bedrijf.
Samengevat liggen er dus kansen voor het bekijken of geconcentreerde afvalwaterstromen kunnen worden verwerkt op de gistingen van Zwolle en Deventer en/of als
C-bron op de rwzi Raalte. Daarnaast blijven focussen op brongerichte aanpak bij
ziekenhuizen om medicijnresten in oppervlaktewater te voorkomen.
48\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
5 Scenario’s voor de toekomst 2015-2025
5.1
Inleiding
In dit hoofdstuk worden met betrekking tot het zuiveringsbeheer voor de 9 rwzi's
scenario’s voor de toekomst ontwikkeld. Deze scenario's komen tot stand onder
invloed van een aantal ontwikkelingen:
 Autonome ontwikkeling van inwoneraantal en bedrijven (inclusief gevoeligheid)
 Nieuwe effluenteisen voor N, P en nieuwe stoffen
 Ontwikkelingen op het gebied van technologie, energie en grondstoffen
 Logische combinaties die kunnen leiden tot centralisatie
 Technische staat van de rwzi's en benodigde vervangingsinvesteringen
Bij de verschillende scenario's die worden ontwikkeld, is gekozen voor de route
waarbij eerst gecombineerd is gekeken naar de autonome ontwikkelingen van
inwoneraantal, bedrijven en nieuwe effluenteisen voor N en P, samen met een
gevoeligheidsanalyse. Stel dat een groot bedrijf afhaakt, wat betekent dat voor de
toekomst van een rwzi. Op basis hiervan komt in beeld of er voor een rwzi sowieso
grote wijzigingen/aanpassingen/uitbreidingen worden verwacht. Deze kunnen worden
beschouwd als de fundamenten onder de scenario ontwikkeling.
Vervolgens wordt gekeken naar mogelijke combinaties, centralisaties die logisch zijn,
zowel op basis van de voorgaande exercitie als op basis van de technische staat,
rwzi's van naburige waterschappen en technologische innovatie.
Na deze fase zijn er 28 scenario's in beeld die op kosten en kwalitatieve aspecten
met elkaar worden vergeleken. Het effect van eisen voor het zuiveren van nieuwe
stoffen wordt hierbij in de beschouwing meegenomen. Voor ontwikkelingen op gebied
van energie en grondstoffen wordt vervolgens een doorkijk gegeven, wat dit betekent
voor de verschillende scenario's en welke keuzen voor de toekomst hiermee samenhangend gemaakt kunnen worden.
In paragraaf 5.2 worden eerst de rwzi's beoordeeld op basis van de vuillastprognoses
van inwoneraantal en meetbedrijven en de nieuwe effuenteisen. In paragraaf 5.3
worden de mogelijke logische combinaties tussen rwzi's besproken. In paragraaf 5.4
vindt de doorkijk met betrekking tot nieuwe stoffen, energie en grondstoffen plaats.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
49\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
5.2
Beoordeling rwzi's
5.2.1
Inleiding
In deze paragraaf worden de 9 rwzi's beoordeeld op basis van de (gevoeligheidsanalyse van de) prognoses van aangevoerde vuillast (inwoneraantal en kleine en
tabelbedrijven) en meetbedrijven en de toekomstige effluenteisen. In paragraaf 5.2.2
wordt de gevoeligheidsanalyse van de prognose van de aangevoerde vuillast besproken. In paragraaf 5.2.3 wordt dit voor de meetbedrijven uitgewerkt. In paragraaf 5.2.4
wordt de range van effluenteisen uitgewerkt. Het betreft hierbij de huidige, de toekomstige (deels met maatwerk) en scherpere effluenteisen (obv het Waterbesluit).
In paragraaf 5.2.5 tenslotte wordt in een kleuren beoordelingstabel aangegeven hoe
elke rwzi scoort tegen de achtergrond van de bovengenoemde aspecten. In deze
paragraaf wordt dit ook verder toegelicht.
5.2.2
Gevoeligheidsanalyse prognose aangevoerde vuillast
In paragraaf 4.5 en 4.6 zijn de autonome prognoses voor het afvalwater van inwoners
en bedrijven weergegeven. In dit hoofdstuk is ook een gevoeligheidsanalyse in de
beschouwing genomen. Stel dat er meer groei optreedt, of dat er meer of minder
bedrijfsafvalwater aankomt, wat zijn dan de gevolgen voor de rwzi's. Voor de
autonome ontwikkeling van het inwoneraantal is als gevoeligheid aangehouden dat
de prognose 1 % hoger uitvalt dan momenteel is aangehouden (bijvoorbeeld de rwzi
Kampen krijgt een groei van 1,75 % per jaar in plaats van 0,75 %).
5.2.3
Gevoeligheidsanalyse prognose vuillast meetbedrijven
De ontwikkeling van grote bedrijven is moeilijk voorspelbaar. Zo kunnen bedrijven
kiezen voor het in eigenbeheer zuiveren van het afvalwater (deels of volledig
afhaken) of vice versa (aanhaken op de rwzi) of wel of niet uitbreiden van of zelfs
stoppen met bedrijfsactiviteiten. Om die reden zal verkend worden in hoeverre de
lozing van de grote bedrijven de zuiveringsprestaties beïnvloedt. In de praktijk is het
mogelijk dat een bedrijf in z'n geheel afhaakt. Dat zal niet voor alle bedrijven op een
rwzi gelden. Om een reëel beeld van de gevoeligheid te geven, is ervoor gekozen
rekening gehouden met een verlaging/verhoging van 50 % van de vuillast per bedrijf.
Hierbij wordt aangenomen dat de ziekenhuizen in ieder geval niet afhaken. De
bandbreedten aan vuillasten per bedrijf zijn in tabel 5.1 opgenomen. De rwzi’s Heino,
Genemuiden en Hessenpoort hebben geen meetbedrijven. Voor deze rwzi’s wordt
dus alleen rekening gehouden met het groeipercentage van de vuillast wat net als bij
de andere rwzi’s is toegepast op de totale afvalwaterstroom (dus incl. het afvalwater
van kleine bedrijven, de zogenaamde tabelbedrijven).
50\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Tabel 5.1 PM
5.2.4
Range individuele effluenteisen
In paragraaf 3.4.2 is beschreven wat het (toekomstige) beleid van het waterschap
Groot Salland tot gevolg heeft voor de individuele effluenteisen van de 9 rwzi's.
Hierbij is het voldoen aan de N-totaal eis leidend geweest. Daarvoor zijn doorgaans
(grote) bouwkundige aanpassingen nodig. Het voldoen aan de P-totaal eis is
doorgaans eenvoudiger te realiseren met een extra chemicaliëndosering. Wel dient
dan een doseerinstallatie aanwezig te zijn of te worden opgenomen in het
investeringsprogramma.
In tabel 3.2 in paragraaf 3.4.2 valt bovendien op dat de toekomstige eisen voor
P-totaal voor Deventer en Zwolle ruimer zijn dan de standaard eisen van het
activiteitenbesluit en de overige eisen grotendeels zijn gebaseerd op het
activiteitenbesluit. De huidige eisen zijn hier en daar strenger. Stikstof is vergelijkbaar
tot (iets) ruimer dan de huidige eisen. Zeer scherp zijn de eisen voor de rwzi's Heino
en Raalte. Dat geldt zowel voor de eis voor N-totaal als voor P-totaal.
Voor de rwzi Raalte lijkt een nabehandeling voor stikstof en fosfaat onvermijdelijk om
aan de strenge zomerhalf-jaargemiddelde (ZHG) eis van 4 mg/l voor N-totaal en
0,25 mg/l voor P te voldoen. Deze eisen zijn gebaseerd op het kunnen halen van de
normen voor het oppervlaktewater in de Raalterwetering. Nadere beschouwing van
de waterkwaliteit voor wat betreft stikstof en fosfaat in de Raalterwetering toont aan
dat een gefaseerde optimalisatie van de rwzi mogelijk is om een voldoende
verbetering te geven van de kwaliteit in het KRW Waterlichaam, de Raalterwetering.
Een periode van intensieve monitoring van chemie en ecologie (macrofauna en
macrofyten) kan aantonen of de oppervlaktewaterkwaliteit inderdaad voldoende
verbetert. Zo nodig kan na evaluatie worden geïnvesteerd in aanvullende
zuiveringsmaatregelen. De P-eis van Heino kan nog gehaald worden met een goed
gestuurde aanvullende chemicaliëndosering, optimalisatie van de
besturingsinstallatie en voortdurende aandacht van beheer voor de procesvoering
van de installatie.
Of de N-totaal effluenteis gehaald kan worden, wordt bepaald door de aanvoer, de
ontwerpcapaciteit, maar ook door de bedrijfsvoering van de rwzi. In deze paragraaf is
uitgegaan van modelberekeningen met het HSA model (Tauw OWT versie 2.2, zie
bijlage 3). Een belangrijk gegeven hierbij is het slibgehalte in de biologie. Om het
energieverbruik te beperken wordt wel eens een lager slibgehalte aangehouden dan
de ontwerpwaarde. Ook kunnen andere beperkingen reden zijn om het slibgehalte
te verlagen (zoals meer aanvoer dan het ontwerp of technische knelpunten in de
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
51\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
installatie). Dit kan ten koste gaan van de zuiveringsprestatie. Bij het doorrekenen
van de rwzi’s met het model is ervan uitgegaan dat er bij de maximale belasting het
stan-daard ontwerpslibgehalte wordt gehanteerd. Hierbij is uitgegaan van de in
werkelijkheid optredende slibvolume-index om de nabezinktanks niet te overbelasten.
In bijlage 7 zijn deze verschillen in beeld gebracht. Bij de rwzi’s Zwolle, Hessenpoort
en Deventer kan een hoger slibgehalte worden ingesteld (zonder dat de
nabezinktanks overbelast raken). Hierdoor hebben de rwzi’s momenteel nog
onbenutte capaciteit. Bij de overige rwzi’s is het slibgehalte gelijk aan de
ontwerpcapaciteit of kan alleen in de zomermaanden het slibgehalte worden
verhoogd. Verder kan ook de beluchtingscapaciteit beperkt zijn of de regeling
suboptimaal functioneren. Bij de modelberekeningen is daar geen rekening mee
gehouden (tenzij bekend als knelpunt).
Sommige rwzi’s hebben door maatwerk een verruiming van de lozingsnorm. Om te
kijken wat er gebeurt bij een verscherpte lozingsnorm van het activiteitenbesluit is
ook deze als gevoeligheidsanalyse meegenomen.
Voor het toetsen aan de effluenteisen is dus uitgegaan van de range van de huidige
eis, de toekomstige (maatwerk) eis zoals weergegeven in tabel 3.2 in paragraaf 3.4.2
en de (soms) strengere eisen volgens het Waterbesluit.
5.2.5
N-totaal kleuren beoordelingstabel rwzi's
De N-totaal beoordelingstabel van de rwzi's is hieronder (tabel 5.2) weergegeven.
Hierbij is uitgegaan van drie kleuren:
Voldoet aan effluentnorm
Marge kleiner dan 10 %, dit is aangemerkt als kritische situatie voor beheer.
Voldoet niet aan de effluentnorm
In bijlage 3 staan de onderliggende modelberekeningen (Tauw ontwerp- en terugrekentool V2.2) voor de rwzi's Zwolle, Deventer, Kampen, Raalte, Dalfsen en OlstWijhe. Het model is eerst op de werkelijke N-totaal prestaties in 2011-2013 per
rwzi gekalibreerd. Daarna is op basis van het reëel verwachte slibgehalte en de
prognoses en eisen en de gevoeligheidsanalyse met het model ingeschat welke kleur
daarvoor moet worden gekozen. De overige rwzi's zijn niet met het model door
gerekend, maar semi kwantitatief beoordeeld. Verder moet nog vermeld worden
dat veel bedrijven met name CZV rijk afvalwater (met weinig nutriënten) lozen. Dat
betekent dat afhaken van een bedrijf een negatief effect heeft op de
zuiveringsprestaties van de rwzi waarop het bedrijf loost. Extra vuillast van het bedrijf
heeft dan juist een positief effect (zowel in prestaties als in inkomsten).
52\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Tabel 5.2 N-totaal beoordelingstabel van de rwzi's
Prognose (jaar 2025)
Huidig
Omschrijving
rwzi Genemuiden
rwzi Kampen
rwzi Zwolle
Gehanteerde
norm
(Kalender)jaargem iddelde
N-totaal
Huidige
lozingseisen
Lozingsnorm en
activiteitenbesluit
/ m aatw erk
10
Verscherpte
lozingsnorm en
10
Jaar 2015
10
Huidige
lozingseisen
Lozingsnorm en
activiteitenbesluit
/ m aatw erk
11
Verscherpte
lozingsnorm en
10
10
Huidige
lozingseisen
Lozingsnorm en
activiteitenbesluit
/ m aatw erk
18
Verscherpte
lozingsnorm en
10
18
Autonom e
ontw ikkeling
inw oners en
bedrijven
Bekende
inform atie
tabel-/ en
m eetbedrijven
3
Gevoeligheid
+1,0% toenam e
autonom e
Afnam e VE's
ontw ikkeling Toenam e VE's
tabel-/ en
tabel-/ en
inw oners en
m eetbedrijven m eetbedrijven
bedrijven
Ontw ikkeling
inw oners en
bedrijven en
tabel-/ en
m eetbedrijven
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
5
5
5
5
5
,5
5
,5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
3
1
3
3
,5
,5
5
1
3
,5
3
,5
3
,5
5
1
3
,5
1
3
,5
3
,5
3
,5
5
1
3
,5
5
5
5
5
5
5
5
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
53\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Prognose (jaar 2025)
Huidig
Omschrijving
rwzi Hessenpoort
rwzi Dalfsen
rwzi Heino
Gehanteerde
norm
Huidige
lozingseisen
Lozingsnorm en
activiteitenbesluit
/ m aatw erk
10
Verscherpte
lozingsnorm en
10
10
Verscherpte
lozingsnorm en
10
Huidige
lozingseisen
Lozingsnorm en
activiteitenbesluit
/ m aatw erk
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Bekende
inform atie
tabel-/ en
m eetbedrijven
Jaar 2015
10
Huidige
lozingseisen
Lozingsnorm en
activiteitenbesluit
/ m aatw erk
Verscherpte
lozingsnorm en
54\113
(Kalender)jaargem iddelde
N-totaal
10
15
6
6
Gevoeligheid
Ontw ikkeling
inw oners en
bedrijven en
tabel-/ en
m eetbedrijven
Autonom e
ontw ikkeling
inw oners en
bedrijven
+1,0% toenam e
autonom e
ontw ikkeling Toenam e VE's
Afnam e VE's
inw oners en
tabel-/ en
tabel-/ en
m eetbedrijven m eetbedrijven
bedrijven
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
3
,5
1
3
,5
1
1
1
1
3
,5
1
3
,5
1
1
1
1
3
,5
1
3
,5
1
1
1
1
1
1
1
3
,5
3
,5
3
,5
3
,5
5
3
,5
3
,5
3
,5
3
,5
3
,5
3
,5
5
3
,5
3
,5
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Prognose (jaar 2025)
Huidig
Omschrijving
rwzi Olst-Wijhe
rwzi Raalte
Gehanteerde
norm
Huidige
lozingseisen
Lozingsnorm en
activiteitenbesluit
/ m aatw erk
15
Verscherpte
lozingsnorm en
10
Huidige
lozingseisen
Lozingsnorm en
activiteitenbesluit
/ m aatw erk
Verscherpte
lozingsnorm en
rwzi Deventer
(Kalender)jaargem iddelde
N-totaal
15
10
4
4
Huidige
lozingseisen
Lozingsnorm en
activiteitenbesluit
/ m aatw erk
12,5
Verscherpte
lozingsnorm en
10
10
Bekende
inform atie
tabel-/ en
m eetbedrijven
Jaar 2015
Gevoeligheid
Ontw ikkeling
inw oners en
bedrijven en
tabel-/ en
m eetbedrijven
Autonom e
ontw ikkeling
inw oners en
bedrijven
+1,0% toenam e
autonom e
ontw ikkeling Toenam e VE's
Afnam e VE's
inw oners en
tabel-/ en
tabel-/ en
bedrijven
m eetbedrijven m eetbedrijven
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
5
5
5
5
5
3
,5
5
5
5
5
5
5
3
,5
5
5
5
5
5
5
3
,5
5
1
1
1
1
5
5
5
5
5
5
1
3
,5
3
,5
5
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
55\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Uit de kleurenbeoordelingstabel kunnen de volgende conclusies worden getrokken:
 De rwzi's Genemuiden, Hessenpoort en Olst-Wijhe kunnen in de toekomst
zonder aanpassingen aan het systeem voldoen aan de N-totaaleisen.





56\113
De rwzi Dalfsen. Als de autonome ontwikkeling met een kleine groei werkelijkheid
wordt (of lager) dan kan deze rwzi de N-totaal effluenteisen halen. Problemen
met het behalen van de N-totaal lozingsnormen zijn mogelijk wanneer de
vuilvracht toeneemt of wanneer grote bedrijven besluiten af te haken
De rwzi's Kampen, Zwolle, Heino en Deventer zijn afhankelijk van hoe de ontwikkeling binnen het gebied zich doorzet. Bij de huidige prognoses kan (net) aan de
maatwerknormen voor N-totaal worden voldaan (voor Zwolle de vermoedelijke
maatwerknorm). Er is echter geen capaciteit meer beschikbaar om eventuele
bijzondere situaties te verwerken/op te vangen (een risico voor de procesvoering
cq. effluentkwaliteit). De druk op het behalen van de N-totaal lozingsnormen
neemt verder toe wanneer bedrijven besluiten af te haken. Wanneer de
standaard normen vanuit het Waterbesluit van kracht zouden zijn
(N-totaal = 10 mg/l) dan voldoen de rwzi Deventer en de rwzi Zwolle niet
De rwzi Deventer voldeed ook niet aan de huidige eis van N-totaal 10 mg/l, maar
viel onder het 75 % criterium van het beheersgebied. Bij de rwzi Deventer is het
niet direct logisch dat deze waarde niet wordt gehaald. De rwzi is wel ontworpen
op een N-totaal van 10 mg/l. Zoals eerder vermeld en in bijlage 7 zichtbaar is,
wordt de rwzi bedreven op een lager slibgehalte dan het ontwerp en ook lager
dan volgens de optredende SVI mogelijk is. Mogelijk heeft deze onvolkomenheid
te maken met een te beperkte beluchtingscapaciteit, of met de regelstategie of
met de fractie belucht slib (of een combinatie). Inmiddels zijn de beluchtingsmembranen vervangen. Aanbevolen wordt dit (vanaf nu) nader onderzoeken, of
de beluchting nu voldoende is en deze rwzi te optimaliseren, zodat (in ieder geval
tot 2025, de periode van dit IZP) eventuele grotere investeringen in uitbreiding
van de zuiveringscapaciteit kunnen worden voorkomen. Dit laatste is afhankelijk
van het resultaat van deze optimalisaties en van de ontwikkeling van de aanvoer
Zoals hierboven genoemd, voldoet de rwzi Heino aan de strenge maatwerk
N-totaaleis nu en in de toekomst. Bij Heino wordt geen groei van inwoners of
bedrijven verwacht en dus kan ervan uitgegaan worden dat op basis van het
huidige functioneren de rwzi Heino kan voldoen aan de lozingsnormen volgend
uit maatwerk
De rwzi Raalte kan niet aan de maatwerk eisen voldoen. Door het kwetsbare
oppervlaktewater is de zomerhalfjaargemiddelde eis van 4 mg N-totaal/l zeer
scherp. Ook al wordt er door de provincie een kleine krimp qua inwoneraantal
verwacht. Het waterschap houdt aan dat de vuillast vanuit deze woonkern stabiel
blijft. De huidige installatie is voor een dergelijke scherpe N-totaal eis niet
ontworpen. Voor de rwzi Raalte zullen dus in ieder geval aanvullende
maatregelen moeten worden getroffen
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Een samenvatting van boven beschreven tabel is weergegeven in tabel 5.3. Hierbij is
uitgegaan van de maatwerkeisen en de prognose 2025.
Tabel 5.3 Samenvatting Kleurenbeoordelingstabel
Omschrijving
rwzi Genemuiden
Gehanteerde
norm
(Kalender)jaargem iddelde
N-totaal
Lozingsnorm en
activiteitenbesluit
10,0
Maatw erk
11,0
Maatw erk
18,0
Lozingsnorm en
activiteitenbesluit
10,0
Lozingsnorm en
activiteitenbesluit
10,0
Voldoen aan N+P eisen Voldoen aan N+P eisen
in jaar 2015
in jaar 2025
1
1
,5
5
rwzi Kampen
3
rwzi Zwolle
rwzi Hessenpoort
rwzi Dalfsen
1
3
,5
1
1
1
1
rwzi Heino
rwzi Olst-Wijhe
Maatw erk
6,0 (ZHG)
Lozingsnorm en
activiteitenbesluit
15,0
Maatw erk
4,0 (ZHG)
Maatw erk
12,5
3
,5
3
,5
1
1
5
5
1
1
rwzi Raalte
rwzi Deventer
Ten aanzien van de P-totaal effluentkwaliteit worden alleen knelpunten verwacht
bij de rwzi’s Heino en Raalte. Bij de rwzi Heino is dit oplosbaar door alleen het
toepassen van een chemicaliëndosering. Bij de rwzi Raalte naast chemicaliëndosereing door optimalisatiemogelijkheden en in de toekomst nageschakelde
technieken.
In de toekomst kan niet worden uitgesloten dat de rwzi’s die op de Vecht lozen,
Dalfsen en Hessenpoort, toch een eis voor fosfaat van 1 mg/l in plaats van 2 mg/l
krijgen. Dit kan volgen uit de maatwerkdiscussie van WGS en uit een afwentelingsdiscussie in het Vecht-stroomgebied. Dit is voor deze rwzi’s haalbaar, maar vraagt
meer inzet van chemicaliën (doseerinstallaties zijn al aanwezig) en leidt tot hogere
exploitatie-kosten (en een hogere zoutvracht als gevolg van de chemicaliendosering).
5.3
Ontwikkelen logische scenario's rwzi's met centralisaties en
uitbreidingen
Op basis van de N-totaal kleuren beoordelingstabel uit de vorige paragraaf is het
mogelijk om scenario's te ontwikkelen. In Tabel 5.3 is een overzicht gegeven van de
28 mogelijke scenario’s voor de rwzi's met combinaties en uitbreidingen. De effluent-
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
57\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
kwaliteit (N-totaal eisen) zijn hierbij een sturende randvoorwaarde. De scenario’s zijn
direct gekoppeld aan rwzi’s. Er zijn dus vaak meer scenario’s per rwzi. Een
toelichting op de verschillende scenario’s volgt na de tabel.
Tabel 5.3 Overzicht van logische scenario’s van rwzi's met combinaties en uitbreidingen
(N-totaal effluenteis als sturende randvoorwaarde)
Scenario
Rw zi
1
2
3
4
Zw olle
5
Deventer
6
7
8
9
10
Kampen
Wel of geen uitbreiding nodig?
Centralisatie mogelijk?
Huidig
+ Nereda
+ Nereda + Centralisatie
+Nereda + Centralisatie ++
nvt
nvt
+ 25 % deel Kampen
+ 25 % deel Kampen + Hattem
12,5
Huidig
nvt
10
10
10
+ Anammox
+ Nereda + Centralisatie +
+ Nereda + Centralisatie ++
nvt
+Raalte +Olst
+Raalte +Olst +Terw olde
11
10
+ Conventioneel 25 % + chemicaliëndos.
Huidig
nvt
25 % Zw olle
Effluenteis
N-totaal
18
10
10
10
11
Dalfsen
10
Huidig
nvt
12
Genemuiden
10
Huidig
nvt
13
Hessenpoort
10
Huidig
nvt
14
Olst-Wijhe
15
Huidig
nvt
10
10
10
+ Fijnzeef + Centralisatie
+ Fijnzeef + Nereda + Centralisatie
+ Fijnzeef + Nereda + Centralisatie
Amoveren
+ Heino
+ Raalte
+ Heino + Raalte
amoveren en naar Deventer
15
Huidig + chemicaliëndos.
nvt
6
Huidig
Amoveren
nvt
amoveren en naar Olst
15
16
17
18
19
Heino
20
21
22
23
24
25
26
27
28
Raalte
Raalte
10
10
10
4
Raalte
4
Huidig
nvt
Huidig (lozen op de IJssel nabij Olst)
nvt
Huidig (lozen op de IJssel nabij Wijhe)
nvt
+ N+P Zandfilter (voor RWA)
nvt
Amoveren
amoveren en naar Olst
Amoveren
amoveren en naar Deventer
Optimalisatie (recirc. + chemicaliendos.)
nvt
In de onderstaande tekst is voor uitbreiding van de biologische capaciteit in principe
uitgegaan van een (hybride) Nereda (behalve bij de rwzi Kampen een 25 % conventionele uitbreiding, omdat dit goed past bij de huidige configuratie). De kosten van
Nereda zijn redelijk vergelijkbaar met de kosten van conventionele uitbreiding (besparing alleen bouwkosten civiele deel van nabezinktank). Mocht een combinatievariant kritisch zijn, kan de gevoeligheid voor wel of niet conventioneel nog apart
worden bekeken. Voor het huidige kosten en beschouwingenniveau is dit niet onderscheidend. Uiteraard kan dit in de toekomst bij uitbreiding nog specifieke aandacht
vereisen. Dat is in deze studie niet verder uitgewerkt.
58\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Intermezzo: Nereda versus conventionele uitbreiding:
Vanuit het perspectief van beheerbaarheid heeft zoveel mogelijk uniformiteit in één
zuiveringsinstallatie de voorkeur. Combinaties van technologieën in één zuiveringsinstallatie vragen meer aandacht en zijn complexer. Bij een aanbesteding kan ervoor
worden gekozen om de systeemkeuze vrij te laten. Dit bevordert de marktwerking.
Kiezen voor Nereda beperkt het aantal leveranciers tot één, maar maakt in de
toekomst wellicht terugwinning van alginaat uit het specifieke korrelslib mogelijk. Dit
zou tot lagere exploitatiekosten kunnen leiden.
Rwzi Zwolle: Voor de rwzi Zwolle zijn 4 scenario’s in beeld. Er wordt met Rijkswaterstaat gesproken over een maatwerkeis. Wat deze norm gaat worden, is nog niet
bekend.
1. Bij handhaven van de huidige (ruime) effluentnorm van N-totaal van 18 mg/l is er
voor de komende 10 jaren geen uitbreiding nodig. Bij de realisatie van de
voorbehandeling vóór de gisting komt er meer stikstof vrij. Er wordt van uitgegaan dat de deelstroombehandeling (Anammox) deze extra vracht met een
voldoende hoog rendement kan omzetten. De capaciteit van de biologie is dan
voldoende om deze eisen te halen (scenario 1)
2. Indien de effluenteis wordt verlaagd is er wel uitbreiding nodig. Als piketpaal is
hierbij uitgegaan van N-totaal 10 mg/l (stel dat). In dat geval moet de rwzi biologisch worden uitgebreid. Voor de rwzi Zwolle is in dat geval uitgegaan van het
bijplaatsen van een hybride Nereda (scenario 2)
3. Vervolgens worden twee centralisatie scenario’s onderscheiden, waarbij een deel
(circa 25 %) van de vol (soms over-) belaste rwzi Kampen via een persleiding
naar de rwzi Zwolle wordt afgevoerd (scenario 3)
4. Daarnaast is het mogelijk om ook de rwzi Hattem van het waterschap Vallei en
Veluwe via een persleiding aan te sluiten (scenario 4). Bij de kostenbeschouwingen moet er daarbij rekening gehouden worden dat er besparingen bij waterschap Vallei en Veluwe optreden en dat WGS vervolgens extra inkomsten uit de
verontreinigingsheffing ontvangt (maatschappelijk laagste kosten’
Rwzi Deventer: de rwzi Deventer heeft ruimere maatwerkeisen gekregen. Deze rwzi
is qua technologie moderner dan de rwzi Zwolle, maar heeft toch moeite om de
effluenteis uit het ontwerp te halen. De reden daarvoor is niet bekend, mogelijk heeft
het te maken met het slibgehalte, de beluchting of de regeling/sturing van de beluchting. Een eerste stap is dan ook om te kijken wat er met optimalisatie mogelijk is,
voordat eventueel aan uitbreiden gedacht wordt.
1. Bij een maatwerkeis voor de rwzi Deventer van N-totaal van 12,5 mg/l, dan hoeft
er op de rwzi sowieso geen bouwkundige uitbreiding plaats te vinden (techno-
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
59\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
logisch optimaliseren is niet direct nodig, maar blijft voor de toekomst in beeld)
(scenario 5)
2. Stel dat er wel een strengere effluentnorm moet worden aangehouden van
N-totaal 10 mg/l, dan wordt (ervan uitgaande dat technologische optimalisatie
onvoldoende soulaas biedt) er in dit IZP van uitgegaan dat de rwzi Deventer
worden aangepast. Het meest voor de handliggend is dan de realisatie van een
deelstroombehandeling met de Anammox bacterie (scenario 6)
3. Bij scenario 7 worden de rwzi’s Raalte en Olst-Wijhe via persleidingen op de
rwzi Deventer aangesloten. In dat geval is Anammox niet voldoende en moet een
hybride Nereda worden bijgebouwd
4. Bij scenario 8 wordt ook de rwzi Terwolde van het waterschap Vallei en Veluwe
via een persleiding aangesloten. In dat geval moet ook een (grotere) hybride
Nereda worden bijgebouwd. Bij de kostenbeschouwingen moet er daarbij
rekening gehouden worden dat er besparingen bij waterschap Vallei en Veluwe
optreden en dat WGS vervolgens extra inkomsten uit de verontreinigingsheffing
ontvangt (maatschappelijk laagste kosten)
Rwzi Kampen: De rwzi Kampen is volbelast en recent enige malen overbelast als
gevolg van industriële lozingen. Het is nog niet duidelijk of dit structureel is. Wel is het
zo dat deze rwzi al langere tijd aandacht vereist, zeker qua beluchting en dat er in
deze gemeente groei zal plaatsvinden.
1. Om die reden is niets doen minder waarschijnlijk. Binnen dit IZP is ervan uitgegaan dat sowieso uitgebreid wordt, niet alleen bij een effluent N-totaaleis van
10 mg/l, maar ook bij de maarwerkeis in de toekomst van 11 mg/l. De rwzi wordt
conventioneel uitgebreid met 25 % extra nitrificatievolume (op een slimme manier
gekoppeld met extra beluchting aan de huidige biologie, scenario 9). Een
Nereda variant ligt hierbij niet voor de hand, omdat er geen hydraulische
uitbreiding nodig is en qua lay-out en behoefte een parallel gekoppelde beluchte
tank het meeste voordeel lijkt te hebben. In de toekomst moet dit nog verder in
detail worden uitgewerkt
2. Ook kan de rwzi ontlast worden door in een gedeelte van het afvalwater (25 %
van het influent) af te koppelen en met een persleiding naar de rwzi Zwolle te
transporteren (scenario 10)
Rwzi Dalfsen: Voor de rwzi Dalfsen zijn geen aanpassingen nodig. De effluentkwaliteit wordt ruim gehaald en er is geen logische en/of zinvolle combinatie met
andere rwzi’s mogelijk (scenario 11).
Rwzi Genemuiden: Voor de rwzi Genemuiden zijn geen aanpassingen nodig. De
effluentkwaliteit wordt ruim gehaald en er is geen logische en/of zinvolle combinatie
met andere rwzi’s mogelijk (scenario 12).
60\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Rwzi Hessenpoort: Voor de rwzi Hessenpoort zijn geen aanpassingen nodig. De
effluentkwaliteit wordt ruim gehaald en er is geen logische en/of zinvolle combinatie
met andere rwzi’s mogelijk (scenario 13). Een significante ontlasting van de rwzi
Zwolle is niet reëel gezien de beperkte omvang van de rwzi Hessenpoort. Dan zou
nieuwbouw nodig zijn en dit kan zeker vanuit waterkwaliteitsperspectief beter op
locatie van de rwzi Zwolle dan op Hessenpoort plaatsvinden. Gezien de lozing op de
IJssel is Zwolle dan een logischere keuze dan Hessenpoort met lozing op de Vecht.
Rwzi Olst-Wijhe: De rwzi Olst-Wijhe loost op de IJssel, heeft een standaard effluenteis voor kleine rwzi’s (N-totaal= 15 mg/l) en voldoet daar ruim aan.
1. In de toekomst blijft de rwzi aan de effluenteis voldoen. Om die reden is er geen
noodzaak om iets aan deze rwzi te doen (scenario 14).
2. Er zijn echter wel een aantal centralisatie/-combinaties mogelijk. Daarvoor moet
de rwzi worden uitgebreid. Er is daarbij (veiligheidshalve) uitgegaan van een
effluenteis van N-totaal van 10 mg/l, zoals gebruikelijk is voor een rwzi groter dan
20.000 i.e.’s. Bij scenario 15 wordt de rwzi Heino geamoveerd en direct via een
persleiding op de rwzi Olst-Wijhe geloosd. Bij een eis van 10 mg/l is naast
hydraulische aanpassingen ook een voorbezinktank of zijn fijnzeven nodig. Voor
de kostenraming is uitgegaan van fijnzeven.
3. Bij scenario 16 wordt het afvalwater van Raalte via een persleiding op de rwzi
Olst-Wijhe geloosd. Daarbij is een forse uitbreiding nodig. Voor de kostenraming
is uitgegaan van Nereda. Volledig nieuwbouw is ook een reële optie.
4. Bij scenario 17 worden zowel het afvalwater van Heino als van Raalte via
persleidingen op de rwzi Olst-Wijhe geloosd. Voor de kostenraming is uitgegaan
van Nereda.
5. Bij scenario 18 wordt de rwzi Olst-Wijhe geamoveerd en het afvalwater per
persleiding getransporteerd naar de rwzi Deventer.
Rwzi Heino: De rwzi Heino heeft op dit moment een standaard effluenteis voor kleine
rwzi’s (N-totaal =15 mg/l), maar haalt een veel lager effluentgehalte (circa 6 mg/l Ntotaal)±
1. In de toekomst blijft rwzi Heino aan deze eis voldoen. Het is het om deze reden
niet nodig om de rwzi aan te passen (scenario 19)
2. De rwzi loost echter wel op gevoelig oppervlaktewater. Naar verwachting zal de
effluenteis 6 mg/l N-totaal zomerhalfjaargemiddelde gaan worden (scenario 20).
Zoals het er nu naar uitziet, kan deze rwzi daar aan voldoen. Specifiek aandachtspunt qua toekomstbestendigheid is het effect van eventuele normen voor
nieuwe stoffen. De eisen van nieuwe stoffen zijn nog niet bekend en gevolgen
voor de na te schakelen technieken ook niet. Scenario 19 en 20 zijn dus qua
maatregelen identiek. Bij specifieke eisen voor nieuwe stoffen bij dit gevoelige
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
61\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
oppervlaktewater zouden er verschillen kunnen optreden. Hier zijn een aantal
standaard nageschakelde technologieën beschouwd die bepaalde groepen
‘nieuwe stoffen’ kunnen verwijderen
3. Bij scenario 21 wordt de rwzi geamoveerd en per persleiding afgevoerd naar de
rwzi Olst-Wijhe
Rwzi Raalte: De rwzi Raalte heeft nu een eis van N-totaal 10 mg/l.
1. Gezien de huidige behaalde effluentkwaliteit is het niet noodzakelijk de rwzi aan
te passen (scenario 22)
2. De rwzi loost echter op gevoelig oppervlaktewater en vanuit het perspectief van
het effect op de oppervlaktewaterkwaliteit is een eis voorstelbaar van een
zomerhalfjaargemiddelde van 4 mg/l N-totaal. Om aan deze eis te voldoen zijn er
4 verschillende scenario’s mogelijk. Een voor de handliggende optie is afvoeren
per persleiding naar de rwzi Olst-Wijhe. Een eerste stap is dan het effluent van
de rwzi Raalte transporteren naar de IJssel op de locatie Olst (scenario 23) met
effluenteis van 10 mg/l
3. Te zijner tijd kan dan de effluent persleiding gebruikt worden als influentpersleiding, waarbij het influent op de rwzi Olst-Wijhe behandeld wordt (scenario 26).
4. Ook kan gekozen worden om het effluent van de rwzi Raalte te transporteren
naar de IJssel bij woonkern Wijhe. De persleiding is in dit geval fors korter
(scenario 24)
5. Bij scenario 25 wordt het effluent van de huidige rwzi behandeld in een denitrificerend en defosfaterend zandfilter. De rwzi heeft genoeg hydraulische ruimte
om het spoelwater te kunnen verwerken. Enkele jaren geleden is hiernaar een
studie verricht [29]. Daarbij zijn een effluentpersleiding, zandfilter en horizontaal
door-stroomd helofytenfilter met elkaar vergeleken. Een horizontaal doorstroomd
helofytenfilter heeft waarde als tussenschakel tussen rwzi en oppervlaktewater.
Deze zorgt voor verbetering op een aantal kwaliteitsparameters. Keiharde
garantie voor halen van een bepaalde norm is niet mogelijk. Hier zit een keuze:
of zekerheid met betrekking tot het halen van een norm en meer investeren óf
een beperkte investering met een positief effect, maar onzeker of het volstaat
indien een harde norm geldt. In beide gevallen is de vraag ‘stel dat’ aanvullende
normen voor overige stoffen als koper zink gaan gelden, wat is dan wijs. Een
mogelijke variant zou nog kunnen zijn het toepassen van een verticaal
doorstroomd helofytenfilter, wat zich gedraagt als langzaam zandfilter en wat wel
de effluenteisen kan garanderen. De verwachting is dat deze aanzienlijk duurder
is dan een horizontaal doorstroomd filter en daarmee qua kosten overeenkomt
met de andere mogelijke maatregelen. Een praktijk onderzoek is daarbij nodig
om aan te tonen of het daadwerkelijk het resultaat geeft wat nodig is. De verschillende maatregelen zijn nader af te wegen in de toekomst
62\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
6. Bij scenario 27 wordt de rwzi Raalte geamoveerd en het afvalwater via
persleiding afgevoerd naar de rwzi Deventer
7. Als laatste scenario is scenario 28 verkend. Bij dit scenario wordt (nog) niet
geinvesteerd in een nageschakelde techniek, maar maar in optimalisaties van de
bestaande rwzi. Hierbij kan men denken aan: het verhogen van de pompcapaciteit voor interne recirculatie (voor stikstof), het optimaliseren van de
procesregelingen (waaronder een piekregeling voor het sneller intensiveren van
de beluchting bij regen en inclusief het plaatsen van een aantal extra nitraat- en
ammoniummeters) en investeren in een chemicaliëndoseerinstallatie met een
geavanceerde continue fosfaatmeting en regeling. Daarnaast is het van belang
om de ammoniumpieken te verlagen. Dit is mogelijk door extra beluchting te
plaatsen in de facultatieve en/of predenitrificatietank (vergroten fractie aeroob
slib). Ook de eerder genoemde optimalisatie van de procesautomatisering en de
aanvullende metingen zullen hier aan bijdragen
5.4
Doorkijk nieuwe stoffen, energie en grondstoffen
5.4.1
Inleiding
In deze paragraaf zal een doorkijk worden gegeven naar de nieuwe stoffen, welke
technieken zijn daarvoor in beeld en welke kosten horen daarbij. Dit wordt besproken
in paragraaf 5.4.2. In de volgende paragraaf (5.4.3) wordt ingegaan op energie, de
mogelijkheden van een energiefabriek. Als laatste wordt de grondstoffenfabriek
besproken in paragraaf 5.4.4. De verschillende technieken die in deze paragraaf
worden beschreven, zijn verder in detail uitgewerkt in bijlage 6.
5.4.2
Nieuwe stoffen
In de toekomst is het goed mogelijk dat voor sommige rwzi’s aanvullende technieken
moeten worden bijgeplaatst om de effluentkwaliteit te verbeteren vanwege nieuwe
eisen voor specifieke stoffen in oppervlaktewater vanuit de Kaderrichtlijn Water. Het
toepassen van continue en discontinue zandfilters voor verwijdering van
zwevende stof en/of stikstof en/of fosfaat is inmiddels een veel toegepaste techniek.
Ook discfilters (rwzi Deventer) worden toegepast om het zwevende stofgehalte te
verlagen.
Deze technieken kunnen daarnaast ook worden toegepast als eerste stap in een nog
verdergaande behandeling van afvalwater, voor nieuwe stoffen, zoals medicijn
resten, bestrijdingsmiddelen en hormoonverstorende stoffen. Technieken die
daarvoor in beeld zijn, zijn actieve koolfiltratie en desinfectie met ozon/UV. In
Duitsland en Zwitserland zijn deze technieken op diverse plaatsen aanwezig om de
nieuwe stoffen uit het effluent te halen. Het 1-STEP filter is een effluentfiltratie met
behulp van actieve kool. Hiermee kan dus zowel effluentfiltratie worden toegepast
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
63\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
gecombineerd met vergaande N en P verwijdering én de verwijdering van nieuwe
stoffen. Op de eerste componenten is dit inmiddels een bewezen techniek (rwzi
Horstermeer). Voor nieuwe stoffen moet dit nog verder worden onderzocht ten
aanzien van de standtijden. Hoe vaak de actieve kool vervangen (geregenereerd)
moet worden is bepalend voor de exploitatiekosten. Vermoedelijk is dit ieder half jaar
(standtijd half jaar). Indien koper en zink of wellicht nanodeeltjes moeten worden
verwijderd, is nanofiltratie een mogelijke stap. Deze techniek is echter duur, zeker
voor dergelijke grote stromen. Bovendien ontstaat er een grote deelstroom met de
verontreinigingen (circa 20-25 % van de hoofdstroom) die verder moet worden
verwerkt. De investeringskosten van deze techniek kunnen redelijk goed geraamd
worden, maar wat het jaarlijks kost aan energieverbruik en verwerking van het
concentraat (indampen) is nog moeilijk in te schatten.
5.4.3
Energie
Met het MJA-3 akkoord, het SER akkoord en het Nationale energieakkoord (wat een
voortzetting is van het klimaatakkoord), zie paragraaf 3.5 is er genoeg te doen om de
energie efficiëntie te verhogen, of duurzaam in te kopen en/of op te wekken.
Via de MJA-3 Energie Efficiëntie Plannen wordt al jaren volop gewerkt aan het
energie-efficiënter maken van installatie onderdelen en processen (bijvoorbeeld het
type beluchting vervangen).
Een belangrijke bijdrage aan een positieve energiebalans is het vergisten van het
zuiveringsslib. Al het slib van Waterschap Groot Salland wordt vergist Hiermee kan
maximaal in 60 % van de eigen energiebehoefte worden voorzien door het biogas in
WKK's te verbranden. Anno 2014 zijn deze op de rwzi’s Kampen, Zwolle en Deventer
aanwezig. Om bedrijfseconomische redenen is besloten om Kampen te sluiten [12,
28]. Dit slib zal op termijn in Zwolle worden vergist. Al het slib wordt op termijn op de
rwzi’s Zwolle en Deventer vergist. Om de biogasopbrengst te verhogen zijn er
diverse mogelijkheden voorhanden:
 Optimaliseren van de slibgisting: mengsysteem, sliblogistiek (lopend STOWA

onderzoek)
Thermofiele gisting, waarbij wel de afweging moet worden gemaakt of

de nadelen opwegen tegen de voordelen (meer gas versus warmteverlies
en –op basis van de voorlopige conclusies van de praktijkproeven op de rwzi
Bath- meer PE voor slibontwatering)
Voorbehandeling van slib vóór de gisting, waarbij meer slib wordt gekraakt en
meer gas ontstaat. Een voorbeeld hiervan is Thermische Druk Hydrolyse (TDH).
Deze techniek verdient zich terug door de veel betere slibontwatering, waardoor
de kosten van de slibeindverwerking omlaag gaan. De komende jaren zal op
de rwzi Zwolle een dergelijke voorbehandeling worden gerealiseerd. Hierdoor
64\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
verandert de viscositeit van het slib. Het slib is – in relatie tot het huidige
slib – beter mengbaar. Hierdoor kan het slib met een hoger drogestofgehalte in
de slibgistingtanks worden gebracht en kan er met dezelfde slibgistingtanks en
verblijftijd meer slib worden behandeld. Deze vergroting van de capaciteit in
Zwolle is een voorwaarde om het slib van Kampen ook in Zwolle te kunnen
verwerken
Het biogas is om te zetten in groen gas en als zodanig te leveren aan het gasnet of
er brandstof van te maken voor voertuigen (CNG, LNG) of het is om te zetten in
elektriciteit door middel van een WKK. Ook directe levering is soms in specifieke
situaties mogelijk en soms kan warmte uitwisselen met de omgeving via een warmtenet een optie zijn. Vooralsnog lijkt voor de rwzi's Zwolle en Deventer warmteuitwisseling met locale bedrijven geen optie (eerder uitgevoerde verkenning door
WGS).
Deze zaken moeten doorgaans lokaal op maat worden bestudeerd om een haalbare
business case te verkrijgen. Indien meer elektriciteit wordt opgewerkt dan verbruikt
(energiefabriek dus), zijn de financiële opbrengsten doorgaans laag. Er zijn echter
voorbeelden waarbij onderhandelingen met het energiebedrijf betere tarieven oplevert indien de stroom op eigen andere rwzi's wordt benut. Bepaalde kosten, zoals
netbeheer en onbalanskosten moeten sowieso worden betaald. Ook relevant is
hoeveel warmte voor de eigen processen nodig is (SGT, voorbehandeling, gebouwen). In dat geval kan opwekken van elektriciteit met WKK waarbij restwarmte ontstaat
reëler zijn dan het uitleveren van groen gas. Subsidieregelingen bepalen de business
cases. Tot nu toe is in de meeste gevallen elektriciteitsopwekking door middel van
een WKK in combinatie met het benutten van de vrijkomende warmte voor het
gistingsproces (en de gebouwen) de optimale oplossing.
Ook het toepassen van een SMART GRID, waarbij energievraag en -levering
maximaal op elkaar wordt afgestemd, kan interessante kansen bieden (lopend
onderzoek van Tauw op de awzi Kralingseveer).
Daarnaast zijn er andere manieren om op de rwzi energie op te wekken, bijvoorbeeld
met Riothermie (energie uit rioolwater, influent of effluent). Dit vindt plaats uit het
effluent van de rwzi Raalte, waarbij de warmte benut wordt om het zwembad
Tijenraam te verwarmen. Dit Europese project trekt veel belangstelling van andere
partijen. De mogelijkheden voor uitrol zijn mede afhankelijk van de warmte vraag in
de directe omgeving. Er zijn nog geen concrete nieuwe plannen binnen WGS.
Waterschappen hebben ook de mogelijkheid om gebruik te maken van wind en
zonne-energie. Momenteel staan de dijken van de Waterschappen in de belangstel-
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
65\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
ling voor windenergie. Landelijk wordt onderzoek gedaan naar de veiligheidsrisico’s
en de rol van de waterschappen. De ontwikkelingen ten aanzien van zonnepanelen
gaan snel. Zonne-energie wordt steeds goedkoper. In 2013 was het door de relatief
lage grootverbruiktarieven nog te duur voor het Waterschap. Voor de volgende
Energieplan periode wordt dit opnieuw beschouwd. Zonne-energie kan ingepast
worden op een rwzi. Op diverse locaties is er nog ruimte om uit te breiden. Daarnaast
kunnen zonnepanelen ook gecombineerd worden met het afdekken van tanks of op
een braakliggend terrein op of naast de rwzi (zonneweide).
5.4.4
Grondstoffen
In de visie van de afvalwatersector, de routekaart 2030 (UvW, VNG) is een aantal
scenario’s beschreven waaronder het winnen van grondstoffen uit rioolwater. De
waterschappen in Nederland werken hier gezamenlijk aan in de Energie- en
Grondstoffenfabriek. Grondstoffen staan hoger in de waardepiramide en verdienen
dus de voorkeur boven energie-opwekken. De uitdaging bij grondstoffen is echter het
sluitend maken van de business case (terugverdientijd) terwijl de business case bij
de energiefabriek er vaak is doordat er wordt bespaard op slibafzetkosten.
Er wordt gezocht naar methoden waarmee grondstoffen op termijn doelmatig teruggewonnen kunnen worden uit afvalwater en teruggebracht kunnen worden in de
economie. De technieken waarmee grondstoffen kunnen worden geproduceerd zijn
deels al beproefd. De ontwikkelingen gaan echter door. Zo is het opwerken van de
grondstoffen tot producten in ontwikkeling. Ook marktontwikkeling vraagt inspanningen. De verwachting is dat de inspanningen leiden tot meer positieve business
cases en duurzame ontwikkelingen. Waterschap Groot Salland levert een actieve
bijdrage aan de Energie en Grondstoffenfabriek en wil ook bijdragen door onderzoek
te doen op eigen locatie(s). Het proces is dynamisch door de grote mate van
innovatie. De verwachting is dat het terugwinnen van grondstoffen in de toekomst
opgenomen wordt in het zuiveringsproces.
Op dit moment wordt gewerkt aan de volgende grondstoffen:

Fosfaat

Cellulose

Alginaat

Bioplastics/ vetzuren

CO2
Fosfaat: Kan in principe op twee manieren worden teruggewonnen. Uit de as van het
slib (SNB en HVC, Ecophos proces) of lokaal op de rwzi uit digestaat of uit centraat.
De eerste optie levert de hoogste rendementen op (80 % terugwinning), maar dan
moet het slib verwerkt worden door SNB of HVC met eigen voorwaarden en tarieven
66\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
of door een andere eindverwerker die zuiveringsslib mono verbrandt of vergast. Bij
fosfaatterugwinning op locatie is het waterschap onafhankelijk van de eindverwerker.
Uit het centraat kan het worden teruggewonnen door Ostara (Pearl proces) of het
NuReSys proces en uit het digestaat kan het via het Airprex of wederom het NuReSys proces. De terugwinrendementen variëren van 10-40 %. Bij P-terugwinning in het
digestaat zal ook het drogestofgehalte van de slibkoek na slibontwatering met 2 à 3
%ds verbeteren. Daarmee is ook een business case mogelijk. De waarde van het
teruggewonnen fosfaat (struviet) is nog (te) beperkt om een reële terugverdientijd te
hebben. De enige locaties waar fosforterugwinning in beeld is, is bij de centrale
slibverwerking met gisting en ontwatering: rwzi Zwolle en rwzi Deventer. Een groot
voordeel van struviet precipiteren op de rwzi, is dat daarmee ongecontroleerde
struvietprecipitatie in de leidingen en op ongewenste plaatsen fors kan worden
verminderd of zelfs kan worden voorkomen. Door de gecontroleerde struvietprecipitatie zal de stroom fosfaat uit de sliblijn naar de waterlijn op de rwzi (via rejectiewater/centraat/filtraat) verminderen en daardoor zal ook de ongewenste scaling door
struvietafzettingen fors afnemen.
Cellulose: kan worden teruggewonnen bij toepassing van een fijnzeef als voorafscheidingstechniek (in plaats van een voorbezinktank) of mogelijk uit reeds
aanwezig primair slib bij een aanwezige voorbezinktank. Dit laatste wordt nu verkend
in een STOWA onderzoek, waar WGS initiatiefnemer van is. Tot nu toe zijn positieve
business cases mogelijk als een uitbreiding van de biologische capaciteit van een
rwzi is te voorkomen of te beperken door het plaatsen van een fijnzeef. Rwzi Beemster is hiervan een voorbeeld. Er is inmiddels op 2 locaties in Nederland een fijnzeef
geïnstalleerd (rwzi Blaricum en Ulrum). Er zijn in Nederland inmiddels een aantal
realisatie-projecten in voorbereiding: rwzi Hilversum, rwzi Beemster, rwzi AarleRixtel). Op dit moment vinden er in Nederland ook diverse onderzoeksprojecten
plaats om het gevormde cellulose op te werken tot grondstof (Attero: Cellucycle en
Cados). Bij het ontwikkelen van de scenario's is voor scenario 16 waarbij de rwzi
Heino wordt behandeld op de rwzi Olst-Wijhe uitgegaan van het voorschakelen van
een fijnzeef. Bij de scenario's 17 en 18 waarbij het afvalwater van meer rwzi's op de
rwzi Olst-Wijhe wordt gezuiverd, is uitgegaan van Nereda, maar daarbij kan ook
gedacht worden aan toepassen van een Nereda in combinatie met een fijnzeef.
Daarnaast is nog denkbaar om cellulose terug te winnen uit primair slib. Daar wordt
op dit moment ook onderzoek naar gedaan (STOWA, Energie- en
Grondstoffenfabriek en WGS). Dat kan op rwzi's waar voorbezinking aanwezig is:
rwzi's Zwolle, Deven-ter, Kampen en Raalte. Dat zou lokaal kunnen gebeuren,
maar ook centraal, waarbij de primaire slibben worden getransporteerd naar de rwzi's
Deventer en/of Zwolle. Indien dit primaire slib wordt gebruikt om cellulose te
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
67\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
produceren, gaat dit uiteraard ten kosten van de biogasproductie en daarmee
samenhangende elektriciteitsproduc-tie.
Alginaat: kan worden gewonnen uit het specifieke korrelslib van een Nereda. Het
voordeel is dat er mogelijk aanzienlijk minder slib overblijft en wellicht waarde te
creëren is. Bij diverse scenario's die in paragraaf 5.3 zijn beschreven, wordt
bijbouwen van een Nereda genoemd In dat geval kan hetzij op locatie, hetzij centraal
in Deventer of Zwolle alginaat worden teruggewonnen. Op dit moment is
alginaatterugwinning in onderzoek. Het terugwinnen van deze stof is dus sterk
gekoppeld aan de keuzes in de waterlijn en centralisatie. De rwzi's die bij centralisatie
potentieel hierbij in beeld zijn, zijn de rwzi's Zwolle, Deventer en Olst-Wijhe, Indien
deze scenario's niet werkelijkheid worden, dan is de productie van alginaat niet
waarschijnlijk.
Bioplastics of vetzuren: kunnen worden gewonnen uit zuiveringsslib. Dit wordt op
dit moment onderzocht en is nog toekomstmuziek. Het meest waarschijnlijk is
toepassing op een rwzi waar centraal slib wordt ingezameld, dus de rwzi's Deventer
en/of Zwolle.
CO2: kan vanuit de uitlaatgassen van de WKK’s worden teruggewonnen óf direct
vanuit het biogas (als bijproduct van de opwerking van biogas tot groengas van
aardgaskwaliteit). Voor CO2 zijn er verschillende afnemers mogelijk zoals, glastuinbouwbedrijven, drinkwaterbedrijven, gasleveranciers en de voedingsmiddelenindustrie. Uit een verkennende studie voor rwzi Beverwijk blijkt dat het in bepaalde situaties economisch aantrekkelijk is. Een eerste inschatting geeft een terugverdientijd
van circa 8 jaar voor de levering aan de glastuinbouw.
68\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
6 Uitwerking scenario's en
investeringsprogramma
6.1
Inleiding
In dit hoofdstuk worden de in het vorige hoofdstuk beschreven scenario's kostentechnisch uitgewerkt en wordt het investeringsprogramma 2015-2025 ontwikkeld.
Hiertoe zijn alle assets geïnventariseerd door Beheer en Onderhoud Waterketen en
is een model ontwikkeld, wat gezien kan worden als een eerste stap om te komen tot
assetmanagement. Tevens wordt de beschreven welke innovaties kansrijk zijn en
ingegaan op het gewenste kennisniveau van beheer en onderhoud. Bovendien wordt
een indicatie gegeven van de verandering van de exploitatiekosten als gevolg van
voorgestelde investeringen (chemicaliën, slib, onderhoudskosten, aantal fte’s,
et cetera).
In paragraaf 6.2 zijn eerst de uitgangspunten voor de kostencalculaties beschreven.
In paragraaf 6.3 vervolgens is beschreven welke vervangingsinvesteringen voor de
komende 10 jaren nodig zijn (met een doorkijk over 30 jaar) uitgaande van de
autonome ontwikkeling. Daarna in paragraaf 6.4 wordt per rwzi beschreven welke
scenario's met betrekking tot centralisatie en prognoses en effluentkwaliteit reëel in
beeld zijn, zowel op basis van investeringskosten als op basis van andere factoren
de zogenaamde imponderabilia. In paragraaf 6.5 wordt ingegaan op scenario's met
betrekking tot het verwijderen van nieuwe stoffen. In paragraaf 6.6 worden de
gevolgen van de thema's energie en grondstoffen voor de individuele rwzi's (en
gezamenlijk voor het waterschap) uitgewerkt. In paragraaf 6.7 wordt ingegaan op de
richting waarin de exploitatiekosten veranderen. In paragraaf 6.8 volgen de overige
aspecten toekomstige ontwikkelingen met personeelscompetenties en beheerstechnische knelpunten en als laatste in paragraaf 6.9 de kansen voor innovaties.
6.2
Uitgangspunten kostencalculaties
In bijlage 4 is weergegeven hoe de kosten van vervanging voor de autonome ontwikkeling zijn bepaald. Hierbij is uitgegaan van een kostenlijn van nieuwbouw-projecten
van de afgelopen jaren. Deze methode is eerder gebruik bij een regiostudie voor het
Hoogheemraadschap van Rijnland. Hierbij zijn rwzi's van Rijnland opgenomen en de
rwzi Amsterdam-West. De totale investeringskosten zijn hierin verwerkt. Hierin zijn
ook twee rwzi's uit de regio van WGS meegenomen. Deze lijn is gecorrigeerd voor de
grondkosten in Noord-Holland en Overijssel en voor slibontwatering. Bij Rijnland is
namelijk wel een slibontwatering opgenomen bij kleine installaties en bij de rwzi's van
waterschap Groot Salland niet, alleen bij de grote rwzi’s (Deventer en Zwolle). Op
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
69\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
basis van deze lijn kunnen voor elke rwzi van waterschap Groot Salland de
investeringskosten voor volledige nieuwbouw worden bepaald.
Vervolgens is van een kleine rwzi (rwzi Smilde van Waterschap Reest & Wieden) en
van een grote (rwzi Amsterdam-West van Waternet) een procentuele verdeling gemaakt van de kosten van de werktuigbouwkundige onderdelen. De besturing is als
aparte post meegenomen. De civiele renovatie die vaak samengaat met een vervanging is als toeslagfactor opgenomen, evenals de elektro-component. Hiermee kunnen
de vervangingsinvesteringen worden geraamd.
Voor de persleidingen is geen vervanging opgenomen. Voor de gemalen zijn
bedragen opgenomen die gebaseerd zijn op ervaringen met soortgelijke projecten.
Bij de scenario's zijn kosten toegerekend aan de werkelijke capaciteit. Een knelpunt
bij de raming van investeringen is dat zonder definitief ontwerp of bestek het vaak
niet duidelijk is wat er wel en niet in zit (bijvoorbeeld wel of niet onderheien, meerdere
straten (reservestelling), afdekken, combineren van activiteiten, etc). Hierbij is
getracht om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen. Ook is gecorrigeerd voor het
prijspeil van de uitgangsgegevens. Reservestelling is bij uitstek een voorbeeld van
een uitkomst van een risicoafweging in het kader van assetmanagement (aanbeveling vanuit het IZP is om dit verder te ontwikkelen).
In deze fase ligt de onnauwkeurigheid van de ramingen op circa 30 %. Het doel van
de ramingen is het maken van keuzen (waarbij varianten worden vergeleken, ofwel
vergelijkende kosten) en als basis voor de meerjarenbegroting. Daarvoor is een
dergelijke nauwkeurigheid gebruikelijk. Aanbeveling is om de meerjarenbegroting te
baseren op deze bedragen en voorafgaand aan de jaarbegroting een nadere scope
bepaling te doen voor het project en op grond daarvan een meer nauwkeurige raming
te maken. Een zekere onnauwkeurigheid treedt niet alleen op door de scopebepaling, de methode van kosten ramen, maar ook door marktwerking. Dit laatste is
nauwelijks voorspelbaar. De kostprijs van een rwzi ligt daarmee allesbehalve vast. Dit
blijkt ook uit de kostencurve in bijlage 4.
Bij de gehanteerd systematiek voor de raming van onderdelen dient opgemerkt te
worden dat dit model een goed en realistisch totaalbeeld zal geven. Het is immers
gebaseerd op werkelijk gerealiseerde projecten. De onderverdeling per onderdeel zal
een grotere onnauwkeurigheid bevatten en hiervoor geldt dat in de praktijk sommige
onderdelen duurder en ander goedkoper zullen uitvallen, maar het totaal zal weer
niet ver afwijken van de werkelijkheid. ‘Het totaal is dus beter dan de losse
onderdelen’.
70\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Het nastreven van een grotere nauwkeurigheid is mogelijk, maar zal leiden tot een
schijnnauwkeurigheid. Immers in de toekomst gaat het vaak net even anders,
waardoor toch delen zullen missen (bijvoorbeeld wel of niet onderheien, meerdere
straten (reservestelling), afdekken, voordelen van activiteiten combineren, etc.).
Aanbeveling hierbij is om het kostenmodel te versterken door het model de komende
jaren te blijven herijken op basis van gerealiseerde vervangingsinvesteringen. Daarmee kan de nauwkeurigheid van de methode in de toekomst nog wat toenemen.
Desalniettemin blijft scope bepaling cruciaal en zal de marktwerking ook invloed
blijven uitoefenen op de uiteindelijke prijs.
Om van bouwkosten naar investeringskosten te komen moet rekening worden gehouden met een aantal bijkomende kostencomponenten. Doorgaans wordt een
toeslagfactor op de bouwkosten gezet om te komen tot de investeringskosten. Deze
toeslagfactor is eveneens gebruikt binnen het IZP. Afgerond is de toeslagfactor 1,7.
In tabel 6.1 is de opbouw daarvan gespecificeerd.
Tabel 6.1 Opbouw van de toeslagfactor van 1,7
Component
Percentage
Opbouw (in %)
Bouwkosten
100,0 %
100 %
inrichtingskosten
2,0 %
bijkomende kosten
8,0 %
onvoorzien
10,0 %
120 %
advieskosten
12,0 %
134 %
BTW
21,0 %
163 %
Bouwrente
6,0 %
172 %
Totale toeslagfactor
172 %
Voor het bepalen van toekomstige kosten (zoals de herinvestering ten behoeve van
de vervanging van onderdelen) is rekening gehouden met prijsveranderingen. De
kosten van goederen en diensten veranderen in de loop der tijd. Hieraan kunnen
zowel prijsstijgingen als prijsdalingen ten grondslag liggen. Vooralsnog zijn binnen
het integraal zuiveringsplan alleen prijsstijgingen als gevolg van een inflatie van 2 %
per jaar meegenomen.
De investeringskosten van de verschillende scenario's hebben een prijspeil 2014. De
kosten zijn niet geïndexeerd. Daarmee kan de hoogte van de investeringskosten van
de verschillende scenario’s goed met elkaar worden vergeleken en een voorkeursscenario worden gekozen. Daarnaast is er niet geïndexeerd omdat niet zeker is
wanneer investeringen zullen gaan plaatsvinden.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
71\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
6.3
Vervangingsinvesteringen autonome ontwikkeling
Met betrekking tot het vervangen van onderdelen is in de praktijk bij Waterschap
Groot Salland een gemiddelde technische levensduur van werktuigbouwkundige
assets van circa 20 jaar gebruikelijk (inschatting). De financiële afschrijvingstermijn is
25 jaar voor alle onderdelen (civiel, werktuigbouwkundig, elektrotechniek en
besturingstechniek). Wat zijn nu de verwachte vervangingsinvesteringen wanneer
een technische levensduur van 20 jaar wordt aangehouden. Omdat een fusie van
Waterschap Groot Salland en Waterschap Reest en Wieden in de nabije toekomst
denkbaar is, is ook gekeken naar de gehanteerde technische levensduur en de
financiële afschrijvingstermijn van Waterschap Reest en Wieden van 15 jaar, zie
bijlage 9. De inschatting van Reest en Wieden is dat ook bij hun de gemiddelde
technische levensduur ongeveer 20 jaar is. Een toelichting van de berekening van de
benodigde investeringen is opgenomen in bijlage 5, zie ook de vorige paragraaf
uitgangspunten kostencalculaties.
In tabel 6.1 is een samenvatting opgenomen van de belangrijkste onderdelen van de
rwzi’s van Groot Salland en hierin is aangegeven wanneer verwacht wordt dat de
assets moeten worden vervangen. Opgemerkt moet worden dat de verwachte
benodigde vervanging een schatting betreft. Soms zijn er door de jaren heen kleine
renovaties geweest (bijvoorbeeld alleen vervangen E-onderdelen). Daarmee kan het
onderdeel wel verder, maar niet de volle 20 jaar. De bepaling van de timing van de
vervangingsinvesteringen heeft plaatsgevonden in een groep experts van WGS:
projecten en zuiveringsbeheer.
In tabel 6.2 is een kleurenschaling gekozen van rood naar groen en is gebruik
gemaakt van symbolen (kruis, uitroepteken en vinkje). Een toelichting bij de kleurenschaling en het symbool gebruik is hieronder opgenomen.
Hoewel er in de afgelopen jaren diverse onderdelen zijn vervangen, is de leeftijd van
een aantal werktuigbouwkundige assets groter dan de ingeschatte gemiddelde technische levensduur van 20 jaar. Dit is ook logisch want het betreft immers een gemiddelde technische levensduur. Volgens de gekozen methodiek zijn deze onderdelen
dan ook momenteel aan vervanging toe. Wanneer deze onderdelen direct vervangen
worden, zien de benodigde investeringen voor de jaren 2015 tot en met 2025 er als
volgt uit, zie figuur 6.1.
72\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Kleurenschaling
2015
2020
2025
2030
2035
Onderdeel
Tabel 6.1 Verwachte jaar vervangingsinvesteringen per hoofdonderdeel
Genem uiden
Kam pen
2027
Roostergoed
Zw olle
2029
2030
Zandvang
2029
VBT's
2034
2004
2029
2031
Pom pen/m engers/voortstuw ers (nieuw )
Hessenpoort
2024
2022
Heino
2032
2023
Olst-Wijhe
Raalte
2010
2035
Deventer
2023
2013
2025
2023
1983
1996
2023
2023
2033
1996
2022
2032
2023
2023
2023
2010
2015
Pom pen/m engers/voortstuw ers (oud)
Borstelbeluchters
Dalfsen
2031
Influentgem aal
2026
Beluchtingselem enten
2029
2031
2022
2032
2023
Com pressoren
2029
2031
2022
2032
2033
2023
2020
2020
NBT's (oud)
2020
2029
2020
NBT's (nieuw )
2027
2029
2031
Retourslib/spuislibpom pen (oud)
2014
2029
2020
Retourslib/spuislibpom pen (nieuw )
2027
2029
2031
2010
Chem icaliendosering
Voorindikking PS
Spuislibindikking & PE
2013
2020
2031
2029
2031
2020
2004
2020
2015
2010
2023
2023
2020
2023
2022
2020
1996
2016
2023
2020
2023
2023
2023
2023
2022
2032
2015
2010
2025
1996
2034
2028
2025
1996
2025
Gistingtank
Naindikker-Buffer
1996
1996
Gashouder
2034
2034
Gaszuivering
2031
2026
WKK
2025
2026
Slibverw arm ing
2004
1996
Fakkelinstallatie
2024
2005
KSO
2012
Luchtbehandeling
2013
2029
2010
2012
2032
2010
2027
2023
In deze figuur is te zien dat de benodigde investeringen in 10 jaar van 2015-2025
circa EUR 30 miljoen bedragen. Dit sluit redelijk aan bij de gemiddeld 2 miljoen euro
per jaar aan vervangingen die afgelopen 5 jaar door de afdeling projecten zijn
uitgegeven aan vervangingsinvesteringen als onderdeel van grotere investeringsprojecten (inschatting op basis van een beschouwing achteraf van gerealiseerde
projecten).
De benodigde vervangingsinvesteringen in 2015 vormen circa 1/3de van het totaal.
Dat wordt veroorzaakt doordat sommige assets langer dan 20 jaar geleden zijn
gerealiseerd cq zijn gerenoveerd (rood in tabel 6.2). Ook hier speelt mee dat de
technische levensduur een gemiddelde is en voor sommige onderdelen geldt dat
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
73\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
deze aanzienlijk langer is (een vijzelgemaal, nabezinktank, etcetera). Ook is te zien
dat er als gevolg van de vele renovaties rond het jaar 2000 in de jaren 2017 tot en
met 2021 beperkte investeringen nodig zijn. Het resultaat voor een technische
levensduur van 15 jaar is weergegeven in bijlage 9.
Vervangingsinvesteringen Waterschap Groot Salland
o.b.v. technische levensduur van 20 jaar 2015 - 2025
16
Investeringskosten (miljoen EUR)
14
12
10
8
6
4
2
rwzi Heino
rwzi Hessenpoort
rwzi Dalfsen
rwzi Genemuiden
rwzi Kampen
rwzi Olst-Wijhe
rwzi Raalte
rwzi Zwolle
rwzi Deventer
Wegens het forse investeringsbedrag in het jaar 2015, is het vanuit financieel
perspectief, maar ook vanwege de capaciteit en belasting van de organisatie, niet
realistisch om alle assets die op basis van de technische levensduur vervangen
zouden moeten worden in één jaar daadwerkelijk te vervangen. Dit hoeft ook niet
omdat het immers een gemiddelde technische levensduur betreft. De vervangingskosten kunnen en moeten daarom verspreid worden over meerdere jaren (afvlakken
van de ‘investeringspiek’).
In de huidige meerjarenbegroting van 2015 tot en met 2019 zijn reeds een aantal
vervangingen voorzien. De meest kenmerkende/grote vervangingen zijn:
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
2025
2024
overige gemalen
Figuur 6.1 Vervanginginvesteringen assets rwzi's 2015-2025
74\113
2023
2022
2021
2020
2019
2018
2017
2016
2015
0
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL

Rwzi Olst-Wijhe; roostergoedverwijdering, vervanging indikcentrifuge door
bandindikker

Rwzi Genemuiden; vervanging indikcentrifuge door bandindikker


Rwzi Hessenpoort: vervanging beluchtingselementen en revisie compressoren
Rwzi Deventer: aanpassingen KSO, WKK en revisie compressoren en gashouder



Rwzi Zwolle: revisie gashouder, aanpassing WKK, aanpassingen KSO
Renovatie besturing rwzi's Dalfsen, Heino, Hessenpoort en Deventer
Renovatie 2 persgemalen per jaar (nog niet nader gespecificeerd)
Indien we voor de komende 5 jaren uitgaan van de reeds geplande vervangingsinvesteringen, en daarbij de overige vervangingen op basis van de technische
levensduur 5 jaar naar achteren schuiven, komt een prognose in beeld, zoals
weergegeven in figuur 6.2.
Vervaningsinvesteringen Waterschap Groot Salland
o.b.v. technische levensduur van 20 jaar 2015 - 2025
16
Investeringskosten (miljoen EUR)
14
Vervangingen o.b.v. meerjarenbegroting 2015 ‐ 2019
12
Vervangingen o.b.v. technische levensduur
10
8
6
4
2
overige gemalen
rwzi Heino
rwzi Hessenpoort
rwzi Dalfsen
rwzi Genemuiden
rwzi Olst-Wijhe
rwzi Raalte
rwzi Zwolle
rwzi Deventer
Meerdere rwzi's
2025
2024
2023
2022
2021
2020
2019
2018
2017
2016
2015
0
rwzi Kampen
Figuur 6.2 Vervanginginvesteringen assets rwzi's 2015-2025, gecorrigeerd voor reeds
geplande maatregelen
In figuur 6.2 is te zien dat nu in het jaar 2020 een forse investeringspiek is (van circa
EUR 8 miljoen) optreedt. Ook deze vervangingskosten moeten verder verspreid
worden over de daaropvolgende jaren. Voor het bepalen of werktuigbouwkundige
assets kunnen worden uitgesteld is op basis van expert judgement (WGS en Tauw)
onderscheid gemaakt tussen de volgende onderdelen (de vervangingen conform
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
75\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
meerjarenbegroting zijn blauw gearceerd). Hierbij moet worden vermeld dat dit een
eerste aanzet tot assetmanagement is met een globale indicatie hoe de investeringskosten kunnen worden gespreid. Deze analyse vereist na het IZP zeker een verdieping en uitbreiding volgens assetmanagementmethodieken (met FMECA ‘Failure
Mode Effect en Criticality Analysis’ en een risicomatrix). De invoering van assetmanagement is een meerjarig traject. In In de figuren hieronder betekent blauw met een
groen vlaggetje dat deze onderdelen al zijn opgenomen in de meerjarenbegroting
2015-2019.

Cruciale onderdelen: Dit zijn de onderdelen die veel impact hebben op de
effluentkwaliteit en/of kosten. De onderdelen moeten in het betreffende jaar
vervangen worden (dus geen uitstel). Tabel 6.2.
Tabel 6.2 Jaren vervangingsinvesteringen cruciale onderdelen
Cruciale onderdelen, vervanging korte term ijn
Pom pen/m engers/voortstuw ers (nieuw )
Genem uiden
Kam pen
Zw olle
Hessenpoort
Dalfsen
Heino
Olst-Wijhe
Raalte
Deventer
2024
2029
2031
2022
2032
2023
2023
2023
2023
2015
Pom pen/m engers/voortstuw ers (oud)
Beluchtingselem enten
2029
2031
2016
2032
2018
2033
Com pressoren
2029
2031
2017
2032
2033
2018
2026
Borstelbeluchters
2023
2010
WKK
2016
2015
KSO
2015
2015

Belangrijke onderdelen: Dit zijn de onderdelen die minder impact hebben op de
effluentkwaliteit, maar wel belangrijk zijn voor het zuiveringsproces (ook veiligheid). De vervangingstermijn van deze onderdelen mogen beperkt worden
uitgesteld (bijoorbeeld maximaal 2 jaar). Tabel 6.3.
Tabel 6.3 Jaren vervangingsinvesteringen belangrijke onderdelen
Belangrijke onderdelen, vervanging
m iddenlange term ijn
Genem uiden
Kam pen
Zw olle
Hessenpoort
Dalfsen
Heino
2031
Influentgem aal
Roostergoed
2027
2029
2030
Retourslib/spuislibpom pen (nieuw )
2027
2029
2031
Retourslib/spuislibpom pen (oud)
2014
2029
2017
2029
2031
Chem icaliendosering
Spuislibindikking & PE
Olst-Wijhe
Raalte
2010
2035
Deventer
2023
2015
2025
2023
2022
2032
2023
2023
2023
2023
2023
2020
2022
2020
1996
2016
2023
2020
2010
2022
2032
2017
2034
2028
2015
Gashouder
2019
2034
Gaszuivering
2031
2026
Fakkelinstallatie
2024
2005

76\113
Minder gevoelige onderdelen
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Dit zijn de onderdelen die beperkte invloed hebben op de effluentkwaliteit en/of
zijn minder slijtagegevoelig. Deze onderdelen kunnen een tijd (bijv. maximaal 4
jaar) worden uitgesteld. Tabel 6.4.
Tabel 6.4 Jaren vervangingsinvesteringen minder gevoelige onderdelen
Minder gevoelige onderdelen, vervanging
lange term ijn
Genem uiden
Kam pen
Zw olle
Zandvang
2029
VBT's
2034
2004
2027
2029
2031
NBT's (oud)
2020
2029
2020
2020
2031
Slibverw arm ing
2004
Gistingtank
2025
Naindikker-Buffer
Luchtbehandeling
2013
Dalfsen
Heino
Olst-Wijhe
Raalte
Deventer
1983
1996
1996
NBT's (nieuw )
Voorindikking PS
Hessenpoort
2020
2004
2029
2015
2020
2023
2023
2020
2023
2015
2010
2020
2020
2025
1996
1996
2016
1996
2032
2010
2025
1996
2027
2023
In afwijking van het voorgaande is bij het afvlakken van de investeringspiek
aangehouden dat:
 De compressoren en beluchtingelementen van de rwzi’s Raalte, Zwolle en
Kampen in de toekomst eerder vervangen worden dan nodig is op basis van de
technische levensduur. De vervanging van deze compressoren wordt 2 jaar naar
voren geschoven. Het eerder vervangen van dit onderdeel levert mogelijk een
energievoordeel op.
Een samenvatting van de vervangingsinvesteringen na prioritering voor de periode
2015 tot en met 2025 en de langdurige vervangingsinvestering (2015 tot en met
2045) is in de figuren 6.3 en 6.4 weergegeven. Hierbij moet opgemerkt worden dat
de investeringen zijn afgevlakt tot aan het jaar 2025. Het volledige overzicht is
opgenomen in bijlage 11.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
77\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Vervangingsinvesteringen Waterschap Groot Salland
o.b.v. technische levensduur van 20 jaar 2015 - 2025
16
Investeringskosten (miljoen EUR)
14
Vervangingen o.b.v. meerjarenbegroting 2015 ‐ 2019
12
Vervangingen o.b.v. technische levensduur
10
8
6
4
2
overige gemalen
rwzi Heino
rwzi Hessenpoort
rwzi Dalfsen
rwzi Genemuiden
rwzi Olst-Wijhe
rwzi Raalte
rwzi Zwolle
rwzi Deventer
Meerdere rwzi's
2025
2024
2023
2022
2021
2020
2019
2018
2017
2016
2015
0
rwzi Kampen
Figuur 6.3 Vervangingsinvesteringen 2015-2025 na prioritering assets, gecorrigeerd voor
reeds geplande maatregelen (in 2015 tot en met 2019)
Vervangingsinvesteringen Waterschap Groot Salland
o.b.v. technische levensduur van 20 jaar 2015 - 2045
Investeringskosten (miljoen EUR)
25
20
15
10
5
overige gemalen
rwzi Heino
rwzi Hessenpoort
rwzi Dalfsen
rwzi Genemuiden
rwzi Olst-Wijhe
rwzi Raalte
rwzi Zwolle
rwzi Deventer
Meerdere rwzi's
Figuur 6.4 Langdurige vervanginginvesteringen na prioritering assets rwzi's 2015-2045,
gecorrigeerd voor reeds geplande maatregelen (in 2015 tot en met 2019)
78\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
rwzi Kampen
2045
2044
2043
2042
2041
2040
2039
2038
2037
2036
2035
2034
2033
2032
2031
2030
2029
2028
2027
2026
2025
2024
2023
2022
2021
2020
2019
2018
2017
2016
2015
0
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Het totale investeringsvolume is tot aan jaar 2045 circa EUR 110 miljoen. Het gemiddelde komt daarmee op circa EUR 3,7 miljoen per jaar. De gemiddelde vervangingsinvesteringen per jaar zullen langzamerhand toenemen als gevolg van de toegepaste
prijsindexatie van 2 %. Dit gemiddelde bedrag is dus beperkt te vergelijken met de
huidige EUR 2 miljoen per jaar. Van de totale benodigde investeringen is een
verdeling gemaakt, zie figuur 6.5. In deze figuur is te zien dat tot het jaar 2025 vooral
investeringen gemaakt moeten worden op de rwzi’s Deventer, Zwolle en Raalte. Van
de totale investeringen beslaan deze rwzi’s circa 55 % van de benodigde investeringen.
Verdeling van investeringen van 2015 tot 2025 overige
gemalen
6%
rwzi Deventer
21%
rwzi Heino
4%
rwzi
Hessenpoort
7%
rwzi Dalfsen
4%
rwzi
Genemuiden
8%
rwzi Kampen
5%
rwzi Zwolle
17%
rwzi Raalte
14%
rwzi Olst-Wijhe
14%
Figuur 6.5 Verdeling van investeringen de komende 10 jaar obv technische levensduur 20 jaar
6.4
Centralisatie scenario's rwzi's
6.4.1
Inleiding
De kosten van de verschillende scenario's van centralisatie zijn geraamd. Aan de
hand van deze ramingen worden keuzen voorgesteld op basis van de realistische en
haalbare centralisatie scenario's. In paragraaf 6.4.2 wordt een overzicht gegeven van
de investeringskosten die per centralisatiescenario zijn bepaald. Vervolgens wordt in
de daarop volgende paragraaf per rwzi beschreven, wat dit voor de toekomst van
deze rwzi betekent. Hierin zijn naast de geraamde investeringskosten ook de verwachte vervangingsinvesteringen over 10 en 30 jaar betrokken en verschilkosten van
jaarlijkse kosten van de zuivering (bijvoorbeeld energie, rijksheffing, chemicaliën,
et cetera) in de beschouwing meegenomen.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
79\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Naast de benodigde investeringen zijn bij de scenario's ook de benodigde
investeringskosten voor de autonome vervanging van afgeschreven onderdelen
bepaald.
Wanneer een betreffende rwzi wordt opgeheven dan komen de vervangingskosten
voor deze rwzi te vervallen. De vervangingskosten voor de aanvoerende rioolgemalen blijven wel bestaan. Wanneer een rwzi wordt geamoveerd dan is het
verstandig om het tijdstip van amoveren te laten plaatsvinden voordat een grote
renovatie uitgevoerd is. De totale vervangingskosten zijn afhankelijk van de
technische levensduur. Hiervoor is gekeken naar de totale kosten bij een gemiddelde
technische levensduur van 20 jaar.
Hiermee zijn de verschillen in kosten tussen de scenario's in beeld gebracht. Andere
factoren (zoals slibproductie) veranderen (behalve bij de varianten met zandfilter en
extra chemicaliën) niet en zijn daarom buiten beschouwing gelaten. Hierbij zijn de
volgende aannames gedaan:
 Bij het amoveren van rwzi’s ontstaan minderkosten. Besparing per rwzi is één


FTE behalve bij rwzi Heino dan 0,2 FTE.
Bij het bijbouwen van een zandfilter ontstaan personele meerkosten. De
toename is dan in totaal 0,2 FTE en daarnaast ook de kosten ten behoeve van
de chemicaliëndosering.
Bij het extra opvoeren/transporteren van (afval)water neemt de energievraag toe.
Hierdoor ontstaan er eveneens meerkosten. Voor een zandfilter is een opvoerhoogte van 3 meter aangehouden en voor het afvalwatertransport is een energieverbruik van 0,015 kWh/m3afvalwater.kmriolering aangehouden.
In bijlage 11 zijn de jaarlijkse kosten per rwzi terug te vinden. In navolgende paragrafen zijn alleen de totale meer en minderkosten van de scenario’s opgenomen.
6.4.2
Investeringskosten centralisatie scenario's
In tabel 6.5 zijn de investeringskosten van de verschillende centralisatiescenario's
weergegeven.
Zoals in tabel 6.5 is te zien, is er voor de rwzi's Dalfsen, Genemuiden en Hessenpoort geen centralisatie of combinatie in beeld. Hierbij kan voor de toekomst voor
het investeringsprogramma uitgegaan worden van de autonome vervangingsinvesteringen. Op voorhand is al te zien dat centralisatie door de hoge kosten van de
persleiding en de persgemalen vrijwel altijd leidt tot hogere kosten. In de paragrafen
hierna (6.4.3 tot en met 6.4.11) worden ook de aspecten energie en beheer en
onderhoud in de beschouwing meegenomen om te zien of daarmee een centralisatie
kansrijker wordt.
80\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Tabel 6.5 Investeringskosten centralisatiescenario's
Scenario
Rw zi
1
2
3
4
Zw olle
5
Deventer
6
7
8
9
10
Kampen
Effluenteis
N-totaal
18
10
10
10
Wel of geen uitbreiding nodig?
Huidig
+ Nereda
+ Nereda + Centralisatie
+Nereda + Centralisatie ++
Investeringskosten Waterkw aliteit
(N&P)
EUR
nvt
0
nvt
5.137.500
+ 25 % deel Kampen
5.515.000
+ 25 % deel Kampen + Hattem
12.302.500
Centralisatie mogelijk?
12,5
Huidig
nvt
0
10
10
10
+ Anammox
+ Nereda + Centralisatie +
+ Nereda + Centralisatie ++
nvt
+Raalte +Olst
+Raalte +Olst +Terw olde
1.500.000
14.620.000
23.620.000
11
10
+ Conventioneel 25 % + chemicaliëndos.
Huidig
nvt
25 % Zw olle
2.175.000
0
11
Dalfsen
10
Huidig
nvt
0
12
Genemuiden
10
Huidig
nvt
0
13
Hessenpoort
10
Huidig
nvt
0
14
Olst-Wijhe
15
Huidig
nvt
0
10
10
10
+ Fijnzeef + Centralisatie
+ Fijnzeef + Nereda + Centralisatie
+ Fijnzeef + Nereda + Centralisatie
Amoveren
+ Heino
+ Raalte
+ Heino + Raalte
amoveren en naar Deventer
2.820.000
11.250.000
14.622.500
10.940.000
15
Huidig + chemicaliëndos.
nvt
175.000
6
Huidig
Amoveren
nvt
amoveren en naar Olst
175.000
11.790.000
15
16
17
18
19
Heino
20
21
22
23
24
25
26
27
28
Raalte
Raalte
10
10
10
4
Raalte
4
Huidig
nvt
Huidig (lozen op de IJssel nabij Olst)
nvt
Huidig (lozen op de IJssel nabij Wijhe)
nvt
+ N+P Zandfilter (voor RWA)
nvt
Amoveren
amoveren en naar Olst
Amoveren
amoveren en naar Deventer
Optimalisatie (recirc. + chemicaliendos.)
nvt
0
22.130.000
12.852.000
5.000.000
22.130.000
29.450.000
1.000.000
6.4.3
Toekomst rwzi Zwolle
Ten aanzien van de rwzi Zwolle wordt verwacht dat een maatwerkeis van minimaal
18 mg/l N-totaal wordt verkregen. In dat geval is een uitbreiding niet noodzakelijk
(scenario 1). Stel dat een strengere eis van het waterbesluit eis toch van kracht
wordt (bijvoorbeeld door de afwentelingsdiscussie in het stroomgebied) en de rwzi
Zwolle moet worden uitgebreid, moet circa EUR 5 miljoen geïnvesteerd worden
(scenario 2).
Voor de rwzi Kampen is verkend of een deel van het afvalwater afvoeren naar Zwolle
en daarbij in Zwolle uitbreiden, opweegt ten opzichte van het uitbreiden in Kampen.
Wat zijn de meerkosten als 25 % van de rwzi Kampen meebehandeld wordt?
Uitbreiden van de rwzi Kampen kost EUR 2,2 miljoen. Indien Zwolle toch moet
worden uitgebreid, zijn de meerkosten om het afvalwater van Zwolle mee te
behandelen gering: circa EUR 400.000. Echter de meerkosten voor het aanleggen
van de persleiding van Kampen naar Zwolle bedragen circa EUR 4,5 miljoen, zie ook
paragraaf 6.4.5. Daarmee is deze optie (scenario 3) dus niet realistisch.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
81\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Hoe kansrijk is het behandelen van het afvalwater van de rwzi Hattem op de rwzi
Zwolle. De rwzi Hattem wordt in de toekomst gerenoveerd (over 10 jaar). De totale
investeringskosten die hiermee gepaard gaan zijn ongeveer EUR 9 miljoen (opgave
waterschap Vallei en Veluwe). Voor het inschatten van de vervangingskosten van de
onderdelen op rwzi Hattem is voor de lange termijn eenzelfde bedrag aangehouden
Totale kosten [in miljoenen EUR]
(voor korte termijn is geen bedrag meegenomen). In figuur 6.6 (inclusief 25 %
Kam-pen) en 6.7 (exclusief 25 % Kampen) zijn de cumulatieve kosten voor de
komende 10 jaar en voor de komende 30 jaar grafisch weergegeven. De groene balk,
het totaal van meer/minder operationele kosten heeft hier maar een kleine bijdrage,
omdat er weinig verandert aan personele inzet, chemicaliën- en energieverbruik.
Deze is met enige moeite te zien als een kleine negatieve kolom aan de onderzijde.
Cumulatieve kosten van 10 jaar
70
60
50
40
30
20
10
0
‐10
Om schrijving
bij scenario
Zw olle
Kam pen
Hattem
Alleen Kampen
Alles lokaal
Kampen naar Zwolle
Alles naar Zwolle
Werkzaam heden
geen N-tot 18 mg/l
uitbreiden N-tot 10 mg/l
renoveren
Werkzaam heden
uitbreiden N-tot 10 mg/l
uitbreiden N-tot 10 mg/l
renoveren
Werkzaam heden
uitbreiden N-tot 10 mg/l
gedeelte naar Zw olle en N-tot 10 mg/l
renoveren
Werkzaam heden
uitbreiden N-tot 10 mg/l
gedeelte naar Zw olle en N-tot 10 mg/l
amoveren en naar Zw olle
Totale kosten [in miljoenen EUR]
Investering
Vervanging van onderdelen
Totaal van meer/minder operationele kosten Cumulatieve kosten van 30 jaar
70
60
50
40
30
20
10
0
‐10
Om schrijving
bij scenario
Zw olle
Kam pen
Hattem
Alleen Kampen
Alles lokaal
Kampen naar Zwolle
Alles naar Zwolle
Werkzaam heden
geen N-tot 18 mg/l
uitbreiden N-tot 10 mg/l
renoveren
Werkzaam heden
uitbreiden N-tot 10 mg/l
uitbreiden N-tot 10 mg/l
renoveren
Werkzaam heden
uitbreiden N-tot 10 mg/l
gedeelte naar Zw olle en N-tot 10 mg/l
renoveren
Werkzaam heden
uitbreiden N-tot 10 mg/l
gedeelte naar Zw olle en N-tot 10 mg/l
amoveren en naar Zw olle
Investering
Vervanging van onderdelen
Totaal van meer/minder operationele kosten Figuur 6.6 Cumulatieve kosten centralisatievarianten rwzi Zwolle met Kampen en Hattem,
over 10 en 30 jaar
In het geval de rwzi Zwolle moet worden uitgebreid wegens strengere effluenteisen of
een tekort aan capaciteit, of afhaken van een groot bedrijf dan blijkt het gecombi-
82\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
neerd behandelen van 25 % van de rwzi Kampen vergelijkbaar te zijn met lokale
maatregelen. De rwzi Hattem amoveren (met de 25 % van de rwzi Kampen) en het
afvalwater behandelen op de rwzi Zwolle is over 10 jaar duurder, maar over 30 jaar
Totale kosten [in miljoenen EUR]
wel goedkoper dan alles lokaal doen, door de lagere vervangingsinvesteringen over
die termijn.
Cumulatieve kosten van 10 jaar
30
25
20
15
10
5
0
‐5
Om schrijving
bij scenario
Zw olle
Hattem
Lokaal (maatwerk)
Lokaal (activiteitenbesluit)
Alles naar Zwolle
Werkzaam heden
geen N-tot 18 mg/l
renoveren
Werkzaam heden
uitbreiden N-tot 10 mg/l
renoveren
Werkzaam heden
uitbreiden N-tot 10 mg/l
amoveren en naar Zw olle
Totale kosten [in miljoenen EUR]
Investering
Vervanging van onderdelen
Totaal van meer/minder operationele kosten Cumulatieve kosten van 30 jaar
30
25
20
15
10
5
0
‐5
Om schrijving
bij scenario
Zw olle
Hattem
Lokaal (maatwerk Zwolle)
Lokaal (activiteitenbesluit)
Alles naar Zwolle
Werkzaam heden
geen N-tot 18 mg/l
renoveren
Werkzaam heden
uitbreiden N-tot 10 mg/l
renoveren
Werkzaam heden
uitbreiden N-tot 10 mg/l
amoveren en naar Zw olle
Investering
Vervanging van onderdelen
Totaal van meer/minder operationele kosten Figuur 6.7 Cumulatieve kosten centralisatievarianten rwzi Zwolle met alleen rwzi Hattem over
10 en 30 jaar
Als gekeken wordt naar centralisatie met alleen de rwzi Hattem, dan ontstaat dus een
vergelijkbaar beeld. Stel dat de rwzi Zwolle sowieso wordt uitgebreid (wegens strengere effluenteisen of een tekort aan capaciteit, of afhaken van een groot bedrijf), dan
is centraliseren over een termijn van 10 jaar financieel niet aantrekkelijk, maar over
een termijn van 30 jaar wel door de afnemende vervangingsinvesteringen.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
83\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Aangezien de uitbreiding van de rwzi Kampen op korte termijn nodig is en rwzi
Hattem niet (pas over 10 jaar) is het advies om op korte termijn alleen de rwzi
Kampen lokaal uit te breiden. Hierbij wordt aanbevolen op een termijn van 8-10 jaar
nogmaals de zinvolheid van een eventuele combinatie van de rwzi Hattem en de rwzi
Zwolle te beschouwen (status 2025).
Dus voor de rwzi Zwolle is scenario 1 de meest logische keuze. Het investeringsprogramma voor de rwzi Zwolle ten aanzien van prognoses en effluentkwaliteit is dus
gebaseerd op de autonome ontwikkeling. Daarbij staan revisie van de gashouder,
aanpassing WKK en aanpassingen aan de KSO al op het programma. Mocht de
afwentelingsdiscussie en/of het Waterbesluit leiden tot strengere eisen en/of afhaken
van grote bedrijven plaatsvinden, is uitbreiding van de rwzi in beeld, maar dan ook
zonder centralisatie (scenario 2).
6.4.4
Toekomst rwzi Deventer
Rwzi Deventer heeft een maatwerkeis gekregen, waarbij uitbreiding niet nodig is
(scenario 5). Volgens het ontwerp uit 2003 zou de rwzi echter zonder problemen een
strengere eis van N-totaal 10 mg/l moeten kunnen halen. Het bedrijven van de rwzi
met een hoger slibgehalte, het aanpassen van de beluchting (membranen zijn
inmiddels vervangen) zou voldoende moeten zijn. Daarnaast zou met een beperkte
investering van 1,5 miljoen met een deelstroombehandeling (Demon of Anammox,
ook goed voor de energiebijdrage aan MJA3) ook ruim aan de eis kunnen worden
voldaan (scenario 6). Dus stel dat door de afwentelingsdiscussie toch de strengere
eisen van het Waterbesluit gaan gelden, is dit met voorgaande maatregelen te
bereiken, zonder uitbreiding van de actief-slibtanks of toepassen van Nereda.
Bij afvoeren van de rwzi's Olst-Wijhe en Raalte naar Deventer moet de rwzi Deventer
biologisch worden uitgebreid én een dure persleiding worden aangelegd. Dit scenario
is wegens de hoge kosten niet realistisch (scenario 7).
De rwzi Terwolde aan de overzijde van de IJssel (waterschap Vallei en Veluwe)
wordt in de nabije toekomst gerenoveerd. De totale investeringskosten die hiermee
gepaard gaan, zijn ongeveer EUR 3,5 miljoen. De kosten van een persleiding onder
de IJssel bedragen circa EUR 2,0 miljoen (opgave waterschap Veluwe). Voor het
inschatten van de kosten voor het vervangen van onderdelen op rwzi Terwolde is
voor de lange termijn eenzelfde bedrag aangehouden (voor korte termijn is geen
bedrag meegenomen). De cumulatieve kosten voor de centralisatievarianten van de
rwzi Deventer zijn in figuur 6.8 grafisch weergegeven.
84\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
In de figuur 6.8 is niet weergegeven wat er gebeurt als de rwzi Deventer alleen wordt
uitgebreid voor de rwzi Terwolde. Uitbreiden van de rwzi Deventer ten behoeve van
de rwzi Terwolde kost circa 7 miljoen euro met de persleiding onder de IJssel totaal
EUR 9 miljoen. Lokaal uitbreiden van de rwzi Terwolde kost 3,5 miljoen. Op basis
daarvan is duidelijk dat het behandelen van de rwzi Terwolde op de rwzi Deventer
Totale kosten [in miljoenen EUR]
niet haalbaar is.
Cumulatieve kosten van 10 jaar
80
70
60
50
40
30
20
10
0
Om schrijving
bij scenario
Deventer
Olst-Wijhe
Raalte
Terw olde
Huidig (maatwerk Deventer)
Alles lokaal
Alles naar Deventer
Raalte & Olst naar Deventer
Werkzaam heden
geen N-tot 12,5 mg/l
geen N-tot 15 mg/l
geen N-tot 10 mg/l
renoveren
Werkzaam heden
uitbreiden N-tot 10 mg/l
geen N-tot 15 mg/l
geen N-tot 10 mg/l
renoveren
Werkzaam heden
uitbreiden N-tot 10 mg/l
Amoveren en naar Deventer
Amoveren en naar Deventer
amoveren en naar Deventer
Werkzaam heden
uitbreiden N-tot 10 mg/l
Amoveren en naar Deventer
Amoveren en naar Deventer
renoveren
Totale kosten [in miljoenen EUR]
Investering
Vervanging van onderdelen
Totaal van meer/minder operationele kosten Cumulatieve kosten van 30 jaar
80
70
60
50
40
30
20
10
0
Om schrijving
bij scenario
Deventer
Olst-Wijhe
Raalte
Terw olde
Huidig (maatwerk Deventer)
Alles lokaal
Alles naar Deventer
Raalte & Olst naar Deventer
Werkzaam heden
geen N-tot 12,5 mg/l
geen N-tot 15 mg/l
geen N-tot 10 mg/l
renoveren
Werkzaam heden
uitbreiden N-tot 10 mg/l
geen N-tot 15 mg/l
geen N-tot 10 mg/l
renoveren
Werkzaam heden
uitbreiden N-tot 10 mg/l
Amoveren en naar Deventer
Amoveren en naar Deventer
amoveren en naar Deventer
Werkzaam heden
uitbreiden N-tot 10 mg/l
Amoveren en naar Deventer
Amoveren en naar Deventer
renoveren
Investering
Vervanging van onderdelen
Totaal van meer/minder operationele kosten
Figuur 6.8 Cumulatieve kosten centralisatievarianten rwzi Deventer
Centralisatie op de rwzi Deventer is dus niet in beeld. Dus voor de rwzi Deventer is
scenario 5 de meest logische keuze. Het investeringsprogramma voor de rwzi
Deventer ten aanzien van prognoses en effluentkwaliteit is dus gebaseerd op de
autonome ontwikkeling. Daarbij staan aanpassingen aan de KSO, WKK, besturing en
een revisie van de compressoren en de gashouder al op het programma. Mocht de
afwentelingsdiscussie en/of het Waterbesluit toch leiden tot strengere eisen, en
optimalisatie onvoldoende uitwerken, is uitbreiding met een deelstroombehandeling
voldoende (scenario 6).
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
85\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
6.4.5
Toekomst rwzi Kampen
De rwzi Kampen heeft een maatwerkeis van N-totaal 11 mg/l en voldoet daar op
basis van aangevoerde vuillasten in de periode 2010-2013 aan. Uitbreiding van de
rwzi is echter noodzakelijk (scenario 9) omdat de rwzi in 2014 al volbelast is en bij
hoge organische belasting zelfs overbelast, terwijl er ook in deze gemeente
autonome groei voorzien is. Bovendien is de beluchtingcapaciteit kritisch. Er is
verkend wat er nodig is om aan de standaard eis van 10 mg/l N-totaal te voldoen in
combinatie met de toenemende aanvoer.
De investeringskosten voor het oplossen van de knelpunten bij rwzi Kampen zijn in
figuur 6.9 weergegeven. Opgemerkt moet worden dat bij uitbreiding van rwzi Zwolle
rekening is gehouden dat de effluentkwaliteit van de rwzi dan ook aan de algemene
regels van het activiteitenbesluit moet voldoen (N-totaal 10 mg/l in plaats van
18 mg/l). In de figuur zijn alleen de meerkosten van de biologische uitbreiding van de
rwzi Zwolle voor de verwerking van 25 % influent van de rwzi Kampen opgenomen.
Ook zijn de meerkosten voor het aanleggen van de extra persleiding meegenomen.
InvesteringsKosten [in miljoen EUR]
6
5
4
3
2
1
0
Uitbreiding Kampen voor voldoen aan algemene regels activiteitenbesluit
aandeel biologische uibreiding
Gedeelte afvalwater Kampen afkoppelen en afvoeren naar Zwolle
aandeel leidingwerk
Figuur 6.9 Cumulatieve kosten variant 25 % afvoeren rwzi Zwolle
In de figuur is te zien dat uitbreiding op rwzi Kampen de laagste investeringskosten
heeft (scenario 9). Als alleen gekeken wordt naar de biologische uitbreiding op Zwolle
dan heeft aanhaken van 25 % van het afvalwater van rwzi Kampen naar Zwolle de
voorkeur (scenario 10). Echter de meerkosten die gepaard gaan met het aanleggen
van de persleiding maken dit scenario duurder en daarom niet realistisch.
Dus voor de rwzi Kampen is scenario 9 de meest logische keuze. Het investeringsprogramma voor de rwzi Kampen ten aanzien van prognoses en effluentkwaliteit is
dus gebaseerd op 25 % conventionele uitbreiding van de biologie en de autonome
ontwikkeling. Daarbij wordt ook direct voldaan aan de strengere eis van N-totaal
10 mg/l.
86\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Hierbij wordt ook de tijdelijke chemicaliendosering ten behoeve van de P verwijdering
vervangen door een definitieve (EUR 175.000,00).
6.4.6
Toekomst rwzi Dalfsen
Voor rwzi Dalfsen geldt dat de rwzi afhankelijk is van de ontwikkeling in het gebied.
Als de ontwikkeling zich conform prognose voortzet dan voldoet de rwzi aan de
lozingsnorm. Als er grote bedrijven afhaken of de autonome bevolking sterk
toeneemt, dan neemt de druk om aan de lozingsnormen te voldoen toe. De rwzi heeft
in dat geval geen ruimte om bijzondere situaties op te vangen. Het ligt niet voor de
hand om vooraf te investeren voor dat wat wellicht zou kunnen gebeuren (zoals het
afhaken van een bedrijf). In het autonome scenario (scenario 11) zijn er dus naast de
kosten voor het vervangen van onderdelen geen extra investeringen voorgesteld.
Dus voor de rwzi Dalfsen is scenario 11 de meest logische keuze. Het investeringsprogramma voor de rwzi Dalfsen ten aanzien van prognoses en effluentkwaliteit is
dus gebaseerd op de autonome ontwikkeling. Daarbij staan aanpassingen aan de
besturing al op het programma.
6.4.7
Toekomst rwzi Genemuiden
Voor de rwzi Genemuiden geldt dat deze momenteel en in de toekomst voldoet aan
de lozingsnormen. In het autonome scenario zijn er dus naast de kosten voor het
vervangen van onderdelen geen investeringen nodig.
Dus voor de rwzi Genemuiden is scenario 12 de meest logische keuze. Het investeringsprogramma voor de rwzi Genemuiden ten aanzien van prognoses en
effluentkwaliteit is dus gebaseerd op de autonome ontwikkeling. Daarbij staat de
vervanging van de indikcentrifuge door een bandindikker al op het programma.
6.4.8
Toekomst rwzi Hessenpoort
Voor de rwzi Hessenpoort geldt dat deze momenteel en in de toekomst voldoet aan
de lozingsnormen. In het autonome scenario zijn er dus naast de kosten voor het
vervangen van onderdelen geen investeringen nodig.
Dus voor de rwzi Hessenpoort is scenario 13 de meest logische keuze. Het
investeringsprogramma voor de rwzi Hessenpoort ten aanzien van prognoses en
effluentkwaliteit is dus gebaseerd op de autonome ontwikkeling. Daarbij staan de
vervanging van de beluchtingselementen, de revisie van de compressoren en de
renovatie van de besturing al op het programma.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
87\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
6.4.9
Toekomst rwzi Olst-Wijhe
Voor de rwzi Olst-Wijhe geldt dat deze momenteel en in de toekomst voldoet aan de
lozingsnormen. In het autonome scenario zijn er dus naast de kosten voor het
vervangen van onderdelen geen investeringen nodig.
Daarnaast zijn er nog 4 centralisatievarianten benoemd (scenario 15 tot en met 18).
Door de kosten van de lange persleidingen - vanaf of naar rwzi Olst-Wijhe - zijn deze
heel duur en niet realistisch. Scenario 18 is al besproken bij de rwzi Deventer
(scenario 7 en 8). Scenario 15, 16 en 18 worden besproken bij de rwzi's Heino en
Raalte.
Dus voor de rwzi Olst-Wijhe is scenario 14 de meest logische keuze. Het investeringsprogramma voor de rwzi Olst-Wijhe ten aanzien van prognoses en effluentkwaliteit is dus gebaseerd op de autonome ontwikkeling. Daarbij staan de vervanging
van de roostergoedverwijdering en vervanging van de indikcentrifuge door een
bandindikker al op het programma.
6.4.10 Toekomst rwzi Heino
Momenteel voldoet de rwzi Heino aan de eisen volgens het Waterbesluit (N-totaal
15 mg/l) (scenario 19). De mogelijke maatwerkeis in de toekomst is streng
(zomerhalf-jaargemiddelde van 6 mg/l N-totaal), maar ook daar voldoet de rwzi qua
N-totaal aan (scenario 20). Er is wel een (definitieve) chemicaliëndosering nodig ten
behoeve van de vergaande fosfaatverwijdering. Kosten circa EUR 175.000. Deze eis
van 0,7 mg/l P-totaal is in principe haalbaar zonder zandfilter. Er is dus geen
noodzaak om de rwzi te amoveren naar de rwzi Olst-Wijhe (scenario 21) en in het
autonome scenario zijn er dus naast de kosten voor het vervangen van onderdelen
alleen extra investeringen nodig voor de chemicaliendosering.
De N effluentnorm wordt weliswaar gehaald, maar er is geen ruimte om bijzondere
situaties op te vangen. Voor het creëren van extra ruimte (N-totaal < 9 mg/l) kan
te zijner tijd een zandfilter worden gebouwd (niet gecalculeerd). Ook kunnen er
oplossingen worden gezocht in het verbeteren van de oppervlakte waterkwaliteit
(zoals het plaatsen van helofyten in de Nieuwe Wetering en Hondemotswetering).
Dit laatste past ook in de visie van norm denken naar waarde denken.
De investeringen van de scenario's zijn opgenomen in figuur 6.10. Ter vergelijking
zijn ook de kosten opgenomen van alleen en gezamenlijk met Heino amoveren van
rwzi Raalte en afvoeren naar rwzi Olst-Wijhe. Hierbij is wel rekening gehouden dat de
onderdelen op rwzi Heino op den duur moeten worden vervangen. Als rwzi Raalte
wordt geamoveerd dan is het de overweging waard om (op een bepaald punt) de
leidingen van Heino en Raalte te combineren. Het afvalwater kan dan (na uitbreiding
88\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Totale kosten [in miljoenen EUR]
met Nereda en fijnzeven) naar rwzi Olst-Wijhe worden afgevoerd. Deze optie is
echter wel duurder dan de hiervoor genoemde opties.
Cumulatieve kosten van 10 jaar
70
60
50
40
30
20
10
0
Om schrijving
bij scenario
Heino
Raalte
Olst-Wijhe
Huidig (maatwerk Heino)
Heino naar Olst
Alles naar Olst
Raalte & Olst naar Deventer
Werkzaam heden
geen N-tot 6,0 mg/l
geen N-tot 10 mg/l
geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden
amoveren en naar Olst-Wijhe
geen N-tot 10 mg/l
Uitbreiden N-tot 10 mg/l
Werkzaam heden
amoveren en naar Olst-Wijhe
amoveren en naar Olst-Wijhe
Uitbreiden N-tot 10 mg/l
Werkzaam heden
geen N-tot 6 mg/l
amoveren en naar Olst-Wijhe
Amoveren en naar Deventer
Totale kosten [in miljoenen EUR]
Investering
Vervanging van onderdelen
Totaal van meer/minder operationele kosten Cumulatieve kosten van 30 jaar
70
60
50
40
30
20
10
0
Om schrijving
bij scenario
Heino
Raalte
Olst-Wijhe
Huidig (maatwerk Heino)
Heino naar Olst
Alles naar Olst
Raalte & Olst naar Deventer
Werkzaam heden
geen N-tot 6,0 mg/l
geen N-tot 10 mg/l
geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden
amoveren en naar Olst-Wijhe
geen N-tot 10 mg/l
Uitbreiden N-tot 10 mg/l
Werkzaam heden
amoveren en naar Olst-Wijhe
amoveren en naar Olst-Wijhe
Uitbreiden N-tot 10 mg/l
Werkzaam heden
geen N-tot 6 mg/l
amoveren en naar Olst-Wijhe
Amoveren en naar Deventer
Investering
Vervanging van onderdelen
Totaal van meer/minder operationele kosten
Figuur 6.10 Cumulatieve kosten centralisatievarianten rwzi Heino
Hieruit valt af te leiden, dat er voor zowel de korte termijn (binnen 10 jaar) als de
lange termijn (binnen 30 jaar) geen kosten voordeel is te behalen, wanneer alleen
rwzi Heino wordt afgevoerd (vergelijking tussen autonoom en amoveren Heino en
zuiveren op rwzi Olst-Wijhe). Samen met het afvalwater van rwzi Raalte is er
eveneens geen kosten voordeel. Het kostennadeel (want in totaliteit zijn de kosten
hoger dan autonoom) is lager wanneer alleen de rwzi Raalte op de rwzi Olst-Wijhe
wordt afgevoerd.
Dus voor de rwzi Heino is scenario 20 de meest logische keuze. Het investeringsprogramma voor de rwzi Heino ten aanzien van prognoses en effluentkwaliteit is dus
gebaseerd op de autonome ontwikkeling. Daarbij staat de renovatie van de besturing
van de rwzi Heino al op het programma.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
89\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
6.4.11
Toekomst rwzi Raalte
De rwzi Raalte voldoet aan de huidige eis voor N-totaal 10 mg/l (scenario 22). Wanneer maatwerkeisen voor de rwzi Raalte voor gevoelig oppervlaktewater van kracht
worden van een zomerhalfjaargemiddelde N-totaal van 4 mg/l en P van 0,25 mg/l
P-totaal zijn concrete maatregelen nodig. De meest voor de hand liggende oplossing
is het plaatsen van een denitrificerend en defosfaterend zandfilter (scenario 25),
maar er zijn ook alternatieven, zoals helofytenfilters mogelijk, zie daarvoor paragraaf
6.7. Op rwzi Raalte vinden echter ook periodiek ammoniumlozingen plaats. Deze
lozingen worden in de hiervoor genoemde oplossingen niet opgelost. Aangezien de
rwzi op kwetsbaar oppervlaktewater loost blijft hier een knelpunt aanwezig. Het
knelpunt op de lokale watergang kan worden opgelost door het verplaatsen van het
lozingspunt naar de IJssel (nabij Olst of Wijhe) waar een norm zal gelden van
N-totaal 10 mg/l (scenario 23 en 24) of zelfs amoveren van de rwzi en transport van
het afvalwater naar de rwzi Olst-Wijhe (scenario 26) of naar de rwzi Deventer
(scenario 27). Door het verleggen van het lozingpunt van de rwzi of het amoveren
van de rwzi komt het gezuiverde afvalwater niet meer in de relatief kleine lokale
watergangen (Honde-motswetering en Raalterwetering). Het is (nog) niet uitgesloten
dat er dan wateraan-voer via een andere route nodig is om verdroging van het gebied
rondom Hondemotswetering te voorkomen.
De investeringen van de scenario's zijn opgenomen in figuur 6.11. Voor Raalte is
bekeken of het transport van het effluent per persleiding naar de IJssel (bij Wijhe of
bij Olst) betaalbaar is ten opzichte van (aanvullende) zuiveringsmaatregelen in
Raalte. Ook is verkend of centralisatie interessant is door het influent van Raalte, met
of zonder Heino, in de dan uit te breiden rwzi Olst-Wijhe te zuiveren met minder
strenge (standaard) effluenteisen. Hierbij is niet alleen naar de investeringen gekeken, maar ook naar de verschillen in vervangingsinvesteringen voor 10 en 30 jaar en
naar de verschillen ten aanzien van inzet van personeel, het chemicaliënverbruik,
slibproductie en energieverbruik. Het aanleggen van een effluentleiding naar Olst kan
dan worden gezien als een voorinvestering van centralisatie. Bij het centralisatiescenario kan de effluentleiding en effluentgemaal gebruikt worden als een riool
gemaal en afvoer van afvalwater naar rwzi Olst-Wijhe.
Bij het ramen van de kosten van een zandfilter is uitgegaan van een denitrificerend
en defosfaterend zandfilter dat al het afvalwater (RWA capaciteit dus) behandelt.
90\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Totale kosten [in miljoenen EUR]
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Cumulatieve kosten van 10 jaar
50
45
40
35
30
25
20
15
10
5
0
Om schrijving
bij scenario
Raalte
Olst-Wijhe
Lokaal (maatwerk Raalte)
Effluent Raalte naar IJssel
Effluent Raalte naar IJssel
Raalte naar Olst
Werkzaam heden
Zandfilter N-tot 4 mg/l
geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden
Lozen op de IJssel nabij Wijhe
geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden
Lozen op de IJssel nabij Olst
geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden
amoveren en naar Olst-Wijhe
Uitbreiden N-tot 10 mg/l
Totale kosten [in miljoenen EUR]
Investering
Raalte
Olst-Wijhe
Totaal van meer/minder operationele kosten Cumulatieve kosten van 30 jaar
50
45
40
35
30
25
20
15
10
5
0
Om schrijving
bij scenario
Vervanging van onderdelen
Lokaal (maatwerk Raalte)
Effluent Raalte naar IJssel
Effluent Raalte naar IJssel
Raalte naar Olst
Werkzaam heden
Zandfilter N-tot 4 mg/l
geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden
Lozen op de IJssel nabij Wijhe
geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden
Lozen op de IJssel nabij Olst
geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden
amoveren en naar Olst-Wijhe
Uitbreiden N-tot 10 mg/l
Investering
Vervanging van onderdelen
Totaal van meer/minder operationele kosten
Figuur 6.11 Cumulatieve kosten (centralisatie)varianten rwzi Raalte
In deze figuur is te zien dat de investeringskosten voor het zandfilter (lokaal maatwerk Raalte) het laagst zijn. De kosten voor het aanleggen van een leiding en
rioolpersgemaal zijn in vergelijking met het realiseren van een zandfilter onevenredig
hoog. Als de vervangingskosten van de onderdelen (in 10 jaar en in 30 jaar) worden
meegenomen, dan zijn de totaal kosten voor het plaatsen van het zandfilter nog
steeds het laagst.
Nadere beschouwing van de waterkwaliteit voor wat betreft stikstof en fosfaat in de
Raalterwetering toont aan dat een gefaseerde optimalisatie van de rwzi (scenario 28)
mogelijk is om een voldoende verbetering te geven van de kwaliteit in het KRW
Waterlichaam, de Raalterwetering. Een periode van intensieve monitoring van
chemie en ecologie (macrofauna en macrofyten) kan aantonen of de oppervlaktewaterkwaliteit inderdaad voldoende verbetert. Zo nodig kan na evaluatie worden
geïnvesteerd in aanvullende zuiveringsmaatregelen.
Voorbeelden van maatregelen om de rwzi te verbeteren zijn: het verhogen van de
pompcapaciteit voor interne recirculatie (voor stikstof), het optimaliseren van de
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
91\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
procesregelingen (waaronder een piekregeling voor het sneller intensiveren van de
beluchting bij regen en inclusief het plaatsen van een aantal extra nitraat- en
ammoniummeters) en investeren in een chemicaliëndoseerinstallatie met een
geavanceerde continue fosfaatmeting en regeling. Daarnaast is het van belang om
de ammoniumpieken te verlagen. Dit is mogelijk door extra beluchting te plaatsen in
de facultatieve en/of predenitrificatietank (vergroten fractie aeroob slib). Ook de
eerder genoemde optimalisatie van de procesautomatisering en de aanvullende
metingen zullen hier aan bijdragen. Aanbeveling hierbij is om nader te onderzoeken
of het mogelijk is om de piekaanvoer naar de rwzi te voorkomen, te bufferen of af te
vlakken.
Dus voor de rwzi Raalte is scenario 28 de meest logische keuze met te zijner tijd
eventueel scenario 25 met nageschakelde technieken. Het investeringsprogramma
voor de rwzi Raalte ten aanzien van prognoses en effluentkwaliteit is daarop
gebaseerd.
6.4.12 Samenvatting voorkeursscenario's
In tabel 6.6 zijn de meest reële scenario’s voor dit IZP samengevat. De benodige
investeringskosten zijn ook vermeld.
Tabel 6.6 Samenvatting voorkeursscenario's
Scenario
Rwzi
1
5
9
11
12
13
14
19
25
28
Zwolle
Deventer
Kampen
Dalfsen
Genemuiden
Hessenpoort
Olst-Wijhe
Heino
Raalte
Raalte
Effluenteis
N-totaal
18
12,5
11
10
10
10
15
15
4
4
Investeringskosten Waterkwaliteit
(N&P)
EUR
Huidig
0
Huidig
0
+ Conventioneel 25 % + chemicaliëndos.
2.175.000
Huidig
0
Huidig
0
Huidig
0
Huidig
0
Huidig + chemicaliëndos.
175.000
+ N+P Zandfilter (voor RWA)
5.000.000
Optimalisatie (recirc. + chemicaliendos.)
1.000.000
Wel of geen uitbreiding nodig?
De lokale uitbreiding van de rwzi Kampen met 25 % belucht actief slib en een
chemicaliëndoseerinstallatie voor defosfatering kost circa EUR 2,2 miljoen. De vaste
chemicaliëndoseerinstallatie voor Heino kost EUR 175.000. Een nageschakeld RWA
zandfilter voor Raalte kost circa 5 miljoen en optimalisaties voor rwzi Raalte (recirculatie en chemicaliëndosering met geavanceerde regeling) kosten circa
EUR 1 miljoen.
92\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
6.5
Scenario's nieuwe stoffen
6.5.1
Inleiding
Er ontstaat landelijk steeds meer inzicht in de (ongewenste) effecten van lozing van
allerlei organische microverontreinigingen (bijvoorbeeld medicijnresten) uit de rwzi’s.
Ook worden in Europees verband wijzigingen voorbereid in de prioritaire stoffenlijst
voor microverontreinigingen. De emissie van prioritaire stoffen moet binnen 20 jaar
sterk worden gereduceerd of beëindigd. Er zijn momenteel nog geen normen voor
veel ‘nieuwe stoffen’. Rwzi’s kunnen niet alle ‘nieuwe stoffen’ afbreken of verwijderen.
Derhalve moeten nageschakelde technieken (zoals actieve koolfiltratie, ozon/UV)
worden toegepast. Binnen het integraal zuiveringsplan zijn ook indicatief technologieën beschouwd voor de verwijdering van nieuwe stoffen, zoals medicijnresten,
bestrijdingsmiddelen, metalen, microplastics en nanodeeltjes. Doel van deze paragraaf is met name om de toekomstbestendigheid te testen van de keuzes die zijn
voorgesteld in eerdere paragrafen waarbij de vraag is of eventuele maatregelen in de
toekomst om nieuwe stoffen te verwijderen de keuzes die nu voorgesteld worden
kunnen beïnvloeden.
Voor het IZP is voor nieuwe stoffen ten aanzien van medicijnresten en hormoonverstorende stoffen uitgegaan van de configuratie zandfiltratie, actieve kool en
UV/ozon. Ten behoeve van nanodeeltjes is uitgegaan van nanofiltratie na het
zandfilter. Naar verwachting kan kopen en zink ook door nanofiltratie worden verwijderd. Bij de berekeningen voor zandfiltratie is uitgegaan van de capapciteit
1,5 maal DWA (en niet de volledige RWA capaciteit, behalve bij rwzi Raalte).
In paragraaf 6.5.2 worden de kosten voor nageschakelde verwijdering van de nieuwe
stoffen voor de voorkeursscenario's uit paragraaf 6.4.12 beschreven. Als maatregelen in het gebied van WGS nodig zijn om nieuwe stoffen te verwijderen dan zal
dit in eerste instantie gericht zijn op de gevoelige wateren (tenzij generiek beleid
maatrege-len verplicht voor alle rwzi´s): de Nieuwe Wetering bij de rwzi Heino en de
Honde-motswetering bij de rwzi Raalte. Voor de zware metalen koper en zink is
aannemelijk dat normen worden overschreden. Daarom wordt in de paragraaf 6.5.3
daar nog specifiek aandacht aan gegeven.
6.5.2
Investeringskosten nieuwe stoffen
In tabel 6.4 zijn voor de reële scenario's de investeringskosten van zandfiltratie, met
actieve kool en UV/ozon en apart nanofiltratie weergegeven, zie ook bijlage 11 voor
meer gedetailleerde informatie.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
93\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Tabel 6.7 Investeringskosten zandfiltratie, actieve kool en UV/ozon (en nanofiltratie)
Investeringskosten Waterkw aliteit Investeringskosten
(N&P)
Nieuw e Stoffen
EUR
EUR
0
12.350.000
Rw zi
1
Zw olle
Effluenteis
N-totaal
18
5
Deventer
12,5
Huidig
0
8.880.000
9
Kampen
11
+ Conventioneel 25 % + chemicaliëndos.
2.175.000
7.105.000
9.340.000
11
Dalfsen
10
Huidig
0
4.400.000
4.670.000
12
Genemuiden
10
Huidig
0
4.625.000
5.290.000
13
Hessenpoort
10
Huidig
0
4.210.000
2.480.000
14
Olst-Wijhe
15
Huidig
0
3.525.000
3.830.000
19
Heino
15
Huidig + chemicaliëndos.
175.000
2.415.000
1.280.000
25
28
Raalte
Raalte
4
4
+ N+P Zandfilter (voor RWA)
Optimalisatie (recirc. + chemicaliendos.)
5.000.000
1.000.000
5.110.000
11.110.000
6.970.000
11.970.000
Wel of geen uitbreiding nodig?
Huidig
De kosten voor scenario 25 van de rwzi Raalte voor actieve kool met UV/ozon zijn in
verhouding relatief laag, omdat daarbij al een zandfilter in het scenario is opgenomen.
6.5.3
Medicijnresten en hormoonverstorende stoffen op de rwzi's Raalte en
Heino
Het toepassen van actiefkoolfiltratie lijkt voor het verwijderen van medicijnresten en
hormoonverstorende stoffen een reëel scenario. Vooral voor de rwzi’s die op kwetsbaar oppervlaktewater lozen. Aangehouden is dat voorafgaand aan de actiefkoolfiltratie een DWA-plus zandfilter is geschakeld (een 1 STEP filter is eventueel ook
mogelijk). Naast de investeringskosten zullen er door toepassing van een zandfilter
en een actiefkoolfiltratie ook meerkosten ontstaan voor de operationele kosten. In de
bijlage is een toelichting van de meerkosten per scenario opgenomen. In het algemeen is aangehouden dat als gevolg van:
 Het bijbouwen van een zandfilter en actiefkoolfiltratie meerkosten ontstaan. De
toename is dan in totaal 0,2 FTE en daarnaast ook de kosten ten behoeve van
de chemicaliëndosering
 Het extra opvoeren/transporteren van (afval)water de energievraag toeneemt.
Hierdoor ontstaan er eveneens meerkosten. Voor zandfilter is een opvoerhoogte

94\113
Nanofiltratie
Scenario
van 3 meter aangehouden. Het actiefkoolfilter is hierop nageschakeld en kan
onder vrijverval worden doorstroomd (0,5 meter lager dan zandfilter en dus geen
extra opvoer benodigd)
De kool van het actiefkoolfilter moet vervangen worden wanneer deze verzadigd
is. Hierdoor ontstaan er tevens meerkosten. Uit de praktijk (rwzi Horstermeer)
blijkt dat de kool ongeveer 2 keer per jaar moet worden vervangen (door
geregenereerde kool)
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
EUR
18.320.000
16.570.000
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Rwzi Raalte
In figuur 6.12 zijn de investeringskosten van de keuzemogelijkheden voor rwzi Raalte
met elkaar vergeleken. In deze figuur zijn de totale kosten op de lange termijn (30
Totale kosten [in miljoenen EUR]
jaar) weergegeven.
Cumulatieve kosten van 30 jaar
50
45
40
35
30
25
20
15
10
5
0
Om schrijving
bij scenario
Raalte
Olst-Wijhe
Lokaal (maatwerk Raalte)
Effluent Raalte naar IJssel
Effluent Raalte naar IJssel
Raalte naar Olst
Werkzaam heden
Zandfilter N-tot 4 mg/l & actief koolfilter
geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden
Lozen op de IJssel nabij Wijhe
geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden
Lozen op de IJssel nabij Olst
geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden
amoveren en naar Olst-Wijhe
Uitbreiden N-tot 10 mg/l
Investering
Vervanging van onderdelen
Totaal van meer/minder operationele kosten
Figuur 6.12. Cumulatieve kosten rwzi Raalte bij verwijdering medicijnresten en hormoon
verstorende stoffen
Beschouwd over een termijn van 30 jaar blijkt dan het effluent van de rwzi Raalte
transporteren naar de IJssel bij Wijhe met standaard effluenteisen volgens het
activiteitenbesluit interessant. Voorwaarde is wel dat alleen in kleine oppervlaktewateren knelpunten ontstaan als gevolg van eventuele normen en niet generiek beleid
van kracht wordt voor alle rwzi’s in Nederland. In dat laatste geval blijven lokale
maatregelen prevaleren.
De gefaseerde aanpak die is voorgesteld voor rwzi Raalte maakt het mogelijk om de
ontwikkelingen met betrekking tot nieuwe stoffen te volgen, alvorens een ingrijpend
besluit te nemen. Advies is derhalve om dit in een volgend IZP wederom te overwegen. De andere varianten, effluent op de IJssel lozen bij Olst of influent van de rwzi
Raalte afvoeren naar de rwzi Olst-Wijhe zijn ook over een periode van 30 jaar nog
steeds duurder.
Rwzi Heino
In figuur 6.13 zijn de investeringskosten van de keuzemogelijkheden voor rwzi Heino
met elkaar vergeleken. In dit figuur zijn de totale kosten op de lange termijn (30 jaar)
weergegeven.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
95\113
Totale kosten [in miljoenen EUR]
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Cumulatieve kosten van 30 jaar
70
60
50
40
30
20
10
0
Om schrijving
bij scenario
Heino
Raalte
Olst-Wijhe
Lokaal (maatwerk Heino)
Heino naar Olst
Alles naar Olst
Werkzaam heden
Zandfilter N-tot 6 mg/l & actief koolfilter
geen N-tot 10 mg/l
geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden
amoveren en naar Olst-Wijhe
geen N-tot 10 mg/l
geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden
amoveren en naar Olst-Wijhe
amoveren en naar Olst-Wijhe
Uitbreiden N-tot 10 mg/l
Investering
Vervanging van onderdelen
Totaal van meer/minder operationele kosten
Figuur 6.13. Cumulatieve kosten rwzi Heino bij verwijdering medicijnresten en
hormoonverstorende stoffen
In de figuur is te zien dat op basis van totaalkosten het toepassen van actiefkoolfiltratie de voorkeur heeft boven het amoveren of lozen op de IJssel.
6.5.4
Zware metalen rwzi Raalte en rwzi Heino
Uit een eerste verkenning blijkt dat er in de Hondemotswetering (lozingspunt rwzi
Raalte) en de Nieuwe Wetering (lozingspunt rwzi Heino) te hoge concentraties zware
metalen (koper en zink) gemeten zijn. Omdat de rwzi’s Raalte en Heino beiden op
gevoelig oppervlaktewater lozen, is het mogelijk dat er in de nabije toekomst
maatregelen genomen moeten worden voor het verlagen van de concentraties zware
metalen. Vooralsnog is ervan uitgegaan dat er voor het verlagen van de concentraties zware metalen achtereenvolgens de volgende technieken moeten worden
toegepast: zandfilter (verlaging concentratie onopgeloste bestanddelen) en nanofilter
(verlaging concentraties zware metalen). Bij de toepassing van nanofiltratie blijft
echter een enorme concentraatstroom over van 20-25% van het totale afvalwater wat
dan elders moet worden verwerkt. Hiervoor bestaan geen realistische oplossingen.
Indampen en daarna verbranden kost extreem veel energie en is niet duurzaam.
Transporteren naar zee is verplaatsen van het probleem en zou enorm veel transport
vragen.
96\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Intermezzo
Voor rwzi's Heino en Raalte geldt dat er ook een helofytenfilter gerealiseerd kan
worden in plaats van een zandfilter en nanofilter. Een (verticaal doorstroomd)
helofytenfilter is eveneens in staat om de concentraties zware metalen (adsorbtie) en
nitraat te verlagen. Het verdient de aanbeveling om te onderzoeken in hoeverre met
een verticaal doorstroomd helofytenfilter voldaan kan worden aan de benodigde
emissiereductie van deze componenten.
De investeringskosten van het zandfilter en de nanofiltratie voor de rwzi’s Heino en
Raalte zijn in tabel 6.8 opgenomen.
Tabel 6.8 Investeringskosten zandfilter en nanofilter rwzi Heino en rwzi Raalte
Scenario
Investeringskosten
Investeringskosten
Totale
zandfilter
nanofilter
investeringskosten
[EUR]
[EUR]
[EUR]
Heino
1.210.000
1.280.000
2.490.000
Raalte
5.000.000
6.970.000
11.970.000
Wanneer de rwzi’s worden geamoveerd of wanneer het lozingspunt wordt verlegd,
dan zijn deze investeringkosten niet nodig. Gekeken is in hoeverre deze investeringskosten de keuzes van de scenario’s beïnvloeden.
Naast de investeringskosten zullen er door toepassing van een zandfilter en nanofilter ook meerkosten ontstaan voor de operationele kosten. In de bijlage is een
toelichting van de meerkosten per scenario opgenomen. In het algemeen is
aangehouden dat als gevolg van:
 Het bijbouwen van een zandfilter en nanofilter meerkosten ontstaan. De
toename is dan in totaal 1,0 FTE aan personeel en daarnaast de kosten ten
behoeve van de chemicaliëndosering.
 Het extra opvoeren/transporteren van (afval)water de energievraag toeneemt.
Hierdoor ontstaan er eveneens meerkosten. Voor het zandfilter is een
opvoerhoogte van 3 meter aangehouden en voor nanofiltratie een energiegebruik
van 1,0 kWh/m3.3
3
In het algemeen ligt het energiegebruik van nanofiltratie in de ordegrootte van 0,3 – 1,0 kWh/m3. Omdat het te
behandelen water voor nanofilters relatief vuil is, zal het energiegebruik eerder aan de bovenzijde liggen dan aan de
onderzijde van deze range. Bij toepassing van nanofiltratie resteert een concentraatstroom. Door toepassing van
recirculatie kan de concentraatstroom zoveel mogelijk worden beperkt. Dit betekent echter wel dat het reeds
behandelde water nogmaals wordt behandeld. Vanuit praktijktesten blijkt dat bij een druk van 4 bar er 80 %
recovery is (bron: Direct nanofiltratie or ultrafiltratie of WWTP effluent? Olaf Duin, et al.). Voor het nastrefen van
99 % recovery dient het water 4 maal door het nanofilter te worden behandelt. Bij gelijkblijvende recovery en
werkdruk, komt het energiegebuik op circa 0,7 kWh/m3. Dit energiegebruik is afgerond naar 1,0 kWh/m3.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
97\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Deze meerkosten komen additioneel nog bovenop de investeringen.
Rwzi Raalte
In figuur 6.14 zijn de investeringskosten van de keuzemogelijkheden voor rwzi Raalte
Totale kosten [in miljoenen EUR]
met elkaar vergeleken. Aangezien op de korte termijn er geen kostenvoordelen
worden behaald, zie paragraaf 6.4.11, worden alleen de totale kosten op de lange
termijn (30 jaar) weergegeven.
Cumulatieve kosten van 30 jaar
50
45
40
35
30
25
20
15
10
5
0
Om schrijving
bij scenario
Lokaal (maatwerk Raalte)
Effluent Raalte naar IJssel
Effluent Raalte naar IJssel
Raalte naar Olst
Raalte
Olst-Wijhe
Werkzaam heden
Zandfilter N-tot 4 mg/l & Nanofilter
geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden
Lozen op de IJssel nabij Wijhe
geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden
Lozen op de IJssel nabij Olst
geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden
amoveren en naar Olst-Wijhe
Uitbreiden N-tot 10 mg/l
Investering
Vervanging van onderdelen
Totaal van meer/minder operationele kosten
Figuur 6.14. Cumulatieve kosten rwzi Raalte bij verwijdering zware metalen
In de figuur is te zien dat er nauwelijks een kostenverschil tussen de verschillende
varianten is. Bij de variant Raalte met zandfilter en nanofilter bestaan de meerkosten
voornamelijk uit de toename in het energiegebruik ten behoeve van de nanofiltratie.
Verder blijft er bij nanofiltratie een geconcentreerde oplossing van zware metalen
over. Dit concentraat moet ook verwerkt worden. Transport per as is geen optie
(teveel vrachtbewegingen benodigd). Wanneer rekening gehouden wordt met de
verwerking van het concentraat dan zal er een kostenvoordeel voor het amoveren
van de rwzi Raalte ontstaan.
Rwzi Heino
In figuur 6.15 zijn de investeringskosten van de keuzemogelijkheden voor rwzi Heino
met elkaar vergeleken. Ook hier is alleen gekeken naar de totale kosten op de lange
termijn (30 jaar).
98\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Totale kosten [in miljoenen EUR]
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Cumulatieve kosten van 30 jaar
70
60
50
40
30
20
10
0
Om schrijving
bij scenario
Lokaal (maatwerk Heino)
Heino naar Olst
Alles naar Olst
Heino
Raalte
Olst-Wijhe
Werkzaam heden
Zandfilter N-tot 6 mg/l & Nanofilter
geen N-tot 10 mg/l
geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden
amoveren en naar Olst-Wijhe
geen N-tot 10 mg/l
geen N-tot 15 mg/l
Werkzaam heden
amoveren en naar Olst-Wijhe
amoveren en naar Olst-Wijhe
Uitbreiden N-tot 10 mg/l
Investering
Vervanging van onderdelen
Totaal van meer/minder operationele kosten
Figuur 6.15. Cumulatieve kosten rwzi Heino bij verwijdering zware metalen
In figuur 6.15 is te zien dat de investeringskosten het laagst zijn voor rwzi Heino met
zandfilter en nanofilter. Verwerking van het concentraat moet hierbij nog wel in
beschouwing worden genomen. Mogelijk kunnen door toevoeging van natriumsulfide
(Na2S) op het concentraat zware metalen worden neergeslagen. Het behandelde
concentraat kan vervolgens wellicht door het zandfilter worden behandeld en worden
gerecirculeerd. Het scenario met zandfiltratie en nanofiltratie blijft vermoedelijk een
kostenvoordeel hebben ten opzichte van amoveren. Dit is echter nog
toekomstmuziek.
6.6
Energie en grondstoffen
6.6.1
Inleiding
In deze paragraaf worden mogelijke scenario's beschreven die mogelijk zijn om
energie en grondstoffen te produceren.
In paragraaf 6.6.2 worden de scenario's met het thema energie ontwikkeld, In
paragraaf 6.6.3 worden de scenario's met het thema grondstoffen ontwikkeld.
6.6.2
Energie
Op het gebied van energie kunnen diverse maatregelen worden overwogen, zie paragraaf 5.4.3. Veel van deze maatregelen zijn specifiek op maat en in het kader van dit
IZP nog niet in beeld. De voorbehandeling van het slib vóór de gisting voor de rwzi
Zwolle is al een keuze. Ook voor de rwzi Deventer is het te overwegen om het
gistingsproces te optimaliseren. Er zijn namelijk nogal wat innovaties op dit gebied.
Dit staat nog niet in het investeringsprogramma, maar kan een aanbeveling zijn om te
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
99\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
verkennen. Verhogen van de energie-efficiënte (voor MJA3) vindt volop plaats via de
EEP's (zie ook bijlage 1). Op dit moment wordt er weer nagedacht over een nieuw
EEP. Ook het programma aan vervangingsinvesteringen biedt mogelijkheden om de
energieefficientie te verbeteren (de huidige stand der techniek toe te passen).
Voor andere potentiële maatregelen wordt verwezen naar paragraaf 5.4.3.
6.6.3
Grondstoffen
Op het gebied van grondstoffen kunnen diverse maatregelen worden overwogen, zie
paragraaf 5.4.4.
Fosfaat: De locaties waar fosforterugwinning in beeld is, is bij de centrale slibverwerking met gisting en ontwatering: rwzi Zwolle en rwzi Deventer. Hierbij kan
worden uitgegaan van het systeem van Airprex of NuReSys. Het systeem kan zich
mogelijk terugverdienen door 2 à 3 % ds verbetering van de slibontwatering. Voor
Zwolle is een beperkte terugwinning van fosfaat onderdeel van het project om een
voorbehandeling (Thermische Druk Hydrolyse of iets vergelijkbaars) voor de gisting
te realiseren.
Cellulose: kan worden teruggewonnen bij toepassing van een fijnzeef als voorafscheidingstechniek. Vooralsnog is er geen voorkeursscenario waarbij een fijnzeef
wordt terugverdiend door het vermijden van andere investeringen bij uitbreiding of
nieuwbouw. Mogelijk is er op termijn een andere business case denkbaar waarbij
operationele voordelen in combinatie met lagere investeringskostenvan de fijnzeef
zelf en hogere opbrengsten van cellulose doorslaggevend zijn. Vanuit de Energie- en
Grondstoffenfabriek is er veel ontwikkeling op dit vlak.
Daarnaast is nog denkbaar om cellulose terug te winnen uit primair slib. Daar wordt
op dit moment ook onderzoek naar gedaan (STOWA en WGS). Dat kan op rwzi's
waar voorbezinking aanwezig is: rwzi's Zwolle, Deventer, Kampen en Raalte. Dat
zou lokaal kunnen gebeuren, maar ook centraal, waarbij de primaire slibben worden
getransporteerd naar de rwzi's Deventer en/of Zwolle. Indien dit primaire slib wordt
gebruikt om cellulose te produceren, gaat dit uiteraard ten kosten van de biogas
productie en daarmee samenhangende elektriciteitsproductie.
Alginaat: Vooralsnog zijn er geen scenario's in beeld waarbij (hybride) Nereda wordt
gerealiseerd. Productie van alginaat uit het specifieke korrelslib van een Neredainstallatie is daardoor niet mogelijk.
100\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Bioplastics: kunnen worden gewonnen uit zuiveringsslib. Dit wordt op dit moment
onderzocht en is nog toekomstmuziek. Het meest waarschijnlijk is toepassing op een
rwzi waar centraal slib wordt ingezameld, dus de rwzi's Deventer en/of Zwolle.
6.7
Richting verandering exploitatiekosten
Er zijn een aantal ontwikkelingen die leiden tot meer slib, meer chemicaliënverbruik,
meer energieverbruik, meer onderhoud en meer personeel vragen. Dit betreft de
uitbreidingen/-aanpassingen van de rwzi’s Heino, Kampen en Raalte en de voor
behandeling op de rwzi Zwolle. Hiermee moet rekening worden gehouden op het
moment dat deze projecten zijn gerealiseerd. In tabel 6.9 is een overzicht gegeven
van de verandering van de exploitatiekosten van de reele scenario's.
Tabel 6.9 Overzicht verandering exploitatiekosten
Verschilkosten van scenario's
Scenario
rwzi
Omschrijving
1A
1B
5
9
11
12
13
14
19
25
28
Zwolle
Zwolle
Deventer
Kampen
Dalfsen
Genemuiden
Hessenpoort
Olst-Wijhe
Heino
Raalte
Raalte
Huidig
Huidig (met voorbehandeling slib)
Huidig
+ Conventioneel 25 % + chemicaliëndos.
Huidig
Huidig
Huidig
Huidig
Huidig + chemicaliëndos.
+ N+P Zandfilter (voor RWA)
Optimalisatie (recirc. + chemicaliendos.)
FTE
EUR/jaar
0
-130.000
0
0
0
0
0
0
0
10.000
0
P-verwijdering
EUR/jaar
0
0
0
0
0
0
0
0
67
4.744
4.744
Chemicaliën
Methanol
EUR/jaar
0
0
0
0
0
0
0
0
0
12.245
0
PE
EUR/jaar
0
35.000
0
0
0
0
0
0
0
4.810
2.799
Slib
EUR/jaar
0
-310.000
0
0
0
0
0
0
475
23.323
13.573
Energie
EUR/jaar
0
-100.000
0
35.100
0
0
0
0
0
5.482
0
Totaal
EUR/jaar
0
-505.000
0
35.100
0
0
0
0
542
60.605
21.117
Uitbreiding
EUR
0
13.000.000
0
2.175.000
0
0
0
0
175.000
5.000.000
1.000.000
Voor de rwzi’s Kampen en Heino wordt de tijdelijke chemicaliëndosering vervangen
door een vaste. Voor Heino zal in de zomer de P effluentwaarde afnemen van
0,9 mg/l naar 0,7 mg/l, dat geeft een marginale toename van de kosten. Bij de rwzi
Kampen zal een toename van vuillast optreden. Daarbij wordt echter verwacht dat de
jaarlijkse kosten voor de chemicaliën en extra slibverwerking niet zullen veranderen
ten opzichte van de huidige situatie, omdat de eis soepeler is (2 mg/l) dan de effluent
P waarde die nu gehaald wordt (1,3 mg/l). De besparingen bij de voorbehandeling op
de rwzi Zwolle (scenario 1B) zijn gebaseerd op de scenariostudie slibverwerking
(slibvergisting en slibontwatering. Bij de voorbehandeling van het slib van de rwzi
Zwolle (scenario 1B) moet nog rekening gehouden worden met een stijging van de
onderhoudskosten van EUR 50.000 tot EUR 75.000 per jaar (inschatting).
6.8
Overige aspecten toekomstige ontwikkelingen
6.8.1
Personeelscompetenties
De algemene tendens is dat zuiveringsprocessen en procesregelingen complexer
worden. Het zuiveringsproces is kritischer doordat de installaties zwaarder zijn belast
en de eisen soms strenger worden. Daarnaast is meer procesinformatie beschikbaar
dankzij online metingen. Dit alles vraagt om procesinzicht en vermogen tot analy-
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
101\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
seren terwijl voorheen voornamelijk kennis van techniek belangrijk was. De
toegankelijkheid en beschikbaarheid van informatie kan nog worden verbeterd en is
een randvoorwaarde voor het kunnen analyseren (betere ‘tools’). Ook de toegankelijkheid van historische gegevens van rwzi’s kan worden verbeterd.
Naast het zuiveringsproces is met name het proces van het vergisten en ontwateren
van het zuiveringsslib van belang, inclusief de voorbehandeling waarbij mogelijk bij
hogere temperaturen en drukken wordt gewerkt. Intensieve sturing op basis van
kennis en vooral ervaring heeft een groot effect op het resultaat en in dit geval op de
kosten van de afzet van zuiveringsslib, een grote post in de begroting. Aanbeveling is
om hieraan de komende jaren extra aandacht te besteden (kennisoverdracht en
verminderen kwetsbaarheid).
6.8.2
Beheerstechnische knelpunten
In het algemeen presteert Waterschap Groot Salland op vrijwel alle aspecten goed
zowel in relatie tot andere waterschappen als in vergelijking met voorgaande benchmarkjaren. De prestaties van Waterschap Groot Salland kunnen verder worden
verhoogd door meer aandacht te hebben voor:
1. Beperken van de discrepantie
2. Verlagen van het energiegebruik van afvalwaterzuiveringen (ook ten behoeve
van MJA3).
3. Verlagen van het PE-verbruik bij slibontwatering (prestaties slibontwateringsinstallaties moeten hier niet onder lijden)
Toch zijn er ook diverse knelpunten in beheer die moeten worden opgelost. In tabel
6.10 is voor de rwzi gerelateerde knelpunten in een kruisjestabel daarvan een
overzicht gegeven.
In aanvulling op deze kruisjestabel zijn er nog de volgende aandachtspunten:
 Algemeen WGS probleem mbt slibopslag: sliblagunes verdwijnen langzamerhand. Relatief weinig bufferruimte voor calamiteiten
 Transport rwzi Olst-Wijhe: vanaf 2 kanten: systeem Olst knelpunten gemeente.
Gemaal Middel wordt aangepakt. Zit systeem drukriolering op. Komt Wesepe op
uit. Kleine persleiding onder de IJssel van Vallei & Veluwe: Welsum
 Omgeving Raalte:Sportcomplex ontwikkeling. Nu wil gemeente wel compensatie
maatregelen financieren. Maar qua uitbreiding is de rwzi beperkt door de
geurcontour?
 rwzi Raalte: voldoet niet aan de afnameverplichting. Moet meer afnemen
(influent) dan ze mogen lozen (effluent) volgens vergunning
 Onduidelijkheid over hoe het verder moet met de Annamox op rwzi Zwolle. Er
komen NH4 meters op de rwzi
102\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Omschrijving
Eenheid
Genemuiden
Kampen
Zwolle
Hessenpoort
Dalfsen
Heino
x
x
Olst-Wijhe
Raalte
Deventer
Knelpunten beheer
N & P effluent en biologische belasting
- Biologisch volbelast
- Biologisch overbelast
- Verschillende belasting van AT's
- Risico afhaken grote meetbedrijven
- Chemicaliendosering voor behalen P-eis
- Biologisch kw etsbaar (door industriele lozing)
- Ontbreken van online P-sensor(s)
- Ontbreken van online NH4-sensor(s)
- Beluchtingscapaciteit is krap
SS effluent en hydraulische belasting
- Grotere inname dan afnameverplichting
- Groter lozingsdebiet dan in lozingsvergunning
- Hydraulisch volbelast / NBT's overbelast
- Verdeling NBT's
- Beheersen SVI
- Drijflaag VBT's
- Drijflaag AT's
- Drijflaag NBT's
- Slibuitspoeling
Slibverwerking en slibgisting
- Aanbod van w armte is krap
- H2S problemen
- Slibopslag is krap
- Wisselende belasting
- Opstartproblemen WKK's
- IJzerdosering in SGT's
- Slibafvoercapaciteit is beperkt
- Fluctuaties in temperatuur SGT's
- Leidingw erk (primair) slibindikker krap
- Ontw atering problemen
Omgeving
- Geluidsklachten
- Geuroverlast
- Geurcontouren zijn krap
- Niet voldoen aan BEMS (WKK's)
- Omgevingsvergunning chemicaliendosering ontbreekt
- Omgevingsvergunning lavatoren ontbreekt
Kennis, competenties en overige knelpunten
- Complex beheer
- Beluchtingsregeling/aansturing blow ers suboptimaal
- Effluentkw aliteit kan w orden verbeterd
- Prestaties Anammox kan w orden verbeterd
- Ventilatieproblemen kelder
- Risico op/bij overstroming
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
103\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
6.9
Kansen voor innovatie
Wat zijn de reële thema’s voor de innovatie-agenda? De eerste die opvalt, is het
effluent van de rwzi Raalte en nieuwe stoffen en zware metalen. Strenge eisen voor
nieuwe stoffen zullen naar verwachting het eerst van kracht worden in gevoelig
oppervlaktewater. Voor de rwzi Raalte is er een reele kans dat er te zijner tijd een
nabehan-deling moet komen. Uitgaande van de ambitie van WGS van norm naar
waarde, wat zijn dan de alternatieven van een denitrificerend en defosfaterend
zandfilter: een horizontaal en/of een vertikaal doorstroomd helofytenfilter? Wat zijn de
prestaties voor koper en zink? Hoeveel oppervlak is nodig? Hoe past dit in het
nieuwe denken van norm naar waarde. Ook ten aanzien van nieuwe stoffen,
medicijnresten en hormoonverstorende stoffen is de locatie Raalte een goede plek. Is
de verwijdering van deze stoffen te combineren met zandfilter (1-STEP filter) of is het
een koolfilter na een zandfilter. In combinatie met helofyten? Raalte is een geschikte
plek voor een onafhankelijk verkennend onderzoek met een aantal parallelle pilots
(STOWA). Dit is nieuw voor Nederland. Welke rol kan nanofiltratie krijgen.
Nanodeeltjes, zware metalen, eventueel terugwinnen van humuszuren. Een waaier
van gecombineerde oplossingen is af te wegen.
Ten aanzien van cellulose en bioplastics (en alginaat) wordt aanbevolen om de
ontwikkelingen in Nederland te volgen. Mogelijk is de terugwinning van cellulose uit
primair slib in te zetten om de sliblijn van bijvoorbeeld Zwolle te ontlasten. Dit wordt
nu verkend in een STOWA onderzoek (WGS is initiator van dit onderzoek in overleg
met de werkgroep cellulose van de Energie- en Grondstoffenfabriek). Ten aanzien
van fosforterugwinning is inmiddels veel bekend, aan de andere kant werken de
terugwininstallaties in Nederland nog niet optimaal. Afwachten van de optimalisatie in
Echten (fusiewaterschap) en rwzi Amsterdam-West ligt dan voor de hand. Overigens
is al besloten om in Zwolle een beperkte fosfaatterugwinning te realiseren (op basis
van de scenariostudie slibverwerking). Eventueel zou het terugwinnen van humuszuren gecombineerd kunnen worden met het KRW onderzoek op de rwzi Raalte.
Een andere interessante ontwikkeling die nadere aandacht vereist zijn de lokale
kringlopen. Op diverse plaatsen in Nederland zijn hier voorbeelden van te noemen.
In paragraaf 4.7 zijn de kansen en risico’s van meetbedrijven beschreven. Deze
bedrijven hebben goed afbreekbaar afvalwater, waardoor deze stromen wellicht
effectiever anaeroob of in een slibgisting zouden kunnen worden verwerkt. Nadeel
daarvan is dat de rwzi door het wegvallen van goed afbreekbaar influent (mogelijk)
slechter gaat presteren. Toch is een inventarisatie van de (meet) bedrijven en
mogelijke uitwisseling van grondstoffen noodzakelijk (ambitie thema grondstoffen).
104\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Het thema discrepantie en de overbelasting van de rwzi Kampen heeft geleid tot een
initiatief van de afdeling Handhaving, waarbij nieuwe sensortechnologie wordt
verkend en mogelijk op termijn zelfs ontwikkeld met als doel om meer inzicht te
krijgen in de aanvoer van de rwzi. De verwachting is dat het op termijn mogelijk is om
bij een piekbelasting aan te geven wat voor type afvalwater het is (denk aan vet,
eiwit, suikers, etc). Dit maakt het opsporen van de veroorzaker eenvoudiger. Zeker
als er op meerdere punten in het riool dergelijke meters zijn geplaatst. Er wordt
verkend of STOWA wil bijdragen aan het onderzoek.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
105\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
7 Discussie, conclusies en aanbevelingen
7.1
Discussie
In dit IZP wordt de waterketenvisie voor Waterschap Groot Salland concreet
gemaakt. Er is op rwzi niveau een heldere verbinding tussen bestuurlijke doelen en
de (meerjaren)begroting. In dit IZP wordt daaraan voor de komende 10 jaar invulling
gegeven.
1. Lozingseisen stikstof en fosfaat
In de waterketenvisie is ingezet op een verschuiving van norm naar waarde denken.
Dat betekent dat de effluenteisen niet standaard de eisen van het Waterbesluit
volgen, maar dat in sommige gevallen wordt ingezet op maatwerk. Zo krijgen
de rwzi’s Heino en Raalte die op gevoelig oppervlaktewater lozen vermoedelijk
strengere effluenteisen en krijgen de rwzi’s Zwolle, Deventer en Kampen die op de
IJssel lozen ruimere eisen dan de standaard van het waterbesluit. Deze
beleidsrichting is sterk bepalend voor de toekomst van de rwzi’s van WGS. Vooral de
stikstofnorm is hiervoor bepalend, omdat hier door de grote aanpassingen en
investeringen bepaald worden. Een strengere fosfaateis is over het algemeen te
halen door een beperkte investering in een dosering van chemicaliën als aanvulling
op het biologische proces van fosfaatverwijdering. Van de gehanteerde
maatwerknormen, zijn alleen de normen voor de rwzi Kampen en Deventer
vastgesteld. De normen voor de overige rwzi’s hebben nog geen definitieve status,
maar zijn gebruikt voor de verkenningen voor de komende 10 jaar in het kader van
dit IZP.
Er is vervolgens gekeken naar de prognose 2025 gebaseerd op de provinciale groei
of krimp van het inwoneraantal en is vervolgens toegepast op de totale aanvoer van
afvalwater (inclusief kleine en grote bedrijven) met daarop een gevoeligheidsanalyse
op het groeipercentage en het aan- en afhaken van (grote) meetbedrijven.
Wat betekent dit voor de individuele rwzi’s? Zowel voor nu als voor de toekomst
blijken de rwzi’s Raalte en Kampen het meest kritisch zijn. Een uitbreiding van de
biologische capaciteit van de rwzi Kampen is voorgesteld, omdat de rwzi in 2014 al
volbelast is en in deze gemeente nog groei is voorzien. Daarnaast speelt ook het
definitief maken van de tijdelijke chemicaliëndoseerinstallatie voor de P-verwijdering
(verplichting omgevingsvergunning). Een uitbreiding betekent dat de rwzi meer
capaciteit krijgt en meer afvalwater kan verwerken. Extreme piekbelastingen kunnen
ook na uitbreiding nog leiden tot overbelasting. Dit geldt voor iedere rwzi.
106\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Voor de rwzi Raalte lijkt een nabehandeling voor stikstof en fosfaat onvermijdelijk om
aan de strenge zomerhalfjaargemiddelde(ZHG) eis van 4 mg/l voor N-totaal en
0,25 mg/l voor P te voldoen. Deze eisen zijn gebaseerd op het kunnen halen van de
normen voor het oppervlaktewater in de Raalterwetering. Nadere beschouwing van
de waterkwaliteit voor wat betreft stikstof en fosfaat in de Raalterwetering toont aan
dat een gefaseerde optimalisatie van de rwzi mogelijk is om een voldoende
verbetering te geven van de kwaliteit in het KRW Waterlichaam, de Raalterwetering.
Een periode van intensieve monitoring van chemie en ecologie (macrofauna en
macrofyten) kan aantonen of de oppervlaktewaterkwaliteit inderdaad voldoende
verbetert. Zo nodig kan na evaluatie worden geïnvesteerd in aanvullende
zuiveringsmaatregelen.
Voorbeelden van maatregelen om de rwzi te verbeteren zijn: het verhogen van de
pompcapaciteit voor interne recirculatie (voor stikstof), het optimaliseren van de
procesregelingen (waaronder een piekregeling voor het sneller intensiveren van de
beluchting bij regen en inclusief het plaatsen van een aantal extra nitraat- en
ammoniummeters) en investeren in een chemicaliëndoseerinstallatie met een
geavanceerde continue fosfaatmeting en regeling. Daarnaast is het van belang om
de ammoniumpieken te verlagen. Dit is mogelijk door extra beluchting te plaatsen in
de facultatieve en/of predenitrificatietank (vergroten fractie aeroob slib). Ook de
eerder genoemde optimalisatie van de procesautomatisering en de aanvullende
metingen zullen hier aan bijdragen.
De rwzi Heino kan net aan de strenge stikstofeisen voldoen. Voor fosfaat moet de
tijdelijke doseerinstallatie definitief gemaakt worden (en worden voorzien van een
meer geavanceerde regeling, mede wegens de omgevingsvergunning).
2. Afweging maatregelen/samenvoegen rwzi’s
Er zijn 28 scenario’s ontwikkeld met diverse combinaties en centralisaties met als
uitgangspunten de geïnventariseer-de prognoses, de gevoeligheidsanalyse, de
huidige, scherpere N + P lozingseisen (in verband met een mogelijke afwentelingsdiscussie) en maatwerkeisen. Hierbij zijn twee regio´s beschouwd: Zwolle-Kampen
en Deventer-Olst/Wijhe-Raalte-Heino. Daarbij zijn twee naburige rwzi’s van het
waterschap Vallei en Veluwe in de beschouwing meegenomen: de rwzi Terwolde
(dichtbij de rwzi Deventer) en de rwzi Hattem (dichtbij de rwzi Zwolle).
In onderstaande tabel zijn de meest reële scenario’s samengevat. Alleen de
scenario's met lokale oplossingen houden stand. Samenvoegen en centraliseren
blijkt te duur door de hoge kosten van de persleidingen. Ook het combineren van de
rwzi Hattem van waterschap Valei en Veluwe met de rwzi Zwolle en de rwzi Terwolde
met de rwzi Deventer blijkt niet haalbaar.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
107\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Scenario
Rwzi
1
5
9
11
12
13
14
19
25
28
Zwolle
Deventer
Kampen
Dalfsen
Genemuiden
Hessenpoort
Olst-Wijhe
Heino
Raalte
Raalte
Effluenteis
N-totaal
18
12,5
11
10
10
10
15
15
4
4
Investeringskosten Waterkwaliteit
(N&P)
EUR
Huidig
0
Huidig
0
+ Conventioneel 25 % + chemicaliëndos.
2.175.000
Huidig
0
Huidig
0
Huidig
0
Huidig
0
Huidig + chemicaliëndos.
175.000
+ N+P Zandfilter (voor RWA)
5.000.000
Optimalisatie (recirc. + chemicaliendos.)
1.000.000
Wel of geen uitbreiding nodig?
De lokale uitbreiding van de rwzi Kampen met 25 % belucht actief slib en een chemicaliendoseerinstallatie voor defosfatering zijn geraamd op circa 2,2 miljoen euro. De
vaste chemicaliëndoseerinstallatie voor Heino is geraamd op 175.000 euro. Een
nageschakeld RWA zandfilter voor Raalte is geraamd op circa 5 miljoen en optimalisaties voor rwzi Raalte (recirculatie en chemicaliëndosering met geavanceerde
regeling) zijn geraamd op circa 1 miljoen euro.
De rwzi Hattem amoveren (met of zonder de 25 % van de rwzi Kampen) en het
afvalwater behandelen op de rwzi Zwolle is over 10 jaar duurder, maar over 30 jaar
wel goedkoper dan alles lokaal doen, door de lagere vervangingsinvesteringen over
die termijn.Aangezien de uitbreiding van de rwzi Kampen op korte termijn nodig is en
rwzi Hattem niet (pas over 10 jaar) is het advies om op korte termijn alleen de rwzi
Kampen lokaal uit te breiden. Hierbij wordt aanbevolen op een termijn van 8-10 jaar
nogmaals de zinvolheid van een eventuele combinatie van de rwzi Hattem en de rwzi
Zwolle te beschouwen (status 2025).
Voor Raalte is bekeken of het transport van het effluent per persleiding naar de IJssel
(bij Wijhe of bij Olst) betaalbaar is ten opzichte van (aanvullende) zuiveringsmaatregelen in Raalte. Ook is verkend of centralisatie interessant is door het influent van
Raalte, met of zonder Heino, in de dan uit te breiden rwzi Olst-Wijhe te zuiveren met
minder strenge (standaard) effluenteisen. Hierbij is niet alleen naar de investeringen
gekeken, maar ook naar de verschillen in vervangingsinvesteringen voor 10 en
30 jaar en naar de verschillen ten aanzien van inzet van personeel, het chemicaliënverbruik, slibproductie en energieverbruik. De maatregelen om het lozingspunt van
de rwzi Raalte te verplaatsen naar de IJssel (naar Wijhe of naar Olst) of een
centralisatie van het afvalwater van Raalte op de rwzi Olst-Wijhe blijken zowel over
10 als over 30 jaar kostentechnisch niet haalbaar. Het advies is om lokaal in Raalte
maatregelen te nemen.
108\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
3. Nieuwe stoffen
De reele scenario's zijn getoetst op toekomstbestendigheid door te beschouwen of de
uitkomsten veranderen als er eisen voor ‘nieuwe’ stoffen gelden. Hiervoor zijn de
kosten geraamd per rwzi voor een aantal aanvullende zuiveringstechnieken om
verschillende groepen ‘nieuwe’ stoffen te verwijderen: zandfiltratie, actieve kool en
UV/ozon. Daarbij is specifiek aandacht besteed aan de rwzi’s waarvan bekend is dat
de impact op het oppervlaktewater groter is, de rwzi’s Heino en Raalte.
Beschouwd over een termijn van 30 jaar blijkt dan het effluent van de rwzi Raalte
transporteren naar de IJssel bij Wijhe met standaard effluenteisen volgens het
activiteitenbesluit interessant. Voorwaarde is wel dat alleen in kleine oppervlaktewateren knelpunten ontstaan als gevolg van eventuele normen en niet generiek
beleid van kracht wordt voor alle rwzi’s in Nederland. In dat laatste geval blijven
lokale maatregelen prevaleren.
De gefaseerde aanpak die is voorgesteld voor rwzi Raalte maakt het mogelijk om de
ontwikkelingen met betrekking tot nieuwe stoffen te volgen, alvorens een ingrijpend
besluit te nemen. Advies is derhalve om dit in een volgend IZP wederom te overwegen. De andere varianten, effluent op de IJssel lozen bij Olst of influent van de
rwzi Raalte afvoeren naar de rwzi Olst-Wijhe zijn ook over een periode van 30 jaar
nog steeds duurder.
Vervolgens zijn ook de kosten geraamd van nanofiltratie om koper en zink te
verwijderen. Dan is over 30 jaar transport van het afvalwater naar rwzi Olst-Wijhe
zelfs (iets) goedkoper. Het toepassen van nanofiltratie lijkt echter geen realistisch
scenario, omdat er nog geen oplossing is oor het concentraat dat ontstaat. Overigens
is nanofiltratie ook geschikt om nanodeeltjes te verwijderen, wat een thema kan zijn
voor de verre toekomst.
4. Energie en grondstoffen
Ten aanzien van de thema’s energie en grondstoffen is gekeken naar de landelijke
ontwikkelingen en de ambities van het waterschap. Op energiegebied vinden er nu
en de komende jaren diverse maatregelen plaats om de energie-efficiëntie te
verhogen (MJA3). Daarnaast is voor de rwzi Zwolle al (vóór dit IZP) besloten om een
voorbehandeling te realiseren, om het slib te kraken. Hierdoor wordt meer biogas
geproduceerd en een kleinere hoeveelheid ontwaterd slib afgevoerd naar de
eindverwerker. Dit kan kostentechnisch uit. Daarnaast neemt de capaciteit van de
slibgisting toe, waardoor het slib van Kampen ook in Zwolle verwerkt kan worden.
Verder zijn er nog diverse andere energiemaatregelen denkbaar, zoals riothermie
(zoals in Raalte), zonnecellen en windenergie. Dit zijn maatregelen die sterk
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
109\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
afhankelijk zijn van de locale situatie. In het energie-plan 2017 en verder wordt
opnieuw de richting bepaald.
Met betrekking tot grondstoffen wil WGS samen met de andere waterschappen in
Nederland koploper zijn. De volgende grondstoffen zijn anno 2014 in beeld: fosfor,
cellulose, alginaat en bioplastics. Fosfaat zal beperkt worden teruggewonnen op de
rwzi Zwolle (in combinatie met de voorbehandeling vóór de slibgisting). Cellulose uit
een fijnzeef als voorafscheidingstechniek is niet in beeld. Er wordt op dit moment
door WGS (met STOWA) onderzoek gedaan naar cellulose terugwinnen uit primair
slib. Dat kan wellicht centraal plaatsvinden, waarbij de primaire slibben worden getransporteerd naar de rwzi's Deventer en/of Zwolle. Dit geeft dan ook weer extra
ruimte in de slibgisting. Alginaat is afkomstig uit de Nereda reactor. Vooralsnog zijn er
geen scenario's in beeld waarbij een (hybride) Nereda-reactor wordt gerealiseerd en
dus is productie van alginaat uit het specifieke korrelslib van een Nereda-installatie
niet mogelijk. Terugwinnen van bioplastics uit slib is nog toekomstmuziek.Het winnen
van grondstoffen verkent WGS samen met de andere waterschappen in het samenwerkingsverband, de Energie- en Grondstoffenfabriek (EFGF). In het kader van het
IZP worden (nu) geen nieuwe keuzes voorgesteld voor WGS. In de toekomst is een
keuze nodig of WGS wil bijdragen aan de ontwikkeling van deze sector door te
investeren in de eerste praktijkschaalprojecten (waar nog geen terugverdientijd voor
geldt).
5. Richting investeringsprogramma
Naast het vaststellen van de toekomstige ontwikkelingen van de 9 rwzi’s heeft in het
kader van het IZP ook een verkenning plaatsgevonden van de noodzakelijke investeringen in de komende 10 jaar. Zoals hiervoor is genoemd, zijn op basis van de
toetsing van de effluenteisen N en P, de prognoses voor de aanvoer en de scenariostudie (grotere) investeringen voor de rwzi Kampen en Raalte voorgesteld. Daarnaast
zijn er door het waterschap al diverse investeringen ingepland. Met de ontwikkelde
methodiek zijn de vervangingsinvesteringen geraamd voor de periode na de eerste
5 jaar (die zijn al opgenomen in de huidige meerjarenbegroting 2015-2019) tot 30 jaar
(2045). Hierbij is uitgegaan van een technische levensduur van 20 jaar (voor
W onderdelen). Omdat diverse onderdelen ouder zijn dan deze 20 jaar ontstaat er in
2020 een piek aan investeringen. Door de vervangingsinvesteringen te prioriteren
afhankelijk van de risico’s voor het proces, zijn deze in het IZP over de jaren daarna
verspreid. Voor elke rwzi is voor de komende 10 jaar (met een doorkijk voor de
periode daarna) in beeld welke investeringen per jaar nodig zijn. Ook over een
termijn van 30 jaar zijn de verwachte vervangingsinvesteringen in beeld. Hierbij is
rekening gehouden met een prijsindexatie. Dit is geen assetmanagement (FMECA,
risicomatrix), maar een eerste aanzet om de keus voor noodzakelijke vervangingsinvesteringen af te wegen en te spreiden. Uiteindelijk zal door WGS assetmanagement
110\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
moeten worden ontwikkeld. Voor de 9 rwzi’s is ook de onderhoudstoestand en de
situatie qua beheer in beeld. Dit is zoveel mogelijk afgestemd met de vervangingsinvesteringen, zodat beheerstechnische knelpunten op de agenda staan om te worden
opgelost.
Specifiek aandacht verdienen op dit punt de vervanging van besturingsinstallaties en
de slibont-wateringsmachines. Op langere termijn is vervanging van de volledige
machines noodzakelijk of van een groot aantal van de onderdelen. Punt van aandacht is dat nieuwe machines niet per definitie beter (of gelijk) functioneren. Het
verdient de aanbeveling om op termijn een verkenning uit te voeren waarbij nieuwe
machines worden vergeleken met de bestaande (en met een ingrijpende renovatie
daarvan).
6. Kansen voor innovaties
Als alternatief voor het zandfilter van rwzi Raalte is genoemd een horizontaal helofytenfilter, waarbij een koppeling gelegd wordt met het watersysteem. Een horizontaal
doorstroomd helofytenfilter heeft als nadeel dat het niet zeker is of de strenge effluentnormen voor N en P (over het hele jaar) worden gehaald. Daar staat tegenover dat
het een positief effect heeft op bijvoorbeeld het zuurstofgehalte en andere ecologische parameters. Ook dit past in de verschuiving van normdenken naar waardedenken. Een duurdere tussenvorm is een verticaal doorstroomd helofytenfilter, wat
mogelijk ook extra verwijdering van koper en zink kan bewerkstelligen. De locatie van
de rwzi Raalte leent zich daardoor om technieken om medicijnresten en hormoonverstorende stoffen te verwijderen verder te onderzoeken. Dit kan op termijn een
overweging zijn als aanvulling op de sporen waar WGS nu al actief is: brongerichte
aanpak nieuwe stoffen (GRIP), het winnen van energie en grondstoffen (cellulose uit
primair slib) en sensoring/monitoring van afvalwater (onderzoek naar online CZV
metingen en karakterisering van afvalwater op basis van UV en infrarood spectra met
het oog op het signaleren van pieklozingen en het verminderen van discrepantie).
7. Kennisniveau en competenties beheer en onderhoud
De algemene tendens is dat zuiveringsprocessen en procesregelingen complexer
worden. Het zuiveringsproces is kritischer doordat de installaties zwaarder zijn belast
en de eisen soms strenger worden. Daarnaast is meer procesinformatie beschikbaar
dankzij online metingen. Dit alles vraagt om procesinzicht en vermogen tot analyseren terwijl voorheen voornamelijk kennis van techniek belangrijk was. De toegankelijkheid en beschikbaarheid van informatie kan nog worden verbeterd en is een
randvoorwaarde voor het kunnen analyseren (betere ‘tools’). Ook de toegankelijkheid
van historische gegevens van rwzi’s kan worden verbeterd.
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
111\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Naast het zuiveringsproces is met name het proces van het vergisten en ontwateren
van het zuiveringsslib van belang, inclusief de voorbehandeling waarbij mogelijk bij
hogere temperaturen en drukken wordt gewerkt. Intensieve sturing op basis van
kennis en vooral ervaring heeft een groot effect op het resultaat en in dit geval op de
kosten van de afzet van zuiveringsslib, een grote post in de begroting. Aanbeveling is
om hieraan de komende jaren extra aandacht te besteden (kennisoverdracht en
verminderen kwetsbaarheid).
8. Richting verandering exploitatiekosten
Er zijn een aantal ontwikkelingen die leiden tot meer slib, meer chemicaliënverbruik,
meer energieverbruik, meer onderhoud en meer personeel vragen. Dit betreft de
uitbreidingen/-aanpassingen van de rwzi’s Heino, Kampen en Raalte en de voorbehandeling op de rwzi Zwolle. Hiermee moet rekening worden gehouden op het
moment dat deze projecten zijn gerealiseerd. Bij de voorbehandeling van het slib van
de rwzi Zwolle (scenario 1B) moet nog rekening gehouden worden met een stijging
van de onderhoudskosten van EUR 50.000 – EUR 75.000 per jaar (inschatting).
Verschilkosten van scenario's
Scenario
rw zi
Om schrijving
1A
1B
5
9
11
12
13
14
19
25
28
Zw olle
Zw olle
Deventer
Kampen
Dalfsen
Genemuiden
Hessenpoort
Olst-Wijhe
Heino
Raalte
Raalte
Huidig
Huidig (met voorbehandeling slib)
Huidig
+ Conventioneel 25 % + chemicaliëndos.
Huidig
Huidig
Huidig
Huidig
Huidig + chemicaliëndos.
+ N+P Zandfilter (voor RWA)
Optimalisatie (recirc. + chemicaliendos.)
Totaal
EUR/jaar
0
-505.000
0
35.100
0
0
0
0
542
60.605
21.117
9. Overige aspecten
Beheerstechnisch zijn er bij de rwzi´s diverse (kleinere) knelpunten. Deze zijn in het
IZP benoemd, zoals de SVI op de rwzi Genemuiden, N-totaal rwzi Kampen in 2014,
licht slib rwzi Zwolle, reservecapaciteit beluchting, slibuitspoeling rwzi Deventer.
Sommige oplossingen voor de knelpunten zijn al in de meerjarenbegroting voor de
komende 5 jaar gezet. Het waterschap wil ook meer aandacht voor assetmanagement: door in de afvalwaterketen risicogestuurd te werken, wordt bewuster
omge-gaan met bedrijfszekerheid. Ook: assets maximaal benutten, voordat
vervanging of uitbreiding in beeld komt. Daarnaast vormt de discrepantie voor de
volgende rwzi’s Raalte, Dalfsen, Olst-wijhe, Kampen, Genemuiden een punt van
aandacht.
112\113
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
7.2
Conclusies en aanbevelingen
Vaststellen Integraal Zuiverings Plan inclusief het advies om:
 De rwzi Kampen op locatie uitbreiden met biologische capaciteit en










chemicaliëndosering
De tijdelijke chemicaliëndosering op rwzi Heino te vervangen door een vaste
(milieueis vanuit de omgevingsvergunning)
Gefaseerd de effluentkwaliteit van de rwzi Raalte verbeteren, door maatregelen
op de bestaande rwzi (o.a. extra recirculatie, beluchtingscapaciteit, optimalisatie
besturing en chemicaliëndosering) met eventueel op termijn een nabehandelingsstap. Tevens onderzoeken of het mogelijk is om de piekaanvoer naar de rwzi te
voorkomen, te bufferen of af te vlakken
Geen centralisatie of combinatie(maatregelen)
Bestaande assets uit te nutten door bij renovatie besturingssystemen te
optimaliseren (bij de rwzi’s Zwolle, Hessenpoort en Deventer kan een hoger
slibgehalte worden ingesteld, zonder dat de nabezinktanks overbelast raken)
De toekomst van de ontwateringsmachines te verkennen
De mogelijkheden voor de afzet van het zuiveringsslib te verkennen voor de
periode na het huidige contract
Rwzi Deventer optimaliseren zodat de rwzi de ontwerpwaarden voor N en P haalt
Discrepantie onderzoeken voor de rwzi’s (gerangschikt van hoge naar lage
discrepantie): Raalte, Dalfsen, Olst-Wijhe, Kampen, Genemuiden
Verbeteren toegankelijkheid en beschikbaarheid van informatie. Dit is een randvoorwaarde voor het kunnen analyseren (betere 'tools'). Ook de toegankelijkheid
van historische gegevens van rwzi’s kan worden verbeterd
De komende jaren extra aandacht besteden aan kennisontwikkeling en kennisoverdracht, het verminderen van de kwetsbaarheid en aan de benodigde kennis
en competenties. In het bijzonder voor het proces van het vergisten en ontwateren van het zuiveringsslib wegens het grote effect op de kosten en het
toepassen van nieuwe technologie, waarbij mogelijk bij hogere temperaturen en
drukken wordt gewerkt; hier hoort bij het optimaliseren van de slibontwatering
Na het IZP (consequenties wel beschouwd in IZP):
 ‘Nieuwe stoffen’: alleen onderzoek of ook al investeren? Volgen maatschappelijke
discussie over nut en noodzaak en brongerichte aanpak versus end-of-pipe
 Grondstoffen: budget voor investeren in ontwikkeling (full scale demo) of
afwachten tot er positieve business cases ontstaan ? Separaat traject 2015/2016
(bijdrage EFGF en onderzoek winnen cellulosevezels uit primair slib)
 Ontwikkelen beleid ten aanzien van aan-/afhaken bedrijven. separaat traject 2015
 Sensoring en monitoring influent. separaat traject 2014/2015
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
113\113
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Aanbevelingen en vervolg op IZP:

Opstellen investeringsplan gemalen en transportleidingen

Doorontwikkeling richting assetmanagement; afweging
vervangingsinvesteringsniveau versus risico’s ten aanzien van doelen van de

114\113
organisatie (eventueel in overleg met waterschap Reest en Wieden); methode
voor vervangingsinvesteringen verfijnen en ijken
Financieel beleid herzien met betrekking tot meerjarig nut vervangingen en
afschrijvingstermijnen (eventueel in overleg met waterschap Reest en Wieden);
aangekondigd in begroting 2015. Nadere uitwerking is nodig en vindt plaats in het
FMP 2016-2020
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
8 Literatuur
[1]
[2]
[3]
[4]
[5]
[6]
[7]
[8]
[9]
[10]
[11]
[12]
[13]
[14]
[15]
[16]
[17]
[18]
[19]
[20]
[21]
[22]
[23]
[24]
[25]
[26]
[27]
[28]
[29]
Waterschap Groot Salland, 2012, Bestuursprogramma 2009 - 2012
Waterschap Groot Salland
Waterschap Groot Salland, 2012, Herijking bestuursprogramma 2012 - 2014
Waterschap Groot Salland, 2012, Overzicht ambities bestuursprogramma
2009 - 2012 vs 2012 - 2014
Waterschap Groot Salland, 2013, Meerjarenbegroting 2014 - 2018
Waterschap Groot Salland e.a., 2009, Waterbeheerplan 2010 - 2015
Waterschap Groot Salland, 2013, De keten ontketend
H. Evenblij, 2012, Beleid N en P verwijdering
Waterschap Groot Salland, 2008, Beheersstrategie transportleidingen
Waterschap Groot Salland, 2006, Onderhoudsdoelstellingen
zuiveringstechnische werken
ABF Research, 2013, Bedrijfsvergelijking zuiveringsbeheer 2012
W. Berends, 2013, Bedrijfsvergelijking zuiveringsbeheer 2012, oplegnotitie
H. Schepman, 2012, Verwerking zuiveringsslib
Waterschap Groot Salland, 2012, Energiebeleid 2012
Waterschap Groot Salland, 2008, Operationele consequenties MJA-3
W. Berends, 2013, MJA3 Bedrijfsrapport 2012 zuiveringsbeheer
H. Drost, Gezamenlijk afvalwaterbeheer West Overijssel
Waterschap Groot Salland, 2012, Ambitieverklaring GAWO; Bestuursakkoord
water
Waterschap Groot Salland, 2010, Deelname Energiefabriek
Waterschap Groot Salland, 2009, Intrekken aansluitverordening
Waterschap Groot Salland, 2007, Herziening van het meetbeleid riolering
Waterschap Groot Salland, 2008, Samenwerking in de afvalwaterketen
Waterschap Groot Salland, 2013, Visie waterketen
Waterschap Groot Salland, 2012, Samenvatting de Keten Ontketend
Waterschap Groot Salland, 2014, Energie efficiencyplan Planperiode 2013 2016
Waterschap Groot Salland, 2013, Energieplan WGS 2013 – 2016
Waterschap Groot Salland, 2014, Verslag; overleg eerste verkenning
maatwerk activiteitenbesluit rwzi’s
Waterschap Groot Salland, 2014, Richtingen voor het IZP en de Barimmaatwerkvoorschriften
Waterschap Groot Salland, 2014, Scenariostudie slibverwerking
Tauw: rapportage verbetering HMW en RW versie 281008 en Rapportage
uitwerking alternatieven juni 2009
Integraal zuiveringsplan Waterschap Groot Salland
115\113
Bijlage
1
Geplande en mogelijke energiemaatregelen EEP en energieplan
117
EEP maatregelen.
De WKK’s op de rwzi Raalte gaan niet door wegens amoveren van de
gistingsinstallatie.
Energieplan 2013-2016
Bijlage
2
Beschrijving individuele rwzi’s en aangesloten meetbedrijven
Rwzi Genemuiden
Beschrijving
RWZI Genemuiden is in 1993 in bedrijf in gebruik genomen en in 2007 vernieuwd. De
biologische capaciteit bedraagt 36.000 i.e. à 150g TZV en de maximale hydraulische
capaciteit bedraagt 1.650 m3/h. De RWZI is ontworpen als continue oxydatiesloot met
een BCFS-proces. Er vindt biologische fosfaatverwijdering plaats in de hoofdstroom,
eventueel aangevuld met ijzerchloride dosering op de slibindikker. Na behandeling
wordt het effluent geloosd op het oppervlaktewater Zwartewater.
Het biologische slib dat vrijkomt vanuit de installatie wordt opgeslagen in een
slibopslag. Daar wordt het ingedikt en per as afgevoerd voor nadere behandeling en
verwerking. In onderstaande figuur 8.1 is een luchtfoto van de installatie
weergegeven.
Figuur 8.1 Overzichtsfoto rwzi Genemuiden
De waterlijn bestaat uit de volgende procesonderdelen:
 Ontvangwerk
 Roostergoedinstallatie
 Anaërobe kontakttank
 Anoxische/oxische reactor
 Aëratietank
 Nabezinktank
De sliblijn bestaat uit de volgende elementen:
 Slibindikker
 Slibopslag
Huidige belasting en prestaties
In de afgelopen drie jaar (2011 tot en met 2013) bedroeg de gemiddelde:
 Belastingsgraad circa 34.600 i.e. à 150 g TZV

Hoeveelheid aangevoerd afvalwater circa 7.250 m3/dag
Er werd een verwijderingrendement ten aanzien van CZV en N-totaal gehaald van
respectievelijk 95 % en 86,9 %. De gemiddelde samenstelling van de effluentkwaliteit
met betrekking tot N-totaal en P-totaal was respectievelijk 7,16 mg/l en 0,33 mg/l.
Aangesloten meetbedrijven
Geen.
Rwzi Kampen
Beschrijving
Rwzi Kampen is in het jaar 1980 in bedrijf genomen. In het jaar 2009 is de rwzi
gerenoveerd (waarbij het biologisch volume niet is uitgebreid). De biologische
capaciteit bedraagt 81.500 i.e. à 150 g TZV en de maximale hydraulische capaciteit
bedraagt 3.550 m3/h. De rwzi is ontworpen als een ultralaag belast actiefslib systeem
met voordenitrificatie. Het fosfaat wordt alleen met het spuislib afgevangen zonder
aanvullende chemische fosfaatverwijdering. Na behandeling wordt het effluent
geloosd op het oppervlaktewater de IJssel.
Het biologische slib dat vrijkomt vanuit de installatie wordt (samen met slib van
omliggende rwzi’s) verwerkt in slibgistingstank. Daarna wordt dit slib ontwaterd en
afgezet naar de slibeindverwerker. In onderstaande figuur 8.2 is een luchtfoto van de
installatie weergegeven.
Figuur 8.2 Overzichtsfoto rwzi Kampen
De waterlijn bestaat uit de volgende procesonderdelen:


Ontvangwerk
Roostergoedinstallatie

Voorbezinktank


Beluchtingstank (nitrificatie/denitrificatie)
Nabezinktanks

Retourslibvijzels
De sliblijn bestaat uit de volgende elementen:






Slibindikker primair slib
Bandindikker secundair slib
Slibgisting
Na-indikker
Slibsilo
Sliblagunes
Huidige belasting en prestaties
In de afgelopen drie jaar (2011 tot en met 2013) bedroeg de gemiddelde:
 Belastingsgraad circa 77.600 i.e. à 150 g TZV
 Hoeveelheid aangevoerd afvalwater circa 12.800 m3/dag
Er werd een verwijderingrendement ten aanzien van CZV en N-totaal gehaald van
respectievelijk 94 % en 83 %. De gemiddelde samenstelling van de effluentkwaliteit
met betrekking tot N-totaal en P-totaal was respectievelijk 8,9 mg/l en 1,3 mg/l.
Aangesloten meetbedrijven
Lozing op rwzi
Bedrijf
producten
Omschrijving bedrijf
Zuivering bedrijf
rwzi Kampen
Voedingsmiddelenproducent
Veevoerproducent
LiproVit
Drankenproducent
Rwzi Zwolle
Beschrijving
Rwzi Zwolle is in het jaar 1984 in bedrijf genomen. De rwzi is aangepast/uitgebreid in
het jaar 2011. De biologische capaciteit bedraagt 180.000 i.e. à 150 g TZV en de
maximale hydraulische capaciteit bedraagt 8.320 m3/h. De rwzi is ontworpen als een
ultralaag belast actiefslib systeem volgens het mUCT-principe. Het fosfaat wordt
zoveel als mogelijk met biologische defosfatering verwijderd en aanvullend met
chemische fosfaatverwijdering (dosering chemicaliën in aanvoer naar selector). Na
behandeling wordt het effluent geloosd op het oppervlaktewater de IJssel. Tevens
bestaat de mogelijkheid om bij hoge waterstand in de IJssel (+1,5 meter NAP) via
meetkanaal 1 te lozen op het Zwolle IJsselkanaal. Het biologische slib dat vrijkomt
vanuit de installatie wordt (gezamenlijk met het slib van omliggende rwzi’s) verwerkt
in de slibgistingstank. Daarna wordt dit slib ontwaterd en afgezet naar de
slibeindverwerker. In onderstaande Figuur 8.3 is een luchtfoto van de installatie
weergegeven.
Figuur 8.3 Overzichtsfoto rwzi Zwolle
De waterlijn bestaat uit de volgende procesonderdelen:
 Ontvangwerk
 Roostergoedinstallatie
 Voorbezinktank
 Beluchtingstank (nitrificatie/denitrificatie)
 Nabezinktanks
 Retourslibvijzels
De sliblijn bestaat uit de volgende elementen:
 Slibindikker primair slib
 Bandindikker secundair slib
 Slibgisting
 Na-indikker
 Sliblagunes
 Ontwatering (met behulp van centrifuges)
 Slibrejectiewaterbehandeling (met behulp van Anammox)
 Slibsilo
Huidige belasting en prestaties
In de afgelopen drie jaar (2011 tot en met 2013) bedroeg de gemiddelde:
 Belastingsgraad circa 165.600 i.e. à 150 g TZV
 Hoeveelheid aangevoerd afvalwater circa 25.100 m3/dag
Er werd een verwijderingrendement ten aanzien van CZV en N-totaal gehaald van
respectievelijk 94 % en 75 %. De gemiddelde samenstelling van de effluentkwaliteit
met betrekking tot N-totaal en P-totaal was respectievelijk 15,3 mg/l en 2,3 mg/l.
Aangesloten meetbedrijven
Lozing op rwzi
Bedrijf
producten
Omschrijving bedrijf
Zuivering bedrijf
rwzi Zwolle
farmaceutisch, voedings- en
diagnostische producten
Suikervervangende producten
Ziekenhuis
Rwzi Hessenpoort
Beschrijving
RWZI Hessenpoort is in 2002 in bedrijf in gebruik genomen. De biologische capaciteit
bedraagt 25.613 i.e. à 150g TZV en de maximale hydraulische capaciteit bedraagt
1000 m3/h. De RWZI is ontworpen BCFS-proces. Er vindt biologische
fosfaatverwijdering plaats in de hoofdstroom, eventueel aangevuld met ijzerchloride
dosering op de slibindikker. Na behandeling wordt het effluent geloosd op het
oppervlaktewater de Vecht.
Het biologische slib dat vrijkomt vanuit de installatie wordt opgeslagen in een
sliblagune. Daar wordt het ingedikt tot circa 2,5 % droge stof en per as afgevoerd
naar RWZI Zwolle voor nadere behandeling en verwerking. In figuur 8.4 is een
luchtfoto van de installatie weergegeven.
Figuur 8.4 Overzichtsfoto rwzi Hessenpoort
De waterlijn bestaat uit de volgende procesonderdelen:
 Ontvangwerk
 Roostergoedinstallatie
 BCFS-reactor met opgebouwde blowerbox
 Anaërobe reactor
 Kontakttank
 Anoxische reactor (vast)
 Anoxische/oxische reactor (wissel)
 Oxische reactor
 Nabezinktank
De sliblijn bestaat uit de volgende elementen:
 Slibindikker
 Sliblagune
Huidige belasting en prestaties
In de afgelopen drie jaar (2011 tot en met 2013) bedroeg de gemiddelde:
 Belastingsgraad circa 12.000 i.e. à 150 g TZV
 Hoeveelheid aangevoerd afvalwater circa 3.400 m3/dag
Er werd een verwijderingrendement ten aanzien van CZV en N-totaal gehaald van
respectievelijk 93 % en 86 %. De gemiddelde samenstelling van de effluentkwaliteit
met betrekking tot N-totaal en P-totaal was respectievelijk 5,25 mg/l en 0,57 mg/l.
Aangesloten meetbedrijven
Geen.
Rwzi Dalfsen
Beschrijving
RWZI Dalfsen is in 1982 in bedrijf genomen en in 1996 en 2012 gerenoveerd. De
biologische capaciteit bedraagt 31.635 i.e. à 150 g TZV en de maximale hydraulische
capaciteit bedraagt 4500 m3/h. De RWZI is ontworpen als oxidatiesloot met een
BCFS-proces. Er vindt biologische fosfaatverwijdering plaats in de hoofdstroom, met
eventueel aanvullende ijzerchloridedosering op de slibindikker. Na behandeling wordt
geloosd op oppervlaktewater de Vecht.
Het biologische slib dat vrijkomt vanuit de installatie wordt opgeslagen in een
sliblagune. Daar wordt het verder ingedikt en per as afgevoerd. In onderstaande
figuur 8.5 is een luchtfoto van de installatie weergegeven.
Figuur 8.5 Overzichtsfoto rwzi Dalfsen
De waterlijn bestaat uit de volgende procesonderdelen:
 Ontvangwerk
 Roostergoedinstallatie
 AKAS-reactor:
 Anaërobe reactor
 Kontakttank
 Anoxische reactor
 Aëratietank
 Nabezinktank
De sliblijn bestaat uit de volgende elementen:
 Slibindikker
 Sliblagune
Huidige belasting en prestaties
In de afgelopen drie jaar (2011 tot en met 2013) bedroeg de gemiddelde:
 Belastingsgraad circa 37.600 i.e. à 150 g TZV
 Hoeveelheid aangevoerd afvalwater circa 6.400 m3/dag
Er werd een verwijderingrendement ten aanzien van CZV en N-totaal gehaald van
respectievelijk 94,3 % en 84,8 %. De gemiddelde samenstelling van de effluentkwaliteit met betrekking tot N-totaal en P-totaal was respectievelijk 8,5 mg/l en
1,2 mg/l.
Aangesloten meetbedrijven
Bedrijf
producten
rwzi Dalfsen
Lozing op rwzi
Omschrijving bedrijf
Zuivering bedrijf
Zuivelproducent
Flotatie en beluchting
Rwzi Heino
Beschrijving
RWZI Heino is in 1976 in bedrijf genomen en in 2003 vernieuwd. De biologische
capaciteit bedraagt 10.200 i.e. à 150 g TZV en de maximale hydraulische capaciteit
bedraagt 630 m3/h. De RWZI is ontworpen als continue oxidatiesloot met een
voorgeschakelde anaerobe tank. Er vindt biologische fosfaatverwijdering plaats in de
hoofdstroom, met eventueel aanvullende ijzerchloridedosering op de slibindikker. Na
behandeling wordt geloosd op oppervlaktewater de Nieuwe Wetering.
Het biologische slib dat vrijkomt vanuit de installatie wordt opgeslagen in een
slibopslag. Daar wordt het verder ingedikt en per as afgevoerd. In onderstaande
figuur 8.6 is een luchtfoto van de installatie weergegeven.
Figuur 8.6 Overzichtsfoto rwzi Heino
De waterlijn bestaat uit de volgende procesonderdelen:
 Ontvangwerk
 Roostergoedinstallatie
 Anaërobe konttakttank
 Aëratietank
 Nabezinktank
De sliblijn bestaat uit de volgende elementen:
 Slibindikker
 Slibopslag
Huidige belasting en prestaties
In de afgelopen drie jaar (2011 tot en met 2013) bedroeg de gemiddelde:
 Belastingsgraad circa 3.500 i.e. à 150 g TZV

Hoeveelheid aangevoerd afvalwater circa 1.750 m3/dag
Er werd een verwijderingrendement ten aanzien van CZV en N-totaal gehaald van
respectievelijk 93,7 % en 88,3 %. De gemiddelde samenstelling van de effluentkwaliteit met betrekking tot N-totaal en P-totaal was respectievelijk 6,8 mg/l en 0,92 mg/l.
Aangesloten meetbedrijven
Geen.
Rwzi Olst-Wijhe
Beschrijving
RWZI Olst is in 1990 in bedrijf genomen en in 2003 vernieuwd. De biologische
capaciteit bedraagt 31.000 i.e. à 150 g TZV en de maximale hydraulische capaciteit
bedraagt 1118 m3/h. De RWZI is ontworpen als continue oxidatiesloot. Er vindt
biologische fosfaatverwijdering plaats in de hoofdstroom, met eventueel aanvullende
ijzerchloridedosering op de slibindikker. Na behandeling wordt geloosd op
oppervlaktewater de IJssel.
Het biologische slib dat vrijkomt vanuit de installatie wordt opgeslagen in een
slibopslag. Daar wordt het verder ingedikt en per as afgevoerd. In onderstaande
figuur 8.7 is een luchtfoto van de installatie weergegeven.
Figuur 8.7 Overzichtsfoto rwzi Olst
De waterlijn bestaat uit de volgende procesonderdelen:
 Ontvangwerk
 Roostergoedinstallatie
 Konttakttank
 Voordenitrificatieruimte
 Aëratietank
 Nabezinktank
De sliblijn bestaat uit de volgende elementen:
 Slibindikker
 Slibopslag
Huidige belasting en prestaties
In de afgelopen drie jaar (2011 tot en met 2013) bedroeg de gemiddelde:
 Belastingsgraad circa 32.800 i.e. à 150 g TZV
 Hoeveelheid aangevoerd afvalwater circa 5.250 m3/dag
Er werd een verwijderingrendement ten aanzien van CZV en N-totaal gehaald van
respectievelijk 95,3 % en 90,4 %. De gemiddelde samenstelling van de
effluentkwaliteit met betrekking tot N-totaal en P-totaal was respectievelijk 5,85 mg/l
en 0,94 mg/l.
Aangesloten meetbedrijven
rwzi OlstWijhe
Lozing op rwzi
Bedrijf
producten
Omschrijving bedrijf
Zuivering bedrijf
Opslag ingevroren/gekoelde
producten
Zeefbocht
Rwzi Raalte
Beschrijving
Rwzi Raalte is in het jaar 1963 in bedrijf genomen. De rwzi is deels gerenoveerd/vernieuwd in de jaren 1977, 1995, 2003 en 2014. De biologische capaciteit bedraagt
73.700 i.e. à 150 g TZV en de maximale hydraulische capaciteit bedraagt 2.200 m3/h.
De rwzi is ontwor-pen als een ultralaag belast actiefslib systeem volgens het
BCFS-principe (beluch-tingstank volgens oxidatiesloot en voorgeschakeld een BCFSreactor met wisseltank, anoxische tank, anaerobe tank en een selector). Het fosfaat
wordt zoveel als mogelijk met biologische defosfatering verwijderd en aanvullend met
chemische fosfaatverwij-dering (dosering chemicaliën in slibgistingtank, ook ten
behoeve van H2S-bestrijding). Na behandeling wordt het effluent geloosd op het
oppervlaktewater de Hondemots-wetering.
Het biologische slib dat vrijkomt vanuit de installatie ingedikt en afgevoerd naar de
rwzi Deventer. In onderstaande figuur 8.8 is een luchtfoto van de installatie
weergegeven. De slibgisting is inmiddels geamoveerd.
Figuur 8.8 Overzichtsfoto rwzi Raalte
De waterlijn bestaat uit de volgende procesonderdelen:
 Ontvangwerk
 Roostergoedinstallatie
 Voorbezinktank
 Beluchtingstank (nitrificatie/denitrificatie)
 Nabezinktanks
 Retourslibvijzels
De sliblijn bestaat uit de volgende elementen:
 Slibindikker primair slib
 Bandindikker secundair slib
 Na-indikker
 Slibsilo
 Sliblagunes
Huidige belasting en prestaties
In de afgelopen drie jaar (2011 tot en met 2013) bedroeg de gemiddelde:
 Belastingsgraad circa 62.100 i.e. à 150 g TZV
 Hoeveelheid aangevoerd afvalwater circa 9.550 m3/dag
Er werd een verwijderingrendement ten aanzien van CZV en N-totaal gehaald van
respectievelijk 94 % en 87 %. De gemiddelde samenstelling van de effluentkwaliteit
met betrekking tot N-totaal en P-totaal was respectievelijk 7,5 mg/l en 0,4 mg/l.
Zowel in de Hondemotswetering als de Raalterwetering wordt niet voldaan aan de
ecologische waterkwaliteitsdoelstellingen. De normen voor N en P worden (ruim)
overschreden. Het water in de Hondemotswetering bestaat zomers voor tweederde
deel uit effluent (circa 22 % komt uit de Stobbenbroeksleiding en circa 4 % uit
Raalte). Het is daardoor erg lastig om in de Hondemotswetering te voldoen aan de
waterkwa-liteitsnormen. In het jaar 2008 is een studie uitgevoerd (zie rapport met
kenmerk: R001-4555659OAJ-mfv-V01-NL) voor het stroomafwaarts gelegen KRWwater-lichaam Raalterwetering aan de hand van een vrachtbenadering (water- en
stoffen-balans) een bijpassende effluentkwaliteit afgeleid. Voor een eerste richting is
op basis van een water- en stoffenbalans een effluentkwaliteit voor P van 0,25 mg/l
en voor N 4,0 mg/l afgeleid (zomerhalfjaargemiddelde).
Aangesloten meetbedrijven
rwzi Raalte
Lozing op rwzi
Bedrijf
producten
Omschrijving bedrijf
Zuivering bedrijf
Vleesproducten
Flotatie
Voedingsmiddelenproducent
Flotatie
Vleesverwerker/slachterij
Flotatie
Rwzi Deventer
Beschrijving
Rwzi Deventer is in het jaar 1976 in bedrijf genomen. In het jaar 2003 is de installatie
vernieuwd. De biologische capaciteit bedraagt 165.000 i.e. à 150 g TZV en de
maximale hydraulische capaciteit bedraagt 6.600 m3/h. De rwzi is ontworpen als een
ultralaag belast actiefslib systeem volgens het BCFS-principe. Het fosfaat wordt
zoveel als mogelijk met biologische defosfatering verwijderd en aanvullend met
chemische fosfaatverwijdering (dosering chemicaliën in P-stripper). Na behandeling
wordt het effluent geloosd op het oppervlaktewater de IJssel.
Het biologische slib dat vrijkomt vanuit de installatie wordt (samen met slib van
omliggende rwzi’s) verwerkt in de slibgistingstanks. Daarna wordt dit slib ontwaterd
en afgezet naar de slibeindverwerker. In onderstaande figuur 8.9 is een luchtfoto van
de installatie weergegeven.
De waterlijn bestaat uit de volgende procesonderdelen:
 Ontvangwerk
 Roostergoedinstallatie
 Voorbezinktanks
 Beluchtingstanks (nitrificatie/denitrificatie en biologische defosfatering en
P-stripper)
 Nabezinktanks
 Retourslibvijzels
Figuur 8.9 Overzichtsfoto rwzi Deventer
De sliblijn bestaat uit de volgende elementen:
 Slibindikker primair slib
 Bandindikker secundair slib;Slibgisting
 Ontwatering (met behulp van een centrifuge)
 Slibsilo
Huidige belasting en prestaties
In de afgelopen drie jaar (2011 tot en met 2013) bedroeg de gemiddelde:
 Belastingsgraad circa 122.300 i.e. à 150 g TZV
 Hoeveelheid aangevoerd afvalwater circa 22.700 m3/dag
Er werd een verwijderingrendement ten aanzien van CZV en N-totaal gehaald van
respectievelijk 94 % en 78 %. De gemiddelde samenstelling van de effluentkwaliteit
met betrekking tot N-totaal en P-totaal was respectievelijk 11,2 mg/l en 1,6 mg/l.
Aangesloten meetbedrijven
rwzi Deventer
Lozing op rwzi
Bedrijf
producten
Omschrijving bedrijf
Zuivering bedrijf
Food-grade verpakkingsmateriaal
Flotatie
Hygienische producten
Ziekenhuis
Bijlage
3
Resultaten modellering rwzi’s Kampen, Zwolle, Deventer, Raalte,
Dalfsen en Olst-Wijhe
Rwzi Kampen
De autonome ontwikkeling laat een gemiddelde groei van 0,75 % zien. De toename
van de influentvracht is in navolgende tabel opgenomen.
Rwzi Kampen
Jaar
2015
2025
CZV-vracht
BZV-vracht
ZS-vracht
N-Kj-vracht
N-NO3-vracht
P-tot-vracht
kg/dag
kg/dag
kg/dag
kg/dag
kg/dag
kg/dag
8.634
3.302
3.471
659
0
91
9.304
3.558
3.740
710
0
98
Droog w eer aanvoer (DWA)
Regen w eer aanvoer (RWA)
DWA periode
Gemiddeld debiet (Qgem)
m3/h
m3/h
uur/dag
m3/dag
450
3.550
10
12.776
485
3.550
10
13.767
Naast de autonome ontwikkeling kan de influentvracht ook veranderen naar
aanleiding van aan-/ afhaken van bedrijven. Op rwzi Kampen lozen de volgende
grote bedrijven: Hyproca, Liprovit en Siebrand. De samenstelling van het afvalwater
afkomstig van deze bedrijven is in navolgende tabel opgenomen.
Tabel b.1 Samenstelling afvalwaterlozing bedrijven
Omschrijving
CZV
N-kjeldahl
Debiet
[mg/l]
[mg/l]
[m /d]
Hyproca
PM
PM
PM
Liprovit
PM
PM
PM
Siebrand
PM
PM
PM
3
De effecten van autonome ontwikkeling op de effluentkwaliteit is als eerst berekend.
Daarbovenop zijn de ontwikkelingen van de bedrijven verkend. Aangezien de
bedrijven relatief veel CZV lozen en betrekkelijk weinig N-kjeldahl, levert een
toename van de geloosde VE’s een hogere BZV/N verhouding op. Hierdoor presteert
de rwzi beter. De effecten zien om deze reden niet verder verkend. De
jaargemiddelde N-totaal effluentkwaliteit is in navolgende tabel samengevat.
Tabel b.2 Jaargemiddelde N-totaal effluentkwaliteit
Omschrijving
Jaar 2015
Prognose Waterschap
Prognose bedrijven
Toename VE’s grote
Afname VE’s grote
bedrijven
bedrijven
8,9
A)
PM
9,1
10
B)
PM
10,7
> 10
PM
B)
Groot Salland
Extra toename
A) Dit is gelijk aan de gemiddelde effluentkwaliteit van jaren 2011 – 2013
> 10
3
B) Bij toepassing van een jaargemiddeld slibgehalte van 4,2 kg ds/m . Dit is in de zomermaanden
hoger en in enkele wintermaanden iets lager.
Vanuit de modelleringen kan het volgende worden afgeleid:

Wanneer de autonome ontwikkeling en aan-/afhaken van bedrijven volgens de
prognose uitvalt dan kan rwzi Kampen net blijven voldoen aan algemene
lozingsnormen. Het slibgehalte moet dan wel verhoogd worden tot 4,2 kg ds/m3.
De nabezinktanks kunnen dit slibgehalte nog verwerken. Bij toepassing van een
nog hoger slibgehalte zijn de nabezinktanks overbelast


Wanneer de vuilvracht van de bedrijven met 50 % wordt gereduceerd dan dit bij
de huidige aanvoer niet problematisch. Wanneer rekening gehouden wordt met
autonome ontwikkeling dan is dit wel problematisch en kan niet aan de effluenteis worden voldaan
In de wintermaanden heeft de rwzi problemen met de nitrificatie en leidt dit tot
een stijging van het ammoniumgehalte in het effluent. Bij iedere scenario zijn
deze ammoniumpieken aanwezig
Rwzi Zwolle
De autonome ontwikkeling laat een gemiddelde groei van 0,93 % zien. De toename
van de influentvracht is in navolgende tabel opgenomen.
Rwzi Zwolle
Jaar
2015
2025
CZV-vracht
BZV-vracht
ZS-vracht
N-Kj-vracht
N-NO3-vracht
P-tot-vracht
kg/dag
kg/dag
kg/dag
kg/dag
kg/dag
kg/dag
17.804
6.653
7.984
1.522
0
225
19.531
7.298
8.758
1.670
0
247
Droog w eer aanvoer (DWA)
Regen w eer aanvoer (RWA)
DWA periode
Gemiddeld debiet (Qgem)
m3/h
m3/h
uur/dag
m3/dag
2.400
8.320
14
25.086
2.633
8.320
14
27.519
Naast de autonome ontwikkeling kan de influentvracht ook veranderen naar
aanleiding van aan-/ afhaken van bedrijven. Op rwzi Kampen lozen de volgende
grote bedrijven: Abbott en Sensus. De samenstelling van het afvalwater afkomstig
van deze bedrijven is in navolgende tabel opgenomen.
Tabel b.3 Samenstelling afvalwaterlozing bedrijven
Omschrijving
CZV
N-kjeldahl
Debiet
[mg/l]
[mg/l]
[m /d]
3
Abbott
PM
PM
PM
Sensus
PM
PM
PM
De effecten van autonome ontwikkeling op de effluentkwaliteit is als eerst berekend.
Daarbovenop zijn de ontwikkelingen van de bedrijven verkend. Aangezien de
bedrijven relatief veel CZV lozen en betrekkelijk weinig N-kjeldahl, levert een
toename van de geloosde VE’s een hogere BZV/N verhouding op. Hierdoor presteert
de rwzi beter. De effecten zien om deze reden niet verder verkend. De
jaargemiddelde N-totaal effluentkwaliteit is in navolgende tabel samengevat.
Tabel b.4 Jaargemiddelde N-totaal effluentkwaliteit
Omschrijving
Jaar 2015
Prognose Waterschap
Prognose bedrijven
Toename VE’s grote
Afname VE’s grote
bedrijven
bedrijven
15,3
A)
PM
16,2
16,5
B)
PM
17,5
PM
PM
B)
Groot Salland
Extra toename
PM
A) Dit is gelijk aan de gemiddelde effluentkwaliteit van jaren 2011 – 2013
3
B) Bij toepassing van een jaargemiddeld slibgehalte van 4,2 kg ds/m . Dit is in de zomermaanden
hoger.
Vanuit de modelleringen kan het volgende worden afgeleid:
 Wanneer de autonome ontwikkeling en aan-/afhaken van bedrijven volgens de
prognose uitvalt dan kan rwzi Zwolle niet voldoen aan algemene lozingsnormen
(10 mg N/l). Wel kan rwzi Zwolle voldoen aan de vermoedelijke maatwerknormen
(18,0 mg N/l)
 Bij de jaargemiddelde SVI van 110 ml/g kunnen de nabezinktanks een maximaal
slibgehalte van 4,2 kg ds/m3 verwerken. In de praktijk wordt dit slibgehalte ook in
de wintermaanden toegepast. De nabezinktanks zijn momenteel dus maximaal
belast. In de zomermaanden kan het slibgehalte wel verder worden verhoogd.
 Wanneer bedrijven afhaken neemt de jaargemiddelde de effluentkwaliteit verder
toe en neemt de druk op het behalen van de effluenteis verder toe
 In de wintermaanden heeft de rwzi problemen met de nitrificatie en leidt dit tot
een stijging van het ammoniumgehalte in het effluent. Bij iedere scenario zijn
deze ammoniumpieken aanwezig
Rwzi Raalte
De autonome ontwikkeling laat geen gemiddelde groei zien. De influentvrachten zijn
in de toekomst gelijk aan de huidige influentvrachten, zie ook navolgende tabel.
Rwzi Raalte
Jaar
2015
2025
CZV-vracht
BZV-vracht
ZS-vracht
N-Kj-vracht
N-NO3-vracht
P-tot-vracht
kg/dag
kg/dag
kg/dag
kg/dag
kg/dag
kg/dag
6.701
2.433
2.920
572
0
83
6.701
2.433
2.920
572
0
83
Droog w eer aanvoer (DWA)
Regen w eer aanvoer (RWA)
DWA periode
Gemiddeld debiet (Qgem)
m3/h
m3/h
uur/dag
m3/dag
660
2.200
17
9.546
660
2.200
17
9.546
Naast de autonome ontwikkeling kan de influentvracht ook veranderen naar
aanleiding van aan-/ afhaken van bedrijven. Op rwzi Raalte lozen de volgende grote
bedrijven: Bouwhuis, Lupack en Hutten. De samenstelling van het afvalwater
afkomstig van deze bedrijven is in navolgende tabel opgenomen.
Tabel b.5 Samenstelling afvalwaterlozing bedrijven
Omschrijving
CZV
N-kjeldahl
Debiet
[mg/l]
[mg/l]
[m /d]
Bouwhuis
PM
PM
PM
Lupack
PM
PM
PM
Hutten
PM
PM
PM
3
De effecten van autonome ontwikkeling op de effluentkwaliteit is als eerst berekend.
Daarbovenop zijn de ontwikkelingen van de bedrijven verkend. Aangezien de
bedrijven relatief veel CZV lozen en betrekkelijk weinig N-kjeldahl, levert een
toename van de geloosde VE’s een hogere BZV/N verhouding op. Hierdoor presteert
de rwzi beter. De effecten zien om deze reden niet verder verkend. De
jaargemiddelde N-totaal effluentkwaliteit is in navolgende tabel samengevat.
Tabel b.6 Jaargemiddelde N-totaal effluentkwaliteit
Omschrijving
Prognose bedrijven
Toename VE’s grote
Afname VE’s grote
bedrijven
bedrijven
Jaar 2015
7,5
A)
PM
7,4
B)
Prognose Waterschap
7,4
B)
PM
7,4
B)
Groot Salland
Extra toename
PM
PM
PM
A) Dit is gelijk aan de gemiddelde effluentkwaliteit van jaren 2011 – 2013
3
B) Bij toepassing van een jaargemiddeld slibgehalte van 4,7 kg ds/m . Dit is in de zomermaanden
hoger en in enkele wintermaanden iets lager.
Vanuit de modelleringen kan het volgende worden afgeleid:


De huidige effluenteis kan ruimschoots worden gehaald. De mogelijke
lozingsnorm volgend vanuit maatwerk (4,0 mg N/l) kan niet worden gehaald. Het
slibgehalte kan nog wel worden verhoogd tot 4,7 kg ds/m3, maar de recirculatie
van nitraathoudend water is beperkend. De nabezinktanks kunnen het slibgehalte
van 4,7 kg ds/m3 goed verwerken
Om het nitraatgehalte verder te verlagen kan gekozen worden de recirculatie van
nitraathoudend water te vergroten (naar bijvoorbeeld 8x DWA). Daarmee kan het
nitraatgehalte verlaagd worden in het effluent en kan men mogelijk voldoen aan
de maatwerknormen

Wanneer bedrijven afhaken is dit bij zowel de huidige aanvoer als in de toekomst
niet problematisch
Rwzi Deventer
De autonome ontwikkeling laat een gemiddelde groei van 0,71 % zien. De toename
van de influentvracht is in navolgende tabel opgenomen.
Rwzi Deventer
Jaar
2015
2025
CZV-vracht
BZV-vracht
ZS-vracht
N-Kj-vracht
N-NO3-vracht
P-tot-vracht
kg/dag
kg/dag
kg/dag
kg/dag
kg/dag
kg/dag
13.076
4.415
5.236
1.154
0
163
14.035
4.739
5.620
1.239
0
175
Droog w eer aanvoer (DWA)
Regen w eer aanvoer (RWA)
DWA periode
Gemiddeld debiet (Qgem)
m3/h
m3/h
uur/dag
m3/dag
1.200
6.600
16
22.738
1.288
6.600
16
24.405
Naast de autonome ontwikkeling kan de influentvracht ook veranderen naar
aanleiding van aan-/ afhaken van bedrijven. Op rwzi Kampen lozen de volgende
grote bedrijven: Ardagh en Hokatex. De samenstelling van het afvalwater afkomstig
van deze bedrijven is in navolgende tabel opgenomen.
Tabel b.7 Samenstelling afvalwaterlozing bedrijven
Omschrijving
CZV
N-kjeldahl
Debiet
[mg/l]
[mg/l]
[m /d]
3
Ardagh
PM
PM
PM
Hokatex
PM
PM
PM
De effecten van autonome ontwikkeling op de effluentkwaliteit is als eerst berekend.
Daarbovenop zijn de ontwikkelingen van de bedrijven verkend. Aangezien de
bedrijven relatief veel CZV lozen en betrekkelijk weinig N-kjeldahl, levert een
toename van de geloosde VE’s een hogere BZV/N verhouding op. Hierdoor presteert
de rwzi beter. De effecten zien om deze reden niet verder verkend. De
jaargemiddelde N-totaal effluentkwaliteit is in navolgende tabel samengevat.
Tabel b.8 Jaargemiddelde N-totaal effluentkwaliteit
Omschrijving
Prognose bedrijven
Jaar 2015
11,2
Prognose Waterschap
9,8
Toename VE’s grote
Afname VE’s grote
bedrijven
bedrijven
A)
B)
PM
10,1
B)
PM
10,6
B)
Groot Salland
Extra toename
PM
PM
PM
A) Dit is gelijk aan de gemiddelde effluentkwaliteit van jaren 2011 – 2013
3
B) Bij toepassing van een jaargemiddeld slibgehalte van 4,3 kg ds/m . Dit is in de zomermaanden
hoger en in enkele wintermaanden iets lager.
Vanuit de modelleringen kan het volgende worden afgeleid:
 Wanneer de autonome ontwikkeling en aan-/afhaken van bedrijven volgens de
prognose uitvalt dan kan rwzi Deventer net blijven voldoen aan algemene
lozingsnormen. Het slibgehalte moet dan wel verhoogd worden tot 4,3 kg ds/m3.
Bij een SVI van 140 ml/g kunnen de nabezinktanks dit slibgehalte nog verwerken.
Bij toepassing van een nog hoger slibgehalte zijn de nabezinktanks overbelast
 Wanneer bedrijven afhaken kan bij de huidige aanvoer de algemene lozingsnorm
net niet worden gehaald. Wanneer ook rekening gehouden wordt met autonome
ontwikkeling dan kan niet aan de effluenteis worden voldaan. Wanneer strakker
op de SVI wordt gestuurd kan het slibgehalte in de actief-slibtank nog hoger
worden ingesteld. Bij een SVI van 120 ml/g kan een slibgehalte van 5 kg ds/m3
worden ingesteld en kan net aan de algemene lozingsnorm worden voldaan
Rwzi Dalfsen
De autonome ontwikkeling laat een gemiddelde groei van 0,41 % zien. De toename
van de influentvracht is in navolgende tabel opgenomen.
Rwzi Dalfsen
Jaar
2015
2025
CZV-vracht
BZV-vracht
ZS-vracht
N-Kj-vracht
N-NO3-vracht
P-tot-vracht
kg/dag
kg/dag
kg/dag
kg/dag
kg/dag
kg/dag
4.300
1.259
2.168
350
0
87
4.947
1.448
2.494
402
0
100
Droog w eer aanvoer (DWA)
Regen w eer aanvoer (RWA)
DWA periode
Gemiddeld debiet (Qgem)
m3/h
m3/h
uur/dag
m3/dag
450
1.220
10
6.169
518
1.220
10
7.097
Naast de autonome ontwikkeling kan de influentvracht ook veranderen naar
aanleiding van aan-/ afhaken van bedrijven. Op rwzi Dalfsen lozen de volgende grote
bedrijven: Ausnutria Hyproca, Liprovit en Siebrand. De samenstelling van het
afvalwater afkomstig van deze bedrijven is in navolgende tabel opgenomen.
Tabel b.9 Samenstelling afvalwaterlozing bedrijven
Omschrijving
CZV
N-kjeldahl
Debiet
[mg/l]
[mg/l]
[m /d]
Ausnutria Hyproca
PM
PM
PM
Liprovit
PM
PM
PM
Siebrand
PM
PM
PM
3
De effecten van autonome ontwikkeling op de effluentkwaliteit is als eerst berekend.
Daarbovenop zijn de ontwikkelingen van de bedrijven verkend. Aangezien de
bedrijven relatief veel CZV lozen en betrekkelijk weinig N-kjeldahl, levert een
toename van de geloosde VE’s een hogere BZV/N verhouding op. Hierdoor presteert
de rwzi beter. De effecten zien om deze reden niet verder verkend. De
jaargemiddelde N-totaal effluentkwaliteit is in navolgende tabel samengevat.
Tabel b.10 Jaargemiddelde N-totaal effluentkwaliteit
Omschrijving
Jaar 2015
Prognose Waterschap
Prognose bedrijven
8,7
A)
9,4
Toename VE’s grote
Afname VE’s grote
bedrijven
bedrijven
PM
PM
PM
9,7
PM
PM
)
Groot Salland
Extra toename
8,8
B)
A) Dit is gelijk aan de gemiddelde effluentkwaliteit van jaren 2011 – 2013
3
B) Bij toepassing van een jaargemiddeld slibgehalte van 4,5 kg ds/m .
Vanuit de modelleringen kan het volgende worden afgeleid:
 Wanneer de autonome ontwikkeling en aan-/afhaken van bedrijven volgens de
prognose uitvalt dan kan rwzi Dalfsen blijven voldoen aan algemene
lozingsnormen. Het slibgehalte kan zelfs nog verhoogd worden tot 4,5 kg ds/m3.
Bij een SVI van 100 ml/g kunnen de nabezinktanks dit slibgehalte nog verwerken.
Bij toepassing van een nog hoger slibgehalte zijn de nabezinktanks overbelast
 Wanneer bedrijven in de toekomst afhaken kan bij het huidige slibgehalte nog net
voldaan worden aan de algemene lozingsnorm. Het slibgehalte kan nog
verhoogd worden. Bij het hogere slibgehalte kan de rwzi blijven voldoen aan de
algemene lozingsnorm
Rwzi Olst-Wijhe
De autonome ontwikkeling laat een gemiddelde groei van 0,1 % zien. De toename
van de influentvracht is in navolgende tabel opgenomen.
Rwzi Olst
Jaar
2015
2025
CZV-vracht
BZV-vracht
ZS-vracht
N-Kj-vracht
N-NO3-vracht
P-tot-vracht
kg/dag
kg/dag
kg/dag
kg/dag
kg/dag
kg/dag
3.599
1.369
1.461
288
0
43
3.635
1.383
1.475
291
0
43
Droog w eer aanvoer (DWA)
Regen w eer aanvoer (RWA)
DWA periode
Gemiddeld debiet (Qgem)
m3/h
m3/h
uur/dag
m3/dag
235
1.118
12
4.775
237
1.118
21
4.823
Naast de autonome ontwikkeling kan de influentvracht ook veranderen naar
aanleiding van aan-/ afhaken van bedrijven. Op rwzi Olst-Wijhe lozen de volgende
grote bedrijven: Grolleman. De samenstelling van het afvalwater afkomstig van dit
bedrijf is in navolgende tabel opgenomen.
Tabel b.11 Samenstelling afvalwaterlozing bedrijven
Omschrijving
Grolleman
CZV
N-kjeldahl
Debiet
[mg/l]
[mg/l]
[m /d]
PM
PM
PM
3
De effecten van autonome ontwikkeling op de effluentkwaliteit is als eerst berekend.
Aangezien er een kleine autonome ontwikkeling plaatsvindt, zijn de verschillen
tussen het huidige en toekomstige effluentgehalte betrekkelijk klein. Het huidige
effluentgehalte ligt ver beneden de norm en dit blijft dus in de toekomst het geval. De
effecten zien om deze reden niet verder verkend.
Tabel b.12 Jaargemiddelde N-totaal effluentkwaliteit
Omschrijving
Jaar 2015
Prognose Waterschap
Prognose bedrijven
5,8
A)
Toename VE’s grote
Afname VE’s grote
bedrijven
bedrijven
PM
PM
5,9
PM
PM
PM
PM
PM
Groot Salland
Extra toename
A) Dit is gelijk aan de gemiddelde effluentkwaliteit van jaren 2011 – 2013
B) Bij toepassing van een jaargemiddeld slibgehalte van 4,5 kg ds/m
3
Bijlage
4
Toelichting bepalen vervangingsinvesteringen
Toelichting bepalen vervangingsinvesteringen
Voor de totstandkoming van de benodigde vervangingsinvesteringen voor de
autonome situatie is rekening gehouden met de benodigde investeringskosten voor
nieuwbouw van gehele rwzi’s. De kosten voor nieuwbouw van rwzi’s zijn per
inwonerequivant berekend, zie navolgende figuur. De benodigde investeringen zijn
afkomstig van Hoogheemraadschap Rijnland en aangevuld met Amsterdam West.
Omdat de investeringskosten per waterschap verschillend kunnen zijn, zijn de
benodigde investeringskosten van een referentie rwzi van Waterschap Groot Salland
(Hessenpoort) en van ws Reest en Wieden (Smilde) eveneens in beschouwing
genomen. Als we de benodigde investerings-kosten van Hoogheemraadschap van
Rijnland en Waterschap Groot Salland vergelijken, dan zijn de kosten voor Hoogheemraadschap van Rijnland hoger. Een verklaring hiervoor is:
 Alle betrokken rwzi’s (zelfs <50.000 ie á 136 g TZV) hebbeb een slibontwatering,
terwijl dit niet het geval is bij de kleinere rwzi’s van Waterschap Groot Salland
 De grondkosten binnen het beheersgebied van Hoogheemraadschap van
Rijnland liggen hoger
De benodigde investeringskosten van Hoogheemraadschap van Rijnland zijn aangepast. Voor de grotere rwzi’s >100.000 ie á 136 g TZV is aangehouden dat het
opgegeven investeringsbedrag gecorrigeerd is met:
 EUR 85 /i.e. voor het verschil in de grondprijs (0,39 m2/ie en zie navolgende
tabel)
Voor kleinere rwzi’s is daarnaast nog rekening gehouden met een correctie van:
 EUR 16,8 /i.e. voor de slibontwatering (o.b.v. benodigde investering bij
Amsterdam West voor slibontwatering + PE-aanmaak + slibopslag + verlading)
Tabel b.13 Grondprijzen van betrokken rwzi’s in kostenlijn
RWZI
Postcode
Grondprijs
IE á 136 g TZV
EUR/IE
2
[EUR/m ]*
Westen van het land
Aalsmeer
1432
120
30.000
46,9
Rijsenhout
1435
151
35.000
59,0
Waddinxveen
2741
138
35.000
53,7
Lisse
2162
348
49.000
135,6
Haarlem Waarderpolder
2031
395
224.000
153,9
Zwaanshoek
1201
415
224.000
162,0
Zwanenburg
1161
237
252.000
92,5
Amsterdam West
1046
116
1.000.000
45,2
9422
37
14.000
14,3
Oosten van het land
Smilde
RWZI
Postcode
Grondprijs
IE á 136 g TZV
EUR/IE
28.252
3,0
2
[EUR/m ]*
Hessenpoort
8028
8
Gemiddelde West
93,6
Gemiddelde Oost
8,6
Verschilkosten
85,0
* gegevens centraal plan bureau
De benodigde investeringskosten voor nieuwbouw van rwzi’s ziet er als volgt uit.
Opgemerkt moet worden dat de benodigde investeringskosten voor de grootste rwzi
zwaarder zijn meegewogen dan de andere rwzi’s. Dit om een overschatting van het
benodigde investeringsbedrag van grote rwzi’s te voorkomen.
Benodigde investeringskosten nieuwbouw rwzi's
600
Investeringskosten [EUR/ie]
500
400
300
Rijnland
Groot Salland
200
y = 16878x-0,37
R² = 0,8594
100
0
0
200.000
400.000
600.000
800.000
1.000.000
Inwonerequivalent [á 136 g TZV]
Op basis van de voorgaande kostenlijn kunnen de investeringskosten van de rwzi’s
van Waterschap Groot Salland worden bepaald. Om tot herinvestering van onderdelen te komen is aangehouden dat de benodigde bouwkosten voor nieuwbouw van
de rwzi uit:
 Circa 24 % uit W- en E-onderdelen bestaat
 Circa 76 % uit civiele onderdelen
De resulterende nieuwbouwkosten voor de rwzi’s van Waterschap Groot Salland
anno 2014 zijn in Tabel b.14 opgenomen.
Tabel b.14 Investeringskosten voor nieuwbouw rwzi’s Waterschap Groot Salland
RWZI
Ontwerpbelasting
Specifieke
Investeringskosten
investeringskosten
(afgerond op EUR 10.000)
(o.b.v. kostencurve)
Genemuiden
i.e. á 136 g TZV
EUR/i.e.
EUR
39.706
336
13.320.000
Kampen
89.890
248
22.290.000
Zwolle
198.529
185
36.720.000
Hessenpoort
28.252
381
10.750.000
Dalfsen
34.892
352
12.280.000
Heino
11.250
535
6.020.000
Olst-Wijhe
34.191
355
12.130.000
Raalte
81.270
257
20.920.000
Deventer
181.996
191
34.770.000
Herinvestering W- en E-onderdelen
Van de W- en E-onderdelen zijn van twee referentie rwzi’s een verdeling van de
W- en E-onderdelen opgesteld. De twee referentie rwzi’s hebben een verschillende
capaciteit, namelijk één grote rwzi (Amsterdam West) en één kleine rwzi (Smilde).
De verdeling ziet er als volgt uit, zie tabel b.15.
Tabel b.15 Procentuele verdeling van bouwkosten werktuigbouwkundige onderdelen
RWZI
RWZI <100.000 ie
RWZI < 100.000 ie
RWZI ≥100.000 ie
zonder VBT en SOI met VBT zonder SOI met SOI en VBT
Influent- of effluentgemaal
6,9 %
6,9 %
6,5 %
Roostergoed
8,6 %
8,6 %
2,8 %
Zandvang
9,1 %
9,1 %
0,7 %
VBT's
0,0 %
6,4 %
3,8 %
Actief slibtank
0,0 %
0,0 %
0,0 %
Pompen/mengers/voortstuwers
11,2 %
11,2 %
5,7 %
Beluchtingselementen
9,3 %
9,3 %
10,6 %
Compressoren
6,2 %
6,2 %
7,0 %
NBT's
11,2 %
11,2 %
12,3 %
Retourslib/spuislibpompen
5,5 %
5,5 %
1,5 %
Chemicaliëndosering
7,0 %
7,0 %
3,1 %
Gravitaire slibindikking
7,0 %
Voorindikking PS
4,0 %
2,2 %
Spuislibindikking en PE
7,0 %
3,8 %
Gistingtank
3,2 %
Naindikker
0,1 %
Gashouder
2,7 %
Gaszuivering
0,3 %
WKK
8,0 %
Slibverwarming
1,3 %
Fakkelinstallatie
0,6 %
KSO
7,0 %
Luchtbehandeling
6,7 %
6,7 %
7,9 %
Besturingsinstallatie
11,2 %
11,2 %
9,0 %
Voor voorbezinktank en nabezinktanks geldt dat de ruimers van VBT's en NBT's
bijna nooit worden vervangen. Deze worden wel grondig gerenoveerd: wielen,
motor, lagers, sleepringen. De totale kosten voor het vervangen van de onderdelen (op basis van de hiervoor genoemde verdeling) bedragen slechts 30 % van
het geheel vervangen van de onderdelen.
Voor luchtbehandeling is aangehouden dat er ventilatoren, het binnenwerk van de
installatie en (indien van toepassing) het filtermateriaal wordt vervangen. De totale
kosten bedragen slechts 20 % van het geheel vervangen van de onderdelen.
De kosten voor herinvestering bij de KSO leiden door toepassing van dit model tot
een onderschatting. Aangehouden is dat de vervangingskosten van de KSO 160 %
van de berekende kosten bedraagen.
Werktuigbouwkundige en elektrotechnische herinvestering zijn gebaseerd op de
technische levensduur gehanteerd door Waterschap Groot Salland, ofwel elke
20 jaar. De ‘eerste’ 20 jaar vindt er klein onderhoud plaats en bij de ‘tweede’ 20 jaar
groot onderhoud. Bij vervanging van W en E installatie onderdelen vinden beperkte
civiele investeringen plaats die samenhangen met de vervanging van W of E
onderdelen (bijvoorbeeld realisatie schakelkastruimte). Op basis van
ervaringskengetallen van Tauw zijn de volgende toeslagfactoren aangehouden:
 Klein onderhoud 150 % van bouwkosten W-onderdelen:




Vervanging van W-onderdelen 100 % van bouwkosten onderdeel
Vervanging van E-onderdelen 30 % van W-kosten
Renovatie van civiele onderdelen 20 % van W-kosten
Groot onderhoud 158 % van bouwkosten W-onderdelen:



Vervanging van W-onderdelen 100 % van W-kosten
Vervanging van E-onderdelen 30 % van W-kosten
Renovatie van civiele onderdelen 28 % van W-kosten
Het model is gekalibreerd op basis van herinvesteringskosten die op het moment
van het IZP goed bekend zijn (verwacht) en de voorspelde kosten op basis van
de hiervoor beschreven methode voor herinvesteren van een aantal onderdelen,
zie tabel.
RWZI
Onderdeel
Voorspelde
Verwachtte
invest.kosten
invest.kosten
Afwijking
rwzi Deventer
WKK
987.700
500.000
49 %
rwzi Deventer
Blowers
873.800
800.000
8%
rwzi Hessenpoort
Beluchtingelementen
357.000
150.000
58 %
rwzi Hessenpoort
Compressoren
238.000
238.000
0%
Roostergoed
392.700
290.000
26 %
rwzi Raalte
Beluchting(elementen?)
731.000
200.000
73 %
rwzi Zwolle
WKK
1.099.900
900.000
18 %
4.680.100
3.078.000
34 %
rwzi Olst-Wijhe
Totaal
Op basis van de afwijking zijn alle kosten (behalve de herinvesteringen van de
KSO en de rioolgemalen) gecorrigeerd met -35 %.
Rekenvoorbeeld voor een installatie van 80.000 i.e. á 136 g TZV
zonder VBT en SOI:
De investeringskosten zijn circa:
Hiervan is dus circa 24 % voor de W-onderdelen, ofwel:
De bouwkosten van de verschillende W-onderdelen zijn dan:
Roostergoedinstallatie is 8,6 % x 0,65, ofwel
Nabezinktanks zijn 11,2 % x 0,65, ofwel
Luchtbehandeling zijn 6,7 % x 0,65, ofwel
EUR 20.700.000
EUR 4.900.000
EUR 276.000
EUR 360.000
EUR 214.000
Voor het vervangen van onderdelen van de W-onderdelen wordt voor klein
onderhoud het volgende aangehouden voor vervanging van:
Roostergoedinstallatie 150 % van W-bouwkosten
EUR 414.000
Nabezinktanks zijn 150 % x 30 % van W-bouwkosten
EUR 162.000
Luchtbehandeling zijn 150 % x 20 %, van W-bouwkosten
EUR 64.000
Voor het vervangen van onderdelen van de W-onderdelen wordt voor groot
onderhoud het volgende aangehouden voor vervanging van:
Roostergoedinstallatie 158 % van W-bouwkosten
EUR 436.000
Nabezinktanks zijn 158 % x 30 % van W-bouwkosten
EUR 171.000
Luchtbehandeling zijn 158 % x 20 %, van W-bouwkosten
EUR 67.000
Herinvestering civiele onderdelen
Bij sommige onderdelen kunnen de civiele kosten niet worden geraamd op basis van
werktuuigbouwkundige onderdelen: ontvangwerk en actief-slibtanks. Complete civiele
herinvesteringen vinden niet plaats, omdat de technische levensduur veel groter is
dan de economische levensduur. Voor deze civiele constructies is rekening gehouden met betonwerkzaamheden. Voor de bepaling van de benodigde betonwerkzaamheden is het volgende aangehouden:
 Betonrenovatie voor wanden binnenin reactor (waakhoogte 50 cm)
 Geen betonrenovatie voor buitenwanden van reactor
 Betonrenovatie voor afdekking van reactor
Wanneer betonwerkzaamheden bij het influentgemaal uitgevoerd moeten worden, is
een tijdelijke pompinstallatie nodig. De kosten voor een dergelijke pompinstallatie is
aangehouden op EUR 35.000.
Bijlage
5
Nieuwbouw rioolgemalen en persleidingen
Nieuwbouw rioolgemalen en persleidingen
Voor de totstandkoming van de investeringskosten van de rioolgemaal en de
persleidingen zijn de volgende algemene uitgangspunten aangehouden (tenzij
anders vermeld):
 10 % van leidingwerk wordt onder verhard oppervlak (asfalt) aangelegd met een
strookbreedte van 2,5 m
 90 % van leidingwerk wordt in groenzone (onverharde delen) geplaatst met een
strookbreedte van 3,0 m
 Benodigde afstand voor boring (type HDD):
 Watergangen 100 m
 Wegen 50 m
 Spoor 100 m
Afvoeren van afvalwater Heino naar rwzi Olst-Wijhe
 Lengte aan te leggen leidingwerk circa 14.800 m
 Diameter leidingwerk Ø 450 mm
 Aantal boringen circa 5 stuks (waarvan 3x water en 1x spoor)
 Booster nodig
Afstand bepaald via afstandmeten.nl
Afvoeren van afvalwater Olst-Wijhe naar rwzi Deventer
 Lengte aan te leggen leidingwerk circa 10.000 m
 Diameter leidingwerk Ø 600 mm




30 % van leidingwerk wordt onder verhard oppervlak (asfalt) aangelegd met een
strookbreedte van 2,5 m
70 % van leidingwerk wordt in groenzone (onverharde delen) geplaatst met een
strookbreedte van 3,0 m
Aantal boringen circa 5 stuks
Geen booster nodig
Afstand bepaald via afstandmeten.nl
Afvoeren van afvalwater Raalte naar rwzi Olst-Wijhe
 Lengte aan te leggen leidingwerk circa 15.900 m
 Diameter leidingwerk Ø 800 mm


Aantal boringen circa 10 stuks (waarvan 3x water en 1x spoor)
Geen booster nodig
Afstand bepaald via afstandmeten.nl
Afvoeren van afvalwater Raalte naar rwzi Deventer


Lengte aan te leggen leidingwerk circa 20.800 m
Diameter leidingwerk Ø 800 mm

20 % van leidingwerk wordt onder verhard oppervlak (asfalt) aangelegd met een

strookbreedte van 2,5 m
80 % van leidingwerk wordt in groenzone (onverharde delen) geplaatst met een
strookbreedte van 3,0 m


Aantal boringen circa 15 stuks (waarvan 5x water en 1x spoor)
Wel booster nodig
Afstand bepaald via afstandmeten.nl
Kostenoverzichten niet weergegeven (PM).
Bijlage
6
Beschrijvingen (innovatieve) technieken
Bestaande technieken: Waterkwaliteit
Zandfiltratie
Voor verdergaande verwijdering van nutriënten in het effluent, kan een zandfilter
worden toegepast. Zandfiltratie kent verschillende uitvoeringsvormen, te weten een:


Continue zandfiltratie: hier vindt gelijktijdige nutriëntenverwijdering en reiniging
van het filtermedium plaats
Discontinue zandfiltratie: waar achtereenvolgens in verschillende stappen
nutriënten worden verwijderd en het filtermedium wordt gereinigd
Voor stikstof is de gangbare techniek een opwaarts doorstroomd continue filter
waarin door dosering van een koolstofbron aanvullende denitrificatie plaatsvindt.
Voor fosfaatverwijdering is de meest gangbare techniek een neerwaarts doorstroomd
discontinue filter waarin het fosfaat wordt gebonden aan een ijzerzout en afgevangen. Daarnaast kunnen continue en discontinue filtratie in serie (2-trapsfilter) worden
toegepast om zowel stikstof als fosfaat vergaand te verwijderen (dit wordt onder
andere toegepast op awzi Land van Cuijk bij Waterschap Aa en Maas). Uit
proefonderzoek op Leiden Zuidwest is geconcludeerd dat door dosering van
chemicaliën ook in een continue filter vergaand fosfaat kan worden verwijderd. Op
basis hiervan is op Leiden Noord het eerste Nederlandse zandfilter gebouwd dat
tegelijkertijd stikstof en fosfaat verwijderd.
Het maximaal haalbare zuiveringsrendement van de zandfilters is - net als voor het
actiefslib proces geldt - afhankelijk van vele soms moeilijk te beïnvloeden factoren.
Bij vergaande verwijdering wordt met name de samenstelling van het afvalwater van
belang. Een bepaalde fractie van de nutriënten (circa 1,0 mgN/l en 0,10 mgP/l) is
zelfs helemaal niet te verwijderen met het actiefslib proces en/of nageschakelde
zandfiltratie.
Fijnzeven
In het afvalwater bevindt zich cellulose. Door voorafgaand aan de biologisch actiefslibtank een afvalwaterbehandelingstechniek als een fijnzeef toe te passen wordt een
aanzienlijk deel van deze cellulose afgevangen. Door het afvangen van de cellulose
en andere onopgeloste bestanddelen wordt de secundaire slibproductie sterk
gereduceerd en neemt de biologische verwerkingscapaciteit van de installatie toe.
Hierbij moet wel opgemerkt worden dat de fijnzeef vooral CZV, BZV en onopgeloste
bestanddelen afvangt. De BZV/N ratio (maat voor efficiency stikstofverwijdering)
verslechtert mogelijk.
De fijnzeef kan toegepast worden op rwzi’s zonder voorbezinktank en kan als
vervanger van de voorbezinktank worden gezien. Het is niet logisch een fijnzeef op
het influent toe te passen op een rwzi waar zich al een voorbezinktank bevindt.
Momenteel wordt er ook onderzoek gedaan naar de toepassing van fijnzeven op
primair slib. Vooralsnog wordt uitgegaan dat cellulose ook vanuit het primair slib kan
worden teruggewonnen.
Actieve koolfilters
Actief-koolfiltratie is een zuiveringsproces gebaseerd op adsorptie. Hierbij hechten
stoffen zich aan het oppervlak onder invloed van oppervlakte en Van de
Waalskrachten. Voor de verwijdering van medicijn- en hormoonresten gaat het om de
adsorptie van apolaire (niet-geladen) microverontreinigingen. Het water stroomt
hierbij neerwaarts door een filterbed van actief-koolkorrels
ONE-step
Het 1-STEP-filter (One Step Total Effluent Polishing) is een filtratietechniek die op
rwzi’s kan worden toegepast bij de nabehandeling van effluent. Het is een filter,
gevuld met actieve kool, dat in één stap stikstof, fosfaat en zwevende stof als
microverontreinigingen verwijderd.
Desinfectie (ozon/UV)
Ozon is een aantrekkelijk desinfectiemiddel. Na zijn taak te hebben vervuld valt het
immers uiteen in moleculaire en atomaire zuurstof. Dit uiteenvallen wordt intussen
versneld wanneer het water oxideerbaar organisch materiaal bevat dat de atomaire
zuurstof bindt. Bij hoge concentraties oxideerbaar materiaal kan het overblijvende
gehalte voor desinfectie zelfs onvoldoende zijn.
Grotere doses moeten dan worden toegevoegd maar dit heeft het bezwaar dat ozon
duur is. Voor desinfectie alleen heeft die hoge kostprijs weinig betekenis, hiervoor is
immers reeds een dosis van 0,1 mg/l voldoende. Bij aanwezigheid van grotere
hoeveelheden organisch materiaal moeten voor het bereiken van dit gehalte echter
hoeveelheden ozon van enkele mg/l worden toegevoegd, waardoor de kosten
zouden stijgen.
UV-desinfectie is eveneens een aantrekkelijk methode voor desinfectie. Door
bestraling met ultraviolet (UV) licht wordt het DNA van de micro-organismen schade
toegebracht. Deze destructie blokkeert verder stofwisseling en celvermeerdering. Om
dit effect te verkrijgen moeten de organismen geraakt worden door voldoende straling
(dosering) van de juiste golflengte. Bij drinkwater blijkt dat bij een dosering van
250 J/m2 nagenoeg alle micro-organismen worden geïnactiveerd, maar doorgaans
wordt een dosering van 400 J/m2 aangehouden. In Bonaire is voor de desinfectie
een lamp opgenomen met een vermogen van 2,6 kW. Dit apparaat is ontworpen om
een gemiddeld dagdebiet van 1.400 m3/d te kunnen behandelen.
Nereda
Nereda is een techniek welke de laatste jaren steeds meer toegepast wordt. Bij de
Nereda technologie wordt gebruik gemaakt van aerobe bacteriën die in compacte
korrels groeien. Bij conventionele actief-slibsystemen is er sprake van vlokkig
materiaal. Doordat bij Nereda de bacteriën zich tot een compacte korrel vormen, is er
minder tijd nodig voor slibbezinking. De Nereda wordt batchgewijs gevoed. In
hoofdlijnen bestaat de cyclus van een batch uit tijd beluchten en een tijd niet
beluchten gevolgd door bezinking.
Innovatieve technieken: Waterkwaliteit
Koude Anammox
Op de rioolwaterzuiveringsinstallatie Dokhaven van waterschap Hollandse Delta is in
de zomer van 2013 een demonstratie-installatie in gebruik genomen. De jaren
daarvoor heeft op rwzi Dokhaven al een pilot gedraaid met koude Anammox. De
resultaten hiervan waren volgens de drie partijen zodanig veelbelovend dat het
project een vervolg kreeg. De pilotinstallatie is daarvoor in de zomer van 2013
omgebouwd naar een demonstratie-installatie met een capaciteit van 5 m3/h
(verwijdering van 200 gram ammonium uit afvalwater per dag).
Momenteel wordt de Anammox technologie al succesvol toegepast op warme
(30-35 ° C) en geconcentreerde deelstromen die vrijkomen bij de verwerking van
zuiveringsslib uit afvalwaterzuiveringsinstallaties. Het CENIRELTA-project is gericht
op het realiseren van een duurzaam en stabiel zuiveringsproces in de hoofdstroom
van een rwzi. Dit betekent toepassing van de Anammox technologie op afvalwater
met relatief lage stikstofconcentraties en temperaturen tussen 6 -16 °C.
Energie en Grondstoffen
Biogas (en elektriciteit) Mesofiele gisting
Biogas kan terug worden gewonnen wanneer een slibgistingtank aanwezig is. Op
rwzi Deventer, Kampen en Zwolle gebeurt dit momenteel. Het biogas kan in een
warmtekrachtkoppeling (WKK) worden omgezet in warmte en elektriciteit. De warmte
wordt gebruikt voor het opwarmen van de slibgistingstank en de elektriciteit wordt op
de rwzi zelf gebruikt en bij overschot wordt de elektriciteit geleverd aan het
energienet (principe energiefabriek).
Biogas (en elektriciteit) - Thermofiele gisting
De huidige gistingtanks worden bedreven als mesofiele gistingtanks. Mesofiele
gistingen werken met bacteriën die hun optimum hebben bij een temperatuur van
35 °C. Als de temperatuur verder verhoogd wordt dan circa 40 °C zijn de mesofiele
bacteriën inactief/afgestorven. Thermofiele gisting werkt met bacteriën die hun
optimum op een hogere temperatuur hebben liggen, namelijk 55 °C. Bij thermofiele
gisting kan een zelfde prestatie als mesofiele gisting worden gehaald maar hoeft een
kleinere verblijftijd te worden aangehouden. Hierdoor kan meer slib in dezelfde
gistingstank worden behandeld. Dit biedt mogelijkheden om bijvoorbeeld ook op rwzi
Deventer extra slib te gaan verwerken. Vooralsnog staat deze actie niet in de
planning.
Thermische drukhydrolyse
Thermische drukhydrolyse is een proces dat wordt gebruikt om de vergistbaarheid
van (secundair) slib toe te laten nemen. Door betere slibafbraak ontstaat er meer
biogas en blijft er minder slib over. Bij thermische drukhydrolyse wordt gebruik
gemaakt van een combinatie van een hoge temperatuur (140 – 180 °C) en druk
(5 – 10 bar). Hierdoor worden microbiële celwanden opengebroken waarbij makkelijk
afbreekbare organische componenten uit de cellen in oplossing gaan. Naast een
betere slibafbraak zijn andere voordelen van thermische drukhydrolyse dat de
viscositeit van het slib wordt verlaagd, zodat de slibconcentratie in de gisting
verhoogd kan worden, en dat de ontwaterbaarheid van het uitgegiste slib verbeterd.
Het proces wordt in het buitenland (oa Engeland, Frankrijk) al veelvuldig toegepast.
In Nederland zijn anno 2014 de eerste thermische drukhydrolyses gebouwd (Venlo is
operationeel, Tilburg, Apeldoorn en Amersfoort zijn in aanbouw) en is men
voornemens meerdere te realiseren (onder andere Hengelo en Zwolle).
Groen gas
Groen gas kan terug worden gewonnen wanneer een slibgistingtank aanwezig is. Het
groen gas kan worden opgewerkt vanuit het biogas. Wanneer het biogas na opwaardering voor 88 % uit methaan bestaat heet het groen gas. Opgewaardeerd biogas
met een methaangehalte boven de 95 procent wordt biomethaan genoemd. Er zijn
verschillende technieken beschikbaar voor het opwaarderen van het biogas tot groen
gas of biomathaan, te weten:
 Absorptie door toepassing van amines
 Adsorptie door toepassing van ‘vacuüm pressure swing adsorption met actieve
kool’
 Cryogene destillatie op basis van temperatuurverlaging en vloeibaar maken van
koolstofdioxide
 Filtratie door toepassing van membranen
Groengas wordt momenteel al opgewekt bij GFT-vergistingsinstallaties en is dus ook
technisch goed toepasbaar bij rwzi’s. Momenteel is het nodig om het biogas in de
wintermaanden in een WKK te verbranden en de vrijkomende warmte in te zetten
voor de opwarming en op temperatuur houden van de slibgstingtank. Wanneer groen
gas wordt opgewekt moet er nog wel voldoende warmte overblijven. Mogelijk kan
groen gas worden opgewekt wanneer een thermische druk hydrolyse wordt
toegepast. Eventueel kan groen gas ook worden opgewekt in de zomermaanden
(wanneer de warmtevraag het minst groot is). Welke energievorm bedrijfseconomisch
het meest interessant is, is sterk afhankelijk van subsidies (SDE stimuleringsregeling
duurzame energie). Vooralsnog is electriciteitsopwekking met wkk’s in de regel
optimaal, waarbij een deel van de vrijkomende warmte wordt gebruikt voor de
verwarming van de slibgistingstanks. Tenzij in de nabije omgeving een bedrijf is wat
het biogas volledig kan gebruiken om warmte te produceren.
Struviet
Struviet kan worden gewonnen wanneer een slibgistingtank en een slibontwateringsinstallatie aanwezig is. Tijdens de slibontwatering komt een - hoog geconcentreerde waterstroom vrij. Dit vrijkomende water bevat veel stikstof en fosfaat. Het aanwezig
fosfaat kan door toevoeging van bijvoorbeeld magnesiumoxide of magnesiumchloride
worden teruggewonnen. Door de toevoeging van magnesium precipiteert het fosfaat
gezamenlijk namelijk met het aanwezig ammonium tot magnesiumammoniumfosfaat
(MgNH4PO4.6H2O), ofwel struviet. Struviet kan als meststof worden afgezet. Anno
2014 mag deze grondstof nog niet in Nederland worden afgezet. Een aanpassing in
de Nederlandse wetgeving is hiervoor in voorbereiding. Afzet in Duitsland is echter
geen probleem.
Toekomst: Cellulose - fijnzeven
In het afvalwater bevindt zich cellulose. Door voorafgaand aan de biologisch actiefslibtank een afvalwaterbehandelingstechniek als een fijnzeef toe te passen wordt een
aanzienlijk deel van deze cellulose afgevangen. Deze cellulose vezels kunnen tot
een product verder worden opgewekt. Voorbeelden van de meer realistische
producten zijn:



Afdruipremmers in asfalt
Composiet materiaal
Isolatie materiaal
De fijnzeef kan toegepast worden op rwzi’s zonder voorbezinktank en kan als
vervanger van de voorbezinktank worden gezien. Het is niet logisch om met de
huidige tarieven voor cellulose een fijnzeef toe te passen op een rwzi waar zich al
een voorbezinktank bevindt. Als de toepassingsmogelijkheden en opschoontechnieken zich ontwikkelen kan dit veranderen. Momenteel wordt er ook onderzoek
gedaan naar de winning van cellulose uit primair slib.
Toekomst: Alginaat - Nereda
Alginaat is een suiker die een zeer sterke waterbinding kent, vloeistoffen kan
verdikken of geleren en een basis voor coatings kan vormen. Korrelslib – van
bijvoorbeeld Nereda - bevat tot twintig procent van dit polymeer. Alginaat kent
toepassingen welke onder andere op het gebied van medische materialen en
voeding ligt. Voordat er alginaat kan worden teruggewonnen moet een Neredareactor
worden gebouwd. Het is bedrijfseconomisch niet logisch dat er een nieuwe rwzi wordt
gebouwd wanneer een bestaande zuivering voldoende capaciteit heeft. Bij
overbelasting van een rwzi is het denkbaar om een hybride installatie te bouwen,
ofwel het huidige actief-slibsysteem met daarnaast een Neredareactor. Ook kan
volledige nieuwbouw een realistische optie zijn wanneer de rwzi volledig is
afgeschreven en verouderd.
Toekomst: Bioplastics
Bioplastics zijn plastics geproduceerd uit materiaal van biologische oorsprong.
Bioplastics zelf kunnen wel of niet biologisch afbreekbaar zijn. Eén van de belangrijke
grondstoffen van de bioplastics is polyhydroxyalkanaten (verder PHA).
Fosfaataccumulerende bacteriën zijn van nature in staat tot PHA-accumulatie. Deze
organismen komen ook bij de biologische defosfatering voor in het huidige actiefslibproces. PHA-opslag kan zowel onder anaerobe condities (zoals plaatsvindt op
een rwzi) als onder aerobe condities plaatsvinden (dit vindt niet plaats op een rwzi,
omdat in de aerobe zone relatief weinig koolstofbron aanwezig is). De PHA-opslag
onder aerobe condities in de aanwezigheid van een koolstofbon, is gunstiger
vergeleken bij PHA-opslag onder anaerobe condities. Om de productie van PHA zo
hoog mogelijk te verkrijgen is het raadzaam een aerobe reactor voor de PHA
productie te bouwen. Daarnaast kan primair slib eventueel als CZV-bron worden
bijgevoegd. Derhalve is PHA productie alleen mogelijk op rwzi’s met een voorbezinktank of bij inkoop van een koolstofbron. Het PHA dat uiteindelijk wordt gevormd kan,
technisch gezien, als een halffabricaat van de bioplastics worden afgezet.
Bijlage
7
Toelichting mogelijke optimalisaties bedrijfsvoering rwzi’s
Toelichting mogelijke optimalisaties bedrijfsvoering rwzi’s
In tabel B.7.1 zijn de ontwerpgegevens (belasting en slibgehalte) vergeleken met de
huidige belasting en het toegepast slibgehalte.
Tabel B.7.1 Ontwerp slibgehalte en werkelijk slibgehalte
ing
rijv
sch
Om
rwzi
rwzi
rwzi
rwzi
rwzi
rwzi
rwzi
rwzi
rwzi
Genemuiden
Kampen
Zwolle
Hessenpoort
Dalfsen
Heino
Olst-Wijhe
Raalte
Deventer
Ontwerp
Huidig (2011 - 2013)
Belasting
Slibgehalte
Belasting
Slibgehalte
(jaargemiddeld)
Slibgehalte
winter
N-totaal
i.e. á 150 g TZV
36.000
81.500
180.000
25.615
31.635
10.200
31.000
73.685
165.010
kg ds/m3
4,7
4,2
4,6
5,0
3,5
3,5
3,5
5,0
5,0
i.e. á 150 g TZV
34.600
77.600
165.000
12.000
37.600
3.500
32.800
62.100
122.300
kg ds/m3
3,8
3,8
3,8
3,2
3,4
3,3
3,9
3,9
3,3
kg ds/m3
4,4
4,3
4,0
3,8
4,0
3,9
4,6
4,6
3,8
mg N/l
6,6
8,9
15,3
6,2
8,6
6,4
6,1
7,5
11,2
Op basis van voorgaande tabel kan men stellen dat bij de bedrijfsvoering een lager
jaargemiddeld slibgehalte (meer dan 0,5 kg ds m3 verschil) wordt gehanteerd voor de
rwzi’s Genemuiden, Zwolle, Hessenpoort, Raalte en Deventer. In de wintermaanden
(januari tot en met maart) ligt Genemuiden en Raalte daarentegen ongeveer gelijk
aan het ontwerp. Mogelijk hebben de rwzi’s Zwolle, Hessenpoort en Deventer nog
onbenutte capaciteit. Door het verhogen van het slibgehalte kan de effluentkwaliteit
bij deze rwzi’s worden verlaagd. De rwzi’s Raalte en Genemuiden hebben alleen in
de zomermaanden nog onbenutte capaciteit. Bij deze rwzi’s zal de effluentkwaliteit
nauwelijks veranderen. Er is navraag gedaan bij Waterschap Groot Salland om welke
reden er lagere drogestofgehaltes worden gehanteerd dan bij het ontwerp is
aangehouden. De hoofdreden hiervan is dat - wanneer de effluentnorm gehaald kan
worden – een lager drogestofgehalte wordt ingesteld om energie te besparen.
Bij de rwzi’s Kampen, Dalfsen en Heino wordt bij de bedrijfsvoering een jaargemiddeld slibgehalte gehanteerd dat ongeveer gelijk ligt aan het ontwerp. Rwzi Dalfsen
heeft echter een lagere slibvolume-index dan bij het ontwerp is aangehouden.
Derhalve heeft deze nog wel onbenutte capaciteit. Voor Kampen en Heino geldt dat
deze installatie geen extra ruimte beschikbaar hebben. In de wintermaanden ligt voor
Heino het slibgehalte zelfs hoger dan in het ontwerp aangehouden. Bij regenweeraanvoer kunnen de nabezinktanks overbelast raken.
Olst-Wijhe hanteert bij de bedrijfsvoering een hoger slibgehalte dan bij het ontwerp is
aangehouden. Mogelijk kunnen in de toekomst bij deze rwzi hydraulische problemen
ontstaan (overbelasting nabezinktanks).
Op basis van de huidige bedrijfsvoering en de behaalde effluentkwaliteit kan rwzi
Raalte in de toekomst mogelijk problemen krijgen met het behalen van de
vermoedelijke normen volgend vanuit maatwerk. In de zomermaanden kan men het
slibgehalte nog verhogen om de effluentkwaliteit te verlagen. De effecten van het
verhogen van het slibgehalte op de effluentkwaliteit zijn in bijlage 3 opgenomen.
Bijlage
8
Uitgebreide toelichting investeringskosten rwzi’s
Uitgangspunten
continue zandfilters
Een gangbare ontwerpcapaciteit voor zandfilters is 1,5 x de DWA van de rwzi. Bij
RWA kan een deel van het water (circa 20 % van het jaarlijkse debiet) niet worden
gefiltreerd, zodat de totale gewogen effluentkwaliteit slechter is dan de
filtraatkwaliteit. Om het zuiveringsrendement te verbeteren kan de filtercapaciteit
verhoogd worden naar de capaciteit van de hoofdzuivering (RWA), zodat ook tijdens
RWA al het water gefiltreerd kan worden. Nadeel is uiteraard dat er meer
filteroppervlak nodig is en daarmee de investeringskosten van het zandfilter
aanzienlijk toenemen. Het benodigde filteroppervlak beïnvloedt de investeringskosten
het meest. Grosso modo kan dan gesteld worden dat de prijs twee keer hoger ligt bij
een twee keer zo’n groot filteroppervlak.
Onderzoek van de STOWA heeft uitgewezen dat met nageschakelde zandfiltratie
een effluentkwaliteit van 2,2 mgN/l en 0,15 mgP/l bij optimale omstandigheden en
procesvoering haalbaar is. In de praktijk blijken deze waarden, zeker voor fosfaat,
(nog) zeer moeilijk structureel haalbaar. Bij verdere uitwerking van de zandfilters
wordt gekeken naar de beoogde effluentkwaliteit. Hierbij geldt hoe strenger de
effluentkwaliteit is hoe groter het filter wordt gedimensioneerd.
 Bij een effluentkwaliteit van N-totaal ≤ 3,0 mg/l wordt uitgegaan van een zandfilter
welke is afgestemd op RWA. De effluentkwaliteit van de rwzi’s ligt boven de Ntotaal 3,0 mg/l. Voor het behalen van de N-eis is het dus niet nodig om een
zandfilter op RWA debiet af te stemmen
 Bij een effluentkwaliteit van P-totaal ≤ 0,25 mg/l wordt uitgegaan van een
zandfilter welke is afgestemd op RWA. De maatwerknorm van rwzi Raalte ligt op
P-totaal ≤ 0,25 mg/l. Derhalve wordt bij rwzi Raalte ervan uitgegaan dat het
zandfilter op RWA wordt afgestemd.
Binnen het IZP is dus aangehouden dat er voor rwzi Raalte een zandfilter wordt
aangelegd voor de behandeling van het volledige RWA-debiet. De overige zandfilters
zijn uitgelegd op 1,5 x DWA. Voor het bepalen van het filteroppervlak is een
doorstroomsnelheid van 10 m/h aangehouden.
Actieve koolfilters
De actieve koolfilters zijn op eenzelfde debiet uitgelegd als de zandfilters (dus voor
Raalte op RWA). Bij de dimensionering is aangehouden dat er een doorstroomsnelheid van 5 m/h nodig is. Hiermee is er voldoende verblijftijd. Het filterbed van
actieve koolfilters zijn vergelijkbaar met die van continue zandfilters. De kosten zijn
echter minder hoog doordat er bij continue zandfilters internals aanwezig zijn ten
behoeve van zandwassing.
Fijnzeven
De dimensionering van de installatie voor influentbehandeling of primair slib is
anders. Per fijnzeef wordt aangehouden dat de hydraulische capaciteit 500 m3/uur is
en een maximale belading heeft van 80 kg ds/m2.uur (met een bandoppervlak van
2,2 m2). Voor de levering van 3 Salsness fijnzeven inclusief randapparatuur,
containers en civiele kosten zijn de totale bouwkosten circa PM. Aan de hand van
deze ervaringskengetallen zijn de bouwkosten voor de fijnzeven geraamd.
Ozon/UV
Bij de kostenraming is aangehouden dat de investeringskosten van een desinfectie
unit circa EUR 0,18 per m3jaarcapaciteit bedraagt. (bron: drinkwater – principes en praktijk
2de herziene druk)
Samenvattend
Met de volgende technieken is in de kostenraming rekening gehouden:
 N- en P:
Continue zandfilter
4
Actieve koolfilter
 Medicijnresten :
 Bestrijdingsmiddelen:
UV (ozon is waarschijnlijk duurder)
 Microplastics / nanodeeltjes / zware metalen: Nanofiltratie
Voor enkele (combinatie) rwzi’s is het ook mogelijk een biologische uitbreiding uit te
voeren. Met deze biologische uitbreiding kan ook de concentratie N en P in het
effluent verlaagd worden en hoeft daardoor een minder oppervlak voor het zandfilter
te worden gerealiseerd of kan een zandfilter worden vermeden als gevolg van
verplaatsing van de lozing naar groter, minder kwetsbaar oppervlaktewater en
daarnaast hoeft er ook minder BZV te worden gedoseerd. Wanneer de uitbreiding
zonder hydraulische uitbreiding mogelijk is, is gekozen voor een conventionele
uitbreiding. Wanneer dit niet mogelijk is, dan is gekozen voor een biologische
uitbreiding volgens het Nereda concept. Bij deze laatste wordt bespaard op
uitbreiding van een nabezinktank. Dit is nu vanuit bedrijfseconomisch perspectief het
meest verstandig.
Investeringskosten huidige en verscherpte effluentnormen
Bij dit scenario blijven alle huidige rwzi’s in werking en wordt de aanvoer van de
rwzi’s alleen beïnvloedt door de autonome ontwikkeling (de groeiprognoses). De
benodigde investeringen van het autonome scenario zijn vergeleken met de
kostenraming voor de scenario’s waarbij de effluentnormen mogelijk worden
aangescherpt. Voor de verschillende rwzi’s zijn de volgende maatregelen in
beschouwing genomen:
Zwolle
1. Momenteel heeft rwzi Zwolle een maatwerkeis. De rwzi hoeft niet aangepast te
worden om in de toekomst aan de maatwerkeis te voldoen.
2. Wanneer voldaan moet worden aan de algemene regels op grond van het
Activiteitenbesluit, dan is een biologische uitbreiding van 4.000 m3 benodigd.
4
De verwijdering van N- en P-vrachten in combinatie met de verwijdering van medicijnresten is mogelijk in één filter
zoals met technieken als het Bewegend Bed Adsorptie (BBA) of een 1-Step Filter. Deze beide systemen zijn
gebaseerd op de combinatie van een zand- en een actiefkoolfilter. Vooralsnog is er gerekend met de
investeringskosten voor een losse zandfilter en wateractieve koolfilter (twee aparte filters). De investeringskosten
van 1-Step op rwzi Horstermeer waren circa EUR PM. Dit is voor het behandelen van 1.550 m3/uur. De fundering
en het leidingwerk zijn bij de aanleg op een debiet van 2.500 m3/uur voorbereid.
Deze biologische uitbreiding is dermate groot dat voor een conventionele
uitbreiding geldt dat er ook een hydraulische uitbreiding nodig is (bijbouwen van
nabezinktanks). Om de investeringskosten van het bijbouwen van een
nabezinktank te kunnen uitsparen wordt gekozen voor een uitbreiding volgens
het Nerada-concept.
Kostenraming PM
Deventer
1. Momenteel heeft rwzi Deventer een maatwerkeis. De rwzi hoeft niet aangepast te
worden om in de toekomst aan de maatwerkeis te voldoen.
2. Momenteel voldoet men echter niet aan de effluentkwaliteit conform de algemene
regels op grond van het Activiteitenbesluit. Door het verhogen van het actiefslibgehalte in de actief-slibtank is er theoretisch gezien geen biologische
uitbreiding benodigd. Het slibgehalte kan qua SVI (140 ml/g) en
nabezinktankcapaciteit verhoogd worden tot 4,3 kg ds/m3. Onderzocht moet
worden of de beluchtingscapaciteit dit slibgehalte aan kan (optimalisatietraject).
Voor het IZP houden we geen rekening met de optimalisatie van rwzi Deventer.
Derhalve dient voor het behalen van de effluentkwaliteit de rwzi uitgebreid
worden dan wel aangepast. De biologische uitbreiding in de waterlijn kan worden
voorkomen door verlaging van de stikstofvracht in het slibrejectiewater. Door
toepassing van een Anammox-reactor kan deze vracht op een energetisch
gunstig wijze worden verlaagd (zelfs bij tegenvallende prestaties). Een dergelijke
reactor past eveneens in het kader van MJA3. Deze maatregel is nog niet
meegenomen in de huidige EEP (zie bijlage 1).Voor de hand liggend is om eerst
te investeren in het optimaliseren van de rwzi door procesregelingen en metingen
te verbeteren.
Kampen
1. Vanaf eind 2013 blijkt dat het behalen van de huidige effluentnorm sterk onder
druk staat. Door de autonome ontwikkeling neemt deze druk alleen maar verder
toe. Een biologische uitbreiding om de huidige rwzi te ontlasten lijkt dan een
logische keuze.Het plaatsen van een derde straat is een te grote uitbreiding.
Voor het IZP houden we aan dat een nitrificatietank nageschakeld wordt op de
huidige actief-slibtanks. Het volume van de uitbreiding betreft 1.000 m3. Om te
kunnen voldoen aan de P-totaal effluentnorm dient een chemicaliëndoseerinstallatie te worden voorzien. De chemicaliendosering is geraamd op een bedrag
van EUR PM en is aanvullend op navolgende raming.
Kostenraming PM
Heino
1. De rwzi niet aangepast te worden om te voldoen aan de huidige N-totaal
effluentnorm. Om te kunnen voldoen aan de P-totaal effluentnorm dient een
chemicaliëndoseerinstallatie te worden voorzien.
2. Rwzi Heino loost momenteel op kwetsbaar oppervlaktewater. Een mogelijke
strengere effluentnorm (zomerhalfjaargemiddeld 6 mg N-totaal/l i.p.v.
jaargemiddeld 10 mg/l) is voor deze rwzi reeds genoemd op basis van de
beïnvloeding van het oppervlaktewater. De effluentkwaliteit van deze rwzi kan
hier aan voldoen en derhalve is er geen uitbreiding dan wel nageschakelde
techniek benodigd. Wel vraagt dit een intensieve aandacht van beheer en
onderhoud en optimalisatie van het proces (monitoring/regeling) om deze eisen
structureel te kunnen halen. Om te kunnen voldoen aan de P-totaal effluentnorm
dient een chemicaliëndoseerinstallatie te worden voorzien. De
chemicaliendosering is geraamd op een bedrag van EUR PM en is aanvullend op
navolgende raming.
Raalte
1. Bij de huidige effluentnorm hoeft de rwzi niet aangepast te worden om te voldoen
aan de maatwerkeis.
2. Rwzi Raalte loost momenteel op kwetsbaar oppervlaktewater. Een mogelijke
strengere effluentnorm (zomerhalfjaargemiddeld 4 mg N-totaal/l i.p.v.
jaargemiddeld 10 mg/l) is voor deze rwzi reeds genoemd op basis van de
beïnvloeding van het oppervlaktewater. Wanneer deze rwzi een verscherpte
lozingsnorm krijgt opgelegd, dan voldoet deze niet meer aan de lozingsnorm en
moet geïnvesteerd worden om te kunnen voldoen aan deze lozingsnorm. Er zijn
twee scenario’s bekeken, te weten een zandfilter plaatsen (ad1) of verplaatsing
van het lozingspunt (ad2):
Ad1:
Gekozen kan worden om een zandfilter te plaatsen op de rwzi.
Daarmee kan mogelijk aan de effluentnorm worden voldaan. De
investeringskosten van een zandfilter voor behandeling van het
volledige RWA debiet zijn EUR PM,- (incl. chemicaliëndosering)
Ad2:
In een eerdere studie is verkend wat de kosten zijn voor het verleggen
van het lozingspunt (lozing op de IJssel i.p.v. Hondemotswetering). De
kosten omvatten de aanleggen van een effluentgemaal en
effluentleiding naar de IJssel. Het aanleggen van een effluentleiding kan
eventueel ook worden gezien als een voorinvestering van centralisatie.
Bij een van de centralisatiescenario’s kan de effluentleiding en
effluentgemaal gebruikt worden als een rioolgemaal en afvoer naar rwzi
Olst-Wijhe (zie ook centralisatiescenario’s). Er zijn verschillende
lozingspunten/leidingtrajecten denkbaar. Omdat de aan te leggen
leidinglengte sterk verschillend zijn qua gekozen traject zijn twee
scenario’s verkend. Het betreft het leidingtraject naar rwzi Olst-Wijhe
(ca. 15 km) en naar het leidingtraject naar Wijhe (ca. 10 km). De
ramingen van de leidingen en rioolgemalen zijn opgenomen in bijlage
6.(PM)
Dalfsen, Genemuiden, Hessenpoort en Olst-Wijhe
1. Deze rwzi’s hebben een lozingsnorm welke gelijk ligt aan de algemene regels op
grond van het Activiteitenbesluit. De lozingsnormen kunnen met de huidige
installatie worden behaald. Olst-Wijhe kan eventueel zelfs een verscherpte
lozingsnorm van 10 mg/l nog behalen.
Investeringskosten centralisatie
Een aantal varianten zijn als centralisatie beschouwd. De varianten zijn verschillend
qua omvang. Er is een knip gelegd in de benaming van de verschillende varianten.
Het betreft:



Centralisatie
Dit zijn de varianten waarbij één rwzi wordt geamoveerd en het afvalwater van de
betreffende rwzi op een andere rwzi wordt gezuiverd (extra toevoer van één
rwzi).
Centralisatie +
Dit zijn de varianten waarbij meerdere rwzi’s worden geamoveerd en het
afvalwater van meerdere rwzi’s op eenzelfde rwzi wordt gezuiverd (extra toevoer
van twee of meer rwzi’s).
Grensoverschrijdende centralisatie
Dit zijn de varianten waarbij waterschapgrensoverschrijdende centralisatie(s)
plaatsvinden.
De ‘centralisatie’ varianten betreffen:
 Deels Kampen naar Zwolle
Een gedeelte van het afvalwater van rwzi Kampen wordt afgevoerd naar rwzi
Zwolle. Dit gedeelte is afgestemd op de autonome ontwikkeling en een extra
hoeveelheid (25% van influent). Met deze afkoppeling is het niet langer
noodzakelijk om een biologische uitbreiding op rwzi Kampen te realiseren. Dit
betekent dat er een persleiding en rioolgemaal aangelegd moet worden om het
afvalwater naar de rwzi Zwolle te transporteren.Daarnaast dient de rwzi te
worden uitgebreid. Aangezien het een uitbreiding betreft wordt aangenomen dat
men moet voldoen aan de effluentkwaliteit conform de algemene regels op grond
van het Activiteitenbesluit. Om dit te kunnen behalen dient er een biologische
uitbreiding van 4.500 m3 plaats te vinden.
Kostenraming PM

Amoveren rwzi’s Raalte en afvoeren naar rwzi Olst-Wijhe
Rwzi Raalte loost momenteel op kwetsbaar oppervlaktewater. Een strengere
effluentnorm is voor deze rwzi op termijn aannemelijk. Om aan een strengere
effluentnorm te kunnen voldoen, moet een nageschakeld zandfilter worden
geplaatst. Door het afvoeren van het afvalwater naar een zuivering die loost op
minder kwetsbaar oppervlaktewater kunnen de kosten van het zandfilter worden
bespaard. Van de rwzi’s die lozen op minder kwetsbaar oppervlaktewater ligt
Olst-Wijhe het dichtste bij. Op rwzi Raalte zal een rioolgemaal worden geplaatst
en het afvalwater zal via een nieuw aan te leggen leiding worden getransporteerd
naar rwzi Olst-Wijhe. De rwzi Olst-Wijhe dient in dit geval uitgebreid te worden.
Gekozen is om het influent voor te behandelen met een fijnzeefinstallatie en de
biologie met 6.000 m3 uit te breiden.
Kostenraming PM

Amoveren rwzi’s Heino en afvoeren naar rwzi Olst-Wijhe
Rwzi Heino loost momenteel op kwetsbaar oppervlaktewater. Een strengere
effluentnorm is voor deze rwzi zeer realistisch. Aangezien rwzi Heino een relatief
kleine rwzi is, valt het te overwegen om het afvalwater van deze rwzi elders te
verwerken. Rwzi Olst-Wijhe loost het gezuiverde afvalwater op de IJssel en loost
in vergelijking met rwzi Raalte op minder kwetsbaar oppervlaktewater. De keuze
voor afvoeren naar rwzi Olst-Wijhe lijkt daarmee meer voor de hand te liggen. Op
rwzi Heino zal een rioolgemaal worden geplaatst en het afvalwater zal via een
nieuw aan te leggen leiding worden getransporteerd naar rwzi Olst-Wijhe. De
rwzi Olst-Wijhe dient in dit geval uitgebreid te worden. Het influent zal worden
voorbehandeld met een fijnzeef en daarnaast zal een biologische uitbreiding van
600 m3 plaatsvinden. Hiermee kan de effluentkwaliteit gehaald worden. De totale
investering komt op EUR PM.
De ‘centralisatie +’ varianten betreffen:
 Amoveren rwzi’s Raalte en Heino en afvoeren naar rwzi Olst-Wijhe
De rwzi’s Heino en Raalte krijgen beide waarschijnlijk strengere effluentnormen
in de toekomst. Het afvalwater kan worden afgevoerd naar een rwzi die loost op
minder kwetsbaar oppervlaktewater. Van de rwzi’s die lozen op minder
kwetsbaar oppervlaktewater ligt Olst-Wijhe het dichtste bij. Zowel op Heino als op
Raalte worden rioolgemalen geplaatst en wordt het afvalwater via een persleiding
afgevoerd naar rwzi Olst-Wijhe. De rwzi Olst-Wijhe dient in dit geval uitgebreid te
worden. Gekozen is om het influent voor te behandelen met een fijnzeefinstallatie
en de biologie met 6.500 m3 uit te breiden.
Kostenraming PM

Amoveren rwzi’s Raalte en Olst-Wijhe en afvoeren naar rwzi Deventer
De mogelijkheid bestaat dat er onvoldoende ruimte op Olst-Wijhe aanwezig is of
dat vergunningtechnisch gezien uitbreiding van deze rwzi niet mogelijk is. Gezien
de vermoedelijk strengere lozingsnormen van rwzi Raalte kan het interessant zijn
om rwzi Raalte te amoveren en het afvalwater via een rioolgemaal en persleiding
naar rwzi Deventer af te voeren. Het afvalwater van rwzi Heino afvoeren naar
rwzi Deventer lijkt qua afstand minder logisch. De rwzi Deventer dient in dit geval
uitgebreid te worden. Aangezien het een uitbreiding betreft wordt aangenomen
dat men moet voldoen aan de effluentkwaliteit conform de algemene regels op
grond van het Activiteitenbesluit. Om dit te kunnen behalen dient er een
biologische uitbreiding van 12.000 m3 plaats te vinden.
Kostenraming PM
De grensoverschrijdende centralisatie varianten betreffen:

Amoveren rwzi Hattem (Waterschap Vallei en Veluwe) en deels Kampen
naar Zwolle afvoeren
Wanneer de rwzi Zwolle biologisch dient te worden uitgebreid (door de
verwerking van een gedeelte van het afvalwater van rwzi Kampen) kan gekozen
worden om de biologische uitbreiding af te stemmen op de capaciteit van rwzi’s
van een naburig waterschap. Wanneer de betreffende rwzi een grootschalige
renovatie of eventueel zelfs een uitbreiding nodig heeft, is het amoveren en
elders verwerken van het afvalwater mogelijk een goedkoper alternatief. De rwzi
Hattem ligt op betrekkelijk korte afstand van rwzi Zwolle. Renovatie of nieuwbouw
van rwzi Hattem is uitgesteld tot in jaar 2019/2020 (bron: email Rinus van der
Molen). In dit geval dient rwzi Zwolle te worden uitgebreid. Aangezien het een
uitbreiding betreft wordt aangenomen dat men moet voldoen aan de
effluentkwaliteit conform de algemene regels op grond van het Activiteitenbesluit.
Om dit te kunnen behalen dient er een biologische uitbreiding van 11.000 m3
plaats te vinden
Kostenraming PM

Amoveren rwzi’s Raalte, Olst-Wijhe en Terwolde (Waterschap Vallei en
Veluwe) en afvoeren naar rwzi Deventer
Ook voor rwzi Deventer geldt dat er in de nabije omgeving een rwzi van een
naburig waterschap aanwezig is. Het betreft de rwzi Terwolde. Waterschap Vallei
en Veluwe is al ver met het verkennen of de capaciteit van de rwzi Terwolde
moet worden vergroot en lijkt aan te sturen op samenwerking met Attero
(voorheen VAR). Het afstemmen van de benodigde uitbreiding op rwzi Deventer
biedt mogelijk kansen voor het verder centraliseren van de
afvalwaterbehandeling. Aangezien het een uitbreiding betreft wordt aangenomen
dat men moet voldoen aan de effluentkwaliteit conform de algemene regels op
grond van het Activiteitenbesluit. Om dit te kunnen behalen dient er een
biologische uitbreiding van 28.000 m3 plaats te vinden
Kostenraming PM
Bijlage
9
Vervangingsinvesteringen met een technische levensduur van 15
jaar
In deze bijlage zijn de benodigde investeringen opgenomen bij een technische
levensduur van 15 jaar. Doordat de technische levensduur korter is, zullen de
benodigde investeringen toenemen. In figuur 8.10 zijn de investeringen opgenomen
van de jaren 2015 tot en met 2025. Deze figuur is niet afgevlakt door prioritering.
Investeringen Waterschap Groot Salland
o.b.v. technische levensduur van 15 jaar 2015 - 2025
16
12
10
8
6
4
2
overige gemalen
rwzi Heino
rwzi Hessenpoort
rwzi Dalfsen
rwzi Genemuiden
rwzi Kampen
rwzi Olst-Wijhe
rwzi Raalte
rwzi Zwolle
rwzi Deventer
Figuur 8.10 Toekomstige investeringen Waterschap Groot Salland
Vanuit figuur 8.10 valt af te leiden dat er in het jaar 2015 veel vervanging moet
plaatsvinden. Daarentegen hoeft er in de jaren 2016 en 2017 minder vervangen te
worden (< EUR 2 miljoen). De jaren daaropvolgend laten een variërende investering
zien van gemiddeld circa EUR 2,5 miljoen (met twee pieken van EUR ,5 en
EUR 6 miljoen). Vanwege het forse investeringsbedrag in het jaar 2015, is het niet
mogelijk om alle assets - die o.b.v. de technische levensduur vervangen dienen te
worden - in één jaar daadwerkelijk te vervangen. In totaal bedragen de investeringen
tot en met het jaar 2025 circa EUR 36 miljoen. Het jaar 2015 beslaat ruim 25 % van
het totaal.
Van de totale benodigde investeringen is een verdeling gemaakt, zie figuur 8.11. In
dit figuur is te zien dat tot het jaar 2025 vooral investeringen gemaakt moeten worden
op de rwzi’s Deventer, Raalte en Kampen. Van de totale investering beslaan deze
rwzi’s circa 65 % van de benodigde investeringen.
2025
2024
2023
2022
2021
2020
2019
2018
2017
2016
0
2015
Investeringskosten (miljoen EUR)
14
Verdeling van investeringen van 2015 tot 2025 overige gemalen
2%
rwzi Deventer
21%
rwzi Heino
3%
rwzi Hessenpoort
5%
rwzi Dalfsen
3%
rwzi Genemuiden
12%
rwzi Zwolle
14%
rwzi Raalte
14%
rwzi Kampen
15%
rwzi Olst-Wijhe
11%
Figuur 8.11 Verdeling van investeringen bij technische levensduur 15 jaar
Bijlage
10
Berekening prestaties ontwerpcapaciteit rwzi Zwolle
Notitie
Contactpersoon Ronnie Berg en Berend Reitsma
Datum 17 september 2014
Kenmerk R003-1224984BWP-kzo-V01-NL
Verkenning effluentgehalte rwzi Zwolle
Beschrijving rwzi Zwolle
Rwzi Zwolle is in het jaar 1984 in bedrijf genomen. De rwzi is aangepast/uitgebreid in
het jaar 2011. De biologische capaciteit bedraagt 180.000 i.e. à 150 g TZV en de
maximale hydraulische capaciteit bedraagt 8.320 m3/h. De rwzi is ontworpen als een
ultralaag belast actiefslib systeem volgens het mUCT-principe. Het fosfaat wordt
zoveel als mogelijk met biologische defosfatering verwijderd en aanvullend met
chemische fosfaatverwijdering (dosering chemicaliën in aanvoer naar selector). Na
behandeling wordt het effluent geloosd op het oppervlaktewater de IJssel. Tevens
bestaat de mogelijkheid om bij hoge waterstand in de IJssel (+1,5 meter NAP) via
meetkanaal 1 te lozen op het Zwolle IJsselkanaal.
Het biologische slib dat vrijkomt vanuit de installatie wordt (gezamenlijk met het slib
van omliggende rwzi’s) verwerkt in de slibgistingstank. Daarna wordt dit slib
ontwaterd en afgezet naar de slibeindverwerker. Het vrijkomende water vanuit de
slibontwateringsinstallatie wordt met een Anammox-reactor behandeld (huidig 50 %
N-verwijdering, toekomst is dit mogelijk meer). In Figuur 8.3 is een luchtfoto van de
installatie weergegeven.
Bij de rwzi Zwolle is er een effluentcirculatie. Uit vorige studies (van derden 2010) is
gebleken dat door deze recirculatie het effluentgehalte met 3 mg/l kan worden
verlaagd (door denitrificatie in de voor-bezinktanks). Bij de kalibratie en de
efflluentberekeningen is deze 3 mg/l in de beschouwing meegenomen. Deze 3 mg/l
wordt afgetrokken van de prestaties van de biologie.
Figuur 12 Overzichtsfoto rwzi Zwolle
Huidige belasting en prestaties
In de afgelopen drie jaar (2011 tot en met 2013) bedroeg de gemiddelde:
 Belastingsgraad circa 165.000 i.e. à 150 g TZV
 Hoeveelheid aangevoerd afvalwater circa 25.100 m3/dag
Er werd een verwijderingrendement ten aanzien van CZV en N-totaal gehaald van
respectievelijk 94 % en 75 %. De gemiddelde samenstelling van de effluentkwaliteit
met betrekking tot N-totaal en P-totaal was respectievelijk 15,3 mg/l en 2,3 mg/l.
Toekomstige eisen
Rwzi Zwolle loost het behandelde afvalwater op rijkswater. De vergunningverlener is
Rijkswater-staat. Met ingang van 1 maart 2014 zijn op het lozen van effluent vanuit
rwzi's algemene regels op grond van het Activiteitenbesluit van kracht. Bij sommige
rwzi’s kan er sprake zijn van overgangsrecht en maatwerk hierdoor zijn strengere of
ruimere normen mogelijk. Voor rwzi Zwolle geldt dat de toekomstige lozingsnormen
nog niet tot stand gekomen. Jaarlijks kan voor verruiming een maatwerkeis worden
aangevraagd. Hierbij is leidend dat er geen verruiming mag worden toegepast
wanneer de ontwerpcapaciteit (van 54 g BZV) wordt overschreden. In deze notitie
wordt bekeken welk effluentgehalte mogelijk is bij de ontwerpcapaciteit. Dit kan
beschouwd worden als maximale maatwerkeis. Als ontwerpcapaciteit zijn twee
waarden aangehouden, te weten:
 150.000 i.e. à 54 g BZV
 180.000 i.e. à 150 g TZV
De huidige belastingsgraad is circa 165.000 i.e. à 150 g TZV en is gelijk aan
123.200 i.e. à 54 g BZV. De huidige influentvrachten en aanvoerdebieten (wel
gemiddeld dagdebiet en DWA, geen RWA verhoging) zijn procentueel verhoogd.
Bijvoorbeeld CZV huidig is circa 17.800 kg/d en bij 180.000 i.e. à 150 g TZV dan
circa 19.400 kg/d (17.800 x 180.000/ 165.000). De influentvrachten zijn in
navolgende tabel opgenomen.
Tabel 1. Uitgangspunten influentvrachten
Omschrijving
CZV-vracht
BZV-vracht
ZS-vracht
N-Kj-vracht
N-NO3-vracht
P-tot-vracht
Eenheid
kg/dag
kg/dag
kg/dag
kg/dag
kg/dag
kg/dag
Huidig
2011 - 2013
17.804
6.653
7.984
1.522
0
225
180.000 ie
á 150 g TZV
19.415
7.255
8.706
1.660
0
245
150.000 ie
á 54 g BZV
21.676
8.100
9.720
1.853
0
274
Droog weer aanvoer (DWA)
Regen weer aanvoer (RWA)
DWA periode
Gemiddeld debiet (Qgem)
m3/h
m3/h
uur/dag
m3/dag
2.400
8.320
14
25.086
2.617
8.320
14
27.356
2.922
8.320
14
30.542
inwonerequivalent
inwonerequivalent
150 g TZV
54 g BZV
165.064
123.204
180.000
134.352
200.964
150.000
Voor het verkennen van de effecten op de effluentkwaliteit is gebruik gemaakt van de
Tauw ontwerp- en terugrekentool (versie 2.2). Voordat het effect op de
effluentkwaliteit kan worden doorgerekend / gemodelleerd, is de rwzi Zwolle eerst
gekalibreerd (basismodel). Het basismodel is gekalibreerd op de jaargemiddelde
effluentkwaliteit voor de jaren 2011-2013. De behaalde stikstofomzetting is
afhankelijk van de hoeveelheid biomassa (slibgehalte) en de temperatuur in de actiefslibtank. Voor het basismodel zijn de werkelijke slibgehalten en gemeten temperatuur
in 2011-2013 gehanteerd.
Rwzi Zwolle behandelt het slibrejectiewater met een Anammox-reactor. Het
verwijderings-rendement van de Anammox-reactor was (als gevolg van hoge
concentraties onopgeloste bestanddelen in het rejectiewater) in de jaren 2011 – 2013
relatief laag: circa 40 %. In de toekomst zijn deze problemen mogelijk verholpen en
kan het rendement hoger liggen. Voor de modellering is hier vooralsnog geen
rekening meegehouden (worst-case). Het rendement van Anammox wordt hierna als
gevoeligheid bekeken.
In navolgende tabel is de berekende effluentkwaliteit opgenomen en is deze
vergeleken met de huidige effluentkwaliteit.
Tabel 2. Resultaten effluentkwaliteit
Omschrijving
Eenheid
Waarde
Waarde
Rendement Anammox*
Rendement N-tot (%)
40
80
Huidige effluentkwaliteit
mg N-totaal/l
15,3
mg N-totaal/l
18,3
14,7
mg N-totaal/l
22,2
18,0
aanvoer 165.000 i.e. á 150 g
TZV
Aanvoer 180.000 i.e. á 150 g
TZV
Aanvoer 150.000 i.e. á 54 g
BZV
* 40 % is huidige prestatie, 80 % is theorie vanuit Anammox
Vanuit de modelleringen kan worden afgeleid dat de effluentkwaliteit aanzienlijk
toeneemt. Door de verhoging in de aanvoer valt een toename van circa 3 mg/l en
6,9 mg/l te verwachten voor respectievelijk 180.000 i.e. á 150 g TZV en 150.000 i.e.
á 54 g BZV. In de huidige situatie wordt er in de wintermaanden een verhoogd
ammoniumgehalte geloosd. Dit betekent dat de rwzi krap zit in de nitrificatie (fractie
aeroob slib). Door de toenemende belastinggraad zullen deze ammonium-pieken
mogelijk toenemen. Het model rekent met een grote fractie aeroob slib, maar het is
de vraag of dat in de praktijk ook gerealiseerd kan worden.
Als gevoeligheid is gekeken naar de mogelijk te behalen effluentkwaliteit wanneer de
Anammox reactor een verwijderingsrendement van 80 % haalt. Voor beide situaties
geldt dat de stikstofvracht met circa 98 kg N/d respectievelijk 125 kg N/d kan worden
verlaagd. Het rendement van de Anammox heeft veel effect. Niet alleen wordt de om
te zetten hoeveelheid N verlaagd, ook wordt de BZV/N verhouding beter, waardoor
de denitrificatie verbetert.
Bijlage
11
Detailinformatie vervangingsinvesteringen en scenario's
De vervangingsinsvesteringen zijn met een model bepaald. De modellen zijn digitaal
beschikbaar gesteld.
Aanvullend op de vervaningsinvesteringen zijn ook de jaarlijkse kosten per scenario
bepaald. Deze zijn op de navolgende pagina’s te vinden.
Kostenkengetallen
Methanol
240
192
130
50.000
400
0,13
FeCl3
Personeelskosten
Bruinkool
Energie
EUR/ton
EUR/m3
EUR/ton FeCl3
EUR/FTE
EUR/m3
EUR/kWh
Molaire massa
Fosfaat
Ijzer
Chloride
Sulfide
g P/mol
g Fe/mol
g Cl/mol
g S/mol
30,97
55,85
35,45
32,06
Zuurstof
g O/mol
16,00
Chemicaliengebruik
Dagdebiet Raalte
Omschrijving
Dosering FeCl3
Te verwijderen P
Doseerverhouding
Dosering Fe
Dosering FeCl3
Oplossingsconcentratie
Dichtheid
Dosering FeCl3
Opslag
Buffertijd
Omschrijving
Dosering methanol
Afloop nabezinktank
Dosering CZV
Benodigde dosering
CZV gehalte methanol
Dichtheid methanol
Dosering
Doseerpomp
9.546 m3/d
Eenheid
Minimaal
mg/l
mol Fe/mol P
kg Fe/d
kg FeCl3/d
% (w/w)
kg/l
l/d
l/uur
m3
d
Eenheid
mg NOx-N/l
mg O2/l
kg CZV/kg NOx-N
kg CZV/kg O2
kg CZV/d
kg CZV/kg prod
kg/m3
l/d
l/uur
Nominaal
0,25
3,0
12,9
37,5
40
1,40
67,0
2,8
5
75
Minimaal
Maximaal
0,5
4,0
34,4
100,0
40
1,40
178,5
7,4
5
28
Nominaal
0,75
5,0
64,5
187,5
40
1,40
334,8
13,9
5
15
Maximaal
1,0
1,0
3,0
1,2
3,5
2,0
5,0
1,5
6,0
3,0
8,0
3,0
40
1,40
800
36
1
196
1,40
800
175
7
544
1,40
800
486
20
Raalte - Zandfilter
Uitgangspunten
- Dagdebiet
- Opvoerhoogte
- effluent onopgeloste bestanddelen
- slibverwerkingskosten
m3/d
m
mg/l
EUR/ton ds
Energie
- opvoeren naar zandfilter
kWh/jaar
Chemicaliën
- methanol
- IJzerchloride
- PE
Beheer
- Vermeerdering
Slib
- afgevangen slib
- slib van chemicaliën
Totaal
Totaal (afgerond)
l/d
kg FeCl3/d
kg PE/d
FTE
kg/d
kg/d
Raalte - Zandfilter & Actieve koolfilter
Uitgangspunten
- Dagdebiet
- Opvoerhoogte
- koolvervanging
- inhoud koolfilter
m3/d
m
per jaar
m3
Energie
- opvoeren naar zand-/ en koolfilter
kWh/jaar
Chemicaliën
- methanol
- IJzerchloride
- PE
Koolverbruik
- kool
Beheer
- Vermeerdering
Slib
- afgevangen slib
- slib van chemicaliën
Totaal
Totaal (afgerond)
Kosten per jaar
Eenheid
l/d
kg FeCl3/d
kg PE/d
m3/jaar
9.540
3
7
400
42.172
EUR/jaar 5.482
EUR (30 jaar) 164.471
175
100
2,4
EUR/jaar 12.245
EUR/jaar 4.744
EUR/jaar 4.810
EUR (30 jaar) 367.344
EUR (30 jaar) 142.327
EUR (30 jaar) 144.311
0,2
EUR/jaar 10.000
EUR (30 jaar) 300.000
67
93
EUR/jaar
EUR/jaar
EUR/jaar
EUR/jaar
EUR (30 jaar)
EUR (30 jaar)
EUR (30 jaar)
EUR (30 jaar)
42.172
292.496
407.191
1.818.140
1.818.000
EUR/jaar 5.482
EUR (30 jaar) 164.471
EUR/jaar 12.245
EUR/jaar 4.744
EUR/jaar 4.810
EUR (30 jaar) 367.344
EUR (30 jaar) 142.327
EUR (30 jaar) 144.311
EUR/jaar 400.000
EUR (30 jaar) 12.000.000
1,0
EUR/jaar 50.000
EUR (30 jaar) 1.500.000
67
93
EUR/jaar
EUR/jaar
EUR/jaar
EUR/jaar
EUR (30 jaar)
EUR (30 jaar)
EUR (30 jaar)
EUR (30 jaar)
175
100
2,4
1.000
FTE
kg/d
kg/d
m3/d
m
kWh/m3
9.540
3
1,0
Energie
- opvoeren naar zandfilter
- Filtratie
kWh/jaar
kWh/jaar
42.172
3.482.100
Slib
- afgevangen slib
- slib van chemicaliën
Totaal
Totaal (afgerond)
9.750
13.573
60.605
61.000
9.540
3,0
2,0
500
Raalte - Zandfilter & Nanofilter
Uitgangspunten
- Dagdebiet
- Opvoerhoogte
- Energiegebruik
Chemicaliën
- methanol
- IJzerchloride
- PE
Beheer
- Vermeerdering zandfilter
- Vermeerdering nanofilter
Kosten over 30 jaar
Eenheid
9.750
13.573
500.605
501.000
292.496
407.191
15.018.140
15.018.000
Kosten per jaar
Kosten over 30 jaar
EUR/jaar 5.482
EUR/jaar 452.673
EUR (30 jaar) 164.471
EUR (30 jaar) 13.580.190
l/d
kg FeCl3/d
kg PE/d
175
100
2,4
EUR/jaar 12.245
EUR/jaar 4.744
EUR/jaar 4.810
EUR (30 jaar) 367.344
EUR (30 jaar) 142.327
EUR (30 jaar) 144.311
FTE
FTE
0,2
0,8
EUR/jaar 10.000
EUR/jaar 40.000
EUR (30 jaar) 300.000
EUR (30 jaar) 1.200.000
kg/d
kg/d
67
93
EUR/jaar
EUR/jaar
EUR/jaar
EUR/jaar
EUR (30 jaar)
EUR (30 jaar)
EUR (30 jaar)
EUR (30 jaar)
9.750
13.573
553.278
553.000
292.496
407.191
16.598.330
16.598.000
Raalte - Effluent rioolgemaal
Uitgangspunten
- Dagdebiet
- Energiegebruik
- Leidinglengte
- Tijd ingebruik
- Rijksheffing
m3/d
kWh/m3.km
km
%
EUR/VE
Heffing
- VE's effluent
VE
Energie
- transport naar Ijssel
kWh/jaar
Kosten per jaar
Eenheid
9.540
0,015
15,9
100%
18,64
3703
830.481
Totaal
Totaal (afgerond)
Raalte - Influent rioolgemaal
Uitgangspunten
- Dagdebiet
- Energiegebruik
- Leidinglengte
- Tijd ingebruik
- Rijksheffing
m3/d
kWh/m3.km
km
%
EUR/VE
Heffing
- VE's effluent
VE
Energie
- transport naar Olst-Wijhe
kWh/jaar
Beheer
- Vermindering
FTE
Heffing
- VE's effluent
VE
Energie
- transport naar Ijssel
kWh/jaar
Beheer
- Vermindering
FTE
Totaal
Totaal (afgerond)
EUR (30 jaar) 2.070.844
EUR/jaar 107.963
EUR (30 jaar) 3.238.875
EUR/jaar 176.991
EUR/jaar 177.000
EUR (30 jaar) 5.309.719
EUR (30 jaar) 5.310.000
Kosten over 30 jaar
9.540
0,015
15,9
100%
18,64
3703
EUR/jaar 69.028
EUR (30 jaar) 2.070.844
830.481
EUR/jaar 107.963
EUR (30 jaar) 3.238.875
-1
EUR/jaar -50.000
EUR (30 jaar) -1.500.000
EUR/jaar 126.991
EUR/jaar 127.000
EUR (30 jaar) 3.809.719
EUR (30 jaar) 3.810.000
Totaal
Totaal (afgerond)
m3/d
kWh/m3.km
km
%
EUR/VE
EUR/jaar 69.028
Kosten per jaar
Eenheid
Heino - Influent rioolgemaal
Uitgangspunten
- Dagdebiet
- Energiegebruik
- Leidinglengte
- Tijd ingebruik
- Rijksheffing
Kosten over 30 jaar
Kosten per jaar
Eenheid
Kosten over 30 jaar
1.802
0,015
14,8
100%
18,64
525
146.016
-0,2
EUR/jaar 9.779
EUR (30 jaar) 293.370
EUR/jaar 18.982
EUR (30 jaar) 569.463
EUR/jaar -10.000
EUR (30 jaar) -300.000
EUR/jaar 18.761
EUR/jaar 19.000
EUR (30 jaar) 562.832
EUR (30 jaar) 563.000
Heino - zandfilter en Nanofiltratie
Uitgangspunten
- Dagdebiet
- Energiegebruik NF
- Opvoerhoogte ZF
- effluent onopgeloste bestanddelen
- slibverwerkingskosten
m3/d
kWh/m3
m
mg/l
EUR/ton ds
Energie
- opvoeren naar zandfilter
- Filtratie
kWh/jaar
kWh/jaar
Chemicalien
- PE
kg/d
Beheer
- Vermeerdering (ZF en NF)
Slibverwekingskosten
- afgevangen slib
Kosten per jaar
Eenheid
1.802
1,0
3
6
400
7.966
657.730
EUR/jaar 1.036
EUR/jaar 85.505
EUR (30 jaar) 31.067
EUR (30 jaar) 2.565.147
0,2
EUR/jaar 24
EUR (30 jaar) 710
1,0
EUR/jaar 50.000
EUR (30 jaar) 1.500.000
11
EUR/jaar 1.579
EUR (30 jaar) 47.357
EUR/jaar 138.143
EUR/jaar 138.000
EUR (30 jaar) 4.144.281
EUR (30 jaar) 4.144.000
FTE
kg/d
Totaal
Totaal (afgerond)
Heino - zandfilter en actiefkool
Uitgangspunten
- Dagdebiet
- Opvoerhoogte ZF
- koolvervanging
- inhoud koolfilter
- effluent onopgeloste bestanddelen
- slibverwerkingskosten
m
per jaar
m3
mg/l
EUR/ton ds
1.802
3,0
2,0
125
6
400
Energie
- opvoeren naar zandfilter
kWh/jaar
5.311
Koolverbruik
- kool
m3/jaar
Chemicalien
- PE
Beheer
- Vermeerdering (ZF en AK)
Slibverwekingskosten
- afgevangen slib
Totaal
Totaal (afgerond)
Kosten per jaar
Eenheid
Kosten over 30 jaar
EUR/jaar 690
EUR (30 jaar) 20.711
250
EUR/jaar 100.000
EUR (30 jaar) 3.000.000
kg/d
0,2
EUR/jaar 24
EUR (30 jaar) 710
FTE
0,2
EUR/jaar 10.000
EUR (30 jaar) 300.000
kg/d
11
EUR/jaar 1.579
EUR/jaar 112.293
EUR/jaar 112.000
EUR (30 jaar) 47.357
EUR (30 jaar) 3.368.778
EUR (30 jaar) 3.369.000
Terwolde - Influent rioolgemaal
Uitgangspunten
- Dagdebiet
- Energiegebruik
- Leidinglengte
- Tijd ingebruik
m3/d
kWh/m3.km
km
%
Energie
- transport naar Deventer
kWh/jaar
Beheer
- Vermindering
FTE
Kosten per jaar
Eenheid
Hattem - Influent rioolgemaal
Uitgangspunten
- Dagdebiet
- Energiegebruik
- Leidinglengte
- Tijd ingebruik
m3/d
kWh/m3.km
km
%
Energie
- transport naar Zwolle
kWh/jaar
Beheer
- Vermindering
FTE
Kosten over 30 jaar
7.323
0,015
1,4
100%
56.131
-1
Totaal
Totaal (afgerond)
Totaal
Totaal (afgerond)
Kosten over 30 jaar
Eenheid
EUR/jaar 7.297
EUR (30 jaar) 218.910
EUR/jaar -50.000
EUR (30 jaar) -1.500.000
EUR/jaar -42.703
EUR/jaar -43.000
EUR (30 jaar) -1.281.090
EUR (30 jaar) -1.281.000
Kosten per jaar
Kosten over 30 jaar
10.787
0,015
4
100%
236.235
-1
EUR/jaar 30.711
EUR (30 jaar) 921.318
EUR/jaar -50.000
EUR (30 jaar) -1.500.000
EUR/jaar -19.289
EUR/jaar -19.000
EUR (30 jaar) -578.682
EUR (30 jaar) -579.000
10 jaar
Kosten van scenario's
Investering
Totaal van
meer/minder
Vervanging van operationele
onderdelen
kosten
Totaal
Raalte
Lokaal (maatwerk Raalte)
Effluent Raalte naar IJssel
Effluent Raalte naar IJssel
Raalte naar Olst
5.000.000
12.852.000
22.130.000
35.780.000
5.368.321
5.368.321
5.368.321
1.327.881
610.000
1.770.000
1.770.000
1.270.000
10.978.321
19.990.321
29.268.321
38.377.881
Heino
Huidig (maatwerk Heino)
Heino naar Olst
Alles naar Olst
Raalte & Olst naar Deventer
175.000
15.940.000
51.192.500
35.955.000
6.448.913
5.368.321
1.327.881
2.408.473
0
190.000
1.460.000
1.270.000
6.623.913
21.498.321
53.980.381
39.633.473
Zwolle
Alleen Kampen
Alles lokaal
Kampen naar Zwolle
Alles naar Zwolle
11.175.000
16.312.500
16.690.000
22.802.500
5.874.211
5.874.211
5.874.211
5.874.211
0
0
0
-190.000
17.049.211
22.186.711
22.564.211
28.486.711
Deventer
Huidig (maatwerk Deventer)
Alles lokaal
Alles naar Deventer
Raalte & Olst naar Deventer
3.500.000
5.000.000
65.610.000
58.512.500
9.295.071
9.295.071
2.807.253
2.807.253
0
0
1.030.000
1.460.000
12.795.071
14.295.071
69.447.253
62.779.753
30 jaar
Kosten van scenario's
Investering
Totaal van
meer/minder
Vervanging van operationele
onderdelen
kosten
Totaal
Raalte
Lokaal (maatwerk Raalte)
Effluent Raalte naar IJssel
Effluent Raalte naar IJssel
Raalte naar Olst
5.000.000
12.852.000
22.130.000
35.780.000
15.343.297
15.343.297
15.343.297
3.273.190
1.818.000
5.310.000
5.310.000
3.810.000
22.161.297
33.505.297
42.783.297
42.863.190
Heino
Huidig (maatwerk Heino)
Heino naar Olst
Alles naar Olst
Raalte & Olst naar Deventer
175.000
15.940.000
51.192.500
35.955.000
20.178.746
17.064.317
4.994.210
8.108.638
0
563.000
4.373.000
3.810.000
20.353.746
33.567.317
60.559.710
47.873.638
Zwolle
Alleen Kampen
Alles lokaal
Kampen naar Zwolle
Alles naar Zwolle
11.175.000
16.312.500
16.690.000
22.802.500
43.492.215
43.492.215
43.492.215
32.317.215
0
0
0
-579.000
54.667.215
59.804.715
60.182.215
54.540.715
Deventer
Huidig (maatwerk Deventer)
Alles lokaal
Alles naar Deventer
Raalte & Olst naar Deventer
3.500.000
5.000.000
65.610.000
58.512.500
25.316.319
25.316.319
6.892.471
6.892.471
0
0
3.092.000
4.373.000
28.816.319
30.316.319
75.594.471
69.777.971
30 jaar + Nieuwe Stoffen - Nanofiltratie
Kosten van scenario's (nieuwe stoffen)
Investering
Totaal van
meer/minder
Vervanging van operationele
onderdelen
kosten
Totaal
Raalte
Lokaal, zandfilter en nanofilter
Effluent Raalte naar IJssel
Effluent Raalte naar IJssel
Raalte naar Olst
11.970.000
12.852.000
22.130.000
35.780.000
15.343.297
15.343.297
15.343.297
3.273.190
16.598.000
5.310.000
5.310.000
3.810.000
43.911.297
33.505.297
42.783.297
42.863.190
Heino
Lokaal, zandfilter en nanofilter
Heino naar Olst
Alles naar Olst
2.490.000
15.940.000
51.192.500
20.178.746
17.064.317
4.994.210
4.144.000
563.000
4.373.000
26.812.746
33.567.317
60.559.710
30 jaar + Nieuwe Stoffen - Kool filtratie
Kosten van scenario's (nieuwe stoffen)
Investering
Vervanging van Totaal van
Totaal
Raalte
Lokaal, zandfilter en actief koolfilter
Effluent Raalte naar IJssel
Effluent Raalte naar IJssel
Raalte naar Olst
9.500.000
12.852.000
22.130.000
35.780.000
15.343.297
15.343.297
15.343.297
3.273.190
15.018.000
5.310.000
5.310.000
3.810.000
39.861.297
33.505.297
42.783.297
42.863.190
Heino
Lokaal, zandfilter en actief koolfilter
Heino naar Olst
Alles naar Olst
2.300.000
15.940.000
51.192.500
20.178.746
17.064.317
4.994.210
3.369.000
4.373.000
3.810.000
25.847.746
37.377.317
59.996.710
Bijlage
12
De waterkwaliteit van de Hondemotswetering en de Raalterwetering
tbv de rwzi Raalte
In navolgend figuur zijn het lozingspunt van rwzi Raalte en de watergangen
Raalterwetering en Hondemotswetering weergegeven.
In navolgend figuur is het N-totaal zomergemiddelde van de waterkwaliteit van de
Raalterwetering en de Hondemotswetering weergegeven. Omdat de
Hondemotswetering uitmondt op de Raalterwetering is eveneens de waterkwaliteit
voor en na dit punt opgenomen. De norm voor stikstof ligt op een
zomerhalfjaargemiddelde van 2,3 mg/l.
In het figuur is te zien dat:
 De Hondemotswetering boven de stikstofnorm (van 2,3 mg/l) ligt.
 De waterkwaliteit van de Raalterwetering voor het punt van opmening met
de Hondemotswetering ligt meestal onder de stikstofnorm.
 Na opmenging met het water van de Hondemotswetering wisselt de
waterkwaliteit en ligt deze soms boven en soms onder de stikstofnorm.
In navolgend figuur is het P-totaal zomergemiddelde van de waterkwaliteit van de
Raalterwetering en de Hondemotswetering weergegeven. Omdat de
Hondemotswetering uitmondt op de Raalterwetering is eveneens de waterkwaliteit
voor en na dit punt opgenomen. De norm voor P-totaal ligt op een
zomerhalfjaargemiddelde van 0,11 mg/l.
In het figuur is te zien dat:
 De Hondemotswetering boven de P-totaal norm (van 0,11 mg/l) ligt.
 De waterkwaliteit van de Raalterwetering voor het punt van opmening met
de Hondemotswetering meestal onder de norm van P-totaal ligt.
 Na opmenging met het water van de Hondemotswetering de waterkwaliteit
boven de P-totaal norm ligt.
De rwzi Raalte heeft in de wintermaanden zo nu en dan last van ammoniumlozingen.
De oppervlaktewaterkwaliteit wordt hierdoor ook nadelig beïnvloedt. In navolgend
figuur zijn het ammoniumgehalte in het effluent en de waterkwaliteit van de
Raalterwetering weergegeven.
In dit figuur is duidelijk te zien dat wanneer er een forse ammoniumlozing op de rwzi
plaatsvindt, dat het ammoniumgehalte in het oppervlaktewater ook toeneemt. De
ammoniumpieken van rwzi Raalte zijn dus een knelpunt voor de
oppervlaktewaterkwaliteit.
Binnen het IZP wordt geadviseerd om de rwzi Raalte gefaseerd aan te passen en de
waterkwaliteit goed te monitoren. De vraag is echter of de rwzi voldoende in staat is
om – zelfs na optimalisatie - de effluentkwaliteit te verbeteren. De effluentconcentraties (N-totaal en P-totaal) van de rwzi’s in Nederland zijn in navolgend figuur
weergegven (bron BVZ2012). Op de linker en rechter y-as zijn respectievelijk de
jaargemiddelde concentraties N-totaal en P-totaal weergegeven. Op de x-as staat het
aantal rwzi’s binnen Nederland (cumulatief). De top-30 best presterende rwzi qua Ntotaal en P-totaal zijn daarna weergeven.
30
28
26
24
22
20
18
16
14
12
10
8
6
4
2
0
N mg/l
7,0
Norm N=4 6,0
P mgl/l
5,0
4,0
3,0
173; 6,3 2,0
1,0
173; 0,8 1 31 61 91 121 151 181 211 241 271 301 331
‐
Concentratie fosfaat [mg P/L]
Concentratie stikstof [mg N/L]
Concentraties stikstof en fosfaat in effluent NL rwzi's
Bedrijfsvergelijking Zuiveringsbeheer 2012
Capaciteit en belasting [i.e.], 2012 ‐ RWZI's
1 Bennekom
2 Strijen
3 Oud Beijerland
4 Barendrecht
5 Woudenberg
6 Ooltgensplaat
7 Steenwijk
8 Hoogvliet
9 Nijkerk
10 Goedereede
11 De Bilt
12 Venray
13 Bunnik
14 Waddinxveen/Randenburg
15 Lopik
16 Zaandam Oost
17 Soerendonk
18 Ronde Venen
19 Breukelen
20 Leimuiden
21 Waspik
22 Hoogkerk
23 Hessenpoort
24 Nieuwe Wetering
25 Dordrecht
26 Joure
27 Bodegraven
28 Middelharnis
29 Echten
30 Lemmer
Capaciteit en belasting [i.e.], 2012 ‐ RWZI's
CZV mg/l
N mg/l
P mgl/l
23,0
28,5
23,1
23,8
24,9
29,1
19,6
29,9
29,9
23,1
27,7
30,9
27,7
43,1
35,0
37,1
28,6
44,4
32,3
35,0
27,4
43,1
24,1
40,0
40,6
61,6
41,0
28,2
32,0
37,5
7,0
6,9
3,5
2,5
3,9
7,8
2,8
5,3
7,2
2,1
3,9
6,1
5,5
3,1
4,0
6,7
4,0
6,3
7,2
5,7
3,8
5,0
5,3
3,5
5,5
4,6
2,9
2,6
4,7
5,3
0,1
0,2
0,2
0,2
0,2
0,2
0,2
0,2
0,2
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
0,4
0,4
0,2 Groenedijk
0,2 Goedereede
0,2 Schelluinen
0,2 Kaffeberg
0,2 Lichtenvoorde
0,2 Barendrecht
0,2 Middelharnis
0,2 Steenwijk
0,2 Blaricum
0,2 Bodegraven
0,2 Maasbommel
0,2 Rimburg
0,2 Zwijndrecht
0,2 Maarssenbroek
0,2 Waddinxveen/Randenburg
0,2 Vianen
0,2 Lisse
0,2 Spijkenisse
0,2 Houten
0,2 Meppel
0,2 Leeuwarden
0,2 Nieuwe Wetering
0,2 Oud Beijerland
0,2 Bosscherveld
0,2 Driebergen
0,2 Harlingen
0,2 Papendrecht
0,2 Oudewater
0,2 Retranchement
0,2 Dinteloord
CZV mg/l
N mg/l
P mgl/l
31,1
23,1
24,3
26,0
30,8
23,8
28,2
19,6
24,2
41,0
19,9
26,4
27,9
26,1
43,1
19,6
33,9
25,3
22,9
21,3
32,2
40,0
23,1
27,6
28,8
31,1
25,7
35,5
27,7
32,5
1,9
2,1
2,2
2,4
2,4
2,5
2,6
2,8
2,9
2,9
2,9
3,0
3,0
3,1
3,1
3,2
3,2
3,3
3,3
3,4
3,5
3,5
3,5
3,5
3,6
3,6
3,6
3,6
3,7
3,7
0,9
0,3
1,1
0,7
0,9
0,2
0,3
0,2
0,5
0,3
0,6
0,4
0,6
4,6
0,3
1,6
0,6
1,2
0,7
0,8
0,6
0,3
0,2
0,9
0,8
1,9
0,4
0,5
1,1
0,6
Hieruit blijkt dat er rwzi’s zijn waar lage concentraties haalbaar zijn. Nuancering
hierbij is dat de prestaties van een rwzi afhankelijk zijn van een groot aantal factoren
en alleen de praktijk kan uitwijzen wat haalbaar is in Raalte. Voorbeelden van
factoren zijn de samenstelling van het afvalwater (BZV/N verhouding), het ontwerp
van de rwzi (o.a. het recirculatiedebiet, configuratie van tanks, slibbelasting als
gevolg van het volume aan tanks en het drogestofgehalte), temperatuur van het
afvalwater, hydraulische belasting (rwa/dwa verhouding), vorm waarin fosfaat
aanwezig is in het afvalwater, haalbare hoeveelheid zwevende stof in het effluent,
etc.
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4