Cultuur - KU Leuven

studiegids
cultuurwetenschappen
bachelor - master
2014 | 2015
Beste bachelor Algemene cultuurwetenschappen in Keuzegids Universiteiten 2014
Beste bachelor Algemene cultuurwetenschappen in NSE 2014
Beste master Kunst- en cultuurwetenschappen in NSE 2014
Open Universiteit
www.ou.nl
Inhoud
03Voorwoord
Nieuw en anders in 2014-2015
06 Studeren aan de Open Universiteit
07
Cultuurwetenschappen (CW)
Bachelor Algemene cultuurwetenschappen, master Kunst- en cultuurwetenschappen, Onderwijs- en Examenregeling (OER)
Beroepsperspectieven
Voorzieningen voor studenten
11Studiebegeleiding
Persoonlijke begeleiding
Begeleiding per cursus
OU-extra
Protocol gedragscode communicatie
Docenten en mentoren
Informatiekanalen
17
Bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen
Opbouw
Startpakket en propedeuse
Postpropedeuse: drie varianten
Aanbevolen volgorde van studeren (het ‘normtraject’)
21
24
27
29
32
Bachelor – algemene variant / opleidingsschema
Bachelor – educatieve variant / opleidingsschema
Bachelor – vrije (open) variant / opleidingsschema
Vrijstellingen voor de bacheloropleiding
Cursusbeschrijvingen bachelor
Cursussen propedeuse
Cursussen postpropedeuse
Cursussen Taalkunde en taalbeheersing
Cursussen educatieve minor
Cursussen vrije ruimte
65 Gratis online cursussen
66
Masteropleiding Kunst- en cultuurwetenschappen
De ‘oude master’ en ‘master begeleid’
Toelating tot de masteropleiding
Opleidingsschema’s
71 Cursusbeschrijvingen master
78 Alumni en promoveren
79Tentamens
81 Inschrijven en kosten
82 Procedures en regelgeving
83 Service en informatie
Open Universiteit
www.ou.nl
Voor woord
Beste student of aanstaande student
Welkom binnen het wetenschapsgebied dat de cultuur en de uitingen en symbolen van cultuur tot
studieterrein heeft! En voor de velen onder u voor wie dit niet de eerste keer is dat zij de studiegids
Cultuurwetenschappen ontvangen: fijn dat u de gids weer openslaat!
U heeft gekozen voor een opleiding die ‘klassiek, degelijk en sterk’ bevonden is door de externe visitatiecommissie die in 2013 in opdracht van de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO)
onderzoek deed. De NVAO accrediteerde daarop de bachelor Algemene cultuurwetenschappen en de
master Kunst- en cultuurwetenschappen van de Open Universiteit zonder aarzeling opnieuw voor 6 jaar.
Sommige aspecten van de opleidingen kregen daarbij het predicaat ‘goed’ toebedeeld. U bent bij de
docenten van Cultuurwetenschappen dus in goede handen! Daarvoor heeft in de afgelopen jaren ook
prof. dr. Jaap van Marle gezorgd, tot voor kort decaan van de faculteit Cultuurwetenschappen.
Een goede beoordeling door een externe commissie geeft voldoening, maar was geen aanleiding
om bij de vernieuwing van de opleidingen Cultuurwetenschappen de teugels te laten vieren. Voor
het academisch jaar 2014-2015 is ten behoeve van de bacheloropleiding bij alle disciplines van
Cultuurwetenschappen hard gewerkt aan nieuwe of te reviseren cursussen. De titels van de nieuwe
cursussen spreken voor zich: Bewerkte boeken (over literaire werken die verfilmd worden), De Italiaanse
renaissancekunst, Analytische filosofie, Cultureel erfgoed, een gereviseerde ‘Lieux de mémoire’ en een
nieuwe zomerschool geschiedenis.
Ook in het voorjaar van 2014 kwam bij Cultuurwetenschappen een visitatiecommissie langs, dit keer om
de kwaliteit van de educatieve minoren Geschiedenis en Nederlands te onderzoeken. Ook deze commissie toonde zich tevreden over wat zij aantrof. In het licht van deze visitatie werd een nieuwe cursus
‘Leraarschap en didactiek’ ontworpen en werden twee bestaande cursussen gereviseerd.
Voor de Open Universiteit als geheel staat het jaar 2014-2015 in het teken van de invoering van een
nieuw onderwijsmodel in de master: de ‘master begeleid’. Alle masteropleidingen die de universiteit
aanbiedt, worden voortaan georganiseerd op de manier zoals dat bij de master Kunst- en cultuurwetenschappen al sinds 2012 in iets afwijkende vorm gebeurt: vaste begin- en einddata van cursussen,
groepsgewijs studeren, tussentijdse toetsen en intensieve begeleiding. Zittende masterstudenten Kunsten cultuurwetenschappen zal het vertrouwd in de oren klinken. Maar aan het nieuwe onderwijsmodel
zit ook een geheel nieuw inschrijfsysteem vast. De bestaande master Kunst- en cultuurwetenschappen
zal daaraan stapsgewijs in het komende jaar worden aangepast.
De studenten onder u die deze studiegids al enkele malen eerder ontvingen, is het zonder twijfel
opgevallen. Naast dit voorwoord staat een nieuw gezicht. Dat heeft alles te maken met de fusie van de
faculteiten Rechtswetenschappen en Cultuurwetenschappen die per 1 januari 2014 heeft plaatsgevonden. Als decaan van de nieuwe faculteit Cultuur- en Rechtswetenschappen zal ik mij inzetten om beide
wetenschapsgebieden volledig in de nieuwe constellatie tot hun recht te laten komen. Beide kunnen
ook het nodige van elkaar leren. Ik voel mij vereerd u te mogen begeleiden op uw persoonlijk studiepad.
Veel plezier en succes met uw studie!
Prof. mr. Evert F. Stamhuis
Hoogleraar straf(proces)recht
Decaan faculteit Cultuur- en Rechtswetenschappen
3
Nieuw en anders in 2014-2015
Nieuwe inschrijfregels
De Open Universiteit heeft per 1 september 2014 nieuwe regels ingevoerd voor het inschrijven voor
cursussen en opleidingen. Informeer uzelf goed voordat u een nieuwe cursus koopt. De belangrijkste
wijzigingen voor de bachelor zijn:
- Inschrijfduur van een cursus is van 14 maanden verkort naar 12 maanden.
- De korting die geboden werd als u 3 of meer modulen tegelijk kocht (studiepakket), is afgeschaft.
U koopt alle cursussen los.
- U krijgt per cursusinschrijving maximaal 3 tentamenkansen; het bijkopen van tentamenkansen is niet
langer mogelijk. Bent u na 3 kansen niet geslaagd, dan moet u de cursus opnieuw kopen.
- Met het kopen van 3 nieuwe cursussen (modulen) krijgt u niet langer extra tentamenkansen voor cursussen die u nog niet hebt afgerond.
- Kijk verder op pagina 81 en op www.ou.nl/inschrijven en www.ou.nl/kosten.
- De inschrijfregels voor de nieuw ingevoerde masteropleiding ‘master begeleid’ staan uitvoerig beschreven op www.ou.nl/masterbegeleid.
Nieuwe cursussen in de postpropedeuse van de bachelor
- Onderzoek en analyse I en II (C18311 en C19311). Cultuurwetenschappen werkt aan de verbetering van
het ‘schrijftraject’ in de bachelor. Om te voldoen aan de eindkwalificaties van de opleiding is het nodig
dat elke student voldoende is getraind in het schrijven van wetenschappelijke stukken. In cursussen
‘Onderzoek en analyse I en II’ werkt u een casus uit op basis van de kennis en inzichten die u hebt opgedaan in daartoe aangewezen cursussen. In 2014-2015 zijn dat: Lieux de mémoire, Cultureel erfgoed en
Modernisering Nederland- Vlaanderen 1948-1973. Andere cursussen zullen volgen. Voorlopig is alleen
de cursus Onderzoek en analyse I verplicht gesteld. Zie pag. 53.
- De cursus Denken over cultuur is van oudsher ook een cursus waarin u ‘moet’ schrijven. In de SEINenquêtes gaven velen van u aan dat de studielast van deze cursus veel te zwaar is. Vanaf 1 februari
wordt een gereviseerde versie van Denken over cultuur in de opleiding opgenomen. De revisie is een
rechtstreeks gevolg van de bezwaren tegen de te hoge studielast. Tevens is de cursus omgewerkt naar
de filosofische variant van de cursussen ‘Onderzoek en analyse’. Zie pag. 50.
- Per 1 februari 2015 wordt de cursus ‘Middeleeuwen’ vervangen door de nieuwe cursus ‘Cultuurgeschiedenis van de middeleeuwen’ (C06211) met een geheel nieuw, speciaal voor onze bachelor
geschreven tekstboek. Zie pag. 40.
- De cursus Lieux de mémoire is gereviseerd (C48331). Er is in de cursus meer aandacht voor de theorie
achter het begrip ‘lieu de mémoire’ dan in de oude versie. Als u kiest voor koppelen van een ‘Onderzoek
en analyse’-cursus aan Lieux de mémoire, dan werkt u op die plek een concrete casus uit. Zie pag. 43.
- In het voorjaar van 2015 zal door drs. Janny Bloembergen-Lukkes een nieuwe Zomerschool geschiedenis
worden georganiseerd met als thema ‘stadsgeschiedenis’. Houd de berichtgeving in de gaten. Zie ook
pag. 44.
- De sectie kunstgeschiedenis introduceert per 1 februari 2015 de nieuwe cursus ‘De Italiaanse renaissance 1300-1550’ (C17211). Daarmee wordt tegemoet gekomen aan de wens van veel studenten (en
stafleden) meer aandacht aan deze fascinerende kunstperiode te besteden. De cursus is een ideale
voorbereiding op de Zomerschool Florence. Zie pag. 44.
- ‘Bewerkte boeken’ is de titel van de nieuwe letterkundige cursus (C08211) die per 1 februari 2015 van
start gaat. De cursus gaat uitgebreid in op het fenomeen dat vele literaire werken tegenwoordig verfilmd worden. Boeken en films worden vergeleken en geanalyseerd. Zie pag. 49.
- De cursus Wetenschapsleer is met ingang van het academisch jaar vervangen door de geheel nieuwe
cursus ‘Analytische filosofie’ (C07211). De nieuwe cursus is breder van opzet dan de oude. Naast wetenschapsfilosofie is er ook aandacht voor filosofische aandachtgebieden als logica, taalfilosofie, epistemologie en ‘phylosophy of mind’. Zie pag. 49.
- Overal om ons heen is cultureel erfgoed. De nieuwe cursus die aan cultureel erfgoed is gewijd (C18211)
besteedt uitvoerig aandacht aan de aandacht voor het behoud van erfgoed, die zich inmiddels naar vele
cultuurvormen heeft uitgebreid. Zie pag. 53.
4
Educatieve minor
De educatieve minoren Nederlands en Geschiedenis hebben sinds 1 september een nieuwe startcursus:
Leraarschap en didactiek (C35211). De cursus is special voor de educatieve minoren gemaakt en sluit
meer dan de vorige cursus aan op de praktijk van het leraarschap. De cursussen ‘Kennis van leren en onderwijzen’ en ‘Kennis van de leerling’ hebben een lichte revisie ondergaan. Zie pag. 58-59.
Vrije ruimte
Op verzoek van de studenten uit de Opleidingscommissie Cultuurwetenschappen is de cursus
Wetenschapsleer (C01221) niet geheel verdwenen. Hij is weliswaar uit het reguliere programma van de
bacheloropleiding geschrapt, maar heeft een plek gekregen tussen de cursussen die gekozen kunnen
worden in de vrije ruimte. Zie pag. 64.
‘Oude master’ en ‘master begeleid’
Studenten die reeds enige jaren studeren in de master Kunst- en cultuurwetenschappen (KCW), zijn er
inmiddels aan gewend: mastercursussen van KCW hebben vaste begin- en einddata, kennen tussentijdse
toetsen en opdrachten, een aantal verplichte bijeenkomsten en een strak studietempo. De studenten die
aan een bepaalde cursus beginnen studeren gelijk met elkaar op en zijn ongeveer op hetzelfde moment
klaar. Docenten bieden intensieve begeleiding.
Dit systeem is per 1 september 2014 ingevoerd bij alle masteropleidingen van de Open Universiteit.
Tegelijk zijn er andere regels gekomen ten aanzien van de inschrijving voor de master en de omvang
en begeleiding van mastercursussen. Cultuurwetenschappen heeft ervoor gekozen zittende studenten
voorlopig in het eigen mastersysteem (de ‘oude master’) te laten doorstuderen, maar studenten die ná 1
september 2014 in willen schrijven, zullen te maken krijgen met de regels en systematiek van de nieuwe
‘master begeleid’. Zie verder pag. 66 en volgende.
Laatste tentamenkansen
In het jaar 2014-2015 worden de volgende cursussen voor het laatst getentamineerd:
- Het laatste tentamen voor de cursus De Gouden Eeuw in perspectief (C05211) vindt plaats op 31 januari
2015.
- Het laatste tentamen voor de cursus Techniek en de cultuur van tijd en ruimte (1880-1940) (C47312)
vindt plaats op 31 januari 2015.
- Werkstukken gemaakt in het kader van de cursus De canon in de kunst (C38312) kunnen nog worden
ingeleverd tot 31 januari 2015.
- Werkstukken gemaakt in het kader van de Zomerscholen letterkunde (Couperus), filosofie (filosofie en
literatuur) en cultuurgeschiedenis (Lijdende levens) van het academisch jaar 2013-2014 (C59331,
C60321 en C61321) kunnen nog worden ingeleverd tot 30 juni 2015.
- Werkstukken gemaakt in het kader van de cursus Lieux de mémoire (C48321) kunnen nog worden ingeleverd tot 15 augustus 2015.
- Het laatste tentamen van de cursus ‘Onderwijswetenschap van de educatieve minor CW’ vindt plaats op
15 april 2015.
- Werkstukken gemaakt in het kader van de cursussen Kennis van leren en onderwijzen (C46311) en
Kennis van de leerling (C47211) kunnen nog worden ingeleverd tot 30 juni 2015.
Nieuw emailadres studentzaken
Het nieuwe emailadres voor vragen over de studie en het aanmelden voor seminars, activiteiten, pluspakketten, etc. is [email protected].
5
Studeren aan de Open Universiteit
Het onderwijsaanbod van de Open Universiteit (OU) is anders samengesteld dan dat van de reguliere Nederlandse
en Belgische universiteiten. Wij bieden afstandsonderwijs, deels elektronisch aangeboden met gebruikmaking van
de mogelijkheden van internet. Dit betekent dat u als student niet naar college hoeft te gaan (al zijn er uitzonderingen), maar thuis achter uw bureau of op welke andere plaats dan ook, en op een tijdstip dat u schikt, kunt
studeren. U kunt in de propedeuse van de bacheloropleiding ook kiezen voor een meer gestructureerde aanpak:
OU-Extra (zie pagina 13 en www.ou.nl/oux). In de masteropleidingen studeert u ook merendeels thuis, maar is de
structuur veel strakker. Cursussen beginnen en eindigen op vaste data en er zijn beperkingen wat betreft het tempo
waarin u studeert. Zie verder pagina 66 en volgende.
Toelatingseis
Cursussen en opleidingen
Iedereen kan een studie op academisch niveau starten bij
de Open Universiteit. De enige toelatingseis is de leeftijd
van 18 jaar of ouder. Zonder computer met een goede
internetaansluiting is het niet mogelijk om een opleiding
van de OU te voltooien. Houd er ook rekening mee, dat
voor veel cursussen Engels op havo-niveau een vereiste is.
Cursussen vormen de bouwstenen van het onderwijs aan
de Open Universiteit. Een pakket van tekstboeken, werkboeken (al of niet elektronisch aangeboden), cd-roms,
dvd’s, een cursuswebsite en soms nog andersoortige informatiedragers vormen het studiemateriaal van een cursus. Elke cursus die u koopt, is afzonderlijk te bestuderen
en wordt afgesloten met een tentamen. U krijgt standaard
twaalf maanden om drie tentamenkansen te benutten. Als
u slaagt, ontvangt u een cursuscertificaat.
Vele cursussen samen vormen een wetenschappelijke opleiding. De cursusbeschrijvingen elders in deze studiegids
geven een indruk van de inhoud van elke cursus die het
wetenschapsgebied Cultuurwetenschappen aanbiedt.
Bij elke cursusbeschrijving staat de url (het elektronisch
adres) van de cursus op de website www.ou.nl/studieaanbod vermeld. Daar vindt u uitgebreidere informatie en
kunt u online cursussen bestellen.
www.ou.nl en eigen e-mailadres
Het adres van de openbare website van de Open Universiteit is www.ou.nl . Alle algemene informatie over studeren
aan de OU en alle benodigde formulieren worden gepubliceerd op deze website. Iedereen die aan de OU studeert,
krijgt een eigen e-mailadres bestaande uit uw naam en de
uitgang @studie.ou.nl. Dit adres gebruikt de universiteit
wanneer zij met u in contact wil treden.
Studiebegeleiding
Zelfstudie en afstandsonderwijs betekenen niet studeren
zonder begeleiding. De Open Universiteit biedt begeleiding op een aantal manieren. Zie voor details pagina 11.
Wanneer u besluit een academische opleiding aan de OU
te volgen, krijgt u een mentor toegewezen die fungeert
als vast en persoonlijk aanspreekpunt voor zaken als planning, aanpak en voortgang van de studie.
www.ou.nl/begeleiding
Studiecentra
Uw mentor houdt kantoor op een studiecentrum. Bij uw
mentor en de andere medewerkers van een studiecentrum
kunt u terecht voor alle informatie over uw studie. U kunt
in een studiecentrum begeleidingsbijeenkomsten volgen,
tentamens afleggen, praten met andere studenten, werken
aan een computer en het studiemateriaal inzien. Er worden
workshops en lezingen georganiseerd en er vinden
diploma-uitreikingen plaats. Een studiecentrum is dan ook
dé ontmoetingsplaats voor studenten.
De Open Universiteit beschikt over zestien studiecentra in
Nederland en zes in Vlaanderen.
www.ou.nl/studiecentra
6
Studiepunten, studie-uren en modulen
In de bachelor heeft elke cursus een omvang van 4,3
ec-studiepunten of een veelvoud daarvan (ec = European
credit). Een omvang van 4,3 studiepunten wordt bij de
Open Universiteit aangeduid als 1 module.
Eén studiepunt staat voor 28 studie-uren. U moet er dus
van uitgaan dat de bestudering van een cursus van 4,3
studiepunten (1 module) u 100 tot 120 uur kost.
Ook in de ‘oude’ masteropleiding gelden de omvang van
4,3 of veelvouden daarvan. De nieuwe ‘master begeleid’
kent cursussen met een omvang van 5, 7,5 of een ander
veelvoud van 2,5 ec.
Studienet en cursuswebsites
Alle cursussen hebben een eigen site op de elektronische
leeromgeving van de Open Universiteit, Studienet. Om op
de hoogte te blijven van alle extra en actuele informatie
die rond een cursus wordt aangeboden, is een geregeld
bezoek aan deze cursuswebsite noodzakelijk. Zodra u zich
heeft ingeschreven voor een cursus, krijgt u toegang tot
de cursussite. Daar vindt u uitgebreide informatie over de
begeleiding en het tentamen. Ook is het in het discussieforum mogelijk contact te leggen met andere studenten
die met de stof bezig zijn en zo samen de antwoorden op
vragen te vinden. Docenten mengen zich soms ook in
deze discussie. Op Studienet heeft Cultuurwetenschappen
een eigen plek (‘tab’) voor het doorgeven van belangrijke
informatie aan haar studenten.
Cultuur wetenschappen (C W )
Bij cultuur denken wij vooral aan wat ons met andere mensen bindt. Dat kan taal zijn, nationaliteit, godsdienst, de
krant waar wij op geabonneerd zijn, onze politieke voorkeur of de manier waarop wij met elkaar omgaan. Cultuur is
dus een heel ruim begrip, waarin in elk geval identiteit, omgangsvormen en gemeenschappelijke ideeën en codes
een grote rol spelen. Belangrijk in het cultuurbegrip is dat die gemeenschappelijke kenmerken ooit gegroeid zijn,
maar ook – en dat maakt het spannend – constant veranderen. Denkt u zich in uw eigen woonplaats eens drie
eeuwen terug. Die is dan aanzienlijk kleiner, er staan andere gebouwen, u bent anders gekleed en de taal en omgangsvormen zijn anders. Ook de beleving van godsdienst, natuur of maatschappelijke identiteit wijkt af van wat
u op dit moment ervaart. De voortdurende ontwikkeling in de cultuur van het bestaande naar het nieuwe is kort
samengevat onder de noemer ‘traditie en vernieuwing’, een begrippenpaar dat in de opleidingen van de Faculteit
Cultuurwetenschappen centraal staat.
Bachelor Algemene cultuurwetenschappen,
master Kunst- en cultuurwetenschappen,
Onderwijs- en examenregeling (OER)
Cultuurwetenschappen (CW) biedt een wetenschappelijke
bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen en een
masteropleiding Kunst- en cultuurwetenschappen aan.
Dit zijn twee geheel zelfstandige opleidingen:
- de bachelor Algemene cultuurwetenschappen, een afgeronde academische opleiding
die wordt bekroond met een diploma en bijbehorende titel Bachelor of Arts.
De bacheloropleiding wordt aangeboden in drie varianten: de algemene bachelor,
de vrije bachelor en de educatieve bachelor (zie vanaf pagina 21).
Alle drie de varianten van de bachelor geven toegang tot de master Kunst- en cultuurwetenschappen van de Open Universiteit.
- de master Kunst- en cultuurwetenschappen, waarin sprake is van verdere wetenschappelijke verdieping en die leidt tot het diploma Master of Arts.
De cursussen waaruit de opleidingen van Cultuurwetenschappen (en de andere wetenschapsgebieden van de OU) bestaan, worden elk academisch jaar door het College
van bestuur vastgesteld en gepubliceerd in de Onderwijs- en examenregeling (OER).
De OER kent een ‘Algemeen deel’ met algemene regels aangaande het onderwijs, een
‘Specifiek deel’ waarin de cursussen waaruit het programma is opgebouwd worden
opgesomd en ‘Uitvoeringsregels’, waarin nadere regels aangaande cursussen en opleidingen worden gesteld (zie ook: www.ou.nl/documenten).
Veel cursussen waaruit de opleidingen cultuurwetenschappen bestaan, zijn ook als
losse cursus aan te schaffen, te bestuderen en af te sluiten met een tentamen. Wel zijn er
soms ingangseisen waaraan voldaan moet worden. Ten aanzien van de mastercursussen gelden echter strenge beperkingen. Of u kiest voor een opleiding of een losse cursus hangt af van het doel waarmee u gaat studeren en de tijd die u beschikbaar heeft.
De certificaten behaald voor losse cursussen kunt u later altijd inbrengen in een opleiding. Ze kunnen ook vrijstelling opleveren bij andere universiteiten of hogescholen.
Cultuur is overal
Cultuur is overal. We maken er zelf
deel van uit en worden er constant
en overal mee geconfronteerd.
Maar cultuur en de uitingen daarvan
zijn veelal niet eenduidig. Cultuur
is geen statisch gegeven, maar
voortdurend aan verandering
onderhevig, met als gevolg dat ook
cultuur-uitingen in hoge mate divers
en heterogeen zijn. De opleidingen
van Cultuurwetenschappen zijn
erop gericht om cultuuruitingen te
analyseren, te interpreteren en in
een breder perspectief te plaatsen.
Met andere woorden, onze wetenschappelijke opleidingen zijn niet
alleen gericht op het bijbrengen en
vergroten van de kennis op het terrein van de cultuur, maar ook op het
‘actief omgaan’ met cultuuruitingen.
Dat ook reflectie op cultuur daarbij
hoort, is bijna vanzelfsprekend.
U verwerft dus niet alleen kennis,
maar leert met deze kennis ook iets
te doen. Vandaar de aandacht in het
studieprogramma voor academische
Beroepsperspectieven
Algemene cultuurwetenschappen kent vier constituerende disciplines: cultuurgeschiedenis, kunstgeschiedenis, filosofie en letterkunde. Na het voltooien van uw
opleiding hebt u een schat aan kennis opgedaan over een breed scala van culturele
verschijnselen, zoals taal, ideeën, symbolen, beelden, gebouwen en afbeeldingen.
Uw kennis strekt zich uit over een periode die begint bij de renaissance en doorloopt
tot de huidige samenleving. Naast kennis en inzicht verwerft u als cultuurwetenschapper ook de vaardigheden om teksten en bronnen te analyseren, zelf een onderzoek op
te zetten en daarover wetenschappelijk verantwoord te rapporteren, zowel schriftelijk
als mondeling. De kennis en vaardigheden waarover u na het behalen van een bachelordiploma Algemene cultuurwetenschappen en/of een masterdiploma Kunst- en
cultuurwetenschappen beschikt, maken u geschikt voor staf- en beleidsfuncties bij
overheid en culturele instellingen.
vaardigheden en onderzoek.
Inhoudelijk stoelen de bachelor
Algemene cultuurwetenschappen
en de master Kunst- en cultuurwetenschappen op vier disciplines:
(cultuur)geschiedenis, kunstgeschiedenis, letterkunde en filosofie.
7
In de zogenaamde beleidsvariant van de vrije (open) bacheloropleiding worden cultuurwetenschappelijke vakken gecombineerd met de grondslagen van een management- en juridische opleiding en zet u tijdens uw studie al direct in op
dergelijke functies. De bachelor Algemene cultuurwetenschappen en master Kunst- en cultuurwetenschappen bieden
ook kansen voor een carrière in het onderwijs. Het is mogelijk in de bacheloropleiding een educatieve minor op te nemen,
waarmee u een tweedegraads bevoegdheid Geschiedenis of Nederlands behaalt. De master biedt uitzicht op een eerstegraads bevoegdheid Geschiedenis, Nederlands of Kunstgeschiedenis/Culturele en kunstzinnige vorming (CKV). Kijk voor
meer informatie en de condities op pagina 66.
Voorzieningen voor studenten
Ik heb een vraag…
Mijn OU
- Over algemene zaken met
betrekking tot de studie, de faculteit of de universiteit:
www.ou.nl/directcontact
of bel +31 (0)45 - 576 2888.
Via mijnOU heeft u toegang tot de voor u beschikbare diensten. U kunt digitaal aanmelden
voor tentamens, uw studiepad bekijken, de studieplanner raadplegen en inschrijven voor
cursussen. Ook heeft u toegang tot Studienet, OpenU,
de digitale bibliotheek en de ict-winkel SURFspot. U logt in met uw studentnummer als
gebruikersnaam en het wachtwoord dat u zelf heeft bedacht bij uw registratie voor mijnOU.
www.ou.nl/mijnou
- Over de planning en aanpak
van mijn studie (online):
Studienet
www.ou.nl/studieplanner en
Elke cursus die u koopt bij de Open Universiteit, heeft een eigen website op Studienet, de
elektronische leeromgeving van de universiteit. Deze cursuswebsite is een integraal onderdeel
van elke cursus. U dient deze cursuswebsite dan ook te raadplegen om op de hoogte te blijven
van alle relevante informatie over uw cursus(sen). Vaak is bestudering van de cursus zonder
de website niet mogelijk. Wie voor het eerst toegang tot Studienet wil krijgen gaat naar www.
ou.nl en klikt vervolgens op Studienet. Volg de instructies. Als u bent ingelogd staan de door u
aangeschafte cursussen op uw werkplek. Via de tab ‘Cursussen’ > Cultuurwetenschappen komt
u in de complete lijst met cursussen en kunt u als gast ook op websites van andere cursussen
kijken. Studienet is ook toegankelijk via uw smartphone of tablet. Download de ‘Blackboard
Mobile’ app. Nadere uitleg en instructies vindt u op het tabblad Help in Studienet.
www.studieplaza.ou.nl
(zie voor meer informatie
pagina 12 van deze
studiegids).
- Over de planning en aanpak
van mijn studie (persoonlijk):
uw mentor van de faculteit Cultuurwetenschappen.
Kijk op pagina 15 van deze
studiegids wie dat is en stuur
een e-mail.
- Over de inhoud van een
cursus: kijk bij de cursus beschrijving elders in deze studiegids wie de examina tor en/of begeleider van uw cursus is en stuur een e-mail.
Studiepad
Voor elke student die een opleiding volgt, maakt de OU een studiepad aan in het Studieresultatensysteem (SRS). In dit studiepad kunt u uw studievorderingen raadplegen. SRS geeft
een overzicht van het afgelegde, lopende en resterende studiepad van de opleiding waarmee u
bezig bent. Maar let op! Het studiepad geeft niet de aanbevolen volgorde van het bestuderen van
cursussen weer. Deze volgorde vindt u in het schema op pagina 20 van deze gids. Het studiepad is
louter een overzicht van uw studievorderingen.
www.ou.nl/studiepad
Studentenblad Modulair
Als student van de Open Universiteit ontvangt u vier keer per jaar het (gratis) studentenblad
Modulair. Modulair staat vol met achtergronden, human interest, opinie en debat. Studenten
vertellen over hoe zij het doen met de studie; docenten en hoogleraren vertellen over interessante ontwikkelingen in hun vakgebied. Ook vertegenwoordigers van het College van
Bestuur, de studiecentra en de Gemeenschappelijke Service Organisatie (GSO) komen regelmatig aan het woord. In service-rubrieken staat de laatste informatie over tentamenroosters,
bijzondere inschrijvingen, afgestudeerden en dergelijke. www.ou.nl/modulair
Bibliotheken
Als OU-student hebt u rechtstreeks toegang tot een digitale bibliotheek met belangrijke
informatiebestanden en/of zoeksystemen voor wetenschappelijke tijdschriften en artikelen.
Handig zijn Google wetenschap, Worldcat en Picarta. Verder kunt u kosteloos lid worden van
een universiteitsbibliotheek of betalend lid van de Koninklijke Bibliotheek wanneer u boeken wilt lenen of artikelen wilt bestellen die niet in de eigen digitale bibliotheek te downloaden zijn. Informatie over de toegang tot de bibliotheken vindt u op Studienet.
8
Endnote en Reference manager
Studenten van de Open Universiteit kunnen gratis Endnote en Reference manager downloaden. Dit zijn beide softwarepakketten voor het opslaan van bibliografische gegevens.
Hiermee downloadt u eenvoudig literatuurverwijzingen van websites van uitgeverijen en
bibliotheken uit buiten- en binnenland. Daarnaast kunt u met deze programma’s zoeken
in bibliotheekdatabases. Zo kunt u zelf een database aanmaken van literatuurverwijzigen
om die te gebruiken in uw afstudeeronderzoek, tijdschrift-artikelen, boeken en andere
publicaties. U kunt beide programma’s één maand nadat u bent ingeschreven downloaden.
Op Studieplaza staat een instructiefilm over het gebruik van Endnote. Deze database
kunt u ook via de cloud delen met andere studenten. Ook kunt u databases van anderen
importeren en daarna uitbouwen met door u gevonden referenties of uw eigen referentie(s).
Academia en SURFspot
De Open Universiteit is aangesloten op de SURFfederatie, waardoor u als student gebruik
kunt maken van de mediabibliotheek Academia maar ook producten bestellen via
SURFspot. Het Academia-materiaal bevat een enorme collectie aan beeld- en geluidmateriaal over de Nederlandse geschiedenis, de medische wereld, media-geschiedenis, politiek en recht, natuur en milieu en zelfs over entertainment en curiosa. Er zijn Polygoonjournaals, amateurfilms, programma’s van de publieke omroep, radiofragmenten, foto’s
en artikelen te vinden. SURFspot is de ict-webwinkel voor het onderwijs waar officiële
software en andere ICT-producten tegen voordelige prijzen aangeschaft kunnen worden.
De link naar de winkel treft u aan op uw werkplek op Studienet.
Opleidingscommissie Cultuurwetenschappen
Binnen Cultuurwetenschappen is een (wettelijk verplichte) opleidingscommissie (owcw) actief. Deze commissie bestaat uit minimaal drie studenten en drie stafleden. De
commissie brengt advies uit over de Onderwijs- en examenregeling (OER) voor de opleidingen van Cultuurwetenschappen, beoordeelt jaarlijks de uitvoering van die regeling
en geeft verder gevraagd en ongevraagd advies over het CW-onderwijs. Verslagen van
de vergaderingen van de oc-cw kunt u vinden in de rubriek ‘Opleidingscommissie (cw)’
onder de tab ‘Cultuurwetenschappen’ op uw werkplek op Studienet.
De samenstelling van de commissie is in het najaar van 2014 als volgt:
prof. dr. Leo Wessels, voorzitter
Studentleden
Jos de Jonge, Leni Luierweert, Claudia van Harinxma, Marian Vaags, Koos van der Zwet,
Frieda Broux
Docentleden
drs. Lieke van den Bulck-Van der Linden, drs. Herman Simissen
plaatsvervangers: dr. Frank Inklaar, drs. Marjolein van Herten
Ondersteuning
Ambtelijk secretaris: drs. Paul van den Boorn, E [email protected];
secretariaat: Petra de Munnik, E [email protected]
Studentenverenigingen
Studenten Cultuurwetenschappen hebben zich georganiseerd in studentenverenigingen en studiegroepen. De meeste zijn gekoppeld aan een studiecentrum en geven een
nieuwsbrief uit. De verenigingen organiseren uiteenlopende activiteiten, zoals lezingen,
excursies, congressen of studiereizen. Het is een gemakkelijke manier om contact te krijgen
met andere studenten en docenten van de faculteit en het studiecentrum. De verenigingen
zijn er natuurlijk ook voor de gezelligheid. Voor velen zijn de sociale contacten onmisbaar;
onderling worden veel studie-ervaringen uitgewisseld. Actuele informatie over adressen,
contactpersonen en activiteiten kunt u vinden op www.ou.nl/studentenvereniging of
de link ‘studentenverenigingen’ onder de tab ‘Cultuurwetenschappen’ op uw werkplek op
Studienet.
U studeert niet
alleen!
Hoewel Cultuurwetenschappen
van de Open Universiteit
afstandonderwijs verzorgt, dat
u in principe zelfstandig thuis
kunt bestuderen, hoeft uw studie
geen eenzaam avontuur te zijn.
Bij CW staan zo’n 2000 studenten
ingeschreven, die zich voor een
deel hebben georganiseerd in
studentenverenigingen.
Medestudenten kunt u ook
ontmoeten in de studiecentra, waar u bovendien bij
docenten (mentoren) terecht
kunt voor studieadvies en
begeleidingsbijeenkomsten.
Mentoren en studentenverenigingen organiseren in overleg
elk jaar een programma van
lezingen, voorlichtingsavonden,
discussiegroepen, excursies et
cetera. Deze activiteiten vinden
wij een wezenlijk bestanddeel
van de bacheloropleiding
Algemene cultuurwetenschappen. Zij dragen bij aan een
bredere academische vorming.
Daarom heeft CW deze activiteiten ondergebracht in de
aparte module ‘Cultuurwetenschappelijk debat’.
(pag.52) Op die manier wordt
uw deelname beloond met
studiepunten.
9
Studentenraad
De Studentenraad (SR) is de officiële vertegenwoordiging van alle studenten waar het gaat om de
medezeggenschap. De SR bestaat uit negen studentleden en kent een zittingsperiode van twee jaar.
De formele gesprekspartner van de SR is het College van bestuur, doorgaans de rector magnificus. Maar
de SR praat ook, informerend of toetsend, met decanen en de Raad van toezicht. De formele inspraak
van de SR is wettelijk vastgelegd in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
(WHW). Zo heeft de SR adviesrecht over alle ‘aangelegenheden die het voortbestaan en de goede gang
van zaken binnen de universiteit betreffen’. Meer concreet houdt dit in het uitbrengen van advies over
onderwerpen zoals het collegegeld, maar ook (ongevraagd) over de elektronische leeromgeving, het
onderwijsmodel of de naamsbekendheid. Een zwaardere bevoegdheid is het instemmingsrecht dat
de SR, binnen de zogeheten Gezamenlijke Vergadering (GV), deelt met de Ondernemingsraad: het
instellingsplan, de kwaliteitszorg en het bestuurs- en beheersreglement. Waar de zogeheten Facultaire
Opleidingscommissies adviesrecht hebben inzake de Onderwijs- en examenregeling (OER), heeft de GV
instemmingsrecht inzake de meer overkoepelende onderdelen van die OER – denk aan tentaminering,
studievoortgang en begeleiding. De SR vertegenwoordigt zowel Nederlandse als Vlaamse studentenbelangen. De maandelijkse vergaderingen van de Studentenraad kunnen, in principe, door studenten als
toehoorder worden bijgewoond. Anderszins houdt de SR zijn achterban op de hoogte via de eigen website op Studienet – daar staan alle verslagen van de vergaderingen – via de OU-studentennieuwsbrief of
via Modulair.
www.ou.nl/studentenraad
10
Studiebegeleiding
Begeleide zelfstudie
Het studeren in een bacheloropleiding van de Open Universiteit wordt wel aangeduid als ‘begeleide zelfstudie’. Dat
een student aan de Open Universiteit wordt geacht zoveel mogelijk zelfstandig te studeren, komt bijvoorbeeld tot
uiting in de zelf- en eindtoetsen die in vrijwel alle gevallen tot het studiemateriaal van cursussen behoren. Het zijn
proeftentamens waarmee u zelf kunt testen of u de stof van een leereenheid (zelftoets) of de hele cursus (eindtoets)
beheerst. Daarnaast zijn van vrijwel alle cursussen op de cursuswebsites tentamenbundels beschikbaar, bestaande
uit reeds afgenomen tentamens of in het verleden gemaakte opdrachten. Maar zelfstudie betekent niet ‘geen begeleiding’. Cultuurwetenschappen biedt diverse vormen van begeleiding aan. Uitgebreide informatie daarover vindt u
bijvoorbeeld in de opleidingsschema’s van de bachelor en master elders in deze gids, op de cursuswebsites en de tab
Cultuurwetenschappen op Studie-net, en op www.ou.nl onder studieaanbod en studie-informatie. We onderscheiden
de volgende begeleidingsvormen:
Persoonlijke begeleiding
Mentor en onderwijsadviseur
Hebt u vragen met betrekking tot studieplanning, studievoortgang, studievaardigheden
of organisatie (dus vragen die geen betrekking hebben op de inhoud van een specifieke
cursus), dan kunt u allereerst elke werkdag van 9.00 tot 16.30 uur terecht bij de onderwijsadviseurs van de faculteit Cultuurwetenschappen, T +31 (0)45 - 576 2888 of stuur een
mail aan onze medewerker studentzaken E [email protected].
Daarnaast kunt u voor soortgelijke vragen een beroep doen op uw CW-mentor.
Deze heeft als standplaats het studiecentrum in uw regio en is een vast aanspreekpunt
tijdens uw hele studie. Aan elk Nederlands studiecentrum is een CW-mentor verbonden
(zie de foto’s op pagina 15). Deze organiseert voorlichtingsbijeenkomsten over het nieuwe cursusaanbod, lezingen in het kader van het studium generale van CW of excursies.
Op deze bijeenkomsten ontmoet u medestudenten uit uw eigen regio, hetgeen soms
leidt tot het vormen van studiegroepjes.
CW-mentor en onderwijsadviseur richten zich op gezette tijden ook tot u via een mail in
het kader van het zogenaamde bachelormentoraat.
Aan de Vlaamse studiecentra zijn eveneens CW-mentoren verbonden. Bij hen kunt
u informatie krijgen over CW-docenten en begeleiding. Zie voor de namen de tab
Cultuurwetenschappen op Studienet onder ‘begeleiding en mentoraat’.
Laatste nieuws rond
studiebegeleiding
Via de Nieuwsplaza Nieuwsbrief (per
e-mail) en op de cursuswebsites
wordt u op de hoogte gehouden
van wijzigingen van data, locaties en
spreekuurtijden van docenten/mentoren. Raadpleeg daarom altijd deze
nieuwsbrief en de cursuswebsite.
Voor veranderingen op zeer korte
termijn kunt u het beste de website
van uw studiecentrum raadplegen:
www.ou.nl/studiecentra.
Studieplaza, studiecoach en workshops
Veel studenten merken dat een studie aan een afstandsuniversiteit een nieuwe aanpak
van studeren vergt. Studieplaza is de website van de OU waar u thema’s, items, tips en
suggesties vindt om uw studievaardigheden te verbeteren. Daar vindt u de Studiecoach
en de workshops die de Open Universiteit voor studenten organiseert. Waarschijnlijk
bent u al een tijdje uit het studieritme en moet u er weer even inkomen. Een goed timemanagement is dan geen overbodige luxe! Maar ook een goede motivatie en studieplanning zijn dan belangrijk. Er zijn verschillende methoden om informatie op te nemen en
te onthouden en er zijn ook veel manieren om hoofd- en bijzaken te onderscheiden.
De elektronische Studiecoach geeft u tips en suggesties om u actief te leren studeren.
Daarnaast worden in de studiecentra regelmatig workshops georganiseerd waar u samen
met andere studenten kunt werken aan het verbeteren van uw kwaliteiten en studievaardigheden. Studieplaza biedt ook toegang tot ‘Drempels weg’, een domein voor studenten
met een functiebeperking, en tot een ‘marktplein’ voor studenten.
www.ou.nl/studieplaza
11
Studieplanner
Om een goed studieresultaat te behalen en zo veel mogelijk gebruik te maken van uw beschikbare studietijd is het
plannen van uw studie raadzaam. De Studieplanner, een elektronisch hulpmiddel, maakt op basis van een aantal
gegevens het plannen van uw studie inzichtelijk. Nadat u hebt ingevoerd hoeveel uren per week u beschikbaar hebt
voor de studie, ziet u meteen wanneer u klaar bent voor het afleggen van een tentamen. Andersom kan ook, als u op
een bepaalde datum uw cursus wilt afronden, berekent de studieplanner hoeveel studie-uren u per week nodig hebt. U
kunt ook meerdere cursussen plannen en rekening houden met vakanties. Het is ook mogelijk gebruik te maken van de
voorbeeldplanningen van de faculteit.
www.ou.nl/studieplanner
Begeleiding per cursus
Ongewenste verbreking
contact
Als u een cursus van de OU koopt,
bent u voor 12 maanden ingeschreven als student. Na die 12 maanden
hebt u geen ‘inschrijfrechten’ meer
Standaardbegeleiding
Elke cursus heeft een docent bij wie u voor inhoudelijke vragen terecht kunt. Dit kan
telefonisch of via e-mail. Bij de cursusbeschrijvingen in deze gids en op de cursussite
in Studienet ziet u wie de docent is en wanneer hij/zij telefonisch spreekuur houdt.
Op Studienet kunt u ook via de discussiegroep of het forum vragen stellen aan medestudenten. Docenten kijken mee in de discussiegroep.
(zie pagina 81). Wel zorgt de OU
Groepsbegeleiding
ervoor dat u nog één jaar toegang
Voor een aantal cursussen worden in de studiecentra groepsbijeenkomsten georganiseerd. Het betreft vooral de inleidende cursussen in de propedeuse en dan met
name de ‘startcursus’, de eerste cursus van de opleiding. Voor sommige cursussen
later in de opleiding worden bijeenkomsten belegd in de belangrijkste studiecentra.
Tijdens de bijeenkomsten gaat u samen met docent en medestudenten dieper in op
de leerstof en bereidt u zich voor op het tentamen. Alle informatie rondom studiebegeleiding wordt gepubliceerd op de betreffende cursussite. Tenzij anders aangegeven is het bezoeken van begeleidingsbijeenkomsten in de bachelor niet verplicht.
Begeleidingsbijeenkomsten in de master zijn wel verplicht
behoudt tot de cursussite op
Studienet. U krijgt ook nog Modulair.
Maar één jaar nadat de laatste
inschrijfrechten zijn verlopen, worden alle contacten verbroken, tenzij
u actie onderneemt. Laat het ons
weten als u uw studie noodgedwongen tijdelijk op een laag pitje hebt
gezet, maar toch betrokken en op de
Elektronische begeleiding
hoogte wilt blijven. Neem contact
Bij sommige cursussen worden ‘virtuele begeleidingsbijeenkomsten’ georganiseerd
(via het programma Collaborate). Samen met de docent en medestudenten logt u op
een afgesproken tijdstip in op de ‘virtuele klas’ op internet en behandelt een deel van
de studiestof.
op met uw CW-mentor.
Studiedagen
Bij een aantal cursussen wordt op een centrale plaats in Nederland een studiedag
georganiseerd. Een studiedag heeft een ander karakter dan een begeleidingsbijeenkomst. Tijdens een studiedag maken docenten de inhoud van een cursus aanschouwelijk door bijvoorbeeld een bezoek aan een museum, door lezingen of door het samen
lezen van oorspronkelijke teksten. De dagen hebben een ‘plus-karakter’, inhoud van de
cursus en tentamen komen slechts zijdelings ter sprake. Over data, locaties en inhoud
van deze dagen wordt u tijdig via de cursuswebsite, de Nieuwsplaza-nieuwsbrief en
(soms) het studentenblad Modulair geïnformeerd. De meeste studiedagen kunnen
worden meegenomen in het traject van de cursus Cultuurwetenschappelijk debat.
Zie de cursusbeschrijving op pagina 52.
Individuele begeleiding bij de afstudeeropdracht
Bij het schrijven van de bachelorscriptie wordt u gedeeltelijk individueel begeleid.
U maakt samen met uw docent afspraken. De begeleiding van de scriptie van de masteropleiding is geheel individueel.
12
OU-extra (OUX) – Groepsgewijs studeren in een vast tempo
Wilt u graag studeren volgens een vaste studieplanning? En graag meer begeleiding tijdens de studie?
Dan is OUX iets voor u. OUX is bedoeld voor studenten die beter studeren met minder vrijblijvendheid
maar met meer ondersteuning en contact.
Na afronding van het startpakket, waarbij extra aandacht is voor een goede studieaanpak en planning,
kunt u voor twee manieren kiezen om verder te studeren. U kunt zelfstandig verder studeren waarbij u
zelf uw studietempo, -tijd en -plaats bepaalt. U kunt er ook voor kiezen om binnen een jaar volgens een
vast studietempo en onder begeleiding van een tutor, een vast studieblok van 4 modulen te bestuderen.
Deze studiewijze bieden wij aan onder de naam Open Universiteit Extra – OUX.
Per OUX-blok worden groepen studenten gevormd. De tutor organiseert extra begeleidingsactiviteiten
zoals een (virtuele) introductiebijeenkomst, tentamenvoorbereiding of nabespreking van het tentamen.
En dreigt u achter te raken met uw studie, dan neemt de tutor contact met u op om te bekijken hoe dit
opgelost kan worden. Alle studenten doen op hetzelfde moment tentamen.
Elke groep heeft de beschikking over een eigen community-site. Op deze site staan de studenten met
elkaar en de tutor in contact en kan op een gemakkelijke manier met elkaar gecommuniceerd worden.
Studieduur, kosten en inschrijving
Met OUX kiest u dus voor 12 maanden vaste studieplanning; 1 module wordt in 10 weken bestudeerd;
week 11 is tentamenweek. Schrijft u in voor een OUX-blok, dan schrijft u automatisch in voor de tentamens. OUX-blokken starten per 1 september en per 1 februari.
Voor de cursussen van een OUX-blok is het reguliere collegegeld verschuldigd. Voor de begeleiding door
de tutor en de community-site worden geen extra kosten in rekening gebracht.
Wilt u studeren conform de OUX-methode, houdt dan in december en in het voorjaar de OU-website in
de gaten. Daar wordt de start van de inschrijving aangekondigd. Voor inschrijving vindt eerst een
(telefonische) intake plaats door de tutor.
In het studiejaar 2014-2015 kunt u bij Cultuurwetenschappen twee keer starten met OUX-blokken: per 1
september en per 1 februari. Om te kunnen deelnemen aan OUX moet het Startpakket (Oriëntatiecursus
cultuurwetenschappen) zijn afgerond. Wanneer dit niet het geval is, moet u in elk geval zijn aangemeld
voor het tentamen in augustus 2013 of januari 2014.
OUX start 1 september 2014
Propedeuse Cultuurwetenschappen 1
september 2014 - januari 2015
Inleiding letterkunde (C16112)
februari 2015 - juni 2015
Inleiding kunstgeschiedenis (C19112)
Propedeuse Cultuurwetenschappen 2
september 2014 - januari 2015
Inleiding cultuurgeschiedenis (C04212)
februari 2015 - juni 2015
Inleiding in de filosofie (C13132)
OUX start 1 februari 2015
Propedeuse Cultuurwetenschappen 1
februari 2015 - juni 2015
Inleiding kunstgeschiedenis (C19112)
september 2015 - januari 2016*
Inleiding letterkunde (C16112)
Propedeuse Cultuurwetenschappen 2
februari 2015 - juni 2015
Inleiding in de filosofie (C13132)
september 2015 - januari 2016*
Inleiding cultuurgeschiedenis (C04212)
* Het is op het moment van schrijven onzeker hoe OUX na 1 september 2015 wordt voortgezet.
13
Protocol gedragscode communicatie Cultuurwetenschappen
In nauw overleg met de Opleidingscommissie CW, waarin zowel studenten als docenten van Cultuurwetenschappen
zitting hebben, is het onderstaande protocol opgesteld.
Inleiding
In dit protocol heeft het wetenschapsgebied Cultuurwetenschappen van de Open Universiteit zijn ambitie vastgelegd
voor wat betreft de bereikbaarheid van zijn medewerkers voor studenten. Aan dit protocol kunt u als student geen
rechten ontlenen, maar wij maken u graag duidelijk wat u van ons mag verwachten. Vermeende tekortkomingen van de
kant van medewerkers kunt u aan ons melden. Wij maken twee kanttekeningen:
- Medewerkers zijn mensen; er kunnen zich omstandigheden voordoen waardoor communicatie onbedoeld anders
loopt dan het protocol aangeeft.
- Verwacht niet van medewerkers waar u zichzelf ook niet aan houdt.
E-mail algemeen
1.U krijgt binnen 48 uur na ontvangst van uw e-mail antwoord. Hierbij wordt het weekeinde niet meegeteld. Zo niet,
stuur de mail nogmaals.
2.Indien een docent niet dagelijks beschikbaar is of tijdelijk afwezig, maakt hij/zij via een afwezigheidbericht of langs
andere weg duidelijk, wanneer hij/zij wel op e-mails kan reageren.
3.Indien een docent langer dan 48 uur afwezig is, geeft de docent in zijn/haar afwezigheidsbericht aan, wanneer hij/zij
wel op e-mails kan reageren of bij wie u tijdens de afwezigheid terecht kunt met uw vraag.
4.Zo nodig speelt de docent uw vraag door aan iemand anders. Dit laat hij/zij u tijdig weten.
Reactie op ingestuurd werk
1.Bij inlevering van werk via e-mail krijgt u binnen 48 uur (weekends worden niet meegeteld) na ontvangst van een
door u ingeleverd werk een ontvangstbevestiging van de docent, dan wel een afwezigheidsbericht. Bij werk dat
ingeleverd wordt per post, kan dit tot twee weken duren.
2.De ontvangstbevestiging of het afwezigheidsbericht vermeldt, wanneer u een nadere reactie kunt verwachten.
Als het een uitslag betreft kan deze reactie bestaan uit een bericht van de Gemeenschappelijke Service Organisatie.
3.De termijn voor het geven van een nadere reactie is 15 werkdagen (drie weken). Indien deze termijn wegens
omstandigheden niet haalbaar is, wordt dit aan u gemeld met opgaaf van reden (privéomstandigheden hoeven niet
nader te worden gespecificeerd), plus een termijn waarop wel een nadere reactie zal worden gegeven. Wij zijn van mening dat duidelijkheid hier de belangrijkste factor is.
Telefoon
1.Bij afwezigheid van de docent wordt op de hoofdvestiging in Heerlen de telefoon beantwoord door het secretariaat
van de faculteit. Voor de docenten in het land gelden de regels van hun studiecentra.
2.Het secretariaat, c.q. de medewerkers van het studiecentrum zullen op verzoek een vraag of mededeling doorgeven
aan de docent.
Studienet
Bij de discussiegroepen geeft de examinator aan welke communicatie u daar mag verwachten. Bij elke cursus zal
duidelijk zijn of u te maken hebt met een echte discussiegroep (docent participeert), een studentenforum (plek voor
studenten om met elkaar te discussiëren over de cursus; docent kan meekijken, maar participeert in principe niet), of
geen mogelijkheid in dezen.
Opmerkingen over bereikbaarheid
Indien u niet tevreden bent over de communicatie met een medewerker, en tevens van mening bent dat deze niet overeenkomstig dit protocol heeft gehandeld, kunt u daarover contact opnemen met de faculteit. U dient zich in dat geval
te wenden tot de opleidingsmanager Paul van den Boorn, [email protected]. Deze neemt uw klacht in behandeling als uw mail/brief cc ook gericht is aan de docent in kwestie.
Opleidingscommissie Cultuurwetenschappen, Eindhoven, 25 januari 2012.
14
Docenten en mentoren Cultuurwetenschappen
Bereikbaarheid: www.open.ou.nl/stcentra/begel/ovz_cw.htm
Decaan
Mentoren
Overige stafleden
prof. mr. Evert F. Stamhuis
drs. Janny Bloembergen-
dr. Toon Bosch
Decaan Faculteit Cultuur- en
Lukkes (geschiedenis)
universitair hoofddocent
Rechtswetenschappen
janny.bloembergen-lukkes@
(geschiedenis)
[email protected]
ou.nl
[email protected]
CW-mentor Utrecht en Almere
www.open.ou.nl/modern
Hoogleraren
dr. Martijn van der Burg
drs. Lieke van den Bulck MM
prof. dr. Paul van den Akker
(cultuurwetenschappen)
(kunstgeschiedenis)
lieke.vandenbulck-vanderlin-
[email protected]
[email protected]
CW-mentor Breda en Eindhoven
(cultuurgeschiedenis)
[email protected]
Frank van Caspel MA/MSc
(filosofie)
mw. prof. dr. Erica van Boven
drs. Tom van Dorp
(letterkunde)
(filosofie / geschiedenis)
[email protected]
[email protected]
CW-mentor Rotterdam en
Vlissingen
promovendus
[email protected]
Carli Coenen MA
promovenda
(filosofie)
prof. dr. Jan-Hein Furnée
(geschiedenis)
dr. Frank Inklaar
[email protected]
(geschiedenis)
[email protected]
CW-mentor Zwolle en Enschede
www.open.ou.nl/modern
prof. dr. Ype Koopmans
[email protected]
drs. Dick Disselkoen
(letterkunde)
[email protected]
(kunstgeschiedenis)
[email protected]
Prof. dr. Jaap van Marle
Coördinator Onderwijs CW
dr. Jos Pouls
(kunstgeschiedenis)
dr. Caroline Drieënhuizen
[email protected]
(geschiedenis)
CW-mentor Heerlen (Parkstad)
[email protected]
www.jospouls.nl
[email protected]
mw. prof. dr. Carla Rita
Palmerino
(filosofie)
Hanna Riezebos MA
dr. Lizet Duyvendak
(geschiedenis)
universitair hoofddocent
[email protected]
(letterkunde)
CW-mentor Groningen,
[email protected]
Leeuwarden en Emmen
[email protected]
dr. Elisabeth den Hartog-de
Arjan Vader MA
Haas (filosofie)
prof. dr. Leo Wessels
(cultuurwetenschappen)
elisabeth.denhartog-dehaas@
(geschiedenis)
[email protected]
ou.nl
[email protected]
CW-mentor Den Haag,
Amsterdam en Alkmaar
drs. Marjolein van Herten
(letterkunde)
dr. Jeroen Vanheste
(filosofie)
[email protected]
www.ou.nl/leesclubonderzoek
[email protected]
CW-mentor Nijmegen
dr. Susan Hogervorst
(geschiedenis)
[email protected]
drs. Femke Kok
(filosofie)
[email protected]
15
dr. Frauke Laarmann-Westdijk
dr. Mieke Rijnders
drs. Irmin Visser
(kunstgeschiedenis)
universitair hoofddocent
(kunstgeschiedenis)
[email protected]
(kunstgeschiedenis)
[email protected]
[email protected]
drs. Wil Michels
dr. Ronald Rommes
(taalcorrectie)
(geschiedenis)
[email protected]
[email protected]
Opleidingsmanager/ Scriptiecoördinator
drs. Paul van den Boorn
[email protected]
+31 (0)45-576 24 78
dr. Sarah de Mul
universitair hoofddocent
(letterkunde)
[email protected]
Alex Rutten MA
(letterkunde)
promovendus
[email protected]
Medewerker studentenzaken CW
Nicole Gruisen
dr. Jan Oosterholt
drs. Herman Simissen
[email protected]
(letterkunde)
(filosofie / geschiedenis)
+31 (0)45-576 23 75
[email protected]
[email protected]
Laura van Overpelt MA
dr. Leonieke Vermeer
(kunstgeschiedenis)
(geschiedenis)
promovenda
[email protected]
Medewerker promovendi en
Opleidingscommissie CW
[email protected]
Petra de Munnik
[email protected]
+31 (0)45-576 21 62
Informatiekanalen
Welke informatie?
Ga naar…
Algemene informatie over studeren aan de Open Universiteit
-www.ou.nl/studeren
-www.ou.nl/directcontact
-+31 (0)45-576 28 88
- [email protected]
Cultuurwetenschappen (organisatie, nieuws, agenda, medewerkers)
-Deze studiegids
-www.ou.nl/cultuurwetenschappen
-‘Tab’ Cultuurwetenschappen op Studienet
Begeleiding (van cursussen)
-Bereikbaarheid: www.open.ou.nl/stcentra/begel/
-Cursusbeschrijvingen in deze studiegids
-Hoofdstuk Studiebegeleiding in deze studiegids
-www.ou.nl/begeleiding
-www.ou.nl/cursussen
-www.ou.nl/studieaanbod
Cursussen (algemene informatie, bestellen, tentamendata, begeleiders) -Cursusbeschrijvingen in deze studiegids
-www.ou.nl/cursussen
-www.ou.nl/studieaanbod
Cursussen: opgeven voor CW-debat, activiteiten (behalve studium generale), -Studentzaken Cultuurwetenschappen
studiedagen, pluspaketten, seminars, zomerscholen. [email protected]
Aanmelden studium generale lezingen: bij het betreffende studiecentrum
-www.ou.nl/studiecentra
16
Cursussen: volgorde van studeren (normtraject)
- pag 19-20 van deze studiegids
Cursussen (gedetailleerde informatie over gang van zaken, begeleiding, data bijeenkomsten, materialen, tentamen, bronnen, opdrachten)
-De cursuswebsite op Studienet
Mentoraat: wie is mijn mentor?
-Hoofdstuk Studiebegeleiding in deze studiegids
-‘Tab’ Cultuurwetenschappen op Studienet
Studiecentra (ook voor data en tijdstippen van begeleidingsbijeenkomsten)
-www.ou.nl/studiecentra
Studie-informatie (algemene informatie over studeren aan de OU)
-www.ou.nl/studeren
Studentenverenigingen
-‘Tab’ Cultuurwetenschappen op Studienet
-www.ou.nl/studentenvereniging
Tentamens
-cursussite op studienet
-www.ou.nl/web/studeren/tentamens
Bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen
Bij het bepalen van de inhoud van de bacheloropleiding is de gedachte wat nu zo kenmerkend is voor onze cultuur
richtinggevend geweest. Maar de cultuur waarin wij leven kent veel verworvenheden en toevallige overblijfselen
uit het verleden. Aan de historische component, die onlosmakelijk verbonden is met de bestudering van cultuurfenomenen binnen het thema ‘traditie en vernieuwing’, wordt in de meeste cursussen van de opleiding dan ook
een belangrijke plaats toegekend. De accenten liggen qua plaats op West-Europa en qua tijd op het tijdvak vanaf
de renaissance (vanaf vijftiende eeuw), de periode waarin onze cultuur haar vorm kreeg. De cultuurgeschiedenis
is echter slechts één van de vier constituerende disciplines van de opleiding Algemene cultuurwetenschappen.
De andere drie, kunstgeschiedenis, filosofie en letterkunde, zorgen voor een reeks cursussen met een thematische
benaderingswijze, die nader ingaan op de belangrijkste uitingen van cultuur zoals taal, symbolen, beelden,
gebouwen en afbeeldingen. In het begin van het studieprogramma worden de constituerende disciplines zelfstandig aangeboden, later in de opleiding zitten de cursussen waarin zij in onderling verband worden geplaatst.
Opbouw
De bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen telt 42 modulen (180 studiepunten).
De bacheloropleiding wordt aangeboden in 3 varianten en kent de volgende opbouw:
Propedeuse -14 modulen.
-Verplicht: 12 modulen.
-Gebonden keuze: 2 modulen kiezen uit 4.
Postpropedeuse
-28 modulen
Postpropedeuse (alle varianten)
-Verplicht: 3 modulen: Schrijfpracticum 2, CW-Vaardigheden 2 en Onderzoek en analyse 1.
Postpropedeuse (algemene variant)
-Gebonden keuze: 17 modulen kiezen uit een gegeven lijst van cursussen
- Vrije ruimte: 5 modulen, in principe in te vullen naar eigen inzicht
(zie verderop in dit hoofdstuk).
Postpropedeuse (educatieve variant)
-Verplicht inhoudelijk deel ten behoeve van de educatieve minor: 10 modulen
-Gebonden keuze: 5 modulen kiezen uit een gegeven lijst van cursussen
-Educatieve minor: 7 modulen. De cursussen van de educatieve minor worden in de vrije ruimte geplaatst.
Postpropedeuse (vrije/open variant)
-Gebonden keuze: 7 modulen kiezen uit een gegeven lijst van cursussen
-Verbredingpakket: 10 modulen elders (buiten de faculteit) behaald niet-
verwant onderwijs.
-Vrije ruimte: 5 modulen, in principe in te vullen naar eigen inzicht (zie onder).
Afstudeertraject (alle varianten)
-Verplicht: 3 modulen (Onderzoekspracticum bachelorscriptie)
Programma voor alle varianten gelijk
Programma verschilt per variant
De propedeuse bestaat uit 14 modulen (11 cursussen, waarvan 4 gebonden keuze) en de postpropedeuse
uit 28 modulen. De postpropedeuse kent standaard vier verplichte cursussen (samen 6 modulen); de invulling van de overige 22 modulen verschilt al naar gelang de door u gekozen variant van de bachelor.
Zowel propedeuse als postpropedeuse kennen een ‘gebondenkeuzeblok’: de cursussen die tot dat blok
behoren, hoeft u niet allemaal te doen; door uw eigen voorkeur te volgen kunt u inhoudelijke accenten
leggen.
De propedeuse wordt gekenmerkt door een algemene, inleidende aanpak. De postpropedeuse zorgt
voor een verdieping van kennis en inzicht en wordt afgesloten met een scriptie.
17
Kennis én academische vaardigheden
Tijdens de opleiding doet u een schat aan kennis op over
cultuur, maar ook over de eigen aard en ontwikkeling van
de vier cultuurwetenschappelijke disciplines. U maakt
kennis met de verschillende typen bronnen waar cultuurwetenschappers mee werken en u krijgt inzicht in de
verschillende benaderingswijzen die ze hanteren (en de
debatten die hierover gevoerd worden). U leert ook parate
kennis toe te passen op concrete vraagstukken, kritisch na
te denken over de wetenschappelijke benaderingswijzen,
zelf bronnen te analyseren en daarvan verslag uit te brengen. Aan het eind van uw bachelorstudie voert u zelf een
klein onderzoek uit en doet daar schriftelijk en mondeling
verslag van.
Startpakket en propedeuse
De propedeuse is voor alle varianten van de bacheloropleiding gelijk. De propedeuse start met de Oriëntatiecursus cultuurwetenschappen, waarin u kennis maakt met
de cultuurwetenschappelijke benadering. Deze cursus
kunt u kopen in de vorm van een Startpakket (zie pagina
32). Het bestuderen van de Oriëntatiecursus Cultuurwetenschappen duurt ongeveer een half jaar.
Vervolgens volgt u inleidingen in de vier cultuurwetenschappelijke disciplines. Deze kunt u naar believen
uitbreiden met een ‘pluspakket’ (zie pagina 36), waarin
door middel van lezingen, tentoonstellingen en ontmoetingen met de begeleiders de leerstof wordt genesteld in
de actualiteit.
Volgt u de ‘pluspakketten’ niet, dan maakt u in de cursus
Geschiedenis van het privéleven kennis met allerhande
soorten bronnen die bij historisch onderzoek een rol kunnen spelen. De cursus Expressionisme leert u over een
belangrijke kunststroming in het begin van de twintigste
eeuw.
U voltooit de propedeuse met de bestudering van de
cursussen Schrijfpracticum 1 (schrijfvaardigheid) en
Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 1. De academische vaardigheden die u daarin leert, zijn van belang
voor het goed kunnen volgen van het postpropedeuseprogramma en later de masteropleiding.
Postpropedeuse: drie varianten
Na de propedeuse wordt de bacheloropleiding Algemene
Cultuurwetenschappen aangeboden in de vorm van drie
varianten. Alle varianten kennen vier dezelfde verplichte
cursussen.
Drie daarvan gaan over vaardigheden:
- Schrijfpracticum 2 (1 module), waarin (wederom) de
schrijfvaardigheid centraal staat, speciaal de in de
wetenschap gebruikte genres.
18
- CW-vaardigheden 2 (1 module), waarbij het erom gaat,
dat u de fundamentele competenties die nodig zijn voor
het doen van wetenschappelijk onderzoek, onder de
knie krijgt.
- Onderzoek en analyse I (1 module). In deze cursus werkt
u in een schriftelijk werkstuk een casus uit op basis van
de kennis en het inzicht dat u hebt opgedaan in een
andere cursus.
Aan het einde van de opleiding staat het:
- Onderzoekspracticum bachelorscriptie (3 modulen). In
het laatste half jaar van de bachelorstudie bent u bezig
met het schrijven van een scriptie op basis van een eigen
leeronderzoek. De inhoud van deze scriptie moet zowel
schriftelijk als mondeling correct gepresenteerd worden.
De opbouw en invulling van de rest van de postpropedeuse verschilt sterk per variant. Zie hiervoor het volgende hoofdstuk waarin de varianten uitvoerig worden
voorgesteld.
Gebonden keuze
In de postpropedeuse vindt verdieping van kennis en
inzicht plaats en gaat u deze op kritische wijze toepassen.
Het centrale thema ‘traditie en vernieuwing’ vormt de
rode draad. De inhoudelijke cursussen zijn ondergebracht
in het gebondenkeuzeblok, waarvan u er al naar gelang
de variant die u kiest, een groter of kleiner aantal moet
kiezen. Doet u een educatieve minor, dan is een deel van
de cursussen uit het gebondenkeuzeblok verplicht.
In de cursussen van de gebonden keuze is er onder
andere aandacht voor de cultuur van de Grieks-Romeinse
oudheid, voor de middeleeuwen, voor de invloed van
de Amerikaanse cultuur op de Europese samenleving,
voor ontwikkelingen in de stedenbouw en kunsten,
voor ethische en filosofische kwesties in samenleving
en wetenschap, voor de interpretatie en receptie van
kunstvormen in later tijden, voor de nieuwste geschiedenis van Nederland en Vlaanderen, en voor de invloed van
andere culturen op de Nederlandse letterkunde. U bestudeert cursussen waarin de behandeling van een bepaald
onderwerp wordt aangegrepen om dieper in te gaan op
de analyse van bronnen, de confrontatie van theorie en
praktijk, en op wetenschappelijke benaderingswijzen.
Kritische reflectie en het plaatsen van casussen binnen wetenschappelijke debatten staan daarbij centraal.
Andere cursussen stellen fundamentele vragen aan de
orde als ‘wat is wetenschap eigenlijk?’ en ‘wat is cultuur?’.
In de gebonden keuze zitten ook seminars en zomerscholen, waarbij het OU-adagium ‘afstandsonderwijs’ even opzij wordt gezet: samen met docenten discussieert u over
relevante thema’s, luistert u naar lezingen, bezoekt steden
en kunstschatten. De cursus Cultuurwetenschappelijk
debat bestaat uit de deelname aan een hele reeks van
lezingen, debatten, excursies en studiedagen, waarover
u dan later schriftelijk rapporteert. Onder strikte voorwaarden kunt u ook een stage inbrengen in de gebonden
keuze (zie pagina 54).
Vrije ruimte
In de postpropedeuse mag u zelf vijf modulen kiezen uit
het totale cursusaanbod van de Open Universiteit, of – na
toestemming van de Facultaire Toetsingscommissie van
de faculteit – uit het aanbod van andere universiteiten.
Daarmee vult u de zogenaamde ‘vrije ruimte’ in, geheel
naar eigen inzicht. Daarbij moet wel worden aangetekend,
dat bij de educatieve variant van de bachelor de vrije
ruimte verplicht gevuld wordt met educatieve cursussen
(zie pagina 24).
Dit zijn de mogelijkheden die u hebt:
- u kiest modulen uit het overig cursusaanbod van de
faculteit Cultuurwetenschappen. Dat kunnen
gebondenkeuzecursussen zijn die ‘overschieten’, nadat u
het gebondenkeuzeblok hebt gevuld.
Het kunnen ook de cursussen zijn die de faculteit nog
extra aanbiedt (zie de cursusbeschrijvingen op de
pagina’s 62-64). Wel geldt de regel dat bachelorstudenten in de vrije ruimte geen cursussen mogen kiezen uit
de (aansluitende) masteropleiding.
- u kiest modulen uit het cursusaanbod van andere
faculteiten van de Open Universiteit. In de variant ‘vrije
bachelor’ is het daarbij mogelijk het verbredingpakket
uit te breiden met vijf extra cursussen in de vrije ruimte
(zie pagina 27).
- u kiest voor cursussen (opleidingsonderdelen) bij
een andere universiteit. Dit hoeft niet per se een
Nederlandse of Belgische universiteit te zijn (elders
gevolgd onderwijs, zie onder).
- u kiest voor een stage. Deze kan onder strikte voorwaarden worden ingebracht in de gebonden keuze of
de vrije ruimte. Neem van te voren contact op met een
betrokken staflid en de opleidingsmanager (zie pagina
54). Voor het inbrengen van een stage dient u vooraf
toestemming te vragen aan de Toetsingscommissie
Cultuurwetenschappen.
Elders gevolgd onderwijs (aanschuifonderwijs)
Voor het invullen van uw vrije ruimte en het vullen van
maximaal twee modulen in het gebondenkeuzeblok van
de reguliere variant kunt u opleidingsonderdelen van een
andere universiteit inbrengen. Voor dit elders gevolgd
onderwijs dient u vooraf toestemming te vragen aan de
Toetsingscommissie Cultuurwetenschappen. U draagt zelf
zorg voor inschrijving, betaling et cetera aan die andere
universiteit. Meer informatie over elders gevolgd onderwijs vindt u in de Uitvoeringsregeling bij de onderwijs- en
examenregeling van de bacheloropleiding 2014-2015, zie:
www.ou.nl/documenten.
Buitenlandse cursussen
Onder de vlag van de European Association of Distance
Teaching Universities (EADTU) werkt een aantal faculteiten
geestes- en cultuurwetenschappen van open universiteiten in Europa samen. Het zogenaamde Humanities
Network heeft in het kader van het EPICS-project afspraken gemaakt over de wederzijdse erkenning van een
aantal cursussen. Onder de noemer van ‘elders gevolgd
onderwijs’ kunt u deze cursussen, aangeboden door
andere Europese open universiteiten, inbrengen in het
programma van de bachelor Algemene cultuurwetenschappen. Hiervoor gelden dezelfde voorwaarden als
voor de inbreng van onderwijs van andere Nederlandse
of Belgische universiteiten: u moet vooraf toestemming
vragen bij de Toetsingscommissie Cultuurwetenschappen
en u moet zelf alles regelen.
Het aanbod 2014-2015 van door de faculteit erkende
buitenlandse cursussen staat op www.ou.nl/web/
cultuurwetenschappen/buitenlandse-cursussen.
Cursussen waarover de faculteit een overeenkomst
over wederzijdse erkenning met een buitenlandse
zusterfaculteit heeft afgesloten, zullen altijd door de
Toetsingscommissie worden goedgekeurd.
Aanbevolen volgorde van studeren
(het ‘normtraject’)
U bepaalt in de bachelor zelf in welk tempo u door de studie gaat, maar de faculteit raadt u ten zeerste aan om een
bepaalde volgorde in acht te nemen. Voor deze volgorde
hanteert de faculteit de term ‘normtraject’. Dit normtraject
treft u hierbij aan, uitgewerkt voor een studietempo van
3 tot 4 modulen per jaar. U kunt uw tempo aanpassen aan
uw eigen wensen, door meer of minder cursussen in een
jaar te bestuderen.
In het normtraject zijn de cursussen zo gerangschikt,
dat kennis wordt opgebouwd: het al bestudeerde vormt
een basis voor wat nog volgt. Verder weerspiegelt het
normtraject ook de opbouw in moeilijkheidsgraad. Bij het
opstellen van uw planning is het zeker mogelijk om hier
en daar wat in de weergegeven volgorde te veranderen,
bijvoorbeeld wanneer dit voor uw (tentamen)planning
beter uitkomt.
Maar let er dan wel op dat elke cursus gebonden is aan
een semester: begeleidingsactiviteiten bij de cursus worden slechts in dat semester aangeboden, net als twee van
de drie jaarlijkse tentamenkansen, om, zo nodig, snel een
herkansing te bieden.
Bij sommige modulen worden harde ingangseisen gesteld,
bijvoorbeeld dat u de module pas mag bestellen, nadat u
een andere (voorbereidende) module heeft afgerond.
Deze informatie treft u aan bij de cursusbeschrijvingen
elders in deze gids.
Voor de volgorde waarin u de cursussen bestudeert, moet
u dus het schema van het normtraject raadplegen; voor
de opbouw van het programma, de precieze titels van cursussen, de omvang, de tentamen- en de begeleidingsvorm
van een cursus kunt u terecht in de opleidingsschema’s
van de varianten van de bachelor. Het opleidingsschema
van de bachelorvariant volgens welke u studeert, vindt u
ook terug in uw elektronisch studiepad. Hoewel de naam
anders suggereert, geeft het studiepad niet de volgorde
van studeren weer.
19
Normtraject bachelor – Algemene variant
Studietempo: circa 4 modulen per jaar
Jaar 1e semester (september-januari)
2e semester (februari-augustus)
Propedeuse (60 studiepunten) Cursussen niveau 1
Oriëntatiecursus cultuurwetenschappen
Inleiding kunstgeschiedenis + pluspakket 1
Modulen
4,5
2
Inleiding letterkunde + pluspakket
Inleiding in de filosofie + pluspakket
5
3
Inleiding cultuurgeschiedenis + pluspakket Schrijfpracticum 1, CW-vaardigheden 1
4,5
14
Alle cursussen van de propedeuse hebben als competentieniveau ‘inleidend’. In plaats van 2 of 4 pluspakketten kan een of beide onderstaande
cursussen worden gedaan. Deze cursussen kunnen ook worden toegevoegd aan de gebonden keuze van de postpropedeuse.
-Expressionisme
- Geschiedenis van het privéleven
Postpropedeuse -1e deel (60 studiepunten) Cursussen niveau 2
14
4
1 cursus + 1 lintmodule / 1 cursus
Schrijfpracticum 2 + 1 cursus
4
5
1 cursus + 1 lintmodule / 1 cursus
2 cursussen
4
6
1 cursus + 1 cursus vrije ruimte
2 cursussen vrije ruimte
4
72 cursussen vrije ruimte
Overzicht (gebonden keuze) cursussen niveau 2 ingedeeld naar competentieniveau
2
Inleidend niveau (meer vakspecifiek)
Verdieping
- Cultuurgeschiedenis van de oudheid*
- Ethiek
- Middeleeuwen*
- Literatuurwetenschap
- Sociaaleconomische geschiedenis*
- Bewerkte boeken - Nederland in de 19e en 20e eeuw* (2 modulen)
- Oudnederlandse schilderkunst
- Kijken naar Amerika*
- Rembrandt in perspectief
- Geschiedenis vh privéleven* (zie ook propedeuse)
- Argumentatieleer*
- Culturele dialoog
- CW-seminars 1 (lintmodule) - Stedenbouw
- CW-seminars 2 (lintmodule)
- Expressionisme (zie ook propedeuse)
- Cultureel Erfgoed
- Analytische filosofie
- De Italiaanse renaissance (1300 - 1550)
- Cw-debat (lintmodule)
Postpropedeuse -2e deel (60 studiepunten) Cursussen niveau 3 (aangevuld met niveau 2)
14
CW-vaardigheden 2 + cursus niveau 2/3
2
7
8
Lieux de mémoire + Historiografie
Kabinetten + cursus niveau 2/3
4
9
Modernisering NL/VL + Literaire canon
Zomerschool en Onderzoek en analyse I4
10
Denken over cultuur
Onderzoekspracticum bachelorscriptie4
Overzicht (gebonden keuze) cursussen niveau 3 ingedeeld naar competentieniveau
Inleidend niveau (meer vakspecifiek) Verdieping
- Lieux de mémoire*
- Historiografie
-
-
-
-
-
Eindniveau
- Onderzoekspracticum bachelorscriptie
•
•
•
•
•
20
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Kabinetten, galerijen en musea
Modernisering NL/VL
De literaire canon
Denken over cultuur
Zomerschool cultuurgeschiedenis
Zomerschool letterkunde
Zomerschool filosofie
Onderzoek en analyse II*
Zomerschool Florence
Zomerschool Roma caput mundi
Stage Cultuurwetenschappen*
Cursussen zijn ingedeeld in 3 moeilijkheidsgraden: van 1 (propedeuse, inleidend, ‘makkelijk’) naar 3 (gevorderd, eind bachelor, ‘moeilijk’).
Cursussen zijn binnen de niveaus van moeilijkheidsgraden ingedeeld in competentieniveaus: inleidend niveau en verdiepend niveau,
en bij niveau 3: eindniveau.
Vetgedrukte cursussen van de postpropedeuse zijn verplichte cursussen.
Cursussen met een asterisk (*) kunnen semester-onafhankelijk bestudeerd worden. De andere cursussen kennen een studiedag of verplichte begeleidings-
dag. Het verdient de voorkeur de cursussen te bestuderen in het semester waarin deze dag valt, aangezien daar ook in het tentamenrooster rekening mee wordt gehouden.
Lintmodule = module/cursus bestaat uit verschillende studieonderdelen die zich over een langere periode uitstrekken.
Bachelor Algemene cultuur wetenschappen –
algemene variant
Door de reguliere variant van de bachelor Algemene cultuurwetenschappen te volgen kiest u voor het meest brede
aanbod van cursussen van de faculteit. Daarbij geniet u van een grote mate van keuzevrijheid om de postpropedeuse in
te richten. In alle vier de disciplines van de cultuurwetenschappen bent u goed ingevoerd, u komt in aanraking met een
zeer breed scala van cultuuruitingen. In de loop van de opleiding raakt u optimaal geëquipeerd om verbanden tussen
de verschillende vormen van cultuur te leggen en deze in hun historische context te plaatsen.
Wie in de reguliere bachelorvariant inhoudelijk de nadruk legt op één van de disciplines geschiedenis, letterkunde of
kunstgeschiedenis (ook in de scriptie), en, na het behalen van het bachelorgetuigschrift, zijn studie onder dezelfde
condities voortzet met de master Kunst- en cultuurwetenschappen, zal in principe kunnen instromen in een educatieve
master die opleidt tot eerstegraads docent Geschiedenis, respectievelijk Nederlands of Kunstgeschiedenis/Culturele
en Kunstzinnige Vorming (CKV). Deze opleidingen worden echter niet door de Open Universiteit aangeboden. Soms
worden er toch nog extra inhoudelijke eisen gesteld. Neem contact op met de lerarenopleiding van de universiteit in
uw regio/van uw keuze.
De algemene variant van de bachelor Algemene cultuurwetenschappen is als volgt opgebouwd:
1.De propedeuse (14 modulen). Deze verschilt niet van de andere varianten.
2.Drie verplichte vaardigheidscursussen (Schrijfpracticum 2, CW-vaardigheden 2 en Onderzoek en analyse I).
3.Een gebondenkeuzeblok van 17 modulen. De cursussen van de gebonden keuze staan gegroepeerd naar discipline (zie het opleidingsschema). Er zijn ook enkele ‘algemene CW-cursussen’. Uit het aanbod van cursussen (dat per jaar verschilt) dient u 17 modulen te kiezen. Deze moeten in de reguliere variant gespreid zijn over alle vier de
disciplines van Algemene cultuurwetenschappen. De ‘algemene CW-cursussen’ kunt u uiteraard ook opnemen.
4.Een vrije ruimte van 5 modulen, die u mag invullen naar eigen inzicht (zie pagina 19; zie ook onder vrijstellingen, pagina 29).
5.Het afstudeertraject, het Onderzoekspracticum bachelorscriptie (3 modulen).
Opleidingsschema bachelor Algemene cultuurwetenschappen –
algemene variant
code titel modulen begeleidingsvorm tentamenvorm tentamendata sept ‘14 – aug ‘15
blz
Propedeuse
Verplichte cursussen
C44122 Oriëntatiecursus Cultuurwetenschappen 2
Startpakket groepsbijeenkomsten per studie-
centrum 1e en 2e semester1 open boek open vragen 19-11, 27-1, 15-4, 22-6, 26-8 32
C19112
Inleiding kunstgeschiedenis 2
groepsbijeenkomst per regio2 2e semester, of OUX
multiple choice
17-11, 24-6, 25-8
33
C16112 Inleiding letterkunde
2
groepsbijeenkomsten per regio2 1e semester, of OUX
multiple choice 26-1, 14-4, 24-8
33
+ open vragen
multiple choice
C04212
Inleiding cultuurgeschiedenis 2
studiedag 1e semester, of OUX
1e deel: 18-11, 27-1 34
14-4
2e deel: 28-1,
15-4, 24-6
C13132 Inleiding in de filosofie 2
2 landelijke groepsbijeenkomsten multiple choice
of OUX
1e deel: 18-11, 13-4, 22-6
2e deel: 19-11
23-6, 26-8
34
multiple choice
19-11, 28-1, 24-6
35
C51111 Schrijfpracticum 1 – zakelijk schrijven 1
standaard
C48211 Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 1 1 + open vragen
groepsbijeenkomst per regio2 (v) 1e en 2e semester
opdracht volgens afspraak
35
Gebonden keuze (eis: 2 modulen)
C10311 Expressionisme 1
studiedag CBI (multiple choice) volgens afspraak
37
C50111 C57111
Geschiedenis van het privéleven. Bronnen en benaderingen
1
standaard CBI (multiple choice) volgens afspraak
38
Disciplinaire verdieping 1
1
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
36
C58111
Disciplinaire verdieping 2
1
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
36
21
code titel modulen begeleidingsvorm tentamenvorm tentamendata sept ‘14 – aug ‘15
blz
C51211 Schrijfpracticum 2 – academisch schrijven 1 standaard + elektronisch
opdracht 4 tentamen-
periodes 38
C49211
Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 2
1
4 landelijke trainingsdagen (v)
opdracht
volgens afspraak
39
C18311
Onderzoek en analyse I
1
standaard
opdracht
volgens afspraak
53
open vragen
17-11, 26-1, 22-6
40
Postpropedeuse
Verplichte cursussen
Gebonden keuze (eis: 17 modulen, te kiezen uit alle 4 de disciplines en eventueel de algemene cursussen)
Cultuurgeschiedenis
C21211 Cultuurgeschiedenis van de oudheid 1
standaard C06211
Cultuurgeschiedenis van de middeleeuwen 1
standaard
open vragen
23-6
40
C12221 Middeleeuwen 1
standaard open vragen
19-11, 4-2, 24-6
40
C13221 Sociaal economische geschiedenis 1
standaard CBG (open vragen) 19-11, 28-1, 24-6
41
C10222 Nederland in de 19e en 20e eeuw 2
standaard mondeling volgens afspraak 41
C19111 Kijken naar Amerika. Twintigste-eeuwse Amerikaanse cultuur in de VS en Nederland
1
standaard opdracht volgens afspraak 42
C39211 Historiografie. Geschiedschrijving in de 1
studiedag Nederlanden van Renaissance tot heden open boek open vragen
18-11, 14-4, 24-8
42
C48331 Lieux de mémoire standaard opdracht volgens afspraak 43
C36321 Modernisering: Nederland en Vlaanderen 1
1948-1973 landelijke groepsbijeenkomst 1e semester
open vragen 27-1, 15-4, 24-8
43
C61331 Zomerschool cultuurgeschiedenis4 1
contactonderwijs opdracht volgens afspraak
44
3
1
Kunstgeschiedenis
C14211 Rembrandt in perspectief 1
studiedag multiple choice 17-11, 15-4, 22-6 45
C41211 C08321 Kabinetten, galerijen en musea 1
studiedag multiple choice 17-11, 28-1, 22-6
45
Stedenbouw. De vroegmoderne stad in 1
studiedag de Nederlanden
CBI (multiple choice)
volgens afspraak 46
C17311 Oudnederlandse schilderkunst 1
studiedag multiple choice 18-11, 14-4, 24-6
46
C17211
C13382 De Italiaanse renaissance 1300-15503
1
standaard
multiple choice
22-6
44
Zomerschool Florence4 2
contactonderwijs opdracht volgens afspraak 47
C02211 Literatuurwetenschap 1
studiedag multiple choice
+ open vragen
17-11, 15-4, 23-6
47
C33211 studiedag open vragen 18-11, 24-6, 26-8
48
C03211 De literaire canon 1
landelijke groepsbijeenkomst (v) 1e en 2e semester
opdracht volgens afspraak 48
C08211
Bewerkte boeken3
1
standaard
opdracht
volgens afspraak 49
C59331
Zomerschool letterkunde4
1
contactonderwijs
opdracht
niet in 2014-2015
52
Filosofie
C07211
Analytische filosofie
1
standaard
open vragen
26-1, 15-4, 25-8 49
C23221 Ethiek 1
studiedag multiple choice 17-11, 13-4, 24-8
51
C52211 Argumentatieleer 1
standaard multiple choice
+ open vragen
18-11, 13-4, 23-6
50
C01312 Denken over cultuur 2
opdracht volgens afspraak 50
Letterkunde
22
Culturele dialoog: lezen en schrijven tussen twee culturen
1
landelijke groepsbijeenkomst 1e en 2e semester
code titel modulen begeleidingsvorm tentamenvorm tentamendata sept ‘14 – aug ‘15
blz
C60321
Zomerschool filosofie4
1
contactonderwijs opdracht niet in 2014-2015
55
C53211 Het cultuurwetenschappelijk debat 1
contactonderwijs opdracht volgens afspraak 52
C54211 Cultuurwetenschappelijke seminars 1
contactonderwijs opdracht volgens afspraak 51
C55211
Cultuurwetenschappelijke seminars 2
1
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
51
C18211 Cultureel erfgoed
1
standaard
multiple choice + open vragen
27-1, 22-6, 26-8 53
C56312 Algemeen
Zomerschool Roma Caput Mundi4
C80212 Stage Cultuurwetenschappen5
Vrij te kiezen cursussen
vrije ruimte 6
2
contactonderwijs opdracht niet in 2014-2015
54
2
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
54
5
Afstudeertraject
C42323 Onderzoekspracticum: bachelorscriptie7
3
individueel +
groepsbijeenkomsten (v)
scriptie +
presentatie
volgens practicum-
data
55
Groepsbijeenkomsten in het 2e semester alleen in Amsterdam, Utrecht, Den Haag, Nijmegen, Eindhoven, Groningen en Rotterdam
De regio’s zijn: Randstad (Alkmaar, Almere, Amsterdam, Utrecht, Den Haag en Rotterdam); Noordoost (Leeuwarden, Groningen, Emmen, Zwolle en Enschede), Zuid (Vlissingen, Breda, Eindhoven,
Nijmegen en Heerlen) en Vlaanderen. Zie voor nadere informatie de cursussite. Voor begeleiding in Vlaanderen: neem contact op met het studiecentrum.
3
Cursus beschikbaar vanaf 1 februari 2015.
4
Voor zomerscholen gelden afwijkende inschrijvingsvoorwaarden. Zie de cursusbeschrijving verderop in de gids en op www.ou.nl.
5
Het inbrengen van een stage kan alleen onder speciale voorwaarden. Zie de cursusbeschrijving verderop in de gids en de uitvoeringsregeling.
6
De volgende cursussen maken geen deel uit van de bacheloropleiding ACW, maar worden aanbevolen ten behoeve van de vrije ruimte: C14222 Van Babylon tot Brugge, C14311 Opera: twaalf opera’s
als spiegels van hun tijd, C17122 Thema’s en genres in de muziekgeschiedenis, C27231 Bewegend beeld, C32232 Cultuurfilosofie vanuit levensbeschouwelijke perspectieven, C01221 Wetenschapsleer.
Studenten die de algemene variant van de bachelor Algemene cultuurwetenschappen volgen kunnen de volgende cursussen van de educatieve variant in hun vrije ruimte opnemen: C35211 – Leraarschap en didactiek, C46321 – Kennis van leren en onderwijzen, C47221 – Kennis van de leerling, C16211 – Schoolgrammatica, C23212 – Taalkunde van het Nederlands, C24212 – Taalbeheersing van
het Nederlands.
7
Te kiezen 1 uit 4: geschiedenis, kunstgeschiedenis, letterkunde, filosofie
1
2
Legenda opleidingsschema
Voor een nadere toelichting op de verschillende vormen van begeleiding
zie pagina 11. Zie de algemene regelgeving voor tentamens op pagina 79.
Zorg dat u zich op tijd aanmeldt voor een tentamen.
Groepsbijeenkomsten
Zie ook de cursusbeschrijvingen elders in deze gids. De landelijke groepsbijeenkomsten vinden plaats in één centraal gelegen Nederlands studiecentrum.
Studiedag
Niet-verplichte begeleidingsdag bij cursus met een extra-karakter (zie ook
pag. 12).
Trainingsdag
Dag waarop academische vaardigheden worden getraind in het kader van de
module Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 2. Zie cursusbeschrijving op
pag 39.
(v)
Deelname is verplicht. Zonder deelname geen toelating tot het tentamen.
Contactonderwijs
Onderwijs wordt gegeven in de vorm van bijeenkomsten. Tentamen door
middel van een opdracht.
CBG
Computergebaseerde toetsing Groepsgewijs. U kunt een CBG-tentamen afleggen op 3 van tevoren vastgelegde tentamendata per jaar. De afname van het
tentamen geschiedt via een pc.
open boek
Studiematerialen mogen meegenomen worden naar het tentamen.
Check altijd de tentameninformatie op de cursuswebsite op Studienet.
opdracht
Een opdracht (ook wel: ‘bijzondere verplichting’) kan bestaan uit een
werkstuk, een verslag, een referaat, een presentatie of anderszins.
Bij de cursusbeschrijving vindt u nadere informatie.
Tentamendata
Voor regulier schriftelijke en CBG-tentamens worden de data van tevoren
vastgesteld; het is niet mogelijk hiervan af te wijken.
volgens afspraak
Het afleggen van CBI-tentamens en het inleveren van opdrachten verloopt
volgens afspraak; u kunt de tentamendata in principe zelf bepalen.
Mondelinge tentamens vinden plaats in vastgestelde maanden. Datum en
locatie worden in onderling overleg vastgesteld.
CBI
Computergebaseerde toetsing Individueel. U kunt een CBI-tentamen op vaste
tijden afleggen op uw studiecentrum in de week die u schikt. De afname van
het tentamen geschiedt via een pc. De vragen van het tentamen zijn door de
computer uit een databestand van vragen geselecteerd.
23
Bachelor Algemene cultuur wetenschappen –
educatieve variant
Als u kiest voor het opnemen van een educatieve minor in uw bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen,
dan hebt u belangstelling voor het behalen van een beperkte tweedegraads bevoegdheid in de schoolvakken
Geschiedenis of Nederlands. Beperkt in die zin dat u bevoegd bent les te geven in het vmbo-tl en de onderbouw van
havo en vwo, maar niet in de kaderopleidingen van het vmbo en in het volwassenenonderwijs. Met het opnemen van
een educatieve minor in uw bachelor legt u ook de inhoud van het postpropedeutisch deel van de bachelor voor een
belangrijk deel vast. U dient zich immers de nodige inhoudelijke kennis van het vakgebied eigen te maken. Voor het
verkrijgen van een (tweedegraads) bevoegdheid als leraar dient u overigens te beschikken over een verklaring van
goed gedrag. Na het behalen van de bachelor met de educatieve minor Geschiedenis of Nederlands kunt u uw studie
voortzetten met de master Kunst- en cultuurwetenschappen. Vult u deze ook weer inhoudelijk in met de disciplines cultuurgeschiedenis dan wel letterkunde, dan kunt u na afronding daarvan kiezen voor een educatieve master die opleidt
voor een eerstegraads bevoegdheid. Zo’n opleiding wordt door de Open Universiteit niet aangeboden. Hoe de door u
reeds behaalde educatieve minor verdisconteerd wordt in het programma van deze master, hangt af van de regeling die
de lerarenopleiding van de universiteit in uw regio hanteert. Informeer uzelf goed van tevoren. Voor nadere informatie:
[email protected].
De educatieve variant van de bachelor Algemene cultuurwetenschappen is als volgt opgebouwd:
1.De propedeuse (14 modulen). Deze verschilt niet van de andere varianten.
2.Drie verplichte vaardigheidscursussen (Schrijfpracticum 2, CW-vaardigheden 2 en Onderzoek en analyse I).
3.Een verplicht inhoudelijk blok van cursussen waarvoor de educatieve minor wordt behaald (10 modulen). Kiest u voor een educatieve minor voor het schoolvak Geschiedenis, dan zijn alle cursussen van de discipline cultuur geschiedenis verplicht. Ligt uw voorkeur bij een educatieve minor voor het schoolvak Nederlands, dan zijn alle cursussen van de discipline letterkunde (incl. taalkunde en taalbeheersing) verplicht. De verplichte cursussen staan genoemd in het opleidingsschema.
4.De educatieve minor (7 modulen). Deze is uiteraard verplicht. Drie modulen kunnen gekenschetst worden als ‘alge-
mene didactiek’, ‘pedagogiek’ en ‘onderwijswetenschappen’. Ze zijn voor de schoolvakken Geschiedenis en Nederlands
gelijk. De andere vier betreffen een module vakdidactiek en de vakdidactische stage op een middelbare school van drie modulen. De modulen van de educatieve minor worden ondergebracht in de vrije ruimte, die daardoor bij deze variant vervalt.
5.Een gebondenkeuzeblok van 5 modulen. De cursussen van de gebonden keuze staan gegroepeerd naar discipline
in het opleidingsschema van de Algemene variant; zie pag. 21-23. Uit het aanbod van cursussen (dat per jaar ver-
schilt) dient u 5 modulen te kiezen uit 2 van de 3 resterende CW-disciplines. U mag ook kiezen voor de ‘algemene CW-cursussen’.
6.Het afstudeertraject, het Onderzoekspracticum bachelorscriptie (3 modulen).
Opleidingsschema bachelor Algemene cultuurwetenschappen –
educatieve variant Geschiedenis
code titel modulen begeleidingsvorm tentamenvorm tentamendata sept ‘14 – aug ‘15
blz
40
Propedeuse
Zie opleidingsschema bachelor – algemene variant, pag. 21
Postpropedeuse
Verplichte cursussen
Zie opleidingsschema bachelor – algemene variant, pag. 22
Educatieve minor Geschiedenis
Verplicht inhoudelijk traject (43 studiepunten, 10 modulen)
C21211 Cultuurgeschiedenis van de oudheid 24
1
standaard open vragen
17-11, 26-1, 22-6
C06211 Cultuurgeschiedenis van de middeleeuwen3 1
standaard
open vragen
23-6
C13221 Sociaal-economische geschiedenis 1
standaard CBG (ov)
19-11, 28-1, 24-6
40
C10222 Nederland in de 19e en 20e eeuw 2
standaard mondeling volgens afspraak 41
C19111 Kijken naar Amerika. Twintigste-eeuwse Amerikaanse cultuur in de VS en Nederland
1
standaard opdracht volgens afspraak 42
code titel modulen begeleidingsvorm tentamenvorm tentamendata sept ‘14 – aug ‘15
blz
C39211 Historiografie. Geschiedschrijving in de 1
studiedag Nederlanden van Renaissance tot heden open vragen
open boek
18-11, 14-4, 24-8
42
C48331 Lieux de mémoire standaard opdracht volgens afspraak 43
C36321 Modernisering: Nederland en Vlaanderen 1 1948-1973 landelijke groepsbijeenkomst 1e semester
open vragen
27-1, 15-4, 24-8
43
C50111 Geschiedenis van het privéleven4 1
standaard Bronnen en benaderingen
CBI (multiple choice)
volgens afspraak 38
1
Verplicht educatief traject (30,1 studiepunten, 7 modulen)
C35211
C46311
Leraarschap en didactiek
1
standaard
opdracht
volgens afspraak
58
Kennis van leren en onderwijzen
1
standaard
opdracht
volgens afspraak
58
C47211
Kennis van de leerling
1
standaard
opdracht
volgens afspraak
59
C30211
Vakdidactiek geschiedenis
1
standaard + elektronisch
opdracht
volgens afspraak
59
C62313 Vakdidactische stage Geschiedenis
3
contactonderwijs
portfolio + verslag
volgens afspraak
61
POSTPROPEDEUSE
Gebonden keuze (eis: 5 modulen te kiezen uit de algemeen cultuurwetenschappelijke cursussen of cursussen van twee van de volgende drie disciplines:
letterkunde, kunstgeschiedenis of filosofie.
Zie opleidingsschema bachelor – algemene variant, lijst van cursussen gebonden keuze: pag. 22-23
POSTPROPEDEUSE
Afstudeertraject
C42333
Onderzoekspracticum bachelorscriptie – 3
geschiedenis
Individueel + groepsbijeenkomsten (v)
scriptie + presentatie
volgens practicumdata55
Opleidingsschema bachelor Algemene cultuurwetenschappen –
educatieve variant Nederlands
code titel modulen begeleidingsvorm tentamenvorm tentamendata sept ‘14 – aug ‘15
blz
Propedeuse
Zie opleidingsschema bachelor – algemene variant, pag. 21
Postpropedeuse
Verplichte cursussen
Zie opleidingsschema bachelor – algemene variant, pag. 22
EDUCATIEVE MINOR NEDERLANDS
Verplicht inhoudelijk traject (43 studiepunten, 10 modulen)
1
studiedag C02211 Literatuurwetenschap multiple choice + open vragen
17-11, 15-4, 23-6
47
C33211 open vragen
18-11, 24-6, 26-8
48
48
Culturele dialoog: lezen en schrijven tussen twee culturen
1
studiedag C03211 De literaire canon 1
landelijke groepsbijeenkomst (v) opdracht 1e en 2e semester
volgens afspraak C08211
standaard
opdracht
volgens afspraak
C52211 Argumentatieleer
1
standaard
multiple choice
+ open vragen
18-11, 13-4, 23-6
49
C59331 opdracht niet in ‘14 - ‘15
50
multiple choice + open vragen
17-11, 26-1, 22-6
57
Bewerkte boeken3
Zomerschool Letterkunde5 1
1
contactonderwijs
C23212 Taalkunde van het Nederlands 2
standaard
25
code titel modulen begeleidingsvorm tentamenvorm tentamendata sept ‘14– aug ‘15
blz
C24212 Taalbeheersing van het Nederlands
2
standaard
open vragen
opdracht
deel 1 18-11, 27-1, 23-6
deel 2 19-11, 14-4, 25-8
57
C16211
Schoolgrammatica
1
standaard
multiple choice
19-11, 28-1, 24-6
56
Verplicht educatief traject (30,1 studiepunten, 7 modulen)
C35211 Leraarschap en didactiek
1
C46311 Kennis van leren en onderwijzen 1
standaard
opdracht
volgens afspraak
58
standaard opdracht volgens afspraak 58
C47211 Kennis van de leerling 1
standaard opdracht volgens afspraak 59
C31211 Vakdidactiek Nederlands 1
standaard + electronisch
opdracht
volgens afspraak
60
C63313 Vakdidactische stage Nederlands 3
contactonderwijs
portfolio + verslag
volgens afspraak
61
POSTPROPEDEUSE
Gebonden keuze (eis: 5 modulen te kiezen uit de algemeen cultuurwetenschappelijke cursussen of cursussen van twee van de volgende drie disciplines: cultuurgeschiedenis, kunstgeschiedenis of filosofie.
Zie opleidingsschema bachelor – algemene variant, lijst van cursussen gebonden keuze: pag. 22-23
POSTPROPEDEUSE
Afstudeertraject
C42333
Onderzoekspracticum bachelorscriptie –
3
letterkunde Individueel + scriptie + presentatie
groepsbijeenkomsten (v) volgens practicumdata
55
Cursus beschikbaar vanaf 1 februari 2015.
Let op! Deze cursus maakt ook deel uit van het verplicht inhoudelijk traject Geschiedenis. Indien de cursus gekozen wordt in de propedeuse, wordt het gebonden keuzeblok van de
postpropedeuse 1 module groter.
5
Voor zomerscholen gelden afwijkende inschrijvingsvoorwaarden. Zie de cursusbeschrijving verderop in de gids en op www.ou.nl.
3
4
Legenda opleidingsschema
Voor een nadere toelichting op de verschillende vormen van begeleiding
zie pagina 11. Zie de algemene regelgeving voor tentamens op pagina 79.
Zorg dat u zich op tijd aanmeldt voor een tentamen.
Groepsbijeenkomsten
Zie ook de cursusbeschrijvingen elders in deze gids. De landelijke groepsbijeenkomsten vinden plaats in één centraal gelegen Nederlands studiecentrum.
Studiedag
Niet-verplichte begeleidingsdag bij cursus met een extra-karakter (zie ook
pag. 12).
(v)
Deelname is verplicht. Zonder deelname geen toelating tot het tentamen.
Contactonderwijs
Onderwijs wordt gegeven in de vorm van bijeenkomsten. Tentamen door
middel van een opdracht.
CBI
Computergebaseerde toetsing Individueel. U kunt een CBI-tentamen op vaste
tijden afleggen op uw studiecentrum in de week die u schikt. De afname van
het tentamen geschiedt via een pc. De vragen van het tentamen zijn door de
computer uit een databestand van vragen geselecteerd.
26
CBG
Computergebaseerde toetsing Groepsgewijs (voorheen: regulier schriftelijk
tentamen). U kunt een CBG-tentamen afleggen op 3 van tevoren vastgelegde
tentamendata per jaar. De afname van het tentamen geschiedt via een pc.
open boek
Studiematerialen mogen meegenomen worden naar het tentamen.
Check altijd de tentameninformatie op de cursuswebsite op Studienet.
opdracht
Een opdracht (ook wel: ‘bijzondere verplichting’) kan bestaan uit een
werkstuk, een verslag, een referaat, een presentatie of anderszins.
Bij de cursusbeschrijving vindt u nadere informatie.
Tentamendata
Voor regulier schriftelijke en CBG-tentamens worden de data van tevoren
vastgesteld; het is niet mogelijk hiervan af te wijken.
volgens afspraak
Het afleggen van CBI-tentamens en het inleveren van opdrachten verloopt
volgens afspraak; u kunt de tentamendata in principe zelf bepalen.
Mondelinge tentamens vinden plaats in vastgestelde maanden. Datum en
locatie worden in onderling overleg vastgesteld.
Bachelor Algemene cultuur wetenschappen –
vrije (open) variant
In de vrije (open) variant van de bachelor Algemene cultuurwetenschappen combineert u cultuurwetenschappen met
studieonderdelen van één of meer andere, inhoudelijk niet-verwante opleidingen (voor verwantschap van opleidingen,
zie pag. 29). Die laatste brengt u onder in een zogenaamd ‘verbredingpakket’ van 43 studiepunten (10 modulen). U kunt
het verbredingpakket nog uitbreiden met de 5 modulen van de vrije ruimte.
Zo’n combinatie van vakken kan interessant zijn, als u bijvoorbeeld een beleids- of managementfunctie bij een culturele
instelling ambieert. U kunt dan het CW-programma van de bachelor combineren met een verbredingpakket van de
opleidingen Management- en Rechtswetenschappen. We noemen dat de ‘Beleidsvariant’. De cursusbeschrijvingen van
deze cursussen kunt u inzien op www.studieaanbod.ou.nl/[cursuscode]. De cursuscodes staan in het schema hieronder.De vrije bachelor is ook bedoeld voor studenten die ‘in een vorig studieleven’ al een (gedeeltelijke) academische
opleiding hebben gevolgd. Deze studenten kunnen in het verbredingpakket (eventueel plus de vrije ruimte) eerder
behaalde studiepunten inbrengen. Voorwaarde hiervoor is, dat de behaalde vakken een eenheid vormen en dat het om
onderwijs van academisch niveau gaat.
Wanneer u de open variant van de bachelor Algemene cultuurwetenschappen wenst te volgen, dient u een gemotiveerd verzoek daartoe in te dienen bij de Commissie voor de examens (CvE). De Toetsingscommissie Cultuurwetenschappen adviseert de CvE inzake de te nemen beslissing. Een dergelijk verzoek hoeft u pas in te dienen na afronding
van de propedeuse. De gehele regeling treft u aan op www.ou.nl/openbachelor.
De vrije variant van de bachelor Algemene cultuurwetenschappen bestaat uit een ‘facultair programma’ (de punten 1,
2, 3, en 6) van 116 studiepunten (27 modulen), een ‘verbredingpakket’ van 43 studiepunten (10 modulen) (punt 4) en de
vrije ruimte van 21,5 studiepunten (5 modulen) (punt 5). De vrije (open) bachelor is als volgt opgebouwd:
1.De propedeuse 60 studiepunten(14 modulen). Deze verschilt niet van de andere varianten.
2.Drie verplichte vaardigheidscursussen (Schrijfpracticum 2, CW-vaardigheden 2 en Onderzoek en analyse I).
3.Een gebondenkeuzeblok van 7 modulen. De cursussen van de gebonden keuze staan gegroepeerd naar discipline
in het opleidingsschema van de Algemene variant van de bachelor. Er zijn ook enkele ‘algemene CW-cursussen’.
Uit het aanbod van cursussen (dat per jaar verschilt) dient u 7 modulen te kiezen uit 2 van de 4 CW-disciplines.
De ‘algemene CW-cursussen’ kunt u uiteraard ook opnemen.
4.Het verbredingpakket van 10 modulen, gevuld met elders behaald onderwijs. U mag het verbredingspakket
uitbreiden met de 5 modulen van de vrije ruimte tot 15 modulen.
5.Een vrije ruimte van 5 modulen, die u mag invullen naar eigen inzicht (zie pagina 19; zie ook onder vrijstellingen, pagina 29). De vrije ruimte mag toegevoegd worden aan het verbredingpakket.
6.Het afstudeertraject, het Onderzoekspracticum bachelorscriptie (3 modulen).
Beleidsvariant Cultuurwetenschappen (10 modulen)
Verbredingpakket voor de open bachelor Algemene cultuurwetenschappen
Code Cursus
Aanbevolen cursussen vanuit Managementwetenschappen (MW)
B01111
Human Resource management
B38111
Administratieve processen en accounting (‘Inleiding Boekhouden’)
B09111
Managementaccounting (‘kostencalculaties’)
B13121
Organisatie en management
B04121
Management competenties
B02111
Algemene economie voor management
Aanbevolen cursussen vanuit Rechtswetenschappen (RW)
R01162
Basiscursus recht1
R25131
Recht en samenleving
R07111
Inleiding bestuursrecht
Uitgebreide informatie over deze cursussen op www.ou.nl/studieaanbod/[cursuscode]
1 Vanaf 1-2-2015: R01172
27
Opleidingsschema bachelor Algemene cultuurwetenschappen vrije (open)
variant (‘Open bachelor’)
code titel modulen begeleidingsvorm sept ‘14 – aug ‘15
tentamenvorm tentamendata blz
Propedeuse
Zie opleidingsschema bachelor – algemene variant, pag. 21
POSTPROPEDEUSE
Verplichte cursussen
Zie opleidingsschema bachelor – algemene variant, pag. 22
Gebonden keuze
Eis: 7 modulen te kiezen uit de algemeen cultuurwetenschappelijke cursussen of cursussen van twee van de vier CW-disciplines: cultuurgeschiedenis,
kunstgeschiedenis, letterkunde of filosofie.
Zie opleidingsschema bachelor – algemene variant, pag. 22-23
Verbredingpakket VRIJE (Open) bachelor
Verbredingpakket
Door student zelf in te vullen (goedkeuring
10
toetsingscommissie vereist).
Mogelijkheden:
1) verbredingpakket van andere OU-opleiding
2) inbreng elders behaalde studieresultaten.
Zie www.ou.nl/openbachelor
Vrij te kiezen cursussen
vrije ruimte65
Het verbredingspakket mag worden uitgebreid met de vrije ruimte tot 15 modulen.
Afstudeertraject
C42333 Onderzoekspracticum bachelorscriptie2
3
28
Individueel +
groepsbijeenkomsten (v) 1
Voor de cursussen die CW aanbiedt voor de vrije ruimte: zie noot 6 Opleidingsschema Algemene variant bachelor, pag. 23
2
Te kiezen 1 uit 4: geschiedenis, kunstgeschiedenis, letterkunde, filosofie
scriptie + presentatie volgens
practicumdata
Vrijstellingen voor de bacheloropleiding
Iedereen van 18 jaar of ouder kan bij de Open Universiteit starten met een bacheloropleiding. Er is dus geen vooropleidingseis zoals bij andere universiteiten. Hebt u in het verleden een wo- of hbo-opleiding 1 afgerond, dan komt
u altijd in aanmerking voor vrijstelling. De vrijstelling is ruimer naarmate er meer overeenkomst (verwantschap)
bestaat tussen de door u afgeronde wo- of hbo-opleiding en de te volgen opleiding aan de Open Universiteit. Is er
minder of geen verwantschap, dan is de vrijstelling beperkt. Hebt u de opleiding niet voltooid, dan wordt per afgerond vak bekeken of er sprake kan zijn van vrijstelling. Een vrijstellingsverzoek wordt altijd individueel bekeken.
Vrijstelling vrije ruimte
De algemene en vrije (open) variant van de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen hebben een vrije
ruimte van vijf modulen (21,5 studiepunten) die u naar eigen keuze met cursussen van de Open Universiteit of met
elders gevolgd onderwijs kunt invullen (zie pagina 19). Hiermee wordt het belang van de breedte van een universitaire
opleiding onderstreept. Bij een reeds voltooide hbo- of wo-opleiding wordt aangenomen dat aan die breedte voldaan
is. U komt dan, ook als die opleiding verder geen verwantschap heeft met Algemene cultuurwetenschappen, in aanmerking voor vrijstelling van de vrije ruimte.
Vrijstelling op basis van gelijkwaardige of verwante getuigschriften en vakken
Is er tussen de eerder gevolgde opleiding en de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen (ACW) verwantschap, dan wordt op grond van de inhoud, het niveau en de omvang van de gevolgde vooropleiding in onderling verband bepaald welke cursussen u krijgt vrijgesteld. Als gelijkwaardig aan de bacheloropleiding ACW gelden gelijknamige
bacheloropleidingen Algemene cultuurwetenschappen gevolgd aan een andere Nederlandse of Belgische universiteit
met een aantoonbaar vergelijkbaar programma. Hebt u bijvoorbeeld een propedeuse algemene cultuurwetenschappen
gehaald, dan krijgt u in principe de propedeuse ACW van de OU vrijgesteld.
Als verwant aan de bacheloropleiding ACW worden beschouwd wo-, mo- en hbo-opleidingen op het gebied van geschiedenis, filosofie, letterkunde (ook andere talen dan Nederlands) en kunstgeschiedenis. Dit geldt ook voor opleidingen met een sterke verwantschap met ACW, zoals opleidingen ‘kunsten, cultuur en media’. Bij een verwante vooropleiding hangt de omvang van uw vrijstelling af van de inhoud, het bereikte niveau en van uw eventuele keuze voor een
educatieve minor. Hebt u bijvoorbeeld een propedeuse filosofie behaald, dan zullen met name filosofische cursussen in
de propedeuse worden vrijgesteld. Bij voornamelijk praktijkgerichte opleidingen als hbo-muziek (conservatorium) en
hbo-beeldende kunst (kunstacademie) beperkt de vrijstelling zich tot enkele specifieke cursussen. Op het niveau van
een specifiek elders gevolgd vak wordt gekeken naar het aantal studiepunten waarmee dat vak in de eerdere opleiding
wordt gehonoreerd, het niveau waarop het is gegeven en het aantal studiepunten dat de corresponderende cursus in
onze opleiding heeft. Hiernaar zal met extra aandacht worden gekeken als u kiest voor een bacheloropleiding met een
educatieve minor. Losse vakken behaald binnen een verwante hbo-opleiding leiden slechts in uitzonderlijke gevallen
tot een vrijstelling van de gelijksoortige cursus in de bachelor ACW.
Vrijstelling op grond van praktijkervaring/educatieve minor
De Commissie voor de examens heeft een procedure opgesteld op basis waarvan het mogelijk is vrijstelling aan te
vragen op basis van praktijkervaring. Zie www.ou.nl/vrijstelling.
Studenten die beschikken over aantoonbare praktijkervaring in het voortgezet onderwijs, hebben meestal recht op
vrijstellingen in de educatieve minor. Neem contact op met de onderwijsadviseur CW voor nadere informatie
T +31 (0)45 - 576 2888, E [email protected].
Vrijstellingsprofielen
Voor een aantal veelvoorkomende vooropleidingen bestaan vrijstellingsprofielen. In het schema kunt u zien voor welke
cursussen uit de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen u met de genoemde opleidingen vrijstelling
kunt krijgen. Aangezien de vrijstellingsprofielen bijgesteld kunnen worden, betreft het een indicatief overzicht waaraan
geen rechten kunnen worden ontleend. Alleen aan een beschikking van de Commissie voor de examens kunt u rechten
ontlenen.
Waar in deze tekst gesproken wordt over hbo- of wo-opleiding,wordt bedoeld een Nederlandse hogere-beroeps- of wetenschappelijke opleiding die is opgenomen in het Centraal Register
Opleidingen Hoger Onderwijs (CROHO). Vlaamse hogere en wetenschappelijke opleidingen worden op dezelfde voorwaarden behandeld. Voor het bepalen van het niveau van de opleidingen
wordt gebruik gemaakt van de methodiek Waardering Buitenlandse Getuigschriften van NUFFIC.
1
29
Standaardvrijstellingen Bachelor Algemene Cultuurwetenschappen
verwante opleidingen
Geschiedenis
Filosofie
Overige talen
Cursussen
Nederlands
Kunstgeschiedenis
Opleidingen
Modulen
Propedeuse WO
ACW-achtige opleiding
Propedeuse14
Oriëntatiecursus Cultuurwetenschappen
2
22
222
Inleiding cultuurgeschiedenis
2
2
Inleiding in de filosofie 2
Schrijfpracticum 1
111
individueel bepaald
Inleiding kunstgeschiedenis
Inleiding letterkunde
2
Gebonden keuze
Expressionisme
11
Geschiedenis van het privéleven
1
1
1
1
Disciplinaire verdieping 1+2*
1
1*
1*
1*
Postpropedeuse
28
1*
1*
Gebonden keuze
Geschiedenis
Cultuurgeschiedenis van de oudheid
1
Sociaal-economische geschiedenis
1
1
1
Kijken naar Amerika 1
Historiografie
1
1
1
Kunstgeschiedenis
Rembrandt in perspectief
1
1
Kabinetten, galerijen en musea
1
1
Oudnederlandse schilderkunst
1
1
Letterkunde
Literatuurwetenschap
111
Culturele dialoog
111
Filosofie
Analytische filosofie
1 1
Ethiek
1 1
Argumentatieleer
Vrije ruimte
5 22 22 22
1 1
Totale vrijstelling 99 99 99
Niet genoemde cursussen worden nooit standaard vrijgesteld.
* = De vrijstelling behelst het pluspakket dat bij de verwante, vrijgestelde opleiding hoort, plus een pluspakket naar keuze.
30
Opleiding
Vrijstellingen
Aantal modulen
Enigszins verwante 4-jarige HBO-opleidingen
Drama
Inleiding letterkunde
2
Vrije ruimte 5
Muziek
Vrije ruimte
5
Beeldende kunst
Inleiding kunstgeschiedenis
Expressionisme
Vrije ruimte
2
1
5
Journalistiek, Communicatie
Schrijfpracticum 1
Schrijfpracticum 2
Vrije ruimte
1
1
5
Bibliotheek opleiding
CW-vaardigheden 1
Vrije ruimte
1
5
WO-doctoraal
WO-master
MOB
Schrijfpracticum 1
CW-vaardigheden 1
Vrije ruimte 1
1
5
WO-kandidaats, WO-bachelor
MO-A
Vrije ruimte
5
Vrije ruimte
5
Prof. bachelor 4-jarig HBO
Vrije ruimte
5
Propedeuse
Deel vrije ruimte
2
Niet-verwante opleidngen
Aanvragen vrijstellingen
Bij de Open Universiteit beslist de Commissie voor de examens over vrijstellingsaanvragen. Elke aanvraag wordt individueel bekeken aan de hand van eerdergenoemde beoordelingscriteria. Daarom is het
van belang dat u een verzoek tot vrijstelling voor de bacheloropleiding ook daadwerkelijk indient.
Alleen aan een officiële, persoonlijke beschikking van de Commissie voor de examens kunt u rechten
ontlenen.
Een verzoek tot vrijstelling voor de bacheloropleiding moet schriftelijk worden gedaan met een aanvraagformulier Vrijstellings- en/of toelatingsverzoek. Het aanvraagformulier bevat een toelichting en een
overzicht van de vereiste bewijsstukken die u met uw aanvraag moet mee sturen. Het formulier kunt u
telefonisch aanvragen T + 31 (0)45 – 576 2888 of downloaden, www.ou.nl/vrijstelling.
Wanneer u vrijstelling aanvraagt, kunt u in afwachting van de beschikking van de Commissie voor de
examens, al starten met een cursus uit bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen, waarvoor
geen vrijstelling zal worden verleend. Daarom is het raadzaam om in elk geval vooraf advies in te winnen
(T + 31 (0)45 - 576 2888).
Omdat elke aanvraag voor vrijstelling voor de bacheloropleiding afzonderlijk wordt beoordeeld, moet
de tekst in deze studiegids gezien worden als een globale uiteenzetting van het door de Open
Universiteit gehanteerde vrijstellingsbeleid. Bij vrijstellingsverzoeken hanteert de Commissie voor de
examens als maatstaf de overeenkomst tussen de oorspronkelijk voltooide opleiding en de opleiding
van de Open Universiteit. De Commissie baseert haar oordeel op adviezen van de Toetsingscommissie
Cultuurwetenschappen.
Sommige studie-onderdelen, zoals de scriptie/afstudeeropdracht, zijn van vrijstelling uitgesloten.
Verkorte wo-bacheloropleiding voor hbo’ers
Zie pag. 68.
31
Cursusbeschrijvingen
bachelor
De cursusbeschrijvingen zijn gerangschikt volgens de
opleidingsschema’s. De meest actuele en uitgebreide
gegevens over een cursus, als ook de leerdoelen, vindt
u op de website www.ou.nl/studieaanbod. Bij elke cursusbeschrijving in deze gids staat het webadres vermeld
dat direct toegang geeft tot deze informatie.
U vindt hier extra informatie over ingangsvoorwaarden,
cursusinhoud, tentaminering en begeleiding.
Bent u eenmaal ingeschreven voor een cursus, dan
krijgt u automatisch toegang tot de cursuswebsite op
Studienet. Hier vindt u de meest uitgebreide informatie
over een cursus met vele aanwijzingen voor de bestudering ervan. Sommige websites zijn voorzien van elektronische werkboeken.
Als u een opleiding volgt, raadpleeg dan voordat u
nieuwe cursussen gaat bestellen uw persoonlijke studiepad www.ou.nl/studiepad. In uw studiepad staan de
cursussen echter niet in de aangeraden volgorde van
bestuderen. Bekijk daarvoor het normtraject op
pagina 19.
Voor invulling van de vrije ruimte van de bacheloropleiding mogen geen mastercursussen worden gekozen.
Cursussen educatieve minor: zie pagina 58.
Cursussen uitsluitend voor de vrije ruimte:
zie pagina 62.
Cursussen masteropleiding: zie pagina 71.
Oriëntatiecursus cultuurwetenschappen
Begeleiding in 1e semester
en 2e semester (beperkt)
Cursuscode: C44122
Cursusniveau: 1
Studielast: 2 modulen
In de Oriëntatiecursus cultuurwetenschappen maakt u
kennis met de disciplines cultuurgeschiedenis, kunstgeschiedenis, letterkunde en filosofie, die aan de Open
Universiteit tezamen de opleiding Algemene cultuurwetenschappen vormen. De opbouw is zodanig dat u zowel
meer te weten komt over de afzonderlijke disciplines als
over een historische periode waarin de Nederlanden een
eigen identiteit en in het noorden een bijzondere staatsvorm kregen. De titels van de twee delen spreken voor
zichzelf: Van Bourgondische Nederlanden tot Republiek
en De Gouden Eeuw van de Republiek.
Begeleidingsvorm
Begeleidingsbijeenkomsten in beide semesters. In het
eerste semester (vanaf 1 september) worden in alle
studiecentra (behalve in Almere en Emmen; in Vlissingen
en Alkmaar alleen bij voldoende belangstelling) begeleidingsbijeenkomsten aangeboden. In het tweede semester (vanaf 1 februari) alleen in Amsterdam, Den Haag,
Rotterdam, Utrecht, Eindhoven, Nijmegen, Groningen. Zie
voor precieze informatie de cursuswebsite op Studienet.
Tentamen
Openboektentamen bestaande uit open vragen.
Openboektentamen: www.ou.nl/web/studeren/
hulpmiddelen
Data: 19-11, 27-1, 15-4, 22-6, 26-8
Docenten
PROPEDEUSE
Examinator: drs. Janny Bloembergen-Lukkes.
Begeleiders: drs. Janny Bloembergen-Lukkes (Utrecht en
Almere), drs. Herman Simissen (Nijmegen),
drs. Lieke van den Bulck MM (Breda en Eindhoven), drs.
Jean-Pierre Demoustiez (Hasselt, Gent), drs. Tom van Dorp
(Rotterdam en Vlissingen), dr. Frank Inklaar (Enschede en
Zwolle), prof. dr. Hubert Meeus (Antwerpen),
Hanna Riezebos MA (Groningen, Leeuwarden en Emmen),
dr. Jos Pouls (Heerlen/Parkstad Limburg), Arjan Vader MA
(Den Haag, Alkmaar en Amsterdam.).
32
www.ou.nl/studieaanbod/C44122
Inleiding kunstgeschiedenis
Inleiding letterkunde
Begeleiding in 2e semester
Begeleiding in 1e semester
Cursuscode: C19112
Cursusniveau: 1
Studielast: 2 modulen
Cursuscode: C16112
Cursusniveau: 1
Studielast: 2 modulen
Begeleidingsvorm
Voor deze cursus wordt begeleiding aangeboden in het
tweede semester (1 februari-1 september). Tevens wordt
in het voorjaar een architectuur- en kunstpracticum georganiseerd in Utrecht. Kijk voor precieze informatie op de
cursuswebsite op Studienet. Zie ook OUX, pag. 13.
Pluspakket kunstgeschiedenis
In het kader van de cursus Disciplinaire verdieping 1
(C57111) worden extra activiteiten georganiseerd.
Zie de beschrijving op pag. 36.
Tentamenvorm
40 meerkeuzevragen met 4 mogelijke antwoorden. U mag
deel 1 van de studiematerialen (101 hoogtepunten van de
westerse kunst) meenemen naar het tentamen. Ook een
loep is toegestaan.
Data: volgens afspraak (CBI-tentamen).
Aan de basis van deze cursus staat leesplezier. Want wat
is er prettiger dan je terugtrekken met een goed boek:
genieten van mooie taal, je in vervoering laten brengen of
je hoofd breken over moeilijke kwesties? Dat leesplezier
kan worden vergroot door grip te krijgen op de betovering
door ‘literatuur’. Om zinvol over een literaire tekst te kunnen praten, is het nodig om over dezelfde terminologie te
kunnen beschikken. Deze cursus helpt u bij het aanleren
van dit ‘instrumentarium’.
Het doel van de cursus is kennis bij te brengen van en
inzicht te geven in literaire werken, hun mogelijke betekenis, hun werking en hun plaats in de (internationale en)
Nederlandstalige literaire traditie van middeleeuwen tot
heden. U leert proza en poëzie te analyseren met behulp
van de in de cursus aangeboden technieken en uiteindelijk
kunt u literaire werken plaatsen in de literaire en culturele
traditie. Daarvoor krijgt u een historisch overzicht van de
Nederlandstalige literatuurgeschiedenis waarbij de literaire
werken mede worden bezien binnen de West-Europese
culturele context.
Begeleidingsvorm
Bij deze cursus wordt in Nederland in het eerste semester
(1 september-1 februari) begeleiding aangeboden.
Zie voor precieze informatie de cursuswebsite op
Studienet. Zie ook OUX, pag. 13.
Pluspakket letterkunde
In het kader van de cursus Disciplinaire verdieping 2
(C58111) worden extra activiteiten georganiseerd in aanvulling op de cursus Inleiding letterkunde. Zie de beschrijving op pag. 36.
Tentamenvorm
20 meerkeuzevragen met 4 mogelijke antwoorden + 1
of 2 open vragen.
Data: 26-1, 14-4, 24-8.
Docenten
Examinator: drs. Dick Disselkoen.
Begeleiders: Alex Rutten MA, dr. Jan Oosterholt,
drs. Jean-Pierre Demoustiez (Hasselt, Gent),
prof. dr. Hubert Meeus (Antwerpen).
Docenten
Examinator en begeleider: drs. Irmin Visser.
Begeleider voor de Vlaamse studiecentra:
drs. Jean-Pierre Demoustiez.
www.ou.nl/studieaanbod/C16112
PROPEDEUSE
De Inleiding kunstgeschiedenis is erop gericht de westerse
kunst sinds de Griekse oudheid tot en met de huidige tijd
te leren bekijken, begrijpen en in een maatschappelijke
context te plaatsen. De cursus bestaat uit twee tekstboeken
en een werkboek. Het eerste tekstboek, 101 hoogtepunten
van de westerse kunst, gaat uitvoerig in op een selectie
van kunstwerken en gebouwen uit verschillende tijden
en landen. Elk van deze 101 objecten wordt gedetailleerd
beschreven, geïnterpreteerd en in verband gebracht met
historische omstandigheden. Het tweede tekstboek biedt,
zoals de titel Manieren van kijken al aangeeft, verschillende manieren om naar de in het eerste boek behandelde
werken te kijken en betrekt daarbij andere kunstwerken en
gebouwen. De eerste vier hoofdstukken gaan over de basisproblemen van het vak kunstgeschiedenis: de definitie van
kunst, de groepering van werken, de relatie tussen kunst
en historische context, en over de verschillende oplossingen die voor die problemen zijn aangedragen. De verdere
veertien hoofdstukken brengen verbanden aan tussen
verschillende werken, ze gaan in op mogelijke betekenissen en ze belichten de relatie met de tijd en plaats waarin
de schilderijen, beelden en gebouwen zijn gemaakt. Het
werkboek helpt u de tekstboeken te bestuderen.
www.ou.nl/studieaanbod/ C19112
33
Inleiding cultuurgeschiedenis
Inleiding in de filosofie
Begeleiding in 1e semester
Begeleiding in 2e semester
Cursuscode: C04212
Cursusniveau: 2
Studielast: 2 modulen
Cursuscode: C13132
Cursusniveau: 1
Studielast: 2 modulen
De Inleiding cultuurgeschiedenis bestaat uit twee delen:
1) Ancien Régime en 2) Nationalisme, naties en staten
Europa van circa 1800 tot heden.
Met de term ‘ancien regime’ wordt de periode bedoeld uit
de Europese geschiedenis die begint aan het einde van de
middeleeuwen en eindigt met de Franse revolutie. Het is
een tijd waarin de meerderheid van de Europese bevolking
nog van de landbouw leeft en in kleine dorpen op het
platteland woont. De maatschappelijke relaties worden
beheerst door de verdeling van de samenleving in standen.
Het bestuur is verbrokkeld en de politiek is in handen van
een kleine groep bevoorrechte personen uit de samenleving. De Europese geschiedenis sinds de Franse revolutie
is in belangrijke mate bepaald door het nationalisme, te
omschrijven als de problematiek van het al dan niet samenvallen van de grenzen van natie en staat. Aan de hand
van allerlei relevante concrete historische gebeurtenissen
en ontwikkelingen worden de ontstaansgeschiedenis van
het nationalisme, c.q. de natiestaten in verschillende delen
van Europa, beschreven. Daarbij wordt ook ruime aandacht
geschonken aan de gewijzigde rol en betekenis van Europa
op het wereldtoneel.
Filosofie kan men omschrijven als het onderzoeken van
de vooronderstellingen die ten grondslag liggen aan de
vragen die in het dagelijkse leven, in de cultuur en in de
wetenschappen worden gesteld. In de filosofie wordt
gezocht naar een algemene grondslag voor ware kennis
en voor juist en rechtvaardig handelen, naar de structuur
van de werkelijkheid zelf, naar het wezen van de mens,
het leven en de schoonheid. Dergelijke grote, om niet
te zeggen allesomvattende vragen maken het onvermijdelijk dat de filosofie zich beweegt op een hoger niveau
van abstractie, maar dit hoeft niet te impliceren dat de
betekenis voor de praktijk minder wordt. Het betekent wél
dat de filosofie geen specifiek eigen object heeft. Het gaat
in de filosofie niet om feitelijke kennis van bijvoorbeeld
bepaalde technische mogelijkheden of van de normen die
gelden in een bepaald land. Zulke kennis is het doel en
het onderwerp van de verschillende vakwetenschappen.
Filosofen vragen naar de grondslagen, de relevantie en de
grenzen van dergelijke kennis. Dit houdt in dat de filosofie
raakvlakken heeft met alle mogelijke wetenschappen en
cultuuruitingen. In de cursus Inleiding in de filosofie maakt
u kennis met een aantal van de belangrijkste denkers en
stromingen uit de westerse filosofiegeschiedenis.
Begeleidingsvorm
Standaard en een aantal begeleidingsbijeenkomsten,
georganiseerd in het eerste semester. Zie Studienet voor
de precieze data. Zie ook OUX, p 13.
Begeleidingsvorm
In het tweede semester (1 februari-1 september) wordt
begeleiding aangeboden. Zie de cursuswebsite op
Studienet. Zie ook OUX, pagina 13.
Pluspakket geschiedenis
In het kader van de cursus Disciplinaire verdieping 2
(C58111) worden extra activiteiten georganiseerd in
aanvulling op de cursus. Zie pagina 36.
Pluspakket filosofie
In het kader van de cursus Disciplinaire verdieping 1
(C57111) worden extra activiteiten georganiseerd in
aanvulling op de cursus. Zie pagina 36.
PROPEDEUSE
Tentamen
34
Tentaminering in twee deeltentamens.
Deel 1: 80 juist/onjuist vragen;
data: 18-11, 27-1, 14-4.
Deel 2: 40 meerkeuzevragen met 4 mogelijke antwoorden;
data: 28-1, 15-4, 24-6
Tentamen
Docenten
Docenten
Examinatoren en begeleiders: Hanna Riezebos MA en
dr. Toon Bosch.
Examinator: drs. Femke Kok
Begeleiders: drs Femke Kok (Nederland),
drs. Jean-Pierre Demoustiez, Paul Cordy (Vlaanderen).
Regulier schriftelijk tentamen met meerkeuzevragen (mc).
De cursus wordt in twee delen getentamineerd.
Data: Tentamendata deel 1: 18-11, 13-4, 22-6.
Tentamendata deel 2: 19-11, 23-6, 6-8.
www.ou.nl/studieaanbod/C04212
www.ou.nl/studieaanbod/C13132
Cursuscode: C51111
Cursusniveau: 1
Studielast: 1 module
Legt u eens een paar teksten naast elkaar. Teksten die u
zelf geschreven hebt in verschillende situaties. Een sms’je,
een passage uit een dagboek, een e-mailbericht, het verslag van een vergadering of een brief; het zijn allemaal
producten van één schrijver en toch zijn er waarschijnlijk
grote verschillen wat betreft toon, zinsbouw en woordkeus. Elke tekst brengt een boodschap over en bij elk
soort boodschap hoort een bepaalde verpakking. Die verpakking, de tekst, moet passen in de situatie. En bij elke
situatie past een bepaalde vorm en een bepaalde inhoud.
Waardoor worden vorm en inhoud van een tekst bepaald?
Het antwoord krijg je door drie vragen te stellen: Wie is de
schrijver en in welke functie schrijft hij? Welke boodschap
wil hij overbrengen? En wie is de beoogde lezer?
In de cursus Schrijfpracticum 1: zakelijk schrijven bestudeert u de vorm en inhoud van zakelijke teksten.
Welke kennis en vaardigheid hebt u nodig om effectief
te schrijven? Uw schrijfproducten dienen aan een aantal
eisen te voldoen: effectieve schriftelijke communicatie is
duidelijk, efficiënt, gepast, aantrekkelijk en correct.
Al deze eisen komen in de cursus aan bod.
Begeleidingsvorm
Standaard.
Tentamen
30 meerkeuzevragen met 4 mogelijke antwoorden + open
vragen. Geen hulpmiddelen toegestaan. Ook geen verklarend Nederlands woordenboek
Data: 19-11, 28-1, 24-6.
Docenten
Examinator en begeleider: drs. Lieke van den Bulck MM.
www.ou.nl/studieaanbod/C51111
Cultuurwetenschappelijke
vaardigheden 1
Begeleiding in 1e en
2e semester Cursuscode: C48211
Cursusniveau: 1
Studielast: 1 module
De cursus Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 1 heeft
als centrale doelstelling de student kennis te laten maken
met de academische vaardigheden die noodzakelijk zijn
om cultuurwetenschappelijk onderzoek te kunnen doen.
Zo leert u wetenschappelijke teksten te analyseren op probleemstelling en onderzoeksvragen. Voorts leert u gebruikt
te maken van wetenschappelijke bibliotheken, archieven
en musea, de ‘schatkamers’ waar veel bronnen voor cultuurwetenschappelijk onderzoek te vinden zijn. Ook gaat u de
mogelijkheden van internet voor cultuurwetenschappelijk
onderzoek verkennen. Het cursusmateriaal bestaat uit een
studiehandleiding, het Vademecum (een naslagwerk dat u
uw hele verdere studie kunt gebruiken) en een dossiermap
met opdrachten.
Ingangseisen
De cursus kan pas worden gevolgd nadat u drie van de vijf
volgende cursussen (of hun voorgangers) met succes hebt
afgerond: Oriëntatiecursus cultuurwetenschappen, Inleiding in de filosofie, Inleiding kunstgeschiedenis, Inleiding
cultuurgeschiedenis en Inleiding letterkunde. U dient zich
te realiseren dat u op enkele werkdagen onderzoek moet
verrichten in een universiteitsbibliotheek, in een provinciaal
archief en in een museum. Computer met internetverbinding is vereist. Bent u verhinderd een bibliotheek, archief
en museum in Nederland of België te bezoeken, neem dan
contact op met de examinator.
Begeleidingsvorm
Er worden groepen geformeerd per regio en per semester.
Er is één verplichte groepsbijeenkomst in Zwolle, Utrecht,
Eindhoven en Antwerpen. Hiervoor meldt u zich vóór het
begin van het semester aan bij de medewerker studentenzaken CW, [email protected]. Dat is alleen mogelijk als u
ingeschreven staat voor de cursus. In Vlaanderen vindt de
begeleiding alleen plaats in het tweede semester.
Tentamen
4 opdrachten.
Docenten
Examinator: drs. Lieke van den Bulck MM
Begeleiders: drs. Lieke van den Bulck MM,
Hanna Riezebos MA en Arjan Vader MA.
Coördinatie: [email protected] (studentzaken CW)
www.ou.nl/studieaanbod/C48211.htm
PROPEDEUSE
Schrijfpracticum 1: zakelijk schrijven
35
Disciplinaire verdieping 1/2
‘Hard hat’-excursie tijdens de verbouwing van het Rijksmuseum.
Pluspakket Kunstgeschiedenis 28 september 2010.
Cursuscode: C57111
Cursusniveau: 1
Studielast: 1 module
Cursuscode: C58111
Cursusniveau: 1
Studielast: 1 module
In de cursussen Disciplinaire verdieping 1 en 2 zijn de
pluspakketten ondergebracht. In pluspakketten worden
aspecten van de inleidende cursussen op een alternatieve
manier aangeboden. Zij bieden:
- extra begeleiding in de vorm van toelichting, beantwoording van vragen en lezingen;
- verdieping van de studiestof door het bezoek onder deskundige leiding aan tentoonstellingen, lieux de mémoire,
musea en evenementen die aansluiten bij onderwerpen
van de cursussen;
- extra motivatie, door het directe en regelmatige contact
met medestudenten en de cursusbegeleider;
- extra vaardigheden.
Pluspakketten worden eenmaal per jaar aangeboden in
hetzelfde semester als de inleidende cursussen worden
begeleid (kijk op de cursuswebsites voor de data). Zij staan
voor 60 studie-uren.
De onderbrenging van de pluspakketten kunstgeschiedenis en filosofie in Disciplinaire verdieping 1 (C57111) en
de pluspakketten letterkunde en cultuurgeschiedenis in
Disciplinaire verdieping 2 (C58111) is louter administratief.
U kunt de pluspakketten op de door uzelf gewenste manier
over de cursussen verdelen. Alle combinaties zijn mogelijk.
Houd er rekening mee, dat aan pluspakketten naast de
cursusprijs extra kosten zijn verbonden.
PROPEDEUSE
Ingangseisen
36
Om een pluspakket te kunnen volgen dient u ingeschreven te zijn voor de bijbehorende inleidende cursus, te
weten Inleiding kunstgeschiedenis (C19112), Inleiding in
de filosofie (C13132), Inleiding letterkunde (C16112) of
Inleiding cultuurgeschiedenis (C04212). Studenten die
de inleidende cursussen (of hun voorgangers) hebben
afgerond, zijn ook welkom. Bij het toekennen van plaatsen
gaan ingeschreven studenten voor.
Inschrijving
U meldt zich aan voor het volgen van een pluspakket bij
de medewerker studentenzaken CW via [email protected].
Nadat u 2 pluspakketten hebt afgerond, schrijft u zich in
voor de cursus Disciplinaire verdieping 1 of 2. De examinator checkt of u aan alle verplichtingen hebt voldaan.
Vervolgens ontvangt u het cursuscertificaat.
Pluspakket kunstgeschiedenis (2 e semester)
Het pluspakket kunstgeschiedenis bestaat uit een vijftal bezoeken aan steden inclusief het stedelijk museum. Daarbij
staan vier tijdvakken centraal: de middeleeuwen, 17e eeuw,
18e eeuw en moderne tijd. In de vijfde stad worden deze
tijdvakken gecombineerd. Tijdens het vierde en vijfde
bezoek houdt elke deelnemer een referaat over een kunstwerk uit het museum of een belangrijk gebouw.
Pluspakket filosofie (2 e semester)
Het pluspakket filosofie bestaat uit een viertal bijeenkomsten met sprekers, waarin een thema (in 2010 ‘vrijheid’, in
2011 ‘de kunst van het leven’, in 2012 ‘Zwei Seelen wohnen,
ach!, in meiner Brust, in 2013 ‘geesten’ vanuit verschillende invalshoeken belicht wordt. In 2015 zal het thema
van 2014 ‘Filosofie en film’ opnieuw worden aangeboden.
Gerenommeerde filosofen behandelen het thema aan de
hand van het werk van de denkers die in de cursus Inleiding
in de filosofie behandeld worden.
Pluspakket cultuurgeschiedenis (1 e semester)
Het pluspakket geschiedenis heeft als thema het koloniale
verleden van Nederland en België. In dit kader worden
twee dagen met lezingen aangeboden en wordt een bezoek gebracht aan een tentoonstelling). Als afsluiting van
het pluspakket schrijf u een kort werkstuk.
Expressionisme
De rode draad in het pluspakket letterkunde (1e semester) vormt een literair werk. Het Pluspakket letterkunde
2014-15 bestaat uit vier verplichte bijeenkomsten. U
leest en analyseert de roman Karakter van F. Bordewijk.
Gezamenlijk bekijken we in een échte bioscoopzaal in
Nijmegen de verfilming van deze roman (regie: Mike van
Diem, 1997. Deze film won de Oscar voor niet-Engelstalige
film). In Den Haag bezoeken twee letterkundige musea, u
krijgt een voordracht over de wereld van de literaire kritiek, en u analyseert in groepsverband poëzie.
Begeleidingsvorm
Contactonderwijs.
Tentamen
Elk pluspakket wordt afgesloten met een opdracht.
Data: volgens afspraak.
Docenten
Pluspakket kunstgeschiedenis: drs. Irmin Visser.
Pluspakket filosofie: dr. Elisabeth den Hartog.
Pluspakket cultuurgeschiedenis:
dr. Caroline Drieënhuizen.
Pluspakket letterkunde: drs. Dick Disselkoen.
Examinator cursus: drs. Dick Disselkoen.
www.ou.nl/studieaanbod/C57111
www.ou.nl/studieaanbod/C58111
Studiedag
4 oktober 2014
Cursuscode: C10311
Cursusniveau: 1
Studielast: 1 module
Over het algemeen wordt onder ‘expressionisme’ een
specifiek Duitse bijdrage aan de beeldende kunst van de
20e eeuw verstaan. Deze cursus kent aan het begrip een
ruimere betekenis toe, namelijk: de stroming die in het
eerste kwart van de 20e eeuw een omwenteling teweegbracht in de kunst in Duitsland en de stijl waarvan zich in
de loop van de 20e eeuw verschillende groepen kunstenaars hebben bediend. Concreet zijn dat de fauvisten in
het eerste decennium van de 20e eeuw in Frankrijk, de
Duitse expressionisten van 1908 tot 1924, de leden van
Cobra direct na de Tweede Wereldoorlog in Denemarken,
België en Nederland, en de abstract-expressionisten in
West-Europa en de Verenigde Staten.
De tweedeling - stroming/stijl - keert terug in de verdeling van het studiemateriaal. Het eerste deel behandelt
de argumenten die theoretici, zoals Max Raphael, Wilhelm
Worringer en Paul Fechter, en kunstenaars als Kirchner en
Kandinsky aanvoeren om het expressionisme te definiëren en te legitimeren tegenover de tegenstanders uit
de traditionele hoek. Bovendien wordt onderzocht wat
het expressionisme als stroming in de beeldende kunst
gemeen heeft met het expressionisme in de bouwkunst,
de filmkunst, de literatuur, de muziek en de dans. De vraag
naar de ontstaansachtergrond en de juistheid van de terminologie loopt als een rode draad door dit deel.
Het tweede deel beschrijft en analyseert de momenten in
de beeldende kunst van de 20e eeuw waarop het ‘expressieve’ en het ‘primitieve’ elkaar raken. In het bijzonder
wordt nagegaan wat de invloed was van het ‘primitieve’.
Wat zochten de (expressionistische) kunstenaars in de
uitingen die niet tot de traditionele kunst behoren, zoals
‘kunst’werken van ‘primitieve’ volken en van geesteszieken, kindertekeningen en vormen van westerse
volkskunst?
Begeleidingsvorm
Standaard en jaarlijkse studiedag.
Tentamen
60 meerkeuzevragen met 3 mogelijke antwoorden.
Data: volgens afspraak (CBI-tentamen).
Docenten
Examinator en begeleider: dr. Mieke Rijnders.
www.ou.nl/studieaanbod/C10311
PROPEDEUSE
Pluspakket letterkunde (1 e semester)
37
Geschiedenis van het privéleven.
Bronnen en benaderingen
Cursuscode: C50111
Cursusniveau: 1
Studielast: 1 module
Lang hebben historici onderzoek naar het persoonlijke
en huiselijke leven gemeden. Geschiedenis ging over
staten, samenlevingen of economische verbanden. Maar
sinds het privéleven is erkend als een boeiend historisch
domein, heeft het onderzoek ernaar een stormachtige
ontwikkeling doorgemaakt.
De cursus Geschiedenis van het privé leven heeft een drietal doelstellingen. Allereerst maakt u kennis met een groot
aantal bronnen en methoden waarmee de wetenschapper
inzicht krijgt in de geschiedenis van het persoonlijk leven.
Een breed scala van benaderingswijzen en bronnen komt
aan bod, zoals egodocumenten, literaire teksten, schilderijen, foto’s, grafmonumenten, huisraad, kinderspeelgoed,
enzovoort. In de tweede plaats krijgt u een overzicht van
de gezinsgeschiedenis in West-Europa van de late middeleeuwen tot heden. Tenslotte passeert in de teksten
van het cursusboek ook een aantal belangrijke debatten
binnen de geschiedwetenschap de revue. Na bestudering
van de cursus heeft u zicht gekregen op het methodische
gebruik van diverse historische bronnen en de voor- en
nadelen van verschillende benaderingswijzen. Dat betekent dat u ook een zekere vaardigheid heeft verworven
om zelf bronnen op hun waarde te schatten.
Begeleidingsvorm
Standaard.
PROPEDEUSE / POSTPROPEDEUSE
Tentamen
38
60 meerkeuzevragen met 3 mogelijke antwoorden.
Data: volgens afspraak (CBI-tentamen)
Docenten
Examinator en begeleider:
dr. Ronald Rommes
Schrijfpracticum 2:
academisch schrijven
Vaste tentamenperiodes
Cursuscode: C51211
Cursusniveau: 2
Studielast: 1 module
Schrijfpracticum 2 is een vervolg op de cursus
Schrijfpracticum 1. Doel van de cursus is het verhogen van
de vaardigheid in het schrijven en beoordelen van teksten
waarmee academici veelvuldig in aanraking komen.
Voorbeelden van deze genres zijn onderzoeksverslag,
(populair-)wetenschappelijk artikel en recensie. In de tentamenperiode schrijft u zelf twee teksten en beoordeelt
u vier teksten die door andere studenten geschreven zijn.
Aan de hand van het commentaar van twee medestudenten herschrijft u uw eigen teksten. Deze eigen teksten (in
twee versies) en de beoordeling van het werk van anderen
vormen samen het schrijfdossier dat u aan het eind van de
rit inlevert.
Ingangseisen
Studenten Cultuurwetenschappen en losse cursisten:
Schrijfpracticum 1 afgerond.
Begeleidingsvorm
Standaard. Begeleiding gaat deels elektronisch via de
cursuswebsite van Studienet.
Tentamen
Schrijfopdrachten.
Data: Er zijn 4 tentamenperiodes waarin u twee teksten
en vier beoordelingen schrijft en vervolgens een gereviseerde versie van uw twee teksten. U kunt niet van de periodes afwijken. Voordat u inschrijft voor een tentamenperiode dient u de stof van de cursus te hebben bestudeerd.
In studiejaar 2014-2015 kunt u deelnemen aan de volgende tentamenperiodes:
periode 1: 25 augustus t/m 31 oktober 2014
periode 2: 3 november 2014 t/m 9 januari 2015
periode 3: 12 januari t/m 20 maart 2015
periode 4: 23 maart t/m 29 mei 2015
www.ou.nl/studieaanbod/C50111
Docenten
Examinator: drs. Lieke van den Bulck MM.
Begeleiders: drs. Lieke van den Bulck MM en
drs. Wil Michels.
www.ou.nl/studieaanbod/C51211
Cultuurwetenschappelijke
vaardigheden 2
Trainingsdagen
zie cursuswebsite
Cursuscode: C49211
Cursusniveau: 2
Studielast: 1 module
In de cursus Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 2
traint u zich verder in cultuurwetenschappelijke academische vaardigheden. Dan moet u denken aan het analyseren van cultuurwetenschappelijk bronmateriaal, het
contextualiseren van cultuuruitingen en het schrijven van
een wetenschappelijk verantwoord onderzoeksvoorstel.
U oefent dit in vier verplichte trainingsdagen, die inhoudelijk gekoppeld aan de vier disciplines van cultuurwetenschappen.
De teksten die op de trainingsdagen centraal staan wordt
u geacht van tevoren thuis te bestuderen. Op de bijeenkomsten wordt u in een groep ingedeeld. U wordt geacht
een inhoudelijke bijdrage te leveren aan de analyse van
de aangeboden teksten. Tevens krijgt u een bepaalde taak
toegewezen. Dit kan zijn het geven van een mondelinge
samenvatting van een tekst, het aandragen van discussiepunten over een tekst, het leiden van de discussie over
een tekst, het notuleren van de gevoerde discussie, het
achteraf mondeling presenteren van de discussie, enzovoort. Naast de vier trainingsdagen schrijft u in het kader
van de Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 2 een
kort werkstuk in de vorm van een beredeneerd onderzoeksvoorstel dat beoordeeld wordt. U schrijft dit werkstuk onder begeleiding van één van de docenten van de
trainingsdagen. Welke docent dat is, mag u zelf bepalen.
Zie voor meer informatie de cursuswebsite op Studienet.
Ingangseisen
De gehele propedeuse en 10 modulen van de postpropedeuse zijn afgerond.
Begeleidingsvorm
Standaardbegeleiding en vier verplichte trainingsdagen.
De data van de trainingsdagen worden aangekondigd op
de cursuswebsite op Studienet. Na inschrijving voor een
trainingsdag krijgt u van de faculteit nadere informatie
over de begeleiding van die dag.
Tentamen
Opdracht: het schrijven van een onderzoeksvoorstel.
Docenten
Examinator: dr. Frank Inklaar.
Begeleiders:
Letterkunde: drs. Dick Disselkoen, dr. Jan Oosterholt;
Cultuurgeschiedenis: drs. Janny Bloembergen-Lukkes,
dr. Frank Inklaar;
Filosofie: dr. Jeroen Vanheste, drs. Herman Simissen;
Kunstgeschiedenis: dr. Jos Pouls, dr. Frauke Laarmann.
Coördinatie en aanmelden trainingsdagen:
[email protected] (studentenzaken CW).
www.ou.nl/studieaanbod/C49211
De volgende trainingsdagen worden aangeboden:
1. Cultuurgeschiedenis
2. Filosofie
3. Kunstgeschiedenis
4. Letterkunde
De vier trainingsdagen worden per semester eenmaal
aangeboden. Aan het eind van de trainingsdag krijgt u
van de begeleider een bewijs van deelname.
Om de cursus te kunnen afsluiten moet u een trainingsdag van elk van de vier disciplines hebben gevolgd.
De cursus wordt afgesloten met een werkstuk. Daartoe
zoekt u contact met een van de begeleiders van de
trainingsdagen. Pas op dat moment schrijft u in voor de
cursus.
U verkrijgt het certificaat voor Cultuurwetenschappelijke
vaardigheden 2 als u vier deelnamebewijzen van trainingsdagen kunt overleggen en nadat u het bij de cursus
horende werkstuk met een voldoende hebt afgerond.
POSTPROPEDEUSE
Procedure en inschrijving
39
Cultuurgeschiedenis van de oudheid
Cursuscode: C21211
Cursusniveau: 2
Studielast: 1 module
In de Ilias beschrijft Homerus Mycene als de machtigste
van alle steden op de Peloponnesus en noemt het ‘het
goudrijke Mycene’, gesticht door Perseus, de zoon van oppergod Zeus en Danaë. De stadsmuur zou zijn gebouwd
door de reus Cyclops. De opgravingen van Schliemann
bevestigden in de 19e eeuw het bestaan van Mycene en
de grootsheid ervan, maar veel andere beweringen van
Homerus moeten toch worden geïnterpreteerd als mythen, als verhalen die de mensen eeuwenlang aan elkaar
door vertelden.
De auteurs van Cultuurgeschiedenis van de oudheid grijpen de stad Mycene aan om de mythologie te behandelen, die zo’n belangrijke rol speelt in de klassieke teksten.
Zo gaan zij voortdurend te werk: twaalf steden dienen als
uitgangspunt voor de behandeling van een hoofdthema
uit de cultuurgeschiedenis van de klassieke oudheid in
haar geheel. Zo dient Milete voor de filosofie, Athene voor
‘oorlog en vrede’ en ‘beeldende kunst’, Alexandrië voor
‘literatuur’, Delos voor ‘economie en handel’, Rome voor
‘staatsinstellingen en recht’ en ‘de samenleving’, Nijmegen
voor ‘centrum en periferie’, Ephese voor ‘stedenbouw en
architectuur’, Constantinopel voor ‘religie’ en Ravenna voor
‘de oudheid na de oudheid’.
Aan het eind van de cursus heeft u een uitstekend
cultuurhistorisch overzicht gekregen van de Griekse en
Romeinse wereld.
Voorkennis
Aanbevolen wordt deze cursus te bestuderen na de
propedeuse.
Cultuurgeschiedenis van de
middeleeuwen
Start: 1 februari 2015.
In het 1e semester wordt de
cursus ‘Middeleeuwen’ (cursus
code C12221) aangeboden.
Cursuscode: C06211
Cursusniveau: 2
Studielast: 1 module
De uitdrukking ‘middeleeuwse toestanden’ heeft geen
positieve connotatie. Het begrip ‘middeleeuws’ wordt nog
steeds vaak gebruikt als synoniem voor achterlijk, simpel
en primitief. Deze appreciatie van de lange periode tussen
ca. 400/500 en 1500 is terug te voeren op de periode van
de 14e en 15e eeuw, toen humanisten het concept ‘middeleeuwen’ schiepen en de periode die tussen hun eigen
tijd en de door hen zo bewonderde klassieken als een tijd
van achteruitgang en stagnatie typeerden; een tussentijd
die verder geen naam mocht hebben. In het denken over
de middeleeuwen is deze humanistische gedachtegang
steeds bijzonder invloedrijk gebleven. Aan de andere kant
is de periode van de middeleeuwen ook vaak een grote
bewondering ten deel gevallen. Zo vond men in deze
periode de wortels van de moderne Europese naties of
van een Europese eenheid. De middeleeuwen werden
door katholieken ook gezien als de periode waarin Europa
echt christelijk was, terwijl anderen juist spraken van een
periode vol van bijgeloof en superstities. Dergelijk oordelen over de middeleeuwen leven in de huidige samenleving nog volop. Deze cursus wil deze (voor)oordelen als
uitgangspunt gebruiken voor een kennismaking met de
cultuur van de middeleeuwen. De cursus heeft de pretentie
te laten zien waar dergelijke oordelen vandaan komen en
hoe historici tegenwoordig over deze zaken denken. De
cursus wil zo iets zeggen over de manieren waarop wij tegenwoordig over de middeleeuwen denken, over de wijze
waarop dergelijke oordelen tot stand zijn gekomen en over
de middeleeuwen zelf.
Voorkennis
Begeleidingsvorm
Standaard
Aangeraden wordt deze cursus pas te bestuderen na de
afronding van de propedeuse.
Tentamen
Begeleidingsvorm
Open vragen.
Data: 17-11, 26-1, 22-6.
Standaard.
GESCHIEDENIS
Tentamen
Docenten
Examinatoren: dr. Nathalie de Haan en dr. Stephan Mols.
Beiden zijn verbonden aan de Faculteit letteren van de
Radboud Universiteit Nijmegen.
www.ou.nl/studieaanbod/C21211
Schriftelijk. Open vragen.
Data: 23-6.
Docenten
Examinator: dr. Rob Meens.
Begeleider: drs. Hermans Simissen.
Dr. Meens is verbonden aan het Instituut voor geschiedenis van de Universiteit Utrecht.
www.ou.nl/studieaanbod/C06211
40
Sociaaleconomische geschiedenis
Nederland in de 19e en 20e eeuw
Cursuscode: C13221
Cursusniveau: 2
Studielast: 1 module
In de cursus Sociaaleconomische geschiedenis bestudeert u het tweede deel van het handboek van B. de
Vries (red.), Van agrarische samenleving naar verzorgingsstaat. Demografie, economie, maatschappij en cultuur in
West-Europa, 1450-2000. Het boek is een inleiding op de
demografische, economische en sociaal-mentale geschiedenis van West-Europa tussen 1450 en 2000. De agrarische sector, de nijverheid en handel, alsmede de groei en
stagnatie ervan, zijn onderwerp van beschouwing. Ook
de staatsvormen en de sociale structuren krijgen een
prominente plaats. Aan de ‘burgerlijke’ negentiende eeuw,
de klassenmaatschappij en de verzorgingsstaat zijn aparte
hoofdstukken gewijd.
Vier landen staan centraal: Engeland, Nederland,
Duitsland en Frankrijk. In het eerste deel gaat over de
periode tussen het midden van de vijftiende eeuw en het
einde van de achttiende eeuw. Het tweede deel behandelt
dezelfde onderwerpen sedert het einde van de achttiende
eeuw. Tot ongeveer 1880 worden de onderlinge verschillen tussen de landen groter, omdat de industrialisatie op
verschillende tijdstippen plaatsvond. Daarbij behouden
de samenlevingen nog lang ‘agrarische trekken’. Pas na
1880 groeien de landen op demografisch, economisch en
sociaal gebied naar elkaar toe. De verzorgingsstaat, die
na de Tweede Wereldoorlog ontstond, laat deze sterke
overeenkomsten duidelijk zien.
Naast deel 2 van het boek bestudeert u voor het tentamen
drie recente artikelen ter verdieping en verbreding van de
leerstof. Deze artikelen kunnen worden gekozen uit een
lijstje van vijf. Zie voor meer details de cursuswebsite.
Cursuscode: C10222
Cursusniveau: 2
Studielast: 2 modulen
In het kader van de cursus Nederland in de 19e en 20e eeuw
bestudeert u twee handboeken: Land van kleine gebaren.
Een politiek geschiedenis van Nederland 1780-1990 van
Remieg Aerts (red). en Een nieuwe wereld. Het ontstaan van
het moderne Nederland van Auke van der Woud. Een land
van grote gebaren is Nederland niet, ook niet in de politiek. Maar geheel zonder drama is het toch niet gegaan, de
ontwikkeling van het elitaire bestel van de achttiende eeuw
en het patriarchale bewind van na de Franse tijd naar de
liberale politieke cultuur van de tweede helft van de vorige
eeuw en de door massapartijen gedragen politieke gemeenschap van nu. Constitutionele monarchie, de schoolstrijd, het kiesrecht, de sociale kwestie, de parlementaire
democratie, ze zijn inzet geweest van langdurige en soms
hevige conflicten. De ontwikkelingen worden in vier studies
geschetst: de eenwording van Nederland, de toename van
de politieke participatie, de uitbreiding van het politieke
domein, maar ook het diffuser worden van de politieke besluitvorming. Rond 1850 ontwaakte Nederland uit een diepe
slaap. Langzaam kwamen toen de intensieve communicatie, mobiliteit en de massale productie en consumptie van
energie op gang. We zijn inmiddels gewend dat verschijnsel
als een overbekende geschiedenis (‘industriële revolutie’) af
te doen. De tijdgenoot die in 1850, 1860 leefde, zag echter
een ongekende nieuwe wereld verschijnen waarin niets
vanzelfsprekend was: dit perspectief is de leidraad van Een
nieuwe wereld.
Voorkennis
Aangeraden wordt deze cursus pas te bestuderen na
afronding van de propedeuse.
Voorkennis
Aangeraden wordt deze cursus pas te bestuderen na
afronding van de propedeuse.
Begeleidingsvorm
Begeleidingsvorm
Tentamen
Standaard.
Mondeling.
Data: in onderling overleg in de maanden november,
januari en juni. Aanmelden: een mail (minimaal drie weken
van te voren) aan dr. Toon Bosch ([email protected]).
Schriftelijk. Open vragen. CBG-tentamen (via computer).
Data: 19-11, 28-1, 24-6.
Docenten
Docenten
Examinator en begeleider: dr. Ronald Rommes.
Examinator: dr. Toon Bosch
Begeleiders: dr. Toon Bosch, Martijn van der Burg en prof.
dr. Leo Wessels.
www.ou.nl/studieaanbod/C13221
www.ou.nl/studieaanbod/C10222
GESCHIEDENIS
Tentamen
Standaard.
41
Kijken naar Amerika.
Twintigste-eeuwse Amerikaanse
cultuur in de VS en in Nederland
Historiografie. Geschiedschrijving in de
Nederlanden van Renaissance tot heden
Vaste tentamenperiodes
Studiedag
5 maart 2014
Cursuscode: C19111
Cursusniveau: 1
Studielast: 1 module
Cursuscode: C39211
Cursusniveau: 3
Studielast: 1 module
Waarom kijken naar Amerika? Amerika is overal om u heen!
U eet cereals en hamburgers en drinkt Coca Cola, leest over
Amerikaanse toestanden in onze grote steden en leest
Peanuts met Charley Brown. We spreken over consultants,
marketingmanagers of andere business en betalen in de supermarkt met creditcard. We doen aan fitness of basketbal,
en gaan uit naar de disco. De Star Wars-rage, commerciële
televisie met The Simpsons en Jerry Springer, westerns met
Clint Eastwood, internet, Elvis en Little Richard en Mickey
Mouse T-shirts: Amerika komen we de hele dag overal
tegen.
In de twintigste eeuw hebben de VS zich ontwikkeld tot de
dominante wereldmacht, economisch, politiek en cultureel. Kijken naar Amerika heeft daarom een grote urgentie
gekregen. Door het brede culturele panorama dat u in de
cursus Kijken naar Amerika krijgt aangeboden, zult u beter
begrijpen wat Amerika eigenlijk is en wat Amerikanen
bezighoudt. Is Amerika wel zo eenvormig als het oppervlakkig gezien lijkt? Hoe blijft een natie met zo’n heterogene bevolkingssamenstelling bijeen? Welke grondslagen
in het politieke en economische systeem zijn hiervoor te
vinden? Hoe beïnvloeden cultuuruitingen als film, televisie, muziek en sport dit proces? Hoe wordt het leven in
Amerikaanse grote steden verwerkt in etnische literatuur?
Is er zoiets als een Amerikaanse architectuur of kunst, of
zelfs een Amerikaanse cultuur? Ten slotte stelt de cursus de
vermeende Amerikanisering van Nederland ter discussie. Is
Nederland echt al een culturele kolonie van Amerika?
Begeleidingsvorm
Hoe zagen de mensen in het verleden hún verleden? Hoe
beschouwden de bewoners van de Lage Landen hun
eigen geschiedenis in de jaren rond 1500, de overgangsperiode van middeleeuwen naar renaissance? En hoe veranderde het aanwezige historisch besef later, gedurende
de periode van humanisme, verlichting en romantiek?
De cursus Historiografie behandelt de geschiedenis van
de geschiedschrijving en de geschiedbeoefening, inclusief
die van het veranderend historisch besef (de verhouding
tussen heden en verleden), in Nederland en België vanaf
de renaissance tot in onze tijd.
Aan de hand van essays (het tekstboek), bronteksten en
opdrachten wordt getoond hoe de omgang met het verleden vanaf de renaissance ook in de Nederlanden steeds
weer nieuwe vormen heeft aangenomen. De kroniek, de
erudiete verhandeling, het pamflet, het nationale epos,
de historische monografie, het tijdschriftartikel, het essay,
alle zijn het voorbeelden van genres die historici (mede)
hebben ontwikkeld en beoefend. Door deze vormverandering kon de geschiedschrijving beantwoorden aan
de noden van de tijd en vond zij meteen ook aansluiting
bij de eigenheid van opeenvolgende cultuurstromingen
als humanisme, verlichting, romantiek, modernisme en
postmodernisme.
De in het bronnenboek gepresenteerde (delen van)
bronnen zijn exemplarisch voor de in het tekstboek
behandelde en geanalyseerde genres. Het Vademecum
is een werkboek en vormt het derde deel van de cursus.
Het biedt een terugkoppeling op de stof van tekst- en
bronnenboek.
Standaard.
Begeleidingsvorm
GESCHIEDENIS
Tentamen
42
Opdracht.
Data: de opdrachten zijn slechts gedurende 4 periodes in
het jaar toegankelijk:
Periode 1: 1-15 januari
Periode 2: 1-15 april
Periode 3: 1-15 juli
Periode 4: 1-15 oktober
Standaard en een studiedag.
Tentamen
Openboektentamen bestaande uit open vragen.
Openboektentamen:
www.ou.nl/web/studeren/hulpmiddelen
Data: 18-11, 14-4, 24-8.
Docenten
Docenten
Examinator en begeleider: prof. dr. Leo Wessels.
Examinator en begeleider: dr. Frank Inklaar.
www.ou.nl/studieaanbod/C39211
www.ou.nl/studieaanbod/C19111.
Lieux de mémoire
Modernisering:
Nederland en Vlaanderen 1948-1973
Cursuscode: C48331
Cursusniveau: 3
Studielast: 1 module
Cursuscode: C36321
Cursusniveau: 3
Studielast: 1 module
Waterloo, Ieper, Guernica, Auschwitz, de Mokerhei, Nova
Zembla, Loevestein. Deze plaatsen roepen onwillekeurig
en onmiddellijk de herinnering op aan ingrijpende historische gebeurtenissen. Ze vormen daarmee voorbeelden
bij uitstek van wat de Franse historicus Pierre Nora ‘lieux de
mémoire’ heeft genoemd, letterlijk: plaatsen van herinnering. Op deze plaatsen lijken heden en verleden met elkaar
in contact te komen. Dit is een wederzijds contact: lieux
de mémoire bieden inzicht in de omgang met het verleden in het heden, maar ook in de impact die het verleden
op het heden kan hebben. Het analyseren van dergelijke
plaatsen kan dus interessante perspectieven opleveren
op de cultuurgeschiedenis van een gebied, en tevens op
de identiteit van een bepaalde groep. Waarom wordt een
bepaalde plaats als een lieu de mémoire beschouwd, en
door wie? (Hoe) is de betekenis van deze plek door de jaren
heen veranderd? Het begrip lieux de mémoire is niet alleen
relevant voor de (cultuur)geschiedenis, maar ook voor de
andere constituerende disciplines binnen de cultuurwetenschappen. Zo roept ‘de Kapellekensbaan’ onmiddellijk een
boek van Louis-Paul Boon in herinnering, ‘Gezicht op Delft’
Johannes Vermeer, en kan bij Rotterdam worden gedacht
aan Erasmus. Bovendien hoeven lieux de mémoire volgens
grondlegger Nora niet noodzakelijk fysieke plaatsen te
zijn. Ook herdenkingsdagen, symbolen, personen of zelfs
liederen kunnen onwillekeurig en onmiddellijk de herinnering aan een specifieke historische gebeurtenis oproepen. Te denken valt aan le 14e Julliet of 9/11; de nationale
vlag of hamer en sikkel; Jeanne d’Arc of Aletta Jacobs; of
‘Merck toch hoe sterck’ en ‘Adiós Nonino’. Mede door zijn
brede toepassingsmogelijkheden is het concept Lieux de
mémoire sinds de jaren negentig uitgegroeid tot één van
de belangrijkste begrippen binnen de cultuurgeschiedenis.
In 1958 vond in Brussel de Wereldtentoonstelling plaats.
Deze Expo’58 gaf uiting aan de sfeer van hoop en vooruitgang en bovenal aan het vertrouwen in een heil en welvaart
brengende moderniteit. Centraal stond het atoom, fysiek
vormgegeven in het Atomium. Een bijzondere ode aan de
moderniteit was te horen in het Philips paviljoen. Daar weerklonk het Poème Electronique van Le Corbusier, op muziek
van Edgar Varese, een elektronisch gestuurd licht- en geluidsspel. De cursus Modernisering: Nederland - Vlaanderen
1948-1973 biedt u een inkijk in deze wereld van moderniteit.
Tussen 1945 en 1973 hebben zowel Nederland als Vlaanderen een fundamentele transformatie doorgemaakt op economisch, sociaal en cultureel gebied. Deze weg naar de moderne verzorgingsstaat wordt wel aangeduid met de term
‘modernisering’. In deze cursus wordt vanuit twee invalshoeken naar de modernisering van Nederland en Vlaanderen
gekeken. Enerzijds gaat het om de veranderingen zelf, zoals die worden beschreven in de handboeken. Anderzijds
wordt nagegaan hoe deze handboeken zelf zijn opgebouwd. Welke theoretische en historiografische uitgangspunten hanteren zij, hoe komen zij aan hun informatie?
U gaat aan de hand van een zelf gekozen thema na welke
keuzes er zijn gemaakt en hoe cultuurwetenschappelijke
literatuur in het handboek is verwerkt. U leert zo kritisch te
kijken naar cultuurwetenschappelijke producten.
Begeleidingsvorm
Begeleidingsvorm
Standaard.
Standaard en verplichte landelijke begeleidingsdag.
Tentamen
Tentamen
Twee studietaken: 1) het schrijven van een betoog van
1500 woorden en 2) het maken van een plan voor een
tentoonstelling. Tweede versie is definitief.
Dossier met opdrachten gerelateerd aan 3 studietaken.
De cursus kent twee varianten: een Nederlandse en een
Vlaamse. Na inschrijving ontvangen Vlaamse studenten op
verzoek hun eigen cursusmateriaal.
Ingangseisen
Veertien modulen in de postpropedeuse afgerond, waaronder CW-vaardigheden 2 en Schrijfpracticum 2.
Docenten
Examinator: dr. Susan Hogervorst
Examinator: Dr. Frank Inklaar
Begeleiders: drs. Janny Bloembergen-Lukkes en
dr. Frank Inklaar.
www.ou.nl/studieaanbod/C48331
www.studieaanbod.ou.nl/C36321
Docenten
GESCHIEDENIS
Verplichte begeleidingsdag
7 november 2014
43
Zomerschool cultuurgeschiedenis
De Italiaanse renaissance 1300-1550
Cursuscode: C61331
Cursusniveau 3
Studielast: 1 module
U kunt inschrijven voor de zomerschool na een oproep
daartoe op de CW-tab van Cultuurwetenschappen op
Studienet en in Modulair. Aan de zomerschool zijn extra
kosten verbonden.
In de Zomerschool Cultuurgeschiedenis 2014-2015 zal het
thema ‘stadsgeschiedenis’ centraal staan.
Begeleidingsvorm
Contactonderwijs.
Ingangseisen
De zomerschool Cultuurgeschiedenis staat open voor bachelorstudenten die hun propedeuse hebben afgerond.
Tentamen
Opdracht.
Cursuscode: C17211
Cursusniveau 3
Studielast: 1 module
Deze cursus plaatst de kunst, die in de belangrijkste kunstcentra van Italië als Florence en Rome ontstond tussen
1300 en 1550, in een context en onderzoekt waarom deze
werd vervaardigd en in opdracht van wie. Naast schilderijen en sculpturen komen bouwwerken als palazzi en
kathedralen aan de orde. Het wordt duidelijk dat de kunst
van de Italiaanse renaissance tot de meest belangrijke
en invloedrijke van de westerse geschiedenis gerekend
mogen worden, niet in de laatste plaats omdat de mens
een meer centrale plaats innam dan God. De kunstwerken
bieden zo toegang tot wat de renaissancemens bewoog.
Het in toegankelijk Engels geschreven tekstboek ‘Art in
Renaissance Italy’ is uitvoerig in kleur geïllustreerd. De
leereenheden van het (digitale) werkboek volgen de
indeling van dit tekstboek: 1 Introduction: Art in Context;
2) The Late Thirteenth and the Fourteenth Century; 3)
The Fifteenth Century; 4) The First Half of the Sixteenth
Century; en tot slot 5) The Later Sixteenth Century.
Docenten
Examinator en begeleider: drs. Janny Bloembergen-Lukkes
Voorkennis
Engels op havoniveau.
www.ou.nl/studieaanbod/C61331
Begeleidingsvorm
Standaard en jaarlijkse studiedag.
GESCHIEDENIS / KUNSTGESCHIEDENIS
Tentamen
44
40 vierkeuzevragen
Data: 22-6.
Docenten
Examinator en begeleider: drs. Irmin Visser.
www.ou.nl/studieaanbod/C17211
Rembrandt in perspectief
Rembrandt
Kabinetten, galerijen en musea
in perspectief
Studiedag
Voorjaar 2015
Cursuscode: C14211
Cursusniveau: 3
Studielast: 1 module
Het beeld van de Hollandse 17e-eeuwse schilderkunst is
reeds vele malen vakkundig geschetst. Maar juist op het
gebied van de geschiedenis van de receptie en het verzamelen van de kunst van de Gouden Eeuw is in de afgelopen
twee decennia een schat aan nieuw onderzoeksmateriaal
gepubliceerd met de daarbij behorende nieuwe inzichten.
Zo is bijvoorbeeld gebleken dat er, al veel eerder dan tot
nu toe gedacht, grote belangstelling voor Hollandse 17eeeuwse schilderijen bestond bij enkele Duitse vorsten.
In de cursus Rembrandt in perspectief wordt de focus
van het brede gebied van de receptiegeschiedenis en het
verzamelen van de kunst uit de Gouden Eeuw verlegd
naar één kunstenaar: Rembrandt. Enerzijds wordt inzicht
gegeven in de geschiedenis van de waardering van diens
werk door de eeuwen heen; anderzijds wordt een overzicht
geboden van het type onderzoek waarmee kunsthistorici
in de afgelopen eeuw zijn werk hebben benaderd. De
discrepantie die bestaat tussen de stortvloed aan moderne
Rembrandt-literatuur en diens status in zijn eigen tijd,
blijkt uit de verschillende bijdragen in het eerste deel van
het tekstboek: ‘Van ketter tot kunstheld: de receptie van
Rembrandt en zijn werk’.
In het tweede deel van het boek, ‘Kunsthistorische benaderingen en de veranderende visie op Rembrandt en zijn
werk’, komen de diverse methoden van onderzoek die ten
grondslag liggen aan diezelfde stroom van Rembrandtstudies aan bod, waaronder het connaisseurschap, het
iconografisch onderzoek en het materiaaltechnisch
onderzoek.
Studiedag
Cursuscode: C41211
Cursusniveau: 3
Studielast: 1 module
Kabinetten, galerijen en musea behandelt de uiterst gevarieerde geschiedenis van het verzamelen in Europa van
circa 1500 tot heden. De gekozen voorbeelden behoren
deels tot de nationale, deels tot de internationale geschiedenis. U maakt kennis met allerlei soorten collecties, niet
alleen van kunstobjecten maar ook van voorwerpen uit de
natuur en uit het domein van de natuurwetenschappen.
De cursus beoogt geen compleet historisch overzicht te
geven van de verschillende soorten collecties die in de
loop van de geschiedenis zijn gevormd. Tot de thema’s die
in de verschillende hoofdstukken terugkeren, behoren de
motieven die vorsten, overheden en particulieren ertoe
brachten verzamelingen aan te leggen en de functies die
deze collecties, uitgegroeid tot kabinetten, galerijen en
musea, werden geacht te vervullen. Omdat de functies
goed afgelezen kunnen worden uit de wijzen waarop collecties worden geordend en tentoongesteld, loopt de presentatiegeschiedenis als een rode draad door de cursus.
Nauw hiermee verbonden is het proces van geleidelijke
openbaarmaking dat in de verzamel- en museumgeschiedenis getraceerd kan worden.
In twaalf leereenheden worden aan de hand van representatieve voorbeelden de opvattingen over en de praktijk van het verzamelen en presenteren beschreven en
onderzocht in samenhang met ontwikkelingen in het
denken over zowel de kunst als de natuur. Zo wordt de
geschiedenis van het verzamelen opgevat als een aspect
van de wetenschapsgeschiedenis.
Begeleidingsvorm
Kunsthistorische voorkennis op het niveau van de cursus
Inleiding kunstgeschiedenis (C19112) wordt verondersteld.
Kennis van de Inleiding cultuurgeschiedenis (C04212), of
de cursus Ancien regime (C09221) wordt aanbevolen.
Standaard en een jaarlijkse studiedag in het eerste
semester.
Tentamen
60 meerkeuzevragen met 3 mogelijke antwoorden.
Data: 17-11, 28-1, 22-6.
Begeleidingsvorm
Standaard en jaarlijkse studiedag
Docenten
Examinator en begeleider: dr. Mieke Rijnders.
Tentamen
40 meerkeuzevragen met 4 mogelijke antwoorden.
Data: 17-11, 15-4, 22-6.
Docenten
Examinator en begeleider:dr. Frauke Laarmann-Westdijk.
www.ou.nl/studieaanbod/C14211
www.ou.nl/studieaanbod/C41211
KUNSTGESCHIEDENIS
Voorkennis
45
Stedenbouw. De vroegmoderne stad
in de Nederlanden
Oudnederlandse schilderkunst
Studiedag in 2e semester
14 maart 2015
Studiedag in 2e semester
Cursuscode: C08321
Cursusniveau: 3
Studielast: 1 module
Cursuscode: C17311
Cursusniveau: 3
Studielast: 1 module
De stad is de zichtbare staalkaart van onze cultuur. Hoe
die expliciet gelezen moet worden, is het onderwerp van
de cursus Stedenbouw. Daarbij gaat u eerst heel praktisch te werk. Zo leert u historische kaarten van steden
in Nederland en België uit de zestiende en zeventiende
eeuw te lezen en geografische kenmerken te duiden.
Kadaster- en recente kaarten, luchtfoto’s en videobeelden voeren u naar de stad van nu. Deze praktijk wordt
verdiept in teksten over de ontwikkeling van de stad in
de Nederlanden tot aan 1900, toen de binding met de
historisch gegroeide invulling van het land definitief werd
verlaten.
Bovendien staat u het Practicum Stedenbouw op dvd ter
beschikking, op grond waarvan weer andere, nu interactieve opgaven uitgewerkt kunnen worden tot en met het
samenstellen van ‘tentoonstellingen’ over stedenbouwkundige onderwerpen aan toe.
De cursus heeft de geschiedenis van de stad als fysieke
structuur tot onderwerp, haar gebouwen en de stedenbouw zelf, alsook de relatie met de regio en andere steden
en het verstedelijkingsproces op ‘nationaal’ niveau. Het
spanningsveld tussen ideaal en werkelijkheid wordt nadrukkelijk verkend.
Na deze cursus zal geen enkel bezoek aan een historische
binnenstad meer hetzelfde zijn.
Begeleidingsvorm
Standaard en jaarlijkse studiedag in hartje Amsterdam,
bestaande uit twee stadswandelingen, gedurende welke
elke deelnemer een kort referaat houdt.
Vanaf het begin van de negentiende eeuw hebben de
intrigerende houten panelen van de ‘Vlaamse primitieven’
de kunsthistorici voor vragen gesteld. Wat is karakteristiek
voor de scholen in de vijftiende eeuw? Is er wel sprake van
een Noordelijke renaissance? Verhullen de realistische
afbeeldingen symbolische boodschappen, zoals de iconologische benadering wil? En zijn de werken wel geschilderd door de meesters zelf? Centraal in deze cursus staat
een representatieve keuze van belangrijke werken van
Oudnederlandse meesters die u door middel van verschillende invalshoeken uitgebreid leert kennen. Aan het begin
van de 19e eeuw steeg, parallel aan de ontwikkeling van
de Europese natiestaten, de belangstelling voor de werken
van de zogenaamde ‘Vlaamse primitieven’. Het was mede
een reactie op de alom bewonderde kunst van de Italiaanse
renaissance. Hoe kunnen echter de voor huidige beschouwers soms cryptische voorstellingen worden geïnterpreteerd? De cursus laat zien hoezeer de interpretatie van de
werken van de Oudnederlandse meesters in de afgelopen
200 jaar afhankelijk is geweest van de culturele context
en de technische mogelijkheden van hun tijd. Er is volop
aandacht voor de methodes die beroemde kunstkenners
als Max Friedländer, cultuurhistorici als Jacob Burckhard en
Huizinga, en kunsthistorici als Erwin Panofsky hanteerden.
Daarnaast worden ook recente kunsthistorische interpretatiemethodes behandeld. De vraag blijft echter in hoeverre
technisch onderzoek met behulp van röntgen- en infraroodstraling en archief-onderzoek naar opdrachtgevers ons
zekere informatie kunnen verschaffen over de ware betekenis van de Oudnederlandse schilderkunst.
Voorkennis
KUNSTGESCHIEDENIS
Tentamen
46
40 meerkeuzevragen met 4 mogelijke antwoorden.
Data: volgens afspraak (CBI-tentamen).
Kennis van de cursussen Oriëntatiecursus cultuurwetenschappen en Inleiding kunstgeschiedenis (Kunst) met
klem aanbevolen.
Tentamenhulpmiddelen
Begeleidingsvorm
Het bij het cursusmateriaal behorende Kaartendeel.
Standaard en jaarlijkse studiedag.
Docenten
Tentamenvorm
Examinator en begeleider: drs. Irmin Visser.
40 meerkeuzevragen met 4 mogelijkheden.
Data: 18-11, 14-4, 24-6.
www.ou.nl/studieaanbod/C08321
Docenten
Examinator en begeleider: dr. Frauke Laarmann-Westdijk.
www.ou.nl/studieaanbod/C17311
Zomerschool Florence
Voorjaar 2015
Cursuscode: C13382
Cursusniveau: 3
Studielast: 2 modulen
U kunt inschrijven voor de zomerschool na een oproep
daartoe in Modulair en op de tab van Cultuurwetenschappen op Studienet. Aan de zomerschool zijn extra
kosten verbonden.
Florence is een van de belangrijkste centra van kunst en
cultuur uit de Italiaanse renaissance. Een studiebezoek
aan deze stad vormt een waardevolle aanvulling op ander
cursusmateriaal van de faculteit Cultuurwetenschappen.
Naast aandacht voor de kunst van Florence gaat minstens
zoveel aandacht uit naar de ontwikkeling van mondelinge
en schriftelijke vaardigheden, het zelfstandig plegen van
literatuuronderzoek en het ontwikkelen van een eigen
vraagstelling. Een referaat, te houden in Florence zelf, en
een werkstuk, te vervaardigen na het verblijf in Florence,
zijn verplichte onderdelen van deze zomerschool.
Een student uit een van de eerdere zomerscholen schreef
in LOCUS, het tijdschrift van Cultuurwetenschappen, over
haar ervaringen: `In de eerste plaats schreef ik me voor
deze cursus in om veel kunst te gaan zien en te bestuderen. Ik heb niet kunnen vermoeden hoe stimulerend
het is om op reis te gaan met een groep studenten, die
weliswaar dezelfde interesse hebben, maar op alle andere
gebieden van elkaar verschillen, en verderop in haar
verslag: `Wat bij alle referaten opviel, was dat iedereen er
ongelooflijk veel tijd en energie in had gestoken om zich
in het onderwerp te verdiepen.’
Studiedag
13 oktober 2014
Cursuscode: C02211
Cursusniveau: 2
Studielast: 1 module
U weet globaal gesproken wel wat literatuur is. Veel moeilijker te beantwoorden is de vraag: waarom? Waarom is er
literatuur? Waarom is literatuur wat het is? Waarom is
volgens deskundigen een bepaalde auteur (nog) wel literatuur en een andere niet (meer)? Waarom vinden wij niet
allemaal, altijd, dezelfde teksten literatuur? Waarom vindt
u de ene tekst de moeite waard en de andere niet?
De cursus Literatuurwetenschap is reflectief van opzet en
benadering. De cursus probeert de vele waarom-vragen
die men over literatuur kan stellen, te beantwoorden. In
de loop der jaren zijn er verschillende theorieën en benade-ringswijzen ontwikkeld die het verschijnsel ‘literatuur’
nader zouden moeten kunnen verklaren. Benaderingen
van literatuur worden in deze cursus thematisch aan de
orde gesteld. Afhankelijk van de doelstelling van de onderzoeker zijn er verschillende invalshoeken mogelijk van
het verschijnsel literatuur. De cursus beschouwt literatuur
als een veelzijdig cultureel verschijnsel en laat zien dat de
literatuurwetenschap het best beoefend kan worden binnen het bredere kader van de cultuurwetenschappen.
Ook de relatie tussen literatuur en andere media is daarbij
relevant.
Voorkennis
Kennis van de cursussen Inleiding letterkunde is gewenst.
Begeleidingsvorm
Ingangseisen
Standaard en een jaarlijkse studiedag.
Propedeuse afgerond; bij voorkeur ook Schrijfpracticum 2
(of Schrijven in studie en beroep) afgerond.
Tentamen
Contactonderwijs.
20 meerkeuzevragen met 4 mogelijke antwoorden + een
aantal open vragen
Data: 17-11, 15-4. 23-6.
Tentamen
Docenten
Het schrijven van een werkstuk waarin u het referaat dat u
in Florence houdt, verwerkt.
Data: werkstuk inleveren uiterlijk drie maanden na verblijf
in Florence.
Examinator en begeleider: dr. Lizet Duyvendak.
Begeleidingsvorm
Docenten
Examinator en begeleider: drs. Irmin Visser.
www.ou.nl/studieaanbod/C13382
Literatuurwetenschap
www.ou.nl/studieaanbod/C02211
K U N S T G E S C H I E D E N I S / L E T T E R K U ND E
47
Culturele dialoog: lezen en schrijven
tussen twee culturen
Studiedag in 2e semester
mei/juni 2015
Cursuscode: C33211
Cursusniveau: 2
Studielast: 1 module
In 2001 was het thema van de Nederlandse boekenweek
‘Schrijven tussen twee culturen’. Belangrijke Nederlandse
literatuurprijzen worden de laatste jaren in de wacht
gesleept door zogenaamde ‘nieuwe Nederlanders’. Een
vergelijkbare doorbraak van niet-autochtone schrijvers
zagen we in Groot-Brittannië bij de Bookerprijs al eerder.
Zijn deze prijzen bedoeld als ‘aanmoedigingsprijs’? Wat
voor soort literatuur schrijven de ‘schrijvers tussen twee
culturen’? Ziet de Nederlandse literatuur er dankzij hen
anders uit dan voorheen?
De cursus bespreekt de literatuur uit de laatste tien jaar
van auteurs die schrijven vanuit een culturele achtergrond
uit Noord-Afrika en het Midden-Oosten, zoals Turkije, Iran
en Marokko. De redenen voor deze inperking zijn didactisch én inhoudelijk: het gaat om literatuur van schrijvers
uit een ‘contrasterende’, niet-westerse cultuur (in tegenstelling tot de schrijvers die afkomstig zijn uit de voormalige koloniën). De centrale vraag van de cursus is wat
voor literatuur de confrontatie tussen deze twee culturen
oplevert. Daarbij gaat het niet alleen om de literaire thematiek; er is bewust gekozen voor een thema dat binnen
de cultuurwetenschappen algemene, wetenschappelijke
en ook actuele importantie heeft, namelijk het thema van
de culturele dialoog.
De cursus is opgezet aan de hand van een aantal studietaken met steeds één specifiek thema.
De literaire canon
Verplichte bijeenkomst
2 oktober 2014
7 maart 2015
Cursuscode: C03211
Cursusniveau: 2
Studielast: 1 module
Noodzakelijk niveau: Inleiding letterkunde.
Wie het onderwerp ‘de literaire canon’ aansnijdt, komt al
snel te praten over een virtuele ‘lijst van meesterwerken’.
Het is een leuk gezelschapsspel na te gaan of er een verzameling klassieke teksten bestaat, die ieder beschaafd mens
gelezen zou moet hebben. Wetenschappers richten zich
tegenwoordig vooral op de vraag naar het proces van canonisering: welke instituties spelen bijvoorbeeld een sturende
rol? En omgekeerd, wie worden er buitengesloten en hoe
gaat die uitsluiting in zijn werk? Centraal staat het debat.
We kijken naar de debatten die in Nederland al gedurende
twee eeuwen rondom het verschijnsel ‘de literaire canon’
gevoerd worden. Die discussies zijn vaak bijzonder verhit.
Geen wonder: er staat veel meer op het spel dan alleen
het behoud van literaire meesterwerken. De canon wordt
steeds weer gebruikt om te reflecteren op de vraag wie
‘wij’ zijn, wat onze gemeenschappelijke kenmerken zijn - of
waarom het juist zo ontbreekt aan gemeenschappelijke
kenmerken. Bovendien raakt de canon onmiddellijk aan de
moeilijke vraag, waar wij als samenleving of cultuur in de
toekomst naartoe willen. Wat gaan wij overdragen op de
kinderen en hoe gaan we dat doen? Welke literaire werken
moeten ze lezen en welke niet? Onderwijs, opvoeding en
overdracht van kennis blijken een terugkerend punt van
zorg. We trachten deze kluwen van sentimenten en argumenten enigszins te ontwarren. Welke stelling wordt door
wie en wanneer betrokken? Waarom wordt de canon soms
als een beknellend keurslijf gezien, en soms juist als een
zeer bruikbaar instrument van culturele zelfdefiniëring?
Begeleidingsvorm
Voorkennis
Standaardbegeleiding en een jaarlijkse studiedag.
Kennis van de cursussen Inleiding letterkunde en
Culturele dialoog is gewenst.
Voorkennis
Tentamen
L E T T E R K U ND E
Het tentamen bestaat uit een aantal open vragen over
literaire tekstfragmenten en een meer theoretische vraag
waarin een relatie wordt gelegd met de thematiek van de
cursus.
Data: 18-11, 24-6, 26-8.
Begeleidingsvorm
Standaard en een verplichte groepsbijeenkomst.
Op die bijeenkomst dient u een poster te presenteren
met daarop een stelling in het canondebat.
Tentamen
Docenten
Examinator en begeleider: drs. Dick Disselkoen.
www.ou.nl/studieaanbod/C33211
Het verzorgen van een posterpresentatie én een schriftelijk werkstuk van maximaal 2000 woorden.
Data: posterpresentatiedagen driemaal per jaar. Voor de
data: zie cursuswebsite.
Docenten
Examinator en begeleider: dr. Jan Oosterholt.
www.ou.nl/studieaanbod/C03211
48
Bewerkte boeken
Analytische filosofie
Cursuscode: C08211
Cursusniveau: 2
Studielast: 1 module
Het diner, Boven is het stil, Alleen maar nette mensen: drie
voorbeelden van Nederlandse romans die in 2013 verfilmd
werden. Sinds jaar en dag bestaat een flink deel van de
speelfilmproductie - in Nederland en daarbuiten - uit
adaptaties van literaire teksten. Tot ver in de vorige eeuw
was het in literaire kringen bon ton om neer te kijken
op deze vorm van cultuurrecycling. Inmiddels lijkt daar
een eind aan gekomen en wordt dit type bewerkingen
beschouwd als een interessante bijdrage aan de receptiegeschiedenis van literatuur. De romans en verhalen krijgen in cinematografische vorm een tweede leven en niet
zelden een groter publiek. Maar wat is eigenlijk de relatie
tussen de literaire tekst en de verfilming ervan?
In deze cursus onderzoeken we de verfilming als een
‘interpretatie’ van de oorspronkelijke literaire tekst. Dit
gebeurt in eerste instantie vanuit een verhaalanalytisch
perspectief: zijn er tijdens het adaptatieproces bijvoorbeeld motieven weggevallen of toegevoegd? Wat is er in
de bewerking gebeurd met de verschillende personages
en hun onderlinge relaties? En zijn er misschien nevenintriges verdwenen of is er juist een verhaallijn toegevoegd?
Speciale aandacht zal uitgaan naar de verfilming van
literaire ‘klassiekers’ en van verhalen uit de (post-)koloniale
tijd: worden deze teksten ‘geactualiseerd’ of streeft men
juist naar een zo authentiek mogelijk beeld van het verleden? Worden er vraagtekens gezet bij de ideologische
lading van teksten uit lang vervlogen tijden of probeert
men juist recht te doen aan de oorspronkelijke intenties?
Begeleidingsvorm
Cursuscode: C07211
Cursusniveau: 2
Studielast: 1 module
In overzichten van de geschiedenis van de filosofie in de
twintigste eeuw wordt veelal een onderscheid gemaakt
tussen enerzijds de continentale en anderzijds de
Angelsaksische traditie. Tot de continentale traditie rekent
men stromingen als fenomenologie en existentialisme,
hermeneutiek en postmodernisme. De Angelsaksische
traditie wordt doorgaans niet zozeer onderverdeeld in
stromingen, als wel in belangstellingsgebieden die daarin
bijzondere aandacht kregen: logica en taalfilosofie, epistemologie en wetenschapsfilosofie. Deze Angelsaksische
traditie wordt veelal aangeduid met de benaming ‘analytische filosofie’.
In deze cursus wordt aandacht besteed aan de vraag,
wat nu eigenlijk onder ‘analytische filosofie’ moet worden
verstaan. Is het terecht, dat de ‘analytische filosofie’ wordt
vereenzelvigd met de Angelsaksische traditie? Moeten
de wortels ervan niet veeleer in Centraal-Europa worden
gezocht? Daarnaast wordt een aantal gangbare thema’s
uit de analytische filosofie nader belicht: logica, taalfilosofie, epistemologie, wetenschapsfilosofie en philosophy of mind. Voorts wordt bezien wat de analytische
invalshoek betekent voor ethiek, godsdienstfilosofie,
en geschiedfilosofie.
Begeleidingsvorm
Standaard.
Tentamen
Combinatie van meerkeuze- en open vragen.
Data: 26-1, 15-4, 25-8.
Standaard
Examinator en begeleider: drs. Herman Simissen.
Schriftelijk werkstuk.
www.ou.nl/studieaanbod/C07211
Docenten
Examinator en begeleider: dr. Jan Oosterholt.
www.ou.nl/studieaanbod/C08211
L E T T E R K U ND E / F I LO S O F I E
Docenten
Tentamen
49
Argumentatieleer
Cursuscode: C52211
Cursusniveau: 2
Studielast: 1 module
Argumentatie is er altijd op gericht een redelijke beoordelaar te overtuigen van de aanvaardbaarheid van een
standpunt. Argumenteren veronderstelt dus een verschil
van mening: als iemand een standpunt inneemt waar
iedereen het mee eens is, zijn argumenten die een standpunt rechtvaardigen overbodig.
In deze cursus wordt eerst stilgestaan bij het wezen van
argumentatie: het innemen van standpunten, de verschillende soorten van meningsverschillen die kunnen worden
onderscheiden, vormen van argumenteren en discussiëren.
Vervolgens worden de belangrijkste kenmerken van dit
hele proces geanalyseerd aan de hand van belangrijke
theorieën en begrippen: de presentatie van de argumentatie, de verzwegen argumenten en standpunten, de
argumentatiestructuur die een betoog kan aannemen, de
deugdelijkheid van vormen van argumentatie en tenslotte
drogredenen.
Schrijvers en sprekers moeten in allerlei situaties hun
publiek kunnen overtuigen. In deze cursus leert u niet
alleen mondelinge en schriftelijke betogen te analyseren
en beoordelen, maar krijgt u ook concrete aanwijzingen,
soms in de vorm van modellen, om overtuigende schriftelijke en mondelinge betogen te maken. Een hele reeks
oefeningen en verwijzingen naar achtergrondliteratuur
helpen daarbij.
Voorkennis
Denken over cultuur
Tot 1 februari 2015 is de omvang van deze cursus 1 module. Vanaf die datum wordt de cursus in
gereviseerde vorm aangeboden als tweemoduuls cursus.
Cursuscode: C01321/C01312
Cursusniveau: 3
Studielast: 1 module/ 2 modulen
De cursus Denken over cultuur wil uw ‘denken over cultuur’,
een van de hoofdbezigheden van de cultuurwetenschapper,
bevorderen en versterken. In de vorm van opdrachten vragen wij u om u intensief bezig te houden met vragen als:
wat is een goede omschrijving van cultuur? Hoe bouw ik een
referentiekader op om cultuurverschijnselen te analyseren
en te begrijpen? Wat is de taak van de cultuurwetenschappen? Welke wetenschappelijke en wijsgerige analyses zijn
actueel voor het bestuderen van cultuurvraagstukken? Welke
samenhang bestaat er tussen het analyseren en interpreteren
van cultuurvraagstukken en het beoordelen en bekritiseren
van deze vraagstukken?
In de opdrachten wordt u gevraagd een antwoord op deze
vragen en ook andere vragen te formuleren waarbij u zich
kunt baseren op de ideeën en theorieën van cultuurwetenschappers die u in de cursus worden aangereikt, zoals
Collingwood, Huizinga, Foucault, Nussbaum en Bourdieu.
Hiertoe is een tekstenbundel samengesteld. Hiernaast zijn
voor de cursus bijdragen geschreven door Mieke Bal, Hans
van Driel en Geno Spoormans, Raymond Corbey en Jacques
de Visscher. De opdrachten, die in de vorm van studietaken
zijn uitgewerkt, vindt u op cursussite op Studienet.
Voorkennis
Kennis van de cursussen Inleiding in de filosofie en
Analytische filosofie of Wetenschapsleer zal een effectieve
bestudering van de cursus ten goede komen.
Schrijfpracticum 1 en 2 dringend aanbevolen.
Begeleidingsvorm
Begeleidingsvorm
Standaard.
Tentamen
15 meerkeuzevragen met 4 mogelijke antwoorden
+ 5 open vragen.
Data: 18-11, 13-4, 23-6.
F I LO S O F I E
Tentamen
Examinator en begeleider: drs. Herman Simissen.
De schriftelijke opdracht kent drie onderdelen: een essaygedeelte, een logboek-gedeelte en een referaat.
Data: De opdrachten worden tweemaal per jaar aangeboden.
Kijk op de cursuswebsite voor de juiste data.
www.ou.nl/studieaabod/C52211
Docenten
Docenten
50
Standaard en landelijke groepsbijeenkomst. De begeleiding
van Denken over cultuur start op specifieke data in het
eerste en tweede semester. Alleen dan zijn de opdrachten
beschikbaar op de cursuswebsite op Studienet.
Examinator en begeleider: drs. Tom van Dorp.
www.ou.nl/studieaabod/C01321
Ethiek
Studiedag in 2e semester
Cursuscode: C23221
Cursusniveau: 2
Studielast: 1 module
Ethiek maakt van oudsher een essentieel deel uit van de
bezinning op de vooronderstellingen van het denken en
handelen, die in de filosofie vorm krijgt. Het gaat om
vragen als: welk handelen is goed en waarom? Hoe kan ik
mijn handelen verantwoorden? Hoe zien de deugdzame
mens en de rechtvaardige samenleving er uit? In de cursus
komt onder meer naar voren dat filosofen teruggrijpen op
de traditie als zij ethische problemen trachten te verhelderen. De antwoorden op ethische vragen door filosofen als
Aristoteles en Kant zijn in de geschiedenis van de filosofie
steeds opnieuw geïnterpreteerd en bekritiseerd. Dat verwerkingsproces kleurt onze huidige opvattingen over
ethische vraagstukken. Door de theorieën van vijf invloedrijke filosofen te behandelen, biedt de cursus zicht op
deze historische ontwikkeling. Opvattingen over juistheid
en rechtvaardigheid, over het goede leven, verschillen per
periode en per cultuur. De ethiek stelt zich niet tevreden
met een afstandelijke beschrijving van zulke opvattingen,
maar richt zich op de geldigheid en strekking van normen
en waarden en vraagt zich af welke de meest rechtvaardige zijn. In de ethiek gaan theorie en praktijk hand in hand,
want het rechtvaardige of goede is iets wat verwerkelijkt
moet worden. Ethiek wordt daarom ook wel praktische
filosofie genoemd. Ook het praktische aspect van ethiek
komt in deze cursus daarom uitvoerig aan bod.
Cursuscode: C54211
Cursusniveau: 2
Studielast: 1 module
Cursuscode: C55211
Cursusniveau: 2
Studielast: 1 module
Cultuurwetenschappelijke seminars is georganiseerd als
‘lintmodule’. U kiest uit het aanbod een aantal seminars
totdat u 120 studie-uren hebt gevuld. Elk seminar wordt
afgesloten met een beoordeelde opdracht. Wanneer
deze is goedgekeurd, ontvangt u een deelcertificaat.
Deelcertificaten van de module Cultuurwetenschappelijke
seminars blijven vijf jaar geldig. Aan de meeste seminars
zijn extra kosten verbonden in verband met de inhuur van
sprekers, de extra begeleidingstijd, huur van locaties en
reizen. Tijdens een seminar wordt een bepaald cultuurwetenschappelijk onderwerp onder leiding van een docent
diepgaand bestudeerd. De vorm waarin dat gebeurt,
loopt per seminar sterk uiteen. U kunt denken aan leesgroepen, excursies, lezingencycli, bezoek aan congressen,
‘hei-weekenden’, enzovoort.
Het actuele aanbod aan seminars staat vermeld op de
cursuswebsite op Studienet.
Inschrijving
Voorkennis
U schrijft in voor de aangeboden seminars via studentenzaken CW: [email protected]. Een seminar heeft bijna altijd
een studielast van 60 studie-uren. Voor elk seminar geldt
dat er een minimum en een maximum aan het aantal
deelnemers is.
Hebt u voor 120 studie-uren aan deelcertificaten verzameld, dan schrijft u in voor de cursus. Na controle door de
examinator ontvangt u uw cursuscertificaat.
Bekendheid met de cursus Inleiding in de filosofie vergemakkelijkt de bestudering van deze cursus.
Ingangseisen
Studenten dienen de propedeuse te hebben afgerond.
Begeleidingsvorm
Standaard en een jaarlijkse studiedag.
Begeleidingsvorm
Contactonderwijs.
Tentamen
80 juist/onjuist vragen.
Data: 17-11, 13,4, 24-8.
Tentamen
Examinator en begeleider: dr. Elisabeth den Hartog
De tentamenvorm verschilt per seminar. U kunt denken aan
het houden van een referaat, het schrijven van een werkstuk, een mondeling tentamen, enzovoort.
Data: volgens afspraak.
www.ou.nl/studieaanbod/C23221
Docenten
Docenten
Elk seminar heeft zijn eigen docent(en).
Eindverantwoordelijk examinator voor de cursus:
drs. Dick Disselkoen.
www.ou.nl/studieaanbod/C54211
www.ou.nl/studieaanbod/C55211
F I LO S O F I E / C U LT U U R W E T E N S C H A P P E N
Cultuurwetenschappelijke seminars
Cultuurwetenschappelijke seminars 2
51
Het cultuurwetenschappelijk debat
Cursuscode: C53211
Cursusniveau: 2
Studielast: 1 module
6. Eindopdracht (verplicht): het schrijven van een essay
van circa tweeduizend woorden waarin u een eigen
visie geeft op het door uw gevolgde traject. Dit essay wordt beoordeeld en moet voldoende zijn (24
studie-uren).
Cultuurwetenschappelijk debat is een zogenaamde ‘lintmodule’. U verzamelt 96 studie-uren door het bijwonen van
activiteiten die in het kader van de cursus worden georganiseerd. Elke keer dat u aanwezig bent geweest, ontvangt u
(op vertoon van een geldig persoonsbewijs of uw studentkaart) een deelnamebewijs dat staat voor een aantal studieuren. Als u 96 studie-uren bijeen gespaard hebt, kunt u
beginnen aan de eindopdracht (24 studie-uren). Die wordt
pas beoordeeld als uw deelnamebewijzen 96 studie-uren
vertegenwoordigen. Als u de opdracht met een voldoende
hebt afgerond, verkrijgt u het cursuscertificaat.
Voorkennis
Inschrijving
Schrijfpracticum 1 en Schrijfpracticum 2 dringend
aanbevolen.
U hoeft niet voor CW-debat ingeschreven te staan om
deel te nemen aan een activiteit. U moet voor de cursus
inschrijven op het moment dat u aan de eindopdracht
begint. Dit wordt gecontroleerd. Deelnamebewijzen
van activiteiten in het kader van de module Cultuurwetenschappelijk debat blijven vijf jaar geldig. Houd bij
de cursus Cultuurwetenschappelijk debat rekening met
reiskosten om de activiteiten en lezingen te bezoeken.
Het aanbod van activiteiten wordt voortdurend vernieuwd. Kijk voor het meest actuele aanbod op de cursuswebsite op Studienet.
Begeleidingsvorm
Contactonderwijs.
Tentamen
Het schrijven van een essay en deelname aan activiteiten.
Data: volgens afspraak.
Docenten
C U LT U U R W E T E N S C H A P P E N
Activiteiten
52
In het kader van de cursus Cultuurwetenschappelijk debat
neemt u deel aan activiteiten die de faculteit organiseert
over actuele thema’s of kwesties op het terrein van de
cultuurwetenschappen. Als u aan voldoende activiteiten
hebt deelgenomen, wordt u geacht een essay te schrijven
waarin u een eigen visie geeft op het door u gevolgde
traject.
De volgende activiteiten maken deel uit van de cursus
(tussen haakjes het aantal studie-uren dat u ervoor krijgt):
1. De landelijke CW-dag bij de opening van academisch
jaar (8 studie-uren);
2. De CW-regiodagen (regio’s: Zuid-Nederland en
Vlaanderen, Noordoost-Nederland, West-Nederland
(Randstad) in het voorjaar (8 studie-uren);
3. Studium-generalelezingen in uw eigen of een ander
studiecentrum (4 studie-uren);
4. Activiteiten en dagexcursies onder leiding van een
staflid van de faculteit (8 studie-uren);
5. Het bijwonen van een studiedag van op de cursuswebsite op Studienet met name genoemde cursussen (8 studie-uren). Om deze studiedagen te kunnen
bijwonen dient u ingeschreven te zijn voor de desbetreffende cursus, of deze al hebben afgerond.
Examinator: drs. Lieke van den Bulck MM
Begeleiders: verschillen per activiteit.
www.ou.nl/studieaabod/C53211
Cultureel Erfgoed
Onderzoek en analyse I
Onderzoek en analyse II
Cursuscode: C18211
Cursusniveau: 2
Studielast: 1 module
Cultureel erfgoed is een containerbegrip dat steeds meer
omvat. Vroeger had het uitsluitend betrekking op materiële
objecten en gebouwen uit een ver verleden, tegenwoordig
wordt ook het recente verleden door een erfgoedbril beschouwd en worden ook immateriële zaken als tradities en
gebruiken aangeduid als cultureel erfgoed. De populariteit
van het begrip en het wetenschappelijk onderzoek naar het
onderliggende waardensysteem bij de selectie van cultureel
erfgoed neemt ondertussen ook steeds toe.
Impliciet hebben alle onderwerpen die binnen
Cultuurwetenschappen worden onderwezen en onderzocht
te maken met cultureel erfgoed. Het gaat immers in alle
gevallen om zaken uit het verleden die waardevol genoeg
worden gevonden om in het heden te bestuderen. De cursus `cultureel erfgoed’ maakt deze impliciete verbondenheid
tussen de verschillende onderwijs- en onderzoeksgebieden
binnen Cultuurwetenschappen expliciet. De cursus is niet
in te delen bij een van de vier CW-disciplines geschiedenis,
kunstgeschiedenis, filosofie en letterkunde, maar verbindt
deze met elkaar en stelt uitdagende vragen aan alle vier de
vakgebieden.
Begeleidingsvorm
Cursuscode: C18311
Cursusniveau: 3
Studielast: 1 module
Cursuscode: C19311
Cursusniveau: 3
Studielast: 1 module
Cursus C18311 is verplicht, cursus C19311 wordt sterk
aanbevolen.
In de cursussen Onderzoek en analyse I en II schrijft u een
werkstuk van 3000 tot 4000 woorden waarbij u gebruik
maakt van de kennis en inzichten die u hebt opgedaan in
een van de voorbereidende cursussen. Een aantal cursussen
is aangewezen als voorbereidende cursus. In 2014-2015 zijn
dat:
-C36321 Modernisering Nederland en Vlaanderen
1948-1973,
-C48331 Lieux de mémoire en
-C18211 Cultureel erfgoed.
Bij het schrijven van het werkstuk volgt u de richtlijnen die u
krijgt van de examinator van de voorbereidende cursus die
u hebt gekozen. Het komt er in de meeste gevallen op neer
dat u theorie en kennis toepast op een case study.
Ingangseisen
Propedeuse afgerond en één van de volgende cursussen
afgerond: C36321 Modernisering Nederland en Vlaanderen
1948-1973, C48331 Lieux de mémoire of C18211 Cultureel
erfgoed.
Standaardbegeleiding.
Begeleidingsvorm
Tentamen
Individuele begeleiding bij het schrijfproces.
40 meerkeuzevragen en 2 open vragen.
Data: 27-1, 22-6, 26-8.
Tentamen
Werkstuk van 3000 tot 4000 woorden.
Examinator en begeleider: dr. Leonieke Vermeer.
Docenten
www.ou.nl/studieaanbod/C18211
Begeleiders en examinatoren: dr. Susan Hogervorst,
dr. Frank Inklaar en dr. Leonieke Vermeer.
www.ou.nl/studieaanbod/C18311
www.ou.nl/studieaanbod/C19311
C U LT U U R W E T E N S C H A P P E N
Docenten
53
Stage cultuurwetenschappen
Cursuscode: C80212
Cursusniveau: 2
Studielast: 2 modulen
Studenten kunnen een stage voor de omvang van twee
modulen onderbrengen in de gebonden keuze of vrije
ruimte van de postpropedeuse van de bacheloropleiding
Algemene cultuurwetenschappen. Hiervoor gelden de
volgende voorwaarden:
-Student dient zelf de stage te regelen. Een staflid van de
faculteit Cultuurwetenschappen dient bereid te zijn de
stage inhoudelijk te begeleiden. De faculteit heeft geen
enkele inspanningsverplichting wat betreft het aanbieden van stageplaatsen.
-Een stage dient academisch niveau te hebben. De stagebegeleider op het stageadres dient een afgestudeerd
academicus te zijn met een voor de cultuurwetenschappen relevante opleiding.
-De student moet voordat hij de stage gaat volgen schriftelijk toestemming vragen voor de inbreng van de stage
in de opleiding. Een verzoek om toestemming wordt
door de student gericht aan de Toetsingscommissie
(TC-CW) van Cultuurwetenschappen.
-Het verzoek om toestemming gaat vergezeld van een
stageplan dat opgesteld is volgens het daartoe door de
faculteit aangereikte format.
-De TC-CW zorgt voor een schriftelijke reactie aan de
student. Indien de toestemming wordt verleend, doet de
TC-CW daarvan ook mededeling aan de Commissie voor
de examens.
De eindopdracht bestaat uit een door de begeleider op
het stageadres en de inhoudelijk begeleider vanuit de
faculteit goedgekeurd stageverslag.
Zomerschool Roma Caput Mundi
De Zomerschool ‘Rome’ vindt bij
uitzondering plaats in oktober
2014
Cursuscode: C56312
Cursusniveau: 3
Studielast: 2 modulen
U kunt inschrijven voor de zomerschool na een oproep
daartoe in Modulair en op de tab van Cultuurwetenschappen op Studienet. Aan de zomerschool zijn extra
kosten verbonden.
‘Rome, hoofdstad en sieraad van de wereld’ (Roma, caput
mundi, mundi decus) dichtte Alcuinus van York na de kroning in Rome van Karel de Grote tot keizer (Kerstmis 800).
Zelfs al was de stad tot ruïnes vervallen, Rome sprak nog
altijd tot de verbeelding. Meer dan twintig eeuwen daarvoor waren kleine hutdorpen ontstaan op heuveltoppen
bij een doorwaadbare plaats in de Tiber. Samen zouden zij
uitgroeien tot Rome, hoofdstad van een wereldrijk. Ook
na de val van het West-Romeinse Rijk en het vertrek van
de keizers bleef Rome een belangrijke rol spelen, omdat
de stad inmiddels het centrum van de christenheid was
geworden. Caput Mundi, ‘hoofdstad van de wereld’, kreeg
zodoende een gelaagde betekenis: centrum van geestelijke
én van wereldlijke heerschappij.
De gelaagdheid van Rome staat centraal in deze zomerschool. Continuïteit en transformatie zijn daarbij de sleutelwoorden. Het verleden was en is in Rome tastbaar, zelfs
onontkoombaar, meer dan in welke andere stad ter wereld
ook. Weinig steden zijn immers gedurende zo’n lange tijd
van hun bestaan als universele hoofdstad beschouwd. Het
verleden is in Rome steeds weer ingezet en hergebruikt,
waarbij oude vormen een nieuwe betekenis kregen.
Ingangseisen
De propedeuse dient te zijn afgerond.
Ingangseisen
C U LT U U R W E T E N S C H A P P E N
Propedeuse en 14 modulen van de postpropedeuse
afgerond.
54
Begeleidingsvorm
Contactonderwijs. Naast de zomerschool in Rome zijn er
twee verplichte bijeenkomsten in Nederland.
Begeleidingsvorm
Individueel
Tentamen
Opdracht waarvan in elk geval een stageverslag deel
uitmaakt.
Tentamen
Mondelinge presentatie in Rome die uitgewerkt wordt in
een werkstuk na afloop van de zomerschool.
Data: inlevering eerste versie: 1 maand na terugkeer
uit Rome; inlevering definitieve versie: 3 maanden na
terugkeer.
Docenten
De student dient zelf een staflid van de faculteit te benaderen om zijn stage te begeleiden.
www.ou.nl/studieaanbod/C80212
Docenten
Begeleiding en examinator: dr. Nathalie de Haan
(Radboud Universiteit Nijmegen).
Coördinatie: drs. Paul van den Boorn.
www.ou.nl/studieaanbod/C56312
Onderzoekspracticum: bachelorscriptie
Cursuscode: C42333
Cursusniveau: 3
Studielast: 3 modulen
Met het Onderzoekspracticum bachelorscriptie sluit u uw
bacheloropleiding af. In het kader van dit practicum doet
u een wetenschappelijk (literatuur)onderzoek naar een
bepaald onderwerp, dat in sommige gevallen aangevuld
wordt met een leeronderzoek op basis van een set voorgeselecteerde data. In de loop van het practicum rapporteert u over de opzet van uw onderzoek en aan het eind
presenteert u mondeling en schriftelijk de resultaten.
Deze presentaties dienen te voldoen aan de criteria en
normen die in de Practicumwijzer Onderzoekspracticum
bachelorscriptie zijn vastgelegd.
U bent niet vrij in het kiezen van een scriptieonderwerp.
De onderwerpen die u onderzoekt, sluiten inhoudelijk
aan bij cursussen uit het programma van de bacheloropleiding. Elke van de vier constituerende disciplines van
cultuurwetenschappen (cultuurgeschiedenis, kunstgeschiedenis, letterkunde en filosofie) heeft daartoe een
cursus aangewezen.
In het academisch jaar 2014-2015 zijn de onderwerpen:
- Tot lering en vermaak. De opkomst van de genootschappen en verenigingen in de civil society (17501900) (cultuurgeschiedenis).
- De verbeelding van nationale identiteiten in de
Nederlandse literatuur (letterkunde).
- Recente perspectieven op de 17e-eeuwse schilderkunst
(kunstgeschiedenis).
- Denken over Europa (filosofie).
Uitgebreide informatie over de onderwerpen kunt u vinden op de cursuswebsite op Studienet.
Ingangseisen
Studenten die willen inschrijven voor het Onderzoekspracticum bachelorscriptie mogen nog twee cursussen
van de bacheloropleiding hebben openstaan. Voor deze
twee cursussen dienen zij wel te staan ingeschreven.
De openstaande cursussen mogen geen cursussen zijn,
die inhoudelijk tot dezelfde discipline behoren als het
gekozen onderwerp van de bachelorscriptie, en ook niet
de cursussen Schrijfpracticum 2, CW-Vaardigheden 2 en
Onderzoek en analyse I. Van deze regel zijn uitgezonderd
de cursussen van de vrije ruimte.
Na inschrijving ontvangt u van de scriptiecoördinator een
brief waarin u wordt uitgenodigd een keuze voor een bachelorscriptie in een bepaalde discipline te maken. Zodra
uw keuze binnen is, stuurt het secretariaat van de faculteit
de benodigde studiematerialen toe.
Begeleidingsvorm
Het tijdschema van het Onderzoekspracticum bachelorscriptie is strak, de begeleiding intensief. U wordt geacht
gelijk op te werken met de andere studenten die voor
een bachelorscriptie in dezelfde discipline hebben
gekozen. Op vooraf vastgestelde data moet u stukken
leveren en toelichten aan de begeleider en uw medestudenten. Vrijwel niemand zal tijd overhouden om naast
het Onderzoekspracticum nog andere cursussen te
bestuderen.
Het onderzoekspracticum bachelorscriptie start tweemaal
per jaar, op 1 september en 1 februari. Er zijn gedurende
de practicumperiode minimaal vier verplichte bijeenkomsten. Tussendoor is er geregeld contact met de inhoudelijke begeleiders per telefoon en per mail.
Tentamen
Scriptie en mondelinge presentatie. De inhoud van de
scriptie, de schrijfstijl en de mondelinge presentatie
worden alle drie apart beoordeeld. De inhoud bepaalt het
cijfer, de andere twee prestaties moeten voldoende zijn.
Docenten
Inhoudelijke begeleiders: dr. Ronald Rommes (cultuurgeschiedenis), dr. Frauke Laarmann (kunstgeschiedenis),
dr. Jan Oosterholt (letterkunde), dr. Jeroen Vanheste
(filosofie).
Presentatie- en taalbegeleiders:
drs. Lieke van den Bulck MM, drs. Wouter Valentgoed.
Examinators: dr. Toon Bosch (cultuurgeschiedenis),
dr. Jos Pouls (kunstgeschiedenis), dr. Lizet Duyvendak
(letterkunde) en drs. Herman Simissen (filosofie).
Inhoudelijk coördinator: dr. Toon Bosch.
Organisatie: drs. Paul van den Boorn.
www.ou.nl/studieaanbod/C42333
C U LT U U R W E T E N S C H A P P E N
55
Cursusbeschrijvingen taalkunde en taalbeheersing
TA A L K U ND E E N TA A L B E H E E R S I N G
De cursussen Taalkunde van het Nederlands,
Taalbeheersing van het Nederlands en Schoolgrammatica zijn verplicht voor degenen die de educatieve minor Nederlands in hun bacheloropleiding willen
opnemen. Andere opleidingstudenten kunnen deze
cursussen alleen opnemen in de vrije ruimte.
De cursussen kunnen ook als losse cursus besteld worden. De logische volgorde om de cursussen te bestuderen is 1) Schoolgrammatica, 2) Taalkunde van het
Nederlands en 3) Taalbeheersing van het Nederlands.
56
Schoolgrammatica
Cursuscode: C16211
Cursusniveau: 1
Studielast: 1 module
Het fenomeen schoolgrammatica, ook wel pedagogische
grammatica genoemd, heeft tot doel leerlingen te leren
op een bewuste en overstijgende manier met de taal om
te gaan. De bekende uitspraak ‘ik kan toch al Nederlands’
is uiteraard een juiste mening: alle leerlingen beschikken
immers over de zogenaamde taalcompetentie en brengen deze in de praktijk tijdens alledaagse communicatie.
Spreektaal is vanuit taalkundig oogpunt nooit fout. Taal is
pas fout of goed als we het normatief benaderen – en dat
is precies wat schoolgrammatica doet. Kennis van schoolgrammatica zorgt ervoor dat leerlingen ook goed over
taal kunnen communiceren. Deze vaardigheid blijkt nuttig
bij het aanleren van andere vaardigheden, zoals het leren
van een vreemde taal, het juist gebruiken van een (tweetalig) woordenboek en het mee kunnen gaan in maatschappelijke taalafspraken en -normen. Dit laatste omvat
bijvoorbeeld een juiste spelling, het aanwenden van juiste
taalregisters, schrijfvaardigheden en andere aspecten van
de secundaire taalbeheersing.
Schoolgrammatica en het bestaan van taalafspraken en
-normen hebben er helaas ook toe geleid dat veel mensen deze zaken beschouwen als de fundamenten van de
Nederlandse taal. Taal, en dus ook de Nederlandse taal, is
echter een natuurlijk fenomeen dat in de tijd is geëvolueerd, en niet is ‘bedacht’ door iemand. Taalregels zijn star en
vaak gebaseerd op meningen in plaats van op de werkelijkheid van de spreektaal. Sommige zinnen kunnen niet
eenduidig worden ontleed, en ook woordsoortenbenoeming gaat veelal uit van een soort hokjes denken. Vanwege
dit dogmatisme is het niet minder dan noodzakelijk dat
docenten Nederlands op z’n minst basiskennis hebben van
de Nederlandse taalkunde.
Begeleidingsvorm
Standaard.
Tentamen
Multiple-choicetentamen (40 vierkeuzevragen)
Tentamendata: 19-11, 28-1, 24-6.
Docenten
Examinator en begeleider: drs. Marjolein van Herten
www.ou.nl/studieaanbod/C16211
Taalkunde van het Nederlands
Taalbeheersing van het Nederlands
Cursuscode: C23212
Cursusniveau: 2
Studielast: 2 modulen
Taalbeheersing, schoolgrammatica en spelling zijn voorbeelden van een normatieve kijk op de Nederlandse taal:
hoe ‘moet’ het Nederlands gebruikt worden? Taal is echter
in de eerste plaats een natuurlijk fenomeen, in die zin
dat het is ontstaan na duizenden jaren taalevolutie. Ook
zonder het bestaan van een geschreven vorm en zonder
onderwijs leert een kind vloeiend zijn moedertaal gebruiken: taal blijkt een onderliggend en deels aangeboren
patroon te bevatten.
In deze cursus wordt in de eerste plaats ingegaan op dat
patroon: de leereenheid over morfologie gaat in op de
opbouw van woorden en de leereenheid over syntaxis
gaat in op de opbouw van zinnen.
Daarnaast wordt in de cursus kort aandacht besteed aan
enkele andere taalfenomenen: taalverwerving, taalvariatie
en dyslexie. Als laatste besteedt deze cursus aandacht aan
de actuele, maatschappelijke taaldiscussies – hoe vorm
je een goed onderbouwde mening bij discussies over
bijvoorbeeld spellinghervorming of ‘taalverloedering’?
De cursus Taalkunde van het Nederlands is in de eerste
plaats bedoeld om toekomstige docenten Nederlands de
nodige basiskennis mee te geven over de Nederlandse
taal. Problemen en vragen die leven bij leerlingen waar
het gaat om taal kunnen met deze basiskennis beter
geplaatst en eventueel opgelost worden.
Cursuscode: C24212
Cursusniveau: 2
Studielast: 2 modulen
De cursus valt uiteen in de modulen Tekstanalyse en
Schrijfpracticum 3. Bij Tekstanalyse staat centraal: is dit
een goede tekst of niet? De vraag of een tekst goed of niet
goed is, kan op verschillende manieren worden opgevat.
Een tekst die stilistisch sterk wordt gevonden, kan toch
niet volledig geslaagd zijn, omdat de doelgroep op de
verkeerde manier wordt aangesproken, of omdat helemaal
niet duidelijk is tot welke doelgroep de schrijver zich richt.
Soms wordt de doelgroep op de juiste manier aangesproken, maar is de tekst niet samenhangend genoeg om goed
begrepen te kunnen worden.
In deze module komen vier analysemethoden aan bod,
waarmee bepaald kan worden of de tekst op een specifiek
terrein geslaagd is: functionele analyse, coherentieanalyse,
retorische analyse en genreanalyse.
In het Schrijfpracticum 3 (Tekstontwerp) gaat het om de
kenmerken die een tekst moet hebben om de doelgroep
optimaal te bereiken. Schrijvers proberen ons in reclames,
fondswervingsbrieven, columns en opiniestukken te overtuigen. In hoeverre dat lukt hangt naast een heldere en correcte schrijfstijl af van de kennis van de schrijver over hoe
lezers teksten verwerken en hoe ze zich laten overtuigen. In
deze module worden theorie en empirisch onderzoek over
de invloed van taal, tekst en beeld op overtuigingskracht
gepresenteerd. Daarbij wordt gekeken naar kenmerken van
de boodschap, maar ook naar kenmerken van de lezer.
Geen.
Begeleidingsvorm
Standaard.
Begeleidingsvorm
Standaard.
Tentamen
De tentamenstof van de cursus wordt getoetst door middel van een tentamen met multiple-choicevragen en één
open vraag waarin gevraagd wordt naar een onderbouwde mening in een gegeven taaldiscussie.
Tentamendata: 17-11, 26-1, 22-6.
Tentamen
Het tentamen Tekstanalyse bestaat uit (open) vragen over
de theorie en een aantal korte analyseopdrachten.
Tentamendata: 18-11, 27-1, 23-6.
Het tentamen Schrijfpracticum 3 bestaat uit (open) vragen
over de theorie en een korte schrijfopdracht.
Tentamendata: 19-11, 14-4, 25-8.
Docenten
Docenten
Examinator en begeleider: drs. Marjolein van Herten
Examinator en begeleider: drs. Marjolein van Herten
www.ou.nl/studieaanbod/C24212
www.ou.nl/studieaanbod/C23212
TA A L K U ND E E N TA A L B E H E E R S I N G
Voorkennis
57
Cursusbeschrijvingen educatieve minor
Leraarschap en didactiek
Kennis van leren en onderwijzen
Cursuscode: C35211
Cursusniveau: 2
Studielast: 1 module
In deze cursus oriënteert u zich op het beroep van leraar.
Diverse aspecten van het beroep komen aan de orde,
evenals de context waarin het leraarschap is gesitueerd.
Daarnaast wordt ingezoomd op een belangrijk domein
van kennis en vaardigheden van de leraar: de algemene
didactiek. In deze module worden theoretische inzichten op een toegankelijke wijze vertaald naar praktische
toepassingen.
De cursus is met name gericht op studenten die een eerste kennismaking wensen met de beroepscompetenties
van de leraar in het moderne onderwijs.
De cursus bestaat uit een tweetal praktijkgerichte
handboeken en een cursuswebsite met studietaken, additioneel illustratief materiaal en een overzicht van het
Nederlands onderwijsbestel.
Cursuscode: C46321
Cursusniveau: 3
Studielast: 1 module
Tentamen
Deze cursus biedt u een breed theoretisch overzicht van
de onderwijskunde en brengt u op de hoogte van actuele
ontwikkelingen in het onderwijs. De cursus bevat tevens
goede toepassingsmogelijkheden.
U maakt kennis met opvattingen over wat leren is en hoe
leerprocessen verlopen. De cursus introduceert en verdiept diverse onderwijsvisies op leren en instructie. Ook
leert u gericht zelf onderwijs te ontwerpen. Belangrijke
aspecten zijn curriculumtheorie en het omgaan met individuele verschillen tussen leerlingen.
De hoofdlijnen van het Nederlands onderwijsstelsel
worden beknopt geschetst. Daarnaast wordt u vertrouwd
gemaakt met de theoretische basis van didactiek door
een gedegen inleiding in leren en onderwijzen. Leidend
principe daarbij zijn de essentiële vaardigheden die een
leraar nodig heeft in de dagelijkse educatieve praktijk.
Door het zelfstandig uitwerken van opdrachten bij digitale
casussen met bijbehorende studietaken leert u algemeen
didactische principes toe te passen en af te stemmen op
de betreffende leersituaties.
Opdracht.
Data: volgens afspraak.
Ingangseisen
Begeleidingsvorm
Standaard.
Examinator: drs. Marion de Bie.
Begeleiders: drs. Marion de Bie en
drs. Henk Münstermann.
Propedeuse afgerond; van de postpropedeuse moeten alle
modulen horend bij het schoolvak waarvoor de lesbevoegdheid wordt beoogd succesvol zijn afgesloten, behalve de bachelorscriptie. Voor plaatsing in de vrije ruimte,
en voor bestudering als losse cursus: geen beperkingen.
www.ou.nl/studieaanbod/C35211
Begeleidingsvorm
Docenten
Standaard en elektronisch via de cursuswebsite in
Studienet.
E D U C AT I E V E M I N O R
Tentamen
58
Opdracht.
Data: volgens afspraak.
Docenten
Examinator: drs. Henk Münstermann
Begeleiders: drs. Marion de Bie en drs. Henk Münstermann
www.ou.nl/studieaanbod/C46321
Kennis van de leerling
Vakdidactiek Geschiedenis
Cursuscode: C47221
Cursusniveau: 2
Studielast: 1 module
In Kennis van de Leerling komen aspecten van de leeftijdsgroep 12-16 jaar aan de orde die van belang zijn voor het
lesgeven aan pubers en adolescenten. In deze cursus worden theorieën en inzichten behandeld uit de jeugdsociologie, ontwikkelings- en adolescentiepsychologie. Er wordt
ingegaan op wetenschappelijk onderzoek naar jongeren,
maar er is ook aandacht voor inbreng en perspectieven van
jongeren zelf. Als voorbereiding op toekomstige onderwijstaken leert u daarnaast om te gaan met inzichten uit onderzoek naar bewezen succesvolle strategieën over pedagogisch handelen en klassenmanagement. U krijgt een helder
en actueel beeld aangeboden van hetgeen de meeste jongeren met elkaar gemeen hebben, namelijk de driedeling
in hun leven die wordt gevormd door de elementen ‘thuis’,
‘op school’ en ‘de media in de wired world’. Een belangrijke
invalshoek is de school als leefwereld van jongeren. In de
cursus staat verder de vraag centraal of het bij puberteit en
adolescentie daadwerkelijk om een ‘moeilijke’ leeftijd gaat
in een belangrijke transitiefase. Dit is een terrein waarmee
u als leraar in de onderbouw bij uitstek te maken krijgt. Tot
slot wordt in deze cursus uitvoerig aandacht besteed aan
de pedagogische taak van de leraar.
Ingangseisen
Propedeuse afgerond; van de postpropedeuse moeten alle
modulen horend bij het schoolvak waarvoor de lesbevoegdheid wordt beoogd, succesvol zijn afgesloten, behalve de bachelorscriptie. Voor plaatsing in de vrije ruimte,
en voor bestudering als losse cursus: geen beperkingen.
Cursuscode: C30211
Cursusniveau: 2
Studielast: 1 module
Studenten die willen inschrijven voor deze cursus dienen
het verplicht inhoudelijk pakket geschiedenis te hebben afgerond, alsmede de eerste drie modulen van de
educatieve minor: Leraarschap en didactiek (C35211) (of
diens voorganger Onderwijswetenschap O01311), Kennis
van leren en onderwijzenen Kennis van de leerling. U
bestudeert deze cursus terwijl u de vakdidactische stage
(C62313) loopt.
Iedereen houdt zich bezig met geschiedenis.
Geschiedenisonderwijs is daarom slechts nodig om iets
bij te scholen dat mensen vanzelf al doen. Maar wat is
nu precies die geschoolde manier van omgaan met het
verleden? Waarom moeten leerlingen zich met geschiedenis bezighouden? Wat kan een docent doen om historisch
denken bij leerlingen te stimuleren? Hoe kunnen verhalen,
ICT of bewegend beeld op een zinvolle manier worden
ingezet in de geschiedenisles?
Dit soort abstracte én concrete vragen komen aan bod
in deze cursus, waarin u wordt voorbereid op de praktijk
van het geschiedenisonderwijs. Na afloop van deze cursus
heeft u inzicht in de specifieke aard en het doel van het
geschiedenisonderwijs en beschikt u over een repertoire
aan didactische hulpmiddelen om betekenisvol geschiedenisonderwijs te kunnen geven.
Begeleidingsvorm
Standaard en via de cursuswebsite in Studienet.
Tentamen
Begeleidingsvorm
Standaard en elektronisch via de cursuswebsite in
Studienet.
Opdrachten.
Data: volgens afspraak.
Examinator en begeleider: dr. Susan Hogervorst
Opdracht.
Data: volgens afspraak.
www.ou.nl/studieaanbod/C3021
Docenten
Examinator: drs. Henk Münstermann
Begeleiders: drs. Marion de Bie en
drs. Henk Münstermann.
www.ou.nl/studieaanbod/C47221
EDACUTIE VE MINOR
Docent
Tentamen
59
Vakdidactiek Nederlands
Cursuscode: C31211
Cursusniveau: 2
Studielast: 1 module
Studenten die willen inschrijven voor deze cursus dienen
het ten behoeve van de educatieve minor verplicht
inhoudelijk pakket geschiedenis te hebben afgerond, alsmede de eerste drie modulen van de educatieve minor:
Leraarschap en didactiek (C35211) (of diensvoorganger
Onderwijswetenschap, O01311), Kennis van leren en onderwijzen (C46311 of C46321) en Kennis van de leerling
(C47211 of C47221). U bestudeert deze cursus terwijl u de
vakdidactische stage Nederlands (C63313) loopt.
Voorkennis
U heeft de inhoudelijke vakken horend bij de educatieve
minor Nederlands afgerond. U volgt deze cursus gelijktijding met C63313 Vakdidactische stage Nederlands.
Begeleidingsvorm
Standaard en via de cursuswebsite in Studienet.
Tentamen
E D U C AT I E V E M I N O R
Opdrachten. Data: volgens afspraak.
60
Het voornaamste doel van het schoolvak Nederlands is de
taalvaardigheid van de leerlingen te vergroten, zowel mondeling als schriftelijk, zowel actief (spreken en schrijven) als
passief (luisteren en lezen). Hierbij horen onderwerpen als
spelling, grammatica, woordenschat, maar ook aandacht
voor fictie.
In deze cursus komen zowel theorie als praktijk aan bod. U
leert hoe u de verschillende onderwerpen van het schoolvak Nederlands op een aantrekkelijke manier kunt aanbieden aan uw leerlingen en hoe u vervolgens hun kennis en
vaardigheden kunt toetsen. Een deel van de opdrachten
voert u uit in de praktijk: u volgt deze cursus dan ook tegelijk met uw stage (C63313).
Voor deze cursus maakt u gebruik van het handboek
Nederlands in de onderbouw van Bonset, De Boer en Ekens
(2010). Daarnaast is er een digitaal werkboek waarin u
studeeraanwijzingen, opdrachten en extra materiaal kunt
vinden. De leereenheden worden afgesloten door middel
van zelftoetsen. Daarnaast is er een aantal toepassingsopdrachten die u tijdens uw stage uitvoert. De uitwerkingen
van deze opdrachten neemt u op in een persoonsgebonden portfolio en vormen samen het tentamen.
In deze cursus komen zowel theorie als praktijk aan bod. U
leert hoe u de verschillende onderwerpen van het schoolvak Nederlands op een aantrekkelijke manier kunt aanbieden aan uw leerlingen en hoe u vervolgens hun kennis en
vaardigheden kunt toetsen. Een deel van de opdrachten
voert u uit in de praktijk: u volgt deze cursus dan ook
tegelijk met uw stage (C63313). Voor deze cursus maakt
u gebruik van het handboek Nederlands in de onderbouw
van Bonset, De Boer en Ekens (2010). Daarnaast is er een
digitaal werkboek waarin u studeeraanwijzingen, opdrachten en extra materiaal kunt vinden. Tevens is er een aantal
toepassingsopdrachten die u tijdens uw stage uitvoert. De
uitwerkingen van deze opdrachten neemt u op in een persoonsgebonden portfolio en vormen samen het tentamen.
Docenten
Examinator en begeleider: drs. Marjolein van Herten
www.ou.nl/studieaanbod/C31211
Vakdidactische stage Geschiedenis
Vakdidactische stage Nederlands
Cursuscode: C63313
Cursusniveau: 3
Studielast: 3 modulen
Iedereen houdt zich bezig met geschiedenis. Geschiedenisonderwijs is daarom slechts nodig om iets bij te scholen
dat mensen vanzelf al doen. Maar wat is nu precies die
geschoolde manier van omgaan met het verleden? Waarom
moeten leerlingen zich met geschiedenis bezighouden?
Wat kan een docent doen om historisch denken bij leerlingen te stimuleren? Wat zijn de leerdoelen van het geschiedenisonderwijs, en welke vaardigheden horen leerlingen
op te doen tijdens de geschiedenislessen? Hoe kan een
docent deze vervolgens toetsen? In deze cursus leert u op
een aantrekkelijke en zinvolle wijze geschiedenis te onderwijzen aan leerlingen in het vmbo-tl en de onderbouw van
het havo en vwo. Tijdens de stage maakt u stapsgewijs kennis met de onderwijspraktijk in het vmbo-tl en de onderbouw van het havo en vwo. De stage start met een periode
waarin u een aantal lessen observeert op de school waar u
stage loopt. Vervolgens gaat u delen van lessen verzorgen.
Ten slotte verzorgt u volledige lesuren en neemt u deel
aan alle bij het onderwijs horende taken als ouderavonden, teamoverleggen en rapportvergaderingen. U wordt
begeleid door een vakdocent geschiedenis op school en
op afstand door uw docent vanuit de Open Universiteit, die
ook op lesbezoek komt. Tijdens uw stage voert u opdrachten uit en schrijft u reflectieverslagen.
Het vak Nederlands vormt één van de kernvakken van het
voortgezet onderwijs. Dit schoolvak heeft tot voornaamste
doel de taalvaardigheid van de leerlingen te vergroten. Het
gaat daarbij om mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid, zowel actief (zelf communiceren, zowel mondeling
als schriftelijk) als passief (het verwerven van informatie uit
geschreven en gesproken bronnen). Hierbij horen onderwerpen als spelling en grammatica, het uitbreiden van de
woordenschat en het plannen van, uitvoeren van en reflecteren op taalactiviteiten (spreken, luisteren, schrijven en
lezen). Daarnaast is er in de onderbouw aandacht voor fictie.
Dit alles maakt Nederlands tot een zeer veelzijdig schoolvak
in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Tijdens de
stage maakt u stapsgewijs kennis met de onderwijspraktijk
in het vmbo-tl en de onderbouw van het havo en vwo.
De stage start met een periode waarin u een aantal lessen
observeert op de school waar u stage loopt. Vervolgens gaat
u delen van lessen verzorgen. Ten slotte verzorgt u volledige
lesuren en neemt u deel aan alle bij het onderwijs horende
taken als ouderavonden, teamoverleggen en rapportvergaderingen. U wordt begeleid door een vakdocent Nederlands
op school en op afstand door uw docent vanuit de Open
Universiteit, die ook op lesbezoek komt. Tijdens uw stage
voert u opdrachten uit en schrijft u reflectieverslagen.
Voorkennis
Voorkennis
U heeft de inhoudelijke vakken horend bij de educatieve
minor geschiedenis afgerond. U volgt deze cursus gelijktijding met C30211 Vakdidactiek geschiedenis.
U heeft de inhoudelijke vakken horend bij de educatieve
minor Nederlands afgerond. U volgt deze cursus gelijktijdig met C31211 Vakdidactiek Nederlands.
Begeleidingsvorm
Begeleidingsvorm
Individueel.
Individueel.
Tentamen
Tentamen
Het tentamen bestaat uit een aantal opdrachten en
verslagen die u tijdens de cursus in een digitaal portfolio
plaatst. Er vindt een tussentijds beoordelingsgesprek en
een eindgesprek plaats met u, uw stagebegeleider op
school en uw docent van de Open Universiteit.
Data: volgens afspraak.
Het tentamen bestaat uit een aantal opdrachten en
verslagen die u tijdens de cursus in een digitaal portfolio
plaatst. Er vindt een tussentijds beoordelingsgesprek en
een eindgesprek plaats met u, uw stagebegeleider op
school en uw docent van de Open Universiteit.
Data: volgens afspraak.
Docenten
Docenten
Examinator en begeleider: dr. Susan Hogervorst
Examinator en begeleider: drs. Marjolein van Herten
www.ou.nl/studieaanbod/C62313
www.ou.nl/studieaanbod/C63313
E D U C AT I E V E M I N O R
Cursuscode: C62313
Cursusniveau: 3
Studielast: 3 modulen
61
Cursusbeschrijvingen vrije ruimte
Bewegend beeld
Opera: twaalf opera’s als spiegels
van hun tijd
Cursuscode: C27231
Cursusniveau: 2
Studielast: 1 module
De alomtegenwoordigheid en invloed van de audiovisuele
media, in het bijzonder die waarbij bewegend beeld is
betrokken, kan niemand ontgaan. De aandacht voor die
media is navenant. In de media zelf, maar ook de wetenschap blijft niet achter. De vakgebieden film, televisie
en/of nieuwe media zijn op veel plaatsen een belangrijk
onderdeel van het hoger onderwijs geworden.
De cursus Bewegend Beeld wil u leren bewegende
beelden te analyseren, door u een algemene kennis van
het fenomeen bewegend beeld en zijn geschiedenis te
verschaffen, en inzicht in het bewegend beeld als product
van een historische context, en als historische bron. Dit
klinkt erg abstract, maar de module wil u bovenal laten
kijken naar beelden, en zeker niet alleen over beelden
laten lezen. Het hart van de module wordt gevormd door
vier taken waarin u concrete beelden analyseert beelden
die u zelf uitkiest! U zet in hoge mate uw eigen traject uit,
in aansluiting op uw belangstelling, beroep, actualiteit,
en studieomgeving. Na afloop zult u met andere ogen
kijken naar de vele bewegende beelden waarmee u overal
geconfronteerd wordt.
Voorkennis
Bij voorkeur Schrijfpracticum 1 en 2 (of de cursussen Tekst
en effect en Schrijven in studie en beroep) afgerond.
Begeleidingsvorm
Cursuscode: C14311
Cursusniveau: 3
Studielast: 1 module
‘Opera barst van de onwaarschijnlijkheden. Van alle muzikale vormen is opera de meest prestigieuze, de meest
absurde, de meest irrationele. Opera is een mysterie.’ Er
zijn steeds meer mensen die belangstelling hebben voor
opera, al lopen hun meningen over dit genre vaak sterk
uiteen. Opmerkelijk is dat het wetenschappelijk onderzoek in Nederland nogal achterloopt bij de groeiende
publieke belangstelling. De cursus Opera maakt op dit
punt veel goed.
Opera als nieuwe theatervorm in de eerste decennia van
de zeventiende eeuw was voorbehouden aan vorsten en
rijke families. Zij lieten opera’s opvoeren tijdens groots
opgezette feesten. Langzamerhand kwam er een verschuiving van opera als hofvermaak naar opera voor het volk,
waardoor het karakter van opera ingrijpend veranderde.
Een opera is een totaalkunstwerk, dat het resultaat is
van het bijeenbrengen van muziek, literatuur, toneel,
beeldende decoratie en dans. Per periode, per taalgebied
en per stad is dit kunstwerk op de meest uiteenlopende
wijze vormgegeven. Die levendige geschiedenis wordt
in de cursus toegankelijk gemaakt via een caleidoscopische aanpak, waarbij twaalf opera’s in hun verschillende
aspecten ‘als spiegels van hun tijd’ worden geanalyseerd:
de opdracht, het publiek, de herkomst van het libretto, de
theaterpraktijk, het muzikale idioom enzovoorts. Tevens
wordt apart aandacht besteed aan operaregie en verschillende vormen van operabeleving.
Standaard.
Voorkennis
VRIJE RUIMTE
Docenten
62
Examinator en begeleider: drs. Wil Michels.
Aanbevolen wordt deze cursus pas te bestuderen na de
propedeuse.
Tentamen
Begeleidingsvorm
Opdracht. Er zijn 4 studietaken. Bij 3 ervan dient u een
werkstuk in te leveren. Het werkstuk behorende bij taak 4
bepaalt het eindcijfer.
Standaard.
www.ou.nl/studieaanbod/C27231
Tentamen
45 meerkeuzevragen met 3 mogelijke antwoorden + open
vragen.
Data: 17-11, 26-1, 13-4.
Docenten
Examinator en begeleider: drs. Dick Disselkoen
www.ou.nl/studieaanbod/C14311
Thema’s en genres in de
muziekgeschiedenis
Van Babylon tot Brugge
Cursuscode: C17122
Cursusniveau: 1
Studielast: 2 modulen
Cursuscode: C14222
Cursusniveau: 2
Studielast: 2 modulen
Muziek is niet weg te denken uit de moderne cultuur. Soms
is het geluidsbehang, maar meestal weet muziek ons te raken of in ieder geval onze aandacht te trekken. De cursus is
geen droge opsomming van de klassieke muziekgeschiedenis en de muziektheorie, maar speelt juist in op het wezen
van muziek. De cursus beschrijft diverse thema’s en genres
en laat ze ook horen om zo de muziek te kunnen doorgronden en te begrijpen. Niet alleen de klassieke muziek
komt aan bod, maar ook genres die in onze cultuur alom
vertegenwoordigd zijn, zoals popmuziek, jazz en etnische
muziek. Integraal onderdeel van de cursus is een set van
vijf cd’s met muziekfragmenten. Deze zijn zo gekozen dat
essentiële elementen van de ontwikkeling van thema’s en
genres erin kunnen worden aangetoond. Want alleen de
wisselwerking tussen luistervaardigheid en kennis van de
muziekgeschiedenis maakt een goed begrip van muziek
mogelijk. Thema’s die in deel 1 van de cursus aan de orde
komen, zijn onder andere de ontwikkeling van de meerstemmigheid, de wording en evolutie van de muzieknotatie, nationale stijlen, het klassieke strijkkwartet, Beethoven
als innovator van de symfonie en muziek en de andere kunsten in de 19e eeuw. De grote 20ste-eeuwse muziekstromen ‘kunstmuziek’, jazz en pop worden in deel 2 elk volgens
het vaste stramien van een drieluik behandeld: wortels en
grondleggers van het genre; Short history van het genre;
recente ontwikkelingen in het genre. Deel 3 van de cursus
stelt vijf cross-overs aan de orde: de relatie tussen klassieke
muziek en Nederlandse volksmuziek, klassieke muziek en
‘wereldmuziek’, jazz-klassiek, jazz-pop en pop-klassiek.
Steden hebben een cruciale rol gespeeld in het civilisatieproces. Via de cursus Van Babylon tot Brugge krijgt
u een uitstekend overzicht van de sociale, politieke,
economische en cultureel-ideologische aspecten van de
stedelijke samenleving vanaf het oude Mesopotamië tot
de late middeleeuwen. Bovendien leert u de continuïteit
en de discontinuïteit in de ontwikkeling van de stedelijke samenleving aan te geven. U leert in de cursus de
stedelijke samenleving te relateren aan ruimere samenlevingsverbanden. Vanuit de opgedane kennis over de
ontwikkeling van de stedelijke samenleving bent u ook
in staat meer algemene historische en historiografische
problemen te analyseren, bijvoorbeeld het vraagstuk van
de periodisering.
De leerstof is verdeeld over vier cursusdelen: Algemene
inleiding en Mesopotamië; Athene en Sparta; Rome, Efeze
en Trier; Florence en Brugge. Bij de behandeling van de
verschillende steden keren telkens dezelfde thema’s terug:
naast ontstaan en groei, met in het bijzonder aandacht
voor de relatie tussen stad en achterland, worden de
sociale en de politieke structuur, het economisch leven en
bepaalde aspecten van de stedelijke cultuur behandeld.
Deze aanpak maakt het mogelijk de verschillende thema’s
van stad tot stad en van cursusdeel tot cursusdeel te volgen, en op deze wijze de steden, op vruchtbare wijze met
elkaar te vergelijken.
Voorkennis
Tentamen
Kennis van muziektheorie en notenschrift is wenselijk.
60 meerkeuzevragen met 3 mogelijke antwoorden.
Data: volgens afspraak (CBI-tentamen).
Begeleidingsvorm
Standaard.
Begeleidingsvorm
Standaard.
Docenten
Examinator en begeleider: drs. Tom van Dorp.
60 meerkeuzevragen met 3 mogelijkheden.
Data: 19-11, 23-6, 25-8.
Docenten
Examinator en begeleider: drs. Lieke van den Bulck MM.
www.ou.nl/studieaanbod/C17122
www.ou.nl/studieaanbod/C14222
VRIJE RUIMTE
Tentamen
63
Cultuurfilosofie vanuit
levensbeschouwelijke perspectieven
Wetenschapsleer
Cursuscode: C32232
Cursusniveau: 2
Studielast: 2 modulen
De mensheid is in staat om zichzelf en haar wereld door
‘een druk op de knop’ op te blazen. En als die executie uitblijft, zijn er de demografische en ecologische ontwikkelingen die ons op den duur kunnen vernietigen. Sinds enkele
decennia worden deze onheilstijdingen verspreid. Zijn ze
waar? Of gaat het hier om gevoelens van ongerustheid die
er altijd zijn geweest? Cultuurfilosofie, reflectie op de eigen
cultuur, is een kenmerk van de westerse cultuur. Sommigen
menen zelfs dat de westerse beschaving zich hierdoor
wezenlijk onderscheidt van andere beschavingen. In de
twintigste eeuw is de westerse cultuur echter, ook op reflectief niveau, in hoge mate problematisch geworden.
Actuele problemen inzake milieu en natuur, nucleaire energie, verdeling van de welvaart en multiculturele samenlevingen leiden tot twijfel over de houdbaarheid van westerse denkwijzen, waarden en normen. Welke constructieve
bijdrage kan de cultuurfilosofie leveren vanuit de verschillende levensbeschouwelijke perspectieven? In deze cursus
krijgt u een inleiding tot het humanistisch, katholiek, reformatorisch, joods en islamitisch denken. Vanuit deze vijf perspectieven wordt gereflecteerd op een specifieke menselijke activiteit, waardoor u tenslotte zicht krijgt op waarden
en normen die houdbaar kunnen zijn. De cursus is uit de
volgende vier onderdelen opgebouwd:
- Een analyse van enkele wezelijke elementen van de westerse cultuur.
- Inleidingen tot het humanistisch, katholiek, reformato-
risch, islamitisch en joodse denken.
- Vanuit de diverse levensbeschouwelijke perspectieven
een aantal constructieve analyses van thema’s die
gerelateerd zijn aan het huidige crisisbewustzijn.
- Als casus de behandeling van het thema levensbeschou wing en onderwijs vanuit de diverse levensbeschouwe lijke perspectieven.
Cursuscode: C01221
Cursusniveau: 2
Studielast: 1 module
In de cursus Wetenschapsleer wordt een integrale benadering van de wetenschappen gepresenteerd. Klassieke
wetenschapsfilosofische vragen vormen het vertrekpunt:
Wat is wetenschap? Waarop is de geldigheid van wetenschappelijke kennis gebaseerd? Hoe komt wetenschap tot
stand? Moeten er grenzen gesteld worden aan de wetenschap? Bij de beantwoording wordt echter niet alleen een
beroep gedaan op de filosofie maar ook op de wetenschapsgeschiedenis, de wetenschapssociologie en de
wetenschapsantropologie. U bestudeert in de cursus de
relatie tussen wetenschap en werkelijkheid, tussen theorie
en empirie en de relatie tussen wetenschap, techniek en
maatschappij. Belangrijke stromingen en denkers die
daarbij worden besproken zijn onder andere(n): het logisch
empirisme, de theorieën van Popper, Lakatos, Kuhn, het
wetenschappelijk realisme, het sociaal constructivisme en
Latours wetenschapsantropologie. In het onderdeel over
de relatie tussen wetenschap, techniek en maatschappij
wordt onder andere aandacht besteed aan de opvattingen
van Foucault en aan de ontwikkeling van vrouwenstudies.
In de cursus wordt ook de discussie over de eenheid van
wetenschap gepresenteerd. Daarbij staat de moderne,
empirisch-analytische natuurwetenschap tegenover de
mens- en cultuurwetenschappen en tegenover de biologie. Gaandeweg zal blijken dat ook ten aanzien van de
wetenschap rotsvaste garanties en zekerheden een illusie
zijn. Bezinning op wetenschap is geen overbodige luxe.
Ook omdat de wetenschappen niet alleen zichzelf sturen,
blijft een permanente en breed georiënteerde reflectie op
wetenschappelijke kennis wenselijk en zelfs noodzakelijk.
Deze cursus zet u aan tot reflectie op het bedrijven van
wetenschap. Na bestudering kunt u een zelfstandig oordeel
formuleren over de verhoudingen tussen de wetenschappen onderling en de complexe relatie tussen de wetenschap en de samenleving.
VRIJE RUIMTE
Begeleidingsvorm
64
Standaard en jaarlijkse studiedag (indien genoeg
belangstellenden).
Begeleidingsvorm
Tentamen
Tentamen
Opdracht.
Data: volgens afspraak.
40 meerkeuzevragen met 4 mogelijke antwoorden.
Data: volgens afspraak (CBI-tentamen)
Docenten
Docenten
Examinator en begeleider: drs. Herman Simissen
Examinator en begeleider: drs. Herman Simissen.
www.ou.nl/studieaanbod/C32232
www.ou.nl/studieaabod/C01221
Standaard.
Gratis online cursussen
De faculteit biedt een aantal cursussen gratis online aan als ‘Open Educational Resources’. Ga voor
het aanbod naar http://www.ou.nl/web/moocs/gratis-cursussen > Cultuurwetenschappen. Hier worden
twee cursussen nader beschreven.
Cultureel erfgoed: van Paleis Soestdijk tot Sinterklaas
Deze cursus geeft een beeld van de enorme variëteit aan zaken die worden aangeduid met de term ‘cultureel erfgoed’. Concrete voorbeelden, vooral uit Nederland maar ook uit andere landen, vormen daarbij
de leidraad. Er wordt aandacht besteed aan de criteria die een rol spelen bij de waardering van cultureel
erfgoed en de manier waarop in Nederland de zorg voor het erfgoed is georganiseerd. Verder komt de rol
van het publiek aan de orde en is er aandacht voor de manier waarop cultureel erfgoed wordt ingezet om
de identiteit van een gemeenschap of een land te profileren. Op de website van het OU Erfgoedplatform
wordt uitgelegd hoe u toegang krijgt tot de cursus.
http://www.ou.nl/web/erfgoedplatform/gratis-cursus
Nadere informatie
Dr. Leonieke Vermeer
Basiscursus stamboomonderzoek
Genealogisch onderzoek doen naar een kunstenaar, een filosoof, een schrijver, een bekend persoon uit de
geschiedenis, of naar uw eigen verleden, uw familie, hoe pak je dat aan? De Basiscursus stamboomonderzoek helpt u op weg met het eigen maken van een aantal basisvaardigheden. Wie al ervaring heeft met
stamboomonderzoek, kan met de cursus zijn kennis testen en misschien nog iets bijleren. In tien leereenheden maakt u kennis met deze boeiende vorm van historisch onderzoek. U krijgt achtergrondinformatie
over bronnen, aanwijzingen waar te zoeken, maakt kennis met de bronnen zelf en u leert een aantal
methodische basisvaardigheden. Elke leereenheid vraagt vier tot zes uur studie.
Na afronding van de cursus bezit u voldoende kennis en vaardigheden om zelf aan de slag te gaan met
stamboomonderzoek.
Certificaat Basiscursus stamboomonderzoek
De Basiscursus stamboomonderzoek wordt u aangeboden door het Centraal Bureau voor Genealogie en
de Faculteit Cultuur- en Rechtswetenschappen van de Open Universiteit. Deze instellingen geven u de
mogelijkheid om een certificaat van deelname aan de Basiscursus stamboomonderzoek te krijgen. U doet
hiervoor een schriftelijke toets. Bij voldoende resultaat ontvangt u het certificaat. Aan de schriftelijke toets
en het certificaat zijn kosten verbonden. Meer informatie vindt u op de website.
Nadere informatie
Mw. Chris Schreurs
[email protected]
65
Masteropleiding Kunst- en cultuur wetenschappen
De master Kunst- en cultuurwetenschappen heeft een omvang van 60 ec-studiepunten en sluit direct
aan op de bacheloropleiding. Het bachelordiploma Algemene cultuurwetenschappen van de Open
Universiteit biedt rechtstreeks toelating tot de master Kunst- en cultuurwetenschappen. De variant
van de bachelor die u gevolgd hebt, doet niet ter zake. Heeft u elders een andere verwante bacheloropleiding gevolgd, dan wordt u meestal toegelaten na afronding van een zogenaamd schakelprogamma. U mag pas starten met de master, wanneer u officieel bent toegelaten door de Commissie
voor de Examens van de Faculteit Cultuur- en Rechtswetenschappen.
Wetenschappelijk onderzoeker
In de master Kunst- en cultuurwetenschappen wordt u opgeleid tot zelfstandig wetenschappelijk onderzoeker. Na de brede benadering in de bachelor, kenmerkt de masteropleiding zich door specialisatie.
Masterstudenten specialiseren zich in één of twee van de vier constituerende cultuurwetenschappelijke
disciplines door te kiezen voor bepaalde cursussen. Bij de mastercursussen moet u ervan uit gaan dat
een flink deel van het studiemateriaal in het Engels is.
Specialisatie en verdieping komen uiteindelijk samen in de masterscriptie, een verslag van een zelfstandig uitgevoerd wetenschappelijk onderzoek, waarin de opgedane kennis, inzichten en vaardigheden
worden geïntegreerd. Een plan voor de opzet en uitvoering van uw onderzoek en scriptie maakt u in de
cursus Scriptieplan, of tijdens of direct aansluitend aan een masterclass. De masterscriptie zelf heeft een
omvang die ongeveer eenderde van de totale omvang van de master beslaat. Voor u aan de masterscriptie kunt beginnen, dient u minimaal drie van de vier inhoudelijke mastercursussen te hebben afgerond.
Opstap naar eerstegraads bevoegdheid
Het is mogelijk op basis van een master Kunst- en cultuurwetenschappen een eerstegraads bevoegdheid voor de schoolvakken Geschiedenis, Nederlands of Kunstgeschiedenis/Culturele en Kunstzinnige
Vorming (CKV) te verwerven. Voorwaarde is wel dat u zowel de bachelor als de master inhoudelijk op het
schoolvak van uw keuze hebt afgestemd. Alle inhoudelijke cursussen betreffende het door u gekozen
schoolvak dienen te zijn opgenomen in uw studieprogramma. Bovendien dienen de bachelor- en de
masterscriptie in de betreffende discipline te zijn geschreven.
Als u aan deze voorwaarden voldoet, zult u onder voorwaarden kunnen instromen in een educatieve
masteropleiding tot eerstegraads docent Geschiedenis, respectievelijk Nederlands of Kunstgeschiedenis/
CKV. Deze educatieve masters worden echter niet door de Open Universiteit aangeboden. Er gelden
allerlei inhoudelijke ingangscriteria. Neem contact op met de lerarenopleiding van de universiteit in uw
regio.
Nadere informatie: [email protected]
De ‘oude’ master en de ‘master begeleid’
Vanaf 1 september 2014 wordt bij alle masteropleidingen van de Open Universiteit naast de ‘oude’
opleiding ook een ‘master begeleid’ aangeboden. De essentie van de ‘master begeleid’ is dat cursussen
vaste begin- en einddata hebben en dat studenten cursussen groepsgewijs (in jargon: ‘in cohorten’), in
hetzelfde studietempo, bestuderen. Daarbij wordt veel begeleiding aangeboden. Ook zijn de omvang
van de cursussen en de inschrijfvoorwaarden aangepast. Het is de bedoeling dat de ‘master begeleid’ de
oude master op termijn vervangt. Vanaf 1 september 2014 kan geen nieuwe masterstudent meer in de
‘oude’ master instromen. Hij/zij gaat studeren in de ‘master begeleid’.
Degenen die al in de master Kunst- en cultuurwetenschappen studeren, zullen opmerken dat de meeste
cursussen van de ‘oude’ master de kenmerken van de ‘master begeleid’ ook al vertonen. Zij hebben gelijk.
De master K&CW liep qua opzet enkele jaren vooruit op de andere OU-masters. De ‘master begeleid’variant van de master Kunst- en cultuurwetenschappen lijkt inhoudelijk dan ook als twee druppels water
op de ‘oude’ mastervariant. De wetenschappelijke staf heeft de studielast en hier en daar de studiebegeleiding aangepast aan de nieuwe cursusomvang. Vergelijk de opleidingsschema’s van de ‘oude master’
en de ‘master begeleid’.
66
Voor zowel de cursussen uit de ‘oude master’ als voor die van de ‘master begeleid’ geldt dus qua begeleiding en opzet het volgende:
- Elke cursus heeft een vaste begin- en einddatum;
- U studeert samen met uw medestudenten in een vast tempo;
- Er is een aantal verplichte begeleidingsbijeenkomsten (meestal 3), voor de data: zie tab
Cultuurwetenschappen op Studienet;
- U kunt rekenen op intensieve begeleiding;
- Er zijn tussentoetsen. U moet tussentijds prestaties leveren in de vorm van een tentamen over de literatuur, een presentatie of een tussentijds werkstuk. Deze tussentoetsen bepalen mede het eindcijfer;
- Alle cursussen sluiten af met een eindwerkstuk;
- Alle cursussen hebben het karakter van een onderzoekspracticum. Zij zijn erop gericht u te scholen
in het zelfstandig doen van academisch onderzoek. Zij bereiden u voor op het onderzoek dat u in het
kader van de masterscriptie zult verrichten.
Overgang naar ‘master begeleid’
Het academisch jaar 2014-2015 is een overgangsjaar. In september zullen er nog (vrijwel) geen studenten in de ‘master begeleid’ zijn, maar in de loop van het jaar zullen nieuwe studenten zich inschrijven
voor de eerste cursussen. Het wetenschapsgebied Cultuurwetenschappen streeft ernaar om vrijwel alle
masterstudenten rond de overgang naar het volgend academisch jaar, 2015-2016, in te passen in de
‘master begeleid’. Uitgezonderd van deze inpassing zullen alleen de studenten zijn die al bezig zijn met
hun masterscriptie (inclusief degenen die een scriptieplan schrijven). Deze inpassing zal plaatsvinden op
een zodanige wijze dat van verlies van studiepunten en extra kosten geen sprake is.
Van de ‘master begeleid’ zijn alle cursussen van het eerste leerjaar beschikbaar. De cursussen van het
tweede jaar zijn dat nog niet. Het betreft de cursus ‘De verlichting als veelzijdig fenomeen’ (5 ec), de
aangepaste masterclass (5 ec), de cursus ‘Leeslijst en scriptieplan’ (5 ec) en de aangepaste masterscriptie
(20 ec). Al deze cursussen zijn met ingang van 1 september 2015 beschikbaar.
Toelating tot de masteropleiding
Rechtstreekse toelating
Om te worden toegelaten tot de masteropleiding Kunst- en cultuurwetenschappen dient een student
– volgens de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek – te beschikken over het
bachelorgetuigschrift van een eraan voorafgaande wo-bacheloropleiding van de Open Universiteit.
Als een student niet beschikt over dat diploma, kan tot toelating worden besloten, mits men kennis en
vaardigheden heeft die vergelijkbaar zijn met die van iemand die wel dat bachelorgetuigschrift heeft
verworven. Ook studenten die een wo-bachelorgetuigschrift van een gelijkwaardig geachte opleiding
hebben behaald bij een andere Nederlandse of Belgische universiteit, worden toegelaten tot de master
Kunst- en cultuurwetenschappen.
Gelijkwaardig geachte opleidingen zijn gelijknamige bacheloropleidingen Algemene cultuurwetenschappen behaald aan een andere Nederlandse of Belgische wo-instelling. Studenten die over een dergelijk getuigschrift beschikken, zullen overigens wel formeel toelating tot de masteropleiding moeten
aanvragen.
Studenten die over een bachelorgetuigschrift van een verwante opleiding beschikken (geschiedenis, Nederlands of andere talen, filosofie, kunstgeschiedenis) kunnen ook rechtstreeks instromen in
de master. Maar dan moeten zij de master wel invullen met cursussen die aansluiten bij hun verwante
vooropleiding. Iemand met een wo-bachelor geschiedenis kan dus rechtstreeks instromen in de master
Kunst- en cultuurwetenschappen als hij deze invult met de historische cursussen en een historische
masterscriptie schrijft.
Neem van tevoren contact op met de onderwijsadviseur Cultuurwetenschappen (0031-(0)45-576 2888),
met de medewerker studentenzaken CW van de faculteit ([email protected]) of met de opleidingsmanager
[email protected].
Toelating via een schakelprogramma
Behalve de rechtstreekse toelating is het ook mogelijk toegelaten te worden tot de master Kunst- en
cultuurwetenschappen op basis van een voltooid schakelprogramma (premaster). Daarmee worden
studenten die bij een andere Nederlandse of Belgische universiteit of hogeschool een verwante doctoraal-, kandidaats, mo-b- of bacheloropleiding van ten minste 180 studiepunten hebben voltooid, in de
gelegenheid gesteld hun kennis en vaardigheden op het peil te brengen van de eindtermen die behoren
67
bij de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen van de Open Universiteit. Voor deze studenten stelt de
Commissie voor de examens van de Faculteit Cultuur- en Rechtswetenschappen op individuele basis een schakelprogramma samen, waarmee zij kunnen instromen in de masteropleiding Kunst- en cultuurwetenschappen. De maximale
omvang van een schakelprogramma is 60 ec-studiepunten. De precieze omvang en samenstelling wordt vastgesteld
aan de hand van het vakkenpakket van de vooropleiding (zie schema voor een globaal beeld).
Vooropleiding
Omvang schakelprogramma in modulen
Verwante 4-jarige hbo-bachelor (of MO-A)
maximaal 12
Verwante 4-jarige hbo-bachelor + aansluitende 1-jarige educatieve hbo-master 4 (mits de master inhoudelijk wordt ingevuld met een verwant profiel)
Verwante wo-opleiding (of MO-B)
Verwante wo-bachelor
6 (indien gekozen wordt voor vrije inhoudelijke invulling van de master)
0 (mits de master inhoudelijk wordt ingevuld met een verwant profiel)
Enigszins verwante wo-opleiding Toelating tot master in individuele gevallen mogelijk; omvang schakelprogramma wordt individueel vastgesteld.
Wo-bachelor Taalwetenschappen of Taal- en cultuurstudies
14
Wo-bachelor Liberal Arts and Sciences
Wo-master Muziekwetenschappen
9
8 (indien gekozen wordt voor vrije inhoudelijke invulling van de master)
0 (indien de master inhoudelijk wordt ingevuld met een verwant profiel)
Bij het voltooien van een schakelprogramma wordt geen bachelorgetuigschrift afgegeven. Wanneer geen toelating tot
de masteropleiding kan worden verleend, staat voor de aanvrager de vrijstellingsprocedure voor de bacheloropleiding
Algemene cultuurwetenschappen open. U moet eerst een schakelprogramma aanvragen en laten vaststellen, voordat
u zich inschrijft voor cursussen die deel zouden kunnen uitmaken van een schakelprogramma. U hebt geen enkele
garantie dat cursussen die u hebt afgerond automatisch worden toegevoegd aan een naderhand aangevraagd schakelprogramma. In alle gevallen geldt dat u pas aan de (cursussen van de) masteropleiding kunt beginnen, nadat u het
schakelprogramma hebt voltooid.
Aanvragen toelating tot de master
De Commissie voor de examens beslist over alle verzoeken tot toelating tot de masteropleiding Kunst- en cultuurwetenschappen, ongeacht of het gaat om een verzoek tot rechtstreekse toelating of tot toelating op basis van een voltooid
schakelprogramma. Elke aanvraag wordt individueel bekeken aan de hand van de bovengenoemde beoordelingscriteria. Daarom is het van belang dat u een verzoek tot toelating zo volledig mogelijk indient. Alleen aan een officiële,
persoonlijke beschikking van de Commissie voor de examens kunt u rechten ontlenen.
Een verzoek tot toelating moet schriftelijk worden gedaan met een formulier ‘Vrijstellings- en/of toelatingsverzoek’. Het
formulier kunt u telefonisch aanvragen, T +31 (0)45 - 576 2888 of downloaden www.ou.nl/vrijstelling. Aan de toelatingsaanvraag zijn kosten verbonden.
Wanneer u rechtstreeks doorstroomt van de OU-bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen naar de masteropleiding, moet u toch een verzoek tot toelating indienen. Dit is echter gratis.
Omdat elke aanvraag voor toelating tot de masteropleiding afzonderlijk wordt beoordeeld, moet de tekst in deze studiegids gezien worden als een globale uiteenzetting van het door de Open Universiteit gehanteerde toelatingsbeleid.
Verkorte wo-bacheloropleiding voor hbo’ers
Een verwante 4-jarige hbo-opleiding geeft met een schakelprogramma van 12 modulen (51,6 ec-studiepunten) toegang
tot de master Kunst- en cultuurwetenschappen. U krijgt na de afronding van het schakelprogramma geen wo-bachelorgetuigschrift. Stelt u toch prijs op het behalen van een wo-bachelorgetuigschrift, dan schrijft u in voor de verkorte
bacheloropleiding. Uw hbo-diploma geeft recht op een vrijstelling van 27 modulen. U moet nog 15 modulen afronden
om een wo-getuigschrift te krijgen. Daar is dan ook het Onderzoekspracticum bachelorscriptie bij inbegrepen.
Inschrijvingen en vrijstellingen voor losse mastercursussen
Inschrijven voor een losse mastercursus zonder dat u bent toegelaten tot de master, is niet mogelijk. Voor een cursus
uit de masteropleiding Kunst- en cultuurwetenschappen wordt slechts vrijstelling verleend als het overeenkomende
vak is afgerond in het kader van een universitaire opleiding én aldaar op wetenschappelijk niveau is getentamineerd.
Voorwaarde voor vrijstelling is dat u bent toegelaten tot de masteropleiding. Voor het aanvragen van een vrijstelling
wordt verwezen naar de procedure zoals omschreven bij de bachelor. Zie pagina 29.
68
De structuur en samenstelling van de master Kunst- en cultuurwetenschappen
Opleidingsschema ‘oude’ master Kunst- en cultuurwetenschappen
code titel studiepunten begeleidingsvorm tentamenvorm (ec)
tentamendata sept ‘14 – aug ‘15
blz.
Gebonden keuze (eis: 34,4 ec-studiepunten / 8 modulen)
Aanbod cursussen 1e semester (1 september – 1 februari)
C50312
Volop vertier! Vrije tijd en stedelijke cultuur
8,6
3 groepsbijeenkomsten
opdrachten
en individueel Tussentijds en januari 2015
71
C18312 Kunst en identiteit in het interbellum
8,6
3 groepsbijeenkomsten
opdrachten
en individueel
Tussentijds en
januari 2015
72
C49312 Darwins filosofische erfenis
8,6
3 groepsbijeenkomsten
opdrachten
en individueel
Tussentijds en
januari 2015
72
C43312 De koloniale ervaring
8,6
3 groepsbijeenkomsten
opdrachten
en individueel
Tussentijds en
januari 2015
73
C05312 Staats- en natievorming in Europa
8,6
3 groepsbijeenkomsten
opdrachten
en individueel
Tussentijds en
juni 2015
73
C45312 Kunsthistorisch ordenen
8,6
3 groepsbijeenkomsten
opdrachten
en individueel
Tussentijds en
juni 2015
74
C11312 Hedendaagse cultuuranalyses en -kritieken
8,6
3 groepsbijeenkomsten
en individueel
opdrachten
Tussentijds en
juni 2015
74
C44312 De eeuw van de lezers
8,6
3 groepsbijeenkomsten
opdrachten
en individueel
Tussentijds en
juni 2015
75
1 groepsbijeenkomst
in 2e semester
opdracht
volgens afspraak
75
standaard
opdracht
volgens afspraak
76
Aanbod cursussen 2e semester (1 februari – 1 juli)
Aanbod cursussen zonder vaste begin- en einddatum
C37312 De 19e-eeuwse roman
8,6
C39312 In het licht der rede
8,6
Gebonden keuze (eis: 4,3 ec-studiepunten / 1 module)
C55311
Scriptieplan
4,3
individueel
scriptieplan
volgens afspraak
77
C04311
De roem van de Florentijnen (masterclass)
4,3
contactonderwijs
opdrachten
volgens afspraak
76
Masterscriptie
21,5
individueel
scriptie
volgens afspraak
77
Verplicht
C98319
69
De master begeleid
Hoewel de master begeleid inhoudelijk en qua begeleidingsvormen sterk lijkt op de ‘oude master’, zijn er toch een paar
wezenlijke verschillen:
- U schrijft niet in per cursus maar per studiejaar.
- Voordat u inschrijft, bepaalt u in een intakegesprek met de mentor welke cursussen u gaat volgen en in welk tempo in
gaat studeren.
- U kunt als student de master (60 studiepunten) afronden in twee tot vier jaar. U rondt dus 15 tot 30 studiepunten per
jaar af (meer mag ook!).
- Rondt u per jaar minder dan 15 studiepunten af, dan beschouwt de OU u niet langer als student maar als cursist. U zult
dan minder hoge eisen kunnen stellen aan de begeleiding. U krijgt met name te maken met langere reactietijden op
vragen en ingeleverde werkstukken.
Opleidingsschema master begeleid Kunst- en cultuurwetenschappen
code titel studiepunten begeleidingsvorm tentamenvorm (ec)
tentamendata sept ‘14 – aug ‘15
blz.
Eerste studiejaar masteropleiding (30 studiepunten)
Gebonden keuze (eis: 34,4 ec-studiepunten / 8 modulen)
Aanbod cursussen 1e en 2e kwartiel (1e semester) 1 september – 1 februari
CM0003 Volop vertier! Vrije tijd en stedelijke cultuur 7,5
3 groepsbijeenkomsten
en individueel
opdrachten
tussentijds en
eind 2e kwartiel
71
CM0403 Kunst en identiteit in het interbellum
7,5
3 groepsbijeenkomsten
opdrachten
en individueel
tussentijds en eind 2e kwartiel
72
CM0703 Darwins filosofische erfenis
7,5
CM0203 De 19e-eeuwse roman
7,5
3 groepsbijeenkomsten
opdrachten
en individueel
nog niet
beschikbaar
72
3 groepsbijeenkomsten
opdrachten
en individueel
Tussentijds en
eind 2e kwartiel
CM0803 De koloniale ervaring
7,5
3 groepsbijeenkomsten
opdrachten
en individueel
Tussentijds en
eind 2e kwartiel
73
CM0103 Staats- en natievorming in Europa
7,5
3 groepsbijeenkomsten
opdrachten
en individueel
Tussentijds en
eind 2e kwartiel
73
CM0503 Kunsthistorisch ordenen
7,5
3 groepsbijeenkomsten
opdrachten
en individueel
Tussentijds en
eind 2e kwartiel
74
CM0603 Hedendaagse cultuuranalyses en -kritieken
7,5
3 groepsbijeenkomsten
opdrachten
en individueel
Tussentijds en
eind 2e kwartiel
74
CM0303 De eeuw van de lezers
7,5
3 groepsbijeenkomsten
opdrachten
en individueel
Tussentijds en
eind 2e kwartiel
75
Aanbod cursussen 3e en 4e kwartiel (2e semester): 1 februari – 1 juli
Tweede studiejaar masteropleiding (30 studiepunten)
Aanbod cursussen 5e en 6e kwartiel
Gebonden keuze (eis: 5 studiepunten)
CM0002 De verlichting als veelzijdig fenomeen
5
2 groepsbijeenkomsten
opdrachten
nog niet
beschikbaar
CM0102 De roem van de Florentijnen (masterclass)
opdrachten
5e / 6e kwartiel Mondeling en
scriptieplan
5e / 6e kwartiel
scriptie
Eind 8e kwartiel
5
contactonderwijs
Verplicht
CM0202 Leeslijst en scriptieplan
5
individueel
Aanbod cursussen 6e, 7e en 8e kwartiel
Verplicht
CM9908 Masterscriptie
Leverbaar vanaf 1 september 2015
70
20
individueel
Cursusbeschrijvingen
master
Volop vertier! Vrije tijd en stedelijke
cultuur 1870-2010
De cursusbeschrijvingen zijn gerangschikt volgens het
opleidingsschema. De meest actuele en uitgebreide
gegevens over een cursus vindt u op de website
www.ou.nl/studieaanbod. Bij elke cursusbeschrijving
in deze gids staat het webadres vermeld dat direct
toegang geeft tot deze informatie. U vindt hier extra
informatie over ingangsvoorwaarden, cursusinhoud,
tentaminering en begeleiding.
Raadpleeg voordat u nieuwe cursussen gaat bestellen
uw persoonlijke studiepad, www.ou.nl/studiepad.
Let goed op de ingangseisen die bij de mastercursussen
gesteld worden.
Studeert u in de master begeleid, dan bepaalt u samen
met de mentor in een intakegesprek welke cursussen u
gaat bestuderen.
De cursuscodes die beginnen met CM hebben betrekking op de cursussen van de master begeleid.
In de master begeleid kunt u cursussen niet los
bestellen. U schrijft in voor 1 jaar opleiding.
Ga naar www.ou.nl/studieaanbod/MAKC.
Onder de tab ‘samenstelling’ vindt u het curriculum
met daaronder de cursussen per kwartiel.
Start 1 september
Cursuscode: C50312/CM0003
Cursusniveau: 3
Studielast: 8,6/7,5 studiepunten
Vrijetijdsbesteding is een belangrijk en karakteristiek onderdeel van de moderne stedelijke massacultuur. Het is een
onderwerp dat overal om ons heen zichtbaar is, dat veel
mogelijkheden biedt voor (lokaal) onderzoek en dat door
zijn inhoud en breedte recht doet aan de cultuurwetenschappelijke benadering. Het is een onderwerp waarin juist
de verknoping van de veelheid van maatschappelijke ontwikkelingen in de moderne samenleving duidelijk aan kan
worden geïllustreerd. Aan de hand van een reader verwerft
u kennis van en inzicht in de historische ontwikkeling van
vrijetijdscultuur in Nederland en andere westerse landen in
de ‘lange twintigste eeuw’; de belangrijkste ontwikkelingen
in de historiografie; en de vragen, concepten en bronnen die u kunt inzetten voor een eigen (lokaal)historisch
onderzoek. De cursus focust op een negental vormen van
(semipubliek) vertier: theater- en muziekleven; de bioscoop;
sport; evenementen en feesten; musea; winkels; parken en
groen; cafés, horeca en restaurants; toerisme (dagjes uit).
Uitdrukkelijk wordt geen aandacht besteed aan vrijetijdsbesteding in de privésfeer. De reader biedt u een brede waaier
van benaderingswijzen en onderzoeksperspectieven: vanuit
een politieke invalshoek (subsidiëring of regulering), een
(bedrijfs)economische invalshoek, vanuit klasseperspectief,
vanuit genderperspectief en vanuit een identiteitsperspectief. Nadat u kennis hebt gemaakt met het onderwerp en
de diverse onderzoeksperspectieven gaat u zelf de rol van
onderzoeker uitoefenen.
Begeleidingsvorm
Zie pagina 66-67.
Tentamen
Iedere fase van de cursus kent een specifieke opdracht: een
opdracht met betrekking tot de te lezen literatuur (toets
van uw kennis van de reader), een opdracht met betrekking
tot het praktische onderzoek en een opdracht met betrekking tot de mondelinge presentatie van uw onderzoek en
het schrijven van een onderzoeksverslag.
Docenten
Examinatoren en begeleiders: dr. Frank Inklaar en
drs. Janny Bloembergen-Lukkes
www.ou.nl/studieaanbod/C50312
71
Kunst en identiteit in het interbellum
Darwins filosofische erfenis. De evolutie
van cognitie, taal, cultuur en moraal
Start 1 september
Start 1 september
Cursuscode: C48312/CM0403
Cursusniveau: 3
Studielast: 8,6/7,5 studiepunten
Cursuscode: C49312/CM0703
Cursusniveau: 3
Studielast: 8,6/7,5 studiepunten
Kunst en architectuur, maar ook moderne media zoals fotografie en film, hebben in de jaren twintig en dertig in belangrijke mate bijgedragen aan de constructie en verspreiding van collectieve beelden en aan de identiteitsvorming
van sociale, politieke en religieuze groepen. In deze cursus
leren studenten om die ‘artistieke identiteiten’ op te sporen,
te beschrijven, te analyseren en tevens te positioneren
binnen het wetenschappelijk discours. Er wordt aandacht
besteed aan zowel identiteiten van grote gemeenschappen - socialisten, communisten, katholieken, nationalisten
en regionalisten - als aan identiteiten van kleinere groepen
zoals antroposofen en vrijmetselaars. De cursus onderzoekt
de motieven en krachten die inwerkten op de totstandkoming van ‘artistieke identiteit’: opdrachtgever, kunstenaar,
locatie, functie en publiek en hun rollen bij de gerealiseerde
vormentaal en beeldprogramma’s.
De cursus omvat drie delen die elk even belangrijk en omvangrijk zijn:
a)een kennisdeel met relevante wetenschappelijke literatuur. Dit deel fungeert als theoretisch kader.
b)een onderzoeksdeel. U doet in aansluiting bij de artikelen
uit de reader zelf onderzoek. U kiest daarbij voor één van
de onder ‘a’ genoemde subthema’s. Inzichten uit het theoretisch deel moeten nadrukkelijk worden verwerkt.
c)een schrijf/presentatiedeel. Op basis van de in het practicum verworven gegevens, schrijft u een wetenschappelijke rapportage c.q. artikel. Dit/deze presenteert u aan
een (kritisch) publiek.
In zijn boek, Darwin’s dangerous idea: evolution and the
meanings of life (Londen, 1996), vergelijkt de Amerikaanse
filosoof Daniel Dennett Darwins evolutietheorie met een
“universeel zuur” dat zich door alle stoffen heen een weg
vreet: kwesties zoals de plaats van de mens in de kosmos,
de oorsprong van de menselijke taal en cultuur, het ontstaan
van de moraal, de aard van het bewustzijn en van de rationaliteit, en het fundament van de persoonlijke identiteit
werden door Darwins theorie in een nieuw licht geplaatst.
Hoewel Darwin in The Origin of Species (1859) elke verwijzing naar de menselijke soort vermeed, werden de
implicaties van zijn theorie snel duidelijk. In 1863 verscheen
Thomas Huxley’s Evidence as to Man’s Place in Nature, een
boek waarin de structurele overeenkomsten tussen mens en
mensapen voor het eerst werden besproken; een jaar later
publiceerde Alfred Wallace zijn essay The origin of human
races and the antiquity of man as deduced from the theory
of “natural selection”, waarin de relatie tussen biologische
evolutie en mentale evolutie centraal stond. Sommige van
de vragen die in de werken van Darwin, Wallace en Huxley
aan bod komen zijn nog altijd onderwerp van discussie binnen de hedendaagse filosofie. In deze cursus zullen deze vragen historisch en systematisch worden behandeld. Aandacht
zal worden besteed aan zowel de theorieën van Darwin en
zijn tijdgenoten, als aan het hedendaagse filosofisch debat
omtrent de evolutie van cognitie, taal, cultuur en moraal.
Begeleidingsvorm
Zie pagina 66-67.
Begeleidinsgvorm
Zie pagina 66-67.
Tentamen
Tentamen
Elke fase van de cursus wordt afgesloten met deelopdrachten. Het eindwerkstuk presenteert u aan medestudenten en de begeleiders.
MASTER
Iedere fase van de cursus kent specifieke opdrachten.
Als eindopdracht schrijft u een wetenschappelijke rapportage c.q. artikel. Het eindwerkstuk moet ook mondeling
worden gepresenteerd.
72
Docenten
Docenten
Examinator: prof. dr. Carla Rita Palmerino
Begeleiders: Frank van Caspel MA en
prof. dr. Carla Rita Palmerino.
Examinatoren en begeleiders: dr. Jos Pouls en
prof. dr. Ype Koopmans.
www.ou.nl/studieaanbod/C49312
www.ou.nl/studieaanbod/C48312
De koloniale ervaring vanuit
letterkundig en historisch perspectief
Staats- en natievorming in Europa sinds
de verlichting
Start 1 september
Start 1 februari
Cursuscode: C43312/CM0803
Cursusniveau: 3
Studielast: 8,6/7,5 studiepunten
Cursuscode: C05312/CM0103
Cursusniveau: 3
Studielast: 8,6/7,5 studiepunten
Begeleidingsvorm
Zie pagina 66-67.
Tentamen
U dient eerst de tussentoets over de inhoud van de reader
af te leggen. Een voldoende is noodzakelijk om verder te
mogen gaan. De resultaten van uw onderzoek presenteert
u mondeling (voldoende noodzakelijk) en schriftelijk.
Het resultaat voor het eindwerkstuk bepaalt uw eindcijfer.
Docenten
Examinatoren en begeleiders: dr. Sarah de Mul en
dr. Caroline Drieënhuizen
Vanaf de late achttiende eeuw speelt het begrip ‘natie’ een
centrale rol in Europa. Waren veel staten voordien nog
multinationaal en multicultureel, vanaf deze tijd werd getracht eenheidsstaten te creëren die recht zou doen aan het
vermeende ‘nationale karakter’ van de bevolking. De natie
kreeg een zodanige zeggingskracht dat zij de basis moest
vormen voor een nieuwe staatsvorm: de natiestaat. Nieuwe
ideeën over de rol die de staat zou moeten vervullen, grepen steeds meer in in het dagelijks leven. Vooruitstrevende
democratische grondwetten, uniforme rechtsstelsels, de
opkomst van door de staat gesubsidieerde nationale musea,
nationaal onderwijs en andere culturele instellingen zijn
voorbeelden van deze vernieuwingsdrang. Dit proces
wordt staatsvorming genoemd. Staats- en natievorming en
nationalisme zijn onverminderd actueel hetgeen zich onder
meer weerspiegelt in de aandacht voor deze thematiek
binnen de cultuurwetenschappen. Deze cursus sluit aan op
(recente) ontwikkelingen in het (cultuur)historisch onderzoek naar nationalisme en staats- en natievorming. In eerste
instantie maakt u aan de hand van een reader en opgaven
grondig kennis met debatten op het onderzoeksdomein.
In de tweede fase van de cursus kiest u voor het thema
‘Vervlochten naties’ of het thema ‘Rampen en natiestaten’.
In het eerste thema onderzoekt u hoe moderne staten tot
stand zijn gekomen (staatsvorming) en hoe, al dan niet
gelijktijdig, het proces van nationale identiteitsvorming (natievorming) is verlopen. In het tweede thema onderzoekt u
de perceptie en de omgang van natiestaten met grootschalige natuurrampen en de betekenis daarvoor voor staats- en
natievormingsprocessen. De cursus richt zich niet exclusief
op aspecten van staats- en natievorming in het Nederlandse
taalgebied, maar biedt de mogelijkheid deze problematiek
zowel vanuit een nationaal perspectief als vanuit een transnationaal perspectief te onderzoeken.
Begeleidingsvorm
Zie pagina 66-67.
Tentamen
De cursus bestaat uit vier onderdelen. Ieder onderdeel
wordt afgesloten met de aanlevering van een dossier
waarin u de opdrachten heeft verwerkt.
Docenten
www.ou.nl/studieaanbod/C43312
Examinatoren en begeleiders: dr. Toon Bosch en
dr. Martijn van der Burg
MASTER
Een leven in de kolonie was voor veel mensen een ingrijpende gebeurtenis. Velen voelden dan ook de behoefte om
hun persoonlijke verhalen en ervaringen vast te leggen. Zo
hebben bijvoorbeeld een groot aantal Indiëgangers hun
ervarin-gen in den Oost opgetekend in romans, verhalen,
fotoalbums, reisverhalen, films, ‘oral history’ of autobiografiëen. De verzameling van persoonlijke getuigenissen noemt
men binnen de cultuurwetenschap gebruikelijk ‘egodocumenten’. In deze cursus staat het egodocument over het
leven in de kolonie centraal. U maakt kennis met het egodocument als literair genre en als cultuurhistorische bron.
We nemen recente cultuurwetenschappelijke debatten over
het ego-document onder de loep en beantwoorden vragen
zoals: Hoe onthullen egodocumenten informatie over het
individu? Over het leven in de koloniale cultuur? Over het
(post)koloniale erfgoed? Per jaar worden twee onderzoeksthema’s aangeboden (‘koloniale herinnering en nostalgie’
en ‘ervaringen van vrouwen’) waardoor uw eigen onderzoek
deel uitmaakt van een breder lopend onderzoeksproject.
Deze cursus is opgebouwd volgens een aantal stappen.
Eerst leest u de reader en raakt u vertrouwd met het belang
en de studie van het egodocument in de letterkunde en
de cultuurgeschiedenis. Tevens zal de historiografie van de
onderwerpen aan de orde komen. U beantwoordt hierover
schriftelijke opdrachten in een tussentoets. Vervolgens start
u uw eigen onderzoek naar een egodocument onder begeleiding van de docenten. U presenteert de onderzoeksresultaten mondeling aan uw medestudenten. Tenslotte schrijft
u een werkstuk.
www.ou.nl/studieaanbod/C05312
73
Kunsthistorisch ordenen.
Orde en rangorde in geschiedschrijving
en museale presentatie
Hedendaagse cultuuranalyses en
cultuurkritieken
Start 1 februari
Start 1 februari
Cursuscode: C45312/CM0503
Cursusniveau: 3
Studielast: 8,6/7,5 studiepunten
Cursuscode: C11312/CM0603
Cursusniveau: 3
Studielast: 8,6/7,5 studiepunten
Wie een kunsthistorisch handboek leest of een museum bezoekt, verwacht met bijzondere objecten te zullen worden
geconfronteerd. Objecten die zich op die plek onderscheiden van alledaagse voorwerpen en in deze hoedanigheid
in een samenhangende, begrijpbare ordening worden
gepresenteerd. Aan dit verwachtingspatroon liggen twee
fundamentele vooronderstellingen ten grondslag. Ten eerste dat de objecten een verwantschap bezitten, aangeduid
met de term kunst, en ten tweede dat deze verwantschap
het beste tot uiting komt, wanneer de objecten onderling
worden gerangschikt met inachtneming van hun overeenkomsten en verschillen. Deze cursus gaat over dat ordenen
en presenteren in woord en beeld van kunstvoorwerpen
van 1800 tot heden. U reflecteert op de aannames die ten
grondslag liggen aan de geschiedenis van de kunst en de
museale presentaties. U analyseert de factoren die veranderingen hebben veroorzaakt in de ordening van de kunst en
de criteria die aan de (her)ordening ten grondslag liggen.
Tevens bestudeert u de effecten van de ordening: classificeren is immers nauw verbonden met kwalificeren, met in- en
uitsluiting in de canon van de kunst. De stof wordt aangeboden in de vorm van casestudies. Elke deelnemer gaat aan
de hand van een casestudy als onderzoeker aan het werk:
doel is naast de verdieping van kennis en inzicht in het
kunsthistorisch ordenen in de kunstgeschiedschrijving en
de museale presentatie, ook en vooral de verdere ontwikkeling van verworven onderzoeksvaardigheden door middel
van zelfstandig uit te voeren onderzoek. De resultaten van
dit onderzoek presenteert u op wetenschappelijk verantwoorde wijze mondeling en schriftelijk.
Cultuurkritiek is even oud als onze cultuur. Van oudtestamentische profeten als Jeremia en Ezechiël tot de grote ‘arts
van de cultuur’ Nietzsche en hedendaagse denkers als
Zizek, Gray en Sloterdijk en romanschrijvers als Houellebecq en Franzen: altijd is onze cultuur door filosofen en
literatoren becommentarieerd en bekritiseerd. Het oordeel
viel daarbij vaak niet erg gunstig uit. Ook in onze eigen
tijd omschrijven vele auteurs het Westen als een cultuur in
crisis. Als manifestaties van deze crisis noemen zij bijvoorbeeld de neergang van het onderwijs, de milieuvervuiling
en klimaatproblematiek, de overwaardering van rationaliteit en technologie, de kloof tussen arm en rijk, de geestelijke armoede van de media, de commercialisering en het
consumentisme en het ontbreken van enig kompas in het
leven van de moderne westerse mens. In deze cursus maakt
u kennis met een aantal belangrijke hedendaagse westerse
cultuurcritici. Het cursusmateriaal bestaat uit een reader
met een bundeling van artikelen van vooraanstaande
cultuurfilosofen en andere denkers. Tevens leert u in de
cursus welke methoden en invalshoeken gebruikt worden
bij cultuuranalyses en cultuurkritieken. Het analyseren
hoe een cultuur er voor staat is een vorm van filosofie die
direct gerelateerd is aan actuele ontwikkelingen op sociaal,
cultureel en maatschappelijk gebied. Het vermogen om
kritisch te reflecteren op dergelijke ontwikkelingen en op
de daarmee gepaard gaande culturele veranderingen, is
voor elke cultuurwetenschapper van groot belang.
Begeleidingsvorm
Tentamen
Zie pagina 66-67.
Gedurende het traject maakt u een opdracht en verzorgt
u een mondelinge presentatie verzorgd. Het traject
wordt afgesloten met een eindwerkstuk. Het cijfer wordt
bepaald door een gewogen gemiddelde van deze drie
opdrachten.
Tentamen
MASTER
Iedere fase van het studietraject kent een specifieke
opdracht: met betrekking tot de te lezen literatuur; met
betrekking tot het praktisch onderzoek – het museale
ordenen uit te voeren in het archief van een museum – en
met betrekking tot de mondelinge presentatie van uw
onderzoek en het schrijven van uw onderzoeksverslag.
Docenten
Examinatoren en begeleiders: dr. Mieke Rijnders en
prof. dr. Paul van den Akker
www.ou.nl/studieaanbod/C45312
74
Begeleidingsvorm
Zie pagina 66-67.
Docenten
Examinator: drs. Herman Simissen.
Begeleider: dr. Jeroen Vanheste.
www.ou.nl/studieaanbod/C11312
De eeuw van de lezers.
Publiekscultuur in de 20e eeuw
Start 1 februari
Cursuscode: C44312/CM0303
Cursusniveau: 3
Studielast: 8,6/7,5 studiepunten
De twintigste eeuw is de eeuw van de lezers. Het lezerspubliek groeide en werd gaandeweg een sterke, invloedrijke
factor in het literaire veld. Vanaf 1900 werden er steeds meer
initiatieven werden genomen ten behoeve van de ontwikkeling en participatie van de nieuwe lezersgroepen. Zo werden de openbare bibliotheken gesticht, leesprogramma’s en
leeskringen waren populair, de collectieve propaganda voor
het boek kwam op. Een deel van de literaire kritiek en de
literaire tijdschriften ging zich speciaal richten op voorlichting aan het grote publiek. Ook het literaire aanbod veranderde: de titelproductie steeg, de oplagen groeiden en
er was steeds meer vraag naar ‘boeken van de dag’: boeken
die niet alleen interessant waren voor de intellectuele elite,
maar die het grote lezerspubliek wisten aan te spreken. De
bestseller kwam op en werd een fenomeen dat gedurende
de twintigste eeuw de markt steeds sterker is gaan beheersen. Dit hele terrein van publieksgerichte teksten, actoren
en praktijken wordt tegenwoordig wel aangeduid als middlebrow. Met deze term doelt men op het grote culturele
segment tussen de ‘hoge’, officiële literatuur (highbrow) en
de ‘lage’, commerciële massacultuur (lowbrow). Dit culturele
tussengebied is tot nu toe in de literatuurwetenschap onderbelicht gebleven. In deze cursus richten we de schijnwerpers op dit grote, veelvormige culturele middengebied, hier
verder aan te duiden als ‘publiekscultuur’. Afwisselend wordt
het accent gelegd op de lezers (leescultuur), de teksten die
ze lazen (bestsellers) en de bemiddelaars tussen literatuur
en publiek. Binnen deze thema’s gaan de deelnemers aan de
cursus zelf als onderzoeker aan het werk. Doel is niet alleen
kennis en inzicht te verwerven in de literaire (publieks)cultuur van de twintigste eeuw, maar ook onderzoeksvaardigheden te ontwikkelen.
De negentiende-eeuwse roman
Cursuscode: C37312
Cursusniveau: 3
Studielast: 2 modulen
De cursus De negentiende-eeuwse roman is ontworpen
om uw plezier in en begrip van de negentiende-eeuwse
roman te vergroten, door bestudering van een zorgvuldige
selectie romans uit Groot-Brittannië, Frankrijk en de
Verenigde Staten. De nadruk ligt op de tekst in zijn context,
omdat de roman in de negentiende eeuw zich nadrukkelijk bezighield met de gebeurtenissen en opvattingen
van zijn tijd.
De cursus concentreert zich op de karakteristieke thema’s
van de negentiende-eeuwse romans en de typerende
kenmerken van het toen nog relatief nieuwe genre. De
romans worden in chronologische volgorde besproken,
maar er zijn ook thematische excursies naar bijvoorbeeld
de weergave van het platteland en de grote stad, misdaad,
de heldin, het fin de siècle en de wereld van uitgevers en
lezers. U krijgt ook informatie over de boekhistorische
achtergronden van de roman: de hoofdstukken Books and
their readers verschaffen een beeld van de context van
productie (uitgeven, drukken, verspreiden) en consumptie
(wie las wat in de negentiende eeuw?) van literatuur.
Aan de orde komen (in vertaling) Jane Eyre van Charlotte
Brontë, Dombey en Zoon van Charles Dickens, De mijn
van Emile Zola, Madame Bovary van Gustave Flaubert,
Portret van een dame van Henry James en De ontnuchtering van Kate Chopin.
De cursus is een bewerking van de cursus The nineteenthcentury novel van de Britse Open Universiteit.
Begeleidingsvorm
Standaard en één landelijke groepsbijeenkomst.
Deze bijeenkomst is verplicht.
Tentamen
Zie pagina 66-67.
Werkstuk.
Data: volgens afspraak.
Tentamen
Docenten
Iedere fase van de cursus kent een specifieke opdracht:
met betrekking tot de te lezen literatuur, met betrekking
tot het praktische onderzoek en met betrekking tot presentatie en verslag.
Examinator en begeleider: dr. Sarah de Mul.
Docenten
Examinatoren en begeleiders: dr. Lizet Duyvendak en
prof. dr. Erica van Boven.
www.ou.nl/studieaanbod/C37312
MASTER
Begeleidingsvorm
www.ou.nl/studieaanbod/C44312
75
In het licht der rede
De roem van de Florentijnen:
19e-eeuwse visies op de Italiaanse
renaissance
Cursuscode: C39312
Cursusniveau: 3
Studielast: 2 modulen
De Verlichting wordt gewoonlijk gezien als een uiterst
belangrijke periode in de geschiedenis van Europa.
De Verlichting was immers een intellectuele beweging,
die haar invloed deed gelden op tal van gebieden: politiek, maatschappij, godsdienst, filosofie, literatuur, kunst.
Ideeën waaraan wij nu grote waarde hechten over gelijke
rechten, tolerantie, de manier waarop de samenleving
moet worden ingericht, de manier waarop wetenschap
moet worden bedreven hebben hun oorsprong in de
Verlichting. Maar veel van de ideeën uit de Verlichting zijn
in later tijden bekritiseerd; zo verwijt men denkers uit de
Verlichting wel, dat zij eenzijdig rationalistisch zijn.
In deze cursus maakt u kennis met woordvoerders en
critici van de Verlichting. Het cursusmateriaal bestaat uit
een bloemlezing met teksten uit de Verlichting en uit een
werkboek. De bloemlezing is Het licht der rede.
De Verlichting in brieven, essays en verhalen (Amsterdam
en Antwerpen 2000), samengesteld door Cyrille
Offermans; hierin zijn, in Nederlandse vertaling, teksten
opgenomen van bijvoorbeeld Montesquieu, Voltaire,
David Hume en Immanuel Kant. Het werkboek omvat
onder meer teksten van critici van het Verlichtingsdenken.
Vanaf september 2014 staat alle relevante informatie over inschrijving op de cursuswebsite op Studienet.
Cursuscode: C04311
Cursusniveau: 3
Studielast: 1 module
In Florence worden tegenwoordig zelfs beelden in de
openbare ruimte met behulp van tekstbordjes toegelicht.
Misschien niet zo verwonderlijk, gelet op de enorme toeristenstroom en de moderne behoefte aan directe informatievoorziening. De straten en pleinen zijn museumzalen
geworden. De internationale belangstelling voor Florence
als kunststad en centrum van de vroege renaissance cultuur
dateert uit de tweede helft van de 19e eeuw. De masterclass
richt zich op die beginperiode van de (kunst)historische
en artistieke ontginning van deze stad, die voornamelijk
het werk was van buitenlandse geleerden en kunstenaars.
Zij vormden een hecht netwerk van intellectuelen die zich
vaak voor langere tijd vestigden in de stad. En zij waanden
zich daar eerder bewoners van de bakermat van de WestEuropese cultuur dan van een zich geleidelijk aan industrialiserende moderne stad, die Florence wel degelijk ook was.
Ieder op hun eigen manier zochten zij in de rijke schat die
de Florentijnen van de vroege renaissance hadden nagelaten de bronnen van de moderne Europese mens waarvan zij
zichzelf de bevoorrechte, maar tegelijk ook verantwoordelijke erfgenamen voelden. Tijdens de masterclass verwerft
u inzicht in de visies die deze intellectuelen ontwikkelden
over het Florence van de vroegrenaissance, haar beroemdheden en hun werken.
Begeleidingsvorm
Standaard.
Ingangseisen
25,8 studiepunten in de master gehaald.
Tentamen
Werkstuk.
Data: volgens afspraak.
Docenten
Examinator: dr. Jeroen Vanheste.
Begeleider: drs. Tom van Dorp.
Inschrijving
Aanmelding (vanaf medio december) geeft geen garantie
op deelname. U krijgt begin januari 2015 bericht. Er is plek
voor maximaal 20 studenten; een deel daarvan komt van
andere universiteiten.
Tentamen
www.ou.nl/studieaanbod/C39312
Elke deelnemer houdt een presentatie en neemt actief
deel aan de excursies en discussies.
MASTER
Docenten
76
Examinator: Prof. dr. Paul van den Akker
Begeleiders: Prof. dr. Paul van den Akker, prof. dr. Carla Rita
Palmerino, prof. dr. Jaap van Marle, drs. Irmin Visser.
www.ou.nl/studieaanbod/C04311
Scriptieplan
Masterscriptie
Cursuscode: C55311
Cursusniveau: 3
Studielast: 1 module
Het schrijven van een scriptie is voor de meeste studenten
een lastige opgave. De ervaring leert dat veel problemen
kunnen worden voorkomen als u werkt op basis van een
goed doordacht en logisch samenhangend scriptieplan.
Dat maakt u in de loop van deze cursus onder begeleiding
van uw beoogde scriptiebegeleider. Allereerst moet u
duidelijkheid krijgen over de vraag of het door u beoogde
onderzoek aansluit bij onderzoek van de wetenschappelijke staf van de faculteit Cultuurwetenschappen (al zijn
er onder strikte voorwaarden uitzonderingen mogelijk).
Vervolgens moet soms van tevoren onderzocht worden of
uw onderzoek haalbaar is: zijn er genoeg bronnen?
Zijn die toegankelijk? Is er genoeg literatuur? Is het onderzoek haalbaar binnen het tijdsbestek dat voor een scriptie
staat (600 studie-uren)?
In een goed scriptieplan is de structuur van uw onderzoek
al duidelijk zichtbaar. Het plan moet u houvast bieden
bij het doen van uw onderzoek en het schrijven van de
scriptie doordat het duidelijk aangeeft op basis van welke
onderzoeksvragen u uw onderzoek structureert, welke
bronnen en literatuur u ter beschikking staan. Op basis
van uw plan kiest u welk materiaal (bronnen, literatuur,
voorwerpen) u wel en niet bij uw onderzoek betrekt en
welke gegevens u opneemt in de uiteindelijke tekst van
de scriptie.
Ingangseisen
Cursuscode: C98319
Cursusniveau: 3
Studielast: 5 modulen
De inschrijvingsduur van uw scriptie gaat lopen vanaf de datum vermeld op het inschrijvingsbewijs. Na 14 maanden kunt
u de inschrijving gratis verlengen met nog eens 8 maanden.
Daartoe dient u te reageren op een brief die u krijgt. Hebt u
uw scriptie na 22 maanden nog niet afgerond, dan dient u
een extra tentamenkans te kopen. De master-scriptie is een
schriftelijk onderzoeksverslag over een cultuurwetenschappelijk onderwerp. Het resultaat dient te voldoen aan de criteria en normen voor een wetenschappelijke publicatie zoals
die in de eindkwalificaties voor de masteropleiding Kunst- en
cultuurwetenschappen zijn vastgelegd. Het onderwerp van
uw onderzoek en scriptie moet in principe aansluiten bij
lopend onderzoek van de wetenschappelijke staf van de
faculteit Cultuur-wetenschappen. Minimaal tweemaal per jaar
wordt een scriptiemarkt georganiseerd, waarop u persoonlijk kunt kennismaken met de scriptiebegeleiders en met
hen kunt spreken over mogelijke onderzoeksonderwerpen.
Uitvoerige informatie over de onderzoeksthema’s van de westenschappelijke staf en derhalve over de scriptieonderwerpen
vindt u ook op de cursuswebsite van de masterscriptie op
Studienet. Meer informatie over procedures en de criteria
die aan de masterscriptie gesteld worden, vindt u in de
Scriptiewijzer Masterscriptie (te downloaden van de cursuswebsite en/of te bestellen bij [email protected]). Indien u na het doorlezen van de Scriptiewijzer
nog vragen heeft kunt u die het beste voorleggen aan uw
scriptiebegeleider. Wendt u anders tot de scriptiecoördinator.
25,8 studiepunten in de master behaald.
Ingangseisen
Begeleidingsvorm
Individueel.
Tentamen
Een scriptieplan.
Data: volgens afspraak.
Studenten die willen beginnen met hun masterscriptie dienen drie van de vier mastercursussen te hebben afgerond.
Kiest u voor specialisatie, dan behoren hiertoe in elk geval
twee cursussen die tot dezelfde discipline behoren als het
onderwerp van de scriptie.
Begeleidingsvorm
Examinator en begeleider: zie cursuswebsite van de
masterscriptie. Het onderzoek dat u uitvoert bepaalt de
naam van uw begeleider en examinator.
Coördinatie: drs. Paul van den Boorn.
Individueel.
Tentamen
Masterscriptie. Data: volgens afspraak.
Docenten
www.ou.nl/studieaanbod/C55311
Het onderzoek dat u uitvoert bepaalt de naam van de
examinator en begeleider (zie cursuswebsite).
Scriptiecoördinator: drs. Paul van den Boorn.
MASTER
Docenten
www.ou.nl/studieaanbod/C98319
77
Alumni en promoveren
(Bijna) alumnus?
Als u de eindstreep van uw bachelor- of masterstudie
(bijna) hebt bereikt, betekent dat niet dat het contact
met Cultuurwetenschappen en de Open Universiteit
komt te vervallen. Als alumnus bent u graag gezien, u
bent tenslotte ambassadeur van onze opleiding/universiteit. Wederzijds contact vinden wij belangrijk, omdat
we iets voor elkaar kunnen betekenen. U bent voor ons
een belangrijke ervaringsdeskundige als het gaat om de
relevantie van de opleiding voor de samenleving. Daarom
bent u van harte welkom op onze studiedagen, symposia
en academische zittingen. Ook de meeste cursussen staan
voor u open.
Cultuurwetenschappen organiseert jaarlijks een alumnidag en geeft een alumni-nieuwsbrief uit waarin alle
interessante seminars, zomerscholen en studiedagen
staan vermeld.
Alumnus zijn betekent ook dat u in aanmerking komt voor
het lidmaatschap van de algemene
OU-Alumnivereniging. Deze vereniging is zelfstandig en
voert haar eigen beleid. De alumnivereniging faciliteert
het contact met andere afgestudeerden en het onderhouden van een netwerk. U kunt
OU-cursussen bestellen (zonder tentamenrechten) tegen
een gereduceerd tarief. De vereniging
organiseert geregeld lezingen, excursies en
bedrijfsbezoeken.
www.open.ou.nl/alumni
Promoveren bij Cultuurwetenschappen
Alumni die nadenken over een promotie kunnen voor
meer informatie contact opnemen met mw. Petra de
Munnik: E [email protected]. Op verzoek stuurt zij
u het format voor een promotievoorstel van de faculteit
toe. Daarmee kunt u zich een goed beeld vormen van een
promotietraject. Meestal begint een dergelijk traject met
een oriënterend gesprek met Prof. dr. Jaap van Marle. Via
mevrouw De Munnik kunt u een (bel)afspraak maken.
Er bestaat geen lijst van onderwerpen voor proefschriften.
U wordt geacht zelf een voorstel doen.
Per onderwerp wordt gekeken of dit aansluit bij de expertise van de hoogleraren.
Promovendi worden bij Cultuurwetenschappen begeleid
door:
- prof. dr. Paul B.M. van den Akker (kunstgeschiedenis;
oudere kunst),
- mw. prof. dr. Erica M.A. van Boven (letterkunde),
- prof. dr. Jan-Hein Furnée (geschiedenis),
- prof. dr. Ype Koopmans (kunstgeschiedenis; moderne
kunst),
- mw. prof. dr. Carla Rita Palmerino (filosofie),
- prof. dr. Leo H.M. Wessels (geschiedenis).
78
Wanneer uw promotievoorstel is geaccepteerd, krijgt u
een contract bij de Open Universiteit als ‘buitenpromovendus’. Dit contract geeft u allerlei rechten en faciliteiten
die van pas komen bij het schrijven van een proefschrift.
Graduate School
Het promotiebeleid van Cultuurwetenschappen komt
voort uit de wens van de Open Universiteit om naast
bachelor- en masterstudenten ook promovendi aan zich
binden. Zowel promovendi die bij de OU werken (aio’s en
andere medewerkers), als buitenpromovendi, die bijvoorbeeld parttime promoveren naast hun werk, kunnen bij
de OU een promotietraject afleggen.
De Graduate School van de OU biedt (buiten)promovendi
een inspirerende omgeving en faciliteiten om intern en
‘op afstand’ binnen de gestelde tijd te kunnen promoveren. Inhoudelijke begeleiding van (buiten)promovendi
vindt plaats door de faculteiten en onderzoeksinstituten
van de OU.
Wat doet de Graduate School?
De Graduate School is een thuishaven voor (buiten)promovendi, hun promotores en begeleiders.
De Graduate School informeert aankomende promovendi,
faciliteert promovendi en biedt hun toegang tot de online
promovendi-community. Voorbeelden van deze faciliteiten zijn gebruikmaking van de digitale bibliotheekvoorzieningen en individuele begeleiding bij het maken van
een onderzoeksvoorstel. Ook organiseert de Graduate
School jaarlijks een PhD-dag voor al haar promovendi.
Voor interne en externe promovendi die formeel tot
een promotietraject zijn toegelaten biedt de Graduate
School additioneel bijvoorbeeld gratis toegang tot enkele
basiscursussen die relevant zijn voor promovendi, zoals
academic writing en academic presenting. Ook stelt de
Graduate School voor iedere promovendus een individueel scholingsbudget ter beschikking, dat in samenspraak
met de faculteit kan worden ingevuld. Daarnaast is de
Graduate School een communicatie- en ontmoetingsplatform voor promovendi, waar zij ervaringen en tips kunnen
uitwisselen.
Informatie vindt u op www.ou.nl/web/graduate-school.
Een e-mail sturen is ook mogelijk: [email protected].
Tentamens
Elke cursus wordt afgesloten met een tentamen; soms is er een combinatie van tentamenvormen. In het opleidingsschema en op de cursussite staat bij elke cursus aangegeven waaruit het tentamen bestaat. Om u goed te kunnen
voorbereiden op het tentamen, zijn er in het studiemateriaal oefententamens opgenomen, zodat duidelijk is wat
u van het tentamen mag verwachten. In beginsel zijn er drie tentamenkansen bij elke cursusinschrijving inbegrepen, maar er zijn enkele uitzonderingen die voortvloeien uit de aard van de cursus. Na het succesvol afronden van
een cursus ontvangt u een certificaat. Wilt u een volledige opleiding volgen, dan kunt u uw behaalde certificaten
inbrengen in een opleiding. Een certificaat kan vrijstelling opleveren bij andere universiteiten of hogescholen.
Let op: met ingang van september 2014 verandert de regelgeving van ondermeer inschrijving en tentaminering.
Raadpleeg de website www.ou.nl/september2014.
Tentamenperiode
25 t/m 27 augustus 2014 Sluitingsdatum aanmelding
Tentamenperiode
Sluitingsdatum aanmelding
30 juli 2014 13 t/m 15 april 2015 18 maart 2015
17 t/m 19 november 2014 22 oktober 2014 22 t/m 24 juni 2015
27 mei 2015
26 t/m 28 januari 2015 31 december 2014 24 t/m 26 augustus 2015
29 juli 2015
De geleidelijke invoering van computergebaseerde toetsing kan van invloed zijn op het tentamenrooster.
Soorten tentamens
Regulier schriftelijk tentamen
Een regulier schriftelijk tentamen bestaat uit gesloten vragen (meerkeuzevragen en juist-onjuistvragen) en/of open
vragen. Deze tentamens worden afgenomen op vastgestelde dagen tijdens vijf vastgestelde periodes per
academisch jaar.
Computergebaseerd toetsen - CBI of CBG
Bij computergebaseerd toetsen worden de tentamens niet
op papier afgenomen, maar via een computer*. De tentamens worden in de gebruikelijke tentamenlocaties afgenomen (zie www.ou.nl/tentamen). In het opleidingsschema
zijn de computergebaseerde tentamens te herkennen aan
de afkorting CBI of CBG. CBI staat voor computergebaseerd
individueel, wat inhoudt dat het tentamen individueel
wordt afgenomen. U kiest hiervoor zelf een tentamendatum tijdens een van de tentamensessies in uw studiecentrum. CBG staat voor computergebaseerd groepstentamen, wat inhoudt dat het tentamen groepsgewijs wordt
afgenomen op vastgestelde dagen.
Opdracht
Een opdracht kan een werkstuk, practicum, paper, casus
e.d. zijn. Met de examinator wordt afgesproken wanneer
de opdracht wordt ingeleverd.
Mondeling
Mondelinge tentamens worden op afspraak of in vaste perioden afgenomen in het studiecentrum. Op de cursussite
is aangegeven op welke wijze een afspraak/aanmelding
plaatsvindt.
Aan- en afmelden voor tentamens
Voor alle tentamens, met uitzondering van de opdracht, is
het nodig dat u zich tijdig aanmeldt. Dit kan online door
in te loggen bij mijnOU op de website. U geeft zelf aan op
welke dag en in welk studiecentrum u graag tentamen
wilt afleggen. Op mijnOU kunt u de voortgang van uw
aanmelding volgen. Voor tentamens waarvoor u zich moet
aanmelden, kunt u zich tot een bepaald moment voor de
tentamendatum afmelden. U verbruikt dan geen tentamenkans. Afmelden na de sluitingsdatum is niet mogelijk.
U verbruikt dan een tentamenkans. De sluitingsdatum
voor aan- of afmelden wordt op het scherm getoond. Voor
studenten met een functiebeperking, studenten die langdurig buiten Europa verblijven of studenten in detentie
gelden andere procedures en aan- en afmeldtermijnen.
Raadpleeg hiervoor de gegevens op de website (www.
ou.nl/tentamen). Uiterlijk een week voor de tentamendatum volgt de oproepbrief. Hierin zijn de tentamenlocatie,
-datum en de toegestane hulpmiddelen vermeld.
Uitslag tentamen
Afhankelijk van de tentamenvorm ontvangt u eerst een
voorlopige uitslagbrief en zodra de Commissie voor de
examens de uitslag formeel heeft vastgesteld, volgt uw
definitieve uitslagbrief en een officieel certificaat als u
geslaagd bent voor alle bij de cursus behorende tentamenverplichtingen. Bij schriftelijke tentamens wordt het
antwoordmodel uiterlijk twee dagen na het tentamen op
de cursussite op Studienet geplaatst.
www.ou.nl/tentamen
Opmerkingen, inzage en beroep - na afloop
van een tentamen
Na afloop van een regulier tentamen kunt u opmerkingen over de inhoud daarvan aan de Commissie voor de
examens sturen. Bij een individueel tentamen is dat niet
mogelijk. Na de definitieve vaststelling van de uitslag van
een tentamen kunt u daartegen, indien u het er niet mee
eens bent, beroep instellen bij het College van beroep voor
de examens van de OU. Desgewenst kunt u ook om inzage
van uw tentamen vragen. Op www.ou.nl/procedures
vindt u de toepasselijke procedures beschreven.
79
Let op! Nieuwe regeling: afschaffing bijkopen tentamenkansen
Met ingang van dit academisch jaar (2014-2015) kunt u geen tentamenkansen meer
bijkopen, noch de inschrijfduur van een cursus verlengen! U dient alle tentamenkansen te
benutten binnen de inschrijfduur van uw cursus of studietraject.
Overgangssituatie bijkopen tentamens
Bent u (met of zonder inschrijfrechten) vóór 1 september 2014 bij de Open Universiteit
ingeschreven, dan heeft u in de periode van 1 september 2014 tot en met 31 augustus
2015 recht op het eenmalig bijkopen van een tentamenkans per openstaande, nog niet
afgeronde cursus, mits die cursus met de bijbehorende cursuscode nog getentamineerd
wordt.
Een bijgekochte tentamenkans per openstaande cursus geeft het recht om binnen een
periode van acht maanden, eenmaal deel te nemen aan (de nog openstaande tentamenverplichting van) het tentamen voor de betreffende cursus (te rekenen vanaf het moment
van aankoop).
Na deze acht maanden is bijkoop van tentamenkansen voor de betreffende cursus niet
meer mogelijk.
Let op: laatste tentamendata
Wordt een cursus uit het aanbod genomen, dan kunt u deze cursus nog gedurende een
beperkte periode afronden. In het Overzicht laatste tentamendata vind u de cursussen die
beperkt getentamineerd worden. U ontvangt hiervan geen persoonlijk bericht. Eventuele
aanvullingen staan op Nieuwsplaza bij ‘Tentameninformatie’.
Na de laatste tentamendatum is het niet meer mogelijk om een tentamen voor de betreffende cursus af te leggen. Op uw bewijs van inschrijving staat de einddatum van uw
inschrijving. Deze kan afwijken van de datum van de laatste tentamenmogelijkheid.
www.nieuwsplaza.ou.nl
80
Inschrijven en kosten
Inschrijven
Waar schrijf ik voor in?
U schrijft in voor een cursus. De inschrijvingsduur bedraagt 12 maanden. Binnen deze 12 maanden heeft u in principe
drie tentamenkansen. De inschrijfduur is gewijzigd ten opzichte van vorig jaar. Lees over alle veranderingen vanaf
september op www.ou.nl/september2014.
Wanneer inschrijven?
In het opleidingsschema (zie elders in deze gids) staat een aanbevolen cursusvolgorde aangegeven. U kunt echter ook
uw eigen weg gaan. In dat geval moet u wel rekening houden met de data van eventuele begeleidingsbijeenkomsten én
de tentamendata. Kies een startdatum waarmee u in ieder geval binnen de inschrijfduur van de cursus (!) optimaal kunt
profiteren van de data van de tentamens.
Gegevens over tentamendata en begeleidingsbijeenkomsten, vindt u ook op de website van de cursus. De einddatum
van uw inschrijving vindt u op het inschrijvingsbewijs, dat u ontvangt nadat uw inschrijving is verwerkt. Op onze website
www.ou.nl/studieplanner staat hoe u een persoonlijke studieplanning maakt.
Eerste inschrijving?
Schrijft u voor de eerste keer in? Dan hebben wij uw ID-gegevens nodig.
Als u bent ingeschreven in een Nederlandse gemeente dan schrijft u in via DigiD.
Bent u elders woonachtig dan moet een kopie van het geldige identiteitsbewijs (beide zijden) naar ons worden opgestuurd. Dit kan per post of u kunt het uploaden bij uw online inschrijving.
Is uw inschrijving een vervolginschrijving? Dan beschikken wij al over uw gegevens en kunt u inschrijven met uw
studentnummer.
Hoe kan ik inschrijven?
- Op de website Studieaanbod www.ou.nl/studieaanbod staan alle cursussen uitgebreid beschreven.
Op deze cursuspagina kunt u direct doorklikken om in te schrijven.
- Als u reeds beschikt over een studiepad, dan kunt van daaruit inschrijven, uw persoonlijke gegevens zijn dan al ingevuld.
- Is online inschrijven niet mogelijk, dan kunt u op de website bij Studieinformatie www.ou.nl/inschrijven een schriftelijk
inschrijfformulier downloaden en naar ons opsturen.
Kosten
Kosten
Conform de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) wordt onderscheid gemaakt tussen
wettelijk collegegeld en instellingscollegegeld. Welk collegegeld op uw inschrijving van toepassing is, is afhankelijk van
uw nationaliteit, studieverleden en uw keuze voor bachelor en/of mastercursussen. Alle actuele informatie hierover vindt
u op www.ou.nl/kosten.
In een aantal situaties geeft de Open Universiteit een korting op het cursusgeld (KCOU) aan studenten met een laag inkomen. Wilt u een opleiding volgen aan de Open Universiteit en heeft u een (gezamenlijk) belastbaar inkomen tot 110% van
het belastbaar minimumloon en geen voordeel uit sparen en beleggen, dan kunt u een korting op het cursusgeld aanvragen. Bij de aanvraag wordt ondermeer het belastbaar jaarinkomen getoetst van u en uw partner/ouder, in het kalenderjaar waarin de aanvraag wordt ingediend. Tevens wordt nagegaan of u voldoet aan de overige wettelijke voorwaarden
om voor de kortingsregeling in aanmerking te komen. U kunt de brochure met het aanvraagformulier downloaden van
de website of opvragen bij de afdeling Service en informatie. Vraag de korting aan voordat u inschrijft voor een cursus.
www.ou.nl/kcou
Betalen
Er zijn twee mogelijkheden om het verschuldigde collegegeld te betalen.
1. U kunt de Open Universiteit een machtiging verlenen voor automatisch afschrijven. U kunt daarbij kiezen voor
termijnbetaling: 1, 2, 6 of 12 termijnen.
(Bij 6 of 12 termijnen wordt eenmalig een bedrag van €22,- aan administratiekosten in rekening gebracht).
2. U kunt er ook voor kiezen het totale bedrag in één keer zelf over te schrijven via de daarvoor beschikbaar gestelde
acceptgiro.
81
Procedures en regelgeving
OER en Uitvoeringsregelingen
In de Onderwijs- en examenregeling (OER) staat het onderwijsprogramma en de rechten en plichten van de student
beschreven. Onderdeel van de OER zijn de Uitvoeringsregelingen waarin voor elke opleiding specifieke bepalingen zijn
opgenomen. Deze regelingen kunt u downloaden van de website of de faculteitstab op Studienet.
www.ou.nl/documenten
Getuigschriften
De Open Universiteit verstrekt de volgende getuigschriften: een propedeuse-, een wo-bachelor- en een wo-mastergetuigschrift. Daarnaast geeft de OU dossierverklaringen af.
www.ou.nl/getuigschrift
Compensatorische regeling
Studenten die een propedeuse-, of bachelorgetuigschrift aanvragen kunnen gebruik maken van een compensatorische
regeling. De algemene regeling is vastgelegd in art 25 van de Nadere regels inrichting tentamen en examen 2014-2015.
Beroepsprocedure
Bij het College van beroep voor de examens kan binnen zes weken (administratief ) beroep worden ingesteld tegen o.a.
beslissingen van de Commissie voor de examens of een examinator. Voorbeelden van een beslissing zijn: een individuele
tentamenuitslag, een vrijstellingsbeslissing of een toelatingsbeslissing tot een wo-masteropleiding.
Bezwaarprocedure
Bezwaar kan gemaakt worden tegen een besluit, genomen door of namens het College van bestuur, waartegen geen
(administratief ) beroep mogelijk is. Deze besluiten kunnen betrekking hebben op bijvoorbeeld: de inschrijving, het
cursusgeld.
Klachtencommissie
Voor klachten, waarvoor u geen beroep of bezwaar kunt aantekenen, bijvoorbeeld over de dienstverlening of de wijze
waarop u bent behandeld, kunt u terecht bij de Klachtencommissie. Meld uw klacht eerst bij Service en informatie.
Wordt uw klacht daar niet naar tevredenheid verholpen, dan kunt u schriftelijk een formele klacht indienen. Uitgebreide
informatie rondom de Nadere regels inrichting tentamen, Beroep, Bezwaar en Klachten kunt u vinden op de website. Ook
staan daar benodigde formulieren voor download.
www.ou.nl/procedures
Vertrouwenspersonen ongewenst gedrag
De Open Universiteit heeft vertrouwenspersonen aangesteld die kennis hebben van de organisatie en de problemen die
zich daarin kunnen voordoen. Als u hulp nodig heeft bij het oplossen van een probleem van ongewenst gedrag tijdens
de studie kunt u contact opnemen met een van de vertrouwenspersonen via E [email protected],
of kijk op onze website voor meer informatie.
www.ou.nl/vertrouwenspersonen
Alle bovenstaande informatie is ook verkrijgbaar in de studiecentra of telefonisch aan te vragen bij de afdeling Service en
informatie, T +31 45 - 576 28 88.
82
Ser vice en informatie
Heeft u vragen over uw studie of wilt u informatie
over het dichtstbijzijnde studiecentrum?
Neem dan contact op met een van onze medewerkers
of kijk op de website voor onze bereikbaarheid.
T +31 (0)45 - 576 2888
www.ou.nl/directcontact
www.ou.nl/studiecentra
Colofon
Open Universiteit
Faculteit Cultuur- en Rechtswetenschappen
Afdeling Gemeenschappelijke serviceorganisatie
Redactie
Paul van den Boorn
Vormgeving en omslagontwerp
Team Visuele Communicatie, Janine Cranshof
Illustratie cover
Gian Lorenzo Bernini, Anima dannata
(‘De verdoemde ziel’), 1619, marmer, Rome, Palazzo
dell’Ambasciata di Spagna,
© AKG-images/fotograaf: Joseph Martin.
Valkenburgerweg 177, 6419 AT Heerlen - NL
Postbus 2960, 6401 DL Heerlen - NL
Aan deze uitgave kunnen geen rechten
worden ontleend.
Oktober 2014
83
Overige studierichtingen van de Open Universiteit
informatica
managementwetenschappen
onderwijswetenschappen
natuurwetenschappen
rechtswetenschappen
801656214130 BB613
psychologie
Cultuurwetenschappen bezoekadres: Valkenburgerweg 177, 6419 AT Heerlen
postadres: Postbus 2960, 6401 DL Heerlen, T +31 (0)45 - 576 2888 www.ou.nl/cultuurwetenschappen