download - PKN Gaastmeer

D I E N S T zondag 20 juli 2014
Pieltsjerke De Gaastmar
ds. Tieneke van Lindenhuizen.
'Soms worden mensen door anderen als koren beschouwd,
terwijl ze onkruid zijn. En soms worden ze als onkruid
beschouwd terwijl ze in werkelijkheid koren zijn.'
Aurelius Augustinus.
Extra kaars en….
MH17
Twintig keer naar het journaal gekeken en het is nog steeds
waar: zomaar in het web gevlogen van de oorlog van anderen.
Bestaat er in het Russisch ook een woord voor schuld,
woord voor genade, noem het woord dat macht niet duldt:
voor zulke pijn heb je niet eens een woord.
Twintig keer naar het journaal gekeken en het is nog steeds
moord. Je zoekt de weefsels van dit abrupt verhaal. Je vindt
het woord, who cares of het bestaat of niet. Wereldverdriet.
Anne Vegter
Dichter des Vaderlands
Eerste lezing
Jesaja 40,18-26
18 Met wie wil je God vergelijken,
hoe is hij uit te beelden?
19 Met een godenbeeld misschien?
Dat is door een ambachtsman gemaakt,
door een edelsmid overtrokken
met goud en zilverbeslag.
20 Met een beeld, opgericht op een bergtop?
Dat is maar een stuk hout dat niet vermolmt,
met zorg gekozen door een vakman,
die een godenbeeld wil maken dat niet omvalt.
21 Weet je het niet? Heb je het niet gehoord?
Is het je niet van meet af aan verteld?
Is het niet al helder sinds de grondvesting van de wereld?
22 Hij troont boven de schijf van de aarde
– haar bewoners zijn als sprinkhanen –,
hij spreidt de hemel uit als een doek,
spant hem uit als een tent om in te wonen.
23 Hij maakt vorsten nietig,
de leiders van de aarde onbeduidend:
24 nauwelijks zijn ze geplant, nauwelijks gezaaid,
nauwelijks hebben ze wortel geschoten,
of hij blaast over hen, en ze verdorren
en de stormwind neemt hen op als kaf.
1
25 Met wie wil je mij vergelijken, zegt de Heilige,
aan wie ben ik gelijk te stellen?
26 Kijk omhoog: wie heeft dit alles geschapen?
Hij laat het leger sterren voltallig uitrukken,
hij roept ze bij hun naam, een voor een;
door zijn kracht en onmetelijke grootheid
ontbreekt er niet één.
Tweede lezing
Mattteus 13,24-30 en 3643
24 Hij hield hun een andere gelijkenis voor: ‘Het is met het koninkrijk van
de hemel als met een mens die goed zaad op zijn akker uitzaaide. 25 Terwijl
de mensen sliepen, kwam zijn vijand onkruid tussen het graan zaaien en
vertrok weer. 26 Toen het jonge gewas opschoot en vrucht begon te
dragen, kwam ook het onkruid tevoorschijn. 27 De knechten kwamen de
heer des huizes vragen: “Heer, hebt u soms geen goed zaad op uw akker
gezaaid? Waar komt dat onkruid dan vandaan?” 28 Hij antwoordde: “Dat is
het werk van een vijand.” De knechten zeiden tegen hem: “Wilt u dat wij er
het onkruid tussenuit wieden?” 29 Hij antwoordde: “Nee, want dan zouden
jullie met het onkruid ook het graan lostrekken. 30 Laat beide samen
opgroeien tot aan de oogst, dan zal ik, wanneer het oogsttijd is, tegen de
maaiers zeggen: ‘Wied eerst het onkruid, bind het in bundels bij elkaar en
verbrand het. Breng dan het graan bijeen in mijn schuur.’”’
36 Daarop stuurde hij de mensen weg en ging naar huis. Zijn leerlingen
kwamen bij hem en vroegen: ‘Wilt u ons de gelijkenis van het onkruid op de
akker uitleggen?’ 37 Hij antwoordde hun: ‘Hij die het goede zaad zaait is de
Mensenzoon,38 de akker is de wereld, het goede zaad dat zijn de kinderen
van het koninkrijk; het onkruid dat zijn de kinderen van het kwaad, 39 de
vijand die het zaait is de duivel, de oogst staat voor de voltooiing van deze
wereld en de maaiers zijn de engelen. 40 Zoals het onkruid bijeengebonden
wordt en in het vuur verbrand, zo zal het gaan bij de voltooiing van deze
wereld: 41 de Mensenzoon zal zijn engelen eropuit sturen, en ze zullen uit
zijn koninkrijk allen die anderen ten val hebben gebracht en de wetten
hebben verkracht bijeenbrengen 42 en hen in de vuuroven werpen; daar
zullen ze jammeren en knarsetanden. 43 Dan zullen de rechtvaardigen in
het koninkrijk van hun Vader stralen als de zon. Laat wie oren heeft goed
luisteren!
PREEK
Gemeente van God, goede vrienden,
Vandaag opnieuw een gelijkenis van Jezus. Net als vorige week. En die van
vorige week was peanuts vergeleken bij de tekst van vandaag. Juist ook
omdat de situatie ineens zo gruwelijk anders is. En ik zou jullie eigenlijk
willen verplichten om je straks naar de Herberg van Rick en Catrien te
spoeden en daar, samen op het terras, na te praten over de woorden van
Jezus vandaag. Wat zegt Jezus in deze gelijkenis en wat is de invloed
daarvan op jouw leven, jouw denken, op wereldniveau ook.
Jezus vertelt een gelijkenis. We weten inmiddels waarom. Zo kan hij zich
het beste uitdrukken, zo kan hij het beste spreken over die geheel andere
2
wereld die de mensen zo moeizaam kunnen begrijpen. Want voor Jezus is
de voorstelling van God zo anders dan wat in zijn kringen, in zijn tijd,
gangbaar is. De God van de wetgeleerden en de Farizeëers is een God van
zwart en wit, van een God die het goede beloont en het kwade bestraft,
een God van licht en donker, van wetten vooral ook. Wat dat betreft
hebben wij als kerk hetzelfde probleem als Jezus in zijn tijd.
Jezus weet dat ontelbaar veel mensen niet uit de voeten kunnen met de
traditionele manier van spreken en denken over God. Daarom gebruikt
Jezus een andere taal dan die van de wetgeleerden en bijbeluitleggers. De
taal der gelijkenissen, de tweede taal van het verhaal, een verhaal om Het
Verhaal (met hoofdletters) voor eens en altijd goed uit te leggen. Taal voor
de ziel, zo noem ik het zelf altijd. (Uitdrukking van Eugen Drewermann).
Taal voor de ziel die op zoek is naar God.
En Jezus vertelt over het koninkrijk van de hemel en vergelijkt dat met een
mens die goed zaad op zijn akker uitzaait. En terwijl de mensen slapen
komt zijn vijand onkruid tussen het graan zaaien en vertrekt weer. De
knechten willen het er tussenuit wieden maar nee, dat mag niet want dan
zou met het onkruid ook het graan losgetrokken worden. Ze moeten beide
samen laten opgroeien tot de oogst. Dan zullen de maaiers eerst het
onkruid wieden, in bundels bij elkaar brengen en verbranden en de rest van
het graan komt in de schuur. Het ene in het vuur, het andere in de schuur.
Ik ga deze gelijkenis niet duiden voor jullie. Want dat moeten jullie zelf
doen. Het enige wat ik ga doen is wat gedachten met jullie delen zodat je
daar zelf op verder kunt kauwen vandaag en de rest van de week. Ik geef
toe dat het veel is, maar haal eruit wat bij jou past op dit moment.
Eerst even twee zaken die wat verheldering kunnen geven. Jezus spreekt
over het koninkrijk van de hemel. Letterlijk betekent dat (basileia) ‘de
regering van’. Als je dat woord koninkrijk in Matteus tegenkomt dan kun je
het misschien het beste vertalen met koningsschap. Het koningsschap van
God als het beeld van de God van hemel en aarde. Een aarde zoals we
willen, zoals het bedoeld is. Zoals Jesaja het vandaag zo mooi poëtisch
verwoordt. Oneindig en niet te vatten in een beeld. En toch ook zo nabij.
En ook de vertaling van het woord onkruid is belangrijk om deze gelijkenis
te begrijpen. In onze tuinen is onkruid gemakkelijk te herkennen maar in
deze gelijkenis is het wilde tarwe, dolle tarwe of ‘raaigras’ of ‘ratelgras’.
Dat is zaaigoed dat uiterlijk bijna niet van het gewone zaaigoed is te
onderscheiden. Dat ratelgras geeft ook halmen maar pas bij de oogst kun
je het verschil zien. De korrels blijken dan zwart en giftig te zijn. Pas bij de
oogst blijkt het wilde graan vruchteloos te zijn. Zaaizaad dat tweedracht
zaait dus.
Laten we meteen ook eens kijken waar dat onkruid vandaan komt. Wie is
die vijand, zoals Matteus het hier benoemt. De vijand die zaait, terwijl de
mensen liggen te slapen. Daar kun je uit concluderen dat het kwaad niet
van God komt en het kan buiten jezelf zomaar je wereld binnenkomen.
Terwijl je ligt te slapen strooit een vijand ratelgras. Bijzondere naam
3
eigenlijk. Waar kun je aan denken bij ratelgras? Welk dier ratelt er? Juist, de
slang. Slangengras. In Genesis al beeld van wat niet bij God hoort en ook
hier staat het symbool voor het kwade. Iemand of iets die de boel verziekt,
en de herkomst is niet te verklaren. De duivel, diabolos, iemand die de boel
door elkaar gooit. Iemand ook die niet zelf kan scheppen. Hij of zij kan
alleen maar het geschapene bederven. Het goede vernielen en
kapotmaken.
Wat ik ook nog even ga noemen is dat Matteus de enige is die deze
gelijkenis noemt. De andere evangelisten kennen deze gelijkenis niet. Het
taalgebruik is ook anders. Matteus schrijft over kinderen van het koninkrijk
en de kinderen van het kwaad, van de duisternis. En ze groeien samen op.
En wanneer de mensenzoon komt dan zullen de rechtvaardigen stralen als
de zon. En waar lezen we nog meer over dit soort beelden? In de rollen van
Qumran die in 1947 bij de Dode Zee gevonden zijn en die we in het Drents
Museum hebben bewonderd. De Qumran-rollen geven een duidelijk beeld
van een groep gelovigen die het leven als een voortdurende strijd zien met
de engel van de duisternis die je van het lichtend pad af wil houden. Die
eerste gemeente aan wie Matteus schrijft, kent deze manier van leven dus.
Je scheidt je niet af van de samenleving maar je leeft er midden in, midden
tussen het goede en het kwade. Pas bij de oogst zal blijken wie vrucht
draagt en straalt door de zon.
We kunnen dus wel stellen dat deze gelijkenis over het kwaad gaat. Valt
het dan te begrijpen dat Jezus zegt dat beide, goed en kwaad, samen
moeten opgroeien? Dat het onmogelijk is om het bij de wortel aan te
pakken omdat het goede dan meegetrokken wordt? Daar word je even stil
van. Kunnen we überhaupt het kwaad verwijderen, alles wat een schaduw
werpt, alles wat negatief is? Misschien wel niet. Aan mensen die al het
kwaad willen uitroeien hebben we ook enorme oorlogen te danken. In
naam van het goede worden mensen vermoord, worden nog steeds religies
uitgebannen, christenen, moslims, joden, palestijnen. Worden vliegtuigen
neergehaald. Boer Piet heeft bij mij wat onkruid verdelgd en ik heb gezien
hoe zorgvuldig hij daarmee omgegaan is met zijn gifpompje. En toch, de
grasrandjes hadden het moeilijk. Als je iets teveel spuit dan wil er niks meer
groeien. Daar gebeurt niks meer, geen goed of kwaad. Hoe lastig ook,
mensen die aansturen op het goede, vernietigen en beschadigen ook.
Niet verwonderlijk dus dat de leerlingen vragen of Jezus de gelijkenis wil
uitleggen.
Het is schokkend dat er in een wereld die door God geschapen is zoveel
kwaad tot bloei kan komen. Waar komt dat kwaad dan vandaan. De
theodicee, zoals we dat noemen. Theos = God en dikè = rechtvaardiging,
recht. Hoe kan God almachtig zijn en toch kwaad en lijden in zijn schepping
toestaan.
Een van mijn lievelingsfilosofen Epicurus zegt er dit over. Er is dus een God
en er is kwaad.
1. Of God wil het kwaad wegdoen uit deze wereld maar kan het niet.
2. Of God kan het maar hij wil het niet.
4
3. Of hij kan het en wil het.
4. Als hij het wil maar niet kan, dan zou hij zwak zijn wat bij God niet
zo is.
5. Als hij het niet kan en niet wil, zou hij zwak en boosaardig zijn, iets
wat bij God uitgesloten is.
Conclusie: Als hij het kan en wil, het enige wat bij God past, waar komt dan
het kwaad vandaan? Exact dezelfde vraag dus die de knechten in de
gelijkenis stellen. Boer, jo hawwe dochs goed sie yn é bou siedde, n’twier?
Wêr kin dy wilde weet dan weikomme? (Matteus 13,27). Waar komt dat
ratelgras vandaan. En waarom mogen we dat niet uitroeien.
Nee, zegt Jezus. Aan het eind van de oogst gaat het onkruid in het vuur en
de goede oogst in de schuur. Betekent dat dat de vraag is opgelost? Nee.
Elk antwoord geeft weer een nieuwe vraag. De vijand wordt ingewisseld
voor de duivel maar dat lost het probleem niet op. Want dan nog kun je de
vraag stellen waar de duivel vandaan komt. Het blijft een obscuur typje die
’s nachts als de mensen slapen zijn werk doet en weer weg is. Je ziet het
kwaad niet, je kunt hem of haar niet aanwijzen, niet ter verantwoording
roepen. De uiteindelijk bron van het kwaad is altijd moeilijk te vinden. Jezus
wandelde open, kwetsbaar en aanspreekbaar rond op deze aarde. Het
kwaad niet. Het kwaad zaait zaad van de twijfel en verdwijnt weer en laat
de mens met de ellende zitten. Het is er, groeit en bloeit en mag zelfs
vruchtdragen?
Kerkvader Augustinus heeft over deze gelijkenis een preek geschreven. In
dat mooie boek van Jaap van der Laan, een van mijn lievelingsdocenten in
Kampen. ‘Over God gesproken’ heet het boek.
Augustinus zegt: 'Soms worden mensen door anderen als koren
beschouwd, terwijl ze onkruid zijn. En soms worden ze als onkruid
beschouwd terwijl ze in werkelijkheid koren zijn.' Oordeel dus niet
voorbarig, zoals Paulus zegt in Romeinen 4. God weet wat in het
verborgene is, Hij zal openbaren wat er in de harten omgaat. En let op, ben
je bij momenten zelf onkruid, schrik er dan niet voor terug om te
veranderen. Sta eens stil, zegt Augustinus, bij wat u het liefst zou willen
zijn op Gods akker. Bedenk eens hoe hij u zal aantreffen bij de oogst. Wie
tarwe is, moet volhouden tot aan de oogst. Wie onkruid is, moet ervoor
zorgen dat hij tarwe wordt. Er is namelijk een belangrijk verschil tussen
mensen enerzijds en echte aren en echt onkruid anderzijds. Want op een
gewone akker blijft wat eenmaal aar is aar, en wat eenmaal onkruid is,
onkruid. Maar op de akker van God kan wat eens koren was heel goed
veranderen in onkruid, en wat eens onkruid was in koren. Want niemand
weet wat er morgen kan gebeuren. Daarom kregen de arbeiders geen
toestemming om het onkruid uit te trekken, hoe graag ze ook wilden. Tot
zover Augustinus.
We zullen dus om moeten gaan met beide kanten. Het is om het koren te
redden dat Jezus verbiedt het onkruid eruit te trekken. Want uitroeiing van
het kwaad zou ook uitroeiing van het goede betekenen. Ze moeten
5
onderscheiden worden maar ze zijn niet te scheiden. Daar moeten we dus
rekening mee houden, leert Jezus ons, leert de geschiedenis ons. Leren
deze dagen ons.
En Jezus sprak in gelijkenissen. Met misschien wel de eigenlijke vraag hoe
dat in onszelf werkt. Wie gaat er straks mee naar de Herberg? Amen.
6