Jezus en de Bijbel 23 februari preeksamenvatting

Jezus en de Bijbel – een sprookje of de werkelijkheid
Samenvatting preek - 23 februari 2014, 17.00 uur. Lukas 4:1-4
Aanleiding: Je kunt horen dat men denkt dat Jezus niet echt heeft geleefd, maar verzonnen
(mythologisch) iemand is en dat in de Bijbel van alles is verzonnen – sprookjes!
A. Waarom is het belangrijk om na te denken over de historiciteit van Jezus (vers 4) en
B. hoe kunnen we dat doen? Dit zijn twee vragen die door elkaar lopen.
A1. Zodat je je kunt verweren tegen mensen die zeggen: het is een sprookje.
B1. Bijbel – lastig, want geloofsboek; is niet ‘wetenschappelijk/objectief’
B2. Daarom: vanuit buiten-Bijbelse bronnen? Vooral niet-christenen!
Joodse geschiedschrijver Flavius Josephus. Hij heeft over Jezus
geschreven. Aanhangers zeiden: Hij = de Christus is; Joodse en niet-Joodse
aanhangers; Marteldood gestorven onder Pontius Pilatus – aanhang bleef.
Heidense schrijvers: Jezus door Pilatus terechtgesteld; Aan de basis van
geloofsgemeenschap - christenen.. Drie uren duisternis tijdens kruisiging.
Aanhangers geloofden opstanding uit de dood en vereerden Hem als God.
Het christendom tot Rome. Heidense Joodse bronnen. zie andere kopie.
B3. Evangeliën – a. Historisch van geen belang.
b. Beperkt belang – waarheid achter (Verhoeven; Da Vinci Code)
c. Historisch heel sterk. - goede argumenten: zie andere kopie.
Bijv. wat ze zelf schrijven, Lukas 1. Niet op elkaar aangepast
maar tonen veel overeenkomsten. (Vrbld. – ongeluk: 4 mensen
– 4 verhalen); Er zijn lastige dingen opgenomen; Historisch zijn
dingen voorstelbaar. Keizers genoemd; Er zijn geen
tegenstanders, die ontkennen; Ooggetuigen – Lukas 1: 1-4.
A2. ‘Geloof’ – ‘zien’. Het geloof moet ergens basis hebben in onze werkelijkheid.
A3. Historische speelruimte:
1. Alleen waar als het wetenschappelijk is – overschatting van wetenschap.
2. Waar, omdat het in de Bijbel staat – lijkt mooi, maar:
Geen secte – geen geloof op gezag zonder nadenken.
Als de werkelijkheid van God is, zijn er geen feiten die dat tegengaan.
Samenvattend:
A. Waarom is het belangrijk om iets te zeggen over wat er echt gebeurd is rond Jezus?:
A1. Zodat we iets hebben tegen mensen die zeggen: het is een sprookje.
A2. Omdat ons geloof ook ergens een oorsprong moet hebben in Gods ingrijpen in de werkelijkheid.
A3. Ruimte voor nadenken en onderzoek - Als God de Schepper en Onderhouder van de werkelijkheid
is, kun je nooit feiten tegenkomen, die daar tegenin gaan.
B. Kunnen we ook wetenschappelijk-historisch iets zeggen over wat er gebeurd is met/rond Jezus? Ja, ook langs
historische weg (buiten de Bijbel om) en ook de Bijbel heeft historisch gezien grote betrouwbaarheid.
C. Belangrijkst: Als het waar is, wat Jezus zei, dan zijn er twee mogelijkheden:
C1. Jezus had grootheidswaanzin.
C2. Zo niet, dan vraagt Jezus van iedereen een keuze! Hij is niet vrijblijvend.
1 Korinthe 15: 1-19
D. Opstanding: historisch nog moeilijker – wetenschappelijker onbewijsbaar (=wonder)
D1. Historisch? Bijbel geeft aandacht aan: Voor mij onopgeefbaar. Lichamelijke
opstanding ontkennen gaat over grens,
Beroep op 1 Kor. 15 – Paulus somt ooggetuigen op: vers 5-8.
Andere redenen: Eerste getuigen vrouwen. Niet sterk als het verzonnen
was; Reacties zijn voorstelbaar: angst en verwarring. Niet: zie je wel!; Ze
zien Jezus eten (geen geest). Oogetuigen: ook 1 Joh. 3: 1-3
D. Opstanding: historisch nog moeilijker – wetenschappelijker onbewijsbaar (=wonder
D2. Als Hij niet is opgestaan, heil ‘hangt in de lucht’(vgl. A2): Dood niet weg. verloren!
D3 Wat niet kan, is nog nooit gebeurt. Wat gebeurt, kan! God is sterker dan de do!
Vragen zondag 23 februari – nabespreking
1. We zijn bezig met de vraag wat we historisch kunnen zeggen over het leven
van Jezus en Zijn opstanding.
1A. Wat is volgens u/jou het belang van het zoeken naar wat we historisch
gezien over Jezus kunnen zeggen?
1B. Zitten er ook gevaren aan?
2. Hoe sterk staat volgens u/jou de bijbel als het gaat om weergave van de
historische werkelijkheid? Hebt u/heb jij in een gesprek met andersdenkenden
argumenten om aan te geven dat dit sterk staat?
3. Is het voor je persoonlijk geloof belangrijk dat er ooggetuigen zijn geweest,
zoals Lukas 1, 1 Kor. 15 en 1 Joh.1 aangeven?
4. (H)Erkent u/jij de speelruimte tussen de uitersten:
1- Alleen wat wetenschappelijk bewezen is, is waar.
2- Je moet op gezag geloven, eventueel zelfs je verstand uitschakelen
5. Wat is er te zeggen over de historiciteit van de opstanding? Is het geloof in de
historiciteit voor u/jou een grens als het gaat om christelijk geloof?