Hogeschool Rotterdam: duurzaam rijksmonument De Hogeschool Rotterdam maakt al jaren gebruik van het voormalige hoofdkantoor van Unilever aan het Museumpark. Dit gebouw uit 1930 is een belangrijk rijksmonument in Nederland. Na een ingrijpende renovatie is het pand klaar voor de toekomst. Voorop stond economische duurzaamheid: het waarborgen van onderwijs en het laag houden van kosten. De Hogeschool Rotterdam heeft als doelstelling zo veel mogelijk van de huisvestingsvraagstukken op te lossen in bestaande Rotterdamse panden. Op deze manier wordt een bijdrage geleverd aan het vitaal houden van de stad. Vanwege het bombardement tijdens de Tweede Wereldoorlog is een groot deel van het Rotterdamse culturele erfgoed verloren gegaan. Behoud van het markante gebouw aan het Museumpark is dus belangrijk. Het was de wens vanuit de Hogeschool om het klimaatcomfortniveau op te waarderen richting klasse B Frisse Scholen, een hele uitdaging. Tijdens de tender heeft DWA een team samengesteld van Wessel de Jonge architecten, Zonneveld ingenieurs, Abstract Management en diverse disciplines binnen DWA. Met succes is een definitiefase doorlopen en een ontwerp uitgewerkt. Vanwege de complexiteit van de opgave, de geplande uitvoering en de planning is ervoor gekozen de uitvoerende partij eerder in het proces te betrekken. Met 42 een DO+ is een aanbesteding gehouden waar Breijer Bouw en Installatie (onderdeel van Facilicom) als economisch beste aanbieder naar voren kwam. Samen met Breijer is een uitvoeringsplan opgesteld met bijbehorende planning. De uitvoering is met name complex door de omvang van de renovatie, de constructieve structuur van het gebouw, het in gebruik blijven als onderwijsgebouw en de daarbij behorende gefaseerde planning. Huidige nieuwbouweisen De duurzame ambities van de Hogeschool Rotterdam zijn vertaald in een integraal plan. Voorop stond economische duurzaamheid: het waarborgen van onderwijs en het laag houden van kosten, zowel op investerings- als TCO-niveau. Daarnaast is de nadrukkelijke wens uitgesproken om het energieverbruik substantieel te verlagen, binnen realistische investeringskaders. Vanzelfsprekend vormde ook het sociale economische duurzaamheid duurzaamheidsaspect, het in stand houden van cultureel erfgoed, een belangrijke randvoorwaarde in de planvorming. Het was een uitdaging om aan de huidige nieuwbouweisen te voldoen, terwijl het gebouw dit bouwkundig in eerste instantie niet toeliet. De gevel is voorzien van goed isolerend glas en nieuwe kozijnen. Ter plaatse van de geluidbelaste gevel is betere geluidswering aangebracht. Door de keuze voor technisch hoogwaardige aluminiumkozijnen en herstel van de natuurstenen gevelplint herwint het gebouw veel van zijn oorspronkelijke karakter. Vanwege de optimalisatie van de gevel konden de installaties kleiner worden ontworpen, wat gunstig is voor het energieverbruik. Aangezien aan de buitenkant van het pand niets mocht worden gewijzigd, was de kelder de aangewezen ruimte om de verwarmingsinstallatie, de koelinstallatie en het volledige ventilatiesysteem (met warmteterugwinning en CO2-regeling) te herbergen. Creatieve oplossingen zijn bedacht, zoals het verslepen van kanalen onder de keldervloer. Energiezuiniger Logistiek, planning, overlastbeperking, vluchtroutes en bouwplaatsinrichting zijn vastgelegd in een plan van aanpak en vormden een belangrijk aanbestedingscriterium. Maximaal 25 procent van het gebouw mocht als bouwterrein worden gebruikt. Bestaande vluchtwegen moesten daardoor worden aangepast. Om de overlast te beperken zijn vakanties en weekenden zo veel mogelijk benut voor de werkzaamheden en zijn afspraken gemaakt over geluidintensieve activiteiten als boren. De revitalisatie zorgt er niet alleen voor dat het pand flink energiezuiniger wordt; ook treedt er een sterke verbetering op het gebied van luchtkwaliteit, thermisch en akoestisch comfort op. Er is sprake van individuele ruimteregelingen waaraan ventilatie, aanwezigheid, koeling, verwarming, verlichting en zonwering zijn gekoppeld. Ideaal; zo kan bijvoorbeeld bij avondonderwijs een individueel lokaal worden geklimatiseerd. Het gebouw heeft een nieuwe warmte- en koudevoorziening. Verder is onder meer gekozen voor (met extra isolatie) effectief te openen ramen, automatische buitenzonwering en energiezuinige verlichting. Het energiegebruik is na renovatie ongeveer gelijk aan nieuwbouwniveau. Brandveiligheid Het bestaande gebouw is getoetst op brandveiligheid. Voor het vluchten voldoet het gebouw aan nieuwbouweisen zoals gesteld in het Bouw- besluit. De uitdaging was onder meer om het gebouw zodanig in brand- en rookcompartimenten in te delen, dat zo veel mogelijk oude bouwkundige brandscheidingen behouden konden blijven. Daarnaast was het een grote uitdaging om de opvang- en doorstroomcapaciteit van de vluchttrappenhuizen aan te passen, zodat vluchtenden op een verdieping binnen één minuut veilig kunnen worden gesteld. De bestaande kluis is als schacht gebruikt voor installaties. De bestaande kluisdeuren zijn echter niet brandwerend. Gekozen is voor brandscheidingen ter plaatse van de vloeren in de schacht, zodat de kluisdeuren, met mooi monumentaal karakter, behouden blijven. Cruciale rol facilitaire dienst Al in de initiatieffase van de renovatie van de Hogeschool Rotterdam werd een integrale projectgroep opgezet. Hierin zitten naast de bouwmanager, ook vertegenwoordigers van de facilitaire dienst en het onderwijs. “In het begin kwamen we vrijwel wekelijks bij elkaar om te zorgen voor een goede afstemming tussen de verbouwingswerkzaamheden aan de ene kant, en de continuïteit van het onderwijs aan de andere kant,” legt Marloes Wessels-van Drunen uit. Ze is manager Vastgoed & Huisvesting bij de hogeschool. “De renovatie vindt plaats in vier fasen over een totale periode van ruim twee jaar. In de zomervakanties worden de grove bouwwerkzaamheden verricht en tijdens de kerstvakanties wisselen we van fase. Op deze manier hebben de leerlingen en docenten er het minste last van, want de lessen moeten gewoon doorgaan natuurlijk.” De facilitaire dienst speelt een cruciale rol in dit proces. Wessels-van Drunen: “Via een gastvrijheidsprogramma hebben we afspraken gemaakt met alle betrokkenen. Wat heeft de bouw nodig? Wat heeft het onderwijs nodig? Dat zijn de achterliggende vragen waar we steeds oplossingen voor zoeken. Hierbij moet je bijvoorbeeld denken aan afspraken over de werktijden. De bouwvakkers stoppen met boorwerkzaamheden om half 9 ’s ochtends en pakken dat de volgende ochtend weer op. Op deze manier verloopt alles zo soepel mogelijk en hebben we zo min mogelijk last van elkaar.” Facility Management Magazine | Mei 2014 | 43
© Copyright 2024 ExpyDoc