week 8 - Wilhelminakerk

LEESROOSTER VOLG MIJ! - WEEK 8: NAVOLGERS
Op kinderclub heb ik vroeger een liedje geleerd waardoor ik nog steeds de namen van de twaalf discipelen uit
mijn hoofd ken:
‘Twaalf discip’len riep de Heer om Hem te helpen:
Petrus en Andreas, Jacobus en zijn broer,
Filippus en Mattheüs, Simon, Judas, Thomas,
Jakobus en Thaddeüs, Bartholomeüs.’
Dit liedje gaat terug op Matteüs 10:2-4:
Dit zijn de namen van de twaalf apostelen:
als eerste Simon, die Petrus genoemd wordt, en zijn broer Andreas,
Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en zijn broer Johannes,
Filippus en Bartolomeüs,
Tomas en de tollenaar Matteüs,
Jakobus, de zoon van Alfeüs, en Taddeüs,
en ten slotte Simon Kananeüs en Judas Iskariot, die Hem zou uitleveren.
Maar het liedje had ook een refrein:
Jezus roept ook jou, Jezus roept ook mij,
Om met Hem te werken, antwoord geven wij:
‘Ja wij zijn van U, ja wij zijn van U.
Doe maar wat U wilt, Heer, neem mijn leven nu!’
Zo wordt in het refrein een overstap gemaakt van de Twaalf, naar het zingende kind, zeg maar ons.
Deze week willen we stilstaan bij wat we van Jezus’ eerste volgelingen weten. Wat valt er in meer algemene zin
over deze mannen te zeggen? En telkens willen we ook de overstap maken van ‘de Twaalf’ naar onszelf.
*******
Dag 1
Herkomst
Matteüs 4 : 12 – 16
Toen Jezus hoorde dat Johannes gevangengenomen was, week hij uit naar Galilea. Hij liet Nazaret achter zich
en ging wonen in Kafarnaüm, aan het Meer van Galilea, in het gebied van Zebulon en Naftali. Zo ging in
vervulling wat gezegd is door de profeet Jesaja: ‘Land van Zebulon en Naftali, gebied aan de weg naar zee en
aan de overkant van de Jordaan, Galilea van de heidenen, luister: Het volk dat in duisternis leefde, zag een
schitterend licht, en zij die woonden in de schaduw van de dood werden door het licht beschenen.’
Johannes 7 : 52
De Farizeeën zeiden tegen Nicodemus: ‘Kom jij soms ook uit Galilea? Zoek het maar na, dan zul je zien dat er uit
Galilea geen profeet kan komen.’
Matteüs 26 : 73
Even later kwamen de omstanders naar Petrus toe, ze zeiden: ‘Jij bent wel degelijk een van hen, trouwens, je
accent verraadt je.’
Handelingen 1 : 11
‘Galileeërs, wat staan jullie naar de hemel te kijken? Jezus, die uit jullie midden in de hemel is opgenomen, zal
op dezelfde wijze terugkomen als jullie Hem naar de hemel hebben zien gaan.’
Overweging
Bij ‘hoofdstedelijke arrogantie’ hebben we allemaal wel een beeld of zelfs een herinnering. We associëren het
met de neerbuigende houding waarmee sommige Amsterdammers zich over de Achterhoek en Twente kunnen
uitlaten. Of met de spottende wijze waarop ze in de Randstad de ‘boertjes van buuten’ nabauwen. Dan is het
opvallend dat Jezus’ eerste volgelingen stuk voor stuk uit ‘de Achterhoek’ van Israël kwamen: het waren twaalf
Galileeërs! En net als de meeste Tukkers waren ze direct herkenbaar aan hun accent. Het was één van de
redenen waarom Petrus door de mand viel toen hij ontkende Jezus te kennen!
Het in Noord-Israël gelegen Galilea stond ook bij de geestelijke leiders te Jeruzalem niet hoog aangeschreven.
Uit Galilea zou immers geen profeet opstaan (Johannes 7:52) en het gezegde ‘Kan uit Nazareth (in Galilea, jmm)
iets goeds komen’ (Johannes 1:46) had ongetwijfeld betrekking op heel de streek. En Matteüs 4 spreekt van
‘Galilea van de heidenen’, omdat daar na de ballingschap van het tienstammenrijk veel niet-Joden kwamen te
wonen.
Uit deze streek kiest Jezus dus zijn eerste en meest prominente volgelingen. Hij is hierin echt een zoon van zijn
Vader! Ook de HERE God kiest voortdurend mensen uit die niet tot de hoofdstedelijke elite en ‘het centrum
van de macht’ behoren. Hij verkiest ‘een zwervende Arameeër’, ‘de jongste zoon uit het kleinste geslacht’, ‘een
wortel uit dorre grond’, ‘een kribbe’ en… twaalf ‘Galileese mannen’. Dit alles heeft een bepaalde bedoeling en
ik kan die niet beter weergeven dan met de woorden van Paulus: ‘wat in de ogen van de wereld dwaas is, heeft
God uitgekozen om de wijzen te beschamen; wat in de ogen van de wereld zwak is, heeft God uitgekozen om
de sterken te beschamen; wat in de ogen van de wereld onbeduidend is en wordt veracht, wat niets is, heeft
God uitgekozen om wat wél iets is teniet te doen. Zo kan geen mens zich tegenover God op iets beroemen.’ (1
Korintiërs 1:26-28)
Vragen en aandachtspunten
 Er is in deze wereld een ingrijpende accentverschuiving gaande: de rijke, geïndustrialiseerde landen
tellen steeds minder kerken en christenen en de zogenaamde ‘Derde wereld-landen’(!) steeds meer.
Hoe verklaar je dat?
 Hoe kijk jij tegen die gebieden in Nederland en de wereld aan zich die ver buiten het woelige centrum
van de macht en de handel bevinden? Kan daaruit iets goeds komen, iets wat van beslissende
betekenis kan zijn voor bijvoorbeeld de kerken in Haarlem?
Gebed
HERE God, ik moet bekennen dat het ook in mij zit, en stukje ‘Randstedelijke arrogantie’, het gevoel dat het
toch allemaal hier gebeurt en niet in ‘de provincies’. Vergeef mij, HERE en doe mij met Uw ogen kijken naar
deze wereld en naar die plaatsen waarvan geen mens iets verwacht. Amen.
*******
Dag 2
Opleidingsniveau
Marcus 6:3
Hij is toch die timmerman, de zoon van Maria en de broer van Jakobus en Joses en Judas en Simon? En wonen
zijn zusters niet hier bij ons?’ En ze namen aanstoot aan Hem.
Uit: Marcus 1:16-20
Toen Jezus langs het Meer van Galilea liep, zag hij Simon en Andreas, de broer van Simon, die hun netten
uitwierpen in het meer; het waren vissers. (…) Iets verderop zag Hij Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en zijn broer
Johannes, die in hun boot bezig waren met het herstellen van de netten, en direct riep Hij hen. Ze lieten hun
vader Zebedeüs met de dagloners achter in de boot en volgden Hem.
Lucas 5:27-28
Daarna ging Hij naar buiten en zag Hij bij het tolhuis een tollenaar zitten die Levi heette. Hij zei tegen hem:
‘Volg mij!’ Levi stond op, liet alles achter en volgde Hem.
Handelingen 4:3
Toen de leden van het Sanhedrin zagen hoe vrijmoedig Petrus en Johannes optraden en begrepen dat het
gewone, ongeletterde mensen waren, stonden ze verbaasd, en ze realiseerden zich dat beiden in Jezus’
gezelschap hadden verkeerd.
Handelingen 22:3
Paulus vervolgde: ‘Ik ben een Jood, geboren in Tarsus in Cilicië, maar opgegroeid in deze stad. Ik heb als leerling
aan de voeten van Gamaliël gezeten en ben strikt volgens de voorschriften van de wet van onze voorouders
opgevoed.
Overweging
Zelf ben ik – in Amsterdam  - begonnen op de MAVO. Vervolgens ben ik HAVO gaan doen en daarna VWO. De
MAVO-leerlingen van mijn scholengemeenschap hadden les in een bijgebouw, de HAVO- en VWO-leerlingen in
het hoofdgebouw. En tussen de MAVO-leerlingen en de HAVO- en VWO-klanten bestond een behoorlijke
concurrentie, tenminste, dat gevoel hadden we op de MAVO. We vonden dat ‘de anderen’ kapsones hadden en
tijdens de gemeenschappelijke sporttoernooien deden we alles om onszelf te bewijzen. Zeg maar gerust dat we
er keihard ingingen. Later zie je dat daar een stuk minderwaardigheidsgevoel achter zat.
Voor mezelf heb ik het altijd als winst gezien dat ik eerst op de MAVO heb gezeten en iets van de MAVOmentaliteit van binnenuit ken. Ten opzichte van mensen die goed kunnen leren, kun je je soms gewoon wat
minder voelen. Wat kun je er mede daarom van balen dat je dyslexie of dyscalculie hebt en moeilijk mee kunt
komen!
Wat ik zo bijzonder vind is dat Jezus zelf niet werkzaam was als ‘hoogleraar in de theologie’, maar als
timmerman, bouwvakker. En de meest prominente apostelen (Petrus, Johannes en Jakobus) waren van
oorsprong vissers en konden niet eens lezen! Zeker, in Jezus’ gevolg bevond zich ook een belastingambtenaar
en de apostel Paulus was een geleerd man, maar Petrus was dus… analfabeet. Maar dat verhinderde Christus
niet om op eerste Pinksterdag en ook verder woordvoerder en funderingssteen van zijn gemeente te maken!
Want Hij was bij Jezus zelf in de leer geweest!
Wat is dit leerzaam en bemoedigend. Misschien ben jij geen studiebol, maar meer praktisch aangelegd. Je hebt
meer met houtbewerken dan met Engels, of meer met strips dan met ‘literatuur’. Uit de keuze van Jezus voor
‘ongeletterde mannen’ maak ik op dat een hoge opleiding niet de eerste vereiste is voor een belangrijke taak in
het Koninkrijk van God! Het gaat er vooral om dat je Jezus wilt volgen en Hem dienen met de inzet van al je
krachten. En dan kan iemand met een hoog IQ enorm veel leren van iemand die alles op alles moet zetten om
voldoendes te halen! Dus mocht je niet zo goed kunnen leren, voel je er niet minder om, Jezus weet je heel
goed te gebruiken. En kun je moeiteloos achten halen, voel je er niet meer om. Wees maar dankbaar dat Jezus
ook jouw gebruiken wil!
Vragen
 Voor wie (net als ik) op het VMBO zit of heeft gezeten: wat ik schrijf over de ‘MAVO-mentaliteit’, in
welke mate herken je dat? Hoe ga je met dat soort gevoelens om?
 Hoe kijk je tegen de volgende stelling aan: Of je ‘hoog’ of ‘laag’ bent opgeleid is bepalend voor de
status die je in onze samenleving hebt.
 En hoe kijk je tegen de volgende stelling aan: ‘In de kerk zouden we eigenlijk niet moeten spreken over
‘hoogbegaafd’ en ‘hoog’ of ‘laag’ opgeleid, simpelweg omdat dergelijke uitdrukkingen er in het
Koninkrijk van God niet toe doen.’
 Jakobus 2:4 (pak het er anders even bij) staat dat je in Christus’ gemeente geen ongeoorloofd
onderscheid mag maken en je oordeel niet door verkeerde overwegingen mag laten bepalen. Als je
naar onze gemeente kijkt, kun je dan vrijmoedig zeggen dat daarin geen ‘ongeoorloofd onderscheid’
wordt gemaakt?
Gebed
Dank U wel, Here Jezus dat U als bouwbakker begon en ongeletterde vissers uitkoos! Dank U, Here Jezus, dat U
de manier waarop mensen omgaan met wat status en aanzien geeft helemaal doorbroken hebt! Dank U wel
dat iedereen er bij U mag zijn en dat U voor ieder een ereplaatsje hebt in Uw rijk! En help mij om echt met uw
ogen naar mezelf en de mensen om me heen te kijken.
*******
Dag 3
Karaktereigenschappen
Marcus 3:16-19
De twaalf die Hij aanstelde, waren achtereenvolgens Simon, die Hij de naam Petrus gaf, Jakobus, de zoon van
Zebedeüs, Johannes, de broer van Jakobus (aan deze twee gaf Hij de naam Boanerges, wat ‘zonen van de
donder’ betekent), Andreas, Filippus, Bartolomeüs, Matteüs, Tomas, Jakobus, de zoon van Alfeüs, Taddeüs,
Simon Kananeüs (de IJveraar in Lukas 6:15 en Handelingen 1:13) en Judas Iskariot, die Hem heeft uitgeleverd.
Lukas 9:51-56
Toen de tijd naderde dat Jezus van de aarde zou worden weggenomen, ging Hij vastberaden op weg naar
Jeruzalem. Hij stuurde boden voor zich uit. In een Samaritaans dorp, waar ze kwamen om zijn komst voor te
bereiden, wilden de dorpelingen Hem niet ontvangen, omdat Jeruzalem het doel van zijn reis was. Toen de
leerlingen Jakobus en Johannes merkten dat Jezus niet welkom was, vroegen ze: ‘Heer, wilt U dat wij vuur uit de
hemel afroepen dat hen zal verteren?’ Maar Hij draaide zich naar hen om en wees hen streng terecht. Ze gingen
verder naar een ander dorp.
Johannes 11:16
Tomas (dat betekent ‘tweeling’) zei tegen de anderen: ‘Laten ook wij maar gaan, om met Hem te sterven.’
Johannes 20:24-25
Een van de twaalf, Tomas (dat betekent ‘tweeling’), was er niet bij toen Jezus kwam. Toen de andere leerlingen
hem vertelden: ‘Wij hebben de Heer gezien!’ zei hij: ‘Alleen als ik de wonden van de spijkers in zijn handen zie en
met mijn vingers kan voelen, en als ik mijn hand in zijn zij kan leggen, zal ik het geloven.’
Overweging
Mensen hebben heel verschillende persoonlijkheden en karakters. Sommige mensen hebben een driftig
karakter, anderen zijn heel voorzichtig, weer anderen impulsief en nog weer anderen wantrouwend. Onder
Jezus’ eerste leerlingen was het niet anders. Petrus was impulsief en een echt haantje de voorste. Jakobus en
Johannes krijgen van Jezus de bijnaam Boanerges, ‘zonen van de donder’ (Marcus 3:17). Daarin klinkt door dat
het geen makke schapen waren en dat waren ze ook niet. Toen Jezus ongastvrij door de Samaritanen bejegend
werd, wilden zij hen wel op hun donder geven en vroegen zij Jezus of Hij wilde dat zij vuur uit de hemel zouden
afroepen dat hen zou verteren! Weer een heel andere persoonlijkheid had Tomas. Uit het Johannes-evangelie
blijkt dat hij een grote realiteitszin heeft en zich geen knollen voor citroenen laat verkopen. Dan heb je ook nog
een zekere Simon die van Simon Petrus onderscheiden wordt door zijn bijnamen. Soms wordt hij Simon uit
Kana (Matteüs 10:4; Marcus 3:18) genoemd, dan Simon de IJveraar (Lukas 6:15; Handelingen 1:13). Vroeger
werd gedacht dat Simon behoorde tot een groep militante vrijheidstrijders die Zeloten werden genoemd.
Omdat de naam voor deze groep in Jezus’ tijd nog niet in omloop was, heeft men deze mening losgelaten. De
Nieuwe Bijbelvertaling spreekt over ‘Simon de IJveraar’. Hierin klinkt door dat Simon een ambitieuze en
gedreven persoonlijkheid was.
Uit het weinige wat we van Jezus’ leerlingen weten, valt dus op te maken dat het heel verschillende
persoonlijkheden waren. Boeiend is dat! Jezus heeft zijn leerlingen niet op één bepaalde karaktertrek – trouw
of geduld bijvoorbeeld – geselecteerd. Ieder mens, met welk karakter dan ook kan iets betekenen voor
Christus’ rijk. Hoewel we geen ander karakter krijgen als we Jezus volgen, gaat Hij ons wel vormen en bijslijpen.
Een driftkikker kan onder Jezus’ vormende handen een gedrevene worden. Een haantje de voorste kan onder
Jezus’ handen een krachtige leider worden. Een koppige ezel kan onder Jezus’ handen een standvastig gelovige
worden. Dus ook voor iemand met jouw karakter is er plaats!
Vragen
 Welk karakter heb jij?
 Op welke wijze kunnen jouw karaktertrekken van betekenis zijn voor Christus’ rijk?
 Wat is er met jouw karakter gebeurd sinds Jezus dat vormt?
Gebed
*******
Dag 4
Kleingelovigen
Matteüs 16:5-12
De leerlingen voeren naar de overkant, maar waren vergeten brood mee te nemen. Dus toen Jezus tegen hen
zei: ‘Wees terdege op je hoede voor de zuurdesem van de farizeeën en de sadduceeën,’ begonnen ze er met
elkaar over te praten dat ze geen brood hadden meegenomen. Jezus merkte het en zei: ‘Kleingelovigen, waarom
bespreken jullie met elkaar dat je geen brood bij je hebt? Begrijpen jullie het dan nog niet, en herinneren jullie je
ook de vijf broden voor de vijfduizend niet, en hoeveel manden jullie weer ophaalden? En ook niet de zeven
broden voor de vierduizend en hoeveel manden jullie toen weer ophaalden? Hoe is het mogelijk dat jullie niet
begrijpen dat ik het niet over brood had? Toen begrepen ze dat hij niet bedoelde dat ze op hun hoede moesten
zijn voor de zuurdesem in het brood, maar voor het onderricht van de farizeeën en de sadduceeën.
Matteüs 17:14-20
Toen ze zich weer bij de mensenmassa voegden, kwam er iemand naar hem toe die voor hem op zijn knieën
viel en zei: ‘Heer, heb medelijden met mijn zoon, want hij is maanziek en lijdt daar erg onder; hij valt dikwijls in
het vuur of in het water. Ik heb hem bij uw leerlingen gebracht, maar zij konden hem niet genezen.’ Jezus
antwoordde: ‘Wat zijn jullie toch een ongelovig en dwars volk, hoe lang moet ik nog bij jullie blijven? Hoe lang
moet ik jullie nog verdragen? (…) Later kwamen de leerlingen naar Jezus toe. Eenmaal met hem alleen vroegen
ze: ‘Waarom konden wij die geest niet uitdrijven?’ Hij antwoordde: ‘Vanwege jullie gebrek aan geloof. (…)
Overweging
Als je de evangeliën leest valt het op dat Jezus voortdurend opbotste tegen het onbegrip en kleingeloof van ‘de
Twaalf’. Een enkele keer heeft Hij het daarmee helemaal gehad en komt zijn diepe frustratie eruit: ‘Wat zijn
jullie toch een ongelovig en dwars volk, hoe lang moet ik nog bij jullie blijven? Hoe lang moet ik jullie nog
verdragen?!’ Jezus heeft het hier dus niet over de Farizeeën en schriftgeleerden, maar over de Twaalf, zijn
eigen leerlingen! En deze uitroep is de uitkomst van een reeks van teleurstellende ervaringen die Jezus met zijn
jongeren heeft opgedaan. Het onvermogen van zijn leerlingen om een zwaar geplaagde jongen in zijn naam te
bevrijden van een boze geest is de druppel die de emmer doet overlopen. In deze uitroep hoor je hoe eenzaam
Jezus is geweest te midden van zijn leerlingen en hoezeer Hij hier op aarde geleden heeft. Heel Jezus’ leven was
een lijdensweg! Des te meer overigens moet het ons verwonderen, dat Jezus deze mannen heeft uitgekozen.
En des te meer moet het ons ontroeren dat Jezus te midden van hen, van ons wilde verkeren!
De twaalf geroepenen bevonden zich dus niet op ‘een hoog geloofsniveau’, toen Jezus hen riep. Integendeel
zelfs. En toch riep Jezus hen…
Ik weet niet welk beeld jij van Jezus’ eerste volgelingen hebt of had. Misschien dacht je dat het heel bijzondere
mensen, geboren geloofshelden waren. Maar zo was het dus niet. Het waren gewone mannen die nog
helemaal moesten leren wat ‘geloven als een kind’ is. Het is dus niet zo dat je voor Jezus een bepaald
geloofsniveau moet hebben alvorens je bij Hem mag horen. Hij neemt je zoals je bent en zoals je bent neemt
Hij je mee achter Zich aan, op weg naar Gods rijk!
Vragen
 Stel dat Jezus met jou mee zou optrekken, je leven door. Zou Hij jou dan ook jou wel eens ‘ongelovig
en dwars’ vinden? Wanneer dan?
 Stel dat Jezus lid zou zijn van onze gemeente en voortdurend mee zou kijken en mee zou maken wat in
de Wilhelminakerk allemaal gezegd, gedaan en gedacht wordt. Zou Hij ook wel eens momenten
hebben dat Hij uitroept ‘Hoe lang moet Ik dit nog verdragen?!’ Zo ja, wanneer bijvoorbeeld?
Dag 5
Zonden
Matteüs 16:22-23
Petrus nam Hem terzijde en begon Hem fel terecht te wijzen: ‘God verhoede het, Heer! Dat zal U zeker niet
gebeuren!’ Maar Jezus keerde hem de rug toe met de woorden: ‘Ga terug, achter mij, Satan! Je zou me nog van
de goede weg afbrengen. Je denkt niet aan wat God wil, maar alleen aan wat de mensen willen.’
Markus 10:13-14
De mensen probeerden kinderen bij Hem te brengen om ze door Hem te laten aanraken, maar de leerlingen
berispten hen. Toen Jezus dat zag, wond Hij zich erover op en zei tegen hen: ‘Laat de kinderen bij me komen,
houd ze niet tegen, want het koninkrijk van God behoort toe aan wie is zoals zij.’
Markus 10:35-37
Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs, kwamen bij Hem en zeiden: ‘Meester, we willen dat U voor ons
doet wat we U vragen.’ Hij vroeg hun: ‘Wat willen jullie dan dat Ik voor je doe?’ Ze zeiden: ‘Wanneer U heerst in
uw glorie, laat een van ons dan rechts van U zitten en de ander links.’
Johannes 6:70
Jezus zei: ‘Ikzelf heb jullie alle twaalf uitgekozen, en toch is een van jullie een duivel.’ Hiermee doelde Hij op
Judas, de zoon van Simon Iskariot, want hij, een van de twaalf, zou hem uitleveren.
1 Timoteüs 1:12-16
Ik dank Christus Jezus, onze Heer, dat Hij mij kracht gegeven heeft en het mij heeft toevertrouwd Hem te
dienen, hoewel ik vroeger een godslasteraar en een vervolger en een geweldenaar was. (…) en juist over mij
heeft Christus Jezus zich ontfermd; ik was de eerste aan wie Hij zijn grote geduld toonde, zodat ik een voorbeeld
werd voor allen die in hem geloven en het eeuwige leven zullen ontvangen.
Overweging
Het heel bijzondere van koning Jezus is dat uitgerekend Hij door en door zondige mensen in dienst neemt. De
meest vooraanstaande van zijn volgelingen (Petrus, Johannes en Jakobus) zeiden en deden soms dingen die
werkelijk helemaal haaks stonden op Christus’ nederigheid, dienstbaarheid en goedheid. Petrus, die als eerste
beleed dat Jezus de Messias was, reageerde furieus toen Jezus zei dat Hij zou gaan lijden. ‘Niets daarvan, daar
zal God een stokje voor steken en als Hij het niet doet, doe ik het!’ En toen Jezus gevangen genomen werd
sloeg Petrus met zijn zwaard iemand het oor af. Zo nodig met geweld moest Gods Koninkrijk er komen! En als
het er was wilden Jakobus en Johannes graag een ereplaatsje! Hoe zuiver waren hun motieven om Jezus te
volgen eigenlijk? Ja, Jezus’ leerlingen hadden soms duivelse ambities en verlangens. Tegen Petrus moest Jezus
zeggen ‘Ga weg achter Mij, satan.’ En er was zelfs een duivel in de kring van Jezus’ leerlingen: Judas. En ook
Hem had de HERE lief. Maar misschien wel het bontst maakte Paulus het. Hij noemt zichzelf een godslasteraar,
vervolger en geweldenaar. Want hij vervolgde, bespotte en beschimpte Jezus. En heel zijn beweging wilde hij
uitroeien met wortel en tak.
Jezus heeft zondaren in dienst genomen. Waarom heeft Hij, Heilige, de Rechtvaardige dat gedaan!? De zonde
vloekt in feite toch met alles waar Jezus voor staat? Paulus heeft er diep over nagedacht en er een prachtig
antwoord op gevonden. Ja, Jezus is de Heilige en Rechtvaardige, maar Hij is voor alles de Genadige. Jezus heeft
uitgerekend hem, Paulus als meest prominente onder de zondaren in dienst genomen om heel de wereld voor
eens en altijd te laten zien dat Hij zich over zondaren ontfermt!
Misschien behoor jij ook wel tot degenen die iets op hun kerfstok hebben. Misschien vraag je je wel eens af of
de Here Jezus iemand die zo tekort schiet en zo’n klein geloof heeft als jij wel gebruiken kan en wil. Zit daar
maar niet over in: Jezus werd door zijn tijdgenoten al een ‘vriend van tollenaars en zondaren’ genoemd. Dat
was Hij, maar niet omdat Hij tollenaren en zondaren over hun bolletje strijkt, zo van ‘Wat zijn jullie toch goed
bezig!’, nee Hij is nu vriend omdat Hij met hen een nieuwe kans wil geven en met hen een nieuw begin wil
maken. Net als met jou.
Gebed
*******
Dag 6
Volgers!
Marcus 1:17-19
Jezus zei tegen hen: ‘Kom, volg mij! Ik zal van jullie vissers van mensen maken.’ Meteen lieten ze hun netten
achter en volgden hem. (…) Ze lieten hun vader Zebedeüs met de dagloners achter in de boot en volgden hem.
Matteüs 5:1
Toen Hij nu de scharen zag, ging Hij de berg op en nadat Hij Zich had nedergezet, kwamen zijn discipelen tot
Hem. En Hij opende zijn mond en leerde hen…
Marcus 7:17
En toen Hij van de schare thuis kwam, vroegen zijn discipelen Hem naar de gelijkenis.
Marcus 9:11
En zij vroegen Hem en zeiden: Waarom zeggen de schriftgeleerden, dat Elia eerst moet komen?
Matteüs 18: 1
Op dat ogenblik kwamen de discipelen bij Jezus en vroegen: Wie is wel de grootste in het Koninkrijk der
hemelen?
Matteüs 19:27-30
Daarop vroeg Petrus: ‘Wij hebben alles achtergelaten en zijn u gevolgd. Waar kunnen wij naar uitzien?’
Overweging
We hebben de afgelopen week ontdekt dat de leerlingen van Jezus heel gewone mannen waren:
 ze waren niet afkomstig uit Jeruzalem, de hoofdstad, de Godsstad
 ze waren door de bank genomen niet geleerd en hadden geen beroepen die een groot
maatschappelijk aanzien verleenden
 qua karakter leren ze meer op stotende bokken dan op makke schapen
 ze blonken niet uit door een groot geloof en een natuurlijk inzicht in de geheimen van het Koninkrijk
van God. Sterker, vanuit Jezus’ oogpunt was hun geloof maar al te klein en hun inzicht gering!
 ze waren verre van heilig. Integendeel, Jezus riep mannen die net zo zondig of nog zondiger waren dan
anderen!
Wat heeft Jezus bewogen om juist deze mannen te kiezen? Wat zag Hij in hen?
Hij zag in hen een intens en diep verlangen naar het Koninkrijk van God. Een verlangen dat zo groot was dat ze
bereid waren daarvoor offers te brengen. Ze wilden in principe hun eigen veiligheid en zekerheden opgeven en
waren bereid om Hem te volgen, op weg naar dat rijk van God. En ze waren leergierig. Hij was hun rabbi en ze
wilden aan zijn voeten zitten en kwamen niet los van zijn onderricht. Ze stelden Hem vragen, maar niet zoals de
Joodse leiders die probeerden Hem pootje te lichten. Ze waren als sponzen die zijn onderricht indronken.
In de leerlingen van Jezus zie je op een heel scherpe en prachtige manier uitgetekend wat een volgeling van
Jezus is. Een gewoon mens waaraan alle lek en gebrek kan kleven, maar op één punt volstrekt helder: ik ga
achter Hem aan, bij Hem zoek ik het, aan zijn voeten wil ik zitten, Hem wil ik volgen om Hem na te volgen, want
Hij is het, mijn rabbi, mijn Heer, mijn Koning, mijn God!
Vragen
 Haal eens wat situaties voor de geest waarin je verzocht bent of kunt worden.
 Hoe verleidbaar ben jij voor het maken van keuzes die strijdig zijn met Gods bedoeling?
Gebed
*******