TEVENS PER E-MAIL VERZONDEN Land- en Tuinbouworganisatie Nederland Aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu mevrouw W.J. Mansveld Postbus 20901 2500 EX 'S-GRAVENHAGE Datum Ons kenmerk Onderwerp Informatie : : : : Postbus 29773, 2502 LT Den Haag Bezoekadres : Bezuidenhoutseweg 225 Bankrekening : 35.76.06.760 Telefoon : 070-3382700 Fax : 070-3382710 E-mail : [email protected] 2594 AL Den Haag 12 februari 2014 AJM\2014\ AKO\002842 Dierrechten J.M.M. Koeleman Geachte mevrouw Mansveld, Op 12 december 2013 werden wij zeer onaangenaam verrast door de Kabinetsreactie op de exante beleidsevaluatie toekomstig mestbeleid, oftewel door uw visie op dierrechten en ontwikkeling van de veehouderij. In het onderstaande geven we, gezamenlijk en namens diverse partijen en organisaties uit de primaire sector, onze visie weer. Onvoldoende oog en waardering voor inspanningen sectoren varkens- en pluimveehouderij Het raakt ons in het hart dat de inspanningen die de varkens- en pluimveehouderij de afgelopen jaren hebben gedaan niet op waarde geschat worden. In het onderstaande een kort en bondig overzicht van onze acties op het vlak van mineralen. Uiteraard kunnen we deze desgewenst nader toelichten: - In de pluimveehouderij wordt al vele jaren op rij ruim 90% van de fosfaatproductie structureel buiten de Nederlandse landbouw afgezet. Het is de pluimveesector zelf die hiervoor haar verantwoordelijkheid heeft genomen, onder andere via de Biomassacentrale in Moerdijk, die reeds sinds 2008 operationeel is. Het is dan ook extra zuur en ondoordacht dat juist hierbij vraagtekens voor de toekomst worden geplaatst. Dit is immers het beste voorbeeld van een door de sector geïnitieerde, duurzame en structurele oplossing. - In het bedrijfslevenplan ‘Koersvast richting 2020’ staat dat er al circa 80 operationele verwerkingsinitiatieven zijn met als input drijfmest, waarvan varkensmest de belangrijkste bron is. Daarnaast zijn er ongeveer 120 initiatieven in ontwikkeling. PBL en WUR zetten vraagtekens bij een deel van de initiatieven uit het bedrijfslevenplan, wegens financiering en vergunningverlening. Zowel met partijen uit de agroketen in het zogenaamde mestinvesteringsfonds als met diverse overheden in de ‘werkgroep versnelling vergunningverlening mestverwerking’ (opgezet door de Rijksoverheid) werken we samen om deze knelpunten op te lossen. - In het bovengenoemde bedrijfslevenplan wordt voor melkveehouderij een fosfaatplafond van 84,9 miljoen kg. voorgesteld, voor varkenshouderij 39.7 miljoen kg. en voor pluimvee 27,4 miljoen kg.. Dit op basis van de referentie uit 2002, die ook in de EU wordt gebruikt. Monitoring van de mineralenproductie leert dat de genoemde sectoren het zelf opgelegde plafond de laatste jaren niet overschrijden. Voorts zien het PBL en de WUR geen groeiperspectief voor de varkens- en pluimveehouderij de komende jaren. Afschaffen dierrechten noodzakelijk om verdere verduurzamingsslagen te maken Om voortgang te boeken in de verdere verduurzaming van de varkens- en pluimveehouderij is het noodzakelijk dat op de kortst mogelijk termijn helderheid komt over de afschaffing van de dierrechten. Waarom is het afschaffen van rechten een noodzakelijke stap om vooruit te komen: - Het investeren in lucht moet stoppen, iedere euro die aan dierrechten besteed wordt kan niet worden uitgegeven aan werkelijke duurzaamheidsoplossingen. Investeren in mestverwerking biedt een beter toekomstperspectief en verdienmodel dan onnodig kosten voor dierrechten maken. Immers, meststoffen zullen tegen de achtergrond van grondstoffenschaarste een waardeverhoging doormaken. Met het afschaffen van dierrechten kan de slag van kwantitatieve bedrijfsontwikkeling naar kwalitatieve bedrijfsontwikkeling worden gemaakt. - Dierrechten an sich waarborgen geen enkel aspect van milieukwaliteit. Gedurende de periode van dierrechten (en melkquotum) heeft de fosfaatproductie bijvoorbeeld de laatste 10 jaar gevarieerd tussen de 160 en 180 miljoen kg: wat wordt er dan tegen welke prijs geborgd? - Zolang er onzekerheid is over het voortbestaan van dierrechten zullen ondernemers niet met volle kracht kunnen investeren in mestverwerking: we worden immers gedwongen eerst geld te investeren in een nutteloos systeem van dierrechten. We worden gedwongen in de val te lopen: binnen nu en enkele jaren wordt ons het verwijt gemaakt dat we niet genoeg in mestverwerking geïnvesteerd hebben. Dat kunnen en mogen we niet laten gebeuren. Dit is een rem op de mestverwerking en veroorzaakt rechtsongelijkheid tussen ondernemers in de diverse sectoren. - Zowel de varkens- als de pluimveehouderij is de laatste jaren reeds geconfronteerd met kostprijsverhogingen op het vlak van bijvoorbeeld huisvestingssystemen of dierenwelzijn. Inmiddels voldoen Nederlandse varkens- en pluimveehouders aan de hoogste EU-eisen, terwijl importen van buiten de EU hieraan niet voldoen. - Dierrechten zullen de individuele bedrijfsgrootte niet beteugelen. Door de kostenverhogende werking zal het schaalvergroting juist extra in de hand werken. Bovendien is er nu al een grens gesteld aan de omvang van de totale veestapel, namelijk door het totaalplafond voor fosfaatproductie in het Vijfde Actieprogramma Nitraatrichtlijn. De beoogde werking van een dierrechtensystematiek wordt hiermee ondervangen. - Dierrechten voegen niets toe als er al een verplichting tot mestverwerking is. Een dubbel systeem verzwaart echter wel de lasten. Met slechts 4% van de agrarische bedrijfshoofden in Nederland jonger dan 35 jaar, is het voor verjonging en continuïteit van de agrarische sector van groot belang de lasten niet onnodig te verzwaren. Voorstellen om uit de impasse te komen Met de impasse waar we nu in beland zijn is uiteindelijk niemand gebaat, een systeem zonder draagvlak is op termijn onhoudbaar. De gezamenlijke ondertekenaars van deze brief pleiten daarom voor de volgende oplossingsrichting: - Haal het evaluatiemoment voor de afschaffing van dierrechten voor varkens- en pluimvee naar voren en neem ook de uiteindelijke beslissing zo spoedig mogelijk. Wat ons betreft: evalueren en afschaffen per 2015. - Creëer vanuit overheidswege geen verschillende benadering tussen de diverse sectoren en zorg voor rechtsgelijkheid. Voer daarom voor de varkens- en pluimveehouderij de onderstaande acties, samen met primaire sectoren en ketenpartijen, door. - De pluimveehouderij en varkenshouderij zijn bereid zelf extra inspanningen te leveren om u het vertrouwen te geven dat de sectoren zonder dierrechten verantwoord kunnen ontwikkelen. Desondanks zal het draagvlak bij onze achterban er alleen maar zijn als er heldere randvoorwaarden worden gesteld en iedere veehouder duidelijkheid heeft over de acties die hij of zij moet ondernemen. Een aantal voorstellen: o Monitoring van de fosfaatproductie met een ‘early warning’ systeem voor alle sectoren. Afrekenen voor iedereen op fosfaatplafonds conform het bedrijfslevenplan ‘Koersvast richting 2020’ o Bij dreigende overschrijding van het fosfaatplafond voor welke sector dan ook zullen passende maatregelen worden doorgevoerd. Voor de varkenshouderij is de systematiek (P-efficiency) hiervoor reeds gereed. Zo nodig kan deze direct worden op genomen in de kwaliteitssystemen. Voor de pluimveehouderij biedt een systeem van P-efficiency geen meerwaarde: de efficiency en voersamenstelling is hier al o o o o zodanig dat er geen fosfaat uit het rantsoen meer verwijderd kan worden, dit zou namelijk ten koste gaan van de diergezondheid. Bedrijven in varkenshouderij of pluimveehouderij die willen uitbreiden komen, geheel overeenkomstig de methodiek in de melkveehouderij, voor de verplichte keuze te investeren in grond of 100% verwerking van het extra overschot. Met name de pluimveehouderij kan dit nu al vrijwel garanderen via export van fosfaat as van BMC, onbewerkte mest en vaste mestkorrels. Tot het moment van afschaffing van dierrechten voor de gehele sector krijgen individuele varkens- en pluimveehouders die hebben geïnvesteerd in mestverwerking een vrijstelling van aankoop van dierrechten bij uitbreiding. Op deze wijze maakt de mestverwerking een vliegende start in de periode dat er nog dierrechten zijn. In diverse afzet- en marktconcepten in de varkens- en pluimveehouderij wordt reeds aandacht besteed aan thema’s als Europese veevoedergrondstoffen en verantwoorde soja(-schroot). Als deze thema’s onderdeel zijn van marktconcepten waarin de veehouders worden vergoed voor extra kosten en als het integrale duurzaamheidskarakter (economie, milieu en maatschappij) in deze concepten geborgd is, zal de uitrol van deze concepten bijdragen aan positieve milieueffecten op mineralengebied. De varkens- en pluimveehouderij zullen de CO2 footprint verder verlagen middels gebruik en productie van duurzame elektriciteit/groene stroom. Deze productie vindt vaak plaats in combinatie met mestverwerkingssystemen. Ook wordt de energie voor verwarming verduurzaamd (o.a. via warmteterugwinning op het bedrijf en groen gas. Vanzelfsprekend is deze brief binnen LTO en NAJK breed afgestemd met de verantwoordelijke bestuurders uit de betreffende sectoren en portefeuilles. Een afschrift van deze brief is verzonden aan de staatssecretaris van EZ en aan de leden van de vaste commissie voor EZ Landbouw en Visserij. Graag zouden we nader met u in overleg willen over de ontstane situatie en de door ons voorgestelde oplossingsrichtingen. Het heeft onze sterke voorkeur dit overleg te plannen voor het komende Algemeen Overleg (20 februari 2014) met de Tweede Kamer over mest en mineralen. Hoogachtend, Albert Jan Maat Voorzitter LTO Nederland Theo Duteweerd Wnd. Voorzitter NVV Gert Jan Oplaat Voorzitter NVP Annet van de Akker dagelijks bestuur NAJK, portefeuille intensief
© Copyright 2025 ExpyDoc