Kapitel 5 Antwoorden

1-2 havo-vwo | Kapitel 5 | Antwoorden
Kapitel 5
Antwoorden
A Sehen
Aufgabe 1
1 Ze woont in Turkije en ze verhuist naar Duitsland.
2 Eigen antwoord. Bijv. andere school, andere vrienden, andere taal.
3 falsch, richtig, richtig, falsch
4 Je hoort: Schlafzimmer – Bad – Apartment – Wohnung – Zimmer aufräumen –
Haustier
5 Ze woont in een klein dorp vlak aan zee en er zijn bergen. Ze vindt het heel mooi. Ze is
graag aan zee.
6
positiv
negativ
türkische Schule
prettig, persoonlijk contact
schooluniform
met leraren
deutsche Schule
eigen kleding
bang voor slechte cijfers,
weet nog niet goed wat ze
kan verwachten
7
wandelen
bloemen plukken
over jongens praten
8 In München zijn de winkels veel groter en er zijn heel veel duiven.
9C
10
dagboek opsturen
telefoneren via internet
e-mailen
B Lesen
Aufgabe 2
1 Wat de inrichting van je kamer over je persoonlijkheid zegt.
2 1M, 2e, 3i, 4n, 5Z, 6i, 7m, 8m, 9e, 10r, 11p, 12a, 13s, 14s, 15t, 16z, 17u, 18m, 19i,
20r
Lösung: Mein Zimmer passt zu mir.
3 eigen antwoorden
4 eigen antwoord
5 Eén van de volgende antwoorden:
A Ik ben nonchalant en cool.
B Ik ben meestal open en ik zie er leuk uit.
C Ik ben een echte queen; houd van make-up, shoppen, zomer en jongens.
D Ik ben verlegen en terughoudend.
6 Eén van de volgende antwoorden:
A Ik moet iets meer moeite doen om me leuk aan te kleden, dan zie ik er nog cooler uit.
B Ik ben altijd heel beschaafd gekleed, ik zou iets brutalere kleding moeten proberen,
© Noordhoff Uitgevers bv
Neue Kontakte, 6e editie
Pagina 1 van 25
1-2 havo-vwo | Kapitel 5 | Antwoorden
maar dat ook weer niet overdrijven.
C Ik moet ook eens over wat anders praten (dan alleen maar over make-up, jongens,
enz.) dan word ik meer geaccepteerd/serieuzer genomen.
D Ik moet eens wat meer meepraten, dan kom ik veel zelfbewuster over.
7A
8 C.
C Grammatik
Aufgabe 3
1
2
3
4
5
6
Möchtest
Möchten
kann
Könnt
darf
dürfen
Aufgabe 4
1 und 2: wollen = willen
3 und 4: wissen = weten
5 und 6: mögen = mogen, houden van
7 de klinker in de stam
8 bij ich is er geen –e als uitgang, bij er/sie/es/man is er geen –t als uitgang
9 Ik wil niet verhuizen, omdat mijn vrienden hier wonen.
10 Willen jullie nu jullie kamer opruimen?
11 Ulrich weet dat Paula verliefd op hem is.
12 Wij weten de oplossing van deze opgave niet.
13 Ik mag Thomas niet / vind Thomas niet aardig.
14 Roland en Annette houden ervan, als hun huis opgeruimd is.
wollen
wissen
mögen
ich will
du willst
er/sie/es/man will
ich weiß
du weißt
er/sie/es/man weiß
ich mag
du magst
er/sie/es/man mag
wir wollen
ihr wollt
sie wollen
Sie wollen
wir wissen
ihr wisst
sie wissen
Sie wissen
wir mögen
ihr mögt
sie mögen
Sie mögen
Aufgabe 5
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Wissen
will
Willst
mögen
wollen
weiß
Magst
mag
wollt
© Noordhoff Uitgevers bv
Neue Kontakte, 6e editie
Pagina 2 van 25
1-2 havo-vwo | Kapitel 5 | Antwoorden
10 weißt
Aufgabe 6
a
1
2
3
4
5
6
mögen
wollen
wissen
wissen
wollen
mögen
b
1
2
3
4
5
6
Magst
will
Wisst
weiß
wollen
mögen
Aufgabe 7
1
2
3
4
5
6
7
8
wissen
weiß
Wisst
Mögt
Willst
mag
mögen
wollen
Aufgabe 8
1
2
3
4
5
6
Möchten
möchte
will
will
möchte
wollen
Aufgabe 10
Bijvoorbeeld:
Wollen Julian und Verena heute Abend im Garten grillen? Ja, Julian und Verena wollen
heute Abend im Garten grillen.
Weißt du, wann Mutti wieder zu Hause ist? Nein, ich weiß nicht, wann Mutti wieder zu
Hause ist.
Mögen Sie den Rotwein? Ja, ich mag den Rotwein .
Aufgabe
11
Rolle A
1
Weißt du, wo Michael wohnt?
© Noordhoff Uitgevers bv
Rolle B
Nein, das weiß ich nicht. Er ist umgezogen.
Neue Kontakte, 6e editie
Pagina 3 van 25
1-2 havo-vwo | Kapitel 5 | Antwoorden
Willst du deinen Bruder mal fragen? Er
mag Michael doch gern?
Ja, mein Bruder weiß bestimmt, wo er jetzt
wohnt.
2
Herr Jauch, wissen Sie, wer das große
Haus gemietet hat?
Keiner hat das Haus gemietet. Der
Eigentümer will es verkaufen.
3
Magst du mein neues Zimmer?
Ja, ich mag es. Es ist klein, aber gemütlich.
4
Warum mögen deine Eltern diese Küche
nicht?
Ich weiß es nicht. Ich glaube, sie finden die
Farbe zu dunkel.
5
Wollt ihr wissen, warum wir die neue
Lehrerin nicht mögen?
Ja, das wollen wir gerne wissen. Wir finden
sie sehr nett. Sie wohnt in der Wohnung
neben uns.
Aufgabe 12
1
2
3
4
5
6
7
8
mögen
Wissen
Wollt
wisst
mag
Magst
will
wollen
Aufgabe 13
1
2
3
4
5
6
möchte
mag
kann
darf
Wissen
kann
Aufgabe 14
1
2
3
4
5
6
Mögt ihr Kaffee?
Meine Schwester mag Rosa und Lila/Violett.
Ich weiß nicht, wie teuer eine Tasche aus Leder ist.
Wir wollen nicht, dass du die Rechnung bezahlst.
Willst du mir zeigen, wie ich die Hose bestellen kann?
Peter und Alex wissen, dass das Handy im Angebot ist.
D Sprechen
Aufgabe 15
1 wohnen
2 Zeit
3 Haus
© Noordhoff Uitgevers bv
Neue Kontakte, 6e editie
Pagina 4 van 25
1-2 havo-vwo | Kapitel 5 | Antwoorden
4 studiert
5 Bruder
6 trinken
7 Freunden
8 Schwester
9 Küche
10 Heizung
Ferienhaus
Aufgabe 16
1B
2B
3B
4B
5B
6A
Aufgabe 17
1 das Haus
2 die Haustür
3 die Garage
4 das Bad/das Badezimmer
5 die Waschmaschine
6 die Tür
7 die Küche
8 die Heizung
9 der Keller
10 der Garten
Aufgabe 18
1 der Strom
2 gemütlich
3 aufmachen
4 dunkel
5 das Wasser
6 die Wohnung
7 mit
8 anklopfen
9 aufräumen
10 der Schlüssel
11 zumachen
12 schließen
13 umziehen
Lösung: Studentenheim
Aufgabe 19
1
2
3
4
zumachen
hell
klein
billig
© Noordhoff Uitgevers bv
Neue Kontakte, 6e editie
Pagina 5 van 25
1-2 havo-vwo | Kapitel 5 | Antwoorden
5 mit
6 mieten
7 kochen
8 öffnen
9 heizen
10 kalt
11 leer
12 neu
Aufgabe 20
1 öffnen
2 Dach
3 kochen
4 neu
5 zu Hause
6 groß
7 Kühlschrank
8 leer
9 Dusche
10 mieten
Aufgabe 21
c In het Nederlands worden de klinkers in deze gesloten lettergrepen kort uitgesproken
en in het Duits lang.
Aufgabe 24
1
2
3
4
5
6
7
8
F
H
B
E
A
C
D
G
Aufgabe 26
1
2
3
4
5
Wie ist seine Wohnung?
Schließt du dann die Garage ab?
Wann bist du wieder zu Hause?
Kannst du die Haustür mal aufmachen?
Ich habe die Tür zugemacht. Hast du einen Schlüssel?
Bijvoorbeeld:
6 Seine Wohnung ist gemütlich, aber klein.
7 Klar, mache ich.
8 Um 23 Uhr bin ich wieder da.
9 Hat denn jemand angeklopft?
10 Nein, aber Yessin ist noch im Garten. Der hat sicher einen Schlüssel!
© Noordhoff Uitgevers bv
Neue Kontakte, 6e editie
Pagina 6 van 25
1-2 havo-vwo | Kapitel 5 | Antwoorden
Aufgabe 27
Bijvoorbeeld:
A
Wo wohnst du?
B
Wir haben seit gestern ein neues Haus in
Berlin.
Mein Zimmer ist klein, aber gemütlich.
Ja, wir haben ein Ferienhaus in Italien.
Nein, billig. Wir haben keinen Strom, kein
Wasser und keine Heizung.
Nein, es ist da immer warm.
Wie ist dein Zimmer?
Habt ihr auch ein Ferienhaus?
Ist das teuer?
Ist es dann nicht kalt?
Aufgabe 28
A
1 Kannst du die Haustür mal
aufmachen?
3 Mein Bruder hat den
Schlüssel, er räumt nie auf.
5 Meine Mutter hat sicher
einen Schlüssel. Sie ist im
Garten.
7 Hallo, Yessin.
11 Toll! Wir kommen mit.
B
2 Klar, mache ich. Die Tür ist
zu. Hast du einen Schlüssel?
4 Hat deine Mutter auch
einen Schlüssel?
6 Ok. Es ist Yessin mit ein
paar Freunden.
9 Wie ist das neue Haus?
12 Und wir kommen bald zu
Besuch.
C
8 Hallo, kommt ihr mit,
ein Eis essen? Ich ziehe
morgen um.
10 Groß, ich habe jetzt
den ganzen Keller für
mich allein und ein
eigenes Badezimmer.
13 Gerne.
E Wörterbuch
Aufgabe 29
a
1 Je zoekt niet bij geschneit omdat dit een voltooid deelwoord van een werkwoord is.
2 Bij het hele werkwoord, de infinitief.
3 Mag is een werkwoordsvorm, maar blijkbaar niet van de infinitief magen. Dan moet het
dus van een sterk of onregelmatig werkwoord komen, waarbij er klinkerverandering
optreedt. Kijk bij het overzicht van sterke of onregelmatige werkwoorden in je boek of
woordenboek om de bijbehorende infinitief te vinden.
4 Een werkwoordsvorm zoek je altijd op bij de vorm van het hele werkwoord.
b
5 Dit woord vind je niet omdat het een samengesteld woord is.
6 Zoek bij de lemma's Wochenende en Kurs.
7 Je vindt de betekenis onder het lemma Laden (winkel); Läden is de meervoudsvorm.
c
8 liest
9 gesessen
10
Oberschenkelknochenbruch
© Noordhoff Uitgevers bv
betekent
lees
gezeten
dijbeenbreuk
Neue Kontakte, 6e editie
opgezocht bij
lesen
sitzen
Oberschenkel, Knochen(,)
Bruch
Pagina 7 van 25
1-2 havo-vwo | Kapitel 5 | Antwoorden
11 stellte fest
12 hingerichtet
stelde vast
terechtgesteld
feststellen
hinrichten
F In der Klasse
Aufgabe 30
1 over hun droomkamer schrijven
2 ze hun huiswerk niet hebben gemaakt.
3 de spelling
4 Was habe ich euch letzte Woche aufgegeben?
5 Wer hat seine Hausaufgaben nicht gemacht?
6 Hat das jeder verstanden?
7 Schreibt man das A mit oder ohne Umlaut?
8 Seid ihr fertig?
9 Gibt es noch Fragen?
10 de fout noemen
11 een voorbeeld noemen
12 het antwoord herhalen
13 een raam openen
14 het woord spellen
Zum Schluss
1
1 Küche
2 Garten
3 aufräumen
4 aufmachen
5 gemütlich
6 Heizung
7 Kühlschrank
8 kochen
9 hell
2
1 de zee
2 zacht
3 de droom
3
1 wollen
2 Weißt
3 Wisst
4 Magst
5 will
6 mögen
4
1 Wo wohnst du jetzt?
2 Hat denn jemand angeklopft?
3 Er räumt nie auf.
4 Wann bist du wieder zu Hause?
5 Er lebt dort mit ein paar Freunden.
© Noordhoff Uitgevers bv
Neue Kontakte, 6e editie
Pagina 8 van 25
1-2 havo-vwo | Kapitel 5 | Antwoorden
6
7
8
9
Schließt du dann die Garage ab?
Er lebt schon in einem Studentenheim.
Nein, unsere Mutter wäscht für sie.
Billig. Wir haben keinen Strom und kein Wasser.
Landeskunde
Aufgabe 31
1 Over Duitse huizen of over wonen in Duitsland
2 Eigen antwoord. Voorbeelden nog even afhankelijk van de foto’s, bijv. de stenen zijn
niet te zien, de muren zijn wit (Putz i.p.v. Backstein).
3 Eigen antwoord. In de tekst wordt genoemd: vakwerkhuis, typisch Duitse decoraties in
de tuin, Wintergarten, meerdere woningen in één huis (Mehrfamilienhaus), Hinterhof.
4 Einfamilienhaus, Zweifamilienhaus, Mehrfamilienhaus, Hochhaus
5 Mehrfamilienhaus, Einfamilienhaus, Hochhaus, Zweifamilienhaus
6 Bijv. flat = Apartment/Wohnung in einem Hochhaus
portiekwoning = Wohnung
eengezinswoning/tussenwoning/rijtjeshuis = Reihenhaus! (en geen Einfamilienhaus)
hoekhuis = Reiheneckhaus
twee-onder-een-kap = Zweifamilienhaus (of Doppelhaushälfte)
vrijstaand huis = Einfamilienhaus
7 Ferienhaus, anders huur je alleen een deel van een huis
8 Eigen antwoord. Bijv. overeenkomst: we hebben ook een kapstok; verschil: we trekken
geen sloffen aan; verschil: we koken op gas en niet elektrisch
9 werkplaats, partyruimte, opslagruimte, voorraadkelder
10 Eigen antwoord.
11 Eigen antwoord.
G Hören
Aufgabe 32
1D
2 Je ziet dat het huis uit meerdere woningen bestaat en in de tekst staat dat Leo in een
Wohnung woont en niet een Haus.
3 voordeur – 1e hal – wc – 1e hal – 2e hal – keuken zitgedeelte – keuken kookgedeelte –
2e hal – woonkamer eetgedeelte – woonkamer zitgedeelte – terras – 2e hal – 3e hal –
badkamer – 3e hal – kamer Ludo (tegenover badkamer) – 3e hal – kamer ouders
(daarnaast) – 3e hal – wasmachineruimte – 3e hal – kamer Leo
4A
5
Koelkast: vierkantje rechts naast de deur
Vaatwasser: vierkantje links naast gootsteen
6 De kast links van de deur
7 De rechter wastafel
8 Speelgoed (Lego en auto’s) en kleding
9 Drie van de volgende dingen: Waschbecken, Couch, Sessel, Fernseher, Bett,
Schreibtisch, Computer
© Noordhoff Uitgevers bv
Neue Kontakte, 6e editie
Pagina 9 van 25
1-2 havo-vwo | Kapitel 5 | Antwoorden
H Lesen
Aufgabe 33
1
2
3
4
5
B
De tekst bestaat uit vragen en antwoorden.
De tekst gaat over een meisje dat vertelt over het werken en wonen op een bergweide.
B
Leben auf der Alm
nur kaltes Wasser
Kontakt übers Internet oder
simsen
am Wochenende
ausschlafen
Tiere versorgen
6 eigen antwoord, bijv. Alm = bergweide (dit legt Sarah uit in het antwoord op de eerste
vraag)
7 eigen antwoord
8
Een Alm is een bergweide waar de koeien ‘s zomers kunnen grazen.
Wasser
Kontakt zu Freunden
Leben zuhause
warmes oder kaltes Wasser
Freunde treffen
De koeien gaan naar de Alm, omdat er in het dal niet genoeg gras is en omdat berglucht
gezond is.
De koeien zijn van ongeveer half juni (zodra er genoeg gras is) tot ongeveer half
september (voordat het te koud wordt) op de Alm.
Op de Alm van Sarah hebben (incl. Sarah) vijf mensen gewerkt.
Taken op de Alm zijn melken, voeren, stallen uitmesten, koeien in de gaten houden,
hekken repareren, hooien, boter maken, onkruid wieden, houthakken en mest over het
land verspreiden.
Het leven op de Alm is anders dan thuis: er is geen warm water, je kunt niet met
vrienden afspreken en je kunt nooit uitslapen, omdat de dieren verzorgd moeten worden.
9
Een zomer op de Alm
Sarah heeft een hele zomer op een Alm gewerkt. Dit is een bergweide waar de koeien ‘s
zomers kunnen grazen. Ze gaan daar naartoe, omdat er in het dal niet genoeg gras is en
omdat berglucht gezond is. De koeien zijn van ongeveer half juni (zodra er genoeg gras
is) tot ongeveer half september (voordat het te koud wordt) op de Alm.
Op de Alm van Sarah hebben (incl. Sarah) vijf mensen gewerkt. Hun taken op de Alm
zijn melken, voeren, stallen uitmesten, koeien in de gaten houden, hekken repareren,
hooien, boter maken, onkruid wieden, houthakken en mest over het land verspreiden.
Sarah vertelt dat het leven op de Alm anders is dan thuis: er is geen warm water, je kunt
niet met vrienden afspreken en je kunt nooit uitslapen, omdat de dieren verzorgd moeten
worden.
I Grammatik
Aufgabe 34
1
2
3
4
mich
uns
sie
euch
© Noordhoff Uitgevers bv
Neue Kontakte, 6e editie
Pagina 10 van 25
1-2 havo-vwo | Kapitel 5 | Antwoorden
5 dich
6 ihn
Aufgabe 35
1
1
2
3
4
5
6
Kannst du für mich die Tür aufmachen?
Das Haus ist für uns doch viel zu groß.
Im Streit zwischen den Brüdern geht es um sie.
Von hier bis euch da drüben sind es fünf Meter.
Ich habe wirklich nichts gegen dich.
Ohne ihn kann ich den Spiegel nicht aufhängen.
2
a Ich bin gerne bei dir.
b Ihr kriegt kein Wort aus ihr raus.
c Kommst du morgen zu mir?
d Wir gehen mit euch ins Kino.
e Mit wem gehst du in die Disko?
f Er bekommt einen Brief von ihr.
g Wer ist nach ihnen dran?
h Er ist bei uns immer willkommen.
i Ich bin zuerst dran und nicht nach Ihnen!
j Sie hat seit ihm keinen Freund mehr gehabt.
3
Verschillen: dir – dich, ihr – sie, mir – mich, ihm – ihn.
Overeenkomsten: uns – uns, euch – euch.
4
Ik ben graag bij jou.
Jullie krijgen geen woord uit haar.
Kom je morgen naar mij?
Wij gaan met jullie naar de bioscoop.
Met wie ga jij naar de disco?
Hij krijgt een brief van haar.
Wie is na hen aan de beurt?
Hij is bij ons altijd welkom.
Ik ben eerst en niet na u.
Zij heeft sinds hem geen vriend meer gehad.
5
1
Niederländisch
ik
jij
hij
zij
het
wij
jullie
zij
u
wie
6 n.v.t.
© Noordhoff Uitgevers bv
1 Deutsch
3 Niederländisch
3 Deutsch
ich
du
er
sie
es
wir
ihr
sie
Sie
wer
met
met
met
met
met
met
met
met
met
met
mit
mit
mit
mit
mit
mit
mit
mit
mit
mit
mij
jou
hem
haar
het
ons
jullie
hen
u
wie
Neue Kontakte, 6e editie
mir
dir
ihm
ihr
ihm
uns
euch
ihnen
Ihnen
wem
Pagina 11 van 25
1-2 havo-vwo | Kapitel 5 | Antwoorden
7
Zin
Ich darf mit.
Willst du mit mir ins Kino?
Ist das Geschenk für
mich?
Regel
Ich staat in de eerste naamval (1), want dit is het
onderwerp van de zin.
mir staat in de derde naamval (3), want er staat het
voorzetsel mit voor.
mich staat in de vierde naamval (4), want er staat het
voorzetsel für voor.
De derde naamval volgt na de voorzetsels: aus, bei, mit, nach, seit, von, zu.
De vierde naamval volgt na de voorzetsels: durch, für, ohne, um, bis, gegen, entlang.
Aufgabe 36
1
2
3
4
5
6
7
zu
Bei
mit
von
Seit
nach
aus
Aufgabe 37
1 zu mir
2 aus ihm
3 Bei euch
4 Von wem
5 mit ihr
6 von ihnen
7 Nach uns
8 mit mir
9 Seit Ihnen
10 zu dir
Aufgabe 38
1
2
3
4
5
6
7
8
(Jullie) … seid viel zu laut.
Kommt ihr morgen zu (ons) …?
Kommt diese E-Mail von (jou) …?
Nach (wie) … bin ich an der Reihe?
(Zij) … hat einen modernen Computer.
Ich stehe mit (hem) … auf dem Balkon.
(Wie) … hat die Toilette sauber gemacht?
(Jij) … musst hier die Treppe hochgehen.
1e
naamval
x
3e
naamval
x
x
x
x
x
x
x
antwoord
Ihr
uns
dir
wem
Sie
ihm
Wer
Du
Aufgabe 39
1
2
3
4
5
6
7
Ihnen
ihr
euch
wem
dir
mir, du
mir, er
© Noordhoff Uitgevers bv
Neue Kontakte, 6e editie
Pagina 12 van 25
1-2 havo-vwo | Kapitel 5 | Antwoorden
8 ich, ihr
9 Ich, ihm
10 Wir
Aufgabe 40
1 Es
2 Sie
3 ihm
4 Ihr
5 euch
6 Ihnen
7 dir
8 wir, sie
9 ich, sie
10 uns
Aufgabe 41
A
1 Gehst du zu ihm?
2 Fährst du zu uns?
3 Bleibst du zum Essen bei mir?
4 Spielst du mit ihnen im Team?
5 Willst du mit ihnen reden?
6 Kaufst du das Buch bei ihr?
B
Nein,
Nein,
Nein,
Nein,
Nein,
Nein,
ich
ich
ich
ich
ich
ich
gehe zu ihr.
fahre zu ihnen.
bleibe zum Essen bei ihm.
spiele mit euch im Team.
will mit dir reden.
kaufe das Buch bei Ihnen.
Aufgabe 42
A
1 Die Uhr da, ist sie nicht toll?
2 Der Tisch da, ist er nicht schön?
3 Die Lampe da, ist sie nicht billig?
4 Der Stuhl da, ist er nicht modern?
5 Das Kissen da, ist es nicht praktisch?
6 Der Schrank da, ist er nicht groß genug?
B
Ja,
Ja,
Ja,
Ja,
Ja,
Ja,
sie passt zu.
er passt zu uns.
sie passt zu euch.
er passt zu mir.
es passt zu ihm.
er passt zu Ihnen.
Aufgabe 43
1 zu
2 Für
3 nach
4 Aus
5 Ohne
6 gegen
7 Durch
8 bis
9 mit
10 Seit
Aufgabe 44
1
2
3
4
ich
nach
es
sie
© Noordhoff Uitgevers bv
Neue Kontakte, 6e editie
Pagina 13 van 25
1-2 havo-vwo | Kapitel 5 | Antwoorden
5 für
6 sie
7 es
8 zu dir
9 zu mir
10 du
11 für
12 bei mir
Aufgabe 45
Bijvoorbeeld:
A
1 Gehst du ohne uns?
2 Kommst du zu mir?
3 Spielt Julian gegen sie?
4 Ist der Schlüssel für ihn?
5 Kaufst du das Radio von ihnen?
6 Machen wir heute Hausaufgaben bei
Ihnen?
B
Ja,
Ja,
Ja,
Ja,
Ja,
Ja,
ich gehe ohne euch.
ich komme zu dir.
er spielt gegen sie.
er ist für ihn.
das kaufe ich von ihnen.
bei mir.
Aufgabe 46
Rolle A
1
Hallo! Kannst du heute Mittag zu mir
kommen?
Rolle B
Ich kann doch auch mit dir in die Stadt
gehen?
Nein, ich gehe lieber ohne dich, ich will
nämlich auch noch was für dich kaufen.
2
Frau Wenzel, durch wen haben Sie
erfahren, dass das große Haus verkauft
wird?
Das Haus steht doch bei Ihnen um die
Ecke?
Das weiß ich noch nicht. Suse hat morgen
Geburtstag und ich will noch ein Geschenk
für sie kaufen.
Ich habe es in der Zeitung gelesen.
Ja, stimmt. Warum willst du das alles
wissen?
Ach so. Das Haus ist bestimmt was für
euch.
Meine Eltern wollen mit mir und meinem
Bruder umziehen.
Aufgabe 47
1
2
3
4
5
6
Ist die Straße bei Ihnen ruhig?
Bei euch ist es immer gemütlich.
Willst du mit mir das Abendessen kochen?
Bei ihm zu Hause ist der Kühlschrank immer leer.
Frau Klein, Julia kommt Freitag zu Ihnen.
Nach uns hat die Familie Bürger da gewohnt.
© Noordhoff Uitgevers bv
Neue Kontakte, 6e editie
Pagina 14 van 25
1-2 havo-vwo | Kapitel 5 | Antwoorden
J Sprechen
Aufgabe 48
1B
2B
3A
4A
5B
6B
7A
8B
9B
10 B
11 A
12 B
13 B
14 B
15 B
Aufgabe 49
1
2
3
4
5
6
7
8
Im Flur, erste Tür rechts.
Gleich links, beim Waschbecken.
Wie sieht dein Zimmer aus?
Dann kannst du moderne Farben für Boden und Wände aussuchen.
Ich habe ein Bett, einen Schreibtisch und einen Sessel.
Warum willst du dein Radio verkaufen?
Für dich nur fünfzehn Euro!
Wollen wir jetzt den Fernseher anmachen?
Aufgabe 50
a
1 Handtuch
2 Zimmer
3 Schrank
4 Sessel
5 Lampe
6 Radio
7 Wand
8 Toilette
9 Waschbecken
10 verkaufen
11 Treppe
12 modern
b Lösung: Schlafzimmer
Aufgabe 51
1
2
3
4
5
der Balkon = het balkon
der Boden = de bodem, vloer
das Fenster = het raam
die Lampe = de lamp
die Möbel = de meubels
© Noordhoff Uitgevers bv
Neue Kontakte, 6e editie
Pagina 15 van 25
1-2 havo-vwo | Kapitel 5 | Antwoorden
6 der Sessel = de fauteuil
7 der Spiegel = de spiegel
8 das Zimmer = de kamer
Aufgabe 52
1 Uhr
2 Vertrag
3 geschlossen
4 nett
5 teuer
6 Stuhl
7 klingeln
8 warm
9 ausmachen
10 zentral
Aufgabe 54
1 Satz
2 Käfer
3 kommen
4 können
5 Buch
6 Musik
7 Lüge
8 Rauch
9 gefährlich
10 Mäuse
Aufgabe 55
1 geträumt
2 drauf
3 fällt
4 früh
5 Morgen
6 Dort
7 hätte
8 geküsst
9 Mund
10 Grund
11 währenddessen
12 für
13 hält
14 laufe
15 Falschgeld
16 absolut
17 verrückt
18 kaum
19 Kuss
20 Traum
© Noordhoff Uitgevers bv
Neue Kontakte, 6e editie
Pagina 16 van 25
1-2 havo-vwo | Kapitel 5 | Antwoorden
Aufgabe 57
1
2
3
4
5
6
B
A
A
A
A
B
Aufgabe 59
1
2
3
4
5
Hoe ziet jouw kamer eruit?
Waar is het toilet?
Wat kan ik voor je doen?
Wat doe je als je computer uit staat?
Waarom wil je je radio verkopen?
Bijvoorbeeld:
6 Ich habe ein Bett, einen Sessel und einen Spiegel.
7 Im Flur, zweite Tür rechts.
8 Willst du mit mir den Spiegel aufhängen?
9 Dann nehme ich mein Telefon.
10 Ich benutze es nie.
Aufgabe 60
1
2
3
4
5
Dan kun je moderne kleuren voor vloer en muren uitzoeken.
Geen punt.
Nee, dan voel ik me niet prettig.
Voor jou maar vijftien euro.
Natuurlijk. Ze liggen in de kast. Hier heb je ze.
Bijvoorbeeld:
6 Ich bekomme ein neues Schlafzimmer.
7 Willst du mit mir den Spiegel aufhängen?
8 Kommst du nicht ohne deine Freunde aus?
9 Was kostet es?
10 Hast du ein Handtuch und ein Kissen für mich?
Aufgabe 61
Bijvoorbeeld:
A
Wie sieht dein Zimmer aus?
Was kann ich für dich tun?
Kein Thema. Ich gehe schon mal mit dieser
Lampe runter.
Wo ist die Toilette?
Und wo finde ich das Licht?
Hast du ein Handtuch für mich?
© Noordhoff Uitgevers bv
B
Ich habe ein Bett, einen Sessel und einen
Spiegel.
Kannst du mit mir die Möbel runtertragen?
Ich mache sie zuerst sauber.
Im Flur, zweite Tür links.
Gleich rechts, beim Waschbecken.
Hier hast du es.
Neue Kontakte, 6e editie
Pagina 17 van 25
1-2 havo-vwo | Kapitel 5 | Antwoorden
Aufgabe 62
Bijvoorbeeld:
A
Kommst du ohne deine Freunde aus?
Wie bleibst du in Kontakt mit deinen
Freunden?
Was machst du, wenn dein Computer
kaputt ist?
Warum willst du dein Telefon/Handy
verkaufen?
Und was kostet es?
Das finde ich zu teuer, fünfzehn Euro?
Gute Idee, aber nicht zu laut. Sonst hört
mein Vater uns.
B
Nein, dann fühle ich mich nicht wohl.
Vor allem per Computer.
Dann nehme ich mein Telefon.
Ich benutze es nie. Ich habe ein neues
Handy.
Für dich nur fünfundzwanzig Euro!
Ok. Wollen wir jetzt den Fernseher
anmachen?
Na klar.
K Schreiben
Aufgabe 63
1C
2 op zijn kop
3
Zu vermieten:
Modern möbliertes Einfamilienhaus in Trassenheide auf der Insel Usedom in direkter
Nähe zum Badestrand.
Wenn Sie das Haus betreten, kommen Sie ins Obergeschoss, Sie finden hier zunächst ein
Kinderzimmer mit Kinderbett und Schränken. Auf der anderen Seite das Bad mit
Badewanne, Waschbecken, Toilette und einer Waschmaschine. Daneben befindet sich
das Elternzimmer mit Doppelbett und Kleiderschrank. Von hier aus hat man eine
herrliche Sicht auf die Ostsee.
Wenn Sie die Treppe hochgehen, kommen Sie ins Erdgeschoss. Hier befinden sich das
Wohnzimmer mit Sofa und Elektrogeräten wie Radio, Fernseher und Computer mit
Internetanschluss, die Küche mit Backofen, Mikrowelle und Geschirrspüler, der Flur und
eine zweite Toilette.
Das Haus ist liebevoll eingerichtet, Sie müssen nur schwindelfrei sein … Lassen sie sich
überraschen.6 Eigen antwoord.
Aufgabe 64
1 Im Keller können Sie natürlich viel Stauraum finden.
2 In der Küche und in der Garage gibt es manchmal Mäuse.
3 Das Arbeitszimmer ist größer und heller als das Wohnzimmer.
4 Das Haus ist von innen schöner, als Sie es von außen erwarten.
5 Wenn Sie die Treppe hochgehen, kommen Sie ins Obergeschoss.
6 Im Erdgeschoss befindet sich die Küche. Da sind Elektrogeräte wie Mikrowelle und
Kühlschrank.
© Noordhoff Uitgevers bv
Neue Kontakte, 6e editie
Pagina 18 van 25
1-2 havo-vwo | Kapitel 5 | Antwoorden
Aufgabe 65
1 der Schreibtisch
2 das Klo, die Toilette
3 die Decke
4 fließendes Wasser
5 der Flur
6 die Badewanne
7 der Zugang
8 das Erdgeschoss
9 der Fußboden
10 die Bilder
11 das Geschirr
Aufgabe 66
1 zu vermieten
2 möbliertes (Einfamilien-)Haus
3 in direkter Nähe zum Badestrand
4 Wenn Sie das Haus betreten, kommen Sie in den Flur.
5 Gegenüber befindet sich die Küche.
6 Von hier aus hat man eine herrliche Sicht.
7 Wenn Sie die Treppe runtergehen, kommen Sie ins Erdgeschoss.
8 Die Küche hat eine Mikrowelle und einen Geschirrspüler.
9 Das Haus ist modern eingerichtet.
10 Lassen Sie sich überraschen.
Aufgabe 67
Bijvoorbeeld:
Zu vermieten:
Möbliertes Haus in Düsseldorf in direkter Nähe vom Flughafen.
Erdgeschoss: großes Wohnzimmer, moderne Küche mit Einbaugeräten und eine Toilette
im Flur. Vom Wohnzimmer aus Zugang zur Terasse.
Obergeschoss: Elternschlafzimmer und zwei Kinderschlafzimmer, schönes Badezimmer
mit Badewanne und Dusche und eine zweite Toilette.
Besonderheiten: Das Haus verfügt über einen sehr großen Garten, mit Gemüsegarten
und Teich.
Zum Schluss
1
1 Handtuch
2 Fenster
3 Wände
4 Treppe
5 sauber
6 verkaufen
7 Tisch
8 kaufen
9 zu
© Noordhoff Uitgevers bv
Neue Kontakte, 6e editie
Pagina 19 van 25
1-2 havo-vwo | Kapitel 5 | Antwoorden
2
1 bureau
2 licht, makkelijk
3 zelfs
3
1 bei uns
2 aus ihr raus
3 mit dir
4 zu euch
5 mit wem
6 seit ihm
4
1 Wie sieht dein Zimmer aus?
2 Ich warte auf der Terrasse.
3 Ich mache ihn zuerst sauber.
4 Wollen wir jetzt den Fernseher anmachen?
5 Und wo finde ich das Licht?
6 Na klar, sie liegen im Schrank. Hier hast du sie.
7 Im Flur, zweite Tür rechts.
8 Kein Thema.
9 Nein, dann fühle ich mich nicht wohl.
Praxis
Aufgabe 68
Schritt 1
a
1 eigen antwoord
2 eigen antwoord
b
1b, 2d, 3e, 4g, 5a, 6c, 7f
Schritt 2
1 mein Zimmer
2 Klasse (in der Türkei)
3 Apartment
4 Tagebuch
5 aufräumen
Schritt 3
1 Ich bin oft in meinem Zimmer.
2 Ich habe viele Teppiche in meinem Zimmer.
3 Die Wände haben die Farben Grün und Rosa/Pink.
4 Ich habe viele Poster von meinen Lieblingsstars in meinem Zimmer hängen.
5 In meinem Zimmer befinden sich: ein Waschbecken, eine Couch, ein Sessel und ein
Fernseher.
6 Hier steht mein Bett und daneben mein Schreibtisch mit meinem Computer.
© Noordhoff Uitgevers bv
Neue Kontakte, 6e editie
Pagina 20 van 25
1-2 havo-vwo | Kapitel 5 | Antwoorden
L Hören
69
1 Aan het fantaseren over je eigen huis / droomhuis.
2 Mein Traumhaus
3
klettern
klimmen
4
draußen
buiten
5
das Loch
het gat
6
der Wald
het bos
7
der Garten
de tuin
8
in der Nähe
in de buurt
9
drumherum
daaromheen
10 der Fußboden
de vloer
11 das Stockwerk
de etage
12 tropische Insel
tropisch eiland
13 Wasserrutsche
waterglijbaan
14 Schwimmbecken
zwembad
15 naar eigen oordeel
16
1
2
3
4
Villa Gabriel
Skihütte - Norbert
Einfamilienhaus - Sabine
besonderes Haus - Barbara
17
18
19
20
21
22
23
24
richtig
Gabriel wil een tuinhuisje hebben.
Gabriel wil in een tropisch land wonen.
Sabine wil veel ruimte hebben in het huis.
Het huis van Sabine heeft twee zwembaden.
In het huis van Norbert is er geen verwarming.
Norbert vindt het handig om een zwembad te hebben.
Norbert heeft geen tv op de slaapkamer.
Barbara wil geen zwembad hebben.
25 Het huis van Barbara heeft vijf deuren.
26 Het huis van Barbara heeft veel klimrekken.
27 Een robot doet de afwas in de keuken van Barbara.
falsch
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
M Lesen
Aufgabe 70
1C
2C
3
entspannend = groen/blauw
kalt = wit
frisch = geel/oranje
klein x
vergrößern x
ungemütlich = wit
Wärme = geel/oranje
Weite x
© Noordhoff Uitgevers bv
Neue Kontakte, 6e editie
Pagina 21 van 25
1-2 havo-vwo | Kapitel 5 | Antwoorden
langweilig = wit
gute Laune = geel/oranje
fröhlich = geel/oranje
beruhigend = groen/blauw
erdrückend x
eng x
4
donkere kleuren
lichte kleuren
erdrückend
Weite
klein
vergrößern
eng
5
entspannend = ontspannend
kalt = koud
frisch = fris
klein = klein
vergrößern = vergroten
ungemütlich = ongezellig
Wärme = warmte
Weite = breedte
langweilig = saai
gute Laune = goed humeur
fröhlich = vrolijk
beruhigend = geruststellend
erdrückend = bedrukkend
eng = nauw
6 Viele kleine … große Leuchte.
Dit is de kernzin, omdat dit de tip is die gegeven wordt.
7 Omdat slapen en werken/huiswerk maken twee totaal verschillende dingen zijn.
8 bed: in een hoek of met hoofdeind tegen de muur, omdat je je dan veilig voelt en zo
een betere nachtrust hebt
bureau: midden in de kamer, met je gezicht naar de deur, omdat je zo kunt zien wie er
binnen komt en je kunt je gedachten zo de vrije loop laten
9 n.v.t.
10 - bed en bureau moeten zo ver mogelijk bij elkaar vandaan staan
- aparte zithoek, of slaapbank gebruiken
- bed moet in een hoek of ten minste met het hoofdeind tegen een muur
- bureau moet zo staan dat je met je rug naar een muur zit, de deur moet je kunnen zien
11 - veel kleine lampen
- geen witte, maar gekleurde muren, niet te donker
12 eigen antwoord
13 de kleuren moeten overeenkomen met de gekozen woorden in vraag 12.
14 eigen antwoord
Wiederholung
Aufgabe 1
1
2
3
4
5
6
7
möchten
darf
möchte
kann
dürfen
Kannst
möchte
© Noordhoff Uitgevers bv
Neue Kontakte, 6e editie
Pagina 22 van 25
1-2 havo-vwo | Kapitel 5 | Antwoorden
8 möchte
9 Darfst
10 kann
11 Könnt
Aufgabe 2
1
2
3
4
5
Möchtest; möchte; darf
Möchtest; kann
dürft; dürfen
können; kann; darf
möchte; kannst
Aufgabe 3
1 Ich
2 uns
3 Sie
4 du
5 mich
6 ihn
7 euch
8 Ihr
9 sie
10 sie
Aufgabe 4
1 dich
2 ihr
3 Sie
4 Ich; sie
5 du; ihn
6 du; Ich
7 euch
8 Er
9 du; uns
10 mich; ich
Aufgabe 5
1 die Hose
2 anziehen
3 einkaufen
4 bar
5 im ersten Stock
6 die Jeans
7 bekommen
8 anprobieren
9 grau
10 hübsch
11 gefunden
12 hell
13 gegangen
14 möchten
© Noordhoff Uitgevers bv
Neue Kontakte, 6e editie
Pagina 23 van 25
1-2 havo-vwo | Kapitel 5 | Antwoorden
I
A
N
E
A
R
P
R
O
B
I
E
R
M
Ö
C
H
T
D
I
E
H
O
S
E
E
N
N
S
E
M
B
E
K
O
M
M
E
N
B
H
S
Ü
T
B
E
S
L
L
D
Z
I
G
E
E
E
E
N
C
H
J
E
H
E
N
A
G
A
N
U
A
R
G
G
T
O
N
E
D
N
U
F
E
G
C
N
E
I
N
K
A
U
F
E
N
K
E
N
Aufgabe 6
1 Kleid
2 dunkel
3 ausziehen
4 Mode
5 Kappe
6 bar
7 brauche; Größe
8 bezahlen; Geldautomat
9 Pullover; Kleidergeschäft; im Angebot
10 Regenmantel
Aufgabe 7
1 Mögen
2 will
3 mag
4 Willst
5 Magst
6 wollen
7 Wisst
8 Weißt
9 will
10 wissen
Aufgabe 8
1
2
3
4
5
6
mag
Willst
Wisst
mögen
will; wissen; will
wissen; wollen
Aufgabe 9
1 Mit wem willst du ein Eis essen? – Ich will mit ihnen ein Eis essen.
2 Mit wem willst du Tennis spielen? – Ich will mit dir Tennis spielen.
© Noordhoff Uitgevers bv
Neue Kontakte, 6e editie
Pagina 24 van 25
1-2 havo-vwo | Kapitel 5 | Antwoorden
3
4
5
6
Mit
Mit
Mit
Mit
wem
wem
wem
wem
willst
willst
willst
willst
du
du
du
du
ins Kino gehen? – Ich will mit euch ins Kino gehen.
Fußball spielen? – Ich will mit Ihnen Fußball spielen.
zusammenleben? – Ich will mit ihr zusammenleben.
Hausaufgaben machen? – Ich will mit ihm Hausaufgaben machen.
Aufgabe 10
1
2
3
4
5
6
7
8
dir
ihnen
ich; ihm
du; mir
Ihr; uns
ich; euch; ihr
Sie; uns; wir; Ihnen
Du; du; ihr
Aufgabe 12
1 Tisch
2 Schrank
3 Küche
4 Lampe
5 hell
6 elektrisch
7 schön
8 nett
9 teuer
10 Radio
T
I
S
C
K
T
R
I
H
S
© Noordhoff Uitgevers bv
R
C
A
H
N
K
Ö
Ü
N
C
E
H
T
E
T
L
E
Neue Kontakte, 6e editie
L
U
A
E
M
R
P
A
E
L
E
D
I
O
Pagina 25 van 25

Download Report