Nieuwsbrief d.d.16 januari 2014

Nieuwsbrief
16 januari 2014
Beste collega’s,
Er is in de afgelopen tijd veel gebeurd en met deze nieuwsbrief brengen wij u graag op de hoogte van
de huidige stand van zaken.
OPZEGGING RVA
Op 31 oktober 2013 heeft VNV het RVA eenzijdig opgezegd. De advocaten van SCB hebben naar
aanleiding van deze opzegging een tweetal memo’s opgesteld, waarin is aangegeven hoe de SCB
over een en ander denkt. SCB heeft zich altijd op het standpunt gesteld dat het RVA voor wat betreft
de ovo-vraag niet van belang is. Tijdens de comparitie op 14 oktober 2013 werd duidelijk dat de
kantonrechter dit standpunt deelt.
Dat neemt uiteraard niet weg dat ook SCB het betreurt dat KLM de vrachtvliegers per 1 januari 2014
geen contract heeft aangeboden en dat er met de opzegging van het RVA een periode van
onzekerheid is ontstaan.
Velen geven SCB echter de schuld van de huidige situatie. Tevens heeft men SCB veelvuldig
gevraagd waarom niet met het indienen van de ovo-claim is gewacht tot ná 1 januari 2014. Onze
reactie daarop is als volgt.
1.
2.
3.
4.
5.
Destijds heeft de Martinair-ledenraad, weliswaar onder druk, ingestemd met het RVA, inclusief
de opmerkelijke opzeggingsbepaling (artikel 18 van het RVA).
VNV (en niet SCB) heeft het RVA opgezegd en KLM heeft dit gedoogd. Derhalve kan het juist
VNV en KLM (en niet SCB) worden verweten dat de vrachtvliegers op 1 januari 2014 geen
blauw contract hebben gekregen.
SCB wilde in het belang van haar deelnemers zo snel mogelijk een ovo-claim neerleggen. Dit in
verband met
de carrièreperspectieven (senioriteit,
anciënniteit,
eigen functie,
salarisaanspraken) maar ook in verband met een eerlijke toepassing van het
afspiegelingsbeginsel in geval van reorganisatie en boventalligheid. Hoe langer gewacht zou
worden met de ovo procedure, hoe ongeloofwaardiger SCB zou worden, gegeven het feit dat
SCB al in december 2011 met KLM heeft gesproken over ovo.
De ovo-claim maakt in rechte kennelijk indruk. Het is ook goed dat wat tijd betreft, de ovo-claim
van SCB vlakbij de cabinezaak zit. Wanneer de ovo-claim van cabine wordt toegewezen zal dit
gunstig kunnen afstralen op de ovo claim van de vliegers die thans via SCB procederen.
Ondertussen vindt er een verdere invlechting van KLM en Martinair in Air France plaats. Over
het hoe en wat weet SCB eigenlijk niets. SCB leest slechts wat er in de kranten staat en dat is
niet altijd positief. De reeds vroeg ingezette ovo-claim van SCB zal de positie van de
(voormalig) Martinair-vliegers ook in dit verband eerder versterken dan verzwakken.
ARTIKEL 96 RV PROCEDURE EN KORT GEDING
In de artikel 96 Rv procedure heeft de kantonrechter te Haarlem op 23 december 2013 geoordeeld dat
het RVA per 31 december 2013 opgezegd mocht worden. Bij vonnis van 27 december 2013 heeft de
voorzieningenrechter te Amsterdam geoordeeld dat – kort gezegd – KLM het RVA niet hoeft na te
komen en de vrachtvliegers op 1 januari 2014 geen contract hoeft aan te bieden. Sterker nog, dat
heeft de voorzieningenrechter KLM zelfs verboden.
Zoals bekend, was SCB bij deze twee procedures niet betrokken. Om de twee gerechtelijke uitspraken
inhoudelijk en op hun juridische merites te beoordelen, hebben de advocaten van SCB de betrokken
partijen om toezending van de betreffende processtukken gevraagd. Aan dit verzoek is vooralsnog
geen gehoor gegeven. Dit maakt het voor SCB lastig om te dien aanzien inhoudelijk enige uitspraken
te doen.
Voor wat betreft de mogelijke gevolgen van deze gerechtelijke uitspraken op de ovo-zaak, is het
standpunt van SCB echter helder. Daar waar het RVA irrelevant was en is voor wat betreft het ovovraagstuk, zijn de twee gerechtelijke uitspraken – die immers slechts de opzegging van datzelfde RVA
betreffen – dat evenmin. Desalniettemin is de uitspraak in kort geding nog wél van enig belang, zolang
de kantonrechter nog niet over de ovo-vraag heeft beslist. Immers, de voorzieningenrechter heeft het
KLM verboden om de vrachtvliegers in dienst te nemen en dat is een obstakel dat zo spoedig mogelijk
geneutraliseerd moet worden.
SCB is daarom van mening dat zo snel mogelijk hoger beroep aangetekend zou moeten worden
tegen de uitspraak in kort geding. De beroepstermijn bedraagt vier weken en loopt op 25 januari 2014
af. Aangezien hoger beroep uitsluitend ingesteld kan worden door AVB, heeft SCB AVB van de
urgentie daarvan proberen te overtuigen. Vooralsnog heeft AVB daarover – voor zover bekend – geen
definitieve beslissing genomen.
Er zijn meerdere goede juridische en strategische redenen om hoger beroep in te stellen. Zo haalt een
hoger beroep de glans van de overwinning, voorkomt een hoger beroep dat KLM en VNV kunnen
zeggen dat het oordeel in het vonnis vast staat en geeft hoger beroep de mogelijkheid om alle
onderwerpen die in het kort geding behandeld zijn, dus ook de pre contractuele goeder trouw en het
mede-ondernemerschap van KLM, door een hogere rechter (doorgaans drie rechters) te laten
beoordelen. Daar komt bij dat SCB – zeker na de twee gerechtelijke uitspraken – aanzienlijk minder
optimistisch is over de bereidheid van VNV om met alle betrokken partijen om de tafel te gaan zitten.
Verder kan een hoger beroep ook altijd weer worden ingetrokken als er tussen alle partijen een
bevredigende regeling tot stand komt. Hoe dan ook, afgewacht moet worden of AVB uiteindelijk bereid
zal zijn om hoger beroep in te stellen.
GESPREK MET AVB EN MEDIATION
Ondanks popular belief, heeft het nog altijd de voorkeur van SCB om buiten de rechtszaal tot een
oplossing te komen die volledig recht doet aan de belangen van alle (voormalig) Martinair-vliegers.
Dat blijkt ook wel uit de vele pogingen die SCB in het verleden heeft gedaan om met KLM en VNV in
gesprek te komen. De rechtsgang van SCB tegen KLM was destijds helaas echter onvermijdelijk en
niets anders dan het enige middel om voor de belangen van de deelnemers van de SCB op te komen.
Hoe dit alles ook zij, SCB is nog altijd bereid om met alle betrokken partijen om de tafel te zitten.
Uiteraard moet daarbij wel enig zicht op een bevredigend resultaat aanwezig zijn.
Onlangs heeft er een bijeenkomst plaatsgevonden tussen AVB en SCB, die prettig is verlopen. Daarbij
is onder andere de mogelijkheid van mediation besproken. SCB heeft aangegeven dit traject te
ondersteunen, zij het niet onvoorwaardelijk. Met de uitspraak van president Theodoor Roosevelt:
“Speak softly, and carry a big stick” indachtig, is SCB best bereid om aan een mediation-traject mee te
doen, maar daarbij is het wel wenselijk – zo niet noodzakelijk – dat naast het instellen van hoger
beroep tegen de uitspraak in kort geding tevens een ovo-vrachtclaim serieus wordt onderzocht. Onze
advocaten hebben - al bijna een jaar geleden – aangegeven, dat zij bereid zijn dit voor de
vrachtvliegers te doen, als daar voldoende draagvlak voor bestaat. Zij hebben over de ovo-vraag
destijds ook een rechtsgeleerde opinie gevraagd van een universiteitshoogleraar, gespecialiseerd op
het terrein van ovo en voor alle partijen een autoriteit op dit gebied. Wij begrijpen dat AVB de ovovraag voor de vrachtvliegers inmiddels door het kantoor BarentsKrans te Den Haag laat onderzoeken.
Vanzelfsprekend is het voor wat betreft het mediation-traject essentieel dat KLM en VNV als
deelnemers aanschuiven. Daartoe heeft AVB bij KLM en VNV een verzoek ingediend. Voor zover
bekend, hebben KLM en VNV (nog) niet ingestemd met dit verzoek.
TERMIJN UITSPRAAK CABINE- EN COCKPITZAAK
Naar verwachting zal de kantonrechter te Amsterdam op 3 februari 2014 uitspraak doen in de
cabinezaak. Voor wat betreft de cockpitzaak hebben KLM en VNV tot de zitting van 3 februari 2014
uitstel gekregen voor het nemen van hun conclusie na comparitie. Verder uitstel zal door de
kantonrechter niet worden verleend. Wel zal SCB daarna nog in de gelegenheid worden gesteld om te
reageren op de conclusies van KLM en VNV. Deze reactie zal zich waarschijnlijk (moeten) beperken
tot de ontwikkelingen inzake de opzegging van het RVA. Naar verwachting zal dan medio maart 2014
vonnis worden gewezen in de cockpitzaak.
SCB heeft in de dagvaarding verzocht om een vonnis dat uitvoerbaar is bij voorraad. Het is vrij
uitzonderlijk wanneer een rechter bij een veroordelend vonnis daartoe niet zal overgaan. Het is
duidelijk dat de vliegers daarbij ook belang hebben, aangezien anders kan worden doorgeprocedeerd
totdat iedereen met pensioen is. Het is dan ook onze verwachting dat bij een veroordelend vonnis ook
de uitvoerbaarheid bij voorraad zal worden toegewezen.
TENSLOTTE
Dat er sinds de oprichting van SCB veel is gebeurd, moge duidelijk zijn. Aan onze doelstelling is
echter in het geheel niets veranderd. Dag in en dag uit zijn wij druk bezig om de belangen van de
(voormalig) Martinair-vliegers in en buiten rechte zo optimaal mogelijk te behartigen. Zoals altijd,
streven wij ernaar om zo transparant mogelijk te opereren en zijn wij bereid om zoveel mogelijk
openheid van zaken te geven, behalve over de identiteit van onze deelnemers.
Tegen die achtergrond schrijven wij deze nieuwsbrief. Door de beperkte grootte van onze
deelnemersgroep was het in het verleden veelal niet noodzakelijk om middels nieuwsbrieven te
communiceren. De eerlijkheid gebied te vermelden dat daartoe vaak ook niet voldoende middelen
aanwezig waren. Nu het aantal deelnemers gestaag toeneemt en de ontwikkelingen zich sneller lijken
op te volgen, is het onze intentie om onze deelnemers vanaf heden vaker op de hoogte te brengen
door middel van een nieuwsbrief.
De ontknoping van dit langdurige traject komt langzamerhand steeds dichterbij. Uiteraard zal de
uitspraak in de cabinezaak op 3 februari 2014 een belangrijk ijkpunt zijn. Wij zijn vol vertrouwen in een
positieve afloop. Mochten zich in die tussentijd nieuwe noemenswaardige ontwikkelingen voordoen,
dan houden wij u op de hoogte.
Met vriendelijke groet,
Het Bestuur van de Stichting Cockpitbelangen