Gebiedsdocument Herstructurering glastuinbouw en paddenstoelenteelt Bommelerwaard Provinciaal Inpassingsplan Bommelerwaard Resultaten gebiedsproces 25 maart – 27 mei 2014 2 juni 2014 1. Inleiding / aanleiding Provinciale Staten (PS) hebben op 22 januari 2014 het (ontwerp) Provinciaal Inpassingsplan Herstructurering glastuinbouw Bommelerwaard (hierna te noemen: PIP Bommelerwaard) niet behandeld vanwege tekortkomingen qua inhoud en proces. Wel hebben PS een Voorbereidingsbesluit genomen. Vervolgens heeft de statencommissie LCJ voorgesteld een informateur aan te stellen om het proces van het PIP Bommelerwaard vlot te trekken. De informateur, mevrouw A. Van Vliet, heeft gesprekken gevoerd met alle betrokkenen en het resultaat vastgelegd in een rapport: ‘Rapport informateur herstructurering glastuinbouw Bommelerwaard’ (3 maart 2014). Haar overall-conclusie was dat de verschillen overbrugbaar zijn, mits alle partners op een open manier worden betrokken bij het proces. Naar aanleiding van dit rapport hebben GS van de Staten de opdracht gekregen om te komen tot een PIP "met meer zekerheden". Wezenlijk in die opdracht is het betrekken van alle partners in het gebied en een regelmatig contact met de Staten. GS hebben de opdracht voortvarend opgepakt door een gebiedsproces te organiseren over het PIP. Dit document geeft de resultaten van dat gebiedsproces in de periode 25 maart t/m 27 mei 2014 en gaat vervolgens kort in op de stappen die nog gezet moeten worden. Dit document kan gezien worden als oogst van het gebied en alle partners die betrokken zijn bij het PIP-proces. De oogst is nog niet zo concreet (en juridisch bindend) als sommigen wellicht gewenst hadden, maar dat kan in deze fase nog niet. Daarom is het van belang dat vanuit dit gebiedsdocument gezamenlijk wordt toegewerkt naar een ontwerp-PIP met omlijnde afspraken; dit gebiedsdocument is de basis voor het plan van aanpak voor dit ontwerp-PIP. Het plan van aanpak zal op 3 juni 2014 in GS worden behandeld, op 18 juni in de statencommissie LCJ en op 9 juli in PS. Het gebiedsdocument zal als bijlage bij het plan van aanpak worden gevoegd. 2. Proces tot nu toe In de afgelopen maanden is er in het kader van de nieuwe opdracht aan GS veelvuldig contact geweest tussen alle partners in het gebied: • • • • • • • • • • • Tuinders (in wisselende samenstelling) LTO (Glaskracht, ZLTO, LTO-Noord) Gemeente Zaltbommel Gemeente Maasdriel Werkgroep Kassen en Landschap (WKL) Stichting plattelandswaarden (SPW) Waterschap Rivierenland Drinkwaterbedrijf Dunea Dorpsplatforms Projectbureau herstructurering tuinbouw Bommelerwaard (PHTB) Provincie Gelderland Dit zijn dezelfde partners die ook met informateur mevrouw Van Vliet gesproken hebben in het kader van haar opdracht. Hierdoor is er een goede aansluiting op het proces in de Staten. 2 Voor de bijeenkomsten werden verder inhoudelijke adviseurs uitgenodigd op het gebied van planologie, ruimtelijke ordeningrecht, financiën en landschapsinrichting. De werksessies vonden plaats onder externe gespreksleiding. Er werden plenaire sessies georganiseerd op 25 maart, 2, 10, 24 april, 16 en 27 mei 2014. Tijdens de bijeenkomst van 2 april werd tevens een busrit door het gebied georganiseerd om gezamenlijk een beeld te krijgen (op te frissen) van de problematiek. Daarnaast werden meerdere bilaterale gesprekken gehouden tussen gedeputeerde Van Dijk en de wethouders en ambtenaren van de beide gemeenten, LTO en tuinders, WKL en SPW. Maandelijks (12 maart, 9 april, 14 mei) werd de Statencommissie Landelijk gebied, Cultuur en Jeugdzorg (LCJ) door gedeputeerde Van Dijk op de hoogte gesteld van de stand van zaken. Ook hebben de Staten op 7 mei 2014 een excursie in het gebied georganiseerd en een tweetal workshops rondom het juridisch instrumentarium in het PIP. Deze activiteiten hebben de statenleden meer inzicht gegeven in de complexiteit van de materie. De resultaten van de besprekingen in de Statencommissie werden telkens door gedeputeerde van Dijk weer teruggekoppeld naar de gebiedspartners. 3. Resultaten In deze paragraaf gaan wij in op de punten waar men het over eens is geworden in het gebied. Voor zover aan de orde is per onderwerp ook aangegeven hoe de statenleden (commissie LCJ 14 mei 2014) tegen een aantal vraagpunten aankijken. Dit laatste is van belang met het oog op de koers in het PIP. Proces Alle partners zijn consequent uitgenodigd voor alle plenaire bijeenkomsten en zij waren daar ook telkens goed vertegenwoordigd. Tijdens de bijeenkomsten hebben alle partners hun inbreng geleverd, tussen de bijeenkomsten in was er voldoende ruimte om terug te koppelen naar achterbannen, waartoe ook regelmatig werd opgeroepen door gedeputeerde Van Dijk. De partners hebben aangegeven tevreden te zijn met dit proces van werksessies en bilateraal overleg. De sfeer is in het algemeen constructief en de partners luisteren naar elkaar. Uiteraard zijn er (soms grote) verschillen van inzicht, maar men gaat respectvol met elkaar om en er is bereidheid om samen te zoeken naar mogelijkheden om de verschillen te overbruggen. De gemeenten geven aan dat ook de raadsleden meer betrokken moeten worden bij het proces; de colleges van B&W zullen daar initiatief in nemen en GS betrekken. Samenwerkingsovereenkomst 2009 In de ogen van alle partners is en blijft de Samenwerkingsovereenkomst uit 2009 (SOK) de basis voor de herstructurering. Dit betekent dat alle partners wensen dat de drie hoofddoelstellingen uit de SOK gelijkwaardig tot hun recht komen in de herstructurering, en dat het PIP hieraan moet bijdragen: 1. Toekomstperspectief voor de tuinbouwsector 3 2. Verbetering van de leefbaarheid 3. Verbetering van de landschappelijke kwaliteit Deze visie betekent voor het PIP dat de drie SOK-doelen niet 'los verkrijgbaar' zijn en dat, t.o.v. het liggende ontwerp (van 17 september 2013), de doelen 2 en 3 een duidelijker plaats moeten krijgen. PIP is middel, geen doel Alle partners zien in dat het PIP een middel is om voor de (integrale) SOK-doelen de ruimtelijk relevante kaders (in Wro-termen) te scheppen. Vanwege het voorbereidingsbesluit dat op dit moment van kracht is en waardoor het gebied enigszins 'op slot' staat, is het van belang dat het PIP op zo kort mogelijke termijn wordt vastgesteld. In dit gebiedsdocument concentreren wij ons daarom met name op het PIP. Maar intussen gaat de herstructurering door op basis van in de SOK gemaakte concentratie-afspraken (2009), de succesvolle verplaatsingsregeling (sinds 2010), het PHTB (sinds 2011) en de structuurvisie herstructurering (2012). Voor alle duidelijkheid: het PIP heeft alleen betrekking op de herstructureringsgebieden1. Buiten deze gebieden gelden de overige bestemmingsplannen (o.m. bestemmingsplannen buitengebied van de gemeenten). Nieuw ontwerp-PIP Het gebiedsproces zal leiden tot aanpassingen in het PIP. Afhankelijk van de impact van deze wijzigingen is er de keuze om een gewijzigd PIP vast te stellen (op basis van het liggende ontwerp en de gegeven zienswijzen) of eerst een nieuw ontwerp te maken en dat ter inzage te leggen. Gezien het intensieve gebiedsproces en de verwachte wijzigingen pleiten de partners voor het laatste: een nieuw ontwerp-PIP en een nieuwe periode van ter inzagelegging. Uitvoeringsconvenant In het gebied is ook het inzicht ontstaan dat behalve over het PIP over meer zaken nagedacht moet worden om de herstructurering (integrale doelstellingen SOK) verder gestalte te geven. Dit leidt tot de wens dat de betrokken overheden een zgn. uitvoeringsconvenant opstellen. In dit convenant worden afspraken gemaakt over aspecten die niet in het PIP geregeld kunnen worden, zoals de verkeersstructuur tussen de herstructureringsgebieden, en niet-ruimtelijke onderdelen zoals duurzaamheid en waterkwaliteit. In het PIP wordt een relatie gelegd met dit uitvoeringsconvenant om zo aan burgers, bedrijven en bestuurders duidelijkheid te bieden over de realisatie van de (integrale) SOK-doelen. Statenleden zien ook de goede kanten van zo'n uitvoeringsconvenant, en benadrukken dat dit convenant concreet moet zijn, met afspraken over financiën en realisatie termijnen. Het is niet de bedoeling dat er een nieuwe SOK wordt opgesteld. Landschappelijke inpassing De partners zijn het erover eens dat de landschappelijke inpassing voor intensiveringsgebieden en reserveconcentratiegebieden op gebiedsniveau moet plaatsvinden en in extensiveringsgebieden (via maatwerk) op kavelniveau. Bij de landschappelijke inpassing is het van belang dat wordt 1 Het gaat om 16 extensiveringsgebieden bij Brakel, Nederhemert, Poederoijen, Zuilichem, Gameren, Kerkwijk-Bruchem, Hedel, Rossum en Kerkdriel; 7 intensiveringsgebieden: Brakel-Oost, Poederoijen, Zuilichem, Nieuwaal, Gameren, Kerkwijk-Bruchem en Grote Ingh; 2 reserveconcentratiegebieden: Velddriel en Zuilichem-Oost. 4 aangesloten bij de omgeving van de herstructureringsgebieden (bestemmingsplan buitengebied). Verder dient op een aantal plaatsen, vanwege nabijheid van het dorp, extra aandacht te worden besteed aan de bestemming van landschappelijk groen (voorbeelden Nieuwaal, Poederoijen). Er dienen eisen gesteld te worden aan de maximale bouwhoogte van kassen (nokhoogte) en bedrijfsgebouwen (variabel, bij kwetsbare plekken zoals bij het dorp of aan de dijk is het maximum lager). Tijdens het gebiedsproces is hiervoor al een voorzet gedaan die verder wordt uitgewerkt. Statenleden wensen de begrenzing in de SOK te handhaven. Dit betekent dat de landschappelijke inpassing gerealiseerd wordt binnen de aangegeven begrenzing van het intensiveringsgebied. Hiervan kan alleen in bijzondere gevallen worden afgeweken. Streefbeelden Ter inspiratie voor de landschappelijke inpassing, verkeer en andere functies (o.m. waterberging) is door alle partners de wens uitgesproken deze steviger te koppelen aan het het PIP. Er is de wens uitgesproken de streefbeelden op een gelijk detailniveau te brengen (voor het PIP) en de extensiveringsgebieden mee te nemen. Reserveconcentratiegebieden (magneetlocaties)2 >Velddriel De partners zijn het erover eens dat Velddriel als reserveconcentratiegebied op de kaart wordt gehandhaafd. Enkelen geven daarbij aan dat dit gebied als wenkend perspectief voor grootschalige bedrijfsvestiging zou moeten dienen (90 ha), waarbij paddenstoelenteelt en glastuinbouw elkaar flankeren. >Zuilichem-Oost De partners zijn het erover eens dat het realistisch is om Zuilichem-Oost onder voorwaarden op de kaart te houden als reserveconcentratiegebied. Die voorwaarden zijn dat er (ruimtelijke relevante) eisen worden gesteld aan het moment van inzet, het type bedrijf (grondgebonden) en de herkomst van het bedrijf (uit de Bommelerwaard). Ook worden eisen gesteld aan de landschappelijke inpassing: aan de buitenranden dient een robuuste3 landschapszone te worden gerealiseerd. Tot slot dient de verkeersproblematiek te worden meegekoppeld met de gebiedsontwikkeling. Statenleden geven aan de afspraken in de SOK te willen vervolgen. Dit betekent dat de magneetlocaties benut worden als dit in de intensiveringsgebieden niet kan; daarom wordt de term reserveconcentratiegebied uit de Structuurvisie overgenomen. Van belang hierbij is dat duidelijke vestigingscriteria worden gehanteerd. Extensiveringsgebieden Voor de toekomstbestendige bedrijven in de extensiveringsgebieden kiezen de partners voor maatwerkoplossingen. Dit betekent dat per bedrijf afspraken worden gemaakt over een op maat gesneden overgangsregeling. Hiermee is de 'nette overgangsregeling' dus geen confectie meer, maar maatwerk. 2 In plaats van de term Magneetlocatie wordt de term Reserveconcentratiegebied overgenomen uit de Provinciale verordening. Bedoeld wordt hetzelfde. 5 Tevens vinden alle partners het van belang dat in onbruik geraakte glasopstanden worden opgeruimd en dat daar in of via het PIP aandacht aan wordt besteed. Instrumentenmix Alle partners zien in dat met de huidige bestemmingsplannen de integrale SOK-doelen niet gerealiseerd kunnen worden. Ruimtevragende publieke doelen, zoals wegen en landschappelijke inpassing, kunnen via de huidige bestemmingsplannen namelijk niet worden geregeld. Een nieuw ruimtelijk plan, een PIP, is dus noodzakelijk. De vraag is welk juridisch instrument daarbij het beste kan worden gehanteerd. Onder de partners is duidelijk geworden dat de wens van optimale flexibiliteit en de wens van optimale zekerheid erbij gebaat is dat in het PIP met een mix van instrumenten wordt gewerkt: bestemmen bij recht waar dat kan en bestemmen via een wijzigingsbevoegdheid of een uitwerkingsplicht waar dat niet kan. Voor alle duidelijkheid: hetzij rechtstreeks (in het PIP), hetzij in tweede instantie (via een wijzigingsplan) zal er sprake zijn van een bestemming bij recht. Of bestemmen bij recht nu meteen kan (in het PIP dus) is sterk afhankelijk van de concreetheid van de plannen voor uitbreiding en nieuwe vestiging van bedrijven, maar ook van de landschappelijke inpassing, verkeer en andere publieke functies. Is die concreetheid er nu niet, dan is een systeem van wijzigingsplannen een alternatief. Belangrijk punt daarbij is het aantal wijzigingsplannen. Nadrukkelijke wens is om dit aantal zoveel mogelijk te beperken en de wijzigingsplannen zoveel mogelijk te maken op het schaalniveau van de herstructureringsgebieden. Dit zou een aantal van circa 9 wijzigingsplannen betekenen. Statenleden geven aan zich te kunnen vinden een dergelijke mix van instrumenten. Men geeft aan een zo kort mogelijke doorlooptijd te wensen. Bevoegd gezag In het gebiedsproces is door enkele partners naar voren gebracht dat de bevoegdheid voor het vaststellen van wijzigingsplannen bij GS neergelegd zou moeten worden, met het oog op een daadkrachtige en slagvaardige realisatie van de SOK-doelen. Dit standpunt wijkt af van de visie dat lokale afweging ook om een lokale bevoegdheid vraagt (dus B&W), zoals betoogd in het liggende ontwerp-PIP, maar lijkt tegelijk van doorslaggevend belang voor het draagvlak onder een groot aantal partijen voor de instrumentenmix. Duidelijk is wel, dat het voorstel 'GS bevoegd' om een degelijke onderbouwing vraagt en adequate afstemming met de gemeenten. Onder statenleden lijkt er een voorkeur te ontstaan om de bevoegd gezag rol bij GS onder te brengen. Financiering uitvoering SOK, kostenverhaal De tuinbouwsector ziet in dat een vorm van kostenverhaal noodzakelijk is voor het financieren van de SOK-doelen en geeft aan bereid te zijn een bijdrage te leveren aan leefbaarheid en landschappelijke kwaliteit in de herstructureringsgebieden. Deze bijdrage zou wel gemaximeerd moeten worden. Ook vindt men het van groot belang dat de bijdrage via een 'multiplier' terug te zien is: investeringen van de sector en de verschillende overheden gezamenlijk leiden tot daadwerkelijke uitvoering van maatregelen. 6 Alle partners spreken uit belang te hebben bij een integrale aanpak als het gaat om de toekomstmogelijkheden voor de sector en het realiseren van de publieke doelen. Daarom willen de partners een goed inzicht in de 'businesscase' van de gebiedsontwikkeling, om op deze manier een vorm van kostenverhaal te kunnen verantwoorden. Statenleden geven aan een helder inzicht te willen hebben in de financiering van het PIP en ondersteunen het uitvoeren van een onderzoek hiernaar in samenspraak met de sector en overheidspartijen. Bedrijfswoningen De discussie over bedrijfswoningen betreft de bewoning door burgers van woningen die in de praktijk geen bedrijfsfunctie meer hebben, maar binnen de vigerende bestemmingsplannen nog wel bedrijfswoning zijn. Hoe om te gaan met deze woningen is onderwerp van een redeneerlijn die is ontwikkeld in het bestaande ontwerp-PIP. Deze redeneerlijn sluit aan bij de vigerende bestemmingsplannen en houdt in dat wat illegaal was, ook in het PIP illegaal blijft. Illegaal is dan ook het gebruik van een voormalige bedrijfswoning als burgerwoning. Specifiek staat in het ontwerp-PIP (17 september 2013): • Extensiveringsgebied: gemeenten maken de afweging of omzetting naar burgerwoning mogelijk en/of wenselijk is. • Intensiveringsgebied en magneetlocatie: tegen strijdig woongebruik wordt opgetreden, maar met de optie van legalisatie, afweging per individueel geval. Criteria voor legalisatie: − Wonen frustreert de herstructurering niet. − Diepe kavels komen ter beschikking voor de herstructurering. − De woning krijgt een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. De partners kunnen zich erin vinden dat deze redeneerlijn wordt gehandhaafd in het PIP. Wel dringt men erop aan coulant om te gaan met schrijnende situaties3. Men roept de overheden op om de mogelijkheid om te werken met plattelandswoningen mee te nemen in het flankerend beleid. 4. Hoe verder? Themaworkshops Om een en ander verder te kunnen brengen in de richting van een nieuw ontwerp-PIP zullen verschillende themaworkshops worden georganiseerd. Aan deze workshops zullen de partners in wisselende samenstelling deelnemen. Op een aantal momenten zal ook een plenaire terugmelding worden verzorgd en mogelijk een nieuwsbrief via email. Het is immers van belang dat met alle partners de energie wordt vastgehouden. Streefbeelden Analyse en mogelijk uitwerking van de streefbeelden (ook van de extensiveringsgebieden), inclusief landschappelijke inpassing en verkeersontsluiting. Dit zal per gebied worden georganiseerd, waarbij het PHTB wordt betrokken, de gemeenten en de partners per gebied. Het detailniveau dient geschikt te zijn voor een vorm van koppeling aan het PIP; naar deze koppelmogelijkheid 3 In dit document worden soms kwalitatieve termen gebruikt (robuust, coulant, schrijnend e.d.), omdat deze in het gebiedsproces zo naar voren zijn gekomen. In het PIP zullen deze termen kwantitatief worden geduid. 7 wordt onderzoek gedaan. Met de gemeenten worden afspraken gemaakt over de koppeling aan gemeentelijk beleid, bijvoorbeeld via het uitvoeringsconvenant (zie hierna). Zuilichem-Oost Voorgesteld wordt op korte termijn een specifieke workshop te wijden aan Zuilichem-Oost vanwege de samenhang tussen extensivering, intensivering, reserveconcentratiegebied, landschappelijke waarden en verkeer. Hier zal op een gebiedsontwikkelende manier naar gekeken moeten worden, door meerdere doelen te verenigen in een samenhangende visie t.b.v. het PIP. Nieuwaal De problematiek rondom Nieuwaal is complex. Vanwege het intensiveringsgebied lijkt het dorp te worden 'ingepakt' door de glastuinbouw, waar een stuk open ruimte en/of groen dringend gewenst is met het oog op de (SOK-doelen) leefbaarheid en landschappelijke kwaliteit. Ook de verkeerssituatie vraagt om maatregelen op korte termijn. In een aparte workshop zal ook voor Nieuwaal gewerkt worden aan een samenhangende visie t.b.v. het PIP, waar de verschillende doelen een plek in hebben. Instrumentarium In het gebiedsproces zijn veel vragen gesteld over het instrumentarium. Om ze te beantwoorden worden enkele juridische workshops georganiseerd. Doel is de samenstelling van een optimale mix voor het nieuwe ontwerp-PIP, waar de partners zich in kunnen vinden. Bij de workshops worden de partners ingeschakeld die nauw betrokken zijn bij de juridische constructie van het PIP. Extensiveringsgebieden Aan de hand van inventarisaties van LTO en PHTB worden keukentafelgesprekken gevoerd met toekomstbestendige bedrijven in de extensiveringsgebieden. Doel hiervan is maatwerkafspraken te maken met deze bedrijven over ontwikkelmogelijkheden, bijvoorbeeld door een toegesneden overgangsregeling. Hieruit wordt tevens een redeneerlijn afgeleid voor het PIP. Financiering, kostenverhaal Met PHTB, LTO, gemeenten en financiële adviseurs zal via workshops en eventueel nader onderzoek worden gewerkt aan een businesscase voor de herstructurering, aan de hand van nog op te stellen ontwikkelscenario's voor de bedrijvigheid en de publieke functies. Hierbij wordt de dekking vanuit private en publieke middelen benoemd en op kosten gezet. Uit deze exercitie kan een multiplier voor het kostenverhaal worden afgeleid, die via overeenkomsten of exploitatieplannen aan het PIP (met de wijzigingsplannen) kan worden gekoppeld. Paddenstoelteelt In het afgelopen gebiedsproces is de paddenstoelenteelt wat onderbelicht gebleven. Dit is bij de rondgang door de statenleden op 7 mei 2014 ook geconstateerd. In een nader te bepalen workshop zal daarom worden geanalyseerd hoe het beleid tot nu toe heeft uitgepakt, welke knelpunten er liggen specifiek voor de paddenstoelenteelt en in hoeverre die om een oplossing vragen via het PIP. Water en duurzaamheid 8 Met het waterschap, Dunea, PHTB en LTO zal een workshop worden georganiseerd om water- en duurzaamheidsmaatregelen te inventariseren die in het kader van de SOK opgepakt zouden worden. Daarbij wordt gestreefd naar haalbare afspraken binnen termijnen die voor de partners te overzien zijn; uiteraard worden wettelijke vereisten als uitgangspunt genomen. Voor zover er sprake is van ruimtelijke relevantie zal het PIP ingaan op de gemaakte afspraken. Voor zover dat niet het geval is zullen de afspraken een plaats krijgen in het uitvoeringsconvenant, nadat een toets is gedaan op reeds in andere kaders vastgelegde maatregelen (we gaan geen dingen dubbel doen). Uitvoeringsconvenant De partners in de SOK (gemeente Zaltbommel, gemeente Maasdriel, Waterschap Rivierenland, Provincie Gelderland) stellen een lijst op van afspraken die zij met elkaar wensen te maken over SOK-doelen die niet via het PIP geregeld kunnen worden. Daar hoort ook een aanpak bij voor de rol van belanghebbenden en het PHTB. Vooralsnog wordt ervan uitgegaan dat het PHTB de benodigde werkzaamheden in het kader van de herstructurering blijft coördineren. Deze afspraken worden gevoed vanuit de workshops over o.m. verkeer, duurzaamheid en waterkwaliteit. Via het uitvoeringsconvenant worden ook relaties gelegd met andere reeds gemaakte of nog te maken afspraken tussen de gebiedspartners. Voorbeeld hiervan is de zgn. Green Deal, waarin de sector, gemeenten, waterschap en drinkwaterbedrijf Dunea afspraken maken over de waterkwaliteit. Door de partners wordt met nadruk aangegeven dat het uitvoeringsconvenant qua planning gelijk op dient te lopen met het PIP-proces. Voor alle duidelijkheid wordt opgemerkt dat het uitvoeringsconvenant er niet toe dient om de SOK te herijken of nog eens opnieuw op te schrijven wat al eerder bedacht is. Wat goed geregeld is blijft goed geregeld. Flankerend beleid Als gezegd is het PIP een middel om de herstructurering mogelijk te maken. Maar er zijn nog veel meer middelen, waaronder de verplaatsingsregeling. Er zal een inventarisatie gemaakt worden van dergelijk flankerend beleid, wat vervolgens kan leiden tot nieuwe voorstellen aan de betrokken overheden (buiten PIP). Ontwerp-PIP De resultaten van dit gebiedsproces en de resultaten van de verschillende workshops zullen verwerkt worden in een nieuw ontwerp-PIP. Het plan van aanpak hiervoor zal op 3 juni 2014 door GS worden vastgesteld in de vorm van een voorstel aan Provinciale Staten. De Staten zullen dit voorstel bespreken en GS vervolgens de opdracht geven het plan van aanpak uit te voeren. De vervolgplanning is globaal als volgt: juni – september juni – oktober 4 november november 20 november februari 2015 maart 2015 : themaworkshops : opstellen ontwerp-PIP en ontwerp-uitvoeringsconvenant : ontwerp-PIP in GS : ontwerp-uitvoeringsconvenant in colleges gemeenten, waterschap, provincie : ter visielegging (6 weken) ontwerp-PIP : vaststelling PIP door PS : ondertekening uitvoeringsconvenant. 9
© Copyright 2024 ExpyDoc