Algemene Onderwijs- en Examenregeling

Algemene Onderwijs- en
Examenregeling
Voor de opleidingen die uitgaan van een kwalificatiedossier
STC-Group
Cohort 2014
13 juni 2014
Inhoud
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
Inleiding ........................................................................................................... 3
Overzicht opleidingen ......................................................................................... 4
Het onderwijsprogramma .................................................................................... 6
De examenregeling ............................................................................................ 8
De organisatie van de examens ..........................................................................16
De richtlijnen voor de samenstelling van de examens ............................................18
Bezwaar en beroep ...........................................................................................19
Begrippenlijst ...................................................................................................20
Namen en adressen ..........................................................................................23
2 / 24
1. Inleiding
Dit document bevat de algemene onderwijs- en examenregeling zoals bedoeld is in de
Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB). Deze regeling is van toepassing op de WEB
gerelateerde opleidingen van de STC-Group.
De in hoofdstuk 2 genoemde opleidingen gaan uit van de zogenaamde
Kwalificatiedossiers (KD’s).
Dit document is samengesteld onder verantwoordelijkheid van het College van Bestuur
van de STC-Group.
De door de STC-Group opgestelde onderwijs- en examenregeling voor het MBO onderwijs
bestaat uit twee delen:
- de algemene onderwijs en examenregeling; deze is voor alle in hoofdstuk 2
genoemde opleidingen gelijk;
- het opleidingsplan; hierin is de algemene onderwijs- en examenregeling
uitgewerkt per opleiding.
Bij aanvang van de opleiding wordt de onderwijs- en examenregeling bekendgemaakt
aan de deelnemers.
1.1 Algemene OER
In de algemene onderwijs- en examenregeling is aangegeven onder welke voorwaarden
de toetsing van de deelnemer plaatsvindt en onder welke voorwaarden de deelnemer het
diploma krijgt uitgereikt. De algemene onderwijs- en examenregeling gaat over het
examenprogramma –ook wel het summatieve deel genoemd – waarin beslist wordt of de
deelnemer in aanmerking komt voor het diploma van de opleiding waarin hij staat
ingeschreven.
Het begeleidingsprogramma – ook wel het formatieve deel genoemd – moet ervoor
zorgen dat de deelnemer goed is voorbereid op het examen. De verdere uitwerking van
het begeleidingsprogramma staat in de onderwijsovereenkomst en het opleidingsplan
beschreven.
1.2 Opleidingsplan
Het opleidingsplan is een uitwerking van de algemene OER per opleiding. In het
opleidingsplan is de inhoud en de opzet van de opleiding weergegeven en wordt een
uitwerking gegeven van de leerwegen (beroepsopleidende - en beroepsbegeleidende
leerweg). Het opleidingsplan bevat een toetsplan waarin een overzicht van het examen
wordt gegeven. Het examen bestaat uit Proeven van Bekwaamheid (PvB’s) mogelijk
onderverdeeld in exameneenheden en examenonderdelen. Het toetsplan geeft aan hoe
de verschillende PvB’s het kwalificatiedossier op eindniveau dekken. Ook wordt in het
opleidingsplan de verhouding tussen theorie en beroepspraktijkvorming weergegeven.
1.3 Geldigheid Algemene OER
De Algemene OER is van toepassing op de deelnemers die in het schooljaar 2014-2015
starten met een opleiding waarop de Wet Educatie en Beroepsonderwijs van toepassing
is en waarvoor het Kwalificatiedossier leidend is.
3 / 24
2. Overzicht opleidingen
Deze onderwijs- en examenregeling geldt voor de in tabel 1 genoemde opleidingen.
Onderscheiden worden de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) met 51% of meer beroeps
praktijkvorming (BPV) en de beroepsopleidende leerweg (BOL) met niet meer dan 49%
BPV.
Onder studiebelastingsuren (SBU) wordt verstaan de totale tijd die de deelnemer nodig
heeft om het onderdeel te bestuderen. SBU is de som van de contacttijd, zelfstudie en
BPV-uren.
In de onderstaande tabel is een opsomming gegeven van de mbo-opleidingen die
Stichting STC-Group aan mag bieden. Hierbij is uitgegaan van de crebolijst zoals
gepubliceerd op kwalificatiesmbo.nl.
Tabel 1
Sector
AOT
Crebo
91690
90452
90012
90311
91670
91680
95688
90240
Baggerbedrijf 93020
95734
Rijn- en
Binnenvaart
Zeevaart
95735
93030
95620
95640
95630
95731
95732
95733
95728
95729
95730
95736
Scheepsbouw 93080
Wegtransport 95768
en Logistiek
90255
90202
90217
91830
91870
91890
91841
91842
95723
95724
Naam opleiding
Medewerker operationele techniek
Basisoperator
Operator B
Operator A
Operationeel Technicus
Allround Operationeel Technicus
Basisoperator
Operator C
Baggermeester
Scheepswerktuigkundige
waterbouw
Stuurman waterbouw
Bootman
Matroos binnenvaart
Kapitein binnenvaart
Schipper binnenvaart
Scheepswerktuigkundige kleine
schepen
Stuurman kleine schepen
Stuurman-werktuigkundige kleine
schepen
Maritiem officier alle schepen
Scheepswerktuigkundige alle
schepen
Stuurman alle schepen
Schipper-machinist beperkt
werkgebied
Scheeps- en jachtbouwkundige
Assistent logistiek
Logistiek medewerker
Logistiek teamleider
Logistiek supervisor
Chauffeur goederenvervoer
Manager transport en logistiek
Planner wegtransport
Chauffeur personenvervoer
(Chauffeur openbaar vervoer)
Chauffeur personenvervoer
(Taxichauffeur)
Touringcarchauffeur
Touringcarchauffeur/reisleider
SBU
3200
1600
4800
3200
4800
6400
1600
6400
4800
6400
BOL of BBL
BOL
BOL/BBL
BOL/BBL
BOL/BBL
BOL
BOL
BOL/BBL
BOL/BBL
BOL
BOL
6400
4800
3200
6400
4800
4800
BOL
BBL
BOL/BBL
BOL
BOL/BBL
BOL/BBL
4800
4800
BOL/BBL
BOL
6400
6400
BOL
BOL
6400
3200
BOL
BOL
6400
1600
3200
4800
6400
3200
6400
4800
3200
BOL/BBL
BOL/BBL
BOL/BBL
BOL/BBL
BOL
BOL/BBL
BOL
BBL
BOL/BBL
3200
BOL/BBL
3200
3200
BBL
BBL
4 / 24
Havens
Luchtvaart
Rail
Zeevisvaart
95260
95250
95240
95725
95726
95727
93010
91860
91850
Manager havenlogistiek
Coördinator havenlogistiek
Medewerker Havenlogistiek
Coördinator havenoperaties
Manager havenoperaties
Medewerker havenoperaties
Aviaton Operations Officer
Luchtvaartlogisticus
Luchtvaartdienstverlener
95650
95738
Machinist Railvervoer
Visserij officier (Stuurmanscheepswerktuigkundige
vissersschepen SW5)
Stuurman werktuigkundige
zeevisvaart SW6
Werktuigkundige alle
vissersschepen W4
Stuurman alle vissersschepen S4
93130
95739
95737
6400
4800
3200
4800
6400
3200
4800
4800
4800/
6400
3200
4800
BOL/BBL
BOL/BBL
BOL/BBL
BOL/BBL
BBL
BOL/BBL
BOL
BOL
BOL/BBL
3200
BOL/BBL
6400
BOL
6400
BOL
BOL
BOL
5 / 24
3. Het onderwijsprogramma
Het onderwijsprogramma bereidt de deelnemer voor op het ontwikkelen van de juiste
competenties, vakkennis en vaardigheden die nodig zijn voor het uitvoeren van zijn
toekomstig beroep. Het onderwijsprogramma wordt ook wel het formatieve traject
genoemd. In het formatieve traject volgt de deelnemer lessen en practica, maakt
opdrachten en oefentoetsen (formatieve meetmomenten) en bereidt zich voor op de PvB.
De deelnemer wordt geïnformeerd over zijn voortgang door middel van
voortgangsrapportages (rapport). In het opleidingsplan, de jaarwijzer en de studiewijzer
per periode staat het onderwijsprogramma beschreven.
3.1 Het kwalificatiedossier
In een kwalificatiedossier 1 worden de kerntaken, werkprocessen en competenties
beschreven die gelden voor het betreffende beroep. In de loop van de opleiding wordt
beoordeeld of de deelnemer deze kerntaken, werkprocessen en competenties beheerst.
De beoordeling gebeurt aan de hand van verschillende Proeven van Bekwaamheid
(PvB’s). Een PvB bestaat uit één geïntegreerde toets of verschillende exameneenheden
en -onderdelen.
De deelnemer krijgt zijn diploma wanneer alle PvB’s zijn behaald. Het diploma ofwel de
beroepskwalificatie is vastgesteld door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap en wordt erkend door de werkgevers- en werknemersorganisaties uit de
betreffende bedrijfstak.
3.2 Studieduur en studiebelastingsuren
Studiebelastingsuren (SBU) zijn de uren die aan de studie worden besteed. Dat wil
zeggen, de uren die op school en in de beroepspraktijkvorming (BPV) worden gevolgd en
de uren die aan huiswerk en zelfstudie worden besteed. Er wordt vanuit gegaan dat
iedere leerling gedurende 40 weken 40 uur per week aan zijn studie besteedt. De
studielast is gebaseerd op 1600 studiebelastingsuren per jaar. De studieduur wordt door
de instelling vastgesteld op basis van de studielast. Dat wil zeggen dat een opleiding met
6400 SBU normatief vier jaar duurt.
3.3 De beroepspraktijkvorming
De BPV is dat deel van de opleiding dat in de praktijk van het beroep wordt uitgeoefend.
Het kan bestaan uit één of meer praktijkperiodes, bij de BBL-opleiding vindt dit in
dienstverband plaats. De beroepspraktijkvorming wordt ook wel de ‘praktijkcomponent’
genoemd. De BPV vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de school. De BPV wordt,
doorgebracht bij erkende leerbedrijven. De leerbedrijven worden erkend door de
Kenniscentra Beroepsonderwijs en Bedrijfsleven (KBB’s). De opleidingen van de STCGroup hebben te maken met twee KBB’s namelijk, het KBB Transport en Logistiek of het
KBB Procesindustrie, Milieu, Laboratorium en Fotonica.
BPV-overeenkomst
Voor de beroepspraktijkvorming wordt een aparte overeenkomst opgesteld. In deze
overeenkomst wordt aangegeven hoe de beroepspraktijkvorming is geregeld en hoeveel
studiebelastingsuren (SBU’s) de beroepspraktijkvorming in beslag neemt. In de BPVovereenkomst wordt verwezen naar het opleidingsplan per opleiding. In het
opleidingsplan is aangegeven welke delen van het KD in de beroepspraktijk aangeboden
moeten worden.
1
Voor het KD van iedere opleiding wordt verwezen naar het betreffende overzicht dat beschikbaar is op
www.kwalificatiesmbo.nl.
6 / 24
Organisatie BPV
De organisatie van de beroepspraktijkvorming wordt door (BPV-) docenten van de school
verzorgd. De deelnemer wordt van tevoren geïnformeerd of hij zelf een BPV-plek dient te
zoeken, of dat dit door de school geregeld wordt. Begeleiding op het bedrijf vindt plaats
door de praktijkbegeleider (mentor of leermeester) van het leerbedrijf. De BPV-docenten
van de school bezoeken de deelnemer tenminste één keer in een BPV periode of hebben
bij varende beroepen op andere wijze contact met de deelnemer en het leerbedrijf. De
zorg voor de BPV valt onder de bevoegdheid van het Scheepvaart en Transport College.
Het leerbedrijf ziet toe op de uitvoering van de opdrachten en op het goed functioneren
van de deelnemer. Het leerbedrijf rapporteert naar school over de verrichte
werkzaamheden.
7 / 24
4. De examenregeling
Gedurende de gehele opleiding wordt een deelnemer een aantal malen beoordeeld door
middel van verschillende PvB’s. Alle PvB’s samen dekken het KD op eindniveau af en
worden opgenomen in het deelnemervolgsysteem (Magister). De regels en procedures
die gelden voor de examens en voor het bepalen van de uitslag zijn in dit hoofdstuk
vastgelegd.
4.1 Begripsbepalingen
Bij deze regeling behoort de in hoofdstuk 8 genoemde begrippenlijst.
De onderliggende wetgeving: de Wet Educatie en Beroepsonderwijs ligt ter inzage bij de
secretaris van de examencommissie.
4.2 Proeve van Bekwaamheid
Het examen van de opleiding wordt gevormd door alle Proeven van Bekwaamheid. Als de
deelnemer voor alle PvB’s een voldoende (5,5 of hoger) heeft behaald volgt de afgifte
van het diploma. Een PvB kan bestaan uit één integrale opdracht (integrale PvB) of een
mix van onderdelen (examenmix). De BPV moet altijd met voldoende resultaat worden
afgesloten. Indien er in het kwalificatiedossier wettelijke beroepsvereisten en/of
branchevereisten zijn opgenomen, zijn dit aanvullende voorwaarden voor diplomering.
Examenmix
De Proeve van Bekwaamheid (PvB) kan bestaan uit 1 of meer exameneenheden. Het
cijfer voor de PvB is dan een (gewogen) gemiddelde van de verschillende
exameneenheden.
Een exameneenheid kan bestaan uit 1 of meer examenonderdelen. Het cijfer voor een
exameneenheid is dan een gewogen gemiddelde van de examenonderdelen.
Proeve van bekwaamheid
1
Exameneenheid 1
Examenonderdeel 1
Examenonderdeel 2
Exameneenheid 2
Examenonderdeel 3
Regels cesuur exameneenheden en –onderdelen
-
De PvB is voldoende wanneer een 5,5 of hoger wordt behaald.
Voor maximaal 1 exameneenheid van de PvB mag het cijfer tussen de 5,0 en 5,5
zijn. Alle andere exameneenheden moeten een 5,5 of hoger zijn.
Voor maximaal 1 examenonderdeel van de PvB mag het cijfer tussen de 4,0 en 5,0
zijn. Alle overige examenonderdelen moeten een 5,0 of hoger zijn.
In het opleidingsplan kunnen cruciale PvB’s worden aangegeven waarvoor een 6,0 of
hoger is vereist.
In het opleidingsplan kunnen cruciale exameneenheden of -onderdelen worden
aangegeven waarvoor een 6,0 of hoger is vereist.
8 / 24
Geïntegreerde PvB
Een Proeve van Bekwaamheid kan ook bestaan uit één geïntegreerde (praktijk)toets. De
beoordeling van de PvB bestaat dan uit één cijfer.
Beoordeling PvB
De PvB (geïntegreerd of examenmix) wordt altijd beoordeeld aan de hand van duidelijke
beoordelingscriteria. In het geval van een schriftelijke toets betreft dit een
antwoordmodel. In het geval van een praktijktoets betreft dit een beoordelingsmodel met
beoordelingscriteria.
Bij de beoordeling wordt de weging en cesuur gehanteerd zoals beschreven is in de
toetsmatrijs.
Als er sprake is van een PvB die beoordeeld wordt in de BPV dan wordt de beoordeling
vastgesteld door een beoordelaar vanuit de STC-Group. Een praktijkexaminator vanuit
het leerbedrijf geeft een advies aan de beoordelaar van de STC-Group. De beoordelaar
neemt het advies van het leerbedrijf mee in zijn beoordeling.
Regels registratie cijfers
- De weergave van het resultaat van een PvB vindt, ongeacht de vorm van de PvB,
plaats door middel van een cijfer of met de vermelding ‘voldoende’.
- De cijfers van de examenonderdelen en exameneenheden worden vastgesteld op één
decimaal achter de komma. De cijfers van integrale PvB’s worden vastgesteld op één
cijfer achter de komma.
- Het eindcijfer van de PvB wordt afgerond naar een heel getal. Er vindt een afronding
naar beneden plaats als het eerste cijfer na de komma een 4 of lager is, in andere
gevallen wordt het cijfer naar boven afgerond.
9 / 24
Examinering talen en rekenen
Om voor diplomering in aanmerking te komen, dient de deelnemer te voldoen aan de
gestelde eisen voor talen en rekenen. Bij de examinering van talen en rekenen is de
structuur van de examenmix en de hiermee samenhangende regels ‘cesuur
exameneenheden en –onderdelen’ niet van toepassing.
Het onderstaande stroomschema geeft de slaag/zakregeling voor de examens talen en
rekenen weer.
Eindcijfer Nederlands en rekenen
Voor deelnemers die een centraal examen Nederlands maken, wordt het eindcijfer als
volgt berekend:
(Cijfer instellingsexamens + cijfer centraal examen) : 2 = eindcijfer Nederlands
Cijfer centraal examen rekenen = eindcijfer rekenen
10 / 24
4.3 Herkansing
Per leerjaar wordt minimaal 1 herkansingsmogelijkheid geboden per PvB, exameneenheid
of examenonderdeel. Eventuele aanvullingen op deze herkansingsregel wordt per
opleiding beschreven in het opleidingsplan.
Deelnemers mogen alleen PvB’s herkansen, waarvoor een cijfer lager dan een 5,5 is
behaald. Voor onderdelen als verslagen, praktijkopdrachten en dergelijke die na een
onvoldoende moeten worden aangepast, geldt dat deze aanpassingen worden gezien als
herkansing. Na de herkansing geldt het hoogst behaalde cijfer.
Deelnemers die in aanmerking willen komen voor een herkansing melden zich aan bij de
mentor/cursusbegeleider.
4.4 Verklaring behaalde onderdelen
Een kandidaat die de opleiding beëindigt, voordat het examen met goed gevolg is
afgelegd, kan op verzoek een verklaring krijgen voor de behaalde PvB’s,
exameneenheden of examenonderdelen.
4.5 Inschrijving voor examens
Deelnemers die zijn ingeschreven bij een bepaalde opleiding zijn automatisch
ingeschreven voor alle PvB’s. Deelnemers die het reguliere opleidingsprogramma volgen
zijn verplicht deel te nemen aan de PvB’s tenzij de subexamencommissie of
docentenvergadering anders beslist.
4.6 Extraneus
Degene die uitsluitend tot de examenvoorzieningen wenst te worden toegelaten
(extraneus), kan zich als examendeelnemer in laten schrijven. Aan die inschrijving zijn
de volgende drie voorwaarden verbonden:
- Betaling van € 2.250,- voor een volledige theoretisch af te toetsen PvB. Voor een
toetsing op het niveau van een exameneenheid of examenonderdeel (afhankelijk van
de grootte van een toets) tussen € 115,- en € 1.330,-. Voor de PvB die in de praktijk
wordt afgenomen is het tarief afhankelijk van de te gebruiken apparatuur, werktuigen
en leermiddelen. Het bevoegd gezag kan afwijken van de hierboven genoemde
tarieven voor extraneï.
- Een verklaring van werkgever, school of andere instantie, waaruit het bevoegd gezag
de conclusie kan trekken dat toegang tot de toets(en) zinvol is.
- Een positieve beslissing van het bevoegd gezag betreffende de inschrijving.
4.7 Toelating tot examens
Om deel te kunnen nemen aan de examinering is het nodig om ingeschreven te zijn bij
één van de opleidingen die door de STC-Group worden verzorgd. Daarnaast stelt de STCGroup eisen aan het studiegedrag van de deelnemers. In de onderwijsperiode(s)
voorafgaand aan de PvB wordt het studiegedrag van de deelnemer gemeten en wordt op
basis daarvan bepaald of een deelnemer toegelaten wordt tot een PvB. Deze eisen gelden
voor alle deelnemers van alle opleidingen.
De deelnemer toont het vereiste studiegedrag en beroepshouding, dit betekent
bijvoorbeeld dat de deelnemer:
- Aanwezig is en actief deelneemt aan alle opleidingsactiviteiten
- Op tijd aanwezig is
- Alle opdrachten, behorende bij het onderwijsprogramma op tijd afrondt en inlevert
- Aanwezig is en inzet toont bij oefentoetsen
- Zich zodanig gedraagt dat de goede gang van zaken niet wordt verstoord
- Zich houdt aan de huis- en gedragsregels en voorschriften in gebouwen of op
terreinen van het STC
11 / 24
In het formatieve traject wordt op verschillende manieren het studiegedrag van de
deelnemer gemeten. Deze metingen hebben tot doel de deelnemer inzicht te geven in
zijn studiegedrag en voortgang. De metingen zijn zodanig verspreid dat de deelnemer na
de eerste meting altijd de kans heeft zijn studiegedrag te verbeteren. Dit traject is
beschreven in het Verzuim- en Gedragmodel.
De subexamencommissie komt voorafgaand aan elke PvB bijeen om de toelating van
deelnemers tot de PvB, specifieke exameneenheden en/of examenonderdelen te
bespreken. De subexamencommissie beslist op basis van het getoonde studiegedrag en
eventuele andere toelatingseisen of een deelnemer mag deelnemen aan de PvB. Andere
toelatingseisen kunnen zijn: behalen van een certificaat, behalen van een andere PvB,
behalen van de BPV. Deze eisen worden per PvB in het opleidingsplan beschreven en
ruim van tevoren aan de deelnemers gecommuniceerd.
De deelnemer wordt niet toegelaten tot de PvB wanneer
- de deelnemer niet het vereiste studiegedrag heeft vertoond, en er geen verbetering
heeft plaatsgevonden na het eerste meetmoment
- wanneer aan andere toelatingseisen niet wordt voldaan.
De subexamencommissie kan in uitzonderingssituaties in positieve zin afwijken van de
genoemde regeling (4.7).
4.8 Bindend studieadvies
De subexamencommissie kan aan het eind van elk leerjaar een bindend studieadvies
uitbrengen aan deelnemers. Het bindend studieadvies kan bestaan uit:
A
-stoppen met de opleiding of het leerjaar over doen,
B
-niet verdergaan met de opleiding totdat de achterstand is ingelopen,
C
-doorgaan met de opleiding zonder voorwaarden.
Voor de bepaling worden de behaalde PvB’s, met bijbehorende examenonderdelen als
uitgangspunt genomen. Bij PvB’s die bestaan uit alleen exameneenheden, worden de
exameneenheden als uitgangspunt genomen. Een bindend studieadvies wordt als volgt
gehanteerd:
- Indien aan het eind van het eerste studiejaar meer dan 60% van de
examenonderdelen dan wel exameneenheden is behaald, volgt een advies C.
- Indien aan het eind van het eerste studiejaar minder dan 60% maar meer dan 25%
van de examenonderdelen dan wel exameneenheden is behaald, volgt een advies B
of C.
- Indien aan het eind van het eerste studiejaar minder dan 25% van de
examenonderdelen dan wel exameneenheden is behaald, volgt een advies A of B
- Indien aan het eind van het tweede studiejaar nog niet alle PvB’s uit het eerste
studiejaar behaald zijn volgt een advies B.
- Indien aan het eind van het derde studiejaar nog niet alle PvB’s uit het tweede
studiejaar behaald zijn volgt een advies B.
- Indien een deelnemer voor aanvang van het laatste studiejaar nog niet alle PvB’s uit
de voorgaande jaren heeft behaald, volgt een advies B.
- Indien een deelnemer meer dan 1 keer per studiejaar niet toegelaten wordt tot de
PvB (zie 4.7) volgt een advies B.
en/of
- Indien aan het eind van het studiejaar minder dan 60% van de examens Nederlands,
rekenen en/of de moderne vreemde talen is behaald, volgt een advies B.
12 / 24
4.9 Aanwezigheid examens
Kan een deelnemer bij een PvB niet aanwezig zijn, dan dient de deelnemer dit vooraf te
melden aan de subexamencommissie. Deelnemers die niet aan een PvB hebben
deelgenomen, overleggen binnen drie dagen na de datum waarop de PvB heeft
plaatsgevonden aan de subexamencommissie een schriftelijke verklaring waarop de
reden van het verzuim is vermeld. De subexamencommissie oordeelt over de geldigheid
van het verzuim. Voor kandidaten die een geldige reden hadden, komt het eerstvolgende
toetsmoment in de plaats van de verzuimde toetsgelegenheid. Voor kandidaten die geen
geldige reden hadden, is het verzuimde toetsmoment geldig en wordt een 1.0 ingevoerd
voor de PvB.
4.10 Vrijstelling
De subexamencommissie kan door middel van de intakeprocedure, onder verantwoording
van het bevoegd gezag, op verzoek van de betrokkene en op basis van vooropleiding of
aantoonbare ervaring, vrijstelling verlenen voor het afleggen van één of meer PvB’s.
Hierbij moet aantoonbaar worden vastgesteld dat de deelnemer beschikt over de juiste
competenties en kennis en vaardigheden op het niveau van de betreffende PvB. Voor
deze vrijstelling wordt een 5,5 ingevoerd in het cijferregistratiesysteem.
4.11 Examenprogramma
Het examenprogramma, verwoord in het toetsplan, het opleidingsplan en de jaarwijzer
wordt aan het begin van elk jaar aan de deelnemer uitgereikt. Het toetsrooster wordt
minimaal twee weken voor afname van de PvB’s bekendgemaakt of indien relevant aan
het begin van elke periode. Het studiejaar is verdeeld in vier perioden. Aan het einde van
een periode wordt, indien van toepassing, een toetsweek gehouden. De deelnemers
worden ruim van tevoren geïnformeerd wanneer de toetsweek zal plaatsvinden.
4.12 Onregelmatigheden tijdens of na afname examens
De subexamencommissie kan maatregelen treffen tegen kandidaten die ten aanzien van
een PvB onregelmatigheden plegen. De maatregelen zijn van toepassing op alle vormen
van toetsing zoals proefwerken, opdrachten, werkstukken, simulatortoetsen,
presentaties, inhaaltoetsen, herkansingen.
Onder onregelmatigheden wordt verstaan:
- Het gebruik van niet toegestane hulpmiddelen. Op het voorblad van de PvB of
exameneenheid/onderdeel zijn de hulpmiddelen vermeld, die een leerling mag
gebruiken.
- Spieken, d.w.z. het opzettelijk relevante, niet toegestane informatie betreffende de
uitwerking van de opdrachten inwinnen dan wel het in het bezit hebben van deze
informatie tijdens de toetsing.
- Afkijken, d.w.z. het opzettelijk relevante informatie inwinnen bij andere kandidaten.
- Verstoring, d.w.z. het opzettelijk verstoren van de toetsafname.
- Andere onregelmatigheden die, naar het oordeel van de surveillant, de toetsafname
verstoren.
Voordat de maatregel wordt opgelegd, wordt de kandidaat gehoord. De kandidaat kan
zich laten bijstaan door zijn wettelijke vertegenwoordiger of door een andere
meerderjarige.
Indien een kandidaat zich tijdens het afnemen van een PvB aan enige onregelmatigheid
schuldig maakt of heeft gemaakt, wordt onderstaande procedure doorlopen:
- De surveillant neemt het werk en, indien van toepassing, het niet toegestane
materiaal in.
13 / 24
-
-
De surveillant stelt direct na afloop van de PvB een schriftelijke rapportage op met
behulp van het protocolformulier en levert deze in bij de voorzitter van de betreffende
subexamencommissie of diens plaatsvervanger.
De voorzitter van de betreffende subexamencommissie of diens plaatsvervanger
hoort de betrokken deelnemer en maakt hiervan een schriftelijke rapportage.
Aan de hand van de schriftelijke rapportages kan de voorzitter van de
subexamencommissie maatregelen nemen.
De voorzitter van de subexamencommissie deelt de beslissing mede aan de
kandidaat, als het mogelijk of wenselijk is mondeling en in ieder geval schriftelijk. In
de schriftelijke mededeling wordt tevens gewezen op de bezwaar- en
beroepsmogelijkheid. De schriftelijke mededeling wordt tegelijkertijd in afschrift
toegezonden aan de meerderjarige vertegenwoordiger van de kandidaat indien deze
minderjarig is en de betrokken leden van de subexamencommissie.
De maatregelen, die al dan niet in combinatie met elkaar genomen kunnen worden, zijn:
a. Het toekennen van het cijfer 1,0 voor een PvB;
b. Het ontzeggen van deelname of verdere deelname aan één of meer PvB’s;
c. Het ongeldig verklaren van één of meer van de al gemaakte PvB’s;
d. Het bepalen dat het diploma, het certificaat en/of de cijferlijst slechts kunnen worden
uitgereikt na een hernieuwde toets in de door de voorzitter van de subexamencommissie
aan te wijzen onderdelen.
4.13 Verstoringen door externe omstandigheden
Indien een toetsing wordt onderbroken door omstandigheden van buitenaf, dus door
overmacht, wordt voor diegenen die hun werk nog niet hebben ingeleverd een nieuwe
toetsing gepland binnen vier weken na de verstoorde toets.
De nieuwe toets heeft als status dezelfde waarde als de verstoorde toets, nl. eerste kans
dan wel herkansing, zodanig dat de kandidaten uiteindelijk eenzelfde aantal kansen heeft
behouden om de desbetreffende toets af te leggen.
4.14 Uitslag
De termijn, waarbinnen de uitslag van een schriftelijke toets bekendgemaakt wordt,
bedraagt maximaal tien werkdagen na afname of inleveren van de toets.
Voor verslagen, opdrachten of werkstukken, geldt een afwijkende nakijktermijn tot
maximaal vier werkweken na het inleveren hiervan.
Het diploma wordt door het bevoegd gezag binnen twee maanden na afsluiting van de
opleiding uitgegeven. Uitslagen worden schriftelijk -via een rapport- aan de kandidaten
bekendgemaakt. De cijfers die behaald zijn voor PvB’s blijven tot 5 jaar na het behalen
van de PvB geldig.
4.15 Beroep
Deelnemers kunnen bezwaar maken tegen een beslissing van de
docenten/examinatoren. Dit bezwaar wordt ingediend bij de subexamencommissie. Een
bezwaar over het besluit van de subexamencommissie kan ingediend worden bij de
examencommissie. Tegen een besluit van de examencommissie kan de deelnemer in
beroep gaan bij de Commissie van Beroep voor de Examens (zie hoofdstuk 7).
4.16 Afwijkingen
Voor opleidingen waarvoor op basis van het door de instelling te verstrekken diploma
vaar- of rijbevoegdheden worden afgegeven door het ministerie van Verkeer en
Waterstaat, kunnen door of vanwege dit ministerie aanvullende eisen worden gesteld op
het gebied van de betreffende PvB. Indien deze eisen conflicteren met de hierboven
beschreven examenregeling, dan kan het bevoegd gezag van de STC-Group in
14 / 24
samenspraak met de examencommissie, besluiten van de hierboven beschreven
examenregeling af te wijken. Een dergelijke afwijking is opgenomen in het opleidingsplan
en het handboek examinering. Het handboek examinering ligt ter inzage bij de secretaris
van de examencommissie.
Mocht blijken dat het, door omstandigheden van de individuele deelnemer of door
omstandigheden van de instelling, noodzakelijk is om van de hierboven beschreven
regeling af te wijken dan kan het bevoegd gezag in samenspraak met de
examencommissie, hiertoe besluiten. Een dergelijke afwijking mag niet leiden tot enig
nadeel voor de deelnemer en zal niet dan na overleg met de betrokken deelnemer(s)
plaatsvinden.
4.17 Onvoorziene omstandigheden
In omstandigheden waarin deze regeling niet voorziet, beslist het bevoegd gezag na
overleg met de examencommissie.
15 / 24
5. De organisatie van de examens
5.1 Examencommissie
Het STC heeft er voor gekozen om een (centrale) examencommissie in te richten.
De examencommissie houdt toezicht op de kwaliteitsborging, organisatie en afname van
de examens voor alle door de instelling verzorgde mbo-opleidingen.
De examencommissie bestaat uit: voorzitter (lid van het College van Bestuur), leden
(voorzitters van de subexamencommissies) en een beleidsadviseur (stafmedewerker van
de afdeling Begeleiding, Onderwijs en Kwaliteit).
Onder de examencommissie is hiërarchisch per sector een subexamencommissie
gepositioneerd.
De subexamencommissie is verantwoordelijk voor de organisatie en afname van
examens en voor de kwaliteit van de examens van de betreffende afdeling of sector. De
subexamencommissie bewaakt en evalueert de kwaliteit van het gehele examenproces.
De voorzitter van de subexamencommissie is verantwoordelijk voor de organisatie van
examens en een aantal administratieve en logistieke taken die in het kader van de
toetsing moeten worden uitgevoerd. De voorzitter is bevoegd deze taken te delegeren.
De subexamencommissie bestaat uit:voorzitter (sectorhoofd of afdelingsdirecteur), ten
minste twee leden (docenten).
De toetsvaststellingscommissie is verantwoordelijk voor de controle en vaststelling van
toetsen vóór afname. De TVC komt vóór elke toetsweek bijeen in een
toetsvaststellingsvergadering. In een vergadering van de TVC wordt de toets aan de
hand van een checklist beoordeeld op inhoud en toetstechnische eisen. Hierbij wordt
onder andere gekeken naar de aanwezigheid en correctheid van: toetsmatrijs, voorblad,
vragen/opdrachten/instructie, beoordelingsvoorschrift en cesuur.
De toetsvaststellingscommissie bestaat uit:voorzitter (sectorhoofd of afdelingsdirecteur),
ten minste drie leden (twee docenten en één inhoudsdeskundige uit het beroepenveld)
en een beleidsadviseur (stafmedewerker van de afdeling Begeleiding, Onderwijs en
Kwaliteit).
De taken en verantwoordelijkheden van de examencommissie, subexamencommissie en
toetsvaststellingscommissie zijn opgenomen in het handboek examinering.
5.2 Hulpmiddelen
Deelnemers worden van te voren op de hoogte gebracht van de hulpmiddelen, die zij bij
de PvB moeten gebruiken. Er mogen tijdens het afnemen van de PvB geen andere dan op
het voorblad van de PvB genoemde hulpmiddelen worden gebruikt.
5.3 Beoordelaar
De subexamencommissie wijst de beoordelaars aan. Deze zijn belast met de correctie
van de uitwerkingen en het vaststellen van het cijfer. Elke kandidaat wordt aan de hand
van dezelfde criteria op gelijke wijze beoordeeld. Hiervoor maakt de beoordelaar gebruik
van een antwoordmodel of beoordelingsmodel.
5.4 Verlaten/betreden examenruimte
De deelnemers die starten met de toetsafname mogen de toetsruimte verlaten na
toestemming van de surveillant, maar niet eerder dan een halfuur na aanvang.
Deelnemers die zich tijdens de PvB-afname binnen een kwartier na aanvang van de PvB
melden, mogen nog deelnemen. Mits de aard van de PvB dit toelaat. De eindtijd blijft
voor te laat gestarte deelnemers onveranderd.
16 / 24
5.5 Inzagerecht
De uitwerkingen van de deelnemers worden, indien de aard en omvang dit toelaten,
samen met de PvB en toetscriteria zes maanden na de afname van de PvB bewaard door
de subexamencommissie. Heeft de uitwerking die omvang dat bewaren een probleem
vormt, dan wordt gedurende deze tijd een beoordeling van de afgelegde PvB bewaard.
De termijn gaat in na de einduitslag van de betreffende PvB.
Gedurende deze periode hebben belanghebbenden recht op inzage en heeft de kandidaat
recht op bespreking van de uitwerking en motivering van de uitslag. De opleiding stelt
alles in het werk om deze inzage en bespreking standaard te realiseren. Daar waar dit
niet mogelijk of nodig blijkt kan een deelnemer om inzage en toelichting vragen door een
schriftelijk verzoek in te dienen bij de subexamencommissie van de opleiding. Na afloop
van de bewaartermijn komt het materiaal toe aan het bevoegd gezag.
5.6 Geheimhouding
Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van de examinering en daarbij de beschikking
krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet
vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift
terzake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding
daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking
verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van de toetsing noodzaak tot bekendmaking
voortvloeit.
5.7 Afwijkende examens
Ten aanzien van specifieke doelgroepen en gehandicapten kan het bevoegd gezag
toestaan dat een PvB in afwijkende vorm wordt afgenomen. De afwijkende vorm moet
voldoen aan de daarvoor te stellen kwaliteitseisen. Het niveau en de doelstelling van de
afwijkende PvB mogen niet anders zijn dan de beoogde doelstellingen en het niveau van
de oorspronkelijke PvB. In alle gevallen dient de deelnemer deze voorzieningen
tenminste 14 dagen van te voren bij de subexamencommissie aan te vragen.
17 / 24
6. De richtlijnen voor de samenstelling van de examens
6.1 Constructie en vaststelling van de PvB’s
De constructeur ontwikkelt de toets inclusief toetsmatrijs volgens de vastgestelde
kwaliteitseisen.
De toetsvaststellingscommissie (TVC) beoordeelt de toets. Als de toets voldoet aan de
kwaliteitseisen, wordt deze door de TVC vastgesteld. Vastgestelde toetsen worden
vervolgens gearchiveerd in een beveiligde digitale omgeving.
Als de toets niet voldoet aan de kwaliteitseisen, benoemt de TVC voor de constructeur de
verbeterpunten bij de toets. Deze toets wordt door de constructeur verbeterd op basis
van de feedback van de TVC. De verbeterde toets wordt hierna, op basis van de feedback
van de TVC, door de subexamencommissie beoordeeld. Als de toets voldoet aan de
kwaliteitseisen, wordt de toets vastgesteld.
Bij schriftelijke, externe toetsen heeft de TVC de verantwoordelijkheid te controleren of
de toets ongewijzigd wordt ingezet.
6.2 Vorm van de PvB
De vorm van de PvB dient aan te sluiten bij de aard van het te beoordelen onderdeel
(kennis, vaardigheden en/of gedrag). Daarnaast moet de vorm van de PvB aansluiten bij
de didactische werkvormen die bij het verzorgen van de lessen over de te behandelen
kerntaken - of delen van de kerntaken - zijn gehanteerd.
Het kan hierbij gaan om de volgende didactische werkvormen en de daarop aansluitende
examens:
-
-
-
Vaardigheidstraining: beoordelen van handelingen, deelname aan oefeningen,
beoordelen van een verslag of werkstuk.
Simulatietraining: beoordelen van het uitvoeren van handelingen, deelname aan
oefeningen, beoordelen van theoretische (voorbereidende) opgaven.
Project: beoordelen van individuele of groepspresentaties, van individuele
werkstukken of verslagen, van deelname en inbreng in een project en van individuele
kennis en vaardigheden.
Klassikale instructie: schriftelijke of mondelinge examen, demonstratie of presentatie.
Klassikaal werken: aftekenen van opdrachten, beoordelen van het uitvoeren van een
eindopdracht, een schriftelijke of een mondeling examen, een demonstratie of
presentatie, een deel van de opdracht kan een groepsopdracht zijn.
Computerondersteund onderwijs: uitvoeren van oefeningen en het maken van
examens via de computer. Als het gebruikte programma niet zelf kan beoordelen, dan
neemt de examinator het examen af.
18 / 24
7. Bezwaar en beroep
7.1 Beroep
Een deelnemer kan tegen een beslissing van de examencommissie,
subexamencommissie of van de examinatoren schriftelijk in beroep gaan bij de
Commissie van Beroep voor de Examens. De Commissie van Beroep stelt de
examencommissie, en/of betreffende subexamencommissie en/of de examinator op de
hoogte van het ingestelde beroep.
De Commissie van Beroep bestaat uit onafhankelijke leden die afkomstig of
voorgedragen zijn uit de bedrijfstakcommissies van de STC-Group. De voorzitter van de
bedrijfstakcommissie kan vanwege zijn of haar bestuurlijke betrokkenheid geen deel
uitmaken van de Commissie van Beroep. In hoofdstuk 9 wordt het adres van de
Commissie van Beroep vermeld.
7.2 Verzending
De deelnemer stuurt het beroepschrift aan de voorzitter van de Commissie van Beroep.
Het bevoegd gezag voorziet het beroepschrift van een dagstempel en stuurt het
onverwijld naar de Commissie van Beroep voor de Examens. Het dagstempel toont de
datum waarop het beroep is ingediend en is doorslaggevend bij de vaststelling van de
termijnen van artikel 7.5. van dit hoofdstuk.
7.3 Beroepschrift
Het beroepschrift houdt in:
- naam en adres van de indiener,
- datum van indiening,
- omschrijving van de maatregel of beslissing waartegen beroep wordt ingediend. (kopie
meesturen),
- de gronden van het beroep.
7.4 Termijn voor indienen
De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt twee weken. De termijn
vangt aan op de eerste werkdag volgend op de dag waarop de maatregel of beslissing is
bekendgemaakt.
7.5 Termijnen uitspraak beroep
De Commissie van Beroep voor de Examens beslist binnen twee weken na indiening van
het beroep. De Commissie van Beroep voor de Examens kan de termijn eenmaal
verlengen met een maximum van twee weken of de termijn schorsen wanneer er meer
informatie verzameld moet worden om tot een uitspraak te komen.
19 / 24
8. Begrippenlijst
De cursief aangegeven woorden worden in de begrippenlijst verklaard.
BBL en BOL: Zie leerweg.
Beroep: Protest tegen een beslissing. Dat protest is gericht aan een instantie die
onafhankelijk is van degene die de beslissing genomen heeft. Aan een beroepsprocedure
kan een bezwaarprocedure vooraf gaan. Zie ook bij bezwaar.
Beroepskwalificatie: Eisen en kwalificaties waaraan een beroepsbeoefenaar tenminste
moet voldoen om als goede beroepsbeoefenaar te kunnen worden gekwalificeerd.
Beroepspraktijkvorming: Dat deel van de opleiding dat in de praktijk van het beroep
wordt uitgeoefend. Het kan bestaan uit één of meer praktijkperiodes, al dan niet in
dienstverband. De beroepspraktijkvorming wordt ook wel de praktijkcomponent
genoemd.
Bevoegd gezag: Het algemeen bestuur van de onderwijsinstelling.
Bezwaar of protest tegen een beslissing: Dat protest is gericht aan de instantie die de
beslissing genomen heeft. Zie ook bij beroep.
Cesuur: De grens tussen de hoogste score waaraan een onvoldoende wordt toegekend
en de laagste score waaraan een voldoende wordt toegekend.
Cohort: Groep deelnemers die in hetzelfde jaar met de opleiding aanvangt (jaargang).
Commissie van Beroep voor Examens: De commissie die het beroep behandelt dat door
een kandidaat is ingesteld. Aan een beroepsprocedure kan een bezwaarprocedure
voorafgaan. De Commissie van Beroep is een onafhankelijke commissie die werkt met
een eigen reglement.
Competentie: De juiste mix van kennis, houding en vaardigheden, toegepast in een
beroepscontext.
Deelnemer: I(emand die als onderwijsvolgende is ingeschreven bij de betreffende
onderwijsinstelling. Een deelnemer heeft toegang tot de onderwijs- en
examenvoorzieningen.
Deskundige: Een ter zake deskundig persoon uit de relevante bedrijfstak.
Diploma: Een bewijsstuk dat aangeeft dat alle bij de opleiding behorende PvB’s met een
voldoende zijn afgesloten.
Examen: Alle PvB’s van de opleiding vormen het examen. Het examen omvat ook de
beroepspraktijkvorming (BPV). Het met goed gevolg afleggen van alle PvB’s leidt tot een
diploma.
Examencommissie: De commissie die verantwoordelijk is voor het opstellen van de
examenprocedures, de onderwijs- en examenregeling en eindverantwoordelijk is voor de
kwaliteit van de examenproducten en de examenprocessen en de onderwijs- en
examenregeling
Examendeelnemer: Zie extraneus.
Exameneenheid: Een onderdeel van een PvB.
20 / 24
Examenonderdeel: Een onderdeel van een exameneenheid.
Examinator: Degene die belast is met de correctie van de uitwerkingen en het vaststellen
van het cijfer. De examinatoren worden aangewezen door de subexamencommissie.
Extraneus: Iemand die toegang heeft tot de examenvoorziening maar niet als deelnemer
is ingeschreven.
Formatief: Formatief is het deel van een opleiding dat de leerling begeleidt in zijn
voortgang en voorbereidt op deelname aan een PvB.
Inspectie van het onderwijs (examinering): De inspectie heeft als doel het borgen en
stimuleren van de kwaliteit van de examens die betrekking hebben op de opleidingen die
door de STC-Group worden verzorgd.
Kandidaat: Een deelnemer of een extraneus.
Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven: Per bedrijfstak of groep van
bedrijfstakken is er een Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (KBB). Het
bestuur van een Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven bestaat uit werkgevers
en werknemers of uit vertegenwoordigers van werkgevers, werknemers en
onderwijsinstellingen.
Kerntaak: Een kerntaak is een door de wetgever vastgesteld onderdeel van een
kwalificatiedossier. Een kerntaak is een realistische afspiegeling van de werkzaamheden
in de praktijk.
Kwalificatie: Een opleiding die is opgenomen in de kwalificatiestructuur beroepsonderwijs
en opleidt voor het uitoefenen van een beroep.
Leerweg: Opleidingen kunnen op twee manieren aangeboden worden, als
beroepsopleidende leerweg (BOL) en als beroepsbegeleidende leerweg (BBL). Bij een
BOL opleiding neemt de beroepspraktijkvorming maximaal 49% van de studieduur in
beslag. Bij een BBL opleiding is de omvang van de beroepspraktijkvorming 51% of meer.
Onderwijsinstelling: Een organisatie die bevoegd is om certificaten of diploma's van de
landelijke kwalificatiestructuur voor het beroepsonderwijs uit te reiken.
Opleiding: Het geheel aan onderwijsactiviteiten dat tenminste tot doel heeft de
geformuleerde kerntaken te realiseren.
Praktijkcomponent: Zie beroepspraktijkvorming.
Proeve van bekwaamheid: Een (mix van) kwalificerende toets(en). Als alle PvB’s
voldoende zijn volgt de afgifte van het diploma.
Schoolcomponent: Dat deel van de beroepsopleiding dat door de school wordt
uitgevoerd. Het kan onder meer theoretisch onderwijs en praktische vaardigheden
inhouden.
Studiebelastingsuren (SBU): De totale tijd die nodig is om een onderdeel te bestuderen.
Studiewijzer: Een beschrijving van (een deel van) het onderwijs in één periode: het
programma, de relatie met het KD, de manier van beoordelen en de benodigde tijd die
nodig is om het programma af te werken.
21 / 24
Subexamencommissie: Een commissie die belast is met de voorbereiding, de
ontwikkeling, de vaststelling, de planning en de afname, de toets, de uitslag, de
evaluatie en het beheer van de examens van de eigen groep opleidingen (sector).
Summatief: Het summatieve deel van de opleiding staat voor afrondend en afsluitend.
Als alle summatieve (kwalificerende) onderdelen zijn behaald volgt de uitreiking van het
diploma. Zie ook Proeve van Bekwaamheid.
Surveillant: Iemand die bij de afname van toetsen toezicht houdt.
Toelating: Bevoegdheid tot het volgen van onderwijs of toetsing.
Toets: Een onderzoek naar (een mix van) kennis, vaardigheden en houding in een
wisselende beroepscontext en in voorkomende gevallen de beroepshoudingen
(competentie). Toetsen kunnen afgenomen worden doormiddel van schriftelijke of
mondelinge toetsen dan wel opdrachten, presentaties of werkstukken, die onderdeel
uitmaken van het examen.
Toetsmatrijs: Bouwplan voor een PvB of exameneenheid. Een toetsmatrijs wordt per PvB
of exameneenheid aangegeven welk deel van het kwalificatiedossier wordt getoetst,
welke weging dit heeft en wat de cesuur is.
Toezicht: De minister houdt toezicht op het onderwijs. Dat toezicht wordt uitgevoerd
door de inspectie.
Voortschrijdend gemiddelde van een PvB: Is het gewogen gemiddelde van de behaalde
resultaten van de beoordeelde onderdelen van een PvB. De weging vindt plaats op basis
van het aantal SBU’s.
Werkgroep constructie toetsinstrumenten: De werkgroep construeert
toetseninstrumenten aan de hand van de kwaliteitseisen.
Werkgroep vaststelling toetsinstrumenten: De werkgroep vaststelling stelt onafhankelijk
van de werkgroep toetsconstructie de toetsinstrumenten vast aan de hand van de
kwaliteitseisen.
Werkproces: is een kernmerkende beroepshandeling die leidt tot een resultaat en is een
onderdeel van een kerntaak.
22 / 24
9. Namen en adressen
Bevoegd gezag:
College van Bestuur STC-Group
p/a Lloydstraat 300
3024 EA Rotterdam
Examencommissie:
De voorzitter de heer R.J.M. Kooren
p/a Lloydstraat 300
3024 EA Rotterdam
Subexamencommissie voor Havens:
De voorzitter de heer D.E. van Tricht
p/a Lloydstraat 300
3024 EA Rotterdam
Subexamencommissie voor Waterbouw en Baggerbedrijf:
De voorzitter de heer J.H. Wentink
p/a Lloydstraat 300
3024 EA Rotterdam
Subexamencommissie voor Scheeps- en Jachtbouw:
De voorzitter de heer J.H. Wentink
p/a Lloydstraat 300
3024 EA Rotterdam
Subexamencommissie voor Zeevaart
De voorzitter de heer L. Derksen
p/a Lloydstraat 300
3024 EA Rotterdam
Subexamencommissie voor Zeevisvaart:
De voorzitter de heer J.C. Boele
p/a Lloydstraat 300
3024 EA Rotterdam
Subexamencommissie voor Rijn en Binnenvaart:
De voorzitter de heer J.C. Boele
p/a Lloydstraat 300
3024 EA Rotterdam
Subexamencommissie Operationele techniek:
De voorzitter mevrouw P.L. Hollander
p/a Kerkhoekstraat 1
3232 AE Brielle
Subexamencommissie Wegtransport en Logistiek
De voorzitter de heer P. Koster
p/a Anthony Fokkerweg 4
3088 GG Rotterdam
Subexamencommissie Rail en Luchtvaart
De voorzitter mevrouw G. Hoogmoed-Compagnie
p/a Soerweg 31
3088 GR Rotterdam
23 / 24
Commissie van Beroep:
Commissie van Beroep voor de Examens Stichting STC-Group
p/a Lloydstraat 300
3024 EA Rotterdam
Leden commissie van beroep:
A. Uytendaal
Voorzitter
W. de Leeuw
Secretaris
A. van Binsbergen
Lid
C.J.M. Asselbergs
Lid
24 / 24