307969 (86.5 KB) - TU Delft Institutional Repository

Thuis in de jaren vijftig
1 of 2
http://www.archined.nl/recensies/2014/september/thuis-in-de-jar...
nieuws / recensies
Thuis in de jaren vijftig
8 september 2014 / Herman van Bergeijk
INTERIEUR EN DESIGN
Het door André Koch verzorgde boek Tegendraads modern. Een bevrijdend
alternatief voor de strenge Goed Wonen norm roept meer vragen op dan dat
ze beantwoord. Waren de ontwerpers tegendraads vanuit een principe, of
waren ze gewoon pragmatisch? En wat doet die sponsor in het boek?
De sleutel tot een beter begrip van wat er in de jaren vijftig gebeurde ligt in de
inleiding van André Koch tot zijn boek. Koch (tot voor kort universitair docent
Kunstgeschiedenis Universiteit Leiden) haalt daarin herinneringen op aan zijn
eigen leven en aan het ouderlijk huis. Op een gegeven moment werd de inrichting
door zijn ouders weliswaar niet radicaal maar wel langzamerhand veranderd:
‘Mondjesmaat en gedoseerd kwam de eigen tijd de huiskamer binnen’. De meubels
in Old Finish stijl, die eigentijds waren toen zij trouwden, werden vervangen door
‘Scandinavian modern’. De ‘look’ werd aangepast omdat het gevoel werd gekweekt
dat dergelijke nieuwe meubels en gebruiksgoederen tekenen waren dat men bij de
tijd was.
In feite werd zo’n omslag bepaald door het consumptiegedrag dat na de oorlog met
veel elan werd gestimuleerd. De Nederlandse samenleving werd veramerikaniseerd
en er was geen ontsnappen aan. Folders, brochures en ander propagandamateriaal,
die in het boek rijkelijk wordt getoond, moesten het koopgedrag van de naoorlogse
mens veranderen. Vanzelfsprekend had dat ook gevolgen voor de goede vorm, die in
het buitenland door Max Bill en anderen werd gezocht, en die in Nederland in het
begin door de Stichting Goed Wonen werd gepropageerd. Er werd zelfs een
‘contactgroep opvoering productiviteit’ in het leven geroepen die naar de Verenigde
Staten op werk- en studiebezoek ging. Zij bestond voornamelijk uit industriële
ontwerpers. Aan deze kant van de maatschappelijke en economische veranderingen
gaat Koch voorbij. Hij richt zich op de esthetische zijde. Dit is niet verwonderlijk
daar het boek het resultaat is van een onderzoek dat Koch met studenten van
vakgroep Kunstgeschiedenis van de universiteit in Leiden heeft gedaan naar ‘de
kritiek op de modernistische canon’.
Op echt kunsthistorische wijze probeert Koch een term te introduceren die
vervolgens enige toelichting behoeft. Hij presenteert ‘Tegendraads Modern’ min of
meer als een reactiebeweging: "Tegendraads Modern omvat die uitingen van
populaire en meer officiële vormgeving voor het binnenhuis, die afweken van en
ingingen tegen het algemeen door smaakopvoeders aangeprezen naoorlogse
functionalisme. Dat functionalisme uitte zich in het strakke, luchtige, lichte vormen,
liefst zonder of anders met geometrisch ornament en in een bescheiden en
harmoniërend kleurenpalet. De kenmerken van de tegendraadse reactie waren een
vrije, dynamische en dikwijls zwierige vorm, een voorliefde voor ornamentiek op
grote vlakken en een uitbundig kleurgebruik dat tegen het sobere, minimalistische
karakter van de heersende smaakelite indruiste. Verder zetten tegendraadse
ontwerpers de grafische werking van lijnen in de ruimte en perforaties in zowel
architectuur als vormgeving op speelsche wijze in ter verlevendiging van vlakken of
onderdelen van voorwerpen en interieurs".
We merken het: Koch getroost zich heel wat moeite zijn onderzoeksobject te
definiëren, maar erg overtuigend is dat niet. Afgezien van het feit of de lezer door
het plaatsen van een adjectief een beter beeld krijgen van wat Koch onder de
noemer schaart – een probleem waar overigens de kunsthistoricus Erwin Panofsky
verschillende keren op wees – kan worden afgevraagd of daardoor wel recht wordt
gedaan aan de complexiteit van de situatie. Sommige ontwerpers als Wim Brusse,
Floris Meydam of Dirk van Sliedrecht waren zowel ‘tegendraads’ als dogmatisch
modern.
24-9-2014 10:43
Thuis in de jaren vijftig
2 of 2
http://www.archined.nl/recensies/2014/september/thuis-in-de-jar...
We merken dat diegenen die naar de goede norm zochten zich met even veel gemak
van die norm konden afkeren om iets anders te propaganderen. Na de oorlog waren
er nog maar weinig Die-Hard functionalisten en diegenen die oorspronkelijk de
harde lijn voorstonden, moesten of gingen deze al spoedig versoepelen anders
hadden zij geen werk. Zij worstelden zich in bochten om toch bij de tijd te horen,
maar die tijd kende geen eenheidsgezicht. De ontzuiling begon heel voorzichtig op
gang te komen , maar op andere fronten werd nog steeds een strijd met normen en
vormen gestreden die niet geheel ontdaan was van ideologische componenten. Dit
ontging de hardwerkende massa echter meestal geheel. De ‘populair moderne’
vormgeving zocht vooral naar afzetgebieden. Daarbij werd niet geschuwd om naar
tegenstellingen en contrasten te zoeken. Hoofdzaak was dat het publiek werd
geconfronteerd met producten die vrolijkheid en een zonnig toekomst leken te
belichamen. Al het negatieve en dogmatische moest worden afgezworen. Een
stortvloed van kitsch werd over het publiek uitgestort en wilde men iets verdienen
dat moest wel worden ingespeeld op deze nieuwe ontwikkelingen. Pessimistische
geluiden of moralistische standpunten moesten worden vermeden. Nederland had
geen tijd om te treuren ook al had het daartoe misschien wel redenen.
In dit schijnoptimisme ligt wellicht het succes van de producten van de industriële
vormgeving in de jaren vijftig en nu. Onder het mom van creativiteit werd de
nieuwe vrijheid gevierd. Het was elke dag feest totdat het besef doordrong dat de
wereld niet zoveel was veranderd als gedacht werd. De ondragelijke lichtheid van
het bestaan, die zo goed tot uiting komt in de serviezen, lampen, kleden en meubels
van de jaren vijftig, leidde tot een nieuwe kritiek op het nieuwe establishment in de
jaren zestig van een nieuwe generatie die nieuwe normen leek te propageren.
Vrijheid stond opnieuw in het vaandel maar uiteindelijk vielen ook deze generatie in
de valkuilen van de consumptiemaatschappij. Wat echter nog steeds een tedere
snaar raakt is de wijze waarop in de jaren vijftig met een even naïeve als
ongecompliceerde blik een geloof in een paradijselijke wereld kon worden verbeeld.
Alle scherpe hoeken werden vermeden en organische vormen konden vrij worden
toegepast. Maar ook deze blobs werden rigoureus doorgeprikt.
Het boek vormt een goede aanleiding tot allerlei reminiscenties en het zal
ongetwijfeld een heerlijke voedingsbron voor de huidige jonge generatie zijn, maar
tegelijkertijd moeten we beseffen dat het slechts schone schijn was, die door een
nieuwe mode al spoedig zou worden afgelost. Die nieuwe mode (of lifestyle zoals dat
tegenwoordig heet) was evenzeer ‘tegendraads’. Elke nieuwe richting wordt
aanvankelijk als tegendraads ervaren. Het zijn alle draden samen die de bonte
kluwen van de geschiedenis vormen en om die te ontrafelen moet steeds veel werk
worden verricht. De vraag blijft wat aan het einde te zien valt en of er wel een einde
is. Voortborduren en veranderen zijn ingrediënten van elke andere vorm.
Ondanks de frisse beelden in het boek hangt er een raar luchtje aan. Enkele
hoofdstukken in de publicatie (het eerste en het laatste) specifiek ‘worden
aangeboden’ door een sponsor. Propaganda en reflectie gaan hier hand in hand. Is
dit de nieuwe toekomst voor de wetenschap?
info
Herman van Bergeijk studeerde architectuurgeschiedenis en filosofie aan de Universiteit
Groningen. Hij doceert architectuurgeschiedenis aan de faculteit Bouwkunde van de TU Delft.
André Koch (red.), Tegendraads Modern. Een bevrijdend alternatief voor de strenge Goed
Wonen norm, Scriptum 2014, p. 240, ISBN 9789055948710, € 34,50
Verkrijgbaar bij NAi Boekverkopers. Klik hier.
Alle afbeeldingen zijn afkomstig van de facebookpagina Populair Modern van het Stadsmuseum
Zoetermeer.
www
Het begrip kitsch bij Goed Wonen, Niek Hilkmann, Designgeschiedenis Nederland (3 mei
2011).
24-9-2014 10:43