Integraal Zuiveringsplan (pdf, 44 kB)

PUNT NR. 6-A VAN DE AGENDA VAN DE VERGADERING VAN HET ALGEMEEN
BESTUUR D.D. 18 december 2014.
Zwolle, 22 november 2014
Nr. Bestuur-4873
Aan het algemeen bestuur
Onderwerp:
Integraal Zuiveringsplan
portefeuillehouder:
J. Oggel
Voorstel:
Het Integraal Zuiveringsplan (IZP) 2015-2025 vaststellen en besluiten de uitkomsten van het
IZP verder uit te werken in het Financieel Meerjarenperspectief 2016-2020:
• de capaciteit van de rwzi Kampen uitbreiden;
• de emissie van stikstof en fosfaat van de rwzi Raalte verder reduceren door een
gefaseerde aanpak; te beginnen met optimalisatie van de rwzi en monitoring van het
effect op de Raalterwetering;
• bij vervanging van besturingsinstallaties de procesregelingen optimaliseren en
aanvullende metingen van stikstof en fosfaat installeren;
• in de looptijd van dit IZP geen rwzi´s samenvoegen (centraliseren);
• de inventarisatie van de vervangingsinvesteringen van de rwzi´s gebruiken als basis
voor het FMP 2016-2020 en door te ontwikkelen met assetmanagement.
Toelichting
Het IZP bevat een integrale beschouwing van de bepalende thema’s (zie de tabel) voor de
toekomst van onze 9 rwzi’s en brengt de consequenties hiervan in beeld. Hierbij zijn ook
rwzi´s beschouwd van omringende waterschappen die op korte afstand liggen van onze
rwzi´s. Het IZP vormt een belangrijke basis voor het programma Zuiveringsbeheer in het
Financieel Meerjaren Perspectief 2016-2020. Onderstaande tabel laat in rood zien waar de
komende 10 jaar op basis van deze beschouwing investeringen nodig zijn en in oranje waar
onze installaties voldoen, maar wel aandacht behoeven of anderszins een afweging gemaakt
is in het kader van het IZP. In lichtgroen is zichtbaar waar geen aanpassingen zijn te
verwachten en de rwzi’s ruim voldoen. Donkergroen geeft aan waar een maatregel is
voorzien om energie- en grondstoffen te winnen. De kolom technische staat is volledig
blanco omdat in een periode van 10 jaar op alle rwzi’s in meer of mindere mate
vervangingsinvesteringen zijn te verwachten.
A
Pr
og
no
se
Rwzi
/c
ap
ac
an
ite
/a
fh
it
ak
en
be
N
+P
dr
ijf
Lo
zi
ng
se
is
N
en
ie
uw
e
st
of
fe
n
C
en
tr
al
is
En
at
er
ie
gi
e,
G
Te
ro
ch
nd
st
(V nis
of
er c
fe
h
va e
n
ng st
a
in a
O
gs t
m
in
g
ve
(W ev
st
et ing
er
s
&
D
in
iv
R ver
ge
eg g
er
n)
to se
el un
ge ni
xi n
ci o
n
vi g
te a
it, ve ng)
O
el
e
nt
tc in
w
du
om ik
st
ke
ge li
rie
om vi ng
,
n
e
ge g n
vi (ir in
ng t
sv
er
gu
nn
in
g)
2
Genemuiden
Kampen
Zwolle
Hessenpoort
Dalfsen
Heino
Olst-Wijhe
Raalte
Deventer
Rood = investering nodig
Oranje = aandachtspunt en kritisch en/of meegenomen in overweging
Groen = reeds besloten energie & grondstoffenfabriek
Blanco = vervangingsinvesteringen (alle rwzi’s over een periode van 10 jr)
Lichtgroen = geen bijzonderheden
Een capaciteitsuitbreiding is nodig in Kampen, omdat de huidige rwzi volbelast is en groei
wordt verwacht. Het advies is om deze uitbreiding te realiseren in Kampen. Verbetering van
de verwijdering van stikstof en fosfaat is nodig in Raalte om uiterlijk in 2027 de normen voor
stikstof en fosfaat in de Raalterwetering te halen. Het advies is om hiervoor een gefaseerde
aanpak te kiezen, waarbij een optimalisatie van de rwzi eventueel op langere termijn gevolgd
kan worden door investeren in een aanvullende zuiveringsstap (zand/ of helofytenfilter). Dit
laatste is afhankelijk van de uitkomsten van een intensief monitoringstraject van de
verbetering van de oppervlaktewaterkwaliteit in het kader van de Kaderrichtlijn Water.
Lokale maatregelen in Kampen en Raalte zijn over een periode van 10 jaar aanzienlijk
goedkoper en over een periode van 30 jaar niet onderscheidend of nog steeds goedkoper
dan het afvalwater op een andere rwzi te zuiveren of het lozingspunt van de rwzi te
verplaatsen. Het combineren van rwzi’s (centralisatie) van WGS en de waterschappen om
ons heen leidt niet tot significante besparingen. In het geval normen voor “nieuwe” stoffen 1 in
oppervlaktewater op termijn leiden tot een specifiek knelpunt in Raalte dan is afvoer van het
effluent naar de IJssel bij Wijhe een reële optie in plaats van investeren in (nog) een
aanvullende zuiveringsstap in Raalte.
Daarnaast is het advies om de stikstof en fosfaatverwijdering in alle rwzi’s te optimaliseren
door bij renovatie van de besturing te investeren in optimalisatie van procesregelingen en
aanvullende metingen, zodat onze assets optimaal kunnen functioneren. Ten opzichte van
de geïnvesteerde waarde in een rwzi is dit een beperkte investering en hiermee zijn de rwzi’s
in staat om te functioneren volgens de stand van de techniek en ontstaat meer inzicht.
Overige maatregelen komen voort uit verplichtingen vanuit wet & regelgeving. Dit betreft
onder meer het aanpassen van de WKKs in Zwolle en Deventer (warmte kracht motoren die
elektriciteit opwekken uit biogas) in verband met nieuwe emissie eisen en het definitief
maken van tijdelijke doseerinstallaties voor chemische fosfaatverwijdering in verband met de
omgevingsvergunning in Kampen en Heino. Daarnaast zijn er grotere investeringen in Zwolle
waartoe al besloten is onder meer op basis van de scenariostudie slibvergisting en
ontwatering. Dit is het project in donkergroen in de kolom Energie & Grondstoffen.
1
De term “nieuwe” stoffen is in het IZP gebruikt als algemene term voor alle stoffen anders dan de
gebruikelijke stoffen waarvoor normen gelden voor rwzi’s. Denk hierbij aan metalen,
bestrijdingsmiddelen, medicijnresten, hormoonactieve stoffen, PAKs en andere microverontreinigingen. Vaak worden vooral nanodeeltjes en microplastics bedoeld en soms zelfs
verspreiding van antibioticaresistentie (bacterien).
3
Voor de vervangingsinvesteringen is een uitgebreide inventarisatie gedaan naar de
technische staat van onze rwzi’s. Hierbij is uitgegaan van een verwachte gemiddelde
technische levensduur. Aanbeveling is om dit de komende jaren verder door te ontwikkelen
met assetmanagement. In dit kader zal op bestuurlijk niveau een risicoafweging gekoppeld
aan de organisatiedoelen plaatsvinden. Daarnaast is meer differentiatie mogelijk tussen
componenten voor wat betreft levensduur en technische staat en wordt aanbevolen om de
kostenramingen de komende jaren te ijken aan de praktijk bij WGS.
Tot slot is de aanbeveling om ook voor gemalen en transportleidingen een investeringsplan
op te stellen. Dit is een logische stap nu de toekomst van onze rwzi´s vastligt.
Na het IZP komen de volgende onderwerpen terug voor besluitvorming (eventuele
consequenties zijn waar nodig wel beschouwd in het IZP):
• “Nieuwe stoffen”: maatschappelijke discussie volgen, onderzoek continueren en/of
investeren ?
• Grondstoffen: investeren in de ontwikkeling (full scale demo) of een positieve business
case afwachten ? Separaat traject 2015/2016.
• Beleid t.a.v. aan-/afhaken van bedrijven. Separaat traject 2015.
• Sensoring en monitoring influent (in relatie tot calamiteiten en discrepantie). Separaat
traject 2014/2015.
• Meerjareninvesteringsprogramma gemalen en transportleidingen.
Historie/relatie met bestaand beleid:
Het IZP is een vertaling van de visie op de waterketen, “De keten ontketend”, en bestaand
beleid, zoals het N/P beleid, in consequenties voor de toekomst van onze 9 rwzi’s. Medio
2014 is in het kader van de scenariostudie slibvergisting en ontwatering besloten om centraal
te vergisten en te ontwateren in Zwolle en Deventer. Hiertoe wordt in Zwolle een
voorbehandeling gerealiseerd (meer biogas, minder slib, betere ontwatering slib en meer
gistingscapaciteit) en een beperkte terugwinning van fosfaat. Dit heeft geen effecten op het
IZP of andersom. De relatie van het investeringsprogramma met het huidige
onderhoudsbeleid zal met name in het kader van assetmanagement verder worden
uitgediept en geactualiseerd (o.a. risicoafweging organisatiedoelen versus
investeringsniveau).
De hoofdlijnen van het N/P beleid zijn actueel en sluiten aan bij de visie. In het kader van het
Activiteitenbesluit vindt de komende jaren nadere uitwerking plaats van de eisen die worden
gesteld aan stikstof en fosfaat in de lozingen van rwzi´s. Het IZP is gebaseerd op de huidige
eisen en een inschatting van de ontwikkelingen op dit gebied (met name Raalte en Heino).
De rwzi’s Deventer, Zwolle, Kampen en Genemuiden zijn afhankelijk van Rijkswaterstaat.
Inmiddels zijn de maatwerkeisen voor Deventer en Kampen door Rijkswaterstaat vastgelegd.
Voor Zwolle vindt dit plaats in het najaar van 2014. De verwachting is dat de huidige eisen
van kracht blijven. Voor Genemuiden gelden standaard eisen.
Voor de andere rwzi’s is het waterschap zelf bevoegd om een maatschappelijke afweging te
maken tussen oppervlaktewaterkwaliteit en de inspanningen om een bepaalde kwaliteit te
halen. Voor de rwzi Raalte is het mogelijk dat op langere termijn een investering in een
aanvullende zuiveringsstap (zand/ of helofytenfilter) nodig is. Dit vraagt dan een aanzienlijke
investering. Voor de overige rwzi’ s is de verwachting dat kan worden volstaan met een
hogere dosering van chemicaliën voor aanvullende fosfaatverwijdering waardoor de
exploitatie iets kan stijgen.
Financiën
De huidige meerjarenbegroting biedt na herprioritering ruimte om de voorgestelde adviezen
vanuit het IZP te realiseren. Herprioritering is mogelijk vanwege het vervallen van
4
investeringen in beluchtingsinstallaties van de rwzi’s Heino, Genemuiden en Olst waardoor
financiële ruimte ontstaat in de jaren 2016 t/m 2019. Een nadere uitwerking is nodig en vindt
plaats in het FMP 2016-2020.
Vertrouwelijkheid
Het IZP bevat kostenramingen en gegevens die aan individuele bedrijven kunnen worden
gerelateerd. Het rapport is daarom vertrouwelijk. Voor extern gebruik is een versie gemaakt
waar de vertrouwelijke gegevens blanco zijn gemaakt.
De bij dit voorstel behorende bijlagen zijn:
-
Bijlage 1. Verdieping, afweging van het advies (op basis van de presentatie IZP
commissie kwaliteit van 19 november 2014)
Bijlage 2. Presentatie IZP commissie kwaliteit 19 november 2014 (aangepast en
aangevuld n.a.v. de opmerkingen die in de commissie zijn gemaakt);
Bijlage 3. Samenvatting Integraal Zuiveringsplan
Bijlage 4. Integraal Zuiveringsplan (vertrouwelijk)
het dagelijks bestuur van het
Waterschap Groot Salland
de secretaris
de dijkgraaf
ir. E. de Kruijk
ir. H.H.G. Dijk