Nederlandse Reisopera gebruikt Japanse boro

Nederlandse Reisopera gebruikt Japanse boro techniek voor kostuums ‘De Parelvissers’.
De Nederlandse Reisopera speelt van eind januari tot eind februari 2015 de bekende opera ‘De
Parelvissers’ van George Bizet in de Nederlandse theaters. Het verhaal speelt zich af in Azië, Sri
Lanka. In het zoeken naar de juiste uitstraling van de kleding ontdekte kostuumontwerpster Elena
Werner de boro techniek.
Elena Werner: ‘ In het begin van mijn onderzoek naar kledinguitingen van vissers in Azië keek ik naar
traditionele kleding uit de 19de eeuw in landen zoals Japan, India, China en Thailand. Timothy
(Nelson, de regisseur) wilde graag in de richting van hedendaagse kleding werken. In mijn verdere
zoektocht en onderzoek naar stoffen en textiel technieken ontdekte ik de boro techniek. Het is een
fascinerende techniek waarmee we precies de uitstraling van de kleding kunnen bewerkstelligen die
wij voor ogen hebben in de Parelvissers. Het geeft de juiste ‘versleten’ indruk.’
De boro techniek heeft zijn oorsprong in Japan. Het is ontstaan uit armoede en schaarste. Men had
een klein inkomen en er was nauwelijks katoen verkrijgbaar waardoor de kleding met hennepvezels
gemaakt en hersteld werd. De kou zorgde ervoor dat de kledingstukken laagje op laagje werden
uitgebreid. Samen met de patronen van de stiksels is deze gelaagdheid kenmerkend voor de boro
techniek. De verschillende patronen hebben verschillende symbolische betekenissen.
Het is inmiddels, met name in denim en jeanskleding, al een langer gebruikte techniek.
Elena Werner en Marita Schoonheijm (hoofd kostuum Reisopera) zien ook andere overeenkomsten
tussen de boro techniek en de Parelvissers. De Parelvissers speelt zich af in de lagere sociale klasse,
de visserswereld. De boro techniek komt uit deze wereld voort. ‘De soberheid, spaarzaamheid en
bescheidenheid, oftewel Wabi Sabi, zijn treffend’.
Marita Schoonheijm: ‘ De boro techniek drukt een bepaalde soberheid uit die overeenkomt met onze
huidige duurzaamheid. Mede hierom kent boro denk ik een groeiende belangstelling. Vooral als
decoratie zie je het steeds vaker gebruikt op kleding. Het is design geworden. Je ziet ook dat
ontwerpers steeds vaker op zoek gaan naar oude ambachten, patronen en ontwerpen. Dit is echt een
trend.’
De kostuums worden allemaal in eigen atelier bij de Reisopera in Enschede gemaakt. Het schuren van
de stoffen, het verven en vervolgens het samenstellen van de compositie zijn het begin. Daarna
worden de stiksels, deels machinaal en deels met de hand, aangebracht. Er zitten in de Parelvissers
geen kledingwissels. Doordat de kostuums veel worden gebruikt, in vol theaterlicht staan en na
iedere voorstelling gereinigd worden is er gekozen voor synthetische verfbadenvoor het behoud van
de kleur.
Het lijkt tegenstrijdig als je versleten kleding nodig hebt maar er mag uiteraard geen verschil zitten in
de uitstraling per voorstelling. Elena Werner vertelt dat veel materialen in eigen opslag worden
gevonden en dat dit de toepassing van de boro techniek nog spannender en onverwachter maakt.
‘Wat wij doen is streven naar de schoonheid van de imperfectie, dat is het’, aldus Elena Werner en
Marita Schoonheijm.
Monique van de Burg
©Nederlandse Reisopera