Handleiding bij het maken van een profielwerkstuk voor leerlingen in 5 havo en 6 vwo 2014-2015 Beste leerling, In 5 havo en 6 vwo volg je het programma van de vernieuwde Tweede Fase. Binnen het eindexamenprogramma van deze vernieuwde Tweede Fase heeft het profielwerkstuk (hierna telkens aangeduid met de afkorting PWS) een behoorlijk gewicht. Het werk wordt beoordeeld met een cijfer dat onderdeel is van een examencijfer ( combinatiecijfer), waarmee een eventuele onvoldoende op de eindlijst kan worden gecompenseerd. Het PWS gaat over een onderwerp dat aansluit bij ten minste een van de ´grote vakken´ die een 5 havo- of 6 vwo-leerling op het Coornhert Lyceum kan volgen. Onder de noemer ‘groot vak’ vallen alle vakken die op de lessentabel staan in de bovenbouw van het havo of het vwo, behalve de vakken LO, CKV, ANW en maatschappijleer. Het PWS is een grote onderzoeksopdracht. Elke leerling wordt geacht gedurende ongeveer 80 klokuren aan zijn of haar PWS te werken. Dit betekent dus dat een duo ten minste 160 klokuren aan het PWS werkt. 1. Experiment Leerlingen die hun PWS laten aansluiten bij het vak natuurkunde, scheikunde of biologie zullen hun PWS verplicht gaan baseren op een door hen uit te voeren experiment. Als het experiment voldoende is qua inhoud en omvang, dan kan het meetellen als praktische opdracht (PO) bij het betreffende vak, dit ter beoordeling van de vakdocent. Voor een PWS met een experiment is een specifiek beoordelingsmodel ontwikkeld (model B) dat afwijkt van het ‘standaardmodel’ (model A). De beoordelingsmodellen A en B worden als bijlage bij deze handleiding uitgereikt. 2. Vwo-leerlingen die al een havo-diploma hebben Leerlingen die twee jaar geleden op het havo een PWS hebben ingeleverd dat als voldoende is beoordeeld kunnen dat werkstuk als basis gebruiken voor hun vwoprofielwerkstuk. Je kunt je PWS dan - zonder partner - opkrikken naar vwo-niveau en je wordt daarbij bij voorkeur begeleid door de docent die ook je havo-PWS begeleidde. Je dient dan verdieping in het werk aan te brengen door bijvoorbeeld de vraagstelling aan te scherpen of het onderwerp meer problematiserend te benaderen, zodat meerdere invalshoeken aan de orde komen. Een vwo-leerling die een eerder door hem gemaakt havo-PWS gaat verbeteren, hoeft geen presentatie meer te houden. In dit geval wordt de score die deze leerling behaalde voor de presentatie van zijn havo-PWS overgenomen en verrekend in het cijfer voor zijn vwoPWS. 3. Onderwerp, partner, begeleider, inschrijving Het profielwerkstuk bestaat uit: * een schriftelijk werkstuk of verslag en * een mondelinge presentatie. Jullie gaan in tweetallen aan het werk. De partner met wie je samenwerkt volgt vanzelfsprekend, net als jij, het vak waarop het PWS betrekking heeft. Je wordt ondersteund door een hoofdbegeleider en eventueel door een subbegeleider ( een soort reserve). De hoofdbegeleider is een docent die lesgeeft in de bovenbouw havo/vwo van de school en idealiter hebben jullie beiden les van deze docent. Als bijlage bij deze handleiding tref je een lijst aan met de namen van de docenten die het PWS begeleiden. Na afloop van de voorlichtingsbijeenkomst op donderdag 28 augustus krijg je het ‘Inschrijfformulier Profielwerkstuk 2014-2015’ uitgereikt (rood=havo, blauw=vwo!). Als jij samen met je partner een docent bereid hebt gevonden jullie te begeleiden bij het PWS, dan vul je één inschrijfformulier gezamenlijk volledig in en je laat het ondertekenen door de betreffende docent. Vervolgens lever je dit inschrijfformulier uiterlijk vrijdag 5 september in bij de PWS-coördinator. Het is mogelijk dat de docent van jouw eerste voorkeur reeds ‘vol’ zit, want docenten begeleiden maximaal drie profielwerkstukken. In dat geval is het zaak snel een andere docent van wie je les hebt te benaderen met het verzoek jou te begeleiden. Kom je er niet uit, neem dan snel contact op met de PWS-coördinator. Hij kan je doorverwijzen naar docenten die nog niet ‘vol’ zitten. 4. Praktische invulling van het PWS Leerlingen kunnen in het kader van hun PWS iets ‘scheppen’ bijv. een compositie schrijven, een toneelstuk schrijven en vervolgens regisseren, een website bouwen, een bedrijfje opstarten of een evenement organiseren, maar voorwaarde is altijd dat er een onderzoek wordt verricht ( hoofdvraag/deelvragen/hypothese/bronnen/etc.) waarvan verslag wordt gedaan en waarover een presentatie wordt gehouden en dat, zoals elk PWS, beoordeeld kan worden met een van de beoordelingsmodellen. 5. Contactmomenten, inlevermomenten en beoordeling Je gaat niet zomaar van start met het ‘ins Blaue hinein’ schrijven van een werkstuk. Tijdens het eerste contact met je begeleider is het van belang te komen tot een goede afbakening van het onderwerp en het formuleren van een hoofdvraag en van deelvragen of het formuleren van een hypothese en een eerste aanzet tot een onderzoeksopzet. Onder het kopje belangrijke data ( zie hieronder ) is een aantal momenten benoemd waarop je contact dient te hebben met je begeleider. Tijdens deze contactmomenten wordt de voortgang van het proces dat moet leiden tot een eindproduct besproken. Tijdens een aantal van deze contactmomenten zul je worden beoordeeld door de begeleider. Deze beoordeling vindt plaats aan de hand van een vaststaand beoordelingsmodel. Er is, zoals gezegd, onderscheid gemaakt tussen: - een beoordelingsmodel A, dat van toepassing is op een werkstuk dat is gebaseerd op bronnen- en literatuuronderzoek, d.w.z. een PWS in het verlengde van vakken als geschiedenis, economie, aardrijkskunde, een taal e.d. en - een beoordelingsmodel B, dat van toepassing is op een werkstuk dat is gebaseerd op een in de praktijk uitgevoerd experiment, d.w.z. een PWS in het verlengde van vakken als scheikunde, natuurkunde, biologie e.d. Je kunt maximaal 100 punten verzamelen gedurende het gehele traject. Je kunt al in de voorbereidende fase punten scoren. Een goede, geordende start is dus van groot belang! LET OP: vrijdag 26 september 2014 is een belangrijke datum. Dan dien je namelijk de voorbereidingsfase van het profielwerkstuk te hebben afgerond. * Leerlingen die beoordeeld worden volgens model A moeten dan voorbereidingsfase I en voorbereidingsfase II hebben afgerond en ingeleverd. ( maximaal 15 punten ) * Leerlingen die beoordeeld worden volgens model B moeten dan de ‘voorbereidingsfase’ hebben afgerond en ingeleverd. ( maximaal 15 punten) 6. Belangrijke data Week 35 36 36 t/m 38 37 39 40/44 42 43/44 45 46 t/m 49 50 Activiteit Datum Voorlichtingsbijeenkomst 2 voor - Donderdag 28 leerlingen 5H en 6V over PWS augustus 2014 Inleveren ‘Inschrijfformulier PWS 2014- Uiterlijk vrijdag 5 2015’ bij PWS-coördinator september 2014 In deze periode contact met begeleider 5H en 6V werken aan PWS ( m.u.v. Rome-gangers!) i.v.m. werkweek Voorbereidingsfase PWS afgerond In deze periode contact met begeleider herfstvakantie SE-week 1 Eerste helft conceptversie PWS inleveren In deze periode contact met begeleider Inleveren volledige conceptversie PWS 50 t/m 5 52/1 2/3 5 5 t/m 10 9 10 10 In deze periode contact met begeleider 15 Begeleider PWS geeft eindcijfer door aan PWS-coördinator kerstvakantie SE-week 2 Inleveren definitieve versie PWS In deze periode contact met begeleider voorjaarsvakantie Workshop ‘Presenteren van een PWS’ Presentaties PWS - Vrijdag 26 september 2014 - Vrijdag 7 november 2014 - Vrijdag 12 december 2014 - Vrijdag 30 januari 2015 - Vrijdag 6 maart 2015 vanaf 13.30 uur Woensdag 8 april 2015 - 7. Opzet van een onderzoek, opbouw van het werkstuk, bronvermelding/annotatie en bronnenlijst/literatuuropgave Het inhoudelijk deel van het uiteindelijke verslag/werkstuk ( inleiding – hoofdtekst - conclusie ) moet voor havo minimaal 10 A4-pagina`s ‘platte tekst’ beslaan en voor vwo minimaal 15. Het internet kan een prachtige bron van informatie zijn. Niettemin wordt er van je verwacht dat je boeken of uitgebreide artikelen raadpleegt. Havo-leerlingen dienen minimaal 6 titels in hun literatuurlijst op te voeren en vwo-leerlingen minimaal 8 titels. Jouw zoektocht naar actuele, betrouwbare bronnen zou kunnen beginnen in de mediatheek van onze school. De mediathecaris, de heer R. Grootveld, kan je helpen bij het selecteren van je bronnen. Een onderzoek van zo`n omvang kun je het beste aan de hand van een vast schema opzetten. Onder punt 9 zul je een voorbeeld vinden van een opzet van een werkstuk binnen het EM- of CM-profiel en een voorbeeld van een opzet die past binnen een NT- of NG-profiel. Het uiteindelijke werkstuk of verslag moet aan bepaalde vormeisen voldoen. Aan een werkstuk in het verlengde van een vak als economie worden echter andere eisen gesteld dan aan een onderzoeksverslag in het verlengde van bijvoorbeeld scheikunde. Wanneer je de opzet van één van de bijgeleverde beoordelingsmodellen volgt, kom je vanzelf tot een correcte opbouw van het eindverslag. Je moet in ieder geval vanaf het moment dat je informatie gaat verzamelen over het onderwerp bijhouden waar je de gegevens vandaan hebt. Dit is van belang voor het opstellen van een goede literatuurlijst en het weergeven van een goede bronvermelding/annotatie. 8. Mondelinge presentatie en prijzen Op de presentatiedag (vrijdag 6 maart 2014 ) is er een speciaal programma voor examenkandidaten havo/vwo. De nadere invulling krijg je te zijner tijd te horen. `s Middags zijn de presentaties. Je houdt dan met z`n tweeën voor een groep van leerlingen en PWS- begeleiders een voordracht van circa tien minuten over het onderwerp dat je hebt uitgewerkt. Deze presentatie wordt beoordeeld door je begeleider. Aan het eind van de middag wordt per lokaal een prijs uitgereikt aan het duo met de beste presentatie. Profielwerkstukken van bovengemiddelde kwalititeit kunnen worden ingezonden voor enkele profielwerkstukprijzen. Twee werkstukken dingen mee naar een prijs van € 500 beschikbaar gesteld door de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen (zie www.khmw.nl) en naar een prijs van € 100 door de Historische Vereninging Haerlem (zie www.haerlem.nl). Het is ook mogelijk mee te doen met de vwoprofielwerkstukwedstrijd van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen( hoofdprijs: één jaar collegegeld; zie www.knawonderwijsprijs.nl). 9. Voorbeelden van een correcte opzet van een onderzoek * Volgens beoordelingsmodel A: aansluitend op vakken als aardrijkskunde, geschiedenis, economie, een taal e.d. zou je de volgende stappen kunnen volgen. 1. Bedenk een onderwerp dat past bij een profielvak. 2. Baken het onderwerp af. ( Kom tot een voorlopige onderzoeksvraag. ) 3. Lees je gedegen in. ( Houd vanaf het begin bij waar je de informatie hebt gevonden: zie ook de regels voor de annotatie bij punt 12.) 4. Formuleer een definitieve hoofdvraag. 5. Splits de hoofdvraag op in deelvragen die aansluiten bij de hoofdvraag. ( Drie tot vijf deelvragen is voldoende. ) 6. Kom tot een beantwoording van de gestelde deelvragen. ( Je zou aan de beantwoording van elke deelvraag een hoofdstuk kunnen wijden. ) 7. Kom tot een conclusie door de belangrijke delen uit de beantwoording van de deelvragen op een rijtje te zetten. Op deze manier beantwoord je de hoofdvraag. * Volgens beoordelingsmodel B: aansluitend op vakken als natuurkunde, biologie, scheikunde e.d. zou je de volgende stappen kunnen volgen. 1. 2. 3. 4. 5. Bedenk een onderwerp dat past bij een profielvak. Baken het onderwerp af. ( Kom tot een voorlopige onderzoeksvraag. ) Lees je gedegen in. Kom tot een voorlopig idee over een onderzoek. Formuleer een hypothese. Dat is een verwachting die je formuleert over de uitkomst van het onderzoek dat je gaat doen. 6. Zet het een plan op voor het onderzoek. 7. Bedenk hoe je gegevens wilt verzamelen. Dus wat ga je meten en hoe ga je meten? 8. Doe het onderzoek. 9. Houd een verslag bij van het onderzoek. 10. Kom tot een conclusie waarin je terugkomt op je eerder gestelde hypothese. Is je verwachting uitgekomen of wees het onderzoek iets anders uit? 10. Op welke manier moet het schriftelijk verslag/ werkstuk zijn opgebouwd? 1. Inhoudsopgave 2. Inleiding: Introduceer het onderwerp en de context van je onderzoek(PWS!). Maak duidelijk welke hoofdvraag je wilt beantwoorden en in welke deelvragen deze hoofdvraag is opgesplitst. Of: formuleer een hypothese. Leg vervolgens kort uit welke aanpak je hebt gekozen om de deelvragen te beantwoorden of de hypothese te toetsen. 3. Hoofdtekst: Bestaat uit meerdere hoofdstukken/paragrafen. Hierin beantwoord je de deelvragen of doe je gedetailleerd verslag van het 4. 5. 6. 7. experiment waarmee je de hypothese hebt getoetst. Denk hierbij ook aan de verantwoording van de meetinstrumenten die tijdens het experiment gebruikt zijn. Conclusie: Hierin zet je de bevindingen van jouw onderzoek op een rijtje en beantwoord je de hoofdvraag. Of: je trekt op grond van het experiment een conclusie over de juistheid of onjuistheid van de voorafgestelde hypothese. Notenlijst: per pagina (voetnoten) of per hoofdstukje (eindnoten) geef je per noot aan (verkorte titel) waar je de betreffende informatie vandaan hebt. De manier waarop dit moet gebeuren wordt uitgelegd bij punt 12 van deze handleiding. Literatuuropgave of Bronnenlijst: Hierin geef een alfabetische opsomming van alle titels van boeken, artikelen, sites en andere bronnen die je hebt gebruikt tijdens het maken van het profielwerkstuk. Eventueel: genummerde bijlagen. 11. Bronvermelding Wanneer je citeert of wanneer je in eigen woorden weergeeft wat je in een bron (boek, tijdschrift, website) hebt gelezen, dan moet je verwijzen naar deze bron, zodat de lezer weet hoe je aan deze informatie bent gekomen. Er zijn twee manieren waarop je de lezer kunt laten weten dat je informatie uit het boek De Romeinen in ons land uit 1999 van de auteur J.J. Jansen hebt gebruikt: 1. Je gebruikt noten d.w.z. je plaatst een cijfer in de tekst na het citaat of na de plaats waar je in je eigen woorden de woorden van een gelezen bron weergeeft. Dit cijfer herhaal je aan het eind van de pagina (voetnoot) of aan het eind van het hoofdstuk (eindnoot) en vervolgens vermeld je bij dit cijfer de verkorte titel van de bron. De volledige titel van de gebruikte bron neem je op in de alfabetisch geordende literatuuropgave/bronnenlijst aan het einde van je werkstuk. In de noot (voetnoot of eindnoot) worden dus de gegevens van je bron verkort weergegeven. Voorbeeld: 1. Jansen (1999) Zowel bij voetnoten als bij eindnoten nummer je door per hoofdstuk. 2. Je verwijst in de tekst zelf met de verkorte titel naar de bron die je hebt gebruikt. Voorbeeld: “Over deze kwestie merkt Jansen (1999) op dat…” Bij deze manier gebruik je dus geen cijfers om naar je bronnen te verwijzen en voet- of eindnoten ontbreken dan ook. Bij beide manieren neem je vervolgens de volledige gegevens van je bronnen op in de bronnenlijst: - Wanneer je iets uit een boek hebt gehaald: Jansen, J.J., De Romeinen in ons land ( Amsterdam: Balans 1999 ) p. 28-29 - Wanneer je iets uit een artikel in een tijdschrift hebt gehaald: Jansen, J.J., “De adel in de middeleeuwen.” In: Historisch Nieuwsblad, 22 april 2006 p. 28-29 - Wanneer je iets van een internetsite hebt gehaald: Jansen, J.J., Geschiedenis houdt nooit op. Geraadpleegd via www.geschiedenis.vpro.nl op 17 augustus 2010 12. Eigen woorden Als je in je profielwerkstuk teksten of tekstgedeelten letterlijk uit een bron overneemt zonder te verwijzen naar deze bron, dan maak je je schuldig aan plagiaat en dan is er dus sprake van fraude. Zorg ervoor dat je vanaf het begin bijhoudt hoe je aan je informatie bent gekomen, zodat je te allen tijde op de juiste wijze naar je bronnen kunt verwijzen! Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat de hoofdtekst van het profielwerkstuk voor het overgrote deel bestaat uit citaten. Ga ervan uit dat je ervoor moet zorgen dat minstens 90 % van de hoofdtekst bestaat eigen woorden. 13. Ondersteuning De PWS-begeleider is natuurlijk de aangewezen persoon om jou te ondersteunen bij jouw onderzoek, maar je kunt eventueel ook gebruik maken van andere mogelijkheden: - De mediatheek van het Coornhert Lyceum. Voor hulp bij technische profielwerkstukken kun je terecht bij de TU Delft. Zie www.scholierenlab.tudelft.nl en www.profielwerkstuk.tudelft.nl . De Rijksuniversiteit Groningen kent de Scholierenacademie. Zie www.rug.nl . De hogeschool van Utrecht en de hogeschool van Rotterdam bieden ook hulp bij profielwerkstukken. Zie www.hu.nl en www.hogeschoolrotterdam.nl en zoek op trefwoord ´profielwerkstuk´. Véél succes bij het maken van je PWS! Met vriendelijke groet, Jan Verhoeven PWS-coördinator [email protected] Ma t/m do: lokaal 116! Bijlagen: 1. Beoordelingsmodel A (wordt apart uitgereikt) 2. Beoordelingsmodel B (wordt apart uitgereikt) 3. Lijst bovenbouwdocenten havo/vwo
© Copyright 2024 ExpyDoc