Liefde als een natuurkracht

Liefde als een natuurkracht
Door Henri Drost
Bizets Parelvissers behoort zonder enige twijfel tot de populairste opera’s.
Zeker in ons land, waar het stuk in meer dan vijftig verschillende producties te
zien was. En niet alleen in het Frans, maar ook in Italiaans en zelfs tweemaal in
het Nederlands. Een enorme uitdaging dus voor regisseur Timothy Nelson en
decorontwerper Wikke van Houwelingen een eigen draai aan deze klassieker te
geven.
Waarom is deze opera eigenlijk zo populair? ‘Au fond du temple Saint,’ zeggen
beiden in koor. ‘Iedereen kent het duet van de parelvissers. Zelfs Andre Hazes had
het op zijn repertoire. Maar,’ zo voegt Timothy Nelson er snel aan toe: ‘zo gaan wij
het niet doen. We gooien alle bombast en al het oriëntaalse dat zo populair was in de
Franse opera halverwege de negentiende eeuw overboord. We willen terug naar de
kern.’
Nelson bekent dat hij aarzelde toen hem gevraagd werd De Parelvissers te
regisseren. ‘Het staat bekend als het werk van een jonge componist, een beetje
onhandig, niet diepgravend. Dat dacht ik ook. Totdat ik de partituur bestudeerde en
realiseerde dat het werk een prachtige dramatische boog heeft, misschien wel veel
beter dan die van Carmen.’
Met Bizets partituur is in de loop der tijd veel gesjoemeld, waarbij vooral veel onnodig
sentiment werd toegevoegd. ‘Wanneer je de franje weghaalt, vind je een ware parel.
In essentie verhaalt de opera over de liefde als een natuurkracht, niet over
parelvissers op een exotische locatie. Daarin is De Parelvissers te vergelijken met
Wagners Tristan und Isolde en dat zie je terug in de partituur. Twee jaar voor de
wereldpremière van De Parelvissers was de prelude van Tristan und Isolde in Parijs
te horen en dat heeft Bizet beïnvloed,’ verduidelijkt Nelson. ‘Daarom gaan wij terug
naar de oorspronkelijke versie van Bizet die nog niet eerder in Nederland op de
planken is gebracht en waarin bijvoorbeeld het befaamde duet heel anders klinkt.
Minder Meyerbeer, meer Wagner.’
Ook decorontwerper Wikke van Houewelingen die onder andere voor Toneelgroep
Oostpool propvolle scenografieën realiseerde, zocht voor De Parelvissers het
tegenovergestelde. ‘Ik wilde het zo simpel mogelijk houden, met één beweging, één
monumentaal gebaar als basis.’ Het water dat zowel essentieel als levensbedreigend
is vormde daarbij het uitgangspunt. ‘We krijgen een golfvorm te zien, die fragiel
begint, maar uitgroeit tot iets bedreigends en dan breekt. Het decor is een mental
space. Het toont waarnaar we als diepste verlangen en hoe dat volkomen fout kan
aflopen.’ Vuur, de maan en de storm zullen niet ontbreken. ‘Het zijn de
kernelementen die je niet weg kunt laten. Ze moeten in herkenbare vorm in de opera
zichtbaar zijn.’
Een bijzondere plaats neemt het koor in. Nelson: ‘Het koor heeft in Carmen een
karakterrol. In De Parelvissers is het meer een becommentariërend koor uit een
Grieks drama en vooral een muzikale kracht die reageert op de centrale handeling.
Het is verleidelijk om het koor dan als een blok te behandelen, ze allemaal dezelfde
kleding en attributen te geven. Ik wil dat vermijden, en elke individuele reactie op het
drama zichtbaar maken.’
‘Wanneer je alle ballast weghaalt, blijft een prachtige en heldere structuur over,’
concluderen beiden, die nog eens versterkt wordt door de dansers die constant op
het toneel zullen zijn. ‘Jitti Chompsee mengt traditionele Thaise dans met het
moderne danstheater van Pina Bausch. We zijn er daarom van overtuigd dat deze
Parelvissers niet alleen interessant is voor het operapubliek, maar ook voor
liefhebbers van moderne dans.’
---
© Nederlandse Reisopera 2014
www.reisopera.nl