Apraxie

Ergotherapie
Apraxie
1Wat?
Apraxie is het onvermogen om doelgerichte handelingen (bv. haar
kammen, sokken aantrekken) uit te voeren. Deze kunnen willekeurig
en/of aangeleerd zijn.
Elke handeling kan in twee fasen opgedeeld worden:
(A) concept/idee (bv. Wat is het doel van de taak? Wat zijn de stappen
en welke voorwerpen gebruik ik hierbij?)
(B) planning/uitvoering (bv. Hoe voer ik de taak uit? Welke bewegingen
voer ik wanneer uit?)
Deze stoornis is niet toe te schrijven aan een motorische, sensibele
of andere cognitieve stoornis en kan zich aan beide zijden van het
lichaam voordoen. Handelingen die sterk geautomatiseerd waren (bv.
gebruik van mes en vork) en die de patiënt veel deed kunnen gespaard
zijn.
2Oorzaken
Diverse oorzaken van een plotse of traag evolutieve hersenbeschadiging (bv. een beroerte door een bloedklonter, hersenbloeding, hersentrauma of tumor) kunnen aanleiding geven tot apraxie. Vooral hersenschade ter hoogte van de linkerhersenhelft kan dit veroorzaken.
3
3Soorten
Er worden twee grote groepen van apraxie onderscheiden:
3.1 Ideatoire apraxie
Dit is het onvermogen om doelgericht te handelen ten gevolge van een
gestoord handelingsplan. Deelhandelingen kunnen uitgevoerd worden
maar het plan ontbreekt om het tot een zinvol geheel te brengen.
Voorbeelden uit het dagelijks leven:
Een brief niet eerst dubbelvouwen alvorens deze in de enveloppe
te steken.
Suiker scheppen in het melkkannetje, roeren in de theepot en vervolgens het lege kopje naar de mond brengen.
Een schaar gebruiken om een fles te openen.
Niet weten welke stappen moeten uitgevoerd worden om vlees te
bakken.
Bij het aankleden, een arm in een mouw steken maar de pull niet
verder kunnen aantrekken.
Tijdens het wassen, de handdoek in het water steken, het washandje gebruiken om zich af te drogen en zeep gebruiken om de
tanden te poetsen.
2
Ideomotorische apraxie
Dit is het onvermogen om doelbewust handelingen uit te voeren
ondanks een intact handelingsplan. De patiënt begrijpt de opdracht,
kan de opdracht verbaliseren maar kan het niet naar een handeling
omzetten. Hij/Zij kan geen symbolische gebaren maken of bewegingen
imiteren en kan niet doen alsof er een voorwerp gebruikt wordt zonder
dit vast te houden.
4
Voorbeelden uit het dagelijks leven:
Een kledingstuk kunnen aantrekken maar moeite hebben met het
vastmaken van knopen, ritssluitingen.
Een slaande beweging maken met een snijmes voor kaas of een
kopje koffie met veel kracht op de tafel neerzetten.
Niet in de mogelijkheid zijn om van hand te veranderen bij het
manipuleren van een washandje.
Het haar kammen met de bovenkant van de kam (weet de hand
niet te gebruiken om de kam te draaien).
Niet meer met mes en vork kunnen eten maar wel alleen met een
lepel of een vork.
5
4Behandeling
Het doel van ergotherapie bestaat uit het verbeteren van de zelfredzaamheid van de patiënt ondanks de apraxie. De duur en het succes
van de behandeling zijn afhankelijk van de ernst en de oorzaak van
de hersenschade en de complexiteit van de cognitieve problemen. Het
herstel kan erg wisselend zijn.
Begeleiding via de ergotherapeut bestaat uit:
1.
Observeren en onderzoeken van de ernst van het probleem bij het
uitvoeren van dagelijkse activiteiten.
2.
Behandeling door starten met deelactiviteiten, om daarna over te
gaan naar complexere activiteiten. Er worden activiteiten uitgevoerd die de patiënt zelf terug wil uitvoeren. De uit te voeren taak
wordt begeleid onder drie vormen: instructies bij de initiatiefname, begeleiding bij de uitvoering en feedback bij de controle. Hoe
meer prikkels een patiënt ervaart, hoe groter de kans om fouten
te ervaren en een goed herstel mogelijk te maken.
3.
Adviesverlening naar patiënt en familie (o.a. rond gebruik hulpmiddelen).
4.
Uitvoeren van een huisbezoek (o.a. inschatten van de zorgnoden
voorafgaand aan terugkeer naar huis).
Tips voor de familie!
Een handeling gebeurt soms automatisch, denk niet aan onwil
van de patiënt als de handeling later niet meer lukt.
Apraxie is slechts goed zichtbaar tijdens het uitvoeren van
handelingen. Soms geeft de patiënt een onhandige indruk. Voor
hem/haar is het onaangenaam om te stuntelen. Geef hierover zo
weinig mogelijk opmerkingen.
Als de patiënt radeloos wordt, stel hem/haar gerust en biedt
6
beperkte hulp als het even niet lukt. Via het aanbieden van
lichaamscontact kan een patiënt soms toch in staat zijn om de
handeling succesvol te beëindigen .
Neem niet alles uit de handen van de patiënt. Hij/Zij heeft tijd en
kansen nodig om handelingen terug aan te leren en uit te proberen. Geef geen opmerkingen over een traag tempo maar moedig
hem/haar aan in het handelen en help activiteiten controleren.
Bedwing uw eigen ongeduld naar een spoedig herstel. Geef alleen
hulp als het wordt gevraagd.
Bemoedig de patiënt met een schouderklopje, een glimlach.
Soms kan de patiënt boos worden omdat een handeling niet kan
uitgevoerd worden. Verlies dan uw eigen geduld niet en wordt
hiervoor ook zelf niet boos.
De patiënt kan voorwerpen verkeerd gaan gebruiken, hij/zij doet
dit niet opzettelijk: maak de hem/haar hiervan bewust.
Probeer uw eigen werktempo aan te passen, de patiënt kan niet
vlug handelen. Het handelen vraagt reeds meer energie waardoor
de patiënt ook vlugger moe is.
Probeer de patiënt een structuur te geven bij het uitvoeren van
complexe handelingen zoals zich wassen.
Motiveer de patiënt om naar de ergotherapie te komen.
Als de patiënt zich niet bewust is van het maken van fouten
tijdens het handelen, maak hem/haar hier op een volwassen
manier attent over.
Houd rekening met het trage denktempo van de patiënt en probeer dit in dagstructuur in te plannen.
Laat de patiënt geregeld rustpauzes nemen en neem voldoende
tijd om aangename zaken uit te voeren zoals het nemen van de
maaltijden, tv kijken, iets lezen, …
7
5.Aandachtspunten
Is apraxie van voorbijgaande aard?
Als de apraxie niet te uitgebreid is, kan het in positieve zin evolueren.
Soms is er spontaan herstel.
Komt apraxie voor in combinatie met nog andere cognitieve stoornissen, dan verloopt het herstel vaak moeizamer.
Resterende problemen in het dagelijkse leven
Door de stoornis in het handelen is met de auto rijden is niet meer
haalbaar. Ook werksituaties waarbij fijne bewegingen noodzakelijk zijn,
zijn vaak niet meer mogelijk.
Bij een ernstige vorm van apraxie worden activiteiten in de thuissituatie omwille van veiligheidsredenen best onder toezicht uitgevoerd.
MVD-SUBREHAB-ERGO-BROCHURE.APRAXIE (11/14)
8