Download alle vergaderstukken in één PDF-bestand.

portefeuillehoudersoverleg GROM
vergadering 27 november 2014
Agenda voor de vergadering
1.
Opening en mededelingen (10.00 uur)
Bijlage 1: Datalijst vergaderingen portefeuillehoudersoverleg GROM 2015
Bijlage 2: Ter kennisname: Verslag bestuurlijke tafel Ruimte, 16 oktober 2014
Bijlage 3: Ter kennisname: Verslag BO-MIRT Zuidelijke Randstad, 13 oktober 2014
2.
Windenergie convenant stadsregio Rotterdam (10.05 uur)
Gevraagd:
1. Kennisnemen stand van zaken convenant per 01-11-2014;
2. Instemmen met het voorstel van de provincie Zuid-Holland voor de herijking
invulling opgave uit het convenant, conform bijgevoegd projectplan, voorbereid
door de projectgroep windenergie, waarin o.a. benoemd:
o Proces om te komen tot herijking invulling opgave
o Instellen kernteam
o Vastleggen 3 bestuurlijke overleggen gedurende looptijd project;
3. Instemmen met instellen van kernteam windenergie bouwsteen VRM;
4. Instemmen met de concretisering en uitvoering projectplan door het kernteam.
Portefeuillehouder:
Van Belzen
Samenvatting:
De stadsregio gemeenten hebben met de ondertekening van het ‘Convenant Realisatie
windenergie Stadsregio Rotterdam’ op 21 juni 2012, met elkaar en met de externe
partijen; Provincie Zuid-Holland, Natuur en Milieufederatie Zuid- Holland, Havenbedrijf
en de Nederlandse Wind Energie Associatie, afgesproken om zorg te dragen dat vóór
2020 een geïnstalleerd vermogen van 150 Megawatt (MW) gerealiseerd kan worden in
de stadsregio. In het convenant is overeengekomen afgesproken dat, indien de opgave
met de opgenomen locaties niet tijdig gerealiseerd kan worden, de gemeenten binnen
de stadsregio gezamenlijk alternatieve locaties zullen aandragen, vaststellen en
realiseren om daarmee de opgave uit het convenant te kunnen realiseren. Dit laatste
blijkt nu, gelet op de stand van zaken, het geval te zijn. Dit heeft geleid tot het
volgende voorstel dat is besproken in het GROM op 25 september:
1. Het afsluiten van een overeenkomst tussen de provincie en betreffende gemeente,
waarin de bevoegdheid om een vergunning af te geven voor een specifieke locatie
wordt gedelegeerd aan die gemeente, hierover is de provincie inmiddels in overleg
getreden met de betreffende gemeenten. In de bijlage is de stand van zaken
opgenomen;
2. Het uitvoeren van een planMER partiële herziening VRM voor windenergie door de
provincie in samenwerking met de regio gemeenten. Met als doel het aanvullen van
windturbinelocaties om daarmee de regionale opgave te kunnen realiseren.
In deze vergadering is afgesproken om in deze van 27 November een besluit te nemen
ten aanzien van het vervolg van het convenant, specifiek het proces rondom de
planMER, zodat dit proces voorbereidt kan worden. Dit vervolg is door de provincie
Zuid-Holland in samenwerking met projectgroep windenergie in een projectplan
opgenomen (zie bijlage). Uitgangspunt hierin is het instellen van een regionaal
kernteam. Het kernteam moet bestaan uit ambtenaren uit de regiogemeenten die het
gezamenlijke stadsregio- doel voor ogen hebben en in dit bredere belang kunnen
denken en handelen. Coördinatie van dit kernteam en het convenant is vanaf 1 januari
2015, conform het convenant, in handen van de provincie in nauw samenspraak en
samenwerking met gemeenten.
AGROM 27 nov 2014 / KM / 19 november 2014
Pagina 1
Bijlagen:
1. Tabel ‘ Stand van zaken convenant windenergie regio Rotterdam, 01-11-2014’
2. Overzicht overeenkomsten PZH/gemeenten
3. Projectplan stadsregio Rotterdam bouwsteen VRM
3.
Verslag van de vergadering van het portefeuillehoudersoverleg GROM
25 september 2014 (10.30 uur)
Gevraagd:
1. het verslag vast te stellen.
4.
Organisatie Bestuurlijke Tafel Ruimte 2015 (10.35 uur)
Gevraagd:
1. Gemeenten wordt gevraagd de komende maanden te verkennen op welke wijze
ze subregionale samenwerking/afstemming op het gebied van RO willen
inrichten
2. De gemeente Nissewaard en de provincie Zuid-Holland organiseren eind april
2015 een Bestuurlijke Tafel Ruimte waar afgesproken wordt hoe de regionale
samenwerking en het overleg met de provincie verder vormgegeven worden.
Portefeuillehouder:
Mourik
Samenvatting:
De bestuurlijke tafel Ruimte van de SR houdt per 1 januari 2015 op te bestaan in de
huidige vorm. In het overleg van 16 oktober 2014 is door wethouder Christel Mourik
aangeboden een voorstel voor te leggen over de regionale samenwerking na 1 januari
2015. Gemeenten hebben in GROM de voorkeur uitgesproken voor maatwerk en
samenwerking in subregio’s, maar hebben ook de wens uitgesproken ook gezamenlijk
met de provincie bestuurlijk te overleggen.
In de meeste gevallen hebben gemeenten nog tijd nodig om van onderop te
verkennen welke vorm van subregionale samenwerking gewenst is. Daarom wordt
voorgesteld dat de gemeente Nissewaard (i.s.m. de provincie) in april 2015 een
Bestuurlijke Tafel Ruimte met alle gemeenten organiseert, waar (naast de reguliere
bespreekpunten) afgesproken wordt hoe de regionale samenwerking en het overleg
met de provincie verder vormgegeven worden.
5.
Voorbereiding Duurzame Dialoog op 3 december (10.50 uur)
Gevraagd: Aangeven van onderwerpen die in 2015 in het kader van de Duurzame
Dialoog besproken zouden moeten worden.
Portefeuillehouder:
Mourik
Samenvatting:
Op 3 december vindt de jaarlijkse ‘Duurzame Dialoog’ plaats tussen Havenbedrijf en
aangrenzende gemeenten. Bespreekpunten zijn:
1. Terugblik afspraken Duurzame Dialoog 2013
2. Trends, ontwikkelingen, uitdagingen (op basis Voortgangsrapportage 2014
Havenvisie, zie bijlage)
3. Agendabepaling Duurzame Dialoog 2015 (aan welke thema’s willen de
deelnemers het komend jaar werken)
4. Regionaal afsprakenkader Geluid & RO
Bij het derde punt wordt aan de deelnemers wordt gevraagd wat hun belangrijkste
thema’s zijn. Christel Mourik is gevraagd de suggesties van de regio in te brengen op
3 december. De leden van GROM wordt gevraagd hiervoor input te leveren. In de
toelichting wordt een overzicht gegeven van relevante thema’s.
Bijlage:
1. Voortgangsrapportage 2014 Havenvisie, http://www.portofrotterdam.com/nl/Overde-haven/haven-rotterdam/havenvisie2030/Documents/Voortgangsrapportage2014-Havenvisie.pdf)
AGROM 27 nov 2014 / KM / 19 november 2014
Pagina 2
6.
Presentatie Luchtkwaliteit 2015 (11.05 uur)
Gevraagd: ter advisering
Portefeuillehouder: Van Belzen
Samenvatting:
Presentatie door Hugo de Bruijn. Hij zal ingaan op de samenwerking op het terrein van
luchtkwaliteit in 2015 en de rol die de gemeenten daarin hebben. Tevens staat hij stil
bij de projecten die in het kader van het programma Schoon op Weg in 2015
doorlopen.
7.
Klimaatadaptatie (11.25 uur)
Gevraagd: ter kennisname
Portefeuillehouder:
Van Belzen
Samenvatting:
In november 2013 is het rapport “Bouwstenen voor adaptatiestrategieën in de regio
Rotterdam” gelanceerd. Medio 2014 is een eerste quickscan gestart in Schiedam en is
ook in andere gemeenten een aanvang gemaakt met de voorbereidingen voor een
quickscan. Dit jaar is met ondersteuning van de stadsregio in elk van de gemeenten
een eerste stap gezet bij de uitvoering van de quickscan dit jaar zover de capaciteit
van de stadsregio dit toelaat. In de bijlage een overzicht van de stand van zaken
v.w.b. de voortgang.
Bijlagen:
1. Quickscan overzicht voortgang klimaatadaptatie.
8.
Advisering conceptbegroting 2015 (11.35 uur)
Gevraagd: advies geven over de conceptbegroting 2015 stadsregio Rotterdam
Portefeuillehouder:
Koen
Samenvatting:
Op 9 juli 2014 heeft het algemeen bestuur de begroting 2015 vastgesteld. Deze
begroting is in de eerste maanden van 2014 opgesteld in afwachting van definitieve
behandeling door het parlement van het Wetsvoorstel afschaffing plusregio’s. Deze
besluitvorming heeft nog niet plaatsgevonden. Wel hebben stadsregio Rotterdam en
stadsgewest Haaglanden inmiddels besloten per 1 januari 2015 invulling te geven aan
plan B-variant. Dit betekent een intensieve samenwerking in de vorm van een
projectorganisatie MRDH met als doelstelling de uitvoering van de inhoudelijke
agenda’s veilig te stellen.
De 1e begrotingswijziging 2015 is in lijn met plan B opgesteld. Het dagelijks bestuur
heeft op 12 november jl. ingestemd met het voorgelegde concept van de 1e
begrotingswijziging 2015 van de stadsregio. Hierin is rekening gehouden met
ingebrachte zienswijzen van de deelnemende gemeenten op een eerste concept-versie
van de 1e begrotingswijziging 2015. Overeenkomstig het verzoek van een meerderheid
van de gemeenten is bij deze wijziging de inwonerbijdrage voor 2015 aangepast van
€ 4,63 naar € 2,45 per inwoner.
De programma’s en budgetten zijn bij deze eerste wijziging aangepast aan de projectorganisatie MRDH. Daarnaast is een afzonderlijk programma Regiospecifieke taken
opgenomen voor de afbouw en uitvoering van nog in 2015 lopende stadsregionale
taken.
Bijlagen:
1. Concept begroting 2015
AGROM 27 nov 2014 / KM / 19 november 2014
Pagina 3
9.
2e Bestuursrapportage 2014 (11.45 uur)
Gevraagd: advies geven over de 2e bestuursrapportage 2015 stadsregio Rotterdam
Portefeuillehouder: Koen
Samenvatting:
De stadsregio maakt jaarlijks 2 Bestuursrapportages waarin de mogelijkheid wordt
geboden de begroting tussentijds aan te passen aan de hand van gerealiseerde of
verwachte ontwikkelingen. In deze 2e Bestuursrapportage voor 2014 wordt vooruit
gekeken naar de te verwachten eindprognoses voor de resultaten op de vastgestelde
budgetten naar ultimo 2014. In de toelichting op deze agendapost worden de
financiële ontwikkelingen en effecten uit de 2e Bestuursrapportage 2014 nader
beschreven.
Bijlagen:
1. 2e bestuursrapportage 2015
10. Rondvraag en sluiting (11.50 uur)
AGROM 27 nov 2014 / KM / 19 november 2014
Pagina 4
datum
29 januari
2 april
4 juni
17 september
19 november
tijd
10.00 – 12.00 uur
10.00 – 12.00 uur
10.00 – 12.00 uur
10.00 – 12.00 uur
10.00 – 12.00 uur
locatie
SR, 2.06
SR, 2.06
SR, 2.06
SR, 2.06
SR, 2.06
Bevestigd in
agenda
JvB, Mourik
JvB, Mourik
JvB, Mourik
JvB, Mourik
JvB, Mourik
Beknopt verslag bestuurlijke tafel Ruimte stadsregio Rotterdam van 16 oktober 2014
Aanwezig:
Bestuurlijk:
dhr. Backbier (Albrandswaard),dhr. Goedknegt (Albrandswaard), dhr. van der Weg (Bernisse), dhr.
Schoon (Brielle), dhr. van Sluis (Capelle aan den IJssel), dhr. Heuvelink (Lansingerland), dhr. van
Harten (Vlaardingen), dhr. Hofman (Hellevoetsluis), dhr. Oosterwijk (Krimpen aan den IJssel), dhr.
Eitjes (Maassluis), dhr. Houtkamp (Schiedam), dhr. van der Meij (Westvoorne), dhr. Keijzer
(Maassluis), dhr. Veldhuijzen (provincie), dhr. van Belzen (stadsregio), mevr. Mourik (stadsregio
Rotterdam)
Ambtelijk:
dhr. Meijer (stadsregio), dhr. Slagboom (stadsregio), dhr. Martin (provincie), dhr. Klaver
(Maassluis)
1
Opening en mededelingen
Welkom door Mevr. Mourik namens de regio.
Dhr. Veldhuijzen meldt dat er op 26 november as een gemeentedag wordt georganiseerd voor
ambtenaren en adviesbureau’s. Deze dag zal in het teken staan van “werken met de Visie Ruimte
en Mobiliteit”. Per regio is de provincie ook bereid bijeenkomsten te organiseren voor bestuurders,
zeker nu net nieuwe wethouders zijn aangetreden. Het initiatief laat de provincie aan de
wethouders over.
Verder meldt dhr. Veldhuijzen dat de Huisvesting vergunninghouders niet goed verloopt.
De taakstelllingen gaan omhoog en dit vraagt veel van de gemeenten.
Dhr. Oosterwijk geeft aan dat in Krimpen het vaak om eenpersoonshuishoudens gaat, waar niet zo
makkelijk huisvesting voor is te vinden. Mevr.Mourik merkt op dat het vaak zowel om vaders gaat
(voorlopers) maar ook om heel grote gezinnen. Dhr. Veldhuijzen geeft aan dat ook onorthodoxe
oplossingen nodig zullen zijn. Hij bepleit ook een warm contact tussen de gemeente en AZC.
Op het BO Mirt van 13 oktober zijn 2 thema’s besproken, mainport –greenport en energie.
De minister van I en M zal binnenkort aan de Tweede Kamer rapporteren over de gemaakte
(financiële) afspraken.
2
Verslag bestuurlijke tafel Ruimte van 14 april 2014.
Dit verslag wordt op een spellingsfout na conform vastgesteld.
3
Agenda Ruimte2014
Mevr.Mourik geeft aan dat 2 onderdelen centraal staan, de rolinvulling en aanpak van het
samenwerkingsproces naar een Agenda 2015 en de vraag of de wethouders concrete
aandachtspunten zien die interessant zijn om op te pakken. Zij vraagt eerst aan dhr. Veldhuijzen
hoe de provincie dit traject georganiseerd wil hebben?
Dhr. Veldhuijzen geeft aan dat de provincie meer maatschappelijke doelstellingen wil realiseren
en dat de agenda 2015 een samenwerkingskarakter moet hebben, vandaar de voorgestelde opzet.
De samenwerkingsvorm bepalen de gemeenten zelf.
Na een korte discussie wordt afgesproken dat mevr. Mourik (namens de gemeente Nissewaard)
een voorstel voor regionale samenwerking zal opstellen en dit voorstel naar de gemeenten zal
sturen. In dit voorstel zullen de 5 subregio’s een belangrijke rol spelen(laat hen de agenda
opstellen) en kunnen de subregio’s gezamenlijk de bestuurlijke tafel voorbereiden. Dit voorstel zal
er medio november liggen en daarna volgt ook afstemming met de provincie.
De wethouders doen vervolgens de volgende suggesties voor de regionale agenda 2015.
Dhr. Houtkamp wil de knooppunten op de agenda houden. Dhr. Heuvelink geeft aan dat de
voortdurende crisis in de glastuinbouw kleine, verouderde en geïsoleerd gelegen bedrijven in de
problemen brengt. Fysieke omstandigheden staan samenvoeging met buurbedrijven in de weg,
banken willen niet investeren en de bedrijven zijn te kleinschalig om zelfstandig te kunnen
voortbestaan. Hij stelt voor onderzoek te doen zodat helder wordt hoe groot deze problematiek is
en welke oplossingen geboden kunnen worden.
Ook vraagt hij aandacht voor de nieuwe aanpak van de 750 ha groen (als er geld over blijft bij de
600 ha kan dit wellicht benut worden bij de 150 ha aan de noordzijde van de regio).
Dhr. van der Weg ziet het in de agenda opgenomen voorstel voor een loket voor maatschappelijke
initiatieven als een goede ontwikkeling en wijst in dit verband op gevoelige onderwerpen als
windenergie en schaliegas.
Dhr. Goedknecht geeft aan dat het model van de Landschapstafels hem erg aanspreekt.
Dhr. Sluis vraagt aandacht voor bestaande locaties zoals Rivium en Fascinatio.
Dhr. Veldhuijzen merkt op dat de provincie bij het beleid om meer in te spelen op
maatschappelijke vraagstukken toegankelijk moet zijn, het loket kan hier een goed hulpmiddel bij
zijn. Bij een bepaalde schaal is het ook logisch de provincie te benaderen. We moeten ook
oppassen dat een ieder zich richt op de provincie, de gemeenten hebben ook een belangrijke rol.
Als de regio-gemeenten kansen zien voor goede plannen die op onderdelen van provinciaal beleid
belemmeringen opleveren dan is hierover te praten met de provincie. GS zullen over 2 weken een
besluit nemen over schaliegas. De knooppuntenontwikkeling is bewust niet in de nieuwe visie is
opgenomen omdat de provincie hiervoor ruimte wil geven aan gemeenten en regio's. Dhr.
Veldhuijzen is bereid tot overleg met de wethouder van Lansingerland over de gevolgen van de
crisis voor de glastuinbouw. In dit verband geeft hij aan dat de provincie bezig is met een
evaluatie over de aanpak van verspreid glas. Hier wordt een beleidsstuk over opgesteld, want hij
wil discussie per casus voorkomen. T.a.v de 750 ha moet nog blijken of de uitvoering inderdaad
goedkoper gaat worden. Bovendien moet ook het beheer goed worden geregeld. Uitgangspunt is
dat mogelijk resterende middelen ingezet worden in de omgeving van Rotterdam, dit kan ook
buiten de stadsregio zijn. Dhr Goedknecht geeft aan in gesprek met de provincie te willen over de
kwaliteitsimpuls voor de Molenpolder.
4 Herijking Procesconvenant Ruimtelijke Ordening Zuid-Holland.
Er wordt conform het voorstel besloten.
5 Ter kennisname onderwerpen
Dhr. van Belzen merkt op dat de afspraken over windenergie overeenkomen met wat eerder is
afgesproken. Dhr. Veldhuijzen geeft aan afgestapt te zijn van het tekenmoment op 30 oktober.
Wij maken afspraken met gemeenten op het moment dat zij er aan toe zijn.
Verder merkt hij t.a.v. het proces voor alternatieve locaties op dat deze afweging via de plan MER
gaat lopen en dat daarna ook nog reële afwegingen mogelijk zijn. Dit betekent dat ook onderzoek
nodig is naar politiek draagvlak. Koppel dit aan de MER is zijn suggestie.
In november staat dit onderwerp weer op de agenda in het GROM.
6
Rondvraag
Hier wordt geen gebruik van gemaakt.
Verslag BO-MIRT ZUIDELIJKE RANDSTAD
1.
Mainport-Greenport
Het versterken van de relatie tussen de Greenports in de Zuidelijke Randstad en de Mainport
Rotterdam is onderdeel van de Adaptieve Agenda Zuidelijke Randstad, zoals vastgesteld in het BO
MIRT 2013. Om hier invulling aan te geven zijn tafels georganiseerd met ondernemers uit de
Greenport en de Mainport. In het BO heeft dhr. Jansen namens de ondernemers werkzaam in de
versketen het resultaat van deze tafels gepresenteerd en het Manifest “Green meets Port”
overhandigd (zie www.vno-ncwwest.nl voor het manifest). In het BO is een aantal van de door de
ondernemers geagendeerde onderwerpen besproken: het belang van de realisatie van de
Rotterdamse Coolport (synchromodale hub in Waal/Eemhaven) en een intermodaal opstappunt
aan de noordzijde van de Nieuwe Water-weg, het op termijn gebruiken van het spoor voor
versproducten naar het zuiden en oosten van Europa en de transitie van handelsterreinen. De
ondernemers hebben aangegeven het overleg met overheden te willen continueren in het platform
Fresh Corridor Rotterdam.
Afgesproken wordt de samenwerking tussen overheden en bedrijfsleven voort te zetten,
waarbij de vorm, de duur en de wederkerigheid van de inzet van overheden en bedrijfsleven
de komende maanden nader worden uitgewerkt.
Investerende ondernemers besluiten uiteindelijk over de realisatie van de Coolport Rotterdam
en dat moment lijkt dichterbij te komen. Het Havenbedrijf Rotterdam zet zich actief in om er
met de ondernemers uit te komen. Het budget wat eerder door het ministerie van
Economische Zaken beschikbaar is gesteld aan de provincie Zuid-Holland voor de fysieke
ontsluiting van de Coolterminal blijft beschikbaar. Dit geldt ook voor de subsidieregeling van
de provincie. De provincie is bereid de subsidieregeling ten behoeve van de fysieke ontsluiting
aan te passen, mocht dit noodzakelijk zijn.
De locatie voor een binnenvaart containerterminal aan de noordzijde van de Nieuwe Waterweg
in het Westland is nog niet rond. De locatie Hoek van Holland lijkt het meest ideaal. De
provincie Zuid-Holland neemt vanuit overheidszijde de regie om tot een gedragen locatie te
komen. IenM is zo nodig bereid actie te ondernemen om draagvlak voor de voorkeurslocatie te
bespoedigen.
IenM en het Havenbedrijf Rotterdam spreken af de versshuttles over het spoor en de daarvoor
benodigde voorzieningen te bespreken op de landelijke spoorgoederentafel. Dat is de plek
waar de relevante partijen de mogelijkheden kunnen bespreken.
Rijk en regio starten met een gezamenlijke studie naar het veranderend (logistiek)
ruimtegebruik ten behoeve van de Greenports in Zuid-Holland, onder de voorwaarden dat
ondernemers participeren en ook de relatie met de Greenports Aalsmeer en Venlo en Schiphol
in het onderzoek wordt betrokken. Deze studie wordt afgestemd met de gebiedsverkenning die
de provincie Zuid-Holland is gestart in het Westland.
Energie
2.
Het ruimtelijk mogelijk maken van energietransitie, het vergroten van de zelfvoorzienendheid van
energie en het ontwikkelen van een warmtenet is onderdeel van de Adaptieve Agenda Zuidelijke
Randstad. Besparen op warmtegebruik kan in Zuid-Holland een grote bijdrage leveren aan de
doelstellingen van het Energieakkoord. In het BO heeft mevr. van der Steenhoven
(Programmabureau Warmte Koude Zuid-Holland) het warmtenet Zuid-Holland toegelicht. Met het
warmtenet wordt restwarmte vanuit het Rotterdamse havengebied ingezet in de glastuinbouw en
voor de verwarming van woningen. In het BO is gesproken over onder meer de bijdrage van het
warmtenet aan de doelstellingen voor duurzaamheid, de kosten en baten en de relatie met
gerelateerde onderwerpen als energiebesparing in de bebouwde omgeving, aardwarmte en de
vervanging van het gasnet. Dhr. Smits (Havenbedrijf Rotterdam) en dhr. van Ruiten (LTO
Glaskracht Nederland) hebben aan het gesprek deelgenomen vanuit het perspectief van de
leveranciers respectievelijk de afnemers van warmte.
Zuid-Holland loopt voorop met besparing van warmtegebruik en kan als voorbeeld dienen voor
andere gebieden in Nederland. Het vertrouwen van leverende en afnemende partijen cruciaal is
voor de realisatie van het warmtenet, evenals het overwinnen van onzekerheid, gezien de lange
termijn van de investering. In verband met de levensduur en vervangingsbehoefte van
energiecentrales, warmtekrachtkoppeling en gasleidingen is er urgentie om met elkaar na te gaan
in welke gebieden op welk energiesysteem in te zetten (warmtenet, gas, energieneutraal, etc.).
Daarbij is door de regio bijzondere aandacht gevraagd voor de relatie warmte en energielabel/certificaat voor woningen.
Rijk en regio spreken af om gezamenlijk met marktpartijen en kennisinstituten een regionale
energievisie en uitvoeringsstrategie op te stellen, waarin de koppeling wordt gelegd tussen
warmtenetten en energiebesparing. Zo snel mogelijk, maar uiterlijk voor de zomer van 2015. De
regionale energievisie bevat een integrale analyse op slim en efficiënt energiegebruik
(glastuinbouw/industrie), energiebesparing in - en verduurzaming van de gebouwde omgeving en
collectieve warmteoplossingen. In de uitvoeringsstrategie komen de belangrijkste knelpunten voor
collectieve warmteoplossingen aan de orde.
Rijk en regio hechten belang aan het realiseren en optimaal functioneren van een warmtenet.
In de vervolgfase nemen aan publieke zijde vier gemeenten (Rotterdam, Den Haag, Delft en
Westland) samen met de provincie Zuid-Holland het voortouw om te komen tot een coalitie
tussen markt en overheid. Zij worden opdrachtgever van een groep opdrachtnemende partijen
(met onder meer Havenbedrijf Rotterdam, energiebedrijven, LTO/tuinders) voor een
onderzoek naar tracé, organisatie, financiering en aanpak van de realisatie van een warmtepijp
Rotterdam-Westland-Den Haag, als onderdeel van de warmterotonde.
Het Rijk is bereid belemmeringen weg te nemen waar dat kan. IenM neemt de
warmtepijpleidingen op in de Structuurvisie Ondergrond.
3.
MIRT-onderzoek Internationale connectiviteit
Op basis van de onderzoeken die nu zijn uitgevoerd naar de huidige situatie stellen Rijk en
regio de volgende opgaven voor de Zuidelijke Randstad vast op het gebied van internationale
connectiviteit:
o Versterken internationale connectiviteit als onderdeel van een te ontwikkelen strategie
versterken economische toplocaties.
o Verbeteren relaties Zuidelijke Randstad met het internationale spoorwegennetwerk.
o Beter benutten van de potentie van de luchthavens Schiphol en Rotterdam – The
Hague Airport voor de Zuidelijke Randstad.
o Beter organiseren ketenintegratie, onder andere gericht op het beter benutten van
bestaande infrastructuur.
o Verbeteren versvervoersstromen Mainport – Greenport; zie ook agendapunt Mainport –
Greenport.
In de komende fase worden de opgaven nader onderzocht en wordt bezien in hoeverre de
opgaven overeind blijven, wanneer rekening wordt gehouden met reeds lopende programma’s
en onderzoeken van Rijk en regio. Het resultaat is een concrete ontwikkelagenda in 2015,
waarbij oplossingen met name worden gezocht in innovatie en het beter benutten van
bestaande infrastructuur. De ruimte voor overheidsinvesteringen is zeer beperkt op de korte
en middellange termijn.
4.
MIRT-onderzoek Stimuleren stedelijk wonen
Rijk en regio spreken af zich in te zetten om tussentijdse Quick Wins te faciliteren.
5.
LTSA herijking n.a.v. Spoortafels
Rijk en regio spreken in het kader van de Lange termijn Spooragenda (LTSA) herijking af snel
met elkaar in overleg te gaan om te waarborgen dat de beslisinformatie over de door de regio
en spoorsector aan te leveren prioritaire projecten en programma’s beschikbaar is voorafgaand
aan de landsdelige spoortafels die in februari 2015 zijn gepland.
6.
Quick wins A15 Papendrecht-Gorinchem
Rijk en Regio stellen vast dat, in lijn met de afspraken uit het BO MIRT 2013, het onderzoek
Quick Wins A15 ver gevorderd is. Dit geldt zowel voor de ontwerpen, als voor de bijbehorende
verkeersrapporten en de kostenramingen. Rijkswaterstaat is conform de gemaakte afspraak
gedurende het proces nauw betrokken bij het onderzoek en is in de gelegenheid gesteld om
conceptversies te toetsen.
Gezien de stand van zaken van het onderzoek spreekt het Rijk de intentie uit om in het kader
van Beter Benutten Vervolg aan de hand van de definitieve rapporten uiterlijk in het eerste
kwartaal van 2015 een besluit te nemen over de Quick Wins A15.
7.
MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam - Den Haag
Het MIRT-onderzoek Bereikbaarheid regio Rotterdam – Den Haag zal in de eerste helft van
2015 starten, waarbij rijk en regio streven naar het eerste kwartaal. Daarbij wordt aansluiting
gezocht bij de lopende (MIRT-) onderzoeken, zoals Internationale connectiviteit.
8.
Duinpolderweg
Rijk en regio komen in het voorjaar 2015 bij elkaar om op basis van het dan beschikbare
onderzoeksmateriaal het te hebben over de vraag of er een rijksbelang is bij het project
Duinpolderweg. De coördinatie van dit onderwerp ligt bij de provincie Noord-Holland.
9.
Vervolg Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden
De provincie Zuid-Holland initieert met de gemeenten in Alblasserwaard -Vijfheerenlanden, het
waterschap Rivierenland en het Rijk een MIRT-onderzoek Albasserwaard naar verbinding van
een ruimtelijke en economische gebiedsagenda en waterveiligheid. Het onderzoek bouwt voort
op de voorkeursstrategie van het Deltaprogramma. Het zwaartepunt ligt op de zuidrand van de
Alblasserwaard. Het onderzoek is naar verwachting eind 2016 gereed.
De gemeente Rotterdam initieert, samen met andere overheden en bedrijven, een MIRTonderzoek Adaptatiestrategie Waterveiligheid Buitendijks. Het onderzoek bestaat uit het
ontwikkelen van een adaptatiestrategie voor waterveiligheid in buitendijkse gebieden in de
regio Rijnmond-Drechtsteden met grote aantallen bewoners en grote economische waarde. Via
pilots wordt in verschillende type gebieden met complexe opgaven ervaring opgedaan.
10.
Opgaventabel Adaptieve Agenda Zuidelijke Randstad
Rijk en regio stellen de geactualiseerde opgaventabel vast, behorende bij de Adaptieve Agenda
Zuidelijke Randstad, waarin de besluiten van het BO MIRT 2014 indien nodig nog worden
toegevoegd.
Portefeuillehoudersoverleg GROM
vergadering 27 november 2014
agendapunt 02
maart 2010
Onderwerp:
Windenergie convenant stadsregio Rotterdam
Gevraagde beslissing:
1. Kennisnemen stand van zaken convenant per 01-11-2014;
2. Instemmen met het voorstel van de provincie Zuid-Holland voor de herijking
invulling opgave uit het convenant, conform bijgevoegd projectplan, voorbereid
door de projectgroep windenergie, waarin o.a. benoemd:
o Proces om te komen tot herijking invulling opgave
o Instellen kernteam
o Vastleggen 3 bestuurlijke overleggen gedurende looptijd project
3. Instemmen met instellen van kernteam windenergie bouwsteen VRM.
4. Instemmen met de concretisering en uitvoering projectplan door het kernteam
Portefeuillehouder:
J. van Belzen
Samenvatting:
De stadsregio gemeenten hebben met de ondertekening van het ‘Convenant Realisatie
windenergie Stadsregio Rotterdam’ op 21 juni 2012, met elkaar en met de externe
partijen; Provincie Zuid-Holland, Natuur en Milieufederatie Zuid- Holland, Havenbedrijf en
de Nederlandse Wind Energie Associatie, afgesproken om zorg te dragen dat vóór 2020 een
geïnstalleerd vermogen van 150 Megawatt (MW) gerealiseerd kan worden in de stadsregio.
In het convenant is overeengekomen afgesproken dat, indien de opgave met de
opgenomen locaties niet tijdig gerealiseerd kan worden, de gemeenten binnen de
stadsregio gezamenlijk alternatieve locaties zullen aandragen, vaststellen en realiseren om
daarmee de opgave uit het convenant te kunnen realiseren. Dit laatste blijkt nu, gelet op
de stand van zaken, het geval te zijn. Dit heeft geleid tot het volgende voorstel dat is
besproken in het GROM op 25 september:
1. Het afsluiten van een overeenkomst tussen de provincie en betreffende gemeente,
waarin de bevoegdheid om een vergunning af te geven voor een specifieke locatie
wordt gedelegeerd aan die gemeente, hierover is de provincie inmiddels in overleg
getreden met de betreffende gemeenten. In de bijlage is de stand van zaken
opgenomen;
2. Het uitvoeren van een planMER partiële herziening VRM voor windenergie door de
provincie in samenwerking met de regio gemeenten. Met als doel het aanvullen van
windturbinelocaties om daarmee de regionale opgave te kunnen realiseren.
In deze vergadering is afgesproken om in deze van 27 November een besluit te nemen ten
aanzien van het vervolg van het convenant, specifiek het proces rondom de planMER,
zodat dit proces voorbereidt kan worden. Dit vervolg is door de provincie Zuid-Holland in
samenwerking met projectgroep windenergie in een projectplan opgenomen (zie bijlage).
Uitgangspunt hierin is het instellen van een regionaal kernteam. Het kernteam moet
bestaan uit ambtenaren uit de regiogemeenten die het gezamenlijke stadsregio- doel voor
ogen hebben en in dit bredere belang kunnen denken en handelen. Coördinatie van dit
kernteam en het convenant is vanaf 1 januari 2015, conform het convenant, in handen van
de provincie in nauw samenspraak en samenwerking met gemeenten.
AGP3 / 147220 / WGM / RK/MD / 19 November 2014
Pagina 1
Financiële consequenties:
Geen
Bijlage(n):
1. Tabel ‘ Stand van zaken convenant windenergie regio Rotterdam, 01-11-2014;
2. Overzicht overeenkomsten PZH/gemeenten
3. Projectplan stadsregio Rotterdam bouwsteen VRM
Toelichting:
De stadsregio gemeenten hebben met de ondertekening van het ‘Convenant Realisatie
windenergie Stadsregio Rotterdam’ op 21 juni 2012, met elkaar en met de externe
partijen; Provincie Zuid-Holland, Natuur en Milieufederatie Zuid- Holland, Havenbedrijf en
de Nederlandse Wind Energie Associatie, afgesproken om zorg te dragen dat vóór 2020 een
geïnstalleerd vermogen van 150 Megawatt (MW) gerealiseerd kan worden in de stadsregio.
Onderdelen van het convenant zijn de overzichtskaart en de locatietabel met daarin per
gemeente aangegeven; de te realiseren locaties, potentiële locaties en studielocaties. De
locaties zijn getypeerd naar bestuurlijk draagvlak ten tijde van ondertekening van het
convenant.
Zoals nu blijkt uit het overzicht van de windenergielocaties (bijlage 1) en de voortgang op
deze locaties, zal naar verwachting de totale opgave binnen de stadsregio, met de huidige
locaties en binnen de opgenomen termijn, niet gerealiseerd worden. In het convenant is
afgesproken dat, indien de opgave met de opgenomen locaties niet tijdig gerealiseerd kan
worden, de gemeenten binnen de stadsregio gezamenlijk alternatieve locaties zullen
aandragen, vaststellen en realiseren om daarmee de opgave uit het convenant te kunnen
realiseren.
Ter ondersteuning van het convenant is een belemmeringenonderzoek uitgevoerd in
opdracht van de stadsregio Rotterdam en de provincie Zuid-Holland. De voorlopige
uitkomsten zijn per regiogemeente zowel ambtelijk als bestuurlijk besproken, waarbij de
provincie bij het ambtelijke gesprek ook aanwezig is geweest.
Na deze (ambtelijke en bestuurlijke) gesprekken kon in elk geval worden geconcludeerd
dat het niet haalbaar is om voor de hele regio vastgestelde locaties aan te leveren bij de
provincie in oktober 2014. Een groot knelpunt dat in vrijwel alle bestuurlijke gesprekken
aan bod kwam is het ontbreken van draagvlak binnen de gemeente voor het plaatsen van
windturbines. Mede gevoed door de recentelijke negatieve publiciteit rondom windturbines
in Geervliet, Maassluis, Westvoorne en Barendrecht, waarbij bewoners sterk het gevoel
hebben niet betrokken te zijn geweest bij de besluitvorming of voorbereiding of
geconfronteerd werden met windturbines van de buurgemeente.
De politiek heeft daar in een aantal gemeenten sterk op gereageerd door stelling te nemen
tegen (nieuwe) locaties voor windturbines. In een aantal coalitieakkoorden is letterlijk
opgenomen geen (nieuwe) windturbines te willen binnen de gemeentegrenzen. Bestuurders
in die gemeenten hebben hierdoor weinig bewegingsruimte ten aanzien van eventuele
aanvullende locaties of zelfs voor de huidige locaties uit het convenant.
Vrijwel alle bestuurders hebben aangegeven vooral meer tijd nodig te hebben om te
kunnen gaan met deze problematiek en niet in de knel te willen komen met
inpassingsplannen vanuit de provincie Zuid-Holland. Dit is voor de stadsregio aanleiding
geweest om zowel ambtelijk als bestuurlijk met de provincie in overleg te treden om te
zoeken naar een mogelijke oplossing voor dit probleem. Daarom is de stadsregio in
overleg getreden met de provincie, zowel ambtelijk als bestuurlijk, om te zoeken naar een
mogelijke oplossing voor dit probleem. Dit heeft geleid tot het volgende voorstel:
1) Het afsluiten van een overeenkomst tussen de provincie en betreffende gemeente,
waarin de bevoegdheid om een vergunning af te geven voor een specifieke locatie
wordt gedelegeerd aan die gemeente. Voor stand van zaken zie bijlage 2;
2) Aanvulling op convenant:
Het is inmiddels bekend dat om de opgave van 150MW te kunnen realiseren, een
aantal aanvullende locaties in de regio Rotterdam gevonden zal moeten worden. Om dit
AGP3 / 147220 / WGM / RK/MD / 19 November 2014
Pagina 2
zorgvuldig en met alle betrokken partijen te kunnen doen is het voorstel van de
provincie om onder haar verantwoordelijkheid voor windenergie een planMER uit te
voeren, gekoppeld aan een besluit Partiële Herziening VRM.
Ingezet wordt op een herziening van de VRM, en de daaraan gekoppelde planMER, die start
in mei 2015 met een verwachte vaststelling in de Provinciale Staten begin - medio 2016.
De wens is dat in deze herziening windenergielocaties worden opgenomen die gedragen
worden door de gezamenlijke convenantpartners. Op het GROM van 25 september 2014,
en bevestigd op de bestuurlijke tafel ruimte van 16 oktober 2014, is daarom besloten om
het proces van de herziening van de VRM, en de daaraan gekoppelde planMER, te
gebruiken om deze locaties te benoemen. Parallel hieraan zal binnen de gemeenten ingezet
worden op het creëren van draagvlak bij zowel bestuur als burgers, maatschappelijke
organisaties en bedrijven.
De provincie wil in de realisatie graag de regie bij de gemeenten leggen maar heeft ook
afspraken met het rijk over de windopgave op land. Terugrekenend naar nu betekent dit
dat medio 2016 duidelijk moet zijn of de provincie gebruik gaat maken van de provinciale
coördinatieregeling/een provinciaal inpassingsplan. Met het bovengenoemde traject en
planning van de herziening VRM wordt hier op ingezet.
Gelet op dit laatste is voorgesteld om een kernteam in te stellen. Het kernteam moet
bestaan uit ambtenaren uit de regiogemeenten gezamenlijke stadsregio- doel voor ogen
hebben en in dit bredere belang kunnen denken en handelen. Coördinatie van dit kernteam
en het convenant is vanaf 1 januari 2015, conform het convenant, in handen van de
provincie. Het gaat hier om een gezamenlijk traject waarbij bestuurlijk draagvlak essentieel
is. Alle stappen zullen daarom transparant en in nauw overleg met de gemeenten worden
genomen.
Globale planning zoals opgenomen in projectplan:
Datum
Activiteit
13 nov 2014
Vaststellen projectteam
Bespreken concept
projectplan
27 nov 2014
Bestuurlijk akkoord op
projectplan (ruimte
geven voor evt.
bespreken pp in B&W’s)
Workshop
windenergielocaties
Consulteren
(burger)initiatiefnemers
/ marktpartijen
Voorstel windenergie
locaties voor planMER
Begin 2015
Begin 2015
Maart-april
2015
Medio 2015
Najaar 2015
Eind 2015 –
begin 2016
Bestuurlijk akkoord op
aandragen windenergie
locaties voor planMER
Ambtelijk advies op
ontwerp planMER en
ontwerp herziening VRM
Bestuurlijk overleg over
locaties windenergie op
AGP3 / 147220 / WGM / RK/MD / 19 November 2014
Wie
Proces herziening
VRM provincie
Projectgroep
convenant
windenergie
Stadsregio
GROM
Projectgroep
windenergie
Gemeenten,
kernteam
Kernteam,
projectgroep
windenergie
Bestuurlijk overleg
Kernteam,
projectgroep
windenergie
Bestuurlijk overleg
Start proces herziening
VRM en planMER
Opstellen ontwerp
planMER en ontwerp
herziening VRM
Ontwerp herziening VRM
en ontwerp planMER ter
Pagina 3
Begin-medio
2016
Begin - medio
2016
Medio 2017
2018 - 2020
te nemen in herziening;
Mogelijkheid indienen
zienswijze op planMER
en VRM
Eventueel bestuurlijk
advies
convenantpartners aan
PS voor vaststelling
herziening VRM
Start uitvoering locaties
gemeenten
Ruimtelijk plan en
omgevingsvergunning
onherroepelijk
Realisatie windturbines
AGP3 / 147220 / WGM / RK/MD / 19 November 2014
inzage
Bestuurlijk overleg
Vaststelling herziening
VRM
Gemeenten
Gemeenten
Initiatiefnemer
Pagina 4
stand van zaken convenant windenergie regio Rotterdam
Gemeente
Locatienaam
totaal
opgaaf
gepland
convenant MW
aantal
turbines
Albrandswaard
Barendrecht: Op de twee
locaties in
Barendrecht(A29/Heineno
ordtunnel en Vaanplein) is
volgens de
initiatiefnemers ruimte
voor maximaal 10
met een totaal vermogen
tussen de 20 en 25 MW
Bernisse
Brielle
Capelle a/d Ijssel
Hellevoetsluis
Status
MW
Totaal
turbines
valt af
blijft locatie
is de locatie al in het
gehandhaafd en aantal BP of via VVGB
turbines?
verankerd?
X
Heinenoord
Toetsingskader ingetrokken door wethouder in
november 2014. Medio 2015 opnieuw ter
vaststelling.
5
15
1
4 nee
Vaanpln
5
15
2
3 nee
2
6
2
2
6
2
1
3
1 ja
Oost
Hartel-Oost Bernisse
X
Rivium
aanbesteding door initiatiefnemer loopt
Haringvliet noord,
upgrade
RWS en E-connect in overleg. E-connect nog bezig
met onderzoek naar haalbaarheid. Naar verwachting
april onderzoek gereed. Onderzoek gereed maar mist
nog enkele details die nu worden aangevuld. RWS
verwacht daarna uitspraak te kunnen doen.
Hellevoetsluis wacht met RO procedure totdat RWS
een akkoord geeft.
4
12
4 nee
Haringvliet noord verlenging
2
Krimpen aan de Ijssel
X
Lansingerland
Prisma/Bleizo
Maassluis
X
Ridderkerk
Rotterdam
Nieuw Reijerwaard
Hoek v Holland
6
mogelijkheid realisatie hangt ondermeer af van
onderzoek dat wordt gedaan door E-connect in kader
van upgrade
Krimpen heeft aangegeven een locatie te willen
helpen realiseren, is in vooroverleg.
Lansingerland is bezig met de voorbeeiding voor
structuurvisie opstellen voor hele gemeente. Hierin
wordt gekeken naar mogelijkheden voor windenergie
in de hele gemeente.Planning is visie medio 2015
gereed te hebben. SR levert inhoudelijke bijdrage.
2
nieuwe locatie
4
12
3
9
10
30
4
12
4 nee
3 ja
2
8 nee
Rozenburg Landtong
onderzoek haalbaarheid is bezig. Zoeklocatie is
vergroot. Valt daarmee onder herijkinkg convenant
2
Spijkenisse
Vlaardingen
6
2
Beneluxtunnel Schiedam
intentieovereenkomst tussen SEC en gemeente.
Vervolgonderzoek begonnnen. SR levert bijdrage
2
6
2 nee
2
6
2
2
6
2 ja
4
12
4 nee
1
3
1 nee
Hartel-Oost Spijkenisse
zie bernisse
De Groote Lucht
'T Scheur
Westvoorne
Beneluxtunnel
Vlaardingen
Noordzeeboulevard
totalen
niet gehandhaafd
gehandhaafd
technisch nog onduidelijk
In bestemmingsplan opgenomen.
MER is afgerond, vergunningaanvraag is ingediend,
meest oosteljke turbine staat nu wat Maassluis
betreft ter discussie. Binnenkort openstelling "
aandelen" . Begin november is omgevingsvergunning
vastgesteld. Naar verwachting nog wel bezwaar
procedures
onderzoek haalbaarheid wordt binnenkort gestart
4 nee
Beneluxster
Schiedam
Toetsingskader ingetrokken door wethouder in
november 2014. Medio 2015 opnieuw ter
vaststelling.
na onderzoek quickscan blijkt locatie niet haalbaar.
Afgemeld bij PZH via stadsregio. Mogelijk
burgerinitiatief rondom deze locatie ism projectgroep
A15
gemeente heeft aanvraag gedaan bij waterschap,
vooralsnog is locatie door waterschap afgewezen. Na
gesprek van 26 november met waterschap is duidelijk
geworden dat deze locatie op technische gronden
niet haalbaar is. Ditzelfde geld voor Spijkenisse.
Nieuw overleg met waterschap wordt gepland om
mogelijkheden te verkennen van realisatie in
innovatieprogramma versterking dijken. tweede helft
2014 heeft waterschap een studie afgerond naar de
haalbaarheid van windenergie op primaire
waterkeringen. Waterschap hoopt eind 2014 te
komen met een beleid voor windenergie op
waterkeringen.
vergund en eerste paal is geslagen. Park is inmiddels
opgeleverd en operationeel
nog geen verdere actie, SR gaat bijdrage leveren. Ook
onderzoek naar alternatieve locaties
onderzoek haalbaarheid, zie Schiedam.
5
60
15
180
4
15
1 nee
45
Vergunning traject wordt opgestart conform
planning.
0
Bijlage overzicht overeenkomsten
Ten aanzien van bestaande locaties is een overzicht toegevoegd met de termijn waarop
overeenkomsten met de betreffende gemeenten en de provincie getekend kunnen worden
Gemeente
Tekenmoment
Rotterdam, locatie Rozenburg
z.sm. maar verwachting is begin volgend jaar,
gekoppeld aan ontwikkeling 2 turbines op een
aangrenzende locatie vanuit het Havenconvenant
Hellevoetsluis, locatie upgrade Haringvliet
Na uitspraak RWS over deze locatie in maart 2015
Lansingerland, locatie Bleizo/Prisma
Na bestuurlijke besluitvorming windenergie eind
tweede kwartaal 2015
Barendrecht, Vaanplein
Onduidelijk, besluitvorming toetsingskader is
uitgesteld, gesprek wethouder is gepland
Schiedam. Beneluxtunnel
Pm, info volgt voor GROM
Vlaardingen, Beneluxtunnel
Pm, info volgt voor GROM
Concept Projectplan
Input stadsregio Rotterdam herziening Visie Ruimte en Mobiliteit windenergie
Uitwerking bestuurlijke afspraken GROM 25 september 2014
Ter bespreking in het GROM van 27 november 2014
Voorbereid door
Marco den Heijer (gemeente Rotterdam)
Marco Vellema en Richard Kleefman (stadsregio Rotterdam)
Werner Ubachs en Mirjam Roorda-Knape (provincie Zuid-Holland)
Concept projectplan input stadsregio Rotterdam herziening VRM windenergie
1
Inhoudsopgave
Aanleiding ................................................................................................................................................ 2
Inleiding ................................................................................................................................................... 2
Uitgangspunten ....................................................................................................................................... 3
Doel ......................................................................................................................................................... 3
Resultaat.................................................................................................................................................. 3
Planning ................................................................................................................................................... 4
Organisatie .............................................................................................................................................. 5
Kosten- en urenraming (eerste indicatie) ............................................................................................... 6
Aanleiding
Energie is een noodzakelijke voorwaarde voor het functioneren van onze samenleving. Energie wordt
nu nog voornamelijk opgewekt met behulp van fossiele brandstoffen. Het gebruik van deze
brandstoffen heeft negatieve gevolgen voor het klimaat en de voorraad is eindig. Een overgang naar
een duurzame energiehuishouding is daarom nodig. In Nederland zijn onder andere in het energie
akkoord afspraken gemaakt tussen een groot aantal partijen om deze noodzakelijke overgang te
gaan realiseren.
Eén van deze afspraken is die tussen het rijk en de gezamenlijke provincies om in 2020 6000 MW
windenergie op land gerealiseerd te hebben. 735,5 MW landt in de provincie Zuid-Holland, voor een
groot deel in het Havengebied, op Goeree-Overflakkee en ook in de stadsregio Rotterdam.
De partners in de stadsregio willen gezamenlijk een opgave van minimaal 150 MW wind op land in
2020 realiseren. Deze gezamenlijke opgave is in juni 2012 in het convenant windenergie stadsregio
Rotterdam vastgelegd en door de volgende partijen getekend: de 15 regio gemeenten, provincie,
het Havenbedrijf, NWEA en de natuur en milieufederatie Zuid-Holland (NMZH).
Uit de tussentijdse evaluaties in het voorjaar van 2014, uitgevoerd door de gezamenlijke gemeenten
in de stadsregio Rotterdam en de provincie, blijkt dat deze opgave niet gehaald zal worden met de
huidige in het convenant opgenomen locaties. Dit is door alle GROM partners erkend. In het
convenant is opgenomen dat de regio in dat geval zal trachten deze opgave door middel van het
zoeken naar andere locaties alsnog te realiseren.
Inleiding
Op basis van het convenant gaan de convenantpartners gezamenlijk op zoek naar aanvullende
windenergielocaties in de stadsregio Rotterdam. Een eerste stap is al gezet met het uitvoeren van
een belemmeringenonderzoek. Een tweede stap is om deze locaties verder te onderzoeken zodat ze
in een herziening van de VRM, voorwaarde voor het realiseren van de windenergielocaties, kunnen
worden opgenomen.
Concept projectplan input stadsregio Rotterdam herziening VRM windenergie
2
Ingezet wordt op een herziening van de VRM, en de daaraan gekoppelde planMER, die start in mei
2015 met een verwachte vaststelling in de Provinciale Staten begin - medio 2016. De wens is dat in
deze herziening windenergielocaties worden opgenomen die gedragen worden door de gezamenlijke
convenantpartners. Op het GROM van 25 september 2014, en bevestigd op de bestuurlijke tafel
ruimte van 16 oktober 2014, is daarom besloten om het proces van de herziening van de VRM, en de
daaraan gekoppelde planMER, te gebruiken om deze locaties te benoemen. Parallel hieraan zal
binnen de gemeenten ingezet worden op het creëren van draagvlak bij zowel bestuur als burgers,
maatschappelijke organisaties en bedrijven.
De provincie wil in de realisatie graag de regie bij de gemeenten leggen maar heeft ook afspraken
met het rijk over de windopgave op land. Terugrekenend naar nu betekent dit dat medio 2016
duidelijk moet zijn of de provincie gebruik gaat maken van de provinciale coördinatieregeling/een
provinciaal inpassingsplan. Met het bovengenoemde traject en planning van de herziening VRM
zetten we hier op in.
Uitgangspunten
De uitgangspunten voor de herziening van de VRM voor windenergie in de stadsregio Rotterdam zijn:
1. De windopgave van 150 MW is een gezamenlijke opgave voor de convenantpartners in de
stadsregio
2. Voor de realisatie van de regio opgave van 150 MW in 2020 is het nodig om locaties te
benoemen die samen optellen tot meer dan 150 MW. Dit omdat de ervaring leert dat
gaandeweg, wegens nu nog niet voorziene omstandigheden, locaties geheel of gedeeltelijk
kunnen afvallen
3. Open en transparant proces waarin alle convenantpartners zo optimaal mogelijk betrokken
worden
4. Het proces moet leiden tot een set aan locaties die gedragen wordt door alle gemeenten en
de provincie
5. Detailniveau van de windlocaties moet aansluiten bij de huidige VRM
6. Aansluiting bij het proces en de planning herziening VRM start mei 2015
7. De uitkomsten zijn input voor een bestuurlijk overleg over de in de VRM op te nemen
windenergielocaties
8. De volgende documenten: het convenant, de VRM, het belemmeringenonderzoek 2014
Doel
•
•
Benoemen windenergielocaties in de stadsregio Rotterdam als basis voor het besluit tot
herziening van de VRM om in totaal (inclusief de al te realiseren locaties) 150 MW
windenergie te realiseren.
Creëren van draagvlak binnen de gemeenten voor de windenergierealisatie- en locaties
(bestuur, burgers, maatschappelijke organisaties, bedrijven)
Resultaat
1. Input voor de herziening van de VRM. Deze bestaat uit een voorstel voor locaties
windenergie in de stadsregio Rotterdam.
Op het GROM van 25 september 2014 is besloten, gezien het gezamenlijke doel, een kernteam voor
het leveren van input voor de herziening VRM te benoemen. De opdracht voor dit kernteam is dat zij
op zoek gaan naar ruimte voor andere windenergielocaties, deze benoemen en inbrengen in het
traject van de herziening VRM en de daaraan gekoppelde planMER. Zij zullen met voorstellen komen
Concept projectplan input stadsregio Rotterdam herziening VRM windenergie
3
die via de projectgroep windenergie aan de bestuurlijke vertegenwoordigers worden voorgelegd. Het
kernteam moet daarnaast de inspanningen om tot draagvlak te komen coördineren.
Coördinatie van dit kernteam en het convenant ligt vanaf 1 januari 2015, conform het convenant, bij
de provincie. Het gaat hier om een gezamenlijk traject waarbij bestuurlijk draagvlak essentieel is. Alle
stappen zullen daarom transparant en in nauw overleg met de gemeenten worden genomen.
Inhoudelijke uitgangspunten voor het kernteam zijn het geldende convenant, de VRM en het
belemmeringenonderzoek 2014. Het belemmeringenonderzoek is opgesteld op basis van bepaalde
uitgangspunten en daardoor zijn wellicht onterecht locaties afgevallen. Om geen locaties over het
hoofd te zien worden daarom nog twee inhoudelijke acties ondernomen.
1. Een workshop begin 2015 met de projectgroep windenergie van de stadsregio met als doel
eventueel vergeten kansen/plekken te benoemen en toe te voegen.
2. Consultatie marktpartijen, burgers en bedrijven over initiatieven.
Dit resulteert in een lijst met mogelijke gebieden voor windenergie. Deze lijst is de inhoudelijke basis
voor de herziening VRM en de planMER.
Planning
Hieronder staat de planning op hoofdlijnen.
Datum
Activiteit
Wie
13 nov 2014
Vaststellen projectteam
Bespreken concept
projectplan
27 nov 2014
Bestuurlijk akkoord op
projectplan (ruimte geven
voor evt. bespreken pp in
B&W’s)
Workshop
windenergielocaties
Consulteren
(burger)initiatiefnemers /
marktpartijen
Voorstel windenergie
locaties voor planMER
Projectgroep
convenant
windenergie
Stadsregio
GROM
Begin 2015
Begin 2015
Maart-april
2015
Medio 2015
Najaar 2015
Eind 2015 –
begin 2016
Bestuurlijk akkoord op
aandragen windenergie
locaties voor planMER
Ambtelijk advies op
ontwerp planMER en
ontwerp herziening VRM
Bestuurlijk overleg over
locaties windenergie op te
nemen in herziening;
Mogelijkheid indienen
zienswijze op planMER en
VRM
Proces herziening
herziening VRM
provincie
Projectgroep
windenergie
Gemeenten, kernteam
Kernteam,
projectgroep
windenergie
Bestuurlijk overleg
Kernteam,
projectgroep
windenergie
Bestuurlijk overleg
Start proces herziening VRM
en planMER
Opstellen ontwerp planMER
en ontwerp herziening VRM
Ontwerp herziening VRM en
ontwerp planMER ter inzage
Concept projectplan input stadsregio Rotterdam herziening VRM windenergie
4
Begin-medio
2016
Begin - medio
2016
Medio 2017
2018 - 2020
Eventueel bestuurlijk
advies convenantpartners
aan PS voor vaststelling
herziening VRM
Start uitvoering locaties
gemeenten
Ruimtelijk plan en
omgevingsvergunning
onherroepelijk
Realisatie windturbines
Bestuurlijk overleg
Vaststelling herziening VRM
Gemeenten
Gemeenten
Initiatiefnemer
Organisatie
Voor de periode 1 december 2014 – 1 juli 2016 wordt de volgende werkstructuur voorgesteld:
Bestuurlijk overleg
Kernteam windenergie
SRR
Projectgroep
windenergie
Bestuurlijk overleg:
a.
b.
c.
d.
Voorzitter: gedeputeerde provincie Zuid-Holland
vertegenwoordigers alle gemeenten, provincie
besluitvormend
Aansluiten bij bestaand overleg. Anders voor dit project 3 bijeenkomsten plannen
Kernteam herziening VRM windenergie stadsregio Rotterdam:
a. voorzitter: provincie Zuid-Holland
b. vijf deelnemers uit de gemeenten
c. voorbereidend voor besluitvorming , namens projectgroep windenergie
Projectgroep windenergie:
a. voorzitter en secretariaat: Stadsregio Rotterdam (2014). Provincie Zuid-Holland (vanaf 2015)
b. ambtelijke vertegenwoordiging alle convenant partners
c. klankbordgroep voor projectteam, informeren eigen organisatie
Inbreng derden:
Concept projectplan input stadsregio Rotterdam herziening VRM windenergie
5
Afhankelijk van de inbreng vanuit de externe partners (niet overheid) wordt een structureel overleg
gepland of overlegmomenten ingepland. Met name aan het begin zal dit wat intensiever zijn, omdat
dan ook de geografische afbakening van de onderzoeksgebieden aan de orde komt. Mogelijk wordt
dit gecombineerd met de projectgroep windenergie.
Kosten- en urenraming (eerste indicatie)
UREN
Periode
Kernteamleden
Voorzitter kernteam
Projectgroepleden
1/12/14 – 1/12/15
Per persoon Totaal
200
1000
400
400
50
1/12/15 – 1/7/16
Per persoon
Totaal
50
250
100
100
20
planMER kosten worden gedragen door de provincie. Kosten ten aanzien van communicatie naar o.a.
burgers en bedrijven, en inzet uren voor gemeentelijke activiteiten worden door de gemeenten zelf
gedekt.
Concept projectplan input stadsregio Rotterdam herziening VRM windenergie
6
Portefeuillehoudersoverleg GROM
Vergadering 27 november 2014
Agendapunt 2
Onderwerp:
Verslag portefeuillehoudersoverleg GROM, donderdag 25 september 2014 van 10.00 – 12.00 uur,
vergaderkamer 2.06 stadsregio Rotterdam.
Aanwezig:
De dames P. van Aaken (Schiedam), J. Van Cappelle (Capelle aan den IJssel) en I. Monhemius
(Barendrecht) en de heren M. Goedknegt (Albrandswaard), R. van Harten (Vlaardingen),
J. Heuvelink (Lansingerland), M. Houtkamp (Schiedam), M. Japenga (Ridderkerk), H. Van Lith
(Hellevoetsluis), B. Van der Meij (Westvoorne), M. Oosterwijk (Krimpen aan den IJssel), K. Pleijsier
(Maassluis), A. Schoon (Brielle), V. Smit (Ridderkerk), D. Verbeek (Brielle) en
S. Van der Weg (Bernisse).
Gast:
Gedeputeerde G. Veldhuijzen (Provincie Zuid-Holland).
Stadsregio Rotterdam:
De dames C. Mourik (voorzitter vanaf agendapunt 4, portefeuillehouder RO), L. Nijhuis
(projectmanager Klimaatadaptatie), M. Dekker (secretaris) en de heren J. van Belzen (voorzitter
agendapunt 3, portefeuillehouder Groen en Milieu), H. Slagboom (Afdelingshoofd Wonen, Groen en
Milieu), P. Meijer (Afdelingshoofd Ruimtelijke Ordening) en R. Kleefman.
Afwezig met bericht van verhindering:
De heren J. Eerdmans (Rotterdam), H. Eitjes (Maassluis) en P. Langenberg (Rotterdam).
1 Opening en mededelingen
De voorzitter opent de vergadering en heet Gedeputeerde Veldhuijzen welkom. Hij is aanwezig
voor het agendapunt Windenergie convenant stadsregio Rotterdam. Vanwege de beperkte tijd dat
Gedeputeerde Veldhuijzen aanwezig kan zijn wordt meteen van start gegaan met agendapunt 3.
2 Verslag vorig portefeuillehoudersoverleg
Het verslag van het portefeuillehoudersoverleg GROM van 26 juni 2014 wordt vastgesteld.
3 Windenergie convenant stadsregio Rotterdam
De voorzitter geeft het woord aan de heer Slagboom die in een korte presentatie (bijlage 1) een
toelichting geeft op proces tot nu toe. Daarna laat de voorzitter enkele wethouders kort aan het
woord om het proces tot nu toe in hun gemeente uit te leggen:
Mevrouw Monhemius schetst de situatie in gemeente Barendrecht. Vóór de verkiezingen was
de gemeenteraad vóór windturbines en na de verkiezingen is de gemeenteraad tegen
windturbines. Het is daarom moeilijk om draagvlak te creëren. Meer tijd is gewenst.
De heer Heuvelink geeft aan de afgelopen periode veel inzet te hebben gepleegd op het
technische vlak. De politieke discussie moet hij echter binnen de gemeente Lansingerland nog
voeren, de gemeenteraad staat niet positief tegenover Windturbines. Dat er draagvlak
gecreëerd moet worden is duidelijk, daarom is hij nu bezig met een beleidsnota aangaande
ruimtelijk inpassen van windturbines die in het 4e kwartaal van 2014 klaar moet zijn.
Binnenkort is er een presentatie in de Raad. Hij geeft aan meer tijd nodig te hebben.
De heer Van der Weg presenteert de situatie in de gemeente Bernisse. Wat goed is gegaan is
het gezamenlijk proces dat het convenant realisatie Windenergie heeft opgeleverd en de
aandacht vanuit de stadsregio voor burgerparticipatie. Ook is het proces van buurgemeente
Korendijk goed gegaan op het gebied van stakeholders overleggen. Wat in dit proces fout gaat
is:
•
Naleving afspraken convenant:
uitgangspunt alternatieven: van onder af (art. 2, lid 3);
Volgordelijkheid: onderzoek alternatieve locaties nog niet aan de orde.
Verslag portefeuillehoudersoverleg GROM 25 september 2014
1
Geen afstemming projecten met gemeenteoverschrijdende gevolgen (windpark Hartelbrug
II)
•
Provincie gaat voorbij aan lokale problematiek (bestuurlijk, draagvlak bevolking).
De voorzitter gaat uit van twee conclusies die kenmerkend zijn voor deze regio: er ontbreekt
draagvlak en er is meer tijd nodig. Hij noemt het voorstel dat nu voorligt vanuit de provincie ZuidHolland: 1. Voor een aantal convenantlocaties krijgen gemeenten de mogelijkheid om een
overeenkomst te sluiten waarmee het afgeven van de vergunning wordt gedelegeerd
2. Voor het realiseren van de totale opgave van het convent zijn aanvullende locaties nodig.
Hiervoor wil de provincie een planMER opstarten om samen met gemeenten te kijken op welke
manier hier invulling aan kan worden gegeven.
•
De voorzitter geeft het woord aan Gedeputeerde Veldhuijzen. Hij blikt terug naar het begin en
plaatst daarmee de opgave in de context. In de energiewet staat dat Provinciale staten bevoegd is
voor de aanleg of uitbreiding van een productie-installatie voor opwekking van duurzame
elektriciteit met behulp van windenergie met een capaciteit van ten minste 5 maar niet meer dan
100 MW. Onder de 5MW is een gemeente bevoegd. Onze regio is bijzonder omdat wij een
convenant hebben getekend. De convenantlocaties zijn ruimtelijk opgenomen door Provincie ZuidHolland en staan daarmee vast. De stadsregio komt met de convenant locaties nu uit op zo’n 60 a
70 MW waardoor aanvullende locaties nodig zijn om onze opgave van 150MW te kunnen halen. Hij
stelt het volgende voor:
Categorie 3 locaties uit de resultaten van het belemmeringenonderzoek worden geschrapt en
categorie 1 en 2 locaties uit deze resultaten worden serieus onderzocht op haalbaarheid, deze
worden vervolgens in zomer 2015 besproken. Daarnaast worden de overeenkomsten die gaan over
de convenant locaties getekend zodat de gemeente de regie behoud. Wanneer een gemeente
besluit de overeenkomst niet te tekenen gaat de regie naar de Provincie Zuid-Holland. Op het
gebied van participatie wenst de gemeente dat de verdiensten van een windturbine terugvloeien
naar omwonenden, denk hierbij aan bijvoorbeeld coöperaties.
Maar er is wel haast dus bij de convenantlocaties wordt het moeilijk om nu nog aan coöperaties te
gaan werken. Met haast bedoeld de gedeputeerde: Ontwerpplannen moeten ter inzage in de
zomer van 2016, dus begin 2016 moeten de aanvullende locaties bekend zijn bij de provincie.
De voorzitter doet een rondje langs de gemeenten:
De heer Heuvelink: Klopt het dat wanneer de gemeenteraad tegen stemt dat dan de regie van
de provincie is.
Gedeputeerde: Ja, dat klopt.
De heer Heuvelink: Hoe zit het met de aanvullende locaties? In hoeverre zijn de uitkomsten
verplicht?
Gedeputeerde: Wij kijken bij uitkomsten van het onderzoek niet naar gemeentegrenzen.
De heer Van Lith is het eens met de convenant locaties. Op dit moment heerst er discussie
tussen RWS en gemeente aangaande Haringvlietdam. Akkoord met het voorstel voor de
convenant locaties. Hij is niet akkoord met de MER, wanneer locatie N57 in beeld is dan is de
regie voor de provincie. In het verleden is hier namelijk ook al een hoop over te doen geweest.
De heer Houtkamp kan geen uitspraak doen over de huidige locatie omdat hiervan één turbine
in een nieuw te ontwerpen terrein ligt. De tweede turbine van de huidige locatie kan in eigen
beheer dus geen probleem met draagvlak.
De heer Van der Weg blijft ook bij de convenantlocatie en is het daarom eens met het voorstel
voor de overeenkomst. Hij geeft hierbij wel aan dat gemeente Bernisse en Spijkenisse
binnenkort gemeenteraadsverkiezingen hebben voor de fusiegemeente Nisserwaard. Hij wijst
erop dat ook de toekomstige producent van de windturbine(s) een steentje dient bij te dragen
in de participatie. Daarnaast zou hij graag de DCMR willen betrekken in het hele proces.
De heer Van der Meij is blij dat catergorie 3 locaties zijn geschrapt uit de onderzoeksresultaten
maar ziet niet veel in een overeenkomst.
De heer Japenga ziet geen probleem in de convenant locatie Nieuw Reijerwaard met de
resultaten uit het belemmeringenonderzoek is hij minder positief, er zal tijd nodig zijn om deze
locaties te onderzoeken.
Mevrouw Monhemius noemt de locatie in de Zuidpolder, deze ligt erg gevoelig. Wel heeft een
mogelijkheid voorgedaan in Oost. Ze stelt een eventuele ruil voor.
De heer Goedknegt spreekt namens zijn collega wethouder Backbier: Windturbines liggen ook
politiek gevoelig in de gemeente Albrandswaard.
Mevrouw van Cappelle geeft aan dat alles in Capelle aan den IJssel goed verloopt. De enige
locatie waar een turbine mogelijk is loopt nu.
De heer Van Harten: de gemeente Vlaardingen houdt graag de regie. De locatie De Groote
Lucht is onlangs gerealiseerd. Met oog op aanvullende locaties meldt hij dat gemeente pleit
Verslag portefeuillehoudersoverleg GROM 25 september 2014
2
voor een open gebied rondom de Blankenburgtunnel. In overleg met bedrijven en Federatie
Broekpolder wordt nu gezocht naar andere mogelijkheden voor aanvullende locaties.
De heer Verbeek geeft aan te wachten op de Hartel 2 locatie (Havenconvenant) en staat niet
positief tegenover locatie N57 dat uit het resultatenonderzoek van de stadsregio is gekomen.
De heer Oosterwijk vraagt naar het proces van een PlanMER.
De heer Pleizier is positief over het feit dat de provincie categorie 3 locaties schrapt. De
gemeenteraad in Maassluis is tegen windturines. Hij vraagt naar de zienswijze wanneer
Rotterdam de regie behoud.
De voorzitter dankt de portefeuillehouders om hun reactie en hoort hierin de wens om regie te
behouden en de vraag hoe een PlanMER werkt. Hij geeft het woord aan Gedeputeerde Veldhuijzen
om hierop te reageren:
Gedeputeerde Veldhuijzen reageert:
•
Wanneer een locatie een kleinere opbrengst dan 5MW heeft dan is de gemeente aan zet maar
wanneer zij geen actie onderneemt dan kan de provincie gaan inpassen;
•
Ook de opgave van het Havenconvenant is nog niet gehaald;
•
Onze overeenkomst is voor de gemeenten hét middel om de regie te behouden;
•
Het initiatief om samen met een gemeente te komen tot een vorm ligt bij de Provincie ZuidHolland;
•
Wij moeten goed kijken naar hoe we in een planMER omgaan met draagvlak, dit moet écht
een gezamenlijk proces zijn. Hierover moeten we de komende weken intensief overleg voeren;
•
Aangaande het ruilvoorstel van mevrouw Monhemius; daar kan hij momenteel niet op ingaan.
Deze kwestie raakt namelijk ook gemeente Binnenmaas en is hiermee een bovenlokale
kwestie.
•
Eind oktober 2014 moet er al een richting worden aangegeven bij Gedeputeerde Staten.
De voorzitter stelt voor om op de Bestuurlijke Tafel Ruimte op 16 oktober 2014 een richting te
kunnen geven. Vervolgens op het portefeuillehoudersoverleg GROM van 26 november 2014 ziet hij
graag een uitspraak zodat het proces voorbereidt kan worden.
•
De heer Heuvelink vraagt naar het tijdspad. ‘Stel dat de Raad nog niet mee is op 26 november
verlies ik dan mijn regie? Ook wanneer ik op een later moment wel positieve uitspraak kan
krijgen?’
•
De heer Veldhuijzen antwoordt dat het ook in zijn belang is om de regie bij de gemeenten te
laten. Hij heeft begrip voor de situatie van de heer Heuvelink maar kan op dit moment nog
geen antwoord geven op zijn vraag.
4 Vervolg Deltaprogramma Rijnmond Drechtsteden, instellen Gebiedsoverleg
Gezien de verschillen in problematiek, aanpak en planning van de verschillende deelgebieden,
wordt gestreefd naar een vertegenwoordiging van subregio’s , waarbij per subregio een bestuurlijk
en ambtelijk aanspreekpunt is. Hierbij wordt gedacht aan de volgende indeling:
Voorne-Putten;
Waterweggemeenten en IJsselmonde;
Krimpen aan den IJssel/Capelle aan den IJssel (gebied Hollandsche IJssel en
Krimpenerwaard).
Het is aan de deelgebieden zelf hun vertegenwoordiging en organisatie te bepalen.
Vanuit Voorne-Putten is wethouder Beetstra (Bernisse) aangemeld.
Wethouder Langenberg (Rotterdam) wordt aangemeld ook namens de Waterweggemeenten en
IJsselmonde. Vanuit de Krimpenerwaard is wethouder Boere (Ouderkerk) aangemeld ook voor de
opgave Hollandsche IJssel.
De portefeuillehouders stemmen in met het voorstel.
5 Bestuurlijke Tafel Ruimte 16 oktober 2014
Op 16 oktober 2014 vindt de eerstvolgende Bestuurlijke Tafel Ruimte plaats met de provincie
Zuid-Holland. Op de agenda staan de volgende punten:
Concept Agenda Ruimte 2014
Herijking procesconvenant Ruimtelijke Ordening Zuid-Holland
Regiospecifieke onderwerpen
Zoals zojuist bij het agendapunt ‘Windenergie convenant stadsregio Rotterdam’ is afgesproken
staat ook ‘Windenergie’ geagendeerd.
•
De heer Heuvelink ziet graag het onderwerp ‘glastuinbouw’ terug op de agenda. Momenteel
kunnen glastuinbouwbedrijven moeilijk uitbreiden omdat dit ruimtelijk niet meer mogelijk is.
•
De heer Meijer reageert hierop dat dit onderwerp besproken kan worden tijdens agendapunt
‘Concept Agenda Ruimte 2014’.
De portefeuillehouders stemmen in met de voorgestelde agenda.
Verslag portefeuillehoudersoverleg GROM 25 september 2014
3
6 Peiling behoefte Regionaal Overleg groen in de MRDH
Tegen de achtergrond van de thans lopende activiteiten met betrekking tot de ontwikkeling van de
Landschapstafel Hof van Delfland, IJsselmonde en Voorne-Putten-Rozenburg wordt voorgesteld om
binnen enkele maanden eenmalig een breed bestuurlijk overleg (van 24 gemeenten in de MRDH)
te organiseren.
De heer Van Belzen vraagt de portefeuillehouders om een reactie. Alle portefeuillehouders zeggen
geen nieuwe bestuurlijke laag te ambiëren voor Groen. Wel vinden zij het belangrijk om eenmalig
(informeel) af te stemmen.
7 Regionale taken stadsregio Rotterdam in 2015
De portefeuillehouders stemmen in met de in de toelichting opgenomen koers, als basis voor de
begroting voor regio-specifieke taken van de stadsregio in 2015.
8 Klimaatadaptatie
De voorzitter geeft het woord aan mevrouw Nijhuis om de stand van zaken te presenteren. De
portefeuillehouders nemen hier kennis van.
9 Rondvraag en sluiting
De voorzitter doet een rondvraag, er zijn geen vragen. Zij dankt de aanwezigen en sluit de
vergadering om 11.45 uur.
Verslag portefeuillehoudersoverleg GROM 25 september 2014
4
portefeuillehoudersoverleg GROM
vergadering 27 november 2014
agendapunt 04
maart 2010
Onderwerp:
Organisatie Bestuurlijke Tafel Ruimte in 2015
Gevraagde beslissing:
1. Gemeenten wordt gevraagd de komende maanden te verkennen op welke wijze ze
subregionale samenwerking/afstemming op het gebied van RO willen inrichten
2. De gemeente Nissewaard en de provincie Zuid-Holland organiseren eind april 2015 een
Bestuurlijke Tafel Ruimte waar afgesproken wordt hoe de regionale samenwerking en
het overleg met de provincie verder vormgegeven worden.
Portefeuillehouder:
Mourik
Samenvatting:
De bestuurlijke tafel Ruimte van de SR houdt per 1 januari 2015 op te bestaan in de
huidige vorm. In het overleg van 16 oktober 2014 is door wethouder Christel Mourik
aangeboden een voorstel voor te leggen over de regionale samenwerking na 1 januari
2015. Gemeenten hebben in GROM de voorkeur uitgesproken voor maatwerk en
samenwerking in subregio’s, maar hebben ook de wens uitgesproken ook gezamenlijk met
de provincie bestuurlijk te overleggen.
In de meeste gevallen hebben gemeenten nog tijd nodig om van onderop te verkennen
welke vorm van subregionale samenwerking gewenst is. Daarom wordt voorgesteld dat de
gemeente Nissewaard (i.s.m. de provincie) in april 2015 een Bestuurlijke Tafel Ruimte met
alle gemeenten organiseert, waar (naast de reguliere bespreekpunten) afgesproken wordt
hoe de regionale samenwerking en het overleg met de provincie verder vormgegeven
worden.
Toelichting:
De bestuurlijke tafel Ruimte van de SR houdt per 1 januari 2015 op te bestaan in de
huidige vorm. In het overleg van 16 oktober 2014 is door wethouder Christel Mourik
aangeboden een voorstel voor te leggen over de regionale samenwerking na 1 januari
2015.
Uitgangspunt van het voorstel is het onderschrijven van het nut van samenwerking en
afstemming met de provincie op het niveau van de huidige vijftien stadsregiogemeenten.
Daarnaast kan de meerwaarde van het overleg liggen in het uitwisselen van informatie,
kennis en ervaring op ruimtelijke gebied tussen de deelnemende partijen.
In het portefeuillehoudersoverleg GROM is de voorkeur uitgesproken voor maatwerk per
subregio, waarbij de subregio zelf bepaalt op welke momenten en over welke onderwerpen
bestuurlijk overleg met de provincie Zuid-Holland noodzakelijk is. Het is aan de subregio’s
zelf of en hoe onderlinge samenwerking en afstemming op het gebied van ruimte
georganiseerd dient te worden. Daarnaast is de wens uitgesproken minimaal een maal per
jaar gezamenlijk met de provincie bestuurlijk te overleggen.
Aanvankelijk werd gedacht dit te organiseren via een vertegenwoordiging per subregio.
Inmiddels is gebleken dat het hiervoor te vroeg is. De subregionale samenwerking is nog in
ontwikkeling, en varieert binnen het gebied van de stadsregio. Sommige gemeenten
werken samen op bijna alle beleidsterreinen, anderen alleen binnen het sociale domein of
nog helemaal niet. Ook is door sommige gemeenten de wens uitgesproken op relevante
thema’s samenwerking te onderzoeken met gemeenten die buiten de huidige stadsregio
liggen. Bijvoorbeeld het eiland van IJsselmonde (met de BAR-gemeenten, Rotterdam, H.I.
Organisatie bestuurlijke tafel Ruimte 2015 / 149299 / RO&E / PM / 19 November 2014
Pagina 1
Ambacht, Zwijndrecht) en Lansingerland met Zoetermeer, Pijnacker-Nootdorp en
Rotterdam.
Er is dus tijd nodig om van onderop te verkennen welke vorm van samenwerking gewenst
is. In afwachting daarvan wordt voorgesteld voor de volgende bestuurlijke tafel met de
provincie nog alle gemeenten uit te nodigen.
Gemeenten zullen hier (waar nodig) initiatief moeten ondernemen, waarbij de volgende
indeling in subregio’s zich aftekent (indicatief, nader te verkennen met wie samengewerkt
wordt):
•
Waterweg: gemeenten Schiedam, Vlaardingen, Maassluis, mogelijk Rotterdam (Hoek
van Holland, Delfshaven).
•
Noord: gemeenten Lansingerland, Rotterdam (Overschie, Hillegersberg,-Schiebroek).
mogelijk Zoetermeer, Pijnacker-Nootdorp
•
Oost: Capelle aan den IJssel, Krimpen aan den IJssel, mogelijk Rotterdam (Prins
Alexander).
•
Eiland van IJsselmonde : gemeenten Albrandswaard, Barendrecht, Ridderkerk,
Rotterdam- (Charlois, Feijenoord, IJsselmonde, Hoogvliet, Pernis), mogelijk H.I.
Ambacht en Zwijndrecht.
•
Voorne-Putten-Rozenburg: Brielle, Hellevoetsluis, Nissewaard (vml. gemeenten
Bernisse en Spijkenisse), Westvoorne, Rotterdam Rozenburg
•
Hart van Rotterdam.
Voorgesteld wordt dat Nissewaard en de provincie (ambtelijk contactpersonen
respectievelijk E. de Bruijn en H. Martin) eind april 2015 een volgende bestuurlijke tafel
organiseren. Er is dan een nieuw college van GS, de subregio's hebben gelegenheid gehad
zich al dan niet te organiseren (en ook te bepalen welke relatie ze met de provincie willen),
en het is dan duidelijker hoe Haaglanden en de MRDH tegen dit onderwerp aankijken. In
april 2015 kan dan afgesproken worden hoe we daarna verder gaan.
Organisatie bestuurlijke tafel Ruimte 2015 / 149299 / RO&E / PM / 19 November 2014
Pagina 2
Geleideformulier agendapost portefeuillehoudersoverleg GROM 27-11
Datum vergadering:
Onderwerp:
Voordat een agendapost verder in procedure gaat, dient afstemming te hebben plaatsgevonden met de
collega's uit de andere sectoren. De steller is verantwoordelijk voor die interne afstemming.
fase
1a
wie
steller
1b
(staf)afdelingshoofd
2a
Controller
2b
communicatieadviseur
2c
juridisch adviseur
Awb-publicatie
ja/nee
Mandaat- en
volmachtregister ja/nee
Aanbesteding (zie
Handboek AO)
3a
portefeuillehouder
3b
Wijzigingen verwerkt
steller
4a
Secretaris PHO
4b
Afdelingshoofd
paraaf
datum
X
X
X
X
X
X
opmerkingen
Ja: enkelvoudig/ meervoudig/
Europees / nee / anders, nl.
Organisatie bestuurlijke tafel Ruimte 2015 / 149299 / RO&E / PM / 19 November 2014
Pagina 3
portefeuillehoudersoverleg GROM
vergadering 27 november 2014
agendapunt 05
maart 2010
Onderwerp:
Voorbereiding Duurzame Dialoog Havenbedrijf 3 december 2014
Gevraagde beslissing:
1. Aangeven van onderwerpen die in 2015 in het kader van de Duurzame Dialoog
besproken zouden moeten worden.
Portefeuillehouder:
Mourik
Samenvatting:
Op 3 december vindt de jaarlijkse ‘Duurzame Dialoog’ plaats tussen Havenbedrijf en
aangrenzende gemeenten.
Bespreekpunten zijn:
1. Terugblik afspraken Duurzame Dialoog 2013
2. Trends, ontwikkelingen, uitdagingen (op basis Voortgangsrapportage 2014 Havenvisie,
zie bijlage)
3. Agendabepaling Duurzame Dialoog 2015 (aan welke thema’s willen de deelnemers het
komend jaar werken)
4. Regionaal afsprakenkader Geluid & RO
Bij het derde punt wordt aan de deelnemers wordt gevraagd wat hun belangrijkste thema’s
zijn. Christel Mourik is gevraagd de suggesties van de regio in te brengen op 3 december.
De leden van GROM wordt gevraagd hiervoor input te leveren. In de toelichting wordt een
overzicht gegeven van relevante thema’s.
Bijlage(n):
1. Voortgangsrapportage 2014 Havenvisie, http://www.portofrotterdam.com/nl/Over-dehaven/haven-rotterdam/havenvisie2030/Documents/Voortgangsrapportage-2014Havenvisie.pdf)
Toelichting:
Op 3 december vindt de jaarlijkse ‘Duurzame Dialoog’ plaats tussen Havenbedrijf en
aangrenzende gemeenten.
Bespreekpunten zijn:
1. Terugblik afspraken Duurzame Dialoog 2013
2. Trends, ontwikkelingen, uitdagingen (op basis Voortgangsrapportage 2014 Havenvisie,
zie bijlage)
3. Agendabepaling Duurzame Dialoog 2015 (aan welke thema’s willen de deelnemers het
komend jaar werken)
4. Regionaal afsprakenkader Geluid & RO
Terugblik
Bij het eerste punt zal o.a. een terugmelding gedaan worden van de regionale conferentie
De Rivier van 5 juni 2014. Vorig jaar is afgesproken dat de stadsregio deze conferentie
over de leefomgevingskwaliteit zou organiseren.
Voortgangsrapportage
Bij het tweede punt zal het Havenbedrijf ingaan op een aantal relevante ontwikkelingen de
afgelopen jaren (zie blz. 7 en 8 van de Voortgangsrapportage). Met name de veranderingen
op het gebied van de marktpositie van de Rotterdamse haven in N.W.-Europa en op
energiegebied (en de gevolgen voor het chemiecluster) geven aanleiding tot meer focus in
de uitvoeringsagenda.
AGP Duurzame Dialoog / 149284 / RO&E / PM / 19 November 2014
Pagina 1
De Voortgangsrapportage schets de urgentie van het gezamenlijk zorgdragen voor de
optimale condities voor de ontwikkeling van de haveneconomie. Nadrukkelijk geldt hierbij
de dubbele doelstelling. Het versterken van de kwaliteit van de leefomgeving is
nadrukkelijk verbonden aan het versterken van de economie. De Voortgangsrapportage
benoemt een Topagenda voor de komende periode die moet bijdragen aan de realisatie van
de doelstellingen van deze Havenvisie. Tegelijkertijd zijn extra accenten en prioriteiten
geplaatst.
Agenda 2015
Bij het derde punt ziet het Havenbedrijf de topagenda voor 2014-2015 (zie blz 9 en 10 van
de Voortgangsrapportage) als vertrekpunt voor de discussie. Aan de deelnemers wordt
gevraagd wat hun belangrijkste thema’s zijn.
Christel Mourik is gevraagd de suggesties van de regio in te brengen op 3 december. De
leden van GROM wordt gevraagd hiervoor input te leveren.
Enkele onderdelen van de Topagenda sluiten direct aan op de lokale/regionale agenda:
Verbreding van markten en duurzame energie:
•
De ontwikkeling van (vestigingsklimaat voor) de maritieme industrie (o.a. Krimpen ad
IJssel (Stormpolder-IHC) , Schiedam, Rotterdam)
•
Ontwikkeling maritieme zakelijke dienstverlening
•
Duurzame energie zoals warmtenet, convenant windenergie (haven en regio)
•
Agrologistiek (Lansingerland, Barendrecht en Ridderkerk); o.a. Nieuw Reijerwaard,
Coolport
Milieuruimte en kwaliteit leefomgeving:
•
Afsprakenkader geluid
•
Afspraken stikstofemissie en –depositie i.r.t. natuur
•
Veiligheidscontouren
•
Programma kwaliteit leefomgeving zoals o.a. rondom de rivier, natuur (in de haven),
e.d.
Onderwijs en arbeidsmarkt:
•
Regionale aanbod beroepsonderwijs (RDM-campus, Brielle, STC, ..)
•
Bij- en omscholing
•
Bekendheid haven bij studiekeuze (basis- en middelbaar onderwijs)
Innovatie:
•
Lokale bijdrage aan innovatieklimaat
Bereikbaarheid
•
Balans bereikbaarheid en leefbaarheid: modal-split, synchromodaliteit, inpassing
infrastructuurprojecten
Afsprakenkader geluid
Bij het vierde punt wordt de stand van zaken toegelicht en ligt de vraag voor of alle
partijen kunnen instemmen
AGP Duurzame Dialoog / 149284 / RO&E / PM / 19 November 2014
Pagina 2
Geleideformulier agendapost portefeuillehoudersover
Datum vergadering:
Onderwerp:
Voordat een agendapost verder in procedure gaat, dient afstemming te hebben plaatsgevonden met de
collega's uit de andere sectoren. De steller is verantwoordelijk voor die interne afstemming.
fase
1a
wie
steller
1b
(staf)afdelingshoofd
2a
Controller
2b
communicatieadviseur
2c
juridisch adviseur
Awb-publicatie
ja/nee
Mandaat- en
volmachtregister ja/nee
Aanbesteding (zie
Handboek AO)
3a
portefeuillehouder
3b
Wijzigingen verwerkt
steller
4a
Secretaris PHO
4b
Afdelingshoofd
paraaf
datum
X
X
X
X
X
X
AGP Duurzame Dialoog / 149284 / RO&E / PM / 19 November 2014
opmerkingen
Ja: enkelvoudig/ meervoudig/
Europees / nee / anders, nl.
Pagina 3
Quickscan Klimaatadaptatie
Stand van zaken 14-11-’14
Schiedam
Werksessie gehouden in juni. Resultaat: vervolgactie in de vorm van een pilot
klimaatbestendige inrichting Schiedam West.
Krimpen a/d IJssel
Werksessie gehouden in november. Resultaat: bouwstenen voor een
klimaatadaptatiestrategie incl. enkele concrete korte termijn acties.
Barendrecht,
Albrandwaard en
Ridderkerk
Afstemming tussen experts van de 3 gemeenten.
Werksessie gepland begin december.
Maassluis
Werksessie gepland eind november.
Hellevoetsluis
en overige gemeenten op
Voorne Putten
Algemene, informerende sessie rondom waterveiligheid heeft plaatsgevonden.
Informatie rondom Hellevoetsluis is verzameld. Werksessie in januari 2015.
Daarna uitrol naar overige gemeenten op Voorne Putten.
Vlaardingen
Informatie wordt verzameld. Werksessie in 2015.
Capelle a/d IJssel
Capaciteit wordt geregeld. Vervolgens info verzamelen.
Werksessie in 2015.
Lansingerland
Quickscan voorlopig afgeblazen ivm andere prioriteiten.
Quickscan Klimaatadaptatie
Voorlopige ervaringen
• Goede informatie verzamelen én op kaart zetten is best lastig.
• Ook met voorlopige en onvolledige informatie toch goede werksessies.
• Er gebeurt al best veel, maar dat heet niet altijd “klimaatadaptatie”.
• Er gaat al veel goed. Koester dat en zoek daarnaast naar nuttige aanvullende maatregelen.
• Het is nog enigszins zoeken naar het slim betrekken van partijen van buiten de gemeente
(waterschap, woningbouwcoöperaties, … ?).
• Werksessie (inclusief voorbereiding) met verschillende afdelingen genereert
veel energie en ideeën.
• Er is nu momentum (in de regio, maar ook nationaal), laten we nu doorpakken!
Portefeuillehoudersoverleg GROM,
vergadering 27 november 2014
agendapunt Agendapunt.
maart 2010
Onderwerp:
1e Wijziging begroting 2015
Gevraagde beslissing:
1. het algemeen bestuur adviseren de 1e begrotingswijziging 2015 vast te stellen.
Portefeuillehouder:
Koen
Samenvatting:
Op 9 juli 2014 heeft het algemeen bestuur de begroting 2015 vastgesteld. Deze begroting
is in de eerste maanden van 2014 opgesteld in afwachting van definitieve behandeling door
het parlement van het Wetsvoorstel afschaffing plusregio’s. Deze besluitvorming heeft nog
niet plaatsgevonden. Wel hebben stadsregio Rotterdam en stadsgewest Haaglanden
inmiddels besloten per 1 januari 2015 invulling te geven aan plan B-variant. Dit betekent
een intensieve samenwerking in de vorm van een projectorganisatie MRDH met als
doelstelling de uitvoering van de inhoudelijke agenda’s veilig te stellen.
De 1e begrotingswijziging 2015 is in lijn met plan B opgesteld. Het dagelijks bestuur heeft
op 12 november jl. ingestemd met het voorgelegde concept van de 1e begrotingswijziging
2015 van de stadsregio. Hierin is rekening gehouden met ingebrachte zienswijzen van de
deelnemende gemeenten op een eerste concept-versie van de 1e begrotingswijziging 2015.
Overeenkomstig het verzoek van een meerderheid van de gemeenten is bij deze wijziging
de inwonerbijdrage voor 2015 aangepast van € 4,63 naar € 2,45 per inwoner.
De programma’s en budgetten zijn bij deze eerste wijziging aangepast aan de projectorganisatie MRDH. Daarnaast is een afzonderlijk programma Regiospecifieke taken
opgenomen voor de afbouw en uitvoering van nog in 2015 lopende stadsregionale taken.
Financiële consequenties:
De bijstelling van budgetten en de aanpassing van de inwonerbijdrage 2015 in de eerste
begrotingswijziging 2015 zijn de reden, dat het in de primaire begroting 2015 nog
geraamde positieve van € 2.696.232 saldo voor 2015 neerwaarts wordt bijgesteld tot een
bedrag van € 971.002.
Verdere procedure:
1. Behandeling in het algemeen bestuur van 10 december 2014;
2. Awb-publicatie.
Bijlage(n):
•
1e Wijziging van de begroting 2015
Toelichting:
De keuze van stadsregio Rotterdam en stadsgewest Haaglanden om - in afwachting van
definitieve besluitvorming door het parlement op het ingediende voorstel voor de Wet
afschaffing plusregio’s per 1 januari 2015 - conform plan B intensief te gaan samenwerken
in een projectorganisatie MRDH is de opstap geweest naar een aanpassing van programma’s en budgetten in de aangeboden 1e begrotingswijziging 2015.
De indeling en budgettering is aangepast aan aanstaande MRDH-programma’s. Daarnaast
is er een afzonderlijk programma Regiospecifieke taken opgenomen, waarin voldoende
1e wijziging begroting 2015 / 149123 / BV / KvW / 19 November 2014
Pagina 1
aandacht is voor der afbouw en uitvoering van nog lopende stadsregionale activiteiten in
2015.
De deelnemende gemeenten hebben middels een ingediende zienswijze hun reacties op
een eerste versie van de begrotingswijziging kenbaar gemaakt. Naar aanleiding hiervan zijn
geen wijzigingen in de rentetoedeling van de vrije rentebaten doorgevoerd. De toedeling is
conform de bestaande gedragslijn van de afgelopen jaren opgenomen in deze wijziging.
Wel is de Inwonerbijdrage voor 2015 overeenkomstig het verzoek bij de behandeling van
de primaire begroting 2015 herzien en bijgesteld van € 4,63 naar € 2,45 per inwoner. Deze
bijdrage wordt volledig geraamd als inkomst op programma 3 Economisch Vestigingsklimaat.
Wanneer de Wet afschaffing plusregio’s wordt aangenomen en de nieuwe gemeenschappelijke regeling voor de MRDH van kracht wordt zal de MRDH-begroting 2015 van kracht
worden en zal de huidige begroting 2015 inclusief 1e wijziging begroting 2015 van de
stadsregio worden ingetrokken.
Voor de stadsregio wordt op dat moment het liquidatieproces in gang gezet met daaraan
gekoppeld het opstellen en ter vaststelling aanbieden van een Liquidatiebegroting.
Op dat moment komen wij bij u terug met de dan noodzakelijke besluitvormingsstukken.
1e wijziging begroting 2015 / 149123 / BV / KvW / 19 November 2014
Pagina 2
Geleideformulier agendapost portefeuillehoudersover
Datum vergadering:
Onderwerp:
Voordat een agendapost verder in procedure gaat, dient afstemming te hebben plaatsgevonden met de
collega's uit de andere sectoren. De steller is verantwoordelijk voor die interne afstemming.
fase
1a
wie
steller
1b
(staf)afdelingshoofd
2a
Controller
2b
communicatieadviseur
2c
juridisch adviseur
Awb-publicatie
ja/nee
Mandaat- en
volmachtregister ja/nee
Aanbesteding (zie
Handboek AO)
3a
portefeuillehouder
3b
Wijzigingen verwerkt
steller
4a
Secretaris PHO
4b
Afdelingshoofd
paraaf
datum
X
X
X
X
X
X
1e wijziging begroting 2015 / 149123 / BV / KvW / 19 November 2014
opmerkingen
Ja: enkelvoudig/ meervoudig/
Europees / nee / anders, nl.
Pagina 3
1e wijziging begroting 2015
stadsregio Rotterdam
1
1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148
Inhoud
1. Inleiding ......................................................................................................................... 3
1.1 Aanpassing begroting 2015 aan toekomstige MRDH-projectorganisatie. ............................ 3
1.2
Financiën .............................................................................................................. 4
1.3
Vergelijk primaire begroting 2015 en 1e wijziging begroting 2015................................ 6
1.4
Leeswijzer ............................................................................................................ 7
2. MRDH ............................................................................................................................ 8
Programma 1 Verkeer ...................................................................................................... 8
Programma 2 Openbaar Vervoer ........................................................................................ 9
Baten Verkeer en Openbaar vervoer .................................................................................. 10
Programma 3 Economisch Vestigingsklimaat ...................................................................... 11
3. Regiospecifieke taken...................................................................................................... 13
Programma 4 Regiospecifieke taken .................................................................................. 13
4. Bedrijfsvoering en organisatie. ......................................................................................... 16
Kostenverdeelstaat ......................................................................................................... 16
5. Rente en Weerstandsvermogen. ....................................................................................... 17
Rente ............................................................................................................................ 17
Weerstandsvermogen ...................................................................................................... 17
6. Vaststellingsbesluit ......................................................................................................... 18
Bijlage 1 - Staat van Reserves en Fondsen 2015 .................................................................... 19
Bijlage 2 – Overzicht inwonerbijdrage Regiogemeenten ........................................................... 20
Bijlage 3 – Programma RIVV 2015-2018 .............................................................................. 21
2
1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148
1. Inleiding
De dagelijks besturen van de stadsregio Rotterdam en het stadsgewest Haaglanden zijn overeengekomen om in geval de ‘Wet afschaffing plusregio’s’ niet per 1 januari 2015 in werking treedt
intensief te gaan samenwerken met als doel de uitvoering van de inhoudelijke agenda’s van de
Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) veilig te stellen. Dit zogenaamde ‘Plan B’ is op 9 juli
2014 ter kennis gebracht van het algemeen bestuur. De 1e wijziging begroting 2015 is in lijn met
dit Plan B opgesteld.
Hierbij wordt u de 1e wijziging van de begroting 2015 ter vaststelling aangeboden. Deze gewijzigde
begroting wijkt in belangrijke mate af van de primaire begroting 2015 die op 9 juli 2014 door het
algemeen bestuur is vastgesteld. Het algemeen bestuur heeft in dezelfde vergadering besloten (op
grond van artikel 29 van de gemeenschappelijke regeling) de strategische agenda’s Bereikbaarheid
en Economisch Vestigingsklimaat van de MRDH en een Regiospecifiek programma voor de overige
taken, vast te stellen als het stadsregionale Bestuursprogramma voor de huidige bestuursperiode.
De 1e wijziging begroting 2015 is hiervan de uitkomst. Deze begroting heeft niet alleen financieel
een andere opzet en uitkomst, maar heeft ook een nieuwe programma-indeling die ontleend is aan
de strategische agenda’s Bereikbaarheid (Verkeer en Openbaar vervoer) en Economisch
Vestigingsklimaat, alsmede een beperkt regio-specifiek programma voor de nog resterende taken
van de stadsregio.
In deze 1e wijziging begroting 2015 is de doelstelling van de neerwaartse bijstelling van de
inwonerbijdrage van € 4,63 naar € 2,45 volledig gerealiseerd.
Bij de samenstelling is ook het uitgangspunt geweest de lasten voor de afbouw of lopende
uitvoering van regiospecifieke taken zoveel mogelijk te dekken binnen de reguliere opbrengsten
van 2015. Wij kunnen u melden dat dit is gerealiseerd. Het heeft echter ook geleid tot een
wijziging van het positieve saldo, zoals dit nog in de primaire begroting 2015 nog werd
gepresenteerd.
De kosten voor de geïntensiveerde samenwerking tussen stadsregio Rotterdam en stadsgewest
Haaglanden in een projectorganisatie maken onderdeel uit van deze begroting. In het programma
Economisch Vestigingsklimaat zijn de programmakosten en apparaatslasten voor dat onderdeel
verwerkt en in de programma’s Verkeer en Openbaar vervoer wordt rekening gehouden met
doorbelaste huisvestingslasten. In beide gevallen is rekening gehouden met de tijdelijke vestiging
van de projectorganisatie in Den Haag. Hierop wordt bij het onderdeel Financiën nader ingegaan.
Zodra de Wet afschaffing plusregio’s is aangenomen en de nieuwe gemeenschappelijke regeling
voor de MRDH van kracht is zal de MRDH-begroting 2015 van kracht worden en zal de huidige
begroting 2015 inclusief 1e wijziging begroting 2015 van de stadsregio worden ingetrokken.
Voor de stadsregio wordt op dat moment het liquidatieproces in gang gezet met daaraan gekoppeld het opstellen en ter vaststelling aanbieden van een Liquidatiebegroting.
Op dat moment komen wij bij u terug met de dan noodzakelijke besluitvormingsstukken.
1.1 Aanpassing begroting 2015 aan toekomstige MRDH-projectorganisatie.
De 1e wijziging begroting 2015 neemt een voorschot op de organisatiestructuur per 1 januari a.s.
waarin gewerkt wordt alsof er sprake is van een MRDH. Dit betreft met name de indeling en het
onderscheid daarbij in MRDH-programma’s en een programma Regiospecifieke taken.
Er zijn drie nieuwe programma’s met MRDH-activiteiten opgenomen. Dit betreft de volgende
programma’s 1. Verkeer; 2. Openbaar Vervoer en 3. Economisch Vestigingsklimaat.
Daarnaast is voor de afbouw en uitvoering van in 2015 nog lopende stadsregionale taken in deze
1e wijziging begroting 2015 een nieuw programma 4. Regiospecifieke taken opgenomen.
Deze aanpassing heeft tot gevolg, dat met de vaststelling van deze 1e wijziging begroting 2015 de
volgende programma’s en daarin opgenomen budgetten uit de primaire begroting 2015 komen te
vervallen: 1. Sturen op Ruimtelijke samenhang; 2. Economische structuurversterking; 4. Wonen:
duurzaam en marktgericht aanbod; 5. Duurzame regio en 6. Jeugdzorg.
Met betrekking tot programma 3 Bereikbaarheid en Mobiliteit wordt opgemerkt dat daarin
opgenomen uitgangspunten voor “Wat willen we bereiken” en “Wat gaan we daarvoor doen in
3
1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148
2015” ook van toepassing zijn voor de nieuw MRDH-programma’s 1. Verkeer en 2. Openbaar
Vervoer. De budgetten voor laatstgenoemde programma’s zijn wel aangepast.
In deze 1e wijziging voor 2015 zijn geen meerjarige budgetramingen opgenomen, omdat op basis
van reële verwachtingen in ieder geval vanaf 2016 de metropoolregio MRDH definitief als bestuursorgaan actief zal zijn.
Alleen daar waar noodzakelijk en wenselijk zijn dus toelichtingen op programma’s en/of paragrafen
in deze wijziging opgenomen.
In de drie MRDH-programma’s wordt u geïnformeerd over de beleidsdoelstellingen en voorgenomen activiteiten in 2015, welke hun basis vinden in de Strategische Bereikbaarheidsagenda en de
Strategische agenda Economisch Vestigingsklimaat.
In programma 4. Regiospecifieke taken wordt per taak nader ingegaan op de gewijzigde situatie
van met ingang van 1 januari 2015 nog uit te voeren en/of af te bouwen activiteiten.
1.2
Financiën
Bij deze begrotingswijziging wordt voorgesteld de huidige begrotingsprogramma’s met de daarin
opgenomen budgetramingen, zoals deze waren opgenomen in de primaire begroting 2015, te laten
vervallen.
Bij de opstelling van de 1e wijziging begroting 2015 is - zoals toegezegd in de vergadering van het
Algemeen bestuur van 9 juli 2014 – rekening gehouden met de opdracht van deelnemende
gemeenten de inwonerbijdrage, incl. organisatielasten voor 2015 te beperken tot een bedrag van
€ 2,45 per inwoner.
De Kostenverdeelstaat voor 2015, zijnde de weergave van de kosten voor Bedrijfsvoering,
Bestuurlijke zaken en Communicatie en de toedeling daarvan naar de diverse programma’s, is voor
deze begrotingswijziging aangepast naar de meest actuele situatie van de nieuwe
organisatiestructuur en de personele bezetting op 1 januari 2015.
De budgetten voor de lopende bedrijfsvoeringactiviteiten en ondersteuning daarvan zijn geactualiseerd. De huisvestingslasten voor het pand Meent 106 worden volledig toegerekend aan
programma 4. Regiospecifieke taken. Binnen de programma’s 1. Verkeer en 2. Openbaar vervoer
dient immers al rekening te worden gehouden met de doorbelasting van huisvestingslasten voor de
projectorganisatie MRDH op de locatie in Den Haag.
De raming van de rentebaten op belegde middelen is op basis van de ontwikkelingen op de
geldmarkt geactualiseerd.
Kort samengevat hierna de budgettaire gevolgen voor de programma’s.
De lasten van de programma’s 1. Verkeer en 2. Openbaar Vervoer worden volledig gedekt uit te
ontvangen BDU-gelden en rentebaten uit belegde BDU-middelen.
In de lasten voor beide programma’s is als onderdeel van de apparaatslasten het verwachte
aandeel voor de stadsregio in de huisvestingslasten voor 2015 van de projectorganisatie MRDH op
de locatie in Den Haag opgenomen.
Voor programma 3. Economisch Vestigingsklimaat zijn de lasten voor 2015 voorlopig opgesplitst in
een deel materiële lasten en apparaatslasten. De geraamde budgetten worden volledig gedekt door
de geraamde Inwonerbijdrage van € 2,45 per inwoner voor dit programma
Voor de afbouw en uitvoering van lopende regiospecifieke taken wordt voorgesteld één nieuw
programma in te stellen en wel programma 4. Regiospecifieke taken. De aan de uitvoering van
deze taken verbonden lasten zijn binnen dit programma opgesplitst in materiële - en apparaatslasten.
Deze lasten worden gedekt door geraamde onttrekkingen aan fondsen en reserves, een bijdrage
van de gemeente Rotterdam en de vrij aanwendbare rentebaten uit belegde overige middelen.
Per saldo sluit dit programma met een positief saldo van € 971.002.
4
1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148
Resumé
Het resultaat in de primaire begroting 2015 was een positief resultaat van € 2.696.232 en conform
besluit van het algemeen bestuur is dit toegevoegd aan de reserve Weerstandsvermogen.
De 1e wijziging begroting 2015 komt uit op een positief saldo voor 2015 van € 971.002. Dit is
€ 1.725.230 lager dan de verwachting in de primaire begroting 2015.
Hierbij is rekening gehouden met:
•
een op 1 januari 2015 functionerende projectorganisatie MRDH;
•
de afbouw in 2015 van Regiospecifieke taken door de stadsregio;
•
gewijzigde kostenverdeling;
•
aangepaste Inwonerbijdrage 2015.
Onderstaand overzicht geeft op hoofdlijnen de verschillen tussen de primaire begroting 2015 en de
1e wijziging van de begroting 2015 weer.
Verschillenanalyse resultaat 1e wijziging
begroting 2015 - begroting 2015
Lasten:
Ma te rië le la ste n re giospe cifie ke ta ke n e xcl. B&M
Economisch ve stigingsklima a t
Toe ge re ke nde a ppa ra a tsla ste n
Begroting
2015
1e wijziging
begroting 2015
2.777.000
0
3.981.398
491.000
2.993.278
2.617.795
Totaal lasten
6.758.398
6.102.073
Baten:
Vrij a a nw e ndba re re nte
Inw one rbijdra ge
Bijdra ge Rotte rda m
2.604.000
5.653.133
1.197.497
2.882.300
2.993.278
1.197.497
Totaal baten
9.454.630
7.073.075
Resultaat vóór bestemming
2.696.232
971.002
Ge ra a mde toe voe ginge n a a n re se rve s:
W e e rsta ndsve rmoge n
2.696.232
971.002
Ge ra a mde onttre kkinge n a a n re se rve s:
W e e rsta ndsve rmoge n
0
Resultaat na bestemming
0
0
Dekkingsvoorstel
Voorgesteld wordt de in de primaire begroting 2015 geraamde dotatie aan de reserve Weerstandsvermogen van het positieve saldo 2015 van € 2.696.232 op basis van het nu geraamde resultaat in
deze 1e begrotingswijziging 2015 neerwaarts bij te stellen met € 1.725.230 naar een dotatie van
€ 971.002.
5
1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148
1.3
Vergelijk primaire begroting 2015 en 1e wijziging begroting 2015.
Met onderstaand overzicht worden de mutaties met betrekking tot de indeling en de budgetten op
programma niveau gepresenteerd.
Laste n
Program ma
Was:
1. Sturen op ruimtelijke samenhang
2. Economische structuurversterking
3.1 B&M: Verkeer
3.2 B&M: Openbaar Vervoer
4. Wonen: duurzaam en m arktgericht aanbod
5. D uurzame regio
6. Jeugdzorg
-. Algemene lasten
Ba ten
begroting
2015
1e wijziging
begroting
2015
1.544.122
4.340.508
17.239.846
245.242.380
5.965.776
5.690.161
428.075
36.000
v e rv alt
v e rv alt
v e rv alt
v e rv alt
v erv alt
v erv alt
v erv alt
v erv alt
be groting
2015
1e wijziging
begroting
2015
15.000
17.239.846
245.242.380
428.075
v erv alt
v erv alt
v erv alt
v erv alt
v e rv alt
v e rv alt
v e rv alt
v e rv alt
Wordt:
1. MRDH -Verkeer
2. MRDH - Openbaar Vervoer
3. MRDH - Economisch Vestingingsklimaat
0
0
0
26.466.846
242.893.986
2.993.278
0
0
0
26.466.846
242.893.986
2.993.278
4. Re giospecifieke tak en:
- Afbouw Jeugdzorg
- Afbouw subsidieprojecten Investeringsreserve
- Subsidies/projecten Luchtkwaliteit
- Afbouw regiospecifieke taken
- Apparaatslasten t.b.v. regiospecifieke taken
0
0
0
0
0
428.075
10.803.169
600.000
491.000
2.617.795
0
10.803.169
428.075
10.803.169
600.000
Bijdrage gemeenten
Aanvullende bijdrage Rotterdam
Vrij aanwendbare rente
Totaal v oor resulta atbeste mming
Positief/ne gatief saldo
Totaal
280.486.868
287.294.149
2.696.232
971.002
283.183.100
288.265.151
0
5.653.133
1.197.497
2.604.000
zie pr. 3-EV
1.197.497
2.882.300
283.183.100
288.265.151
283.183.100
288.265.151
Toelichting:
Bovenstaand overzicht toont per saldo een toename van het totale lastenbudget 2015 voor
resultaatbestemming met afgerond € 6,8 miljoen. Dit verschil ontstaat uit de volgende mutaties:
•
Actualisatie van de budgetten voor programma 1. Verkeer en programma 2. Openbaar vervoer
met afgerond € 6,9 miljoen (stijging programmatotaal). Voor programma 1 betreft dit
actualisatie van projecten in het programma RIVV 2015, zoals o.a. Blankenburgtunnel en Quick
Wins Rotterdam. In programma 2 Openbaar Vervoer betreft het vnl. actualisatie van reguliere
budgetten. Vanwege het budgettair neutrale karakter van deze programma’s zijn de baten tot
een gelijk niveau aangepast. Voor nadere detaillering van het budget zie de programma’s 1 en
2.
•
Opname nieuw programma 3 Economisch Vestigingsklimaat, waarbij de afgesproken
gemeentelijke bijdrage van € 2,45 per inwoner voor 2015 de omvang bepaalt voor het totaal
van de materiële- en organisatielasten op dit programma. Dit leidt tot een stijging van € 3,0
miljoen aan lasten.
•
Voor afbouw van regiospecifieke taken wordt een materieel budget opgenomen van € 0,5
miljoen en een budget voor apparaatslasten van € 2,6 miljoen. In de begroting 2015 werd nog
€ 6,8 miljoen opgenomen voor uitgaven waartegenover geen bijdrage van derden voor wordt
ontvangen. Een daling binnen deze categorie van € 3,7 miljoen.
•
Met verlenging van de bestedingstermijn van middelen voor Luchtkwaliteit was in de begroting
2015 nog geen rekening gehouden. Dit leidt tot een stijging van het programmatotaal van
€ 0,6 miljoen.
6
1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148
1.4
Leeswijzer
In deze 1e wijziging begroting 2015 worden in compacte vorm de wijzigingen ten opzichte van de
op 9 juli 2014 vastgestelde begroting 2015 weergegeven.
Naast de Inleiding zijn de MRDH-programma’s voor 1. Verkeer, 2. Openbaar Vervoer en 3. Economisch Vestigingsklimaat en programma 4. Regiospecifieke taken als nieuwe programma’s
opgenomen.
De “oude” programma’s van de stadsregio, t.w.: 1-Sturen op ruimtelijke samenhang; 2-Economische structuurverbetering; 3-Bereikbaarheid & Mobiliteit; 4-Wonen; 5- Duurzame regio en
6-Jeugdzorg komen bij deze begrotingswijziging deels of geheel te vervallen met ingang van het
begrotingsjaar 2015.
Verder wordt aandacht besteed aan de bijgestelde Kostenverdeelstaat 2015, ontwikkelingen met
betrekking tot en actualisatie van het rentebeleid en het Weerstandsvermogen.
Als
1.
2.
3.
bijlagen zijn opgenomen
de staat van Reserves en Fondsen;
overzicht bijdrage Regiogemeenten;
het bijgestelde RIVV 2015-2018.
7
1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148
2. MRDH
Programma 1 Verkeer
MRDH:
Programma 1 - Verkeer
Lasten:
V1. Be le id e n progra mme ring SR
V2. Ve rke e rs ma na g. e n w e ge nstructuur SR
V3. Fie ts - e n ke te nmo bilite it SR
V4. Ve rke e rs ve ilighe id SR
Begroting
2015
3.948.766
17.060.080
2.435.000
3.023.000
Totaal lasten
26.466.846
Baten:
Rijks bijdra ge , re nte e n fonds BDU
26.466.846
Totaal baten
26.466.846
Resultaat vóór bestemming
0
Ge ra a mde toe voe ginge n a a n re s e rve s:
Ge ra a mde onttre kkinge n a a n re s e rve s:
Resultaat na bestemming
0
Algemeen
Het programma Verkeer dat als basis dient voor de stadsregionale inbreng van 2015 in de
projectorganisatie MRDH blijft voor 2015 beleidsmatig gelijk aan de weergave, zoals die is
opgenomen in de begroting voor de stadsregio voor 2015. Dit geldt dan voor hetgeen voor dit
programma binnen het stadsregionale gebied in 2015 bereikt wil worden en wat daarvoor gedaan
gaat worden.
Zoals eerder benoemd wordt alleen het geraamde budget voor 2015 in deze wijziging opgenomen.
De raming van de lasten voor het programma Verkeer voor 2015 is geactualiseerd naar de laatst
bekende ontwikkelingen tot 1 september 2014.
De baten zijn afgestemd op de verdeling van de BDU-gelden en overige inkomsten, die tot op dit
moment bekend zijn. Het programma sluit budgettair-neutraal.
De presentatie in bovenstaand budgetoverzicht is afgestemd op de begrotingsstructuur, zoals die
voor de projectorganisatie MRDH wordt aangehouden.
Een weergave van de baten is hierna opgenomen op blz. 10 als “Baten Verkeer en Openbaar
vervoer”.
In bijlage 1 is het geactualiseerde overzicht van het RIVV 2015-2018 opgenomen.
8
1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148
Programma 2 Openbaar Vervoer
MRDH:
Programma 2 - O penbaar Vervoer
Lasten:
O1. Be le id e n progra mme ring SR
O2. Exploita tie SR
O3. Be he e r e n o nde rho ud SR
O4. Ne tw e rk SR
Begroting
2015
Totaal lasten
242.893.986
Baten:
Rijks bijdra ge , re nte e n fonds BDU
242.893.986
Totaal baten
242.893.986
3.509.100
111.563.546
100.191.421
27.629.920
Resultaat vóór bestemming
0
Ge ra a mde toe voe ginge n a a n re se rve s:
Ge ra a mde onttre kkinge n a a n re se rve s:
Resultaat na bestemming
0
Algemeen
Het programma Openbaar Vervoer dat als basis dient voor de stadsregionale inbreng van 2015 in
de projectorganisatie MRDH blijft voor 2015 beleidsmatig gelijk aan de weergave, zoals die is
opgenomen in de begroting van de stadsregio voor 2015. Dit geldt dan voor hetgeen voor dit
programma binnen het stadsregionale gebied in 2015 bereikt wil worden en wat daarvoor gedaan
gaat worden.
Zoals eerder benoemd wordt alleen het geraamde budget voor 2015 in deze wijziging opgenomen.
De raming van de lasten voor het programma Openbaar Vervoer voor 2015 is geactualiseerd naar
de laatst bekende ontwikkelingen tot 1 september 2014.
De baten zijn afgestemd op de verdeling van de BDU-gelden en overige inkomsten, die tot op dit
moment bekend zijn. Het programma sluit budgettair-neutraal.
De presentatie in bovenstaand budgetoverzicht is afgestemd op de begrotingsstructuur, zoals die
voor de projectorganisatie MRDH wordt aangehouden.
Een weergave van de baten is hierna opgenomen op blz. 10 als “Baten Verkeer en Openbaar
vervoer.
9
1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148
Baten Verkeer en Openbaar vervoer
MRDH
Baten Vervoersautoriteit
Baten - structureel
Rijksbijdrage BDU
Re nte
Fo nds BDU
Begroting
2015
256.589.768
176.500
12.594.564
269.360.832
Totaal baten - structureel
Baten - incidenteel
0
Totaal baten - incidenteel
Totaal baten
269.360.832
Saldo vóór bestemming
269.360.832
To e vo egingen a an re serve s
Onttrekkingen a an re serve s
Saldo na bestemming
269.360.832
Algemeen
Jaarlijks worden er ramingen gemaakt van:
•
de verwachte inkomsten (Rijksbijdrage BDU en rente op de nog niet uitgegeven BDU
middelen);
•
de verwachte uitgaven (te verstrekken subsidies).
Als de inkomsten in een jaar hoger zijn dan de aangegane verplichtingen voor Verkeer- en OV
projecten wordt het verschil gestort in het BDU-fonds (“sparen”). Als de inkomsten lager zijn,
wordt het verschil onttrokken aan het BDU fonds (“ontsparen”).
Het fonds wordt dus gebruikt om de inkomsten en toekomstige verplichtingen in de tijd gezien te
egaliseren.
Raming 2015
In bovenstaand overzicht zijn de geraamde baten voor 2015 voor de rijksbijdrage BDU, rente en
bijdragen uit het fonds BDU geactualiseerd naar de situatie per 1 september 2014.
Hierbij wordt aangetekend, dat deze budgetten een voorlopig karakter hebben in afwachting van
nadere besluitvorming door het ministerie van Infrastructuur & Milieu naar aanleiding van de
rijksbegroting 2015. Beschikkingen zullen naar verwachting in november a.s. wordt ontvangen.
Conform de bestendige gedragslijn worden de baten berekend naar en aangewend voor het
budgettair-neutraal houden van de lasten en baten van de programma’s Verkeer en Openbaar
Vervoer.
10
1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148
Programma 3 Economisch Vestigingsklimaat
MRDH:
Programma 3 - Economisch Vestigingsklimaat
Lasten:
Programma kos te n o.b.v. € 1,45 pe r inw o ne r
apparaatslas te n € 1,-- pe r inw o ne r
Begroting
2015
1.771.532
1.221.746
Totaal lasten
2.993.278
Baten:
Inw one rbijdrage
2.993.278
0
Totaal baten
2.993.278
Resultaat vóór bestemming
0
Ge raa mde to e voe ginge n aa n re se rve s:
Ge raa mde onttre kkinge n aa n re se rve s:
Resultaat na bestemming
0
Algemeen
De doelstellingen en activiteiten in dit programma zijn ontleend aan de concept-MRDH begroting
2015 zoals deze in juni 2014 is aangeboden aan de 24 gemeenten.
Wat willen we bereiken in 2015?
1. Meer agglomeratiekracht met behoud van de voordelen van meerkernige stedelijke structuur;
2. Meer kennisintensieve bedrijvigheid en kenniswerkers werkzaam in de MRDH;
3. Meer werkgelegenheid en omzet in de high-tech en mid-tech industrie in de regio;
4. Transitie naar een grondstof- en energiearme economie;
5. Een hoogwaardiger voorzieningenaanbod: o.a. groen, cultuur, leisure, detailhandel, onderwijs,
woonmilieus.
Wat gaan we daarvoor doen in 2015?
1. Werklocaties – we zorgen voor een goed functionerende ruimtelijke structuur (detailhandel,
kantoren, bedrijventerreinen), waarbij vraag- en aanbod in evenwicht zijn, er ruimte is voor
groei van bedrijven, clustervorming wordt ondersteund en ook in kleinere kernen voldoende
voorzieningen aanwezig zijn.
2. Energie-infrastructuur – we bouwen aan een metropoolwijd ‘grid’ van duurzame energieinfrastructuur om schaal- en efficiencyvoordelen te benutten en om de ontwikkeling van nieuwe
technologieën in de praktijk mogelijk te maken. Zo geven we vorm aan de transitie van de
economie en de energiehuishouding.
3. Gebieden – we willen innovatie, kruisbestuiving, ontmoeting en aantrekkelijk wonen ruimtelijk
mogelijk maken. Dit vraagt om investeringen in interactiemilieus en binnenstedelijke
gebiedsontwikkeling.
4. Branding – we ontwikkelen een eenduidige brandingsstrategie voor de hele regio: een
gemeenschappelijke vlag waaronder alle al aanwezig merken hun eigen identiteit in
gezamenlijkheid kunnen uitdragen, met als doel meer (inter)nationale bezoekers en
(internationale) bedrijven en congressen.
5. Clustervorming – we faciliteren een sterk economisch netwerk tussen bedrijven onderling en
met kennisinstellingen binnen de metropoolregio, leidend tot succesvolle cross-overs tussen
bedrijven uit verschillende clusters, sectoren en gebieden binnen de metropoolregio. Dit ten
behoeve van economische diversificatie en behoud en groei van werkgelegenheid en inkomen
op de langere termijn.
6. Financiering – we willen met massa en slagkracht werken aan investeringsproposities om
Nederlandse en buitenlandse financiers – privaat én publiek – te koppelen aan initiatieven in de
metropoolregio.
11
1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148
7. Onderwijs en arbeidsmarkt – samen met onderwijsinstellingen werken we aan een langjarige
strategie met als doelen een flexibel inzetbare, goed opgeleide beroepsbevolking met kennis en
vaardigheden die voldoende aansluiten op de vraag uit de regionale clusters, en een
arbeidsmarkt die zodanig functioneert dat er voldoende mobiliteit van werknemers is tussen
bedrijven en sectoren.
8. Nieuwe economische dragers landelijk gebied - door verdergaande samenwerking en
specialisatie realiseren we een hoogwaardiger voorzieningenaanbod in onze regio. Toerisme en
recreatie worden naast de agrarische sector een nieuwe economische drager voor het landelijk
gebied.
Lasten:
Voor de programmakosten is een bedrag geraamd van € 1,45 per inwoner zoals ook opgenomen in
de concept-MRDH begroting 2015.
De apparaatslasten zijn in de concept-MRDH begroting 2015 opgenomen op basis van € 1,00 per
inwoner en het geraamde budget hiervoor is in dit programma daar op afgestemd.
Baten:
Als inkomstenbudget voor dit programma is opgenomen het totaal berekende bedrag op basis van
een bijdrage van € 2,45 per inwoner van de stadsregionale gemeenten.
12
1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148
3. Regiospecifieke taken
Programma 4 Regiospecifieke taken
programma 4 Regiospecifieke taken
Begroting
2015
Lasten:
Afbo uw re gio spe cifieke ta ke n
Subs idie s/pro je cte n Luchtkw a lite it
Subs idie pro je cte n Inves te ringsre se rve / ISV3
Appa ra a tsla ste n
Afw ikke ling Jeugdzo rg
491.000
600.000
10.803.169
2.617.795
428.075
Totaal lasten
14.940.039
Baten:
Onttre kking a a n fo nds ISV3
Onttre kking a a n fo nds Luchtkw a lite it
Bijdra ge geme e nte Rotte rda m
Bijdra ge Rotte rda m t.b.v. Je ugdzo rg
Vrij a a nw e ndba re re nte
2.920.275
600.000
1.197.497
428.075
2.882.300
Totaal baten
8.028.148
Resultaat vóór bestemming
-6.911.891
Ge ra a mde toe vo e ginge n aa n re s erves :
W e ers tandsvermo ge n
971.002
Ge ra a mde onttre kkinge n a a n re se rve s:
Inve ste rings res erve
W e ers tandsvermo ge n (vo o rste l)
7.882.894
0
Resultaat na bestemming
0
Algemeen
De voorgenomen samenwerking van de stadsregio met het stadsgewest Haaglanden in afwachting
van definitieve besluitvorming op de vorming van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH)
heeft ertoe geleid, dat er voor (de afbouw van) meerdere specifieke regiotaken een afzonderlijk
programma wordt ingesteld.
In dit programma zijn budgetten opgenomen voor de afbouw van taken in 2015 en afwikkeling van
subsidieprojecten waarvoor in voorgaande jaren subsidiebeschikkingen zijn afgegeven.
Naast deze lasten is afzonderlijk een budget opgenomen voor de apparaatslasten, die samenhangen met de regiospecifieke taken, het in bedrijf houden van de stadsregionale organisatie en de
huisvesting van de huidige locatie tot het moment dat de stadsregio Rotterdam in liquidatie zal
gaan.
De activiteiten op het gebied van Wonen in 2015 betreffen de Woningmarktafspraken, de Verordening Woonruimtebemiddeling en de afwikkeling van subsidies Investeringsreserve. Daarnaast
wordt uitsluitend op verzoek van gemeenten (en ter beoordeling van de secretaris) kennisoverdracht en kennisdeling georganiseerd. Tevens wordt het aanwezige materiaal en onderzoek
gearchiveerd en overgedragen.
De activiteiten op het gebied van Groen zijn gericht op het inrichten van de landschapstafels Hof
van Delfland, IJsselmonde en Voorne-Putten en vooral op het laten landen van de relevante delen
van ons Regionaal Groen Structuurplan (RGSP3) in de inhoudelijke onderleggers van de
landschapstafels.
Voorts speelt nog de afwikkeling van de PMR-afspraken, in het bijzonder de bestuurlijke betrokkenheid bij de toegankelijkheid van het Buytenland van Rhoon en de begeleiding c.q. afwikkeling
van subsidies Investeringsreserve. Daarnaast wordt uitsluitend op verzoek van gemeenten (en ter
13
1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148
beoordeling van de secretaris) kennisoverdracht en kennisdeling georganiseerd. Tevens wordt het
aanwezige materiaal en onderzoek gearchiveerd en overgedragen.
De activiteiten op het gebied van Duurzaamheid zullen erop gericht zijn om de bereikte resultaten
te borgen en de ervaren meerwaarde van samenwerking te continueren. Uitgangspunt hierbij is dat
de gemeenten zelf de samenwerking organiseren en financieren. Voor de verdere uitwerking van
het convenant Windenergie evenals het medio 2014 gestarte project rondom financieringsconstructies wordt nog beperkt capaciteit en middelen beschikbaar gesteld.
Het ministerie van I&M heeft inmiddels laten weten dat de nog niet verplichte NSL-middelen voor
luchtkwaliteit ook nog in 2015 mogen worden ingezet. Voor de afronding van deze NSL taken
rondom luchtkwaliteit is capaciteit beschikbaar om begin 2015 enkele laatste projecten te laten
uitvoeren en om de verantwoording van subsidies af te wikkelen.
Met ingang van het begrotingsjaar 2015 heeft de stadsregio geen wettelijke taken meer op grond
van de Wet op de Jeugdzorg. Per 1-1-2015 worden deze wettelijke taken vanuit het Rijk
gedecentraliseerd naar de gemeenten. Wel zullen er door de stadsregio in 2015 nog afrondende
werkzaamheden plaats moeten vinden. Deze werkzaamheden zullen onder andere betrekking
hebben op de vaststelling van subsidieverleningen 2014. Deze afrondende werkzaamheden worden
uitgevoerd door de gemeente Rotterdam.
Wat willen we bereiken in 2015?
1. Een vastgestelde verordening woonruimtebemiddeling die van kracht is per 1 juli 2015.
2. De in 2014 gesloten woningmarktafspraken zijn geïmplementeerd in de subregio’s. Alle
werkzaamheden en verantwoordelijkheden zijn overgedragen aan de gemeenten.
3. De ambities en doelen uit het Regionaal groen-blauw structuurplan 3 (RGSP3) zijn bij de nieuw
opgerichte landschapstafels belegd.
4. Alle taken ten aanzien van de duurzaamheidsagenda zijn overgedragen aan de gemeenten.
5. De werkzaamheden en projecten in het kader van het Nationaal Samenwerkingsprogramma
Luchtkwaliteit (NSL) zijn in 2015 afgerond. In de regio wordt voldaan aan de doelstellingen van
het NSL voor wat betreft het halen van de normen voor fijn stof (PM10) en NOx. Door de
verlening van de termijn waarbinnen de NSL-middelen moeten worden uitgegeven kunnen ook
in 2015 nog een paar kleine projecten worden uitgevoerd.
6. Subsidies Investeringsreserve worden volgens planning afgewikkeld.
7. De stadsregionale Jeugdzorgtaken zijn juridisch, financieel en administratief afgewikkeld.
Wat gaan we daarvoor doen in 2015?
1. De stadsregio levert de projectleiding en huurt waar nodig de externe expertise in voor het
projectteam. De implementatie na 1 juli 2015 ligt op het bord van de gemeenten en
corporaties, tenzij de afschaffingswet later dan 1 juli 2015 in werking treedt.
2. De stadsregio monitort in 2015 de woningmarktafspraken, organiseert in 2015 de
samenwerking tussen de subregio’s en draagt deze taken over aan een van de gemeenten.
3. De stadsregio ondersteunt het opbouwen van de landschapstafels en stuurt op het beleggen
van de RGSP3 ambities in de inhoudelijke onderleggers. De inhoudelijke en financiële bijdragen
aan Deltapoort en Hof van Delfland zijn primair hierop gericht.
4. De stadsregio ondersteunt de gemeenten bij het realiseren van de ambities uit de intergemeentelijke duurzaamheidsagenda en draagt alle taken, waaronder ook de ondersteuning ten
aanzien van windenergie over aan de gemeenten.
5. Verlenen van de laatste opdrachten en afwikkelen van de verplichtingen in het kader van het
NSL. Opstellen van een eindrapportage en financiële verantwoording.
Daarnaast overdragen van de behaalde resultaten vanuit het NSL en de RAP/RAL naar de
gemeenten ten behoeve van implementatie in gemeentelijk beleid.
6. Capaciteit beschikbaar stellen voor vaststellings- en ontheffingsverzoeken subsidies
Investeringsreserve. Daarnaast de na 2015 doorlopende subsidiedossiers gereed maken voor
afwikkeling door de stadsregio in liquidatie.
7. Op basis van een overeenkomst levert de gemeente Rotterdam de ambtelijke ondersteuning
die zorgt voor een juridische, financiële en administratieve afwikkeling van de Jeugdzorgtaken.
14
1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148
Toelichting lasten
Voor afbouw van regiospecifieke taken wordt een budget geraamd van € 491.000. Dit bedrag
bestaat uit de volgende onderwerpen:
•
Woonruimtebemiddeling
€ 80.000
•
Woningmarktafspraken
€ 65.000
•
Beleggen RGSP3 ambities
€ 120.000
•
Duurzaamheid
€ 150.000
•
Luchtkwaliteit
€ 40.000
•
Onvoorzien
€ 36.000
Vanwege de verlenging van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit wordt nog
€ 600.000 aan budget opgenomen voor het laten uitvoeren van (subsidie) projecten. Deze raming
betreft het verwachte restant in het fonds Luchtkwaliteit eind 2014.
Voor de afwikkeling van subsidieprojecten Investeringsreserve/ISV3 is eenzelfde bedrag opgenomen als in de begroting 2015, met dien verstande dat de middelen toen verdeeld waren over drie
programma.
De toegerekende apparaatslasten zijn een resultante van de kostenverdeelstaat zoals opgenomen
in hoofdstuk 4.
Voor afwikkeling stadsregionale Jeugdzorg is evenals in de begroting 2015 een budget opgenomen
van € 428.075
Toelichting baten
De afwikkeling van subsidies wordt gedekt door een onttrekking tot een gelijk bedrag aan de
daartoe ingestelde reserve (Investeringsreserve) en fondsen (ISV3 en Luchtkwaliteit). Tegenover
de kosten voor de afwikkeling van stadsregionale jeugdzorgtaken staat een bijdrage van de
gemeente Rotterdam.
De budgetten voor afbouw van regiospecifieke taken en apparaatslasten worden ten dele gedekt
uit de vrij aanwendbare rente en de bijdrage van de gemeente Rotterdam.
Per saldo ontstaat binnen dit programma een positief saldo van € 971.002.
15
1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148
4. Bedrijfsvoering en organisatie.
Kostenverdeelstaat
In de begroting 2015 is conform de gebruikelijke gedragslijn een kostenverdeelstaat opgenomen
voor het verdelen van de indirecte kosten over alle programma’s van de stadsregio. De wijzigingen
in deze 1e wijziging begroting 2015 en een actualisatie van eerdere ramingen naar de huidige
situatie zijn aanleiding geweest tot een herziening van de kostenverdeelstaat 2015. Hierbij is ook
uitgegaan van de verwachte werkelijke formatieve bezetting op 1 januari 2015.
Ook merken wij op, dat de overheadkosten voor de MRDH- programma’s 1. Verkeer en 2. Openbaar Vervoer verwerkt zijn in en al onderdeel uitmaken van de geraamde budgetonderdelen van
deze programma’s.
MRDH
Re giospe cfie ke
ta ke n
Koste nv e rdee lsta a t 2015
Totaa l
Sa la risla sten
Ve rk e e r e n
Ve rv oe r
Ope nba a r
Ve rv oe r
3.397.111
792.952
977.288
1.626.871
Die nsten door de rde n
140.000
9.899
11.229
118.872
Ov e rige pe rsone le laste n
275.500
68.179
77.337
129.984
Huisv e stinglaste n
470.069
0
0
470.069
Orga nisatie lasten
559.404
110.498
125.340
210.663
Be stuur
65.000
16.086
18.247
30.668
Communica tie
65.000
16.086
18.247
30.668
subtotaa l
4.972.084
1.013.700
1.227.686
2.617.795
Bijdrage in salarislasten
Bijdrage res. Doorlopende activiteiten
TOTAAL
-90.756
- 112.903
4.768.424
-90.756
1.227.686
0
0
2.617.795
922.944
Toelichting:
De raming van de totale overheadkosten voor het begrotingsjaar 2015 worden bij deze wijziging
bijgesteld van € 6,9 miljoen naar € 4,8 miljoen.
De verlaging van de raming met € 2,1 miljoen kan als volgt worden verklaard:
Salarislasten
: - € 1,48 miljoen
Diensten door derden
: - € 0,17 miljoen
Overige personele lasten
: - € 0,08 miljoen
Huisvestingslasten
: geen wijziging i.v.m. nog lopend huurcontract.
Organisatielasten
: - € 0,08 miljoen
Bestuur
: - € 0,04 miljoen
Communicatie
: - € 0,23 miljoen
Totaal
: - € 2,1 miljoen
16
1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148
5. Rente en Weerstandsvermogen.
Rente
Algemeen
In de begroting 2015, welke werd opgesteld in de eerste maanden van 2014, is in de paragraaf
Financiering uitvoerig stil gestaan bij de nieuwste ontwikkelingen met betrekking tot de
treasuryfunctie en het daaraan gekoppelde beleid. Aangepaste regelgeving met betrekking tot o.a.
het verplicht schatkistbankieren en een daarop aangepaste beleggingsstrategie zijn inmiddels
verwerkt in het nieuwe treasurystatuut 2014.
Naast de in de primaire begroting 2015 reeds verwerkte beleggingsbeperkingen als gevolg van het
verplichte schatkistbankieren, is thans ook een verdere aanzienlijke daling van de marktrente aan
de orde. Dit heeft geleid tot een neerwaartse bijstelling van de geraamde inkomsten voor 2015.
In de primaire begroting 2015 werd nog uitgegaan van een totale rentebate van € 3.303.338 op de
belegde middelen. Herrekening naar de huidige omstandigheden geeft een daling van deze
inkomsten aan van € 244.538 naar een bijgestelde raming voor 2015 van € 3.058.800.
Renteverdeling
Conform de bestaande gedragslijn voor de rentetoedeling is de bijgestelde raming van de
rentebaten voor 2015 van € 3.058.800 voor een bedrag van € 176.500 opgenomen als rentebate
voor de programma’s Verkeer & Openbaar Vervoer en voor een bedrag van € 2.882.300 als bate
Vrij aanwendbare rente op programma 4 Regiospecifieke taken.
Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen is samengesteld uit het saldo van de reserve Weerstandsvermogen en de
Algemene reserve. Dit totaal dient als dekking voor risico’s en daaruit voortkomende lasten, die
benoemd zijn in de paragraaf Weerstandsvermogen.
De in de begroting 2015 opgenomen gekwantificeerde risico’s in de paragraaf Weerstandsvermogen bedragen € 11,7 miljoen en hier wordt in de 1e wijziging begroting 2015 ook vanuit gegaan. In
de liquidatiebegroting zal opnieuw een actualisatie van de risico’s worden opgenomen.
De toename van het weerstandsvermogen werd in de primaire begroting 2015 nog geraamd op een
bedrag van € 2.696.232, zijnde het geraamde positieve saldo voor 2015.
Per ultimo 2015 zou het weerstandsvermogen daarmee € 16.752.150 bedragen.
Door de mutaties vanuit deze 1e wijziging begroting 2015 vermindert het positieve saldo voor 2015
met een bedrag van € 1.725.230 tot € 971.002. Het voorstel is de dotatie aan de reserve
Weerstandsvermogen, waartoe bij de vaststelling van de primaire begroting 2015 is besloten, met
een gelijk bedrag te verminderen en voor 2015 voorlopig bij te stellen tot het nu berekende saldo
van € 971.002.
Het gevolg hiervan voor het weerstandsvermogen zal zijn, dat na verwerking van de mutaties, het
saldo per ultimo 2015 bijgesteld gaat worden naar € 13.492.522. Dit saldo is toereikend ter
dekking van de gekwantificeerde risico’s van € 11,7 miljoen. De ratiodekking voor de weerstandscapaciteit komt uit op 1,07. Volgens algemeen aanvaarde normen is een ratio tussen 1,0 en 1,4 als
voldoende te kwalificeren.
De begrote eindstand per 31 december 2015 van de voor de berekening van het weerstandsvermogen relevante reserves kan als volgt worden samengevat:
Algemene reserve
reserve W eerstandvermogen
Totaal
Volgens primaire Na 1e wijziging
begroting 2015 begroting 2015
per 31-1-2-2015 per 31-12-2015
1.000.000
1.000.000
15.752.150
12.492.522
16.752.150
13.492.522
17
1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148
6. Vaststellingsbesluit
Het algemeen bestuur van de stadsregio Rotterdam,
gelet op artikel 48 van de gemeenschappelijke regeling stadsregio Rotterdam;
gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 12 november 2014;
besluit:
1. de 1e wijziging van de begroting 2015 vast te stellen;
2. het voordelig saldo voor 2015 na deze 1e wijziging van de begroting 2015 van € 971.002 toe te
voegen aan de reserve Weerstandsvermogen;
3. het programma RIVV 2015-2018 vast te stellen.
Aldus besloten in de openbare vergadering van 10 december 2014 van het algemeen bestuur.
de secretaris,
de voorzitter,
drs. J. Fix
ing. A. Aboutaleb
18
1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148
Bijlage 1 - Staat van Reserves en Fondsen 2015
In onderstaand overzicht van de staat van Reserves en Fondsen zijn geraamde en vastgestelde
onttrekkingen en dotaties opgenomen tot en met de besluitvorming op de 1e bestuursrapportage
2014.
Tevens zijn de in deze 1e wijziging begroting 2015 voorgestelde wijzigingen reeds in de betreffende
kolommen voor 2015 verwerkt.
Nadrukkelijk wordt meegegeven, dat met betrekking tot het fonds “BDU nog te verplichten” een
aantal aanpassingen worden voorzien vanwege afronding dan wel het doorschuiven van projecten.
Hierover zult u in de 2e Bestuursrapportage 2014 of bij de Jaarrekening 2014 nader worden
geïnformeerd.
Ra ming
sa ldo
31-12-2013
(na bestemming)
Omschrijving
Re serve s
- Algemene reserve
- bestemmingsreserve
- bestemmingsreserve
- Investeringsreserve
- bestemmingsreserve
- bestemmingsreserve
Subtotaa l re se rve s
Verkeer
Duurzaamheid
Doorlopende activiteiten
W eerstandsvermogen
Fondsen
- Groene Verbinding
- Luchtkwaliteit
- SLOK
- BDU verplicht
- BDU nog te verplichten
- BDU verplicht infra 2004
- BDU nog te verplichten infra 2004
- Bereikbaarheidsoffensief Rotterdam nog te verplichten
- Bereikbaarheidsoffensief Rotterdam verplicht
- Fonds OV - Chipkaart
- Jeugdzorg algemeen (doeluitkering)
- BW S verplicht
- ISV3
Subtotaa l fondse n
Tota a l re serve s e n fondsen
1.000.000
0
60.749
47.298.282
449.842
12.826.106
61.634.979
Ra ming
dota tie s
2014
*)
0
2.933.298
2.933.298
21.704.936
4.683.722
0
100.018.618
292.313.170
0
0
0
2.157.255
3.800.000
3.197.568
4.925
6.787.802
434.667.996
496.302.975
Ra ming
onttrekkingen
2014
*)
60.749
18.789.925
119.862
2.703.486
21.674.022
21.704.936
4.083.722
Ra ming
sa ldo
31-12-2014
*)
1.000.000
0
0
28.508.357
329.980
13.055.918
42.894.255
Ram ing
dota tie s
2015
Ra ming
onttre kkinge n
2015
0
971.002
971.002
7.882.894
112.903
1.534.398
9.530.195
Ram ing
sa ldo
31-12-2015
1.000.000
0
0
20.625.463
217.077
12.492.522
34.335.062
0
4.925
3.362.615
72.714.920
0
600.000
0
100.018.618
252.811.703
0
0
0
0
1.900.000
3.197.568
0
3.425.187
361.953.076
0
2.920.275
16.114.839
0
0
0
100.018.618
242.117.139
0
0
0
0
0
3.197.568
0
504.912
345.838.237
2.933.298
94.388.942
404.847.331
971.002
25.645.034
380.173.299
39.501.467
2.157.255
1.900.000
600.000
10.694.564
1.900.000
*) Geraamde dotaties en onttrekkingen 2014 t/m 1e Bestuursrapportage 2014 en
op basis van een actueel inzicht in nog te verwachten bestedingen 2014 per 25-9-2014.
19
1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148
Bijlage 2 – Overzicht inwonerbijdrage Regiogemeenten
Onderstaand overzicht geeft de in de 1e wijziging van de begroting 2015 geraamde Inwonerbijdrage voor 2015 per gemeente aan, welke is berekend op basis van een bedrag van € 2,45 per
inwoner.
Ge me e nte
Albra ndsw a a rd
Ba re ndre cht
Be rnisse
Brie lle
Ca pe lle a a n de n IJsse l
He lle voe tsluis
Krimpe n a a n de n IJsse l
La nsinge rla nd
Ma a ssluis
Ridde rke rk
Rotte rda m
Schie da m
Spijke nisse
Vla a rdinge n
W e stvoorne
TOTAAL
1e wijziging begroting 2015
Aa nta l
Be re ke nde
Inwoner
inw one rs pe r bijdra ge pe r
bijdrage
1-1-2014 *)
inw one r
2015
25.071
47.371
12.375
16.304
66.204
38.955
28.825
57.111
32.091
45.237
618.261
76.406
72.539
71.025
13.971
1.221.746
2,45
2,45
2,45
2,45
2,45
2,45
2,45
2,45
2,45
2,45
2,45
2,45
2,45
2,45
2,45
Begroting 2015
Inwoner
Aa nta l
Be re ke nde
inw one rs pe r bijdra ge pe r
bijdrage
1-1-2014 *)
inw o ne r
2015
61.424
116.059
30.319
39.945
162.200
95.440
70.621
139.922
78.623
110.831
1.514.739
187.195
177.721
174.011
34.229
25.071
47.371
12.375
16.304
66.204
38.955
28.825
57.111
32.091
45.237
618.261
76.406
72.539
71.025
13.971
2.993.278
1.221.746
4,63
4,63
4,63
4,63
4,63
4,63
4,63
4,63
4,63
4,63
4,63
4,63
4,63
4,63
4,63
116.006
219.190
57.260
75.440
306.332
180.248
133.376
264.258
148.488
209.316
2.860.752
353.538
335.645
328.639
64.645
5.653.133
*) bron: Statline Databank C BS, v oorlopig aantal inwoners per 1-1-2014; info van 31-3-2014.
20
1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148
Bijlage 3 – Programma RIVV 2015-2018
Inleiding
In het Regionale Investeringsprogramma Verkeer en Vervoer (RIVV) wordt invulling gegeven aan
de investeringen die plaatsvinden in de regio Rotterdam in de komende vier jaar. De stadsregio
speelt hierbij de rol als subsidieverstrekker of als directe opdrachtgever. Voor de in het RIVV
opgenomen projecten geldt dat voor projecten in het jaar 2015 een budgetreservering is gemaakt
en de andere jaren gelden de opgenomen bedragen als een budgetprognose.
De stadsregio heeft momenteel één inkomstenbron voor de uitvoering van het verkeer– en
vervoerbeleid:
De Brede Doeluitkering (BDU), waarmee middelen voor uitvoering van verkeersbeleid
gebundeld en gefaseerd aan de stadsregio ter beschikking worden gesteld.
Tot eind 2013 was het Fonds Bereikbaarheidsoffensief (BOR-fonds) beschikbaar, waarin naast
Rijksmiddelen, ook een gelijk aandeel aan regionale middelen door de convenantpartners was
ingelegd. Bovendien was de compensatie spitsheffing van het Rijk (in totaal € 27,2 miljoen) in dit
fonds ondergebracht. Ook waren de middelen voor de 1e en 2e tranche van de Quick Wins aan het
BOR-fonds toegevoegd. Alle projecten uit het BOR-fonds zijn eind 2013 afgerond, waardoor het
BOR-fonds definitief niet meer beschikbaar is als inkomstenbron.
Financieel overzicht
In het RIVV zullen de samenwerkingsprogramma’s, kleine projecten en grote projecten worden
behandeld. Dit leidt tot het onderstaande meerjarenoverzicht (komende vier jaar):
Kolom 1
20 15
2 016
201 7
20 18
Sa me nw e rkings pro gra mma ’s
€ 10.299.000
Ze ke rhe ids lijs t
€ 3.798.650
Gro s lijst
€ 17.899.600
€ 15.199.000
€ 260.000
€ 257.500
P ro gra mma kle ine pro je cte n
€ 20.000.000
€ 20.000.000
€ 20.000.000
€ 20.000.000
P ro gra mma gro te pro je cte n
€ 27.727.000 € 106.415.632 € 194.400.000
€ 50.100.000
To ta a l RIVV
€ 47.727.000 € 126.415.632 € 214.400.000
€ 70.100.000
Voor kleine projecten en samenwerkingsprogramma’s is maximaal € 20 mln. per jaar beschikbaar
voor de jaren 2015 t/m 2018. De bedragen die in het bovenstaande overzicht zijn opgenomen voor
grote projecten zijn de kasstromen van de projecten. Hierdoor is er geen directe aansluiting met
het hoofdstuk grote projecten, want daar zijn de projecten opgenomen voor de bedragen
waartegen ze zullen worden verplicht.
Samenwerkingsprogramma’s
De stadsregio is de afgelopen periode een aantal samenwerkingsverbanden aangegaan en dat
heeft geleid tot een aantal programma’s. Voor deze programma’s wordt een bijdrage ontvangen
van het Rijk via de BDU, maar de gelden mogen alleen aan deze programma’s worden besteed. In
de onderstaande tabel staat de bijdrage die de stadsregio aan drie programma’s levert vanuit het
programma klein.
Be te r Be nutte n
Progra m m a v e rv olg
2015
5.000.000
2016
5.000.000
2017
5.000.000
Totaal
15.000.000
Be te r Be nutte n
QW Rotte rda m
Vooruit
3.250.000
2.049.000
3.250.000
2.049.000
De bovenstaande bijdrage is tot stand gekomen door de totale bijdrage van de stadsregio in de
samenwerkingsprogramma’s te verminderen met hoeveel er tot eind 2014 zal zijn beschikt aan
stadsregionale bijdrage.
21
1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148
Beter Benutten
Beter Benutten is een programma van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M) met als
doel de files op drukke corridors tot en met 2014 met 20% à 30% te verminderen door reductie
van circa 25.000 voertuigen in de spits. Om dit te bereiken wordt er een heel scala aan projecten
uitgewerkt: langer openen spitsstroken, mobiliteitsmanagement door bedrijfsleven, aanpassing van
netwerken weg, spoor en water, mobiliteitsprojecten (spitsmijden), fietsstimulering, binnenvaart
en reisinformatie.
In de onderstaande tabel staan de projecten van Beter Benutten die (gedeeltelijk) doorlopen na
20141. De tabel geeft inzicht in hoeverre de stadsregio bijdraagt aan projecten. Indien de
stadsregio de ontvanger is van de gelden van Beter Benutten voor een project dan is er een
onderverdeling gemaakt naar de stadsregionale bijdrage en de rijksbijdrage.
Ontvang-
SR
Rijks-
Projectomschrijving
er EUR
bijdrage
bijdrage
2 Werknemersaanpak
SR
10.780.000
3 Werkgeversbenadering
SR
6.085.000
7 Spitsreductie Vracht
SR
2.080.453
20a Maatregelenpakket fietsstallingen bij OVhaltes
SR
891.736
891.736
22 Fietsveer Krimpen aan den IJssel- Capelle aan den Ijssel
SR
442.149
888.430
19 Maatregelenpakket fietsinfrastructuur
SR
1.889.933
3.779.865
SR
1.080.000
2.620.000
SR
1.050.000
1.050.000
37c DVM Zuidvleugel VRI's onderliggend wegennet
SR
1.000.000
826.446
43a Intensiveren en verbeteren incidentmanagement & CAR
SR
19A Maatregelenpakket fietsinfrastructuur - nieuw
36 Betere doorstroming OV
46 Optimalisatie Algeracorridor
SR
60.331
484.000
968.000
42a Verbeteren functioneren verkeerscentrales Rotterdam
SR
42b Verbeteren functioneren verkeerscentrales
SR
500.000
413.223
SR
400.000
993.000
41 ITS
375.000
Voor een groot deel van de bovenstaande projecten is reeds subsidie verstrekt voor zowel de
rijksbijdrage als de regionale bijdrage. Op basis van (verwachte) realisatie t/m eind 2014 zal in
2015 nog voor maximaal € 3.250.000 aan stadsregionale bijdrage moeten worden verleend.
Beter Benutten vervolg
Als vervolg voor op Beter Benutten heeft het ministerie aanvullende middelen beschikbaar. Het
programma is nog niet definitief vastgesteld. Aanvullend op bestaande reserveringen is
additioneel € 5 mln. per jaar aan regionale bijdrage nodig voor de komende 3 jaar. De resterende
bijdrage zal waarschijnlijk gefinancierd worden vanuit de bestaande reserveringen voor het
verhogen van de doorstroming van de tram en metro.
1
Het doorlopen van deze projecten is geaccordeerd in de stuurgroep van de Verkeersonderneming.
22
1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148
Snelfietsroutes
Het samenwerkingsprogramma Snelfietsroutes (Den Haag-Rotterdam en Rotterdam-Dordrecht) is
een programma waar naast de stadsregio Rotterdam, ook diverse (regio)gemeenten en het
stadsgewest Haaglanden in participeren. Deze snelfietsroutes hebben als doel om de
automobilisten die op fietsbare afstand van het werk wonen (en op filegevoelige trajecten rijden) te
stimuleren om met de fiets naar werk te gaan. Voor beide Snelfietsroutes heeft de stadsregio
Rotterdam een extra bijdrage van het Rijk via de BDU ontvangen. Het gedeelte van de
snelfietsroute Rotterdam - Den Haag binnen de regio Rotterdam is afgerond. Voor de snelfietsroute
Rotterdam – Dordrecht is nog € 525.000 aan rijksbijdrage beschikbaar voor bewegwijzering, een
publiekscampagne en een nameting.
Rotterdam Vooruit Quick Wins
In 2010 heeft de stadsregio Rotterdam met het rijk afgesproken om in het kader van de MIRTverkenning Rotterdam Vooruit een programma van snel te realiseren projecten op te stellen en uit
te voeren. Het rijk heeft daarvoor ruim € 14 miljoen toegezegd onder voorwaarde dat regionale
partijen eenzelfde bedrag in de projecten zouden investeren. Het programma is opgebouwd uit
projecten die gericht zijn op de versterking van knooppunten en de bereikbaarheid hiervan. Ook is
een aantal OV-, DVM- en goederenvervoermaatregelen opgenomen. De projecten uit dit
programma moeten in 2015 gereed zijn.
R o t t e rd a m V o o ru it Q u ic k W in s
p ro g ra m m a
7.800
3.900
1.950
1.950
OV (tram )
P +R
(+o nts luiting) parkeerplaatsen, aanpass ing aansluiting
Schiev es te
o p OWN , bewegwijzering
flexibilis eringsm aatregelen capaciteitsv ergro ting halte Weena
115
57
57
0
dvm /kno o p
P +R v erwijzing
6.600
3.300
3.100
200
go ederenv ervo er binnens tadss erv ic e
367
183
115
68
k no o p
198
99
50
50
2.000
1.000
1.000
38
19
19
4.362
2.181
2.181
400
200
100
100
30
15
8
8
k no o p
fiets /kno o p
bewegwijzering OWN / H WN
bundelen bevo o rrading binnenstedelijke
winkels
v erbeteren
lo o pen vo etpad Geo rge H inzeweg
fiets ro utes
s tatio n
A lexander Oo s tzijde
fiets enstallingen
D iv ers e lo c aties
m o nito ring
aanvullende
m o nito ringsm aatregelen
m o nito ring v o o rtgang
m aatregelen
OV (tram )
flexibilis eringsm aatregel
keerlus M arc o niplein
dvm
regels cenario 's
aanpas sen VR I's Spijkeniss e
k no o p
P +R do elgro epensysteem
k no o p
P +R H eem raadlaan
Spijk enis se
1.333
667
333
333
k no o p
P +R Wes tpo lder
Lans ingerland
2.400
1.200
600
600
2 5 .6 4 3
12 .8 2 1
9 .5 13
3 .3 0 9
3.758
1.879
431
1.447
2 9 .4 0 0
14.700
9.944
4.756
to taal
resterende ruim te
to taal
23
en
effec ten
1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148
Grote projecten
Het programma grote projecten bevat alle projecten met investeringskosten hoger dan
€ 10 miljoen.
De besluitvorming over grote investeringen in infrastructuur verloopt altijd in fasen, waarbij het
inhoudelijk en financieel commitment toeneemt naarmate de planvorming van projecten vordert.
Elke fase kent zijn eigen programma. In het verkenningenprogramma staan projecten, zoals
Ontsluiting Vijfsluizen en Systeem-upgrade van sneltram naar Metro Rotterdam oost. De
programma’s voor de planstudie- en uitwerkingsfase zien er als volgt uit:
Planstudieprogramma
projectnaam
A13 / A16
H6-weg
Tramplus Ridderkerklijn
categorie
Weg
Subtotaal
Weg
OV
Subtotaal
Totaal
regionale bijdrage*
63,2
63,2
**
***
0
63,2
categorie
OV
OV
Totaal
regionale bijdrage*
7,8
285,6
293,4
Uitwerkingsprogramma
projectnaam
Stadstram
Hoekselijn (inclusief verlenging strandspoorlijn)
* regionale bijdragen tot einde project (x € 1 miljoen)
** dekking is nog niet geregeld
** voorlopig ligt de voorbereiding van het project stil
In de onderstaande tabel is onderscheid gemaakt naar projecten die beschikt moeten worden in
2015 (A), projecten die voor 2015 zijn of zouden moeten worden beschikt (B) en nog in uitvoering
zijn.
Realisatieprogramma
A. In 2015 te verlenen beschikkingen:
projectnaam
Kwaliteitsprogramma Blankenburgtunnel
Regionale bijdrage Beter Benutten
Stadstram
Verhoging frequentie RandstadRail
categorie
Weg
OV
OV
OV
Totaal
regionale bijdrage
BDU
5,5
1,9
4,0
2,0
13,4
B. Verleende beschikkingen voor 2015, in uitvoering (met * nog niet afgegeven per 15/9/2014):
projectnaam
categorie regionale bijdrage
BDU
Westland/Hoek van Holland fase 2 (Knooppunt Westerlee)
Weg
17,6
N57 - Groene Kruisweg - ongelijkvloerse kruising
Weg
10,0
N209 Boterdorpseweg - Ankie Verbeek Ohrlaan
Weg
1,6
A4 tramkruising en bijdrage Rijksweg
OV
27,2
TramPlus Binnenlus Keizerswaard
OV
10,8
Totaal
67,2
24
1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148
Kleine projecten
In 2015 zal voor de gebruik worden gemaakt van de huidige subsidiesystematiek voor kleine BDU
projecten. Dit betekent dat er voor een aantal projecten een reservering is opgenomen op
projectniveau, omdat het projecten betreft waarvan vrijwel zeker is dat ze volgend jaar zullen
worden aangevraagd.
In tabel A op de volgende pagina is de verdeling van de gevraagde bijdragen voor de kleine
projecten, met een projectreservering, verdeeld over de verschillende begrotingscategorieën
weergegeven.
Voor het gehele programma kleine BDU projecten inclusief samenwerkingsprogramma’s is € 20
mln. beschikbaar in 2015. De resterende ruimte2 binnen het programma wordt opgevuld met
projecten uit een lijst waarvan uitvoering nog niet zeker genoeg is om als projectreservering op te
nemen in het programma. Voor deze projecten geldt dat ze zullen worden gehonoreerd op basis
van de volgorde van aanvraag. Hierbij geldt wel dat indien de € 20 mln. wordt bereikt, zullen
nieuwe aanvragen niet meer in behandeling worden genomen.
In tabel B is de verdeling van de gevraagde bijdragen voor de komende 4 jaar voor de kleine
projecten, zonder een projectreservering, verdeeld over de verschillende begrotingscategorieën
weergegeven.
2
Dit is resterende ruimte is € 20 mln. min reserveringen op projectniveau en de samenwerkingsprogramma’s.
25
1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148
Programma kleine projecten
A. Projecten waarvoor een projectreservering is getroffen.
2015
Fiets
Capelle a/d IJssel
Verbeteren fietsinfrastructuur kruispunt Rivierweg - Fluiterlaan - route 06
Rotterdam
Parkhaven -route 2
OV
Stadsregio
Haltetoegankelijkheid Stadsregio
VV edu
Barendrecht
Verkeerseducatie Barendrecht
VV infra
Lansingerland
veilige schoolomgeving Wilderszijde
Rotterdam
BS Pascallweg-Catullusweg
Eindtotaal
26
€
78.500
€
400.000
€
3.100.000
€
11.500
€
99.000
€
€
109.650
3.798.650
B. Projecten die worden gehonoreerd op basis van volgorde van aanvraag tot een maximum van € 20 mln. aan kleine projecten
2015
Fiets
Albrandswaard
Fietsvoorziening Dorpsdijk - route 476
Barendrecht
Aanpassen fietsrotonde Henry Dunantlaan - route 2
Fietspad Binnenlandsebaan (F15) - route 02
Fietspad Hoefslag (F15) - route 02
Fietspad Schaatsbaan (F15) - route 02
Capelle a/d IJssel
Verbeteren kruispunt Capelseweg-Bermweg-Kanaalweg - route 06/11
Ridderkerk
Reconstructie kruispunt Donkerslootweg - Vlietlaan - route 03/497
Tweerichtingfietspad deel Vlietlaan - route 03 (F15)
Tweerichtingfietspad langs deel Populierenlaan - route 479 (F15)
Rotterdam
Delftweg Midden - route 2
Fietspad Westblaak BS Eendrachtsplein-Westblaak - route 2
FP en BS Brielselaan
Grote Stern - route 7
Pleinweg z.z. - route 2
Schiedam
Hazepad, Nieuwpoortweg - route 412
Laan van Bol'Es Hazepadroute - route 412
Reconstructie Schiedamseweg naar fietspad - route 412
's Gravelandseweg - route 414
Provincie Zuid-Holland
Fietspad Waalbos - route 10
2016
€
27
€
€
€
€
12.600
25.000
5.000
150.000
€
150.000
€
€
€
250.000
40.000
14.000
€
€
€
€
€
183.750
187.500
1.500.000
290.000
310.000
€
€
€
€
75.000
45.000
103.000
75.000
€
147.000
37.500
2017
2018
2015
Flankerende maatregelen
Maassluis
Fietsstalling Halte Steendijkpolder Hoekse Lijn
Stadsregio
Fietsparkeren stadsregio 2015
OV
Stadsregio
Bleizo
Verhogen doorstroming en veiligheid tram + metro fase 2
Verhogen doorstroming en veiligheid tram + metro fase 3
Toegankelijkheid OV
Nieuwe routing Fast Ferry Maasvlakte met transferium
P+R
Maassluis
P + R Halte Maassluis west Hoekse Lijn
P + R Halte Steendijkpolder Hoekse Lijn
VV edu
Barendrecht
Verkeerseducatie Barendrecht
Maassluis
Verkeerseducatie Maassluis
Rotterdam
Verkeerseducatie Rotterdam 2015
Spijkenisse
Verkeerseducatie Spijkenisse
Stadsregio
Verkeerseducatie stadsregio
Vlaardingen
2016
€
€
500.000
€
€
3.250.000
6.600.000
2017
2018
116.000
€ 6.600.000
€
500.000
€ 2.000.000
28
€
€
83.000
105.000
€
11.500
€
7.500
€
7.500
€
150.000
€
13.500
€
13.500
€
200.000
€
200.000
€ 11.500 € 11.500
€
7.500 €
7.500
€ 13.500 € 13.500
€ 200.000
€ 200.000
Verkeerseducatie Vlaardingen 2015
€
VV infra
Brielle
30 km/u-zone Anna Hoevestraat
30 km/u-zone Dorpsdijk -Veckdijk
30 km/u-zone Rochus Meeuwiszoonweg
30 km/u-zone Slagveld
Lansingerland
30 km/u-zone Noordersingel / Pastoor Verburghweg
30 km/u-zone Sterrenweg
Rotterdam
30 km/u-zone inrichting Stadsdriehoek (Laurenskwartier)
30 km/u-zone Wijnhaveneiland e.o.
Aanleg rotonde op kruising Burg. de Josselin de Jonglaan-Giessenbaan
Black spot Galateestraat-Matlingeweg-Linschotenstraat
Blackspot Zuiderparkweg-Slinge
BS Grote Kreek-Kreekhuizenlaan
BS Maashaven Zuidzijde - Maashaven Oostzijde
BS Schiekade-Teilingerstraat-Proveniersstraat
FP en BS Jonker Fransstraat-Adm. De Ruijterweg - route 5/8
FP en BS Maashaven Oostzijde-Putselaan-Dordtselaan “kruispunt Zuiderkruis” - route 5/482
Kleiweg-Uitweg route 426/532
BS Schiedamseweg-Grote Visserijstraat
Spijkenisse
Schoolroutes en schoolomgeving Spijkenisse
Vlaardingen
Rotonde Lepelaarsingel - Dillenburgsingel -Zwanensingel
29
€
€
€
12.500
2015
2016
2017
2018
7.500
12.500
6.250
€
€
€
34.000
6.500
€
€
€
41.500
19.000
350.000
€
€
€
€
€
€
€
€
13.000
465.000
15.000
25.000
511.500
725.000
475.000
196.500
€
25.000
€
175.000
€
750.000
€
25.000
2.500
€ 25.000 € 25.000
2015
weg
Stadsregio
Nieuw Reijerwaard
Eindtotaal
€
30
17.899.600
2016
2017
2018
€ 5.250.000
€ 15.199.000
€ 260.000
€ 257.500
Portefeuillehoudersoverleg GROM
vergadering 27 november 2014
agendapunt Agendapunt.
maart 2010
Onderwerp:
2e Bestuursrapportage 2014
Gevraagde beslissing:
Het algemeen bestuur te adviseren:
1. kennis te nemen van de 2e Bestuursrapportage 2014;
2. de 3e begrotingswijziging 2014 vast te stellen.
Portefeuillehouder:
Koen
Samenvatting:
De stadsregio maakt jaarlijks 2 Bestuursrapportages waarin de mogelijkheid wordt geboden
de begroting tussentijds aan te passen aan de hand van gerealiseerde of verwachte
ontwikkelingen. In deze 2e Bestuursrapportage voor 2014 wordt vooruit gekeken naar de te
verwachten eindprognoses voor de resultaten op de vastgestelde budgetten naar ultimo
2014.
In de toelichting op deze agendapost worden de financiële ontwikkelingen en effecten uit
de 2e Bestuursrapportage 2014 nader beschreven.
Financiële consequenties:
De 3e begrotingswijziging 2014 leidt tot een bijstelling van de budgetten 2014 overeenkomstig de ramingen, die in deze 2e Bestuursrapportage 2014 zijn opgenomen.
Verdere procedure:
1. Behandeling in het algemeen bestuur van 10 december 2014;
2. Awb-publicatie
Bijlage(n):
1. 2e Bestuursrapportage 2014
Toelichting:
De voorgestelde budgetaanpassingen in de 2e Bestuursrapportage 2014 leiden tot een
afname van de lasten met € 70,4 miljoen tot een bedrag van € 542,5 miljoen. Ook het
totaal van de baten neemt af en wel met € 69,9 miljoen van € 594,3 miljoen naar € 524,4
miljoen.
De budgettaire mutaties binnen de verschillende programma’s worden in de rapportage bij
het betreffende programma nader toegelicht. De grootste budgettaire aanpassingen zitten
in programma 3 Bereikbaarheid en Mobiliteit (-€ 75 mln.) en programma 6 Jeugdzorg
(+€ 5,9 mln.). Het doorschuiven van gefaseerde betalingen naar volgende jaren voor
verschillende projecten binnen de activiteit Verkeer is de reden voor een neerwaartse
bijstelling van de lastenzijde met € 67,2 miljoen van programma 3 Bereikbaarheid &
Mobiliteit. Voor de activiteit Openbaar Vervoer omvat de verlaging van de lasten een
bedrag van € 7,8 miljoen. De hiermee aan de batenzijde gekoppelde onttrekking aan het
fonds BDU nog te verplichten wordt in deze bestuursrapportage ook tot een gelijk bedrag
bijgesteld.
De geraamde lasten binnen programma 6 Jeugdzorg zijn op basis van de laatste informatie
van de betreffende ministeries, het programmaplan Regiogemeenten en het voornemen in
2014 nog een aantal incidentele subsidies te verstrekken verhoogd met in totaal € 5,9
2e Bestuursrapportage 2014 / 149128 / BV / KvW / 19 November 2014
Pagina 1
miljoen. Tegenover deze budgetverruiming staan als dekking een hogere Rijksbijdrage en
een onttrekking aan het fonds Jeugdzorg voor in totaal een gelijk bedrag.
Zoals toegezegd in de 1e Bestuursrapportage 2014 is voor dit rapportagemoment een
actualisatie uitgevoerd naar de vermoedelijke eindresultaten voor de rentebaten van de
stadsregio in 2014. Op basis van de meest recente gegevens ten aanzien van het
schatkistbankieren, de nog doorlopende beleggingen en de ontwikkelingen op de
kapitaalmarkt heeft dit per saldo voor de geraamde opbrengst 2014 voor de Vrij aanwendbare rente een neerwaartse bijstelling van het eerder geraamde budget van € 2.945.400
met € 233.000 naar € 2.712.400 tot gevolg.
De in de 2e Bestuursrapportage 2014 opgenomen 3e begrotingswijziging 2014 resulteert
ten opzichte van het laatst bekende saldo in een verhoging van het geraamde resultaat
voor 2014 van ruim € 0,526 miljoen. Deze toename vindt zijn basis in de
beoordeling/actualisatie van nog noodzakelijke budgetten in 2014 binnen de programma’s
Sturen op ruimtelijke samenhang, Economische structuurversterking, Wonen en Duurzame
regio en de bedrijfsvoering. Duidelijk is dat een groot aantal projecten inmiddels is
afgerond en/of een duidelijke afbouw tonen. Binnen deze programma’s en de
bedrijfsvoering valt aan lasten in totaal een bedrag van ruim € 0,75 miljoen vrij. Daar staat
tegenover een lagere opbrengst voor Vrij aanwendbare rentebaten van € 0,23 miljoen.
Het positieve saldo van de in de 2e Bestuursrapportage 2014 opgenomen 3e begrotingswijziging 2014 komt daarmee uit op een bedrag van € 526.081.
Met inachtneming van het bij de 2e begrotingswijziging 2014 nog berekende voorlopige
positieve saldo voor 2014 van € 2.933.298 komt het voorlopig te ramen eindsaldo voor
2014 na deze 2e Bestuursrapportage 2014 uit op een positief bedrag van € 3.459.379.
Conform het bestaand beleid wordt het algemeen bestuur voorgesteld het positieve saldo
van € 526.081 toe te voegen aan de reserve Weerstandsvermogen.
2e Bestuursrapportage 2014 / 149128 / BV / KvW / 19 November 2014
Pagina 2
2e Bestuursrapportage 2014 / 149128 / BV / KvW / 19 November 2014
Pagina 3
Geleideformulier agendapost portefeuillehoudersover
Datum vergadering: 27 november 2014
Onderwerp: 2e Bestuursrapportage 2014
Voordat een agendapost verder in procedure gaat, dient afstemming te hebben plaatsgevonden met de
collega's uit de andere sectoren. De steller is verantwoordelijk voor die interne afstemming.
fase
1a
wie
steller
1b
(staf)afdelingshoofd
2a
Controller
2b
communicatieadviseur
2c
juridisch adviseur
Awb-publicatie
ja/nee
Mandaat- en
volmachtregister ja/nee
Aanbesteding (zie
Handboek AO)
3a
portefeuillehouder
3b
Wijzigingen verwerkt
steller
4a
Secretaris PHO
4b
Afdelingshoofd
paraaf
datum
X
X
X
X
X
X
2e Bestuursrapportage 2014 / 149128 / BV / KvW / 19 November 2014
opmerkingen
Ja: enkelvoudig/ meervoudig/
Europees / nee / anders, nl.
Pagina 4
2E Bestuursrapportage 2014
1. INLEIDING ......................................................................................................... 3
2. SAMENVATTING .................................................................................................. 4
3. PROGRAMMA’S ................................................................................................... 6
3.1
STUREN OP RUIMTELIJKE SAMENHANG ..................................................................... 6
3.1.1
Bovenregionale samenwerking ................................................................ 6
3.1.2
Gebiedsgerichte opgaven........................................................................ 7
3.2
ECONOMISCHE STRUCTUURVERSTERKING ................................................................. 8
3.3
BEREIKBAARHEID EN MOBILITEIT .......................................................................... 9
3.3.2
3.4
Openbaar vervoer ................................................................................ 12
WONEN: DUURZAAM EN MARKTGERICHT AANBOD ...................................................... 14
3.5.1
Groen ................................................................................................ 15
3.5.2
Milieu ................................................................................................. 16
3.6
JEUGDZORG ................................................................................................. 18
4. PARAGRAFEN .................................................................................................... 20
4.1 ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN ............................................................................... 20
4.2 BESTUURLIJKE ZAKEN EN COMMUNICATIE ................................................................... 21
4.3 BEDRIJFSVOERING .............................................................................................. 21
5. BESLUIT ........................................................................................................... 22
BIJLAGE 1 – KOSTENVERDEELSTAAT 2014 .......................................................... 23
BIJLAGE 2 – STAAT VAN RESERVES EN FONDSEN ................................................. 24
2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147
2
1. Inleiding
Algemeen
Hierbij ontvangt u de 2e Bestuursrapportage 2014 van de stadsregio Rotterdam. Op basis van de
inzichten tot en met augustus 2014 is gekeken naar de gerealiseerde en de ultimo dit jaar nog te
verwachten ontwikkelingen. Grondslag hiervoor zijn de op 11 december 2013 vastgestelde 1e wijziging
van de begroting 2014 en de op 9 juli 2014 vastgestelde 1e Bestuursrapportage 2014.
De afwijkingen in deze 2e Bestuursrapportage 2014 kunnen beleidsmatig en/of financieel van aard
zijn.
De bestuursrapportage heeft het karakter van een afwijkingenrapportage. Hiervoor is gekozen om te
voorkomen dat in de veelheid van tekst de (politiek) meest relevante ontwikkelingen ondergesneeuwd
raken.
Opbouw 2e Bestuursrapportage 2014
Beleidsvoornemens 2014
In deze bestuursrapportage wordt met betrekking tot de voortgang van in 2014 te realiseren beleidsmatige acties het zg. “stoplicht-model” gehanteerd. Per programma of daar binnen vallende
activiteiten wordt in “kleur” aangegeven welke acties nog afwijken ten opzichte van de vastgestelde
acties in de 1e wijziging van de begroting 2014 en 1e Bestuursrapportage 2014.
Activiteiten die conform begroting lopen, zijn niet opgenomen.
Status
ORANJE
Betekenis
Het wordt erg lastig de actie dit jaar te realiseren. Mogelijk wordt de actie (deels)
niet gerealiseerd.
ROOD
De actie wordt naar verwachting niet meer gerealiseerd.
Financiële ontwikkelingen 2014
•
De budgetramingen voor 2014 zijn conform de bestaande werkwijze beoordeeld en - indien daar
aanleiding toe was - bijgesteld. Dekking van meer of minder baten en lasten zijn verrekend door
middel van een onttrekking of dotatie aan de daartoe ingestelde fondsen en reserves.
•
In deze rapportage is conform de toezegging in de 1e Bestuursrapportage 2014 een actualisatie
van de rentebaten opgenomen. Bij hoofdstuk 4.1. Algemene dekkingsmiddelen wordt dit nader
toegelicht.
•
Mutaties in reserves en fondsen zijn tot en met deze 2e Bestuursrapportage verwerkt in de staat
van reserves en fondsen, zoals opgenomen in bijlage 2. Hierbij wordt opgemerkt, dat een 2-tal
onttrekkingen aan de reserve Doorlopende activiteiten ten gunste van de Kostenverdeelstaat niet
direct zijn terug te vinden zijn in de diverse programma’s, omdat deze verdisconteerd zijn in de
netto doorbelaste apparaatslasten.
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 treft u de samenvatting en de begrotingswijziging aan. In hoofdstuk 3 worden op
programmaniveau de financiële en beleidsmatige afwijkingen gepresenteerd. In hoofdstuk 4 zijn de
paragrafen (Algemene dekkingsmiddelen, Bestuurlijke zaken en Communicatie en Bedrijfsvoering)
toegelicht. In bijlage 1 is de bijgestelde Kostenverdeelstaat 2014 en als bijlage 2 de staat van
Reserves en Fondsen in deze rapportage opgenomen.
In enkele overzichten is vanwege afrondingsverschillen een minimale correctie doorgevoerd.
2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147
3
2. Samenvatting
Begroting na
1e Best.rapp. 2014
Las ten
Pro gr. 1 - Sturen op ruimte lijke sa me nha ng
Pro gr. 2 - Eco nomische structuurverbe tering
Pro gr. 3 - Be reikba arheid en mobilite it
Pro gr. 4 - W o ne n:Duurza am e n marktge richt a a nbod
Pro gr. 5 - Duurza me re gio
Pro gr. 6 - Je ugdzo rg
Algeme ne las ten
Totaal lasten
Baten
Rijks bijdra ge n
Bijdra gen pro vincie Zuid Ho lland
Bijdra gen regiogemee nten, incl. Oms la gbijdra gen
Onttre kking a a n fo ndse n
Re nte
Ove rige ba ten
Totaal baten
Resultaat vóór bestemming
Prognose
2014
Begr. wijz.
2e Best.rapp. 2014
1.552.407
9.961.029
431.278.212
10.083.589
25.610.922
133.287.877
1.171.000
1.418.690
9.823.201
356.270.861
9.896.732
24.708.443
139.249.657
1.171.000
133.717137.82875.007.351186.857902.4795.961.780
-
612.945.036
542.538.584
70.406.452-
446.950.227
321.000
7.278.706
135.806.016
3.953.783
-
449.302.958
321.000
7.899.828
63.210.075
3.695.500
-
2.352.731
621.122
72.595.941258.283-
594.309.732
524.429.361
69.880.371-
18.635.304
18.109.223
526.081-
0
2.933.298
0
3.459.379
526.081
2.933.298
3.459.379
526.081
21.568.602
21.568.602
-
21.568.602
21.568.602
-
To evoe ging a a n re se rve s
structuree l
incide ntee l
Totaal toevoegingen
Onttre kking a a n re se rve s
structuree l
incide ntee l
Totaal onttrekkingen:
Resultaat na bestemming
0
0
0
Resultaat 2e Bestuursrapportage 2014.
De voorgestelde budgetaanpassingen, alsmede dotaties en onttrekkingen aan reserves en fondsen
leiden per saldo tot een toename van het al eerder geraamde positieve saldo voor 2014 van
€ 2.933.298 met een bedrag van € 526.081 tot een totaal van € 3.459.379.
De toename van het positieve saldo wordt conform de bestaande beleidslijn voor 2014 toegevoegd
aan de reserve Weerstandsvermogen.
Op basis van de in deze 2e Bestuursrapportage 2014 rapportage voorgestelde budgetaanpassingen
voor 2014 komt het geraamde resultaat 2014 vóór resultaatsbestemming uit op een negatief saldo
van € 18,108 miljoen (dit was bij 2e begrotingswijziging 2014 nog ruim € 18,635 miljoen). Een
afname derhalve van € 0,526 miljoen.
De eerder voorgestelde mutaties binnen de bestemmingsreserves leiden niet tot aanpassingen voor de
resultaatbestemming. Het algemeen bestuur wordt voorgesteld het positieve effect van de
budgetmutaties toe te voegen aan de reserve Weerstandsvermogen.
2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147
4
Programmatotaal
Lasten:
Het totaal aan lasten daalt met € 70,4 miljoen van € 612,9 miljoen naar ruim € 542,5 miljoen. Dit
wordt op hoofdlijnen veroorzaakt door:
•
De lager geraamde lasten op de programma’s 1 - Sturen op ruimtelijke samenhang, 2 - Economische structuurversterking en 4 - Wonen komen voort uit berekende budgetoverschotten in
verband met afronding en/of afbouw van activiteiten op deze beleidsterreinen.
•
De uitgaven binnen programma 3 - Bereikbaarheid & Mobiliteit dalen met ruim € 75 miljoen. Deze
forse daling binnen het geraamde uitgavenbudget 2014 heeft in verband met het doorschuiven
van betalingen naar 2015 en 2016 voornamelijk betrekking op de activiteit Verkeer en wel voor
€ 67,2 miljoen. Voor de activiteit Openbaar Vervoer zijn de geraamde uitgaven met € 7,8
verlaagd. Het gaat hier o.a. om één doorgeschoven project naar latere jaren en aanpassingen van
de risicoreservering. In de toelichting bij programma 3 - Bereikbaarheid en Mobiliteit worden de
mutaties nader gespecificeerd.
•
De uitgaven binnen programma 5 - Duurzame regio dalen ten opzichte van de 1e Bestuursrapportage met € 0,9 miljoen. Voor activiteiten Groen gaat het om ruim € 275.000 en voor Milieuactiviteiten om ruim € 600.000. Ook hier betreft het activiteiten, die afgerond zijn/worden en het
doorschuiven van subsidieverplichtingen naar een volgend jaar.
•
Bijstelling van uitgaven voor subsidies, onderzoek, decentralisatie en reserves op programma 6 Jeugdzorg leiden per saldo tot een toename van het totale programmabudget met ruim € 5,9
miljoen;
•
De algemene lasten (voornamelijk liquidatiekosten) blijven voorlopig gehandhaafd op het nivo van
de 1e wijziging van de begroting 2014.
Baten:
Het totaal van de baten loopt terug met € 69,9 miljoen van € 594,3 miljoen naar € 524,4 miljoen. Dit
wordt op hoofdlijnen veroorzaakt door:
•
Actualisering van meerdere fondsen (BDU, BOR, Luchtkwaliteit, Groen en Jeugdzorg) in verband
met de concretisering voor 2014 van activiteiten, afronding van lopende activiteiten en het doorschuiven van projecten leidt tot een neerwaartse bijstelling van het totaal van de geraamde
onttrekkingen met afgerond € 72,6 miljoen. Het fonds BDU heeft met een bedrag van € 75,2
miljoen hier het grootste aandeel in. Mutaties binnen de fondsen voor Luchtkwaliteit- en
Groenactiviteiten leiden in totaal tot een daling in de onttrekkingen van € 0,6 miljoen. Daarnaast
is als nieuwe raming een onttrekking van € 3,2 miljoen uit het fonds Jeugdzorg in deze rapportage
opgenomen.
•
De geraamde Rijksbijdragen voor BDU (€ 0,2 mln.) en Jeugdzorg (€ 2,1 mln.) zijn geactualiseerd
en worden in totaal € 2,3 miljoen hoger geraamd.
2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147
5
3. Programma’s
3.1 Sturen op ruimtelijke samenhang
Programmabegroting 2014
Pr. 1 - Sturen op ruimtelijke samenhang
Begroting na
1e Best.rapp. 2014
La ste n:
structuree l
incide ntee l
Totaal lasten
Ba te n:
structuree l
incide ntee l
Totaal baten
Resultaat vóór bestemming
Prognose
2014
Begr. wijz.
2e Best.rapp. 2014
1.552.407
1.418.690
133.717-133.717
1.552.407
1.418.690
1.552.407
1.418.690
1.552.407
1.418.690
133.717-133.717
0
0
0
To evoe ging a a n re se rve s:
structuree l
incide ntee l
-
Onttre kking a a n re se rve s:
structuree l
incide ntee l
-
Resultaat na bestemming
3.1.1
0
0
0
Bovenregionale samenwerking
Activiteit: Bovenregionale samenwerking
Begroting na
1e Best.rapp. 2014
Las ten
structuree l
incide ntee l
Appara ats la s ten
Totaal lasten
Baten
structuree l
incide ntee l
Totaal baten
Resultaat vóór bestemming
Prognose
2014
Begr. wijz.
2e Best.rapp. 2014
150.000
150.000
179.387
170.144
9.243-
329.387
320.144
-9.243
329.387
320.144
329.387
320.144
9.243-9.243
0
0
0
To evoe ging a a n re se rve :
structuree l
incide ntee l
-
Onttre kking a a n re se rve
structuree l
incide ntee l
-
Saldo na bestemming
0
Toelichting:
2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147
6
0
0
Financiële afwijkingen:
Apparaatslasten
Naar aanleiding van actualisatie van bedrijfsvoeringlasten zijn binnen de kostenverdeelstaat budgetten
herverdeeld en vanwege lagere lasten bijgesteld. Dit leidt tot de aanpassing van doorbelaste
apparaatslasten.
Beleidsmatige afwijkingen:
Geen
3.1.2
Gebiedsgerichte opgaven
Activiteit: Gebiedsgerichte opgaven
Begroting na
1e Best.rapp. 2014
Las ten
Dire cte la ste n - structuree l
Dire cte la ste n - incide ntee l
Appa ra ats la ste n
Totaal lasten
Baten
structuree l
incide ntee l
Totaal baten
Resultaat vóór bestemming
Prognose
2014
Begr. wijz.
2e Best.rapp. 2014
535.000
445.000
688.020
653.546
90.00034.474-
1.223.020
1.098.546
-124.474
1.223.020
1.098.546
124.474-
1.223.020
1.098.546
-124.474
0
0
0
To evoe ging a an res erve:
structuree l
incide ntee l
-
Onttre kking a a n re se rve
structuree l
incide ntee l
-
Saldo na bestemming
0
0
0
Toelichting:
Financiële afwijkingen:
Noordas, externe inhuur
De behoefte aan externe inhuur bleek in 2014 lager dan geraamd en is ook deels ten laste van het
programma Duurzame Regio (activiteit Groen) gebracht. De directe lasten worden verlaagd met
€ 35.000 en de baten (algemene dekkingsmiddelen) worden met hetzelfde bedrag verlaagd.
Stedenbaan Zuidvleugel
De jaarlijkse bijdrage aan Stedenbaan is door de organisatieaanpassing binnen Stedenbaan per 1
januari 2014 sterk verlaagd. De directe lasten worden verlaagd met € 55.000 en de baten (algemene
dekkingsmiddelen) worden met hetzelfde bedrag verlaagd.
Apparaatslasten
Naar aanleiding van actualisatie van bedrijfsvoeringlasten zijn binnen de kostenverdeelstaat budgetten
herverdeeld en vanwege lagere lasten bijgesteld. Dit leidt tot de aanpassing van doorbelaste
apparaatslasten.
Beleidsmatige afwijkingen:
Geen
2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147
7
3.2 Economische structuurversterking
Programmabegroting 2014
Pr. 2 - Economische structuurversterking
Begroting na
1e Best.rapp. 2014
Prognose
2014
Begr. wijz.
2e Best.rapp. 2014
Las ten
Dire cte la ste n - structure el
Dire cte la ste n - incidente el
Appara ats la s ten
Totaal lasten
Baten
structuree l
Incidente el
Totaal baten
Resultaat vóór bestemming
350.000
8.518.905
1.092.124
270.000
8.518.905
1.034.296
80.00057.828-
9.961.029
9.823.201
137.828-
1.442.124
1.304.296
137.828-
1.442.124
1.304.296
137.828-
8.518.905
8.518.905
0
To evoe ging a a n re se rve :
structuree l
incide ntee l
-
Onttre kking a a n re se rve
structuree l
incide ntee l
8.518.905
Resultaat na bestemming
0
8.518.905
0
0
Toelichting:
Financiële afwijkingen:
Kantoren en knooppunten
Er was budget gereserveerd voor ondersteuning van gemeenten op knooppunten. Hier wordt minder
gebruik van gemaakt dan verwacht. De directe lasten worden verlaagd met € 30.000 en de baten
(algemene dekkingsmiddelen) worden met het zelfde bedrag verlaagd.
Bedrijventerreinen, aanpak nieuwe terreinen
Er bleek in 2014 geen behoefte van gemeenten aan ondersteuning van de aanleg van nieuwe
terreinen. Een deel van dit bedrag was gereserveerd voor een vervolg op de bedrijventerreinstrategie
DelTri-maritiem. Dit is inmiddels door Rotterdam en Drechtsteden opgepakt. De directe lasten worden
verlaagd met € 50.000 en de baten (algemene dekkingsmiddelen) worden met het zelfde bedrag
verlaagd.
Apparaatslasten
Naar aanleiding van actualisatie van bedrijfsvoeringlasten zijn binnen de kostenverdeelstaat budgetten
herverdeeld en vanwege lagere lasten bijgesteld. Dit leidt tot de aanpassing van doorbelaste
apparaatslasten.
Beleidsmatige afwijkingen:
Geen
2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147
8
3.3 Bereikbaarheid en Mobiliteit
Programmabegroting 2014
Pr. 3 - Bereikbaarheid en Mobiliteit
Begroting na
1e Best.rapp. 2014
Las ten
structuree l
incide ntee l
Totaal lasten
Baten
Rijks bijdra ge BDU
Re nte BDU
Fo nds BDU no g te verplichte n
Totaal baten
Resultaat vóór bestemming
Prognose
2014
Begr. wijz.
2e Best.rapp. 2014
431.278.212
431.278.212
356.270.861
356.270.861
75.007.35175.007.351-
313.628.250
990.283
116.659.679
313.837.891
980.800
41.452.170
209.641
9.48375.207.509-
431.278.212
356.270.861
75.007.351-
0
0
0
To evoe ging a a n re se rve :
structuree l
incide ntee l
-
Onttre kking a a n re se rve
structuree l
incide ntee l
-
Resultaat na bestemming
0
0
0
Toelichting:
Financiële afwijkingen:
Lasten.
Bij de 2e wijziging van de begroting 2014 (AB juli 2014) bedroegen de totale lasten € 431,3 miljoen.
Bij deze 3e wijziging 2014 worden deze naar beneden bijgesteld tot een totaal van € 356,2 miljoen.
Het verschil bedraagt € 75 miljoen.
In onderstaande tabel zijn de mutaties nader gespecificeerd. De mutaties betreffen zowel de beleidsvelden Verkeer en Openbaar Vervoer. Het gaat daarbij o.a. om budgettaire aanpassingen binnen het
RIVV, de indexatie van OV-concessies en diverse andere budgetaanpassingen.
Verkeer:
mln
1. RIVV: BDU-groot wegen netwerk
-67,2
Subtotaal Verkeer
-67,2
Openbaar vervoer:
mln
1. RIVV: BDU-groot OV-netwerk
-3,8
2. Concessies
-0,8
3. Risico’s OV
-3,2
Subtotaal Openbaar vervoer
Totaal
2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147
-7,8
-75
9
Toelichting:
Verkeer:
De ramingen voor 2015 worden tot een bedrag van € 67,2 miljoen verlaagd. Dit wordt veroorzaakt
door de volgende belangrijkste mutaties:
de geraamde bijdrage voor de A13/16 ad. € 63,2 miljoen wordt niet meer in 2014 betaald, maar
schuift door naar 2016;
van het programma Quick Wins Rotterdam schuift een bedrag van € 4 miljoen door naar 2015.
Openbaar Vervoer:
De ramingen binnen het programma worden tot een bedrag van € 7,8 miljoen verlaagd. De belangrijkste mutaties, die hiertoe leiden zijn:
het project Stadstram schuift voor € 3,9 miljoen door naar latere jaren;
de risicoreservering voor 2014 is met een verlaging van € 3,2 miljoen bijgesteld. Dit betreft voor
€ 2,2 miljoen het indexatierisico van vervoersconcessies en de Hoekse lijn. Verder betreft het
€ 1 miljoen reservering in verband met opstartkosten voor de vervoersautoriteit.
Baten:
de rijksbijdrage BDU is positief bijgesteld met een bedrag van € 0,2 miljoen op basis van de meest
recente BDU-beschikking;
de onttrekking aan het fonds BDU is de sluitpost van de geraamde uitgaven en inkomsten. Deze
post neemt af met € 75,2 miljoen als gevolg van de lagere lasten.
2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147
10
3.3.1
Verkeer
Activiteit: Verkeer
Begroting na
1e Best.rapp. 2014
Las ten
Dire cte la ste n - structuree l
Dire cte la ste n - incide ntee l
Appa ra ats la ste n
Totaal lasten
Prognose
2014
Begr. wijz.
2e Best.rapp. 2014
156.686.440
89.489.440
1.331.498
1.352.108
67.197.00020.610
158.017.938
90.841.548
67.176.390-
Baten
structuree l
incide ntee l
-
Totaal baten
-
Resultaat vóór bestemming
158.017.938
90.841.548
-67.176.390
To evoe ging a an res erve:
structuree l
incide ntee l
-
Onttre kking a a n re se rve
structuree l
incide ntee l
-
Saldo na bestemming
158.017.938
90.841.548
-67.176.390
Toelichting:
Financiële afwijkingen:
Mutaties van de directe lasten zijn toegelicht op pag. 9 en 10 bij 3.3 Programmabegroting Bereikbaarheid & Mobiliteit.
Apparaatslasten
Naar aanleiding van actualisatie van bedrijfsvoeringlasten zijn binnen de kostenverdeelstaat budgetten
herverdeeld en vanwege lagere lasten bijgesteld. Dit leidt tot de aanpassing van doorbelaste
apparaatslasten.
Beleidsmatige afwijkingen:
Acties in 2014
Status
Toelichting
Dynamisch Verkeersmanagement
5.
Actief participeren en bijdragen aan de totstandkoming van de projecten in het kader van Beter
Benutten, zoals het stimuleren van koppelingen
tussen de verkeerscentrale van Rotterdam en
omliggende gemeenten.
7. Stimuleringsinitiatieven om ITS als medium in te
zetten worden ondersteund. De Verkeersonderneming is initiatiefnemer.
Fiets
2.
De uitvoering van de projecten loopt door
tot in 2015.
Oranje
Nadat de snelfietsroute Rotterdam-Dordrecht zal
zijn voltooid zal het fietsgebruik op deze route
bevorderd worden om de doelstelling van Fiets
filevrij!, t.w. “5% automobilisten op de A16 stappen
minimaal 2 dagen per week over op de fiets” te
realiseren.
2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147
11
Oranje
Initiatieven worden ontwikkeld en zullen
doorlopen tot in 2015.
Oranje
De route is in het 3e kwartaal opgeleverd. Stimulering van het fietsgebruik
start in het voorjaar van 2015.
P+R
1.
Uitvoeren van onderzoek naar uitbreidingsmogelijkheden van (bijna) volledig bezette P+R locaties
en het maken van afspraken met wegbeheerders
over de daadwerkelijke uitbreiding.
3.3.2
Wordt opgepakt in het kader van Beter
Benutten Vervolg in 2015.
Oranje
Openbaar vervoer
Activiteit: O penbaar Vervoer
Begroting na
1e Best.rapp. 2014
Las ten
Dire cte la ste n - structuree l
Dire cte la ste n - incide ntee l
Appa ra ats la ste n
Totaal lasten
Prognose
2014
Begr. wijz.
2e Best.rapp. 2014
271.756.842
263.905.271
1.503.432
1.524.042
7.851.57120.610
273.260.274
265.429.313
7.830.961-
Baten
structuree l
incide ntee l
-
Totaal baten
-
Resultaat vóór bestemming
273.260.274
265.429.313
-7.830.961
To evoe ging a an res erve:
structuree l
incide ntee l
-
Onttre kking a a n re se rve
structuree l
incide ntee l
-
Saldo na bestemming
273.260.274
265.429.313
-7.830.961
Toelichting:
Financiële afwijkingen:
Mutaties van de directe lasten zijn toegelicht op pag. 9 en 10 bij 3.3 Programmabegroting Bereikbaarheid & Mobiliteit.
Apparaatslasten
Naar aanleiding van actualisatie van bedrijfsvoeringlasten zijn binnen de kostenverdeelstaat budgetten
herverdeeld en vanwege lagere lasten bijgesteld. Dit leidt tot de aanpassing van doorbelaste
apparaatslasten.
Beleidsmatige afwijkingen:
Acties in 2014
Versterking bestaand netwerk en verbetering
kwaliteit huidig netwerk
3. Het aantal toegankelijke halten is op het afgesproken ambitieniveau van 813 toegankelijke tram- en
bushaltes.
Hiermee ontstaat een toegankelijk bereisbaar net
voor mindervalide of – mobiele reizigers.
In 2014 zullen nog 14 tramhaltes worden aangepast. Voor de bus resteert er nog een opgave van
circa 400 haltes in de komende twee jaar.
2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147
Status
Oranje
12
Toelichting
Het aantal toegankelijke haltes neemt
toe, maar het tempo is nog te laag om de
doelstelling tijdig te realiseren.
Achterblijvende gemeenten zullen de
komende periode weer benaderd worden
om de gewenste aantallen te realiseren.
Optimale exploitatie
3.
4.
In 2013 wordt de nieuwe beleidslijn Sociale
Veiligheid vastgesteld. De gemaakte keuzes in deze
beleidslijn worden in 2014 doorgevoerd.
Oranje
De voorbereidingen voor de concessieverlening rail
worden in samenwerking met stadsgewest
Haaglanden voortgezet.
2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147
Oranje
13
De beleidslijn is nog niet vastgesteld.
Bestuurlijk signaal wordt afgewacht.
De voorbereidingen voor de concessieverlening worden voortgezet. Vanwege
vertraging in het proces aan Haagse zijde
is het op dit moment niet langer mogelijk
om gelijk op te lopen.
3.4 Wonen: duurzaam en marktgericht aanbod
Programmabegroting 2014
Pr. 4 - W onen: Duurzaam en marktgericht
aanbod.
Begroting na
1e Best.rapp. 2014
Las ten
Dire cte la ste n - structure el
Dire cte la ste n - incidente el
Appara ats la s ten
Totaal lasten
Baten
structuree l
incide ntee l
Totaal baten
Resultaat vóór bestemming
Prognose
2014
Begr. wijz.
2e Best.rapp. 2014
563.000
8.613.856
906.733
423.000
8.613.856
859.876
140.00046.857-
10.083.589
9.896.732
186.857-
1.494.733
5.393.275
1.307.876
5.393.275
186.857-
6.888.008
6.701.151
186.857-
3.195.581
3.195.581
To evoe ging a a n re se rve :
structuree l
incide ntee l
0
-
Onttre kking a a n re se rve
structuree l
incide ntee l
3.195.581
Resultaat na bestemming
0
3.195.581
0
-
0
Toelichting:
Financiële afwijkingen:
Procesmiddelen Wonen
Vanwege de afbouw door de stadsregio van de taken op het gebied van Wonen worden er in 2014
minder procesmiddelen ingezet. De directe lasten worden verlaagd met € 140.000 en de baten
(algemene dekkingsmiddelen) worden met hetzelfde bedrag verlaagd.
Apparaatslasten
Naar aanleiding van actualisatie van bedrijfsvoeringlasten zijn binnen de kostenverdeelstaat budgetten
herverdeeld en vanwege lagere lasten bijgesteld. Dit leidt tot de aanpassing van doorbelaste
apparaatslasten.
Beleidsmatige afwijkingen:
Acties in 2014
3.
Status
In 2013 is gestart met het proces om te komen tot
een nieuwe Huisvestingsverordening. Vaststelling en
implementatie hiervan vinden in 2014 plaats Hierbij
zullen wij samen met Maaskoepel de gemeenten en
corporaties ondersteunen.
2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147
14
Oranje
Toelichting
De verordening is conform
planning in februari jl. vastgesteld. Doordat er een nieuwe
Huisvestingswet is vastgesteld
moet de verordening worden
aangepast.
3.5 Duurzame regio
Programmabegroting 2014
Pr. 5 - Duurzame regio
Begroting na
1e Best.rapp. 2014
Prognose
2014
Begr. wijz.
2e Best.rapp. 2014
To taa l la ste n
structuree l
incide ntee l
2.368.966
23.241.956
2.066.487
22.641.956
302.479600.000-
Totaal lasten
25.610.922
24.708.443
-902.479
To taa l ba ten
structuree l
incide ntee l
2.370.566
16.089.722
2.054.087
15.503.722
316.479586.000-
Totaal baten
18.460.288
17.557.809
-902.479
Resultaat vóór bestemming
7.150.634
7.150.634
0
0
0
0
0
-
0
7.150.634
0
7.150.634
-
0
0
0
To evoe ginge n aa n re se rve s:
structuree l
incide ntee l
Onttre kkingen aa n re se rves :
structuree l
incide ntee l
Resultaat na bestemming
3.5.1
Groen
Activiteit: Groen
Begroting na
1e Best.rapp. 2014
Las ten
Dire cte la ste n - structure el
Dire cte la ste n - incidente el
Appara ats la s ten
Totaal lasten
Baten
structuree l
incide ntee l
Totaal baten
Resultaat vóór bestemming
Prognose
2014
Begr. wijz.
2e Best.rapp. 2014
696.846
18.189.885
482.687
445.046
18.189.885
459.137
251.80023.550-
19.369.418
19.094.068
275.350-
1.179.533
11.100.000
889.483
11.114.700
290.05014.700
12.279.533
12.004.183
275.350-
7.089.885
7.089.885
To evoe ging a a n re se rve s:
structuree l
incide ntee l
0
-
Onttre kking a a n re se rve s
structuree l
incide ntee l
7.089.885
Saldo na bestemming
2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147
0
15
7.089.885
0
-
0
Toelichting:
Financiële afwijkingen:
Procesmiddelen Groen
Het jaar 2014 staat voor de stadsregio in het teken van het afbouwen van werkzaamheden en het
borgen van beleidsdoelstellingen uit het RGSP3. Borging vindt zo veel mogelijk plaats via de op te
richten landschapstafels. De werkzaamheden voor de op te richten landschapstafels vinden
voornamelijk met eigen medewerkers plaats. De directe lasten van de activiteit Groen worden
verlaagd met € 250.000 en de baten (algemene dekkingsmiddelen) worden met hetzelfde bedrag
aangepast.
Apparaatslasten
Naar aanleiding van actualisatie van bedrijfsvoeringlasten zijn binnen de kostenverdeelstaat budgetten
herverdeeld en vanwege lagere lasten bijgesteld. Dit leidt tot de aanpassing van doorbelaste
apparaatslasten.
Beleidsmatige afwijkingen:
Geen
3.5.2
Milieu
Activiteit: Milieu
Begroting na
1e Best.rapp. 2014
Las ten
Dire cte la ste n - structure el
Dire cte la ste n - incidente el
Appara ats la s ten
Totaal lasten
Baten
structuree l
incide ntee l
Totaal baten
Resultaat vóór bestemming
Prognose
2014
Begr. wijz.
2e Best.rapp. 2014
679.094
5.052.071
510.339
679.094
4.452.071
483.210
600.00027.129-
6.241.504
5.614.375
627.129-
1.191.033
4.989.722
1.164.604
4.389.022
26.429600.700-
6.180.755
5.553.626
627.129-
60.749
60.749
0
To evoe ging a a n re se rve s:
structuree l
incide ntee l
-
Onttre kking a a n re se rve s:
structuree l
incide ntee l
60.749
Saldo na bestemming
0
60.749
0
-
0
Toelichting:
Financiële afwijkingen:
Luchtkwaliteit.
De verwachting is dat de via de provincie ontvangen middelen voor verbetering luchtkwaliteit ultimo
2014 nog niet volledig zullen zijn besteed. Vanwege de verlenging van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit wordt daarom € 600.000 van het budget doorgeschoven naar de begroting
2015. De directe lasten voor Luchtkwaliteit worden verlaagd met € 600.000 en de onttrekking aan het
fonds Luchtkwaliteit wordt verlaagd met € 600.000.
2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147
16
Apparaatslasten
Naar aanleiding van actualisatie van bedrijfsvoeringlasten zijn binnen de kostenverdeelstaat budgetten
herverdeeld en vanwege lagere lasten bijgesteld. Dit leidt tot de aanpassing van doorbelaste
apparaatslasten.
Beleidsmatige afwijkingen:
Geen.
2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147
17
3.6 Jeugdzorg
Programmabegroting 2014
Pr. 6 - Jeugdzorg
Begroting na
1e Best.rapp. 2014
Las ten
Dire cte la ste n
Appa ra ats la ste n
Totaal lasten
Baten
structuree l
incide ntee l
Totaal baten
Resultaat vóór bestemming
Prognose
2014
Begr. wijz.
2e Best.rapp. 2014
132.759.802
528.075
138.721.582
528.075
5.961.780
-
133.287.877
139.249.657
5.961.780
131.719.392
-
133.862.482
3.818.690
2.143.090
3.818.690
131.719.392
137.681.172
5.961.780
1.568.485
1.568.485
To evoe ging a an res erves :
structuree l
incide ntee l
0
-
Onttre kking a a n re se rve s:
structuree l
incide ntee l
1.568.486
1.568.486
-
Resultaat na bestemming
0
0
0
Toelichting:
Financiële afwijkingen:
Rijksbijdrage Jeugdzorg
De Stadsregio heeft in augustus de definitieve vaststelling doeluitkeringen zorgaanbod en bureau
jeugdzorg van het ministerie van VWS ontvangen:
•
De bijdrage voor het zorgaanbod wordt naar boven bijgesteld met ruim € 2,2 miljoen. Dit betreft
de toekenning van de overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling in de zorg (OVA) 2014.
•
De bijdrage voor het justitiële kader is naar beneden bijgesteld met ruim € 0,1 miljoen. Dit heeft
te maken met het 12-maandsgemiddelde van de cliëntenaantallen over 2013 en de verhoging van
de overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling in de zorg (OVA) 2014.
Op basis van deze beschikking stijgen de baten per saldo met € 2,1 miljoen. Deze baten worden in
zijn geheel ingezet voor subsidieverlening 2014. Hierdoor stijgen begrote lasten eveneens met € 2,1
miljoen
Programmaplan regiogemeenten
Voor inzet op het programmaplan regiogemeenten wordt de in 2013 ontvangen bijdrage van de
gemeenten van ruim € 0,6 in de begroting opgenomen. Dit is een bijdrage van de regiogemeenten
voor het decentralisatieproces. De begrote baten en lasten stijgen met € 0,6 miljoen.
Incidentele subsidieverleningen
Het voornemen is om in 2014 voor een bedrag van € 3,6 miljoen de volgende incidentele subsidies te
verstrekken:
•
Horizon: € 0,4 miljoen voor het reduceren van de druk op zware residentiële zorg;
•
William Schrikker Groep: € 0,1 miljoen voor bekostiging extra pleegzorgplaatsen;
•
Flexus Jeugdplein: € 1.3 miljoen voor 110 extra pleegzorgplaatsen;
•
Leger des Heils: € 0,1 miljoen voor het uitvoeren van 13 maatregelen in het justitiële kader;
•
Hoenderloogroep: € 0,2 miljoen voor overproductie in de zorgverlening in 2014;
•
Prokino: € 0,2 miljoen. Extra gefinancierde plaatsen voor jongeren onder de 18 die niet meer
passen in de jeugdzorg. Er wordt dan gebruik gemaakt van zorg die wordt verleend door
zorgaanbieders die opvang bieden aan jongeren boven de 18 jaar.
•
Meerdere organisaties: € 1,3 miljoen voor inzet lokale teams en wijkteams.
2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147
18
Dekking van deze incidentele subsidies wordt gevonden in het verhogen van de geraamde onttrekking
aan het fonds Jeugdzorg met € 3,2 miljoen en voor het restant van € 0,4 miljoen de materiële
budgetten binnen de begroting 2014 te verlagen.
Beleidsmatige afwijkingen:
Acties in 2014 :
Betere afstemming vraag en aanbod Jeugdzorg
4. De doelgroep Stut en Steun wordt kwalitatief en
kwantitatief onderzocht.
Status
Rood
2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147
19
Toelichting
De pilot is in de zomer van 2014
afgelopen.
De opgedane kennis en ervaring
zijn geborgd in de reguliere
werkwijze van de uitvoerende
instelling.
4. Paragrafen
4.1 Algemene dekkingsmiddelen
Begroting na
1e Best.rapp. 2014
Las ten
Pro gr. 1 - Sturen op ruimte lijke sa me nha ng
Pro gr. 2 - Eco nomische structuurverbe tering
Pro gr. 4 - W o ne n:Duurza am e n marktge richt a a nbod
Pro gr. 5 - Duurza me re gio
Algeme ne las ten - onvo o rzien
Algeme ne las ten: Liquida tiekos ten
Prognose
2014
Begr. wijz.
2e Best.rapp. 2014
1.552.407
1.427.124
1.494.733
2.352.466
36.000
1.135.000
1.418.690
1.289.296
1.307.876
2.051.787
36.000
1.135.000
133.717137.828186.857300.679-
Totaal lasten
Baten
Ge me e nte lijke bijdra gen
Aa nvullende bijdrage ge me ente Ro tterdam
Omsla gbate n
Vrij aa nw endba re re nte
Ove rige ba ten
7.997.730
7.238.649
759.081-
5.653.133
1.197.497
2.945.400
-
5.653.133
1.197.497
2.712.400
-
233.000-
Totaal baten
9.796.030
9.563.030
233.000-
Resultaat vóór bestemming
To evoe ging a a n re se rve s:
-1.798.300
-2.324.381
-526.081
3.459.379
526.081
structuree l
incide ntee l
2.933.298
Onttre kking a a n re se rve s:
structuree l
Incidente el
1.135.000
Resultaat na bestemming
0
1.135.000
0
0
Financiële afwijkingen:
Duidelijk zichtbaar in bovenstaand overzicht is dat de budgetbijstellingen op de programma’s per
saldo leiden tot een forse afname van ruim € 0,75 miljoen op de aan te wenden dekking uit de
algemene dekkingsmiddelen.
Liquidatiekosten
In de begroting 2014 is bij de eerste wijziging het budget liquidatiekosten begroot op € 1.135.000. De
processen en activiteiten in dit kader voor 2014 lopen. In afwachting van een finale besluitvorming in
Eerste Kamer ten aanzien van de Wet afschaffing WGR+ zien wij geen aanleiding de huidige raming
voor 2014 aan te passen.
Vrij aanwendbare rente:
Zoals toegezegd in de 1e Bestuursrapportage 2014 is voor dit rapportagemoment een actualisatie
uitgevoerd naar de vermoedelijke eindresultaten voor de rentebaten van de stadsregio in 2014. Op
basis van de meest recente gegevens ten aanzien van het schatkistbankieren, de nog doorlopende
beleggingen en de ontwikkelingen op de kapitaalmarkt heeft dit per saldo geleid tot verlaging van de
eerder geraamde opbrengst voor de Vrij aanwendbare rente in 2014 van € 2.945.400 met een bedrag
van € 233.000 tot € 2.712.400.
Resultaatontwikkeling 2014:
Het resultaat van de in deze 2e Bestuursrapportage 2014 binnen de verschillende programma’s
geraamde financiële voor- en nadelen leidt per saldo tot een toename van het bij de 1e Bestuursrapportage 2014 nog geraamde positieve resultaat van € 2.933.298 met € 526.081 tot een te
verwachten eindresultaat 2014 van € 3.459.379.
Voorgesteld wordt de vermeerdering van het resultaat ad. € 526.081 conform het bestaande beleid
toe te voegen aan de reserve Weerstandsvermogen.
Beleidsmatige afwijkingen:
Geen.
2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147
20
4.2 Bestuurlijke zaken en Communicatie
Als gevolg van afnemende activiteiten in 2014 kan het geraamde budget voor Bestuurskosten worden
verlaagd met € 65.000.
4.3 Bedrijfsvoering
In het kader van de naderende opheffing van de stadsregio worden vacatures - na beoordeling op
noodzaak - ingevuld door aanstellingen op tijdelijke basis of door inhuur van externe medewerkers.
Om te komen tot een juiste doorbelasting voor dit onderdeel in de overheadkosten naar de specifieke
activiteiten van de stadsregio is hiertoe een verschuiving doorgevoerd in de toedeling van bedrijfsvoeringkosten zoals deze is opgenomen in de Kostenverdeelstaat 2014 (bijlage 1).
Het geraamde budget voor Inhuur personeel derden is verhoogd met € 0,5 miljoen onder gelijktijdige
verlaging van het budget voor Indirecte salarislasten.
De inzet van inhuur personeel derden bij bedrijfsvoering betreft (in)direct alle activiteiten binnen de
stadsregio. De daarvoor geraamde kosten dienen om die reden ook over al die activiteiten omgeslagen te worden. Met deze wijziging worden in de kostenverdeelstaat nu op basis van de
gebruikelijke doorbelastingssleutel de geraamde kosten verdeeld over de activiteiten.
Daarnaast zijn mede als gevolg van de afnemende activiteiten een aantal budgetten binnen de
kostenverdeelstaat verlaagd. Dit betreft:
•
Advieskosten worden voornamelijk gemaakt in het kader van de naderende opheffing en zijn al
opgenomen in het budget voor liquidatiekosten. Een verlaging van het budget hiervoor binnen de
kostenverdeelstaat 2014 met € 50.000 is daarom mogelijk.
•
Als gevolg van goedkopere dienstverleningsovereenkomsten kunnen de Organisatielasten worden
verlaagd met ruim € 42.000.
2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147
21
5. Besluit
Het algemeen bestuur van de stadsregio Rotterdam,
gelet op artikel 48 van de gemeenschappelijke regeling stadsregio Rotterdam;
gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur d.d. 12 november 2014;
besluit:
1. kennis te nemen van de 2e Bestuursrapportage 2014;
2. de in de 2e Bestuursrapportage 2014 opgenomen 3e begrotingswijziging 2014 vast te stellen.
Aldus besloten in de openbare vergadering van 10 december 2014 van het algemeen bestuur.
de secretaris,
de voorzitter,
drs. J. Fix
ing. A. Aboutaleb
2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147
22
Bijlage 1 – Kostenverdeelstaat 2014
Onderstaand de bijgestelde Kostenverdeelstaat 2014
Kostenverdeelstaat begroting (2e berap 2014)
2014
STUREN OP RUIMTELIJKE
SAMENHANG
Eerstverdeelde kosten
Totale kosten
Bove nregionale Ge biedsgericht
same nw e rking
e opgave n
fte
W ONEN:
ECONOMISCHE
DUURZAAM EN
STRUCTUUR
MARKTGERICHT
AANBOD
VERSTERKING BEREIKBAARHEID EN MOBILITEIT
Economische
structuur
ve rste rking
Ve rke e r e n
Ve rvoe r
OV
W onen
DUURZAME REGIO
Groe n
Milieu
0,98
3,64
6,10
8,50
8,50
4,94
2,48
3.177.764
46.873
1.002.937
4.227.574
82.256
0
25.733
325.746
0
95.979
484.434
0
160.998
676.663
0
224.341
757.841
0
224.341
414.335
0
130.453
211.231
46.873
65.564
Diensten door derden
Inhuur pe rsone el de rden
Advieskoste n
totaal
787.258
11.500
798.758
20.199
295
75.339
1.101
126.376
1.846
176.097
2.572
176.097
2.572
102.400
1.496
51.464
752
59.286
866
Overige personele lasten
W oon-w erkverke e rkoste n
W achtge lde n
Koste n ople idingsplan
Ople idingskosten ove rig
Overige pe rsone e lskoste n
Juridische onderste uning
Arbokoste n
OR kosten
Repre sentatie koste n
Reis- en verblijfkosten
totaal
90.000
76.000
75.000
3.000
30.800
1.000
5.000
500
2.000
39.500
322.800
2.309
1.950
1.924
77
790
26
128
13
51
1.013
8.613
7.273
7.177
287
2.947
96
478
48
191
3.780
14.447
12.200
12.039
482
4.944
161
803
80
321
6.341
20.132
17.000
16.776
671
6.889
224
1.118
112
447
8.836
20.132
17.000
16.776
671
6.889
224
1.118
112
447
8.836
11.706
9.885
9.755
390
4.006
130
650
65
260
5.138
5.883
4.968
4.903
196
2.013
65
327
33
131
2.582
6.778
5.723
5.648
226
2.319
75
377
38
151
2.975
Huisvestinglasten
Huur pand
Service koste n
Ene rgiekosten
SLA Facilitaire koste n
Schoonmaakkosten
Onderhoud installatie s
Overige huisve stingslast
Overige huisve stingslast tlv rese rve
totaal
271.794
64.734
31.836
10.800
24.900
14.000
46.901
4.581
469.546
6.974
1.661
817
277
639
359
1.203
26.010
6.195
3.047
1.034
2.383
1.340
4.488
43.630
10.391
5.111
1.734
3.997
2.247
7.529
60.796
14.480
7.121
2.416
5.570
3.132
10.491
60.796
14.480
7.121
2.416
5.570
3.132
10.491
35.353
8.420
4.141
1.405
3.239
1.821
6.100
17.768
4.232
2.081
706
1.628
915
3.066
20.468
4.875
2.397
813
1.875
1.054
3.532
Organisatielasten
Kopie erkosten
Drukw erk
Portikoste n
Brie fpapie r, e nve loppe n
Koe rie r
Te le foon, te le comdie nste n
Abonneme nten, lite ratuur
Automatise ringskosten
SLA Automatise ringskosten
Afschrijvingskoste n automatise ring
Koste n salarissyste e m
Accountantskoste n
Kantoorbe nodigdhe den
Archie fvernie tiging
Bankkoste n
Catering personee l
totaal
21.700
4.000
20.000
4.000
4.000
30.000
10.000
298.098
31.902
100.835
22.137
62.424
5.000
500
1.000
32.000
647.596
557
103
513
103
103
770
257
7.649
819
2.077
383
1.914
383
383
2.871
957
28.527
3.053
3.483
642
3.211
642
642
4.816
1.605
47.853
5.121
4.854
895
4.474
895
895
6.711
2.237
66.680
7.136
4.854
895
4.474
895
895
6.711
2.237
66.680
7.136
2.823
520
2.601
520
520
3.902
1.301
38.774
4.150
1.419
261
1.307
261
261
1.961
654
19.487
2.085
1.634
301
1.506
301
301
2.259
753
22.449
2.402
568
1.602
128
13
26
821
2.118
5.974
478
48
96
3.062
3.554
10.021
803
80
161
5.137
4.952
13.963
1.118
112
224
7.158
4.952
13.963
1.118
112
224
7.158
2.879
8.120
650
65
130
4.162
1.447
4.081
327
33
65
2.092
1.667
4.701
377
38
75
2.410
26.506
15.000
41.506
680
385
2.537
1.435
4.255
2.408
5.929
3.355
5.929
3.355
3.448
1.951
1.733
981
1.996
1.130
20.000
80.000
50.000
25.000
20.000
50.000
2.640
247.640
513
2.053
1.283
641
513
1.283
68
1.914
7.656
4.785
2.392
1.914
4.785
253
3.211
12.842
8.026
4.013
3.211
8.026
424
4.474
17.895
11.184
5.592
4.474
11.184
591
4.474
17.895
11.184
5.592
4.474
11.184
591
2.601
10.406
6.504
3.252
2.601
6.504
343
1.307
5.230
3.269
1.634
1.307
3.269
173
1.506
6.025
3.765
1.883
1.506
3.765
199
subtotaal
6.755.420
170.144
653.546
1.034.296
1.442.864
1.524.042
859.876
482.026
483.210
Bijdrage salariskosten Groe ne Ve rbinding
Bijdrage salariskosten Rotte rdam V&V
Bijdrage re se rve doorlopende activite iten (ICT)
Bijdrage re se rve doorlopende activite iten (archie f)
TOTAAL
-22.889
-90.756
-100.835
-4.581
6.536.359
Salarislasten
dire cte koste n vaste formatie
dire cte koste n proje ctaanste llinge n
indire cte koste n
totaal
Bestuur
Alge me ne kosten be stuur
Commissie be roe p- e n be zw aarschrifte n
totaal
Communicatie
Drukw erk
W ebsite
Adve rte ntie s
Bije e nkomste n/confere ntie
Audiovisue le productie
Redactie
Overige kosten communicatie
totaal
2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147
2,86
225.256
75.528
-22.889
-90.756
170.144
653.546
23
1.034.296
1.352.108
1.524.042
859.876
459.137
483.210
Bijlage 2 – Staat van Reserves en Fondsen
In onderstaand overzicht wordt de stand van reserves en fondsen weergegeven op basis van de stand
naar de vastgestelde jaarrekening 2013 na resultaatbestemming en de tot en met deze 2e Bestuursrapportage voorgestelde mutaties voor het exploitatiejaar 2014.
Mutaties in 2014 incl. 2e
Bestuursrapportage 2014
Saldo
31-12-2013
na
resultaatbe ste mming
O mschrijving
- Algeme ne reserve
- Inve steringsre serve
- bestemmingsreserve
- bestemmingsreserve
- bestemmingsreserve
- bestemmingsreserve
Subtotaal reserves
Totaal reserves en fondsen
2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147
Onttrekkingen
2014
2014
1.000.000
47.298.282
449.842
12.826.106
0
60.749
61.634.979
0
0
0
3.459.379
0
0
3.459.379
18.789.925
119.862
2.703.486
60.749
21.674.022
21.704.936
4.683.722
292.313.170
100.018.618
3.800.000
2.157.255
3.197.568
6.787.802
4.925
434.667.996
0
11.114.700
4.083.722
39.552.170
1.900.000
2.157.255
3.197.568
3.362.615
4.925
65.372.955
Do orlopende activiteiten
W eerstandsvermogen
Verkeer & Vervo er
Duurza amheid
- Groene Verbinding
- Luchtkw a liteit
- BDU no g te verplichten
- BDU verplicht
- OV Chipkaart
- Bereikbaarheidso ffensief Rotterdam ve rplicht
- Jeugdzorg
- ISV3
- BW S verplicht
Subtotaal fondsen
Toevoegingen
496.302.975
24
3.459.379
87.046.977
Gera amd
saldo
per
31-12-2014
1.000.000
28.508.357
329.980
13.581.999
0
0
43.420.336
0
10.590.236
600.000
252.761.000
100.018.618
1.900.000
0
0
3.425.187
0
369.295.041
412.715.377