portefeuillehoudersoverleg GROM vergadering 27 november 2014 Agenda voor de vergadering 1. Opening en mededelingen (10.00 uur) Bijlage 1: Datalijst vergaderingen portefeuillehoudersoverleg GROM 2015 Bijlage 2: Ter kennisname: Verslag bestuurlijke tafel Ruimte, 16 oktober 2014 Bijlage 3: Ter kennisname: Verslag BO-MIRT Zuidelijke Randstad, 13 oktober 2014 2. Windenergie convenant stadsregio Rotterdam (10.05 uur) Gevraagd: 1. Kennisnemen stand van zaken convenant per 01-11-2014; 2. Instemmen met het voorstel van de provincie Zuid-Holland voor de herijking invulling opgave uit het convenant, conform bijgevoegd projectplan, voorbereid door de projectgroep windenergie, waarin o.a. benoemd: o Proces om te komen tot herijking invulling opgave o Instellen kernteam o Vastleggen 3 bestuurlijke overleggen gedurende looptijd project; 3. Instemmen met instellen van kernteam windenergie bouwsteen VRM; 4. Instemmen met de concretisering en uitvoering projectplan door het kernteam. Portefeuillehouder: Van Belzen Samenvatting: De stadsregio gemeenten hebben met de ondertekening van het ‘Convenant Realisatie windenergie Stadsregio Rotterdam’ op 21 juni 2012, met elkaar en met de externe partijen; Provincie Zuid-Holland, Natuur en Milieufederatie Zuid- Holland, Havenbedrijf en de Nederlandse Wind Energie Associatie, afgesproken om zorg te dragen dat vóór 2020 een geïnstalleerd vermogen van 150 Megawatt (MW) gerealiseerd kan worden in de stadsregio. In het convenant is overeengekomen afgesproken dat, indien de opgave met de opgenomen locaties niet tijdig gerealiseerd kan worden, de gemeenten binnen de stadsregio gezamenlijk alternatieve locaties zullen aandragen, vaststellen en realiseren om daarmee de opgave uit het convenant te kunnen realiseren. Dit laatste blijkt nu, gelet op de stand van zaken, het geval te zijn. Dit heeft geleid tot het volgende voorstel dat is besproken in het GROM op 25 september: 1. Het afsluiten van een overeenkomst tussen de provincie en betreffende gemeente, waarin de bevoegdheid om een vergunning af te geven voor een specifieke locatie wordt gedelegeerd aan die gemeente, hierover is de provincie inmiddels in overleg getreden met de betreffende gemeenten. In de bijlage is de stand van zaken opgenomen; 2. Het uitvoeren van een planMER partiële herziening VRM voor windenergie door de provincie in samenwerking met de regio gemeenten. Met als doel het aanvullen van windturbinelocaties om daarmee de regionale opgave te kunnen realiseren. In deze vergadering is afgesproken om in deze van 27 November een besluit te nemen ten aanzien van het vervolg van het convenant, specifiek het proces rondom de planMER, zodat dit proces voorbereidt kan worden. Dit vervolg is door de provincie Zuid-Holland in samenwerking met projectgroep windenergie in een projectplan opgenomen (zie bijlage). Uitgangspunt hierin is het instellen van een regionaal kernteam. Het kernteam moet bestaan uit ambtenaren uit de regiogemeenten die het gezamenlijke stadsregio- doel voor ogen hebben en in dit bredere belang kunnen denken en handelen. Coördinatie van dit kernteam en het convenant is vanaf 1 januari 2015, conform het convenant, in handen van de provincie in nauw samenspraak en samenwerking met gemeenten. AGROM 27 nov 2014 / KM / 19 november 2014 Pagina 1 Bijlagen: 1. Tabel ‘ Stand van zaken convenant windenergie regio Rotterdam, 01-11-2014’ 2. Overzicht overeenkomsten PZH/gemeenten 3. Projectplan stadsregio Rotterdam bouwsteen VRM 3. Verslag van de vergadering van het portefeuillehoudersoverleg GROM 25 september 2014 (10.30 uur) Gevraagd: 1. het verslag vast te stellen. 4. Organisatie Bestuurlijke Tafel Ruimte 2015 (10.35 uur) Gevraagd: 1. Gemeenten wordt gevraagd de komende maanden te verkennen op welke wijze ze subregionale samenwerking/afstemming op het gebied van RO willen inrichten 2. De gemeente Nissewaard en de provincie Zuid-Holland organiseren eind april 2015 een Bestuurlijke Tafel Ruimte waar afgesproken wordt hoe de regionale samenwerking en het overleg met de provincie verder vormgegeven worden. Portefeuillehouder: Mourik Samenvatting: De bestuurlijke tafel Ruimte van de SR houdt per 1 januari 2015 op te bestaan in de huidige vorm. In het overleg van 16 oktober 2014 is door wethouder Christel Mourik aangeboden een voorstel voor te leggen over de regionale samenwerking na 1 januari 2015. Gemeenten hebben in GROM de voorkeur uitgesproken voor maatwerk en samenwerking in subregio’s, maar hebben ook de wens uitgesproken ook gezamenlijk met de provincie bestuurlijk te overleggen. In de meeste gevallen hebben gemeenten nog tijd nodig om van onderop te verkennen welke vorm van subregionale samenwerking gewenst is. Daarom wordt voorgesteld dat de gemeente Nissewaard (i.s.m. de provincie) in april 2015 een Bestuurlijke Tafel Ruimte met alle gemeenten organiseert, waar (naast de reguliere bespreekpunten) afgesproken wordt hoe de regionale samenwerking en het overleg met de provincie verder vormgegeven worden. 5. Voorbereiding Duurzame Dialoog op 3 december (10.50 uur) Gevraagd: Aangeven van onderwerpen die in 2015 in het kader van de Duurzame Dialoog besproken zouden moeten worden. Portefeuillehouder: Mourik Samenvatting: Op 3 december vindt de jaarlijkse ‘Duurzame Dialoog’ plaats tussen Havenbedrijf en aangrenzende gemeenten. Bespreekpunten zijn: 1. Terugblik afspraken Duurzame Dialoog 2013 2. Trends, ontwikkelingen, uitdagingen (op basis Voortgangsrapportage 2014 Havenvisie, zie bijlage) 3. Agendabepaling Duurzame Dialoog 2015 (aan welke thema’s willen de deelnemers het komend jaar werken) 4. Regionaal afsprakenkader Geluid & RO Bij het derde punt wordt aan de deelnemers wordt gevraagd wat hun belangrijkste thema’s zijn. Christel Mourik is gevraagd de suggesties van de regio in te brengen op 3 december. De leden van GROM wordt gevraagd hiervoor input te leveren. In de toelichting wordt een overzicht gegeven van relevante thema’s. Bijlage: 1. Voortgangsrapportage 2014 Havenvisie, http://www.portofrotterdam.com/nl/Overde-haven/haven-rotterdam/havenvisie2030/Documents/Voortgangsrapportage2014-Havenvisie.pdf) AGROM 27 nov 2014 / KM / 19 november 2014 Pagina 2 6. Presentatie Luchtkwaliteit 2015 (11.05 uur) Gevraagd: ter advisering Portefeuillehouder: Van Belzen Samenvatting: Presentatie door Hugo de Bruijn. Hij zal ingaan op de samenwerking op het terrein van luchtkwaliteit in 2015 en de rol die de gemeenten daarin hebben. Tevens staat hij stil bij de projecten die in het kader van het programma Schoon op Weg in 2015 doorlopen. 7. Klimaatadaptatie (11.25 uur) Gevraagd: ter kennisname Portefeuillehouder: Van Belzen Samenvatting: In november 2013 is het rapport “Bouwstenen voor adaptatiestrategieën in de regio Rotterdam” gelanceerd. Medio 2014 is een eerste quickscan gestart in Schiedam en is ook in andere gemeenten een aanvang gemaakt met de voorbereidingen voor een quickscan. Dit jaar is met ondersteuning van de stadsregio in elk van de gemeenten een eerste stap gezet bij de uitvoering van de quickscan dit jaar zover de capaciteit van de stadsregio dit toelaat. In de bijlage een overzicht van de stand van zaken v.w.b. de voortgang. Bijlagen: 1. Quickscan overzicht voortgang klimaatadaptatie. 8. Advisering conceptbegroting 2015 (11.35 uur) Gevraagd: advies geven over de conceptbegroting 2015 stadsregio Rotterdam Portefeuillehouder: Koen Samenvatting: Op 9 juli 2014 heeft het algemeen bestuur de begroting 2015 vastgesteld. Deze begroting is in de eerste maanden van 2014 opgesteld in afwachting van definitieve behandeling door het parlement van het Wetsvoorstel afschaffing plusregio’s. Deze besluitvorming heeft nog niet plaatsgevonden. Wel hebben stadsregio Rotterdam en stadsgewest Haaglanden inmiddels besloten per 1 januari 2015 invulling te geven aan plan B-variant. Dit betekent een intensieve samenwerking in de vorm van een projectorganisatie MRDH met als doelstelling de uitvoering van de inhoudelijke agenda’s veilig te stellen. De 1e begrotingswijziging 2015 is in lijn met plan B opgesteld. Het dagelijks bestuur heeft op 12 november jl. ingestemd met het voorgelegde concept van de 1e begrotingswijziging 2015 van de stadsregio. Hierin is rekening gehouden met ingebrachte zienswijzen van de deelnemende gemeenten op een eerste concept-versie van de 1e begrotingswijziging 2015. Overeenkomstig het verzoek van een meerderheid van de gemeenten is bij deze wijziging de inwonerbijdrage voor 2015 aangepast van € 4,63 naar € 2,45 per inwoner. De programma’s en budgetten zijn bij deze eerste wijziging aangepast aan de projectorganisatie MRDH. Daarnaast is een afzonderlijk programma Regiospecifieke taken opgenomen voor de afbouw en uitvoering van nog in 2015 lopende stadsregionale taken. Bijlagen: 1. Concept begroting 2015 AGROM 27 nov 2014 / KM / 19 november 2014 Pagina 3 9. 2e Bestuursrapportage 2014 (11.45 uur) Gevraagd: advies geven over de 2e bestuursrapportage 2015 stadsregio Rotterdam Portefeuillehouder: Koen Samenvatting: De stadsregio maakt jaarlijks 2 Bestuursrapportages waarin de mogelijkheid wordt geboden de begroting tussentijds aan te passen aan de hand van gerealiseerde of verwachte ontwikkelingen. In deze 2e Bestuursrapportage voor 2014 wordt vooruit gekeken naar de te verwachten eindprognoses voor de resultaten op de vastgestelde budgetten naar ultimo 2014. In de toelichting op deze agendapost worden de financiële ontwikkelingen en effecten uit de 2e Bestuursrapportage 2014 nader beschreven. Bijlagen: 1. 2e bestuursrapportage 2015 10. Rondvraag en sluiting (11.50 uur) AGROM 27 nov 2014 / KM / 19 november 2014 Pagina 4 datum 29 januari 2 april 4 juni 17 september 19 november tijd 10.00 – 12.00 uur 10.00 – 12.00 uur 10.00 – 12.00 uur 10.00 – 12.00 uur 10.00 – 12.00 uur locatie SR, 2.06 SR, 2.06 SR, 2.06 SR, 2.06 SR, 2.06 Bevestigd in agenda JvB, Mourik JvB, Mourik JvB, Mourik JvB, Mourik JvB, Mourik Beknopt verslag bestuurlijke tafel Ruimte stadsregio Rotterdam van 16 oktober 2014 Aanwezig: Bestuurlijk: dhr. Backbier (Albrandswaard),dhr. Goedknegt (Albrandswaard), dhr. van der Weg (Bernisse), dhr. Schoon (Brielle), dhr. van Sluis (Capelle aan den IJssel), dhr. Heuvelink (Lansingerland), dhr. van Harten (Vlaardingen), dhr. Hofman (Hellevoetsluis), dhr. Oosterwijk (Krimpen aan den IJssel), dhr. Eitjes (Maassluis), dhr. Houtkamp (Schiedam), dhr. van der Meij (Westvoorne), dhr. Keijzer (Maassluis), dhr. Veldhuijzen (provincie), dhr. van Belzen (stadsregio), mevr. Mourik (stadsregio Rotterdam) Ambtelijk: dhr. Meijer (stadsregio), dhr. Slagboom (stadsregio), dhr. Martin (provincie), dhr. Klaver (Maassluis) 1 Opening en mededelingen Welkom door Mevr. Mourik namens de regio. Dhr. Veldhuijzen meldt dat er op 26 november as een gemeentedag wordt georganiseerd voor ambtenaren en adviesbureau’s. Deze dag zal in het teken staan van “werken met de Visie Ruimte en Mobiliteit”. Per regio is de provincie ook bereid bijeenkomsten te organiseren voor bestuurders, zeker nu net nieuwe wethouders zijn aangetreden. Het initiatief laat de provincie aan de wethouders over. Verder meldt dhr. Veldhuijzen dat de Huisvesting vergunninghouders niet goed verloopt. De taakstelllingen gaan omhoog en dit vraagt veel van de gemeenten. Dhr. Oosterwijk geeft aan dat in Krimpen het vaak om eenpersoonshuishoudens gaat, waar niet zo makkelijk huisvesting voor is te vinden. Mevr.Mourik merkt op dat het vaak zowel om vaders gaat (voorlopers) maar ook om heel grote gezinnen. Dhr. Veldhuijzen geeft aan dat ook onorthodoxe oplossingen nodig zullen zijn. Hij bepleit ook een warm contact tussen de gemeente en AZC. Op het BO Mirt van 13 oktober zijn 2 thema’s besproken, mainport –greenport en energie. De minister van I en M zal binnenkort aan de Tweede Kamer rapporteren over de gemaakte (financiële) afspraken. 2 Verslag bestuurlijke tafel Ruimte van 14 april 2014. Dit verslag wordt op een spellingsfout na conform vastgesteld. 3 Agenda Ruimte2014 Mevr.Mourik geeft aan dat 2 onderdelen centraal staan, de rolinvulling en aanpak van het samenwerkingsproces naar een Agenda 2015 en de vraag of de wethouders concrete aandachtspunten zien die interessant zijn om op te pakken. Zij vraagt eerst aan dhr. Veldhuijzen hoe de provincie dit traject georganiseerd wil hebben? Dhr. Veldhuijzen geeft aan dat de provincie meer maatschappelijke doelstellingen wil realiseren en dat de agenda 2015 een samenwerkingskarakter moet hebben, vandaar de voorgestelde opzet. De samenwerkingsvorm bepalen de gemeenten zelf. Na een korte discussie wordt afgesproken dat mevr. Mourik (namens de gemeente Nissewaard) een voorstel voor regionale samenwerking zal opstellen en dit voorstel naar de gemeenten zal sturen. In dit voorstel zullen de 5 subregio’s een belangrijke rol spelen(laat hen de agenda opstellen) en kunnen de subregio’s gezamenlijk de bestuurlijke tafel voorbereiden. Dit voorstel zal er medio november liggen en daarna volgt ook afstemming met de provincie. De wethouders doen vervolgens de volgende suggesties voor de regionale agenda 2015. Dhr. Houtkamp wil de knooppunten op de agenda houden. Dhr. Heuvelink geeft aan dat de voortdurende crisis in de glastuinbouw kleine, verouderde en geïsoleerd gelegen bedrijven in de problemen brengt. Fysieke omstandigheden staan samenvoeging met buurbedrijven in de weg, banken willen niet investeren en de bedrijven zijn te kleinschalig om zelfstandig te kunnen voortbestaan. Hij stelt voor onderzoek te doen zodat helder wordt hoe groot deze problematiek is en welke oplossingen geboden kunnen worden. Ook vraagt hij aandacht voor de nieuwe aanpak van de 750 ha groen (als er geld over blijft bij de 600 ha kan dit wellicht benut worden bij de 150 ha aan de noordzijde van de regio). Dhr. van der Weg ziet het in de agenda opgenomen voorstel voor een loket voor maatschappelijke initiatieven als een goede ontwikkeling en wijst in dit verband op gevoelige onderwerpen als windenergie en schaliegas. Dhr. Goedknecht geeft aan dat het model van de Landschapstafels hem erg aanspreekt. Dhr. Sluis vraagt aandacht voor bestaande locaties zoals Rivium en Fascinatio. Dhr. Veldhuijzen merkt op dat de provincie bij het beleid om meer in te spelen op maatschappelijke vraagstukken toegankelijk moet zijn, het loket kan hier een goed hulpmiddel bij zijn. Bij een bepaalde schaal is het ook logisch de provincie te benaderen. We moeten ook oppassen dat een ieder zich richt op de provincie, de gemeenten hebben ook een belangrijke rol. Als de regio-gemeenten kansen zien voor goede plannen die op onderdelen van provinciaal beleid belemmeringen opleveren dan is hierover te praten met de provincie. GS zullen over 2 weken een besluit nemen over schaliegas. De knooppuntenontwikkeling is bewust niet in de nieuwe visie is opgenomen omdat de provincie hiervoor ruimte wil geven aan gemeenten en regio's. Dhr. Veldhuijzen is bereid tot overleg met de wethouder van Lansingerland over de gevolgen van de crisis voor de glastuinbouw. In dit verband geeft hij aan dat de provincie bezig is met een evaluatie over de aanpak van verspreid glas. Hier wordt een beleidsstuk over opgesteld, want hij wil discussie per casus voorkomen. T.a.v de 750 ha moet nog blijken of de uitvoering inderdaad goedkoper gaat worden. Bovendien moet ook het beheer goed worden geregeld. Uitgangspunt is dat mogelijk resterende middelen ingezet worden in de omgeving van Rotterdam, dit kan ook buiten de stadsregio zijn. Dhr Goedknecht geeft aan in gesprek met de provincie te willen over de kwaliteitsimpuls voor de Molenpolder. 4 Herijking Procesconvenant Ruimtelijke Ordening Zuid-Holland. Er wordt conform het voorstel besloten. 5 Ter kennisname onderwerpen Dhr. van Belzen merkt op dat de afspraken over windenergie overeenkomen met wat eerder is afgesproken. Dhr. Veldhuijzen geeft aan afgestapt te zijn van het tekenmoment op 30 oktober. Wij maken afspraken met gemeenten op het moment dat zij er aan toe zijn. Verder merkt hij t.a.v. het proces voor alternatieve locaties op dat deze afweging via de plan MER gaat lopen en dat daarna ook nog reële afwegingen mogelijk zijn. Dit betekent dat ook onderzoek nodig is naar politiek draagvlak. Koppel dit aan de MER is zijn suggestie. In november staat dit onderwerp weer op de agenda in het GROM. 6 Rondvraag Hier wordt geen gebruik van gemaakt. Verslag BO-MIRT ZUIDELIJKE RANDSTAD 1. Mainport-Greenport Het versterken van de relatie tussen de Greenports in de Zuidelijke Randstad en de Mainport Rotterdam is onderdeel van de Adaptieve Agenda Zuidelijke Randstad, zoals vastgesteld in het BO MIRT 2013. Om hier invulling aan te geven zijn tafels georganiseerd met ondernemers uit de Greenport en de Mainport. In het BO heeft dhr. Jansen namens de ondernemers werkzaam in de versketen het resultaat van deze tafels gepresenteerd en het Manifest “Green meets Port” overhandigd (zie www.vno-ncwwest.nl voor het manifest). In het BO is een aantal van de door de ondernemers geagendeerde onderwerpen besproken: het belang van de realisatie van de Rotterdamse Coolport (synchromodale hub in Waal/Eemhaven) en een intermodaal opstappunt aan de noordzijde van de Nieuwe Water-weg, het op termijn gebruiken van het spoor voor versproducten naar het zuiden en oosten van Europa en de transitie van handelsterreinen. De ondernemers hebben aangegeven het overleg met overheden te willen continueren in het platform Fresh Corridor Rotterdam. Afgesproken wordt de samenwerking tussen overheden en bedrijfsleven voort te zetten, waarbij de vorm, de duur en de wederkerigheid van de inzet van overheden en bedrijfsleven de komende maanden nader worden uitgewerkt. Investerende ondernemers besluiten uiteindelijk over de realisatie van de Coolport Rotterdam en dat moment lijkt dichterbij te komen. Het Havenbedrijf Rotterdam zet zich actief in om er met de ondernemers uit te komen. Het budget wat eerder door het ministerie van Economische Zaken beschikbaar is gesteld aan de provincie Zuid-Holland voor de fysieke ontsluiting van de Coolterminal blijft beschikbaar. Dit geldt ook voor de subsidieregeling van de provincie. De provincie is bereid de subsidieregeling ten behoeve van de fysieke ontsluiting aan te passen, mocht dit noodzakelijk zijn. De locatie voor een binnenvaart containerterminal aan de noordzijde van de Nieuwe Waterweg in het Westland is nog niet rond. De locatie Hoek van Holland lijkt het meest ideaal. De provincie Zuid-Holland neemt vanuit overheidszijde de regie om tot een gedragen locatie te komen. IenM is zo nodig bereid actie te ondernemen om draagvlak voor de voorkeurslocatie te bespoedigen. IenM en het Havenbedrijf Rotterdam spreken af de versshuttles over het spoor en de daarvoor benodigde voorzieningen te bespreken op de landelijke spoorgoederentafel. Dat is de plek waar de relevante partijen de mogelijkheden kunnen bespreken. Rijk en regio starten met een gezamenlijke studie naar het veranderend (logistiek) ruimtegebruik ten behoeve van de Greenports in Zuid-Holland, onder de voorwaarden dat ondernemers participeren en ook de relatie met de Greenports Aalsmeer en Venlo en Schiphol in het onderzoek wordt betrokken. Deze studie wordt afgestemd met de gebiedsverkenning die de provincie Zuid-Holland is gestart in het Westland. Energie 2. Het ruimtelijk mogelijk maken van energietransitie, het vergroten van de zelfvoorzienendheid van energie en het ontwikkelen van een warmtenet is onderdeel van de Adaptieve Agenda Zuidelijke Randstad. Besparen op warmtegebruik kan in Zuid-Holland een grote bijdrage leveren aan de doelstellingen van het Energieakkoord. In het BO heeft mevr. van der Steenhoven (Programmabureau Warmte Koude Zuid-Holland) het warmtenet Zuid-Holland toegelicht. Met het warmtenet wordt restwarmte vanuit het Rotterdamse havengebied ingezet in de glastuinbouw en voor de verwarming van woningen. In het BO is gesproken over onder meer de bijdrage van het warmtenet aan de doelstellingen voor duurzaamheid, de kosten en baten en de relatie met gerelateerde onderwerpen als energiebesparing in de bebouwde omgeving, aardwarmte en de vervanging van het gasnet. Dhr. Smits (Havenbedrijf Rotterdam) en dhr. van Ruiten (LTO Glaskracht Nederland) hebben aan het gesprek deelgenomen vanuit het perspectief van de leveranciers respectievelijk de afnemers van warmte. Zuid-Holland loopt voorop met besparing van warmtegebruik en kan als voorbeeld dienen voor andere gebieden in Nederland. Het vertrouwen van leverende en afnemende partijen cruciaal is voor de realisatie van het warmtenet, evenals het overwinnen van onzekerheid, gezien de lange termijn van de investering. In verband met de levensduur en vervangingsbehoefte van energiecentrales, warmtekrachtkoppeling en gasleidingen is er urgentie om met elkaar na te gaan in welke gebieden op welk energiesysteem in te zetten (warmtenet, gas, energieneutraal, etc.). Daarbij is door de regio bijzondere aandacht gevraagd voor de relatie warmte en energielabel/certificaat voor woningen. Rijk en regio spreken af om gezamenlijk met marktpartijen en kennisinstituten een regionale energievisie en uitvoeringsstrategie op te stellen, waarin de koppeling wordt gelegd tussen warmtenetten en energiebesparing. Zo snel mogelijk, maar uiterlijk voor de zomer van 2015. De regionale energievisie bevat een integrale analyse op slim en efficiënt energiegebruik (glastuinbouw/industrie), energiebesparing in - en verduurzaming van de gebouwde omgeving en collectieve warmteoplossingen. In de uitvoeringsstrategie komen de belangrijkste knelpunten voor collectieve warmteoplossingen aan de orde. Rijk en regio hechten belang aan het realiseren en optimaal functioneren van een warmtenet. In de vervolgfase nemen aan publieke zijde vier gemeenten (Rotterdam, Den Haag, Delft en Westland) samen met de provincie Zuid-Holland het voortouw om te komen tot een coalitie tussen markt en overheid. Zij worden opdrachtgever van een groep opdrachtnemende partijen (met onder meer Havenbedrijf Rotterdam, energiebedrijven, LTO/tuinders) voor een onderzoek naar tracé, organisatie, financiering en aanpak van de realisatie van een warmtepijp Rotterdam-Westland-Den Haag, als onderdeel van de warmterotonde. Het Rijk is bereid belemmeringen weg te nemen waar dat kan. IenM neemt de warmtepijpleidingen op in de Structuurvisie Ondergrond. 3. MIRT-onderzoek Internationale connectiviteit Op basis van de onderzoeken die nu zijn uitgevoerd naar de huidige situatie stellen Rijk en regio de volgende opgaven voor de Zuidelijke Randstad vast op het gebied van internationale connectiviteit: o Versterken internationale connectiviteit als onderdeel van een te ontwikkelen strategie versterken economische toplocaties. o Verbeteren relaties Zuidelijke Randstad met het internationale spoorwegennetwerk. o Beter benutten van de potentie van de luchthavens Schiphol en Rotterdam – The Hague Airport voor de Zuidelijke Randstad. o Beter organiseren ketenintegratie, onder andere gericht op het beter benutten van bestaande infrastructuur. o Verbeteren versvervoersstromen Mainport – Greenport; zie ook agendapunt Mainport – Greenport. In de komende fase worden de opgaven nader onderzocht en wordt bezien in hoeverre de opgaven overeind blijven, wanneer rekening wordt gehouden met reeds lopende programma’s en onderzoeken van Rijk en regio. Het resultaat is een concrete ontwikkelagenda in 2015, waarbij oplossingen met name worden gezocht in innovatie en het beter benutten van bestaande infrastructuur. De ruimte voor overheidsinvesteringen is zeer beperkt op de korte en middellange termijn. 4. MIRT-onderzoek Stimuleren stedelijk wonen Rijk en regio spreken af zich in te zetten om tussentijdse Quick Wins te faciliteren. 5. LTSA herijking n.a.v. Spoortafels Rijk en regio spreken in het kader van de Lange termijn Spooragenda (LTSA) herijking af snel met elkaar in overleg te gaan om te waarborgen dat de beslisinformatie over de door de regio en spoorsector aan te leveren prioritaire projecten en programma’s beschikbaar is voorafgaand aan de landsdelige spoortafels die in februari 2015 zijn gepland. 6. Quick wins A15 Papendrecht-Gorinchem Rijk en Regio stellen vast dat, in lijn met de afspraken uit het BO MIRT 2013, het onderzoek Quick Wins A15 ver gevorderd is. Dit geldt zowel voor de ontwerpen, als voor de bijbehorende verkeersrapporten en de kostenramingen. Rijkswaterstaat is conform de gemaakte afspraak gedurende het proces nauw betrokken bij het onderzoek en is in de gelegenheid gesteld om conceptversies te toetsen. Gezien de stand van zaken van het onderzoek spreekt het Rijk de intentie uit om in het kader van Beter Benutten Vervolg aan de hand van de definitieve rapporten uiterlijk in het eerste kwartaal van 2015 een besluit te nemen over de Quick Wins A15. 7. MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam - Den Haag Het MIRT-onderzoek Bereikbaarheid regio Rotterdam – Den Haag zal in de eerste helft van 2015 starten, waarbij rijk en regio streven naar het eerste kwartaal. Daarbij wordt aansluiting gezocht bij de lopende (MIRT-) onderzoeken, zoals Internationale connectiviteit. 8. Duinpolderweg Rijk en regio komen in het voorjaar 2015 bij elkaar om op basis van het dan beschikbare onderzoeksmateriaal het te hebben over de vraag of er een rijksbelang is bij het project Duinpolderweg. De coördinatie van dit onderwerp ligt bij de provincie Noord-Holland. 9. Vervolg Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden De provincie Zuid-Holland initieert met de gemeenten in Alblasserwaard -Vijfheerenlanden, het waterschap Rivierenland en het Rijk een MIRT-onderzoek Albasserwaard naar verbinding van een ruimtelijke en economische gebiedsagenda en waterveiligheid. Het onderzoek bouwt voort op de voorkeursstrategie van het Deltaprogramma. Het zwaartepunt ligt op de zuidrand van de Alblasserwaard. Het onderzoek is naar verwachting eind 2016 gereed. De gemeente Rotterdam initieert, samen met andere overheden en bedrijven, een MIRTonderzoek Adaptatiestrategie Waterveiligheid Buitendijks. Het onderzoek bestaat uit het ontwikkelen van een adaptatiestrategie voor waterveiligheid in buitendijkse gebieden in de regio Rijnmond-Drechtsteden met grote aantallen bewoners en grote economische waarde. Via pilots wordt in verschillende type gebieden met complexe opgaven ervaring opgedaan. 10. Opgaventabel Adaptieve Agenda Zuidelijke Randstad Rijk en regio stellen de geactualiseerde opgaventabel vast, behorende bij de Adaptieve Agenda Zuidelijke Randstad, waarin de besluiten van het BO MIRT 2014 indien nodig nog worden toegevoegd. Portefeuillehoudersoverleg GROM vergadering 27 november 2014 agendapunt 02 maart 2010 Onderwerp: Windenergie convenant stadsregio Rotterdam Gevraagde beslissing: 1. Kennisnemen stand van zaken convenant per 01-11-2014; 2. Instemmen met het voorstel van de provincie Zuid-Holland voor de herijking invulling opgave uit het convenant, conform bijgevoegd projectplan, voorbereid door de projectgroep windenergie, waarin o.a. benoemd: o Proces om te komen tot herijking invulling opgave o Instellen kernteam o Vastleggen 3 bestuurlijke overleggen gedurende looptijd project 3. Instemmen met instellen van kernteam windenergie bouwsteen VRM. 4. Instemmen met de concretisering en uitvoering projectplan door het kernteam Portefeuillehouder: J. van Belzen Samenvatting: De stadsregio gemeenten hebben met de ondertekening van het ‘Convenant Realisatie windenergie Stadsregio Rotterdam’ op 21 juni 2012, met elkaar en met de externe partijen; Provincie Zuid-Holland, Natuur en Milieufederatie Zuid- Holland, Havenbedrijf en de Nederlandse Wind Energie Associatie, afgesproken om zorg te dragen dat vóór 2020 een geïnstalleerd vermogen van 150 Megawatt (MW) gerealiseerd kan worden in de stadsregio. In het convenant is overeengekomen afgesproken dat, indien de opgave met de opgenomen locaties niet tijdig gerealiseerd kan worden, de gemeenten binnen de stadsregio gezamenlijk alternatieve locaties zullen aandragen, vaststellen en realiseren om daarmee de opgave uit het convenant te kunnen realiseren. Dit laatste blijkt nu, gelet op de stand van zaken, het geval te zijn. Dit heeft geleid tot het volgende voorstel dat is besproken in het GROM op 25 september: 1. Het afsluiten van een overeenkomst tussen de provincie en betreffende gemeente, waarin de bevoegdheid om een vergunning af te geven voor een specifieke locatie wordt gedelegeerd aan die gemeente, hierover is de provincie inmiddels in overleg getreden met de betreffende gemeenten. In de bijlage is de stand van zaken opgenomen; 2. Het uitvoeren van een planMER partiële herziening VRM voor windenergie door de provincie in samenwerking met de regio gemeenten. Met als doel het aanvullen van windturbinelocaties om daarmee de regionale opgave te kunnen realiseren. In deze vergadering is afgesproken om in deze van 27 November een besluit te nemen ten aanzien van het vervolg van het convenant, specifiek het proces rondom de planMER, zodat dit proces voorbereidt kan worden. Dit vervolg is door de provincie Zuid-Holland in samenwerking met projectgroep windenergie in een projectplan opgenomen (zie bijlage). Uitgangspunt hierin is het instellen van een regionaal kernteam. Het kernteam moet bestaan uit ambtenaren uit de regiogemeenten die het gezamenlijke stadsregio- doel voor ogen hebben en in dit bredere belang kunnen denken en handelen. Coördinatie van dit kernteam en het convenant is vanaf 1 januari 2015, conform het convenant, in handen van de provincie in nauw samenspraak en samenwerking met gemeenten. AGP3 / 147220 / WGM / RK/MD / 19 November 2014 Pagina 1 Financiële consequenties: Geen Bijlage(n): 1. Tabel ‘ Stand van zaken convenant windenergie regio Rotterdam, 01-11-2014; 2. Overzicht overeenkomsten PZH/gemeenten 3. Projectplan stadsregio Rotterdam bouwsteen VRM Toelichting: De stadsregio gemeenten hebben met de ondertekening van het ‘Convenant Realisatie windenergie Stadsregio Rotterdam’ op 21 juni 2012, met elkaar en met de externe partijen; Provincie Zuid-Holland, Natuur en Milieufederatie Zuid- Holland, Havenbedrijf en de Nederlandse Wind Energie Associatie, afgesproken om zorg te dragen dat vóór 2020 een geïnstalleerd vermogen van 150 Megawatt (MW) gerealiseerd kan worden in de stadsregio. Onderdelen van het convenant zijn de overzichtskaart en de locatietabel met daarin per gemeente aangegeven; de te realiseren locaties, potentiële locaties en studielocaties. De locaties zijn getypeerd naar bestuurlijk draagvlak ten tijde van ondertekening van het convenant. Zoals nu blijkt uit het overzicht van de windenergielocaties (bijlage 1) en de voortgang op deze locaties, zal naar verwachting de totale opgave binnen de stadsregio, met de huidige locaties en binnen de opgenomen termijn, niet gerealiseerd worden. In het convenant is afgesproken dat, indien de opgave met de opgenomen locaties niet tijdig gerealiseerd kan worden, de gemeenten binnen de stadsregio gezamenlijk alternatieve locaties zullen aandragen, vaststellen en realiseren om daarmee de opgave uit het convenant te kunnen realiseren. Ter ondersteuning van het convenant is een belemmeringenonderzoek uitgevoerd in opdracht van de stadsregio Rotterdam en de provincie Zuid-Holland. De voorlopige uitkomsten zijn per regiogemeente zowel ambtelijk als bestuurlijk besproken, waarbij de provincie bij het ambtelijke gesprek ook aanwezig is geweest. Na deze (ambtelijke en bestuurlijke) gesprekken kon in elk geval worden geconcludeerd dat het niet haalbaar is om voor de hele regio vastgestelde locaties aan te leveren bij de provincie in oktober 2014. Een groot knelpunt dat in vrijwel alle bestuurlijke gesprekken aan bod kwam is het ontbreken van draagvlak binnen de gemeente voor het plaatsen van windturbines. Mede gevoed door de recentelijke negatieve publiciteit rondom windturbines in Geervliet, Maassluis, Westvoorne en Barendrecht, waarbij bewoners sterk het gevoel hebben niet betrokken te zijn geweest bij de besluitvorming of voorbereiding of geconfronteerd werden met windturbines van de buurgemeente. De politiek heeft daar in een aantal gemeenten sterk op gereageerd door stelling te nemen tegen (nieuwe) locaties voor windturbines. In een aantal coalitieakkoorden is letterlijk opgenomen geen (nieuwe) windturbines te willen binnen de gemeentegrenzen. Bestuurders in die gemeenten hebben hierdoor weinig bewegingsruimte ten aanzien van eventuele aanvullende locaties of zelfs voor de huidige locaties uit het convenant. Vrijwel alle bestuurders hebben aangegeven vooral meer tijd nodig te hebben om te kunnen gaan met deze problematiek en niet in de knel te willen komen met inpassingsplannen vanuit de provincie Zuid-Holland. Dit is voor de stadsregio aanleiding geweest om zowel ambtelijk als bestuurlijk met de provincie in overleg te treden om te zoeken naar een mogelijke oplossing voor dit probleem. Daarom is de stadsregio in overleg getreden met de provincie, zowel ambtelijk als bestuurlijk, om te zoeken naar een mogelijke oplossing voor dit probleem. Dit heeft geleid tot het volgende voorstel: 1) Het afsluiten van een overeenkomst tussen de provincie en betreffende gemeente, waarin de bevoegdheid om een vergunning af te geven voor een specifieke locatie wordt gedelegeerd aan die gemeente. Voor stand van zaken zie bijlage 2; 2) Aanvulling op convenant: Het is inmiddels bekend dat om de opgave van 150MW te kunnen realiseren, een aantal aanvullende locaties in de regio Rotterdam gevonden zal moeten worden. Om dit AGP3 / 147220 / WGM / RK/MD / 19 November 2014 Pagina 2 zorgvuldig en met alle betrokken partijen te kunnen doen is het voorstel van de provincie om onder haar verantwoordelijkheid voor windenergie een planMER uit te voeren, gekoppeld aan een besluit Partiële Herziening VRM. Ingezet wordt op een herziening van de VRM, en de daaraan gekoppelde planMER, die start in mei 2015 met een verwachte vaststelling in de Provinciale Staten begin - medio 2016. De wens is dat in deze herziening windenergielocaties worden opgenomen die gedragen worden door de gezamenlijke convenantpartners. Op het GROM van 25 september 2014, en bevestigd op de bestuurlijke tafel ruimte van 16 oktober 2014, is daarom besloten om het proces van de herziening van de VRM, en de daaraan gekoppelde planMER, te gebruiken om deze locaties te benoemen. Parallel hieraan zal binnen de gemeenten ingezet worden op het creëren van draagvlak bij zowel bestuur als burgers, maatschappelijke organisaties en bedrijven. De provincie wil in de realisatie graag de regie bij de gemeenten leggen maar heeft ook afspraken met het rijk over de windopgave op land. Terugrekenend naar nu betekent dit dat medio 2016 duidelijk moet zijn of de provincie gebruik gaat maken van de provinciale coördinatieregeling/een provinciaal inpassingsplan. Met het bovengenoemde traject en planning van de herziening VRM wordt hier op ingezet. Gelet op dit laatste is voorgesteld om een kernteam in te stellen. Het kernteam moet bestaan uit ambtenaren uit de regiogemeenten gezamenlijke stadsregio- doel voor ogen hebben en in dit bredere belang kunnen denken en handelen. Coördinatie van dit kernteam en het convenant is vanaf 1 januari 2015, conform het convenant, in handen van de provincie. Het gaat hier om een gezamenlijk traject waarbij bestuurlijk draagvlak essentieel is. Alle stappen zullen daarom transparant en in nauw overleg met de gemeenten worden genomen. Globale planning zoals opgenomen in projectplan: Datum Activiteit 13 nov 2014 Vaststellen projectteam Bespreken concept projectplan 27 nov 2014 Bestuurlijk akkoord op projectplan (ruimte geven voor evt. bespreken pp in B&W’s) Workshop windenergielocaties Consulteren (burger)initiatiefnemers / marktpartijen Voorstel windenergie locaties voor planMER Begin 2015 Begin 2015 Maart-april 2015 Medio 2015 Najaar 2015 Eind 2015 – begin 2016 Bestuurlijk akkoord op aandragen windenergie locaties voor planMER Ambtelijk advies op ontwerp planMER en ontwerp herziening VRM Bestuurlijk overleg over locaties windenergie op AGP3 / 147220 / WGM / RK/MD / 19 November 2014 Wie Proces herziening VRM provincie Projectgroep convenant windenergie Stadsregio GROM Projectgroep windenergie Gemeenten, kernteam Kernteam, projectgroep windenergie Bestuurlijk overleg Kernteam, projectgroep windenergie Bestuurlijk overleg Start proces herziening VRM en planMER Opstellen ontwerp planMER en ontwerp herziening VRM Ontwerp herziening VRM en ontwerp planMER ter Pagina 3 Begin-medio 2016 Begin - medio 2016 Medio 2017 2018 - 2020 te nemen in herziening; Mogelijkheid indienen zienswijze op planMER en VRM Eventueel bestuurlijk advies convenantpartners aan PS voor vaststelling herziening VRM Start uitvoering locaties gemeenten Ruimtelijk plan en omgevingsvergunning onherroepelijk Realisatie windturbines AGP3 / 147220 / WGM / RK/MD / 19 November 2014 inzage Bestuurlijk overleg Vaststelling herziening VRM Gemeenten Gemeenten Initiatiefnemer Pagina 4 stand van zaken convenant windenergie regio Rotterdam Gemeente Locatienaam totaal opgaaf gepland convenant MW aantal turbines Albrandswaard Barendrecht: Op de twee locaties in Barendrecht(A29/Heineno ordtunnel en Vaanplein) is volgens de initiatiefnemers ruimte voor maximaal 10 met een totaal vermogen tussen de 20 en 25 MW Bernisse Brielle Capelle a/d Ijssel Hellevoetsluis Status MW Totaal turbines valt af blijft locatie is de locatie al in het gehandhaafd en aantal BP of via VVGB turbines? verankerd? X Heinenoord Toetsingskader ingetrokken door wethouder in november 2014. Medio 2015 opnieuw ter vaststelling. 5 15 1 4 nee Vaanpln 5 15 2 3 nee 2 6 2 2 6 2 1 3 1 ja Oost Hartel-Oost Bernisse X Rivium aanbesteding door initiatiefnemer loopt Haringvliet noord, upgrade RWS en E-connect in overleg. E-connect nog bezig met onderzoek naar haalbaarheid. Naar verwachting april onderzoek gereed. Onderzoek gereed maar mist nog enkele details die nu worden aangevuld. RWS verwacht daarna uitspraak te kunnen doen. Hellevoetsluis wacht met RO procedure totdat RWS een akkoord geeft. 4 12 4 nee Haringvliet noord verlenging 2 Krimpen aan de Ijssel X Lansingerland Prisma/Bleizo Maassluis X Ridderkerk Rotterdam Nieuw Reijerwaard Hoek v Holland 6 mogelijkheid realisatie hangt ondermeer af van onderzoek dat wordt gedaan door E-connect in kader van upgrade Krimpen heeft aangegeven een locatie te willen helpen realiseren, is in vooroverleg. Lansingerland is bezig met de voorbeeiding voor structuurvisie opstellen voor hele gemeente. Hierin wordt gekeken naar mogelijkheden voor windenergie in de hele gemeente.Planning is visie medio 2015 gereed te hebben. SR levert inhoudelijke bijdrage. 2 nieuwe locatie 4 12 3 9 10 30 4 12 4 nee 3 ja 2 8 nee Rozenburg Landtong onderzoek haalbaarheid is bezig. Zoeklocatie is vergroot. Valt daarmee onder herijkinkg convenant 2 Spijkenisse Vlaardingen 6 2 Beneluxtunnel Schiedam intentieovereenkomst tussen SEC en gemeente. Vervolgonderzoek begonnnen. SR levert bijdrage 2 6 2 nee 2 6 2 2 6 2 ja 4 12 4 nee 1 3 1 nee Hartel-Oost Spijkenisse zie bernisse De Groote Lucht 'T Scheur Westvoorne Beneluxtunnel Vlaardingen Noordzeeboulevard totalen niet gehandhaafd gehandhaafd technisch nog onduidelijk In bestemmingsplan opgenomen. MER is afgerond, vergunningaanvraag is ingediend, meest oosteljke turbine staat nu wat Maassluis betreft ter discussie. Binnenkort openstelling " aandelen" . Begin november is omgevingsvergunning vastgesteld. Naar verwachting nog wel bezwaar procedures onderzoek haalbaarheid wordt binnenkort gestart 4 nee Beneluxster Schiedam Toetsingskader ingetrokken door wethouder in november 2014. Medio 2015 opnieuw ter vaststelling. na onderzoek quickscan blijkt locatie niet haalbaar. Afgemeld bij PZH via stadsregio. Mogelijk burgerinitiatief rondom deze locatie ism projectgroep A15 gemeente heeft aanvraag gedaan bij waterschap, vooralsnog is locatie door waterschap afgewezen. Na gesprek van 26 november met waterschap is duidelijk geworden dat deze locatie op technische gronden niet haalbaar is. Ditzelfde geld voor Spijkenisse. Nieuw overleg met waterschap wordt gepland om mogelijkheden te verkennen van realisatie in innovatieprogramma versterking dijken. tweede helft 2014 heeft waterschap een studie afgerond naar de haalbaarheid van windenergie op primaire waterkeringen. Waterschap hoopt eind 2014 te komen met een beleid voor windenergie op waterkeringen. vergund en eerste paal is geslagen. Park is inmiddels opgeleverd en operationeel nog geen verdere actie, SR gaat bijdrage leveren. Ook onderzoek naar alternatieve locaties onderzoek haalbaarheid, zie Schiedam. 5 60 15 180 4 15 1 nee 45 Vergunning traject wordt opgestart conform planning. 0 Bijlage overzicht overeenkomsten Ten aanzien van bestaande locaties is een overzicht toegevoegd met de termijn waarop overeenkomsten met de betreffende gemeenten en de provincie getekend kunnen worden Gemeente Tekenmoment Rotterdam, locatie Rozenburg z.sm. maar verwachting is begin volgend jaar, gekoppeld aan ontwikkeling 2 turbines op een aangrenzende locatie vanuit het Havenconvenant Hellevoetsluis, locatie upgrade Haringvliet Na uitspraak RWS over deze locatie in maart 2015 Lansingerland, locatie Bleizo/Prisma Na bestuurlijke besluitvorming windenergie eind tweede kwartaal 2015 Barendrecht, Vaanplein Onduidelijk, besluitvorming toetsingskader is uitgesteld, gesprek wethouder is gepland Schiedam. Beneluxtunnel Pm, info volgt voor GROM Vlaardingen, Beneluxtunnel Pm, info volgt voor GROM Concept Projectplan Input stadsregio Rotterdam herziening Visie Ruimte en Mobiliteit windenergie Uitwerking bestuurlijke afspraken GROM 25 september 2014 Ter bespreking in het GROM van 27 november 2014 Voorbereid door Marco den Heijer (gemeente Rotterdam) Marco Vellema en Richard Kleefman (stadsregio Rotterdam) Werner Ubachs en Mirjam Roorda-Knape (provincie Zuid-Holland) Concept projectplan input stadsregio Rotterdam herziening VRM windenergie 1 Inhoudsopgave Aanleiding ................................................................................................................................................ 2 Inleiding ................................................................................................................................................... 2 Uitgangspunten ....................................................................................................................................... 3 Doel ......................................................................................................................................................... 3 Resultaat.................................................................................................................................................. 3 Planning ................................................................................................................................................... 4 Organisatie .............................................................................................................................................. 5 Kosten- en urenraming (eerste indicatie) ............................................................................................... 6 Aanleiding Energie is een noodzakelijke voorwaarde voor het functioneren van onze samenleving. Energie wordt nu nog voornamelijk opgewekt met behulp van fossiele brandstoffen. Het gebruik van deze brandstoffen heeft negatieve gevolgen voor het klimaat en de voorraad is eindig. Een overgang naar een duurzame energiehuishouding is daarom nodig. In Nederland zijn onder andere in het energie akkoord afspraken gemaakt tussen een groot aantal partijen om deze noodzakelijke overgang te gaan realiseren. Eén van deze afspraken is die tussen het rijk en de gezamenlijke provincies om in 2020 6000 MW windenergie op land gerealiseerd te hebben. 735,5 MW landt in de provincie Zuid-Holland, voor een groot deel in het Havengebied, op Goeree-Overflakkee en ook in de stadsregio Rotterdam. De partners in de stadsregio willen gezamenlijk een opgave van minimaal 150 MW wind op land in 2020 realiseren. Deze gezamenlijke opgave is in juni 2012 in het convenant windenergie stadsregio Rotterdam vastgelegd en door de volgende partijen getekend: de 15 regio gemeenten, provincie, het Havenbedrijf, NWEA en de natuur en milieufederatie Zuid-Holland (NMZH). Uit de tussentijdse evaluaties in het voorjaar van 2014, uitgevoerd door de gezamenlijke gemeenten in de stadsregio Rotterdam en de provincie, blijkt dat deze opgave niet gehaald zal worden met de huidige in het convenant opgenomen locaties. Dit is door alle GROM partners erkend. In het convenant is opgenomen dat de regio in dat geval zal trachten deze opgave door middel van het zoeken naar andere locaties alsnog te realiseren. Inleiding Op basis van het convenant gaan de convenantpartners gezamenlijk op zoek naar aanvullende windenergielocaties in de stadsregio Rotterdam. Een eerste stap is al gezet met het uitvoeren van een belemmeringenonderzoek. Een tweede stap is om deze locaties verder te onderzoeken zodat ze in een herziening van de VRM, voorwaarde voor het realiseren van de windenergielocaties, kunnen worden opgenomen. Concept projectplan input stadsregio Rotterdam herziening VRM windenergie 2 Ingezet wordt op een herziening van de VRM, en de daaraan gekoppelde planMER, die start in mei 2015 met een verwachte vaststelling in de Provinciale Staten begin - medio 2016. De wens is dat in deze herziening windenergielocaties worden opgenomen die gedragen worden door de gezamenlijke convenantpartners. Op het GROM van 25 september 2014, en bevestigd op de bestuurlijke tafel ruimte van 16 oktober 2014, is daarom besloten om het proces van de herziening van de VRM, en de daaraan gekoppelde planMER, te gebruiken om deze locaties te benoemen. Parallel hieraan zal binnen de gemeenten ingezet worden op het creëren van draagvlak bij zowel bestuur als burgers, maatschappelijke organisaties en bedrijven. De provincie wil in de realisatie graag de regie bij de gemeenten leggen maar heeft ook afspraken met het rijk over de windopgave op land. Terugrekenend naar nu betekent dit dat medio 2016 duidelijk moet zijn of de provincie gebruik gaat maken van de provinciale coördinatieregeling/een provinciaal inpassingsplan. Met het bovengenoemde traject en planning van de herziening VRM zetten we hier op in. Uitgangspunten De uitgangspunten voor de herziening van de VRM voor windenergie in de stadsregio Rotterdam zijn: 1. De windopgave van 150 MW is een gezamenlijke opgave voor de convenantpartners in de stadsregio 2. Voor de realisatie van de regio opgave van 150 MW in 2020 is het nodig om locaties te benoemen die samen optellen tot meer dan 150 MW. Dit omdat de ervaring leert dat gaandeweg, wegens nu nog niet voorziene omstandigheden, locaties geheel of gedeeltelijk kunnen afvallen 3. Open en transparant proces waarin alle convenantpartners zo optimaal mogelijk betrokken worden 4. Het proces moet leiden tot een set aan locaties die gedragen wordt door alle gemeenten en de provincie 5. Detailniveau van de windlocaties moet aansluiten bij de huidige VRM 6. Aansluiting bij het proces en de planning herziening VRM start mei 2015 7. De uitkomsten zijn input voor een bestuurlijk overleg over de in de VRM op te nemen windenergielocaties 8. De volgende documenten: het convenant, de VRM, het belemmeringenonderzoek 2014 Doel • • Benoemen windenergielocaties in de stadsregio Rotterdam als basis voor het besluit tot herziening van de VRM om in totaal (inclusief de al te realiseren locaties) 150 MW windenergie te realiseren. Creëren van draagvlak binnen de gemeenten voor de windenergierealisatie- en locaties (bestuur, burgers, maatschappelijke organisaties, bedrijven) Resultaat 1. Input voor de herziening van de VRM. Deze bestaat uit een voorstel voor locaties windenergie in de stadsregio Rotterdam. Op het GROM van 25 september 2014 is besloten, gezien het gezamenlijke doel, een kernteam voor het leveren van input voor de herziening VRM te benoemen. De opdracht voor dit kernteam is dat zij op zoek gaan naar ruimte voor andere windenergielocaties, deze benoemen en inbrengen in het traject van de herziening VRM en de daaraan gekoppelde planMER. Zij zullen met voorstellen komen Concept projectplan input stadsregio Rotterdam herziening VRM windenergie 3 die via de projectgroep windenergie aan de bestuurlijke vertegenwoordigers worden voorgelegd. Het kernteam moet daarnaast de inspanningen om tot draagvlak te komen coördineren. Coördinatie van dit kernteam en het convenant ligt vanaf 1 januari 2015, conform het convenant, bij de provincie. Het gaat hier om een gezamenlijk traject waarbij bestuurlijk draagvlak essentieel is. Alle stappen zullen daarom transparant en in nauw overleg met de gemeenten worden genomen. Inhoudelijke uitgangspunten voor het kernteam zijn het geldende convenant, de VRM en het belemmeringenonderzoek 2014. Het belemmeringenonderzoek is opgesteld op basis van bepaalde uitgangspunten en daardoor zijn wellicht onterecht locaties afgevallen. Om geen locaties over het hoofd te zien worden daarom nog twee inhoudelijke acties ondernomen. 1. Een workshop begin 2015 met de projectgroep windenergie van de stadsregio met als doel eventueel vergeten kansen/plekken te benoemen en toe te voegen. 2. Consultatie marktpartijen, burgers en bedrijven over initiatieven. Dit resulteert in een lijst met mogelijke gebieden voor windenergie. Deze lijst is de inhoudelijke basis voor de herziening VRM en de planMER. Planning Hieronder staat de planning op hoofdlijnen. Datum Activiteit Wie 13 nov 2014 Vaststellen projectteam Bespreken concept projectplan 27 nov 2014 Bestuurlijk akkoord op projectplan (ruimte geven voor evt. bespreken pp in B&W’s) Workshop windenergielocaties Consulteren (burger)initiatiefnemers / marktpartijen Voorstel windenergie locaties voor planMER Projectgroep convenant windenergie Stadsregio GROM Begin 2015 Begin 2015 Maart-april 2015 Medio 2015 Najaar 2015 Eind 2015 – begin 2016 Bestuurlijk akkoord op aandragen windenergie locaties voor planMER Ambtelijk advies op ontwerp planMER en ontwerp herziening VRM Bestuurlijk overleg over locaties windenergie op te nemen in herziening; Mogelijkheid indienen zienswijze op planMER en VRM Proces herziening herziening VRM provincie Projectgroep windenergie Gemeenten, kernteam Kernteam, projectgroep windenergie Bestuurlijk overleg Kernteam, projectgroep windenergie Bestuurlijk overleg Start proces herziening VRM en planMER Opstellen ontwerp planMER en ontwerp herziening VRM Ontwerp herziening VRM en ontwerp planMER ter inzage Concept projectplan input stadsregio Rotterdam herziening VRM windenergie 4 Begin-medio 2016 Begin - medio 2016 Medio 2017 2018 - 2020 Eventueel bestuurlijk advies convenantpartners aan PS voor vaststelling herziening VRM Start uitvoering locaties gemeenten Ruimtelijk plan en omgevingsvergunning onherroepelijk Realisatie windturbines Bestuurlijk overleg Vaststelling herziening VRM Gemeenten Gemeenten Initiatiefnemer Organisatie Voor de periode 1 december 2014 – 1 juli 2016 wordt de volgende werkstructuur voorgesteld: Bestuurlijk overleg Kernteam windenergie SRR Projectgroep windenergie Bestuurlijk overleg: a. b. c. d. Voorzitter: gedeputeerde provincie Zuid-Holland vertegenwoordigers alle gemeenten, provincie besluitvormend Aansluiten bij bestaand overleg. Anders voor dit project 3 bijeenkomsten plannen Kernteam herziening VRM windenergie stadsregio Rotterdam: a. voorzitter: provincie Zuid-Holland b. vijf deelnemers uit de gemeenten c. voorbereidend voor besluitvorming , namens projectgroep windenergie Projectgroep windenergie: a. voorzitter en secretariaat: Stadsregio Rotterdam (2014). Provincie Zuid-Holland (vanaf 2015) b. ambtelijke vertegenwoordiging alle convenant partners c. klankbordgroep voor projectteam, informeren eigen organisatie Inbreng derden: Concept projectplan input stadsregio Rotterdam herziening VRM windenergie 5 Afhankelijk van de inbreng vanuit de externe partners (niet overheid) wordt een structureel overleg gepland of overlegmomenten ingepland. Met name aan het begin zal dit wat intensiever zijn, omdat dan ook de geografische afbakening van de onderzoeksgebieden aan de orde komt. Mogelijk wordt dit gecombineerd met de projectgroep windenergie. Kosten- en urenraming (eerste indicatie) UREN Periode Kernteamleden Voorzitter kernteam Projectgroepleden 1/12/14 – 1/12/15 Per persoon Totaal 200 1000 400 400 50 1/12/15 – 1/7/16 Per persoon Totaal 50 250 100 100 20 planMER kosten worden gedragen door de provincie. Kosten ten aanzien van communicatie naar o.a. burgers en bedrijven, en inzet uren voor gemeentelijke activiteiten worden door de gemeenten zelf gedekt. Concept projectplan input stadsregio Rotterdam herziening VRM windenergie 6 Portefeuillehoudersoverleg GROM Vergadering 27 november 2014 Agendapunt 2 Onderwerp: Verslag portefeuillehoudersoverleg GROM, donderdag 25 september 2014 van 10.00 – 12.00 uur, vergaderkamer 2.06 stadsregio Rotterdam. Aanwezig: De dames P. van Aaken (Schiedam), J. Van Cappelle (Capelle aan den IJssel) en I. Monhemius (Barendrecht) en de heren M. Goedknegt (Albrandswaard), R. van Harten (Vlaardingen), J. Heuvelink (Lansingerland), M. Houtkamp (Schiedam), M. Japenga (Ridderkerk), H. Van Lith (Hellevoetsluis), B. Van der Meij (Westvoorne), M. Oosterwijk (Krimpen aan den IJssel), K. Pleijsier (Maassluis), A. Schoon (Brielle), V. Smit (Ridderkerk), D. Verbeek (Brielle) en S. Van der Weg (Bernisse). Gast: Gedeputeerde G. Veldhuijzen (Provincie Zuid-Holland). Stadsregio Rotterdam: De dames C. Mourik (voorzitter vanaf agendapunt 4, portefeuillehouder RO), L. Nijhuis (projectmanager Klimaatadaptatie), M. Dekker (secretaris) en de heren J. van Belzen (voorzitter agendapunt 3, portefeuillehouder Groen en Milieu), H. Slagboom (Afdelingshoofd Wonen, Groen en Milieu), P. Meijer (Afdelingshoofd Ruimtelijke Ordening) en R. Kleefman. Afwezig met bericht van verhindering: De heren J. Eerdmans (Rotterdam), H. Eitjes (Maassluis) en P. Langenberg (Rotterdam). 1 Opening en mededelingen De voorzitter opent de vergadering en heet Gedeputeerde Veldhuijzen welkom. Hij is aanwezig voor het agendapunt Windenergie convenant stadsregio Rotterdam. Vanwege de beperkte tijd dat Gedeputeerde Veldhuijzen aanwezig kan zijn wordt meteen van start gegaan met agendapunt 3. 2 Verslag vorig portefeuillehoudersoverleg Het verslag van het portefeuillehoudersoverleg GROM van 26 juni 2014 wordt vastgesteld. 3 Windenergie convenant stadsregio Rotterdam De voorzitter geeft het woord aan de heer Slagboom die in een korte presentatie (bijlage 1) een toelichting geeft op proces tot nu toe. Daarna laat de voorzitter enkele wethouders kort aan het woord om het proces tot nu toe in hun gemeente uit te leggen: Mevrouw Monhemius schetst de situatie in gemeente Barendrecht. Vóór de verkiezingen was de gemeenteraad vóór windturbines en na de verkiezingen is de gemeenteraad tegen windturbines. Het is daarom moeilijk om draagvlak te creëren. Meer tijd is gewenst. De heer Heuvelink geeft aan de afgelopen periode veel inzet te hebben gepleegd op het technische vlak. De politieke discussie moet hij echter binnen de gemeente Lansingerland nog voeren, de gemeenteraad staat niet positief tegenover Windturbines. Dat er draagvlak gecreëerd moet worden is duidelijk, daarom is hij nu bezig met een beleidsnota aangaande ruimtelijk inpassen van windturbines die in het 4e kwartaal van 2014 klaar moet zijn. Binnenkort is er een presentatie in de Raad. Hij geeft aan meer tijd nodig te hebben. De heer Van der Weg presenteert de situatie in de gemeente Bernisse. Wat goed is gegaan is het gezamenlijk proces dat het convenant realisatie Windenergie heeft opgeleverd en de aandacht vanuit de stadsregio voor burgerparticipatie. Ook is het proces van buurgemeente Korendijk goed gegaan op het gebied van stakeholders overleggen. Wat in dit proces fout gaat is: • Naleving afspraken convenant: uitgangspunt alternatieven: van onder af (art. 2, lid 3); Volgordelijkheid: onderzoek alternatieve locaties nog niet aan de orde. Verslag portefeuillehoudersoverleg GROM 25 september 2014 1 Geen afstemming projecten met gemeenteoverschrijdende gevolgen (windpark Hartelbrug II) • Provincie gaat voorbij aan lokale problematiek (bestuurlijk, draagvlak bevolking). De voorzitter gaat uit van twee conclusies die kenmerkend zijn voor deze regio: er ontbreekt draagvlak en er is meer tijd nodig. Hij noemt het voorstel dat nu voorligt vanuit de provincie ZuidHolland: 1. Voor een aantal convenantlocaties krijgen gemeenten de mogelijkheid om een overeenkomst te sluiten waarmee het afgeven van de vergunning wordt gedelegeerd 2. Voor het realiseren van de totale opgave van het convent zijn aanvullende locaties nodig. Hiervoor wil de provincie een planMER opstarten om samen met gemeenten te kijken op welke manier hier invulling aan kan worden gegeven. • De voorzitter geeft het woord aan Gedeputeerde Veldhuijzen. Hij blikt terug naar het begin en plaatst daarmee de opgave in de context. In de energiewet staat dat Provinciale staten bevoegd is voor de aanleg of uitbreiding van een productie-installatie voor opwekking van duurzame elektriciteit met behulp van windenergie met een capaciteit van ten minste 5 maar niet meer dan 100 MW. Onder de 5MW is een gemeente bevoegd. Onze regio is bijzonder omdat wij een convenant hebben getekend. De convenantlocaties zijn ruimtelijk opgenomen door Provincie ZuidHolland en staan daarmee vast. De stadsregio komt met de convenant locaties nu uit op zo’n 60 a 70 MW waardoor aanvullende locaties nodig zijn om onze opgave van 150MW te kunnen halen. Hij stelt het volgende voor: Categorie 3 locaties uit de resultaten van het belemmeringenonderzoek worden geschrapt en categorie 1 en 2 locaties uit deze resultaten worden serieus onderzocht op haalbaarheid, deze worden vervolgens in zomer 2015 besproken. Daarnaast worden de overeenkomsten die gaan over de convenant locaties getekend zodat de gemeente de regie behoud. Wanneer een gemeente besluit de overeenkomst niet te tekenen gaat de regie naar de Provincie Zuid-Holland. Op het gebied van participatie wenst de gemeente dat de verdiensten van een windturbine terugvloeien naar omwonenden, denk hierbij aan bijvoorbeeld coöperaties. Maar er is wel haast dus bij de convenantlocaties wordt het moeilijk om nu nog aan coöperaties te gaan werken. Met haast bedoeld de gedeputeerde: Ontwerpplannen moeten ter inzage in de zomer van 2016, dus begin 2016 moeten de aanvullende locaties bekend zijn bij de provincie. De voorzitter doet een rondje langs de gemeenten: De heer Heuvelink: Klopt het dat wanneer de gemeenteraad tegen stemt dat dan de regie van de provincie is. Gedeputeerde: Ja, dat klopt. De heer Heuvelink: Hoe zit het met de aanvullende locaties? In hoeverre zijn de uitkomsten verplicht? Gedeputeerde: Wij kijken bij uitkomsten van het onderzoek niet naar gemeentegrenzen. De heer Van Lith is het eens met de convenant locaties. Op dit moment heerst er discussie tussen RWS en gemeente aangaande Haringvlietdam. Akkoord met het voorstel voor de convenant locaties. Hij is niet akkoord met de MER, wanneer locatie N57 in beeld is dan is de regie voor de provincie. In het verleden is hier namelijk ook al een hoop over te doen geweest. De heer Houtkamp kan geen uitspraak doen over de huidige locatie omdat hiervan één turbine in een nieuw te ontwerpen terrein ligt. De tweede turbine van de huidige locatie kan in eigen beheer dus geen probleem met draagvlak. De heer Van der Weg blijft ook bij de convenantlocatie en is het daarom eens met het voorstel voor de overeenkomst. Hij geeft hierbij wel aan dat gemeente Bernisse en Spijkenisse binnenkort gemeenteraadsverkiezingen hebben voor de fusiegemeente Nisserwaard. Hij wijst erop dat ook de toekomstige producent van de windturbine(s) een steentje dient bij te dragen in de participatie. Daarnaast zou hij graag de DCMR willen betrekken in het hele proces. De heer Van der Meij is blij dat catergorie 3 locaties zijn geschrapt uit de onderzoeksresultaten maar ziet niet veel in een overeenkomst. De heer Japenga ziet geen probleem in de convenant locatie Nieuw Reijerwaard met de resultaten uit het belemmeringenonderzoek is hij minder positief, er zal tijd nodig zijn om deze locaties te onderzoeken. Mevrouw Monhemius noemt de locatie in de Zuidpolder, deze ligt erg gevoelig. Wel heeft een mogelijkheid voorgedaan in Oost. Ze stelt een eventuele ruil voor. De heer Goedknegt spreekt namens zijn collega wethouder Backbier: Windturbines liggen ook politiek gevoelig in de gemeente Albrandswaard. Mevrouw van Cappelle geeft aan dat alles in Capelle aan den IJssel goed verloopt. De enige locatie waar een turbine mogelijk is loopt nu. De heer Van Harten: de gemeente Vlaardingen houdt graag de regie. De locatie De Groote Lucht is onlangs gerealiseerd. Met oog op aanvullende locaties meldt hij dat gemeente pleit Verslag portefeuillehoudersoverleg GROM 25 september 2014 2 voor een open gebied rondom de Blankenburgtunnel. In overleg met bedrijven en Federatie Broekpolder wordt nu gezocht naar andere mogelijkheden voor aanvullende locaties. De heer Verbeek geeft aan te wachten op de Hartel 2 locatie (Havenconvenant) en staat niet positief tegenover locatie N57 dat uit het resultatenonderzoek van de stadsregio is gekomen. De heer Oosterwijk vraagt naar het proces van een PlanMER. De heer Pleizier is positief over het feit dat de provincie categorie 3 locaties schrapt. De gemeenteraad in Maassluis is tegen windturines. Hij vraagt naar de zienswijze wanneer Rotterdam de regie behoud. De voorzitter dankt de portefeuillehouders om hun reactie en hoort hierin de wens om regie te behouden en de vraag hoe een PlanMER werkt. Hij geeft het woord aan Gedeputeerde Veldhuijzen om hierop te reageren: Gedeputeerde Veldhuijzen reageert: • Wanneer een locatie een kleinere opbrengst dan 5MW heeft dan is de gemeente aan zet maar wanneer zij geen actie onderneemt dan kan de provincie gaan inpassen; • Ook de opgave van het Havenconvenant is nog niet gehaald; • Onze overeenkomst is voor de gemeenten hét middel om de regie te behouden; • Het initiatief om samen met een gemeente te komen tot een vorm ligt bij de Provincie ZuidHolland; • Wij moeten goed kijken naar hoe we in een planMER omgaan met draagvlak, dit moet écht een gezamenlijk proces zijn. Hierover moeten we de komende weken intensief overleg voeren; • Aangaande het ruilvoorstel van mevrouw Monhemius; daar kan hij momenteel niet op ingaan. Deze kwestie raakt namelijk ook gemeente Binnenmaas en is hiermee een bovenlokale kwestie. • Eind oktober 2014 moet er al een richting worden aangegeven bij Gedeputeerde Staten. De voorzitter stelt voor om op de Bestuurlijke Tafel Ruimte op 16 oktober 2014 een richting te kunnen geven. Vervolgens op het portefeuillehoudersoverleg GROM van 26 november 2014 ziet hij graag een uitspraak zodat het proces voorbereidt kan worden. • De heer Heuvelink vraagt naar het tijdspad. ‘Stel dat de Raad nog niet mee is op 26 november verlies ik dan mijn regie? Ook wanneer ik op een later moment wel positieve uitspraak kan krijgen?’ • De heer Veldhuijzen antwoordt dat het ook in zijn belang is om de regie bij de gemeenten te laten. Hij heeft begrip voor de situatie van de heer Heuvelink maar kan op dit moment nog geen antwoord geven op zijn vraag. 4 Vervolg Deltaprogramma Rijnmond Drechtsteden, instellen Gebiedsoverleg Gezien de verschillen in problematiek, aanpak en planning van de verschillende deelgebieden, wordt gestreefd naar een vertegenwoordiging van subregio’s , waarbij per subregio een bestuurlijk en ambtelijk aanspreekpunt is. Hierbij wordt gedacht aan de volgende indeling: Voorne-Putten; Waterweggemeenten en IJsselmonde; Krimpen aan den IJssel/Capelle aan den IJssel (gebied Hollandsche IJssel en Krimpenerwaard). Het is aan de deelgebieden zelf hun vertegenwoordiging en organisatie te bepalen. Vanuit Voorne-Putten is wethouder Beetstra (Bernisse) aangemeld. Wethouder Langenberg (Rotterdam) wordt aangemeld ook namens de Waterweggemeenten en IJsselmonde. Vanuit de Krimpenerwaard is wethouder Boere (Ouderkerk) aangemeld ook voor de opgave Hollandsche IJssel. De portefeuillehouders stemmen in met het voorstel. 5 Bestuurlijke Tafel Ruimte 16 oktober 2014 Op 16 oktober 2014 vindt de eerstvolgende Bestuurlijke Tafel Ruimte plaats met de provincie Zuid-Holland. Op de agenda staan de volgende punten: Concept Agenda Ruimte 2014 Herijking procesconvenant Ruimtelijke Ordening Zuid-Holland Regiospecifieke onderwerpen Zoals zojuist bij het agendapunt ‘Windenergie convenant stadsregio Rotterdam’ is afgesproken staat ook ‘Windenergie’ geagendeerd. • De heer Heuvelink ziet graag het onderwerp ‘glastuinbouw’ terug op de agenda. Momenteel kunnen glastuinbouwbedrijven moeilijk uitbreiden omdat dit ruimtelijk niet meer mogelijk is. • De heer Meijer reageert hierop dat dit onderwerp besproken kan worden tijdens agendapunt ‘Concept Agenda Ruimte 2014’. De portefeuillehouders stemmen in met de voorgestelde agenda. Verslag portefeuillehoudersoverleg GROM 25 september 2014 3 6 Peiling behoefte Regionaal Overleg groen in de MRDH Tegen de achtergrond van de thans lopende activiteiten met betrekking tot de ontwikkeling van de Landschapstafel Hof van Delfland, IJsselmonde en Voorne-Putten-Rozenburg wordt voorgesteld om binnen enkele maanden eenmalig een breed bestuurlijk overleg (van 24 gemeenten in de MRDH) te organiseren. De heer Van Belzen vraagt de portefeuillehouders om een reactie. Alle portefeuillehouders zeggen geen nieuwe bestuurlijke laag te ambiëren voor Groen. Wel vinden zij het belangrijk om eenmalig (informeel) af te stemmen. 7 Regionale taken stadsregio Rotterdam in 2015 De portefeuillehouders stemmen in met de in de toelichting opgenomen koers, als basis voor de begroting voor regio-specifieke taken van de stadsregio in 2015. 8 Klimaatadaptatie De voorzitter geeft het woord aan mevrouw Nijhuis om de stand van zaken te presenteren. De portefeuillehouders nemen hier kennis van. 9 Rondvraag en sluiting De voorzitter doet een rondvraag, er zijn geen vragen. Zij dankt de aanwezigen en sluit de vergadering om 11.45 uur. Verslag portefeuillehoudersoverleg GROM 25 september 2014 4 portefeuillehoudersoverleg GROM vergadering 27 november 2014 agendapunt 04 maart 2010 Onderwerp: Organisatie Bestuurlijke Tafel Ruimte in 2015 Gevraagde beslissing: 1. Gemeenten wordt gevraagd de komende maanden te verkennen op welke wijze ze subregionale samenwerking/afstemming op het gebied van RO willen inrichten 2. De gemeente Nissewaard en de provincie Zuid-Holland organiseren eind april 2015 een Bestuurlijke Tafel Ruimte waar afgesproken wordt hoe de regionale samenwerking en het overleg met de provincie verder vormgegeven worden. Portefeuillehouder: Mourik Samenvatting: De bestuurlijke tafel Ruimte van de SR houdt per 1 januari 2015 op te bestaan in de huidige vorm. In het overleg van 16 oktober 2014 is door wethouder Christel Mourik aangeboden een voorstel voor te leggen over de regionale samenwerking na 1 januari 2015. Gemeenten hebben in GROM de voorkeur uitgesproken voor maatwerk en samenwerking in subregio’s, maar hebben ook de wens uitgesproken ook gezamenlijk met de provincie bestuurlijk te overleggen. In de meeste gevallen hebben gemeenten nog tijd nodig om van onderop te verkennen welke vorm van subregionale samenwerking gewenst is. Daarom wordt voorgesteld dat de gemeente Nissewaard (i.s.m. de provincie) in april 2015 een Bestuurlijke Tafel Ruimte met alle gemeenten organiseert, waar (naast de reguliere bespreekpunten) afgesproken wordt hoe de regionale samenwerking en het overleg met de provincie verder vormgegeven worden. Toelichting: De bestuurlijke tafel Ruimte van de SR houdt per 1 januari 2015 op te bestaan in de huidige vorm. In het overleg van 16 oktober 2014 is door wethouder Christel Mourik aangeboden een voorstel voor te leggen over de regionale samenwerking na 1 januari 2015. Uitgangspunt van het voorstel is het onderschrijven van het nut van samenwerking en afstemming met de provincie op het niveau van de huidige vijftien stadsregiogemeenten. Daarnaast kan de meerwaarde van het overleg liggen in het uitwisselen van informatie, kennis en ervaring op ruimtelijke gebied tussen de deelnemende partijen. In het portefeuillehoudersoverleg GROM is de voorkeur uitgesproken voor maatwerk per subregio, waarbij de subregio zelf bepaalt op welke momenten en over welke onderwerpen bestuurlijk overleg met de provincie Zuid-Holland noodzakelijk is. Het is aan de subregio’s zelf of en hoe onderlinge samenwerking en afstemming op het gebied van ruimte georganiseerd dient te worden. Daarnaast is de wens uitgesproken minimaal een maal per jaar gezamenlijk met de provincie bestuurlijk te overleggen. Aanvankelijk werd gedacht dit te organiseren via een vertegenwoordiging per subregio. Inmiddels is gebleken dat het hiervoor te vroeg is. De subregionale samenwerking is nog in ontwikkeling, en varieert binnen het gebied van de stadsregio. Sommige gemeenten werken samen op bijna alle beleidsterreinen, anderen alleen binnen het sociale domein of nog helemaal niet. Ook is door sommige gemeenten de wens uitgesproken op relevante thema’s samenwerking te onderzoeken met gemeenten die buiten de huidige stadsregio liggen. Bijvoorbeeld het eiland van IJsselmonde (met de BAR-gemeenten, Rotterdam, H.I. Organisatie bestuurlijke tafel Ruimte 2015 / 149299 / RO&E / PM / 19 November 2014 Pagina 1 Ambacht, Zwijndrecht) en Lansingerland met Zoetermeer, Pijnacker-Nootdorp en Rotterdam. Er is dus tijd nodig om van onderop te verkennen welke vorm van samenwerking gewenst is. In afwachting daarvan wordt voorgesteld voor de volgende bestuurlijke tafel met de provincie nog alle gemeenten uit te nodigen. Gemeenten zullen hier (waar nodig) initiatief moeten ondernemen, waarbij de volgende indeling in subregio’s zich aftekent (indicatief, nader te verkennen met wie samengewerkt wordt): • Waterweg: gemeenten Schiedam, Vlaardingen, Maassluis, mogelijk Rotterdam (Hoek van Holland, Delfshaven). • Noord: gemeenten Lansingerland, Rotterdam (Overschie, Hillegersberg,-Schiebroek). mogelijk Zoetermeer, Pijnacker-Nootdorp • Oost: Capelle aan den IJssel, Krimpen aan den IJssel, mogelijk Rotterdam (Prins Alexander). • Eiland van IJsselmonde : gemeenten Albrandswaard, Barendrecht, Ridderkerk, Rotterdam- (Charlois, Feijenoord, IJsselmonde, Hoogvliet, Pernis), mogelijk H.I. Ambacht en Zwijndrecht. • Voorne-Putten-Rozenburg: Brielle, Hellevoetsluis, Nissewaard (vml. gemeenten Bernisse en Spijkenisse), Westvoorne, Rotterdam Rozenburg • Hart van Rotterdam. Voorgesteld wordt dat Nissewaard en de provincie (ambtelijk contactpersonen respectievelijk E. de Bruijn en H. Martin) eind april 2015 een volgende bestuurlijke tafel organiseren. Er is dan een nieuw college van GS, de subregio's hebben gelegenheid gehad zich al dan niet te organiseren (en ook te bepalen welke relatie ze met de provincie willen), en het is dan duidelijker hoe Haaglanden en de MRDH tegen dit onderwerp aankijken. In april 2015 kan dan afgesproken worden hoe we daarna verder gaan. Organisatie bestuurlijke tafel Ruimte 2015 / 149299 / RO&E / PM / 19 November 2014 Pagina 2 Geleideformulier agendapost portefeuillehoudersoverleg GROM 27-11 Datum vergadering: Onderwerp: Voordat een agendapost verder in procedure gaat, dient afstemming te hebben plaatsgevonden met de collega's uit de andere sectoren. De steller is verantwoordelijk voor die interne afstemming. fase 1a wie steller 1b (staf)afdelingshoofd 2a Controller 2b communicatieadviseur 2c juridisch adviseur Awb-publicatie ja/nee Mandaat- en volmachtregister ja/nee Aanbesteding (zie Handboek AO) 3a portefeuillehouder 3b Wijzigingen verwerkt steller 4a Secretaris PHO 4b Afdelingshoofd paraaf datum X X X X X X opmerkingen Ja: enkelvoudig/ meervoudig/ Europees / nee / anders, nl. Organisatie bestuurlijke tafel Ruimte 2015 / 149299 / RO&E / PM / 19 November 2014 Pagina 3 portefeuillehoudersoverleg GROM vergadering 27 november 2014 agendapunt 05 maart 2010 Onderwerp: Voorbereiding Duurzame Dialoog Havenbedrijf 3 december 2014 Gevraagde beslissing: 1. Aangeven van onderwerpen die in 2015 in het kader van de Duurzame Dialoog besproken zouden moeten worden. Portefeuillehouder: Mourik Samenvatting: Op 3 december vindt de jaarlijkse ‘Duurzame Dialoog’ plaats tussen Havenbedrijf en aangrenzende gemeenten. Bespreekpunten zijn: 1. Terugblik afspraken Duurzame Dialoog 2013 2. Trends, ontwikkelingen, uitdagingen (op basis Voortgangsrapportage 2014 Havenvisie, zie bijlage) 3. Agendabepaling Duurzame Dialoog 2015 (aan welke thema’s willen de deelnemers het komend jaar werken) 4. Regionaal afsprakenkader Geluid & RO Bij het derde punt wordt aan de deelnemers wordt gevraagd wat hun belangrijkste thema’s zijn. Christel Mourik is gevraagd de suggesties van de regio in te brengen op 3 december. De leden van GROM wordt gevraagd hiervoor input te leveren. In de toelichting wordt een overzicht gegeven van relevante thema’s. Bijlage(n): 1. Voortgangsrapportage 2014 Havenvisie, http://www.portofrotterdam.com/nl/Over-dehaven/haven-rotterdam/havenvisie2030/Documents/Voortgangsrapportage-2014Havenvisie.pdf) Toelichting: Op 3 december vindt de jaarlijkse ‘Duurzame Dialoog’ plaats tussen Havenbedrijf en aangrenzende gemeenten. Bespreekpunten zijn: 1. Terugblik afspraken Duurzame Dialoog 2013 2. Trends, ontwikkelingen, uitdagingen (op basis Voortgangsrapportage 2014 Havenvisie, zie bijlage) 3. Agendabepaling Duurzame Dialoog 2015 (aan welke thema’s willen de deelnemers het komend jaar werken) 4. Regionaal afsprakenkader Geluid & RO Terugblik Bij het eerste punt zal o.a. een terugmelding gedaan worden van de regionale conferentie De Rivier van 5 juni 2014. Vorig jaar is afgesproken dat de stadsregio deze conferentie over de leefomgevingskwaliteit zou organiseren. Voortgangsrapportage Bij het tweede punt zal het Havenbedrijf ingaan op een aantal relevante ontwikkelingen de afgelopen jaren (zie blz. 7 en 8 van de Voortgangsrapportage). Met name de veranderingen op het gebied van de marktpositie van de Rotterdamse haven in N.W.-Europa en op energiegebied (en de gevolgen voor het chemiecluster) geven aanleiding tot meer focus in de uitvoeringsagenda. AGP Duurzame Dialoog / 149284 / RO&E / PM / 19 November 2014 Pagina 1 De Voortgangsrapportage schets de urgentie van het gezamenlijk zorgdragen voor de optimale condities voor de ontwikkeling van de haveneconomie. Nadrukkelijk geldt hierbij de dubbele doelstelling. Het versterken van de kwaliteit van de leefomgeving is nadrukkelijk verbonden aan het versterken van de economie. De Voortgangsrapportage benoemt een Topagenda voor de komende periode die moet bijdragen aan de realisatie van de doelstellingen van deze Havenvisie. Tegelijkertijd zijn extra accenten en prioriteiten geplaatst. Agenda 2015 Bij het derde punt ziet het Havenbedrijf de topagenda voor 2014-2015 (zie blz 9 en 10 van de Voortgangsrapportage) als vertrekpunt voor de discussie. Aan de deelnemers wordt gevraagd wat hun belangrijkste thema’s zijn. Christel Mourik is gevraagd de suggesties van de regio in te brengen op 3 december. De leden van GROM wordt gevraagd hiervoor input te leveren. Enkele onderdelen van de Topagenda sluiten direct aan op de lokale/regionale agenda: Verbreding van markten en duurzame energie: • De ontwikkeling van (vestigingsklimaat voor) de maritieme industrie (o.a. Krimpen ad IJssel (Stormpolder-IHC) , Schiedam, Rotterdam) • Ontwikkeling maritieme zakelijke dienstverlening • Duurzame energie zoals warmtenet, convenant windenergie (haven en regio) • Agrologistiek (Lansingerland, Barendrecht en Ridderkerk); o.a. Nieuw Reijerwaard, Coolport Milieuruimte en kwaliteit leefomgeving: • Afsprakenkader geluid • Afspraken stikstofemissie en –depositie i.r.t. natuur • Veiligheidscontouren • Programma kwaliteit leefomgeving zoals o.a. rondom de rivier, natuur (in de haven), e.d. Onderwijs en arbeidsmarkt: • Regionale aanbod beroepsonderwijs (RDM-campus, Brielle, STC, ..) • Bij- en omscholing • Bekendheid haven bij studiekeuze (basis- en middelbaar onderwijs) Innovatie: • Lokale bijdrage aan innovatieklimaat Bereikbaarheid • Balans bereikbaarheid en leefbaarheid: modal-split, synchromodaliteit, inpassing infrastructuurprojecten Afsprakenkader geluid Bij het vierde punt wordt de stand van zaken toegelicht en ligt de vraag voor of alle partijen kunnen instemmen AGP Duurzame Dialoog / 149284 / RO&E / PM / 19 November 2014 Pagina 2 Geleideformulier agendapost portefeuillehoudersover Datum vergadering: Onderwerp: Voordat een agendapost verder in procedure gaat, dient afstemming te hebben plaatsgevonden met de collega's uit de andere sectoren. De steller is verantwoordelijk voor die interne afstemming. fase 1a wie steller 1b (staf)afdelingshoofd 2a Controller 2b communicatieadviseur 2c juridisch adviseur Awb-publicatie ja/nee Mandaat- en volmachtregister ja/nee Aanbesteding (zie Handboek AO) 3a portefeuillehouder 3b Wijzigingen verwerkt steller 4a Secretaris PHO 4b Afdelingshoofd paraaf datum X X X X X X AGP Duurzame Dialoog / 149284 / RO&E / PM / 19 November 2014 opmerkingen Ja: enkelvoudig/ meervoudig/ Europees / nee / anders, nl. Pagina 3 Quickscan Klimaatadaptatie Stand van zaken 14-11-’14 Schiedam Werksessie gehouden in juni. Resultaat: vervolgactie in de vorm van een pilot klimaatbestendige inrichting Schiedam West. Krimpen a/d IJssel Werksessie gehouden in november. Resultaat: bouwstenen voor een klimaatadaptatiestrategie incl. enkele concrete korte termijn acties. Barendrecht, Albrandwaard en Ridderkerk Afstemming tussen experts van de 3 gemeenten. Werksessie gepland begin december. Maassluis Werksessie gepland eind november. Hellevoetsluis en overige gemeenten op Voorne Putten Algemene, informerende sessie rondom waterveiligheid heeft plaatsgevonden. Informatie rondom Hellevoetsluis is verzameld. Werksessie in januari 2015. Daarna uitrol naar overige gemeenten op Voorne Putten. Vlaardingen Informatie wordt verzameld. Werksessie in 2015. Capelle a/d IJssel Capaciteit wordt geregeld. Vervolgens info verzamelen. Werksessie in 2015. Lansingerland Quickscan voorlopig afgeblazen ivm andere prioriteiten. Quickscan Klimaatadaptatie Voorlopige ervaringen • Goede informatie verzamelen én op kaart zetten is best lastig. • Ook met voorlopige en onvolledige informatie toch goede werksessies. • Er gebeurt al best veel, maar dat heet niet altijd “klimaatadaptatie”. • Er gaat al veel goed. Koester dat en zoek daarnaast naar nuttige aanvullende maatregelen. • Het is nog enigszins zoeken naar het slim betrekken van partijen van buiten de gemeente (waterschap, woningbouwcoöperaties, … ?). • Werksessie (inclusief voorbereiding) met verschillende afdelingen genereert veel energie en ideeën. • Er is nu momentum (in de regio, maar ook nationaal), laten we nu doorpakken! Portefeuillehoudersoverleg GROM, vergadering 27 november 2014 agendapunt Agendapunt. maart 2010 Onderwerp: 1e Wijziging begroting 2015 Gevraagde beslissing: 1. het algemeen bestuur adviseren de 1e begrotingswijziging 2015 vast te stellen. Portefeuillehouder: Koen Samenvatting: Op 9 juli 2014 heeft het algemeen bestuur de begroting 2015 vastgesteld. Deze begroting is in de eerste maanden van 2014 opgesteld in afwachting van definitieve behandeling door het parlement van het Wetsvoorstel afschaffing plusregio’s. Deze besluitvorming heeft nog niet plaatsgevonden. Wel hebben stadsregio Rotterdam en stadsgewest Haaglanden inmiddels besloten per 1 januari 2015 invulling te geven aan plan B-variant. Dit betekent een intensieve samenwerking in de vorm van een projectorganisatie MRDH met als doelstelling de uitvoering van de inhoudelijke agenda’s veilig te stellen. De 1e begrotingswijziging 2015 is in lijn met plan B opgesteld. Het dagelijks bestuur heeft op 12 november jl. ingestemd met het voorgelegde concept van de 1e begrotingswijziging 2015 van de stadsregio. Hierin is rekening gehouden met ingebrachte zienswijzen van de deelnemende gemeenten op een eerste concept-versie van de 1e begrotingswijziging 2015. Overeenkomstig het verzoek van een meerderheid van de gemeenten is bij deze wijziging de inwonerbijdrage voor 2015 aangepast van € 4,63 naar € 2,45 per inwoner. De programma’s en budgetten zijn bij deze eerste wijziging aangepast aan de projectorganisatie MRDH. Daarnaast is een afzonderlijk programma Regiospecifieke taken opgenomen voor de afbouw en uitvoering van nog in 2015 lopende stadsregionale taken. Financiële consequenties: De bijstelling van budgetten en de aanpassing van de inwonerbijdrage 2015 in de eerste begrotingswijziging 2015 zijn de reden, dat het in de primaire begroting 2015 nog geraamde positieve van € 2.696.232 saldo voor 2015 neerwaarts wordt bijgesteld tot een bedrag van € 971.002. Verdere procedure: 1. Behandeling in het algemeen bestuur van 10 december 2014; 2. Awb-publicatie. Bijlage(n): • 1e Wijziging van de begroting 2015 Toelichting: De keuze van stadsregio Rotterdam en stadsgewest Haaglanden om - in afwachting van definitieve besluitvorming door het parlement op het ingediende voorstel voor de Wet afschaffing plusregio’s per 1 januari 2015 - conform plan B intensief te gaan samenwerken in een projectorganisatie MRDH is de opstap geweest naar een aanpassing van programma’s en budgetten in de aangeboden 1e begrotingswijziging 2015. De indeling en budgettering is aangepast aan aanstaande MRDH-programma’s. Daarnaast is er een afzonderlijk programma Regiospecifieke taken opgenomen, waarin voldoende 1e wijziging begroting 2015 / 149123 / BV / KvW / 19 November 2014 Pagina 1 aandacht is voor der afbouw en uitvoering van nog lopende stadsregionale activiteiten in 2015. De deelnemende gemeenten hebben middels een ingediende zienswijze hun reacties op een eerste versie van de begrotingswijziging kenbaar gemaakt. Naar aanleiding hiervan zijn geen wijzigingen in de rentetoedeling van de vrije rentebaten doorgevoerd. De toedeling is conform de bestaande gedragslijn van de afgelopen jaren opgenomen in deze wijziging. Wel is de Inwonerbijdrage voor 2015 overeenkomstig het verzoek bij de behandeling van de primaire begroting 2015 herzien en bijgesteld van € 4,63 naar € 2,45 per inwoner. Deze bijdrage wordt volledig geraamd als inkomst op programma 3 Economisch Vestigingsklimaat. Wanneer de Wet afschaffing plusregio’s wordt aangenomen en de nieuwe gemeenschappelijke regeling voor de MRDH van kracht wordt zal de MRDH-begroting 2015 van kracht worden en zal de huidige begroting 2015 inclusief 1e wijziging begroting 2015 van de stadsregio worden ingetrokken. Voor de stadsregio wordt op dat moment het liquidatieproces in gang gezet met daaraan gekoppeld het opstellen en ter vaststelling aanbieden van een Liquidatiebegroting. Op dat moment komen wij bij u terug met de dan noodzakelijke besluitvormingsstukken. 1e wijziging begroting 2015 / 149123 / BV / KvW / 19 November 2014 Pagina 2 Geleideformulier agendapost portefeuillehoudersover Datum vergadering: Onderwerp: Voordat een agendapost verder in procedure gaat, dient afstemming te hebben plaatsgevonden met de collega's uit de andere sectoren. De steller is verantwoordelijk voor die interne afstemming. fase 1a wie steller 1b (staf)afdelingshoofd 2a Controller 2b communicatieadviseur 2c juridisch adviseur Awb-publicatie ja/nee Mandaat- en volmachtregister ja/nee Aanbesteding (zie Handboek AO) 3a portefeuillehouder 3b Wijzigingen verwerkt steller 4a Secretaris PHO 4b Afdelingshoofd paraaf datum X X X X X X 1e wijziging begroting 2015 / 149123 / BV / KvW / 19 November 2014 opmerkingen Ja: enkelvoudig/ meervoudig/ Europees / nee / anders, nl. Pagina 3 1e wijziging begroting 2015 stadsregio Rotterdam 1 1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148 Inhoud 1. Inleiding ......................................................................................................................... 3 1.1 Aanpassing begroting 2015 aan toekomstige MRDH-projectorganisatie. ............................ 3 1.2 Financiën .............................................................................................................. 4 1.3 Vergelijk primaire begroting 2015 en 1e wijziging begroting 2015................................ 6 1.4 Leeswijzer ............................................................................................................ 7 2. MRDH ............................................................................................................................ 8 Programma 1 Verkeer ...................................................................................................... 8 Programma 2 Openbaar Vervoer ........................................................................................ 9 Baten Verkeer en Openbaar vervoer .................................................................................. 10 Programma 3 Economisch Vestigingsklimaat ...................................................................... 11 3. Regiospecifieke taken...................................................................................................... 13 Programma 4 Regiospecifieke taken .................................................................................. 13 4. Bedrijfsvoering en organisatie. ......................................................................................... 16 Kostenverdeelstaat ......................................................................................................... 16 5. Rente en Weerstandsvermogen. ....................................................................................... 17 Rente ............................................................................................................................ 17 Weerstandsvermogen ...................................................................................................... 17 6. Vaststellingsbesluit ......................................................................................................... 18 Bijlage 1 - Staat van Reserves en Fondsen 2015 .................................................................... 19 Bijlage 2 – Overzicht inwonerbijdrage Regiogemeenten ........................................................... 20 Bijlage 3 – Programma RIVV 2015-2018 .............................................................................. 21 2 1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148 1. Inleiding De dagelijks besturen van de stadsregio Rotterdam en het stadsgewest Haaglanden zijn overeengekomen om in geval de ‘Wet afschaffing plusregio’s’ niet per 1 januari 2015 in werking treedt intensief te gaan samenwerken met als doel de uitvoering van de inhoudelijke agenda’s van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) veilig te stellen. Dit zogenaamde ‘Plan B’ is op 9 juli 2014 ter kennis gebracht van het algemeen bestuur. De 1e wijziging begroting 2015 is in lijn met dit Plan B opgesteld. Hierbij wordt u de 1e wijziging van de begroting 2015 ter vaststelling aangeboden. Deze gewijzigde begroting wijkt in belangrijke mate af van de primaire begroting 2015 die op 9 juli 2014 door het algemeen bestuur is vastgesteld. Het algemeen bestuur heeft in dezelfde vergadering besloten (op grond van artikel 29 van de gemeenschappelijke regeling) de strategische agenda’s Bereikbaarheid en Economisch Vestigingsklimaat van de MRDH en een Regiospecifiek programma voor de overige taken, vast te stellen als het stadsregionale Bestuursprogramma voor de huidige bestuursperiode. De 1e wijziging begroting 2015 is hiervan de uitkomst. Deze begroting heeft niet alleen financieel een andere opzet en uitkomst, maar heeft ook een nieuwe programma-indeling die ontleend is aan de strategische agenda’s Bereikbaarheid (Verkeer en Openbaar vervoer) en Economisch Vestigingsklimaat, alsmede een beperkt regio-specifiek programma voor de nog resterende taken van de stadsregio. In deze 1e wijziging begroting 2015 is de doelstelling van de neerwaartse bijstelling van de inwonerbijdrage van € 4,63 naar € 2,45 volledig gerealiseerd. Bij de samenstelling is ook het uitgangspunt geweest de lasten voor de afbouw of lopende uitvoering van regiospecifieke taken zoveel mogelijk te dekken binnen de reguliere opbrengsten van 2015. Wij kunnen u melden dat dit is gerealiseerd. Het heeft echter ook geleid tot een wijziging van het positieve saldo, zoals dit nog in de primaire begroting 2015 nog werd gepresenteerd. De kosten voor de geïntensiveerde samenwerking tussen stadsregio Rotterdam en stadsgewest Haaglanden in een projectorganisatie maken onderdeel uit van deze begroting. In het programma Economisch Vestigingsklimaat zijn de programmakosten en apparaatslasten voor dat onderdeel verwerkt en in de programma’s Verkeer en Openbaar vervoer wordt rekening gehouden met doorbelaste huisvestingslasten. In beide gevallen is rekening gehouden met de tijdelijke vestiging van de projectorganisatie in Den Haag. Hierop wordt bij het onderdeel Financiën nader ingegaan. Zodra de Wet afschaffing plusregio’s is aangenomen en de nieuwe gemeenschappelijke regeling voor de MRDH van kracht is zal de MRDH-begroting 2015 van kracht worden en zal de huidige begroting 2015 inclusief 1e wijziging begroting 2015 van de stadsregio worden ingetrokken. Voor de stadsregio wordt op dat moment het liquidatieproces in gang gezet met daaraan gekoppeld het opstellen en ter vaststelling aanbieden van een Liquidatiebegroting. Op dat moment komen wij bij u terug met de dan noodzakelijke besluitvormingsstukken. 1.1 Aanpassing begroting 2015 aan toekomstige MRDH-projectorganisatie. De 1e wijziging begroting 2015 neemt een voorschot op de organisatiestructuur per 1 januari a.s. waarin gewerkt wordt alsof er sprake is van een MRDH. Dit betreft met name de indeling en het onderscheid daarbij in MRDH-programma’s en een programma Regiospecifieke taken. Er zijn drie nieuwe programma’s met MRDH-activiteiten opgenomen. Dit betreft de volgende programma’s 1. Verkeer; 2. Openbaar Vervoer en 3. Economisch Vestigingsklimaat. Daarnaast is voor de afbouw en uitvoering van in 2015 nog lopende stadsregionale taken in deze 1e wijziging begroting 2015 een nieuw programma 4. Regiospecifieke taken opgenomen. Deze aanpassing heeft tot gevolg, dat met de vaststelling van deze 1e wijziging begroting 2015 de volgende programma’s en daarin opgenomen budgetten uit de primaire begroting 2015 komen te vervallen: 1. Sturen op Ruimtelijke samenhang; 2. Economische structuurversterking; 4. Wonen: duurzaam en marktgericht aanbod; 5. Duurzame regio en 6. Jeugdzorg. Met betrekking tot programma 3 Bereikbaarheid en Mobiliteit wordt opgemerkt dat daarin opgenomen uitgangspunten voor “Wat willen we bereiken” en “Wat gaan we daarvoor doen in 3 1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148 2015” ook van toepassing zijn voor de nieuw MRDH-programma’s 1. Verkeer en 2. Openbaar Vervoer. De budgetten voor laatstgenoemde programma’s zijn wel aangepast. In deze 1e wijziging voor 2015 zijn geen meerjarige budgetramingen opgenomen, omdat op basis van reële verwachtingen in ieder geval vanaf 2016 de metropoolregio MRDH definitief als bestuursorgaan actief zal zijn. Alleen daar waar noodzakelijk en wenselijk zijn dus toelichtingen op programma’s en/of paragrafen in deze wijziging opgenomen. In de drie MRDH-programma’s wordt u geïnformeerd over de beleidsdoelstellingen en voorgenomen activiteiten in 2015, welke hun basis vinden in de Strategische Bereikbaarheidsagenda en de Strategische agenda Economisch Vestigingsklimaat. In programma 4. Regiospecifieke taken wordt per taak nader ingegaan op de gewijzigde situatie van met ingang van 1 januari 2015 nog uit te voeren en/of af te bouwen activiteiten. 1.2 Financiën Bij deze begrotingswijziging wordt voorgesteld de huidige begrotingsprogramma’s met de daarin opgenomen budgetramingen, zoals deze waren opgenomen in de primaire begroting 2015, te laten vervallen. Bij de opstelling van de 1e wijziging begroting 2015 is - zoals toegezegd in de vergadering van het Algemeen bestuur van 9 juli 2014 – rekening gehouden met de opdracht van deelnemende gemeenten de inwonerbijdrage, incl. organisatielasten voor 2015 te beperken tot een bedrag van € 2,45 per inwoner. De Kostenverdeelstaat voor 2015, zijnde de weergave van de kosten voor Bedrijfsvoering, Bestuurlijke zaken en Communicatie en de toedeling daarvan naar de diverse programma’s, is voor deze begrotingswijziging aangepast naar de meest actuele situatie van de nieuwe organisatiestructuur en de personele bezetting op 1 januari 2015. De budgetten voor de lopende bedrijfsvoeringactiviteiten en ondersteuning daarvan zijn geactualiseerd. De huisvestingslasten voor het pand Meent 106 worden volledig toegerekend aan programma 4. Regiospecifieke taken. Binnen de programma’s 1. Verkeer en 2. Openbaar vervoer dient immers al rekening te worden gehouden met de doorbelasting van huisvestingslasten voor de projectorganisatie MRDH op de locatie in Den Haag. De raming van de rentebaten op belegde middelen is op basis van de ontwikkelingen op de geldmarkt geactualiseerd. Kort samengevat hierna de budgettaire gevolgen voor de programma’s. De lasten van de programma’s 1. Verkeer en 2. Openbaar Vervoer worden volledig gedekt uit te ontvangen BDU-gelden en rentebaten uit belegde BDU-middelen. In de lasten voor beide programma’s is als onderdeel van de apparaatslasten het verwachte aandeel voor de stadsregio in de huisvestingslasten voor 2015 van de projectorganisatie MRDH op de locatie in Den Haag opgenomen. Voor programma 3. Economisch Vestigingsklimaat zijn de lasten voor 2015 voorlopig opgesplitst in een deel materiële lasten en apparaatslasten. De geraamde budgetten worden volledig gedekt door de geraamde Inwonerbijdrage van € 2,45 per inwoner voor dit programma Voor de afbouw en uitvoering van lopende regiospecifieke taken wordt voorgesteld één nieuw programma in te stellen en wel programma 4. Regiospecifieke taken. De aan de uitvoering van deze taken verbonden lasten zijn binnen dit programma opgesplitst in materiële - en apparaatslasten. Deze lasten worden gedekt door geraamde onttrekkingen aan fondsen en reserves, een bijdrage van de gemeente Rotterdam en de vrij aanwendbare rentebaten uit belegde overige middelen. Per saldo sluit dit programma met een positief saldo van € 971.002. 4 1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148 Resumé Het resultaat in de primaire begroting 2015 was een positief resultaat van € 2.696.232 en conform besluit van het algemeen bestuur is dit toegevoegd aan de reserve Weerstandsvermogen. De 1e wijziging begroting 2015 komt uit op een positief saldo voor 2015 van € 971.002. Dit is € 1.725.230 lager dan de verwachting in de primaire begroting 2015. Hierbij is rekening gehouden met: • een op 1 januari 2015 functionerende projectorganisatie MRDH; • de afbouw in 2015 van Regiospecifieke taken door de stadsregio; • gewijzigde kostenverdeling; • aangepaste Inwonerbijdrage 2015. Onderstaand overzicht geeft op hoofdlijnen de verschillen tussen de primaire begroting 2015 en de 1e wijziging van de begroting 2015 weer. Verschillenanalyse resultaat 1e wijziging begroting 2015 - begroting 2015 Lasten: Ma te rië le la ste n re giospe cifie ke ta ke n e xcl. B&M Economisch ve stigingsklima a t Toe ge re ke nde a ppa ra a tsla ste n Begroting 2015 1e wijziging begroting 2015 2.777.000 0 3.981.398 491.000 2.993.278 2.617.795 Totaal lasten 6.758.398 6.102.073 Baten: Vrij a a nw e ndba re re nte Inw one rbijdra ge Bijdra ge Rotte rda m 2.604.000 5.653.133 1.197.497 2.882.300 2.993.278 1.197.497 Totaal baten 9.454.630 7.073.075 Resultaat vóór bestemming 2.696.232 971.002 Ge ra a mde toe voe ginge n a a n re se rve s: W e e rsta ndsve rmoge n 2.696.232 971.002 Ge ra a mde onttre kkinge n a a n re se rve s: W e e rsta ndsve rmoge n 0 Resultaat na bestemming 0 0 Dekkingsvoorstel Voorgesteld wordt de in de primaire begroting 2015 geraamde dotatie aan de reserve Weerstandsvermogen van het positieve saldo 2015 van € 2.696.232 op basis van het nu geraamde resultaat in deze 1e begrotingswijziging 2015 neerwaarts bij te stellen met € 1.725.230 naar een dotatie van € 971.002. 5 1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148 1.3 Vergelijk primaire begroting 2015 en 1e wijziging begroting 2015. Met onderstaand overzicht worden de mutaties met betrekking tot de indeling en de budgetten op programma niveau gepresenteerd. Laste n Program ma Was: 1. Sturen op ruimtelijke samenhang 2. Economische structuurversterking 3.1 B&M: Verkeer 3.2 B&M: Openbaar Vervoer 4. Wonen: duurzaam en m arktgericht aanbod 5. D uurzame regio 6. Jeugdzorg -. Algemene lasten Ba ten begroting 2015 1e wijziging begroting 2015 1.544.122 4.340.508 17.239.846 245.242.380 5.965.776 5.690.161 428.075 36.000 v e rv alt v e rv alt v e rv alt v e rv alt v erv alt v erv alt v erv alt v erv alt be groting 2015 1e wijziging begroting 2015 15.000 17.239.846 245.242.380 428.075 v erv alt v erv alt v erv alt v erv alt v e rv alt v e rv alt v e rv alt v e rv alt Wordt: 1. MRDH -Verkeer 2. MRDH - Openbaar Vervoer 3. MRDH - Economisch Vestingingsklimaat 0 0 0 26.466.846 242.893.986 2.993.278 0 0 0 26.466.846 242.893.986 2.993.278 4. Re giospecifieke tak en: - Afbouw Jeugdzorg - Afbouw subsidieprojecten Investeringsreserve - Subsidies/projecten Luchtkwaliteit - Afbouw regiospecifieke taken - Apparaatslasten t.b.v. regiospecifieke taken 0 0 0 0 0 428.075 10.803.169 600.000 491.000 2.617.795 0 10.803.169 428.075 10.803.169 600.000 Bijdrage gemeenten Aanvullende bijdrage Rotterdam Vrij aanwendbare rente Totaal v oor resulta atbeste mming Positief/ne gatief saldo Totaal 280.486.868 287.294.149 2.696.232 971.002 283.183.100 288.265.151 0 5.653.133 1.197.497 2.604.000 zie pr. 3-EV 1.197.497 2.882.300 283.183.100 288.265.151 283.183.100 288.265.151 Toelichting: Bovenstaand overzicht toont per saldo een toename van het totale lastenbudget 2015 voor resultaatbestemming met afgerond € 6,8 miljoen. Dit verschil ontstaat uit de volgende mutaties: • Actualisatie van de budgetten voor programma 1. Verkeer en programma 2. Openbaar vervoer met afgerond € 6,9 miljoen (stijging programmatotaal). Voor programma 1 betreft dit actualisatie van projecten in het programma RIVV 2015, zoals o.a. Blankenburgtunnel en Quick Wins Rotterdam. In programma 2 Openbaar Vervoer betreft het vnl. actualisatie van reguliere budgetten. Vanwege het budgettair neutrale karakter van deze programma’s zijn de baten tot een gelijk niveau aangepast. Voor nadere detaillering van het budget zie de programma’s 1 en 2. • Opname nieuw programma 3 Economisch Vestigingsklimaat, waarbij de afgesproken gemeentelijke bijdrage van € 2,45 per inwoner voor 2015 de omvang bepaalt voor het totaal van de materiële- en organisatielasten op dit programma. Dit leidt tot een stijging van € 3,0 miljoen aan lasten. • Voor afbouw van regiospecifieke taken wordt een materieel budget opgenomen van € 0,5 miljoen en een budget voor apparaatslasten van € 2,6 miljoen. In de begroting 2015 werd nog € 6,8 miljoen opgenomen voor uitgaven waartegenover geen bijdrage van derden voor wordt ontvangen. Een daling binnen deze categorie van € 3,7 miljoen. • Met verlenging van de bestedingstermijn van middelen voor Luchtkwaliteit was in de begroting 2015 nog geen rekening gehouden. Dit leidt tot een stijging van het programmatotaal van € 0,6 miljoen. 6 1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148 1.4 Leeswijzer In deze 1e wijziging begroting 2015 worden in compacte vorm de wijzigingen ten opzichte van de op 9 juli 2014 vastgestelde begroting 2015 weergegeven. Naast de Inleiding zijn de MRDH-programma’s voor 1. Verkeer, 2. Openbaar Vervoer en 3. Economisch Vestigingsklimaat en programma 4. Regiospecifieke taken als nieuwe programma’s opgenomen. De “oude” programma’s van de stadsregio, t.w.: 1-Sturen op ruimtelijke samenhang; 2-Economische structuurverbetering; 3-Bereikbaarheid & Mobiliteit; 4-Wonen; 5- Duurzame regio en 6-Jeugdzorg komen bij deze begrotingswijziging deels of geheel te vervallen met ingang van het begrotingsjaar 2015. Verder wordt aandacht besteed aan de bijgestelde Kostenverdeelstaat 2015, ontwikkelingen met betrekking tot en actualisatie van het rentebeleid en het Weerstandsvermogen. Als 1. 2. 3. bijlagen zijn opgenomen de staat van Reserves en Fondsen; overzicht bijdrage Regiogemeenten; het bijgestelde RIVV 2015-2018. 7 1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148 2. MRDH Programma 1 Verkeer MRDH: Programma 1 - Verkeer Lasten: V1. Be le id e n progra mme ring SR V2. Ve rke e rs ma na g. e n w e ge nstructuur SR V3. Fie ts - e n ke te nmo bilite it SR V4. Ve rke e rs ve ilighe id SR Begroting 2015 3.948.766 17.060.080 2.435.000 3.023.000 Totaal lasten 26.466.846 Baten: Rijks bijdra ge , re nte e n fonds BDU 26.466.846 Totaal baten 26.466.846 Resultaat vóór bestemming 0 Ge ra a mde toe voe ginge n a a n re s e rve s: Ge ra a mde onttre kkinge n a a n re s e rve s: Resultaat na bestemming 0 Algemeen Het programma Verkeer dat als basis dient voor de stadsregionale inbreng van 2015 in de projectorganisatie MRDH blijft voor 2015 beleidsmatig gelijk aan de weergave, zoals die is opgenomen in de begroting voor de stadsregio voor 2015. Dit geldt dan voor hetgeen voor dit programma binnen het stadsregionale gebied in 2015 bereikt wil worden en wat daarvoor gedaan gaat worden. Zoals eerder benoemd wordt alleen het geraamde budget voor 2015 in deze wijziging opgenomen. De raming van de lasten voor het programma Verkeer voor 2015 is geactualiseerd naar de laatst bekende ontwikkelingen tot 1 september 2014. De baten zijn afgestemd op de verdeling van de BDU-gelden en overige inkomsten, die tot op dit moment bekend zijn. Het programma sluit budgettair-neutraal. De presentatie in bovenstaand budgetoverzicht is afgestemd op de begrotingsstructuur, zoals die voor de projectorganisatie MRDH wordt aangehouden. Een weergave van de baten is hierna opgenomen op blz. 10 als “Baten Verkeer en Openbaar vervoer”. In bijlage 1 is het geactualiseerde overzicht van het RIVV 2015-2018 opgenomen. 8 1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148 Programma 2 Openbaar Vervoer MRDH: Programma 2 - O penbaar Vervoer Lasten: O1. Be le id e n progra mme ring SR O2. Exploita tie SR O3. Be he e r e n o nde rho ud SR O4. Ne tw e rk SR Begroting 2015 Totaal lasten 242.893.986 Baten: Rijks bijdra ge , re nte e n fonds BDU 242.893.986 Totaal baten 242.893.986 3.509.100 111.563.546 100.191.421 27.629.920 Resultaat vóór bestemming 0 Ge ra a mde toe voe ginge n a a n re se rve s: Ge ra a mde onttre kkinge n a a n re se rve s: Resultaat na bestemming 0 Algemeen Het programma Openbaar Vervoer dat als basis dient voor de stadsregionale inbreng van 2015 in de projectorganisatie MRDH blijft voor 2015 beleidsmatig gelijk aan de weergave, zoals die is opgenomen in de begroting van de stadsregio voor 2015. Dit geldt dan voor hetgeen voor dit programma binnen het stadsregionale gebied in 2015 bereikt wil worden en wat daarvoor gedaan gaat worden. Zoals eerder benoemd wordt alleen het geraamde budget voor 2015 in deze wijziging opgenomen. De raming van de lasten voor het programma Openbaar Vervoer voor 2015 is geactualiseerd naar de laatst bekende ontwikkelingen tot 1 september 2014. De baten zijn afgestemd op de verdeling van de BDU-gelden en overige inkomsten, die tot op dit moment bekend zijn. Het programma sluit budgettair-neutraal. De presentatie in bovenstaand budgetoverzicht is afgestemd op de begrotingsstructuur, zoals die voor de projectorganisatie MRDH wordt aangehouden. Een weergave van de baten is hierna opgenomen op blz. 10 als “Baten Verkeer en Openbaar vervoer. 9 1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148 Baten Verkeer en Openbaar vervoer MRDH Baten Vervoersautoriteit Baten - structureel Rijksbijdrage BDU Re nte Fo nds BDU Begroting 2015 256.589.768 176.500 12.594.564 269.360.832 Totaal baten - structureel Baten - incidenteel 0 Totaal baten - incidenteel Totaal baten 269.360.832 Saldo vóór bestemming 269.360.832 To e vo egingen a an re serve s Onttrekkingen a an re serve s Saldo na bestemming 269.360.832 Algemeen Jaarlijks worden er ramingen gemaakt van: • de verwachte inkomsten (Rijksbijdrage BDU en rente op de nog niet uitgegeven BDU middelen); • de verwachte uitgaven (te verstrekken subsidies). Als de inkomsten in een jaar hoger zijn dan de aangegane verplichtingen voor Verkeer- en OV projecten wordt het verschil gestort in het BDU-fonds (“sparen”). Als de inkomsten lager zijn, wordt het verschil onttrokken aan het BDU fonds (“ontsparen”). Het fonds wordt dus gebruikt om de inkomsten en toekomstige verplichtingen in de tijd gezien te egaliseren. Raming 2015 In bovenstaand overzicht zijn de geraamde baten voor 2015 voor de rijksbijdrage BDU, rente en bijdragen uit het fonds BDU geactualiseerd naar de situatie per 1 september 2014. Hierbij wordt aangetekend, dat deze budgetten een voorlopig karakter hebben in afwachting van nadere besluitvorming door het ministerie van Infrastructuur & Milieu naar aanleiding van de rijksbegroting 2015. Beschikkingen zullen naar verwachting in november a.s. wordt ontvangen. Conform de bestendige gedragslijn worden de baten berekend naar en aangewend voor het budgettair-neutraal houden van de lasten en baten van de programma’s Verkeer en Openbaar Vervoer. 10 1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148 Programma 3 Economisch Vestigingsklimaat MRDH: Programma 3 - Economisch Vestigingsklimaat Lasten: Programma kos te n o.b.v. € 1,45 pe r inw o ne r apparaatslas te n € 1,-- pe r inw o ne r Begroting 2015 1.771.532 1.221.746 Totaal lasten 2.993.278 Baten: Inw one rbijdrage 2.993.278 0 Totaal baten 2.993.278 Resultaat vóór bestemming 0 Ge raa mde to e voe ginge n aa n re se rve s: Ge raa mde onttre kkinge n aa n re se rve s: Resultaat na bestemming 0 Algemeen De doelstellingen en activiteiten in dit programma zijn ontleend aan de concept-MRDH begroting 2015 zoals deze in juni 2014 is aangeboden aan de 24 gemeenten. Wat willen we bereiken in 2015? 1. Meer agglomeratiekracht met behoud van de voordelen van meerkernige stedelijke structuur; 2. Meer kennisintensieve bedrijvigheid en kenniswerkers werkzaam in de MRDH; 3. Meer werkgelegenheid en omzet in de high-tech en mid-tech industrie in de regio; 4. Transitie naar een grondstof- en energiearme economie; 5. Een hoogwaardiger voorzieningenaanbod: o.a. groen, cultuur, leisure, detailhandel, onderwijs, woonmilieus. Wat gaan we daarvoor doen in 2015? 1. Werklocaties – we zorgen voor een goed functionerende ruimtelijke structuur (detailhandel, kantoren, bedrijventerreinen), waarbij vraag- en aanbod in evenwicht zijn, er ruimte is voor groei van bedrijven, clustervorming wordt ondersteund en ook in kleinere kernen voldoende voorzieningen aanwezig zijn. 2. Energie-infrastructuur – we bouwen aan een metropoolwijd ‘grid’ van duurzame energieinfrastructuur om schaal- en efficiencyvoordelen te benutten en om de ontwikkeling van nieuwe technologieën in de praktijk mogelijk te maken. Zo geven we vorm aan de transitie van de economie en de energiehuishouding. 3. Gebieden – we willen innovatie, kruisbestuiving, ontmoeting en aantrekkelijk wonen ruimtelijk mogelijk maken. Dit vraagt om investeringen in interactiemilieus en binnenstedelijke gebiedsontwikkeling. 4. Branding – we ontwikkelen een eenduidige brandingsstrategie voor de hele regio: een gemeenschappelijke vlag waaronder alle al aanwezig merken hun eigen identiteit in gezamenlijkheid kunnen uitdragen, met als doel meer (inter)nationale bezoekers en (internationale) bedrijven en congressen. 5. Clustervorming – we faciliteren een sterk economisch netwerk tussen bedrijven onderling en met kennisinstellingen binnen de metropoolregio, leidend tot succesvolle cross-overs tussen bedrijven uit verschillende clusters, sectoren en gebieden binnen de metropoolregio. Dit ten behoeve van economische diversificatie en behoud en groei van werkgelegenheid en inkomen op de langere termijn. 6. Financiering – we willen met massa en slagkracht werken aan investeringsproposities om Nederlandse en buitenlandse financiers – privaat én publiek – te koppelen aan initiatieven in de metropoolregio. 11 1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148 7. Onderwijs en arbeidsmarkt – samen met onderwijsinstellingen werken we aan een langjarige strategie met als doelen een flexibel inzetbare, goed opgeleide beroepsbevolking met kennis en vaardigheden die voldoende aansluiten op de vraag uit de regionale clusters, en een arbeidsmarkt die zodanig functioneert dat er voldoende mobiliteit van werknemers is tussen bedrijven en sectoren. 8. Nieuwe economische dragers landelijk gebied - door verdergaande samenwerking en specialisatie realiseren we een hoogwaardiger voorzieningenaanbod in onze regio. Toerisme en recreatie worden naast de agrarische sector een nieuwe economische drager voor het landelijk gebied. Lasten: Voor de programmakosten is een bedrag geraamd van € 1,45 per inwoner zoals ook opgenomen in de concept-MRDH begroting 2015. De apparaatslasten zijn in de concept-MRDH begroting 2015 opgenomen op basis van € 1,00 per inwoner en het geraamde budget hiervoor is in dit programma daar op afgestemd. Baten: Als inkomstenbudget voor dit programma is opgenomen het totaal berekende bedrag op basis van een bijdrage van € 2,45 per inwoner van de stadsregionale gemeenten. 12 1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148 3. Regiospecifieke taken Programma 4 Regiospecifieke taken programma 4 Regiospecifieke taken Begroting 2015 Lasten: Afbo uw re gio spe cifieke ta ke n Subs idie s/pro je cte n Luchtkw a lite it Subs idie pro je cte n Inves te ringsre se rve / ISV3 Appa ra a tsla ste n Afw ikke ling Jeugdzo rg 491.000 600.000 10.803.169 2.617.795 428.075 Totaal lasten 14.940.039 Baten: Onttre kking a a n fo nds ISV3 Onttre kking a a n fo nds Luchtkw a lite it Bijdra ge geme e nte Rotte rda m Bijdra ge Rotte rda m t.b.v. Je ugdzo rg Vrij a a nw e ndba re re nte 2.920.275 600.000 1.197.497 428.075 2.882.300 Totaal baten 8.028.148 Resultaat vóór bestemming -6.911.891 Ge ra a mde toe vo e ginge n aa n re s erves : W e ers tandsvermo ge n 971.002 Ge ra a mde onttre kkinge n a a n re se rve s: Inve ste rings res erve W e ers tandsvermo ge n (vo o rste l) 7.882.894 0 Resultaat na bestemming 0 Algemeen De voorgenomen samenwerking van de stadsregio met het stadsgewest Haaglanden in afwachting van definitieve besluitvorming op de vorming van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) heeft ertoe geleid, dat er voor (de afbouw van) meerdere specifieke regiotaken een afzonderlijk programma wordt ingesteld. In dit programma zijn budgetten opgenomen voor de afbouw van taken in 2015 en afwikkeling van subsidieprojecten waarvoor in voorgaande jaren subsidiebeschikkingen zijn afgegeven. Naast deze lasten is afzonderlijk een budget opgenomen voor de apparaatslasten, die samenhangen met de regiospecifieke taken, het in bedrijf houden van de stadsregionale organisatie en de huisvesting van de huidige locatie tot het moment dat de stadsregio Rotterdam in liquidatie zal gaan. De activiteiten op het gebied van Wonen in 2015 betreffen de Woningmarktafspraken, de Verordening Woonruimtebemiddeling en de afwikkeling van subsidies Investeringsreserve. Daarnaast wordt uitsluitend op verzoek van gemeenten (en ter beoordeling van de secretaris) kennisoverdracht en kennisdeling georganiseerd. Tevens wordt het aanwezige materiaal en onderzoek gearchiveerd en overgedragen. De activiteiten op het gebied van Groen zijn gericht op het inrichten van de landschapstafels Hof van Delfland, IJsselmonde en Voorne-Putten en vooral op het laten landen van de relevante delen van ons Regionaal Groen Structuurplan (RGSP3) in de inhoudelijke onderleggers van de landschapstafels. Voorts speelt nog de afwikkeling van de PMR-afspraken, in het bijzonder de bestuurlijke betrokkenheid bij de toegankelijkheid van het Buytenland van Rhoon en de begeleiding c.q. afwikkeling van subsidies Investeringsreserve. Daarnaast wordt uitsluitend op verzoek van gemeenten (en ter 13 1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148 beoordeling van de secretaris) kennisoverdracht en kennisdeling georganiseerd. Tevens wordt het aanwezige materiaal en onderzoek gearchiveerd en overgedragen. De activiteiten op het gebied van Duurzaamheid zullen erop gericht zijn om de bereikte resultaten te borgen en de ervaren meerwaarde van samenwerking te continueren. Uitgangspunt hierbij is dat de gemeenten zelf de samenwerking organiseren en financieren. Voor de verdere uitwerking van het convenant Windenergie evenals het medio 2014 gestarte project rondom financieringsconstructies wordt nog beperkt capaciteit en middelen beschikbaar gesteld. Het ministerie van I&M heeft inmiddels laten weten dat de nog niet verplichte NSL-middelen voor luchtkwaliteit ook nog in 2015 mogen worden ingezet. Voor de afronding van deze NSL taken rondom luchtkwaliteit is capaciteit beschikbaar om begin 2015 enkele laatste projecten te laten uitvoeren en om de verantwoording van subsidies af te wikkelen. Met ingang van het begrotingsjaar 2015 heeft de stadsregio geen wettelijke taken meer op grond van de Wet op de Jeugdzorg. Per 1-1-2015 worden deze wettelijke taken vanuit het Rijk gedecentraliseerd naar de gemeenten. Wel zullen er door de stadsregio in 2015 nog afrondende werkzaamheden plaats moeten vinden. Deze werkzaamheden zullen onder andere betrekking hebben op de vaststelling van subsidieverleningen 2014. Deze afrondende werkzaamheden worden uitgevoerd door de gemeente Rotterdam. Wat willen we bereiken in 2015? 1. Een vastgestelde verordening woonruimtebemiddeling die van kracht is per 1 juli 2015. 2. De in 2014 gesloten woningmarktafspraken zijn geïmplementeerd in de subregio’s. Alle werkzaamheden en verantwoordelijkheden zijn overgedragen aan de gemeenten. 3. De ambities en doelen uit het Regionaal groen-blauw structuurplan 3 (RGSP3) zijn bij de nieuw opgerichte landschapstafels belegd. 4. Alle taken ten aanzien van de duurzaamheidsagenda zijn overgedragen aan de gemeenten. 5. De werkzaamheden en projecten in het kader van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) zijn in 2015 afgerond. In de regio wordt voldaan aan de doelstellingen van het NSL voor wat betreft het halen van de normen voor fijn stof (PM10) en NOx. Door de verlening van de termijn waarbinnen de NSL-middelen moeten worden uitgegeven kunnen ook in 2015 nog een paar kleine projecten worden uitgevoerd. 6. Subsidies Investeringsreserve worden volgens planning afgewikkeld. 7. De stadsregionale Jeugdzorgtaken zijn juridisch, financieel en administratief afgewikkeld. Wat gaan we daarvoor doen in 2015? 1. De stadsregio levert de projectleiding en huurt waar nodig de externe expertise in voor het projectteam. De implementatie na 1 juli 2015 ligt op het bord van de gemeenten en corporaties, tenzij de afschaffingswet later dan 1 juli 2015 in werking treedt. 2. De stadsregio monitort in 2015 de woningmarktafspraken, organiseert in 2015 de samenwerking tussen de subregio’s en draagt deze taken over aan een van de gemeenten. 3. De stadsregio ondersteunt het opbouwen van de landschapstafels en stuurt op het beleggen van de RGSP3 ambities in de inhoudelijke onderleggers. De inhoudelijke en financiële bijdragen aan Deltapoort en Hof van Delfland zijn primair hierop gericht. 4. De stadsregio ondersteunt de gemeenten bij het realiseren van de ambities uit de intergemeentelijke duurzaamheidsagenda en draagt alle taken, waaronder ook de ondersteuning ten aanzien van windenergie over aan de gemeenten. 5. Verlenen van de laatste opdrachten en afwikkelen van de verplichtingen in het kader van het NSL. Opstellen van een eindrapportage en financiële verantwoording. Daarnaast overdragen van de behaalde resultaten vanuit het NSL en de RAP/RAL naar de gemeenten ten behoeve van implementatie in gemeentelijk beleid. 6. Capaciteit beschikbaar stellen voor vaststellings- en ontheffingsverzoeken subsidies Investeringsreserve. Daarnaast de na 2015 doorlopende subsidiedossiers gereed maken voor afwikkeling door de stadsregio in liquidatie. 7. Op basis van een overeenkomst levert de gemeente Rotterdam de ambtelijke ondersteuning die zorgt voor een juridische, financiële en administratieve afwikkeling van de Jeugdzorgtaken. 14 1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148 Toelichting lasten Voor afbouw van regiospecifieke taken wordt een budget geraamd van € 491.000. Dit bedrag bestaat uit de volgende onderwerpen: • Woonruimtebemiddeling € 80.000 • Woningmarktafspraken € 65.000 • Beleggen RGSP3 ambities € 120.000 • Duurzaamheid € 150.000 • Luchtkwaliteit € 40.000 • Onvoorzien € 36.000 Vanwege de verlenging van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit wordt nog € 600.000 aan budget opgenomen voor het laten uitvoeren van (subsidie) projecten. Deze raming betreft het verwachte restant in het fonds Luchtkwaliteit eind 2014. Voor de afwikkeling van subsidieprojecten Investeringsreserve/ISV3 is eenzelfde bedrag opgenomen als in de begroting 2015, met dien verstande dat de middelen toen verdeeld waren over drie programma. De toegerekende apparaatslasten zijn een resultante van de kostenverdeelstaat zoals opgenomen in hoofdstuk 4. Voor afwikkeling stadsregionale Jeugdzorg is evenals in de begroting 2015 een budget opgenomen van € 428.075 Toelichting baten De afwikkeling van subsidies wordt gedekt door een onttrekking tot een gelijk bedrag aan de daartoe ingestelde reserve (Investeringsreserve) en fondsen (ISV3 en Luchtkwaliteit). Tegenover de kosten voor de afwikkeling van stadsregionale jeugdzorgtaken staat een bijdrage van de gemeente Rotterdam. De budgetten voor afbouw van regiospecifieke taken en apparaatslasten worden ten dele gedekt uit de vrij aanwendbare rente en de bijdrage van de gemeente Rotterdam. Per saldo ontstaat binnen dit programma een positief saldo van € 971.002. 15 1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148 4. Bedrijfsvoering en organisatie. Kostenverdeelstaat In de begroting 2015 is conform de gebruikelijke gedragslijn een kostenverdeelstaat opgenomen voor het verdelen van de indirecte kosten over alle programma’s van de stadsregio. De wijzigingen in deze 1e wijziging begroting 2015 en een actualisatie van eerdere ramingen naar de huidige situatie zijn aanleiding geweest tot een herziening van de kostenverdeelstaat 2015. Hierbij is ook uitgegaan van de verwachte werkelijke formatieve bezetting op 1 januari 2015. Ook merken wij op, dat de overheadkosten voor de MRDH- programma’s 1. Verkeer en 2. Openbaar Vervoer verwerkt zijn in en al onderdeel uitmaken van de geraamde budgetonderdelen van deze programma’s. MRDH Re giospe cfie ke ta ke n Koste nv e rdee lsta a t 2015 Totaa l Sa la risla sten Ve rk e e r e n Ve rv oe r Ope nba a r Ve rv oe r 3.397.111 792.952 977.288 1.626.871 Die nsten door de rde n 140.000 9.899 11.229 118.872 Ov e rige pe rsone le laste n 275.500 68.179 77.337 129.984 Huisv e stinglaste n 470.069 0 0 470.069 Orga nisatie lasten 559.404 110.498 125.340 210.663 Be stuur 65.000 16.086 18.247 30.668 Communica tie 65.000 16.086 18.247 30.668 subtotaa l 4.972.084 1.013.700 1.227.686 2.617.795 Bijdrage in salarislasten Bijdrage res. Doorlopende activiteiten TOTAAL -90.756 - 112.903 4.768.424 -90.756 1.227.686 0 0 2.617.795 922.944 Toelichting: De raming van de totale overheadkosten voor het begrotingsjaar 2015 worden bij deze wijziging bijgesteld van € 6,9 miljoen naar € 4,8 miljoen. De verlaging van de raming met € 2,1 miljoen kan als volgt worden verklaard: Salarislasten : - € 1,48 miljoen Diensten door derden : - € 0,17 miljoen Overige personele lasten : - € 0,08 miljoen Huisvestingslasten : geen wijziging i.v.m. nog lopend huurcontract. Organisatielasten : - € 0,08 miljoen Bestuur : - € 0,04 miljoen Communicatie : - € 0,23 miljoen Totaal : - € 2,1 miljoen 16 1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148 5. Rente en Weerstandsvermogen. Rente Algemeen In de begroting 2015, welke werd opgesteld in de eerste maanden van 2014, is in de paragraaf Financiering uitvoerig stil gestaan bij de nieuwste ontwikkelingen met betrekking tot de treasuryfunctie en het daaraan gekoppelde beleid. Aangepaste regelgeving met betrekking tot o.a. het verplicht schatkistbankieren en een daarop aangepaste beleggingsstrategie zijn inmiddels verwerkt in het nieuwe treasurystatuut 2014. Naast de in de primaire begroting 2015 reeds verwerkte beleggingsbeperkingen als gevolg van het verplichte schatkistbankieren, is thans ook een verdere aanzienlijke daling van de marktrente aan de orde. Dit heeft geleid tot een neerwaartse bijstelling van de geraamde inkomsten voor 2015. In de primaire begroting 2015 werd nog uitgegaan van een totale rentebate van € 3.303.338 op de belegde middelen. Herrekening naar de huidige omstandigheden geeft een daling van deze inkomsten aan van € 244.538 naar een bijgestelde raming voor 2015 van € 3.058.800. Renteverdeling Conform de bestaande gedragslijn voor de rentetoedeling is de bijgestelde raming van de rentebaten voor 2015 van € 3.058.800 voor een bedrag van € 176.500 opgenomen als rentebate voor de programma’s Verkeer & Openbaar Vervoer en voor een bedrag van € 2.882.300 als bate Vrij aanwendbare rente op programma 4 Regiospecifieke taken. Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen is samengesteld uit het saldo van de reserve Weerstandsvermogen en de Algemene reserve. Dit totaal dient als dekking voor risico’s en daaruit voortkomende lasten, die benoemd zijn in de paragraaf Weerstandsvermogen. De in de begroting 2015 opgenomen gekwantificeerde risico’s in de paragraaf Weerstandsvermogen bedragen € 11,7 miljoen en hier wordt in de 1e wijziging begroting 2015 ook vanuit gegaan. In de liquidatiebegroting zal opnieuw een actualisatie van de risico’s worden opgenomen. De toename van het weerstandsvermogen werd in de primaire begroting 2015 nog geraamd op een bedrag van € 2.696.232, zijnde het geraamde positieve saldo voor 2015. Per ultimo 2015 zou het weerstandsvermogen daarmee € 16.752.150 bedragen. Door de mutaties vanuit deze 1e wijziging begroting 2015 vermindert het positieve saldo voor 2015 met een bedrag van € 1.725.230 tot € 971.002. Het voorstel is de dotatie aan de reserve Weerstandsvermogen, waartoe bij de vaststelling van de primaire begroting 2015 is besloten, met een gelijk bedrag te verminderen en voor 2015 voorlopig bij te stellen tot het nu berekende saldo van € 971.002. Het gevolg hiervan voor het weerstandsvermogen zal zijn, dat na verwerking van de mutaties, het saldo per ultimo 2015 bijgesteld gaat worden naar € 13.492.522. Dit saldo is toereikend ter dekking van de gekwantificeerde risico’s van € 11,7 miljoen. De ratiodekking voor de weerstandscapaciteit komt uit op 1,07. Volgens algemeen aanvaarde normen is een ratio tussen 1,0 en 1,4 als voldoende te kwalificeren. De begrote eindstand per 31 december 2015 van de voor de berekening van het weerstandsvermogen relevante reserves kan als volgt worden samengevat: Algemene reserve reserve W eerstandvermogen Totaal Volgens primaire Na 1e wijziging begroting 2015 begroting 2015 per 31-1-2-2015 per 31-12-2015 1.000.000 1.000.000 15.752.150 12.492.522 16.752.150 13.492.522 17 1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148 6. Vaststellingsbesluit Het algemeen bestuur van de stadsregio Rotterdam, gelet op artikel 48 van de gemeenschappelijke regeling stadsregio Rotterdam; gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 12 november 2014; besluit: 1. de 1e wijziging van de begroting 2015 vast te stellen; 2. het voordelig saldo voor 2015 na deze 1e wijziging van de begroting 2015 van € 971.002 toe te voegen aan de reserve Weerstandsvermogen; 3. het programma RIVV 2015-2018 vast te stellen. Aldus besloten in de openbare vergadering van 10 december 2014 van het algemeen bestuur. de secretaris, de voorzitter, drs. J. Fix ing. A. Aboutaleb 18 1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148 Bijlage 1 - Staat van Reserves en Fondsen 2015 In onderstaand overzicht van de staat van Reserves en Fondsen zijn geraamde en vastgestelde onttrekkingen en dotaties opgenomen tot en met de besluitvorming op de 1e bestuursrapportage 2014. Tevens zijn de in deze 1e wijziging begroting 2015 voorgestelde wijzigingen reeds in de betreffende kolommen voor 2015 verwerkt. Nadrukkelijk wordt meegegeven, dat met betrekking tot het fonds “BDU nog te verplichten” een aantal aanpassingen worden voorzien vanwege afronding dan wel het doorschuiven van projecten. Hierover zult u in de 2e Bestuursrapportage 2014 of bij de Jaarrekening 2014 nader worden geïnformeerd. Ra ming sa ldo 31-12-2013 (na bestemming) Omschrijving Re serve s - Algemene reserve - bestemmingsreserve - bestemmingsreserve - Investeringsreserve - bestemmingsreserve - bestemmingsreserve Subtotaa l re se rve s Verkeer Duurzaamheid Doorlopende activiteiten W eerstandsvermogen Fondsen - Groene Verbinding - Luchtkwaliteit - SLOK - BDU verplicht - BDU nog te verplichten - BDU verplicht infra 2004 - BDU nog te verplichten infra 2004 - Bereikbaarheidsoffensief Rotterdam nog te verplichten - Bereikbaarheidsoffensief Rotterdam verplicht - Fonds OV - Chipkaart - Jeugdzorg algemeen (doeluitkering) - BW S verplicht - ISV3 Subtotaa l fondse n Tota a l re serve s e n fondsen 1.000.000 0 60.749 47.298.282 449.842 12.826.106 61.634.979 Ra ming dota tie s 2014 *) 0 2.933.298 2.933.298 21.704.936 4.683.722 0 100.018.618 292.313.170 0 0 0 2.157.255 3.800.000 3.197.568 4.925 6.787.802 434.667.996 496.302.975 Ra ming onttrekkingen 2014 *) 60.749 18.789.925 119.862 2.703.486 21.674.022 21.704.936 4.083.722 Ra ming sa ldo 31-12-2014 *) 1.000.000 0 0 28.508.357 329.980 13.055.918 42.894.255 Ram ing dota tie s 2015 Ra ming onttre kkinge n 2015 0 971.002 971.002 7.882.894 112.903 1.534.398 9.530.195 Ram ing sa ldo 31-12-2015 1.000.000 0 0 20.625.463 217.077 12.492.522 34.335.062 0 4.925 3.362.615 72.714.920 0 600.000 0 100.018.618 252.811.703 0 0 0 0 1.900.000 3.197.568 0 3.425.187 361.953.076 0 2.920.275 16.114.839 0 0 0 100.018.618 242.117.139 0 0 0 0 0 3.197.568 0 504.912 345.838.237 2.933.298 94.388.942 404.847.331 971.002 25.645.034 380.173.299 39.501.467 2.157.255 1.900.000 600.000 10.694.564 1.900.000 *) Geraamde dotaties en onttrekkingen 2014 t/m 1e Bestuursrapportage 2014 en op basis van een actueel inzicht in nog te verwachten bestedingen 2014 per 25-9-2014. 19 1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148 Bijlage 2 – Overzicht inwonerbijdrage Regiogemeenten Onderstaand overzicht geeft de in de 1e wijziging van de begroting 2015 geraamde Inwonerbijdrage voor 2015 per gemeente aan, welke is berekend op basis van een bedrag van € 2,45 per inwoner. Ge me e nte Albra ndsw a a rd Ba re ndre cht Be rnisse Brie lle Ca pe lle a a n de n IJsse l He lle voe tsluis Krimpe n a a n de n IJsse l La nsinge rla nd Ma a ssluis Ridde rke rk Rotte rda m Schie da m Spijke nisse Vla a rdinge n W e stvoorne TOTAAL 1e wijziging begroting 2015 Aa nta l Be re ke nde Inwoner inw one rs pe r bijdra ge pe r bijdrage 1-1-2014 *) inw one r 2015 25.071 47.371 12.375 16.304 66.204 38.955 28.825 57.111 32.091 45.237 618.261 76.406 72.539 71.025 13.971 1.221.746 2,45 2,45 2,45 2,45 2,45 2,45 2,45 2,45 2,45 2,45 2,45 2,45 2,45 2,45 2,45 Begroting 2015 Inwoner Aa nta l Be re ke nde inw one rs pe r bijdra ge pe r bijdrage 1-1-2014 *) inw o ne r 2015 61.424 116.059 30.319 39.945 162.200 95.440 70.621 139.922 78.623 110.831 1.514.739 187.195 177.721 174.011 34.229 25.071 47.371 12.375 16.304 66.204 38.955 28.825 57.111 32.091 45.237 618.261 76.406 72.539 71.025 13.971 2.993.278 1.221.746 4,63 4,63 4,63 4,63 4,63 4,63 4,63 4,63 4,63 4,63 4,63 4,63 4,63 4,63 4,63 116.006 219.190 57.260 75.440 306.332 180.248 133.376 264.258 148.488 209.316 2.860.752 353.538 335.645 328.639 64.645 5.653.133 *) bron: Statline Databank C BS, v oorlopig aantal inwoners per 1-1-2014; info van 31-3-2014. 20 1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148 Bijlage 3 – Programma RIVV 2015-2018 Inleiding In het Regionale Investeringsprogramma Verkeer en Vervoer (RIVV) wordt invulling gegeven aan de investeringen die plaatsvinden in de regio Rotterdam in de komende vier jaar. De stadsregio speelt hierbij de rol als subsidieverstrekker of als directe opdrachtgever. Voor de in het RIVV opgenomen projecten geldt dat voor projecten in het jaar 2015 een budgetreservering is gemaakt en de andere jaren gelden de opgenomen bedragen als een budgetprognose. De stadsregio heeft momenteel één inkomstenbron voor de uitvoering van het verkeer– en vervoerbeleid: De Brede Doeluitkering (BDU), waarmee middelen voor uitvoering van verkeersbeleid gebundeld en gefaseerd aan de stadsregio ter beschikking worden gesteld. Tot eind 2013 was het Fonds Bereikbaarheidsoffensief (BOR-fonds) beschikbaar, waarin naast Rijksmiddelen, ook een gelijk aandeel aan regionale middelen door de convenantpartners was ingelegd. Bovendien was de compensatie spitsheffing van het Rijk (in totaal € 27,2 miljoen) in dit fonds ondergebracht. Ook waren de middelen voor de 1e en 2e tranche van de Quick Wins aan het BOR-fonds toegevoegd. Alle projecten uit het BOR-fonds zijn eind 2013 afgerond, waardoor het BOR-fonds definitief niet meer beschikbaar is als inkomstenbron. Financieel overzicht In het RIVV zullen de samenwerkingsprogramma’s, kleine projecten en grote projecten worden behandeld. Dit leidt tot het onderstaande meerjarenoverzicht (komende vier jaar): Kolom 1 20 15 2 016 201 7 20 18 Sa me nw e rkings pro gra mma ’s € 10.299.000 Ze ke rhe ids lijs t € 3.798.650 Gro s lijst € 17.899.600 € 15.199.000 € 260.000 € 257.500 P ro gra mma kle ine pro je cte n € 20.000.000 € 20.000.000 € 20.000.000 € 20.000.000 P ro gra mma gro te pro je cte n € 27.727.000 € 106.415.632 € 194.400.000 € 50.100.000 To ta a l RIVV € 47.727.000 € 126.415.632 € 214.400.000 € 70.100.000 Voor kleine projecten en samenwerkingsprogramma’s is maximaal € 20 mln. per jaar beschikbaar voor de jaren 2015 t/m 2018. De bedragen die in het bovenstaande overzicht zijn opgenomen voor grote projecten zijn de kasstromen van de projecten. Hierdoor is er geen directe aansluiting met het hoofdstuk grote projecten, want daar zijn de projecten opgenomen voor de bedragen waartegen ze zullen worden verplicht. Samenwerkingsprogramma’s De stadsregio is de afgelopen periode een aantal samenwerkingsverbanden aangegaan en dat heeft geleid tot een aantal programma’s. Voor deze programma’s wordt een bijdrage ontvangen van het Rijk via de BDU, maar de gelden mogen alleen aan deze programma’s worden besteed. In de onderstaande tabel staat de bijdrage die de stadsregio aan drie programma’s levert vanuit het programma klein. Be te r Be nutte n Progra m m a v e rv olg 2015 5.000.000 2016 5.000.000 2017 5.000.000 Totaal 15.000.000 Be te r Be nutte n QW Rotte rda m Vooruit 3.250.000 2.049.000 3.250.000 2.049.000 De bovenstaande bijdrage is tot stand gekomen door de totale bijdrage van de stadsregio in de samenwerkingsprogramma’s te verminderen met hoeveel er tot eind 2014 zal zijn beschikt aan stadsregionale bijdrage. 21 1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148 Beter Benutten Beter Benutten is een programma van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M) met als doel de files op drukke corridors tot en met 2014 met 20% à 30% te verminderen door reductie van circa 25.000 voertuigen in de spits. Om dit te bereiken wordt er een heel scala aan projecten uitgewerkt: langer openen spitsstroken, mobiliteitsmanagement door bedrijfsleven, aanpassing van netwerken weg, spoor en water, mobiliteitsprojecten (spitsmijden), fietsstimulering, binnenvaart en reisinformatie. In de onderstaande tabel staan de projecten van Beter Benutten die (gedeeltelijk) doorlopen na 20141. De tabel geeft inzicht in hoeverre de stadsregio bijdraagt aan projecten. Indien de stadsregio de ontvanger is van de gelden van Beter Benutten voor een project dan is er een onderverdeling gemaakt naar de stadsregionale bijdrage en de rijksbijdrage. Ontvang- SR Rijks- Projectomschrijving er EUR bijdrage bijdrage 2 Werknemersaanpak SR 10.780.000 3 Werkgeversbenadering SR 6.085.000 7 Spitsreductie Vracht SR 2.080.453 20a Maatregelenpakket fietsstallingen bij OVhaltes SR 891.736 891.736 22 Fietsveer Krimpen aan den IJssel- Capelle aan den Ijssel SR 442.149 888.430 19 Maatregelenpakket fietsinfrastructuur SR 1.889.933 3.779.865 SR 1.080.000 2.620.000 SR 1.050.000 1.050.000 37c DVM Zuidvleugel VRI's onderliggend wegennet SR 1.000.000 826.446 43a Intensiveren en verbeteren incidentmanagement & CAR SR 19A Maatregelenpakket fietsinfrastructuur - nieuw 36 Betere doorstroming OV 46 Optimalisatie Algeracorridor SR 60.331 484.000 968.000 42a Verbeteren functioneren verkeerscentrales Rotterdam SR 42b Verbeteren functioneren verkeerscentrales SR 500.000 413.223 SR 400.000 993.000 41 ITS 375.000 Voor een groot deel van de bovenstaande projecten is reeds subsidie verstrekt voor zowel de rijksbijdrage als de regionale bijdrage. Op basis van (verwachte) realisatie t/m eind 2014 zal in 2015 nog voor maximaal € 3.250.000 aan stadsregionale bijdrage moeten worden verleend. Beter Benutten vervolg Als vervolg voor op Beter Benutten heeft het ministerie aanvullende middelen beschikbaar. Het programma is nog niet definitief vastgesteld. Aanvullend op bestaande reserveringen is additioneel € 5 mln. per jaar aan regionale bijdrage nodig voor de komende 3 jaar. De resterende bijdrage zal waarschijnlijk gefinancierd worden vanuit de bestaande reserveringen voor het verhogen van de doorstroming van de tram en metro. 1 Het doorlopen van deze projecten is geaccordeerd in de stuurgroep van de Verkeersonderneming. 22 1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148 Snelfietsroutes Het samenwerkingsprogramma Snelfietsroutes (Den Haag-Rotterdam en Rotterdam-Dordrecht) is een programma waar naast de stadsregio Rotterdam, ook diverse (regio)gemeenten en het stadsgewest Haaglanden in participeren. Deze snelfietsroutes hebben als doel om de automobilisten die op fietsbare afstand van het werk wonen (en op filegevoelige trajecten rijden) te stimuleren om met de fiets naar werk te gaan. Voor beide Snelfietsroutes heeft de stadsregio Rotterdam een extra bijdrage van het Rijk via de BDU ontvangen. Het gedeelte van de snelfietsroute Rotterdam - Den Haag binnen de regio Rotterdam is afgerond. Voor de snelfietsroute Rotterdam – Dordrecht is nog € 525.000 aan rijksbijdrage beschikbaar voor bewegwijzering, een publiekscampagne en een nameting. Rotterdam Vooruit Quick Wins In 2010 heeft de stadsregio Rotterdam met het rijk afgesproken om in het kader van de MIRTverkenning Rotterdam Vooruit een programma van snel te realiseren projecten op te stellen en uit te voeren. Het rijk heeft daarvoor ruim € 14 miljoen toegezegd onder voorwaarde dat regionale partijen eenzelfde bedrag in de projecten zouden investeren. Het programma is opgebouwd uit projecten die gericht zijn op de versterking van knooppunten en de bereikbaarheid hiervan. Ook is een aantal OV-, DVM- en goederenvervoermaatregelen opgenomen. De projecten uit dit programma moeten in 2015 gereed zijn. R o t t e rd a m V o o ru it Q u ic k W in s p ro g ra m m a 7.800 3.900 1.950 1.950 OV (tram ) P +R (+o nts luiting) parkeerplaatsen, aanpass ing aansluiting Schiev es te o p OWN , bewegwijzering flexibilis eringsm aatregelen capaciteitsv ergro ting halte Weena 115 57 57 0 dvm /kno o p P +R v erwijzing 6.600 3.300 3.100 200 go ederenv ervo er binnens tadss erv ic e 367 183 115 68 k no o p 198 99 50 50 2.000 1.000 1.000 38 19 19 4.362 2.181 2.181 400 200 100 100 30 15 8 8 k no o p fiets /kno o p bewegwijzering OWN / H WN bundelen bevo o rrading binnenstedelijke winkels v erbeteren lo o pen vo etpad Geo rge H inzeweg fiets ro utes s tatio n A lexander Oo s tzijde fiets enstallingen D iv ers e lo c aties m o nito ring aanvullende m o nito ringsm aatregelen m o nito ring v o o rtgang m aatregelen OV (tram ) flexibilis eringsm aatregel keerlus M arc o niplein dvm regels cenario 's aanpas sen VR I's Spijkeniss e k no o p P +R do elgro epensysteem k no o p P +R H eem raadlaan Spijk enis se 1.333 667 333 333 k no o p P +R Wes tpo lder Lans ingerland 2.400 1.200 600 600 2 5 .6 4 3 12 .8 2 1 9 .5 13 3 .3 0 9 3.758 1.879 431 1.447 2 9 .4 0 0 14.700 9.944 4.756 to taal resterende ruim te to taal 23 en effec ten 1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148 Grote projecten Het programma grote projecten bevat alle projecten met investeringskosten hoger dan € 10 miljoen. De besluitvorming over grote investeringen in infrastructuur verloopt altijd in fasen, waarbij het inhoudelijk en financieel commitment toeneemt naarmate de planvorming van projecten vordert. Elke fase kent zijn eigen programma. In het verkenningenprogramma staan projecten, zoals Ontsluiting Vijfsluizen en Systeem-upgrade van sneltram naar Metro Rotterdam oost. De programma’s voor de planstudie- en uitwerkingsfase zien er als volgt uit: Planstudieprogramma projectnaam A13 / A16 H6-weg Tramplus Ridderkerklijn categorie Weg Subtotaal Weg OV Subtotaal Totaal regionale bijdrage* 63,2 63,2 ** *** 0 63,2 categorie OV OV Totaal regionale bijdrage* 7,8 285,6 293,4 Uitwerkingsprogramma projectnaam Stadstram Hoekselijn (inclusief verlenging strandspoorlijn) * regionale bijdragen tot einde project (x € 1 miljoen) ** dekking is nog niet geregeld ** voorlopig ligt de voorbereiding van het project stil In de onderstaande tabel is onderscheid gemaakt naar projecten die beschikt moeten worden in 2015 (A), projecten die voor 2015 zijn of zouden moeten worden beschikt (B) en nog in uitvoering zijn. Realisatieprogramma A. In 2015 te verlenen beschikkingen: projectnaam Kwaliteitsprogramma Blankenburgtunnel Regionale bijdrage Beter Benutten Stadstram Verhoging frequentie RandstadRail categorie Weg OV OV OV Totaal regionale bijdrage BDU 5,5 1,9 4,0 2,0 13,4 B. Verleende beschikkingen voor 2015, in uitvoering (met * nog niet afgegeven per 15/9/2014): projectnaam categorie regionale bijdrage BDU Westland/Hoek van Holland fase 2 (Knooppunt Westerlee) Weg 17,6 N57 - Groene Kruisweg - ongelijkvloerse kruising Weg 10,0 N209 Boterdorpseweg - Ankie Verbeek Ohrlaan Weg 1,6 A4 tramkruising en bijdrage Rijksweg OV 27,2 TramPlus Binnenlus Keizerswaard OV 10,8 Totaal 67,2 24 1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148 Kleine projecten In 2015 zal voor de gebruik worden gemaakt van de huidige subsidiesystematiek voor kleine BDU projecten. Dit betekent dat er voor een aantal projecten een reservering is opgenomen op projectniveau, omdat het projecten betreft waarvan vrijwel zeker is dat ze volgend jaar zullen worden aangevraagd. In tabel A op de volgende pagina is de verdeling van de gevraagde bijdragen voor de kleine projecten, met een projectreservering, verdeeld over de verschillende begrotingscategorieën weergegeven. Voor het gehele programma kleine BDU projecten inclusief samenwerkingsprogramma’s is € 20 mln. beschikbaar in 2015. De resterende ruimte2 binnen het programma wordt opgevuld met projecten uit een lijst waarvan uitvoering nog niet zeker genoeg is om als projectreservering op te nemen in het programma. Voor deze projecten geldt dat ze zullen worden gehonoreerd op basis van de volgorde van aanvraag. Hierbij geldt wel dat indien de € 20 mln. wordt bereikt, zullen nieuwe aanvragen niet meer in behandeling worden genomen. In tabel B is de verdeling van de gevraagde bijdragen voor de komende 4 jaar voor de kleine projecten, zonder een projectreservering, verdeeld over de verschillende begrotingscategorieën weergegeven. 2 Dit is resterende ruimte is € 20 mln. min reserveringen op projectniveau en de samenwerkingsprogramma’s. 25 1e begrotingswijziging 2015/docnr. 149148 Programma kleine projecten A. Projecten waarvoor een projectreservering is getroffen. 2015 Fiets Capelle a/d IJssel Verbeteren fietsinfrastructuur kruispunt Rivierweg - Fluiterlaan - route 06 Rotterdam Parkhaven -route 2 OV Stadsregio Haltetoegankelijkheid Stadsregio VV edu Barendrecht Verkeerseducatie Barendrecht VV infra Lansingerland veilige schoolomgeving Wilderszijde Rotterdam BS Pascallweg-Catullusweg Eindtotaal 26 € 78.500 € 400.000 € 3.100.000 € 11.500 € 99.000 € € 109.650 3.798.650 B. Projecten die worden gehonoreerd op basis van volgorde van aanvraag tot een maximum van € 20 mln. aan kleine projecten 2015 Fiets Albrandswaard Fietsvoorziening Dorpsdijk - route 476 Barendrecht Aanpassen fietsrotonde Henry Dunantlaan - route 2 Fietspad Binnenlandsebaan (F15) - route 02 Fietspad Hoefslag (F15) - route 02 Fietspad Schaatsbaan (F15) - route 02 Capelle a/d IJssel Verbeteren kruispunt Capelseweg-Bermweg-Kanaalweg - route 06/11 Ridderkerk Reconstructie kruispunt Donkerslootweg - Vlietlaan - route 03/497 Tweerichtingfietspad deel Vlietlaan - route 03 (F15) Tweerichtingfietspad langs deel Populierenlaan - route 479 (F15) Rotterdam Delftweg Midden - route 2 Fietspad Westblaak BS Eendrachtsplein-Westblaak - route 2 FP en BS Brielselaan Grote Stern - route 7 Pleinweg z.z. - route 2 Schiedam Hazepad, Nieuwpoortweg - route 412 Laan van Bol'Es Hazepadroute - route 412 Reconstructie Schiedamseweg naar fietspad - route 412 's Gravelandseweg - route 414 Provincie Zuid-Holland Fietspad Waalbos - route 10 2016 € 27 € € € € 12.600 25.000 5.000 150.000 € 150.000 € € € 250.000 40.000 14.000 € € € € € 183.750 187.500 1.500.000 290.000 310.000 € € € € 75.000 45.000 103.000 75.000 € 147.000 37.500 2017 2018 2015 Flankerende maatregelen Maassluis Fietsstalling Halte Steendijkpolder Hoekse Lijn Stadsregio Fietsparkeren stadsregio 2015 OV Stadsregio Bleizo Verhogen doorstroming en veiligheid tram + metro fase 2 Verhogen doorstroming en veiligheid tram + metro fase 3 Toegankelijkheid OV Nieuwe routing Fast Ferry Maasvlakte met transferium P+R Maassluis P + R Halte Maassluis west Hoekse Lijn P + R Halte Steendijkpolder Hoekse Lijn VV edu Barendrecht Verkeerseducatie Barendrecht Maassluis Verkeerseducatie Maassluis Rotterdam Verkeerseducatie Rotterdam 2015 Spijkenisse Verkeerseducatie Spijkenisse Stadsregio Verkeerseducatie stadsregio Vlaardingen 2016 € € 500.000 € € 3.250.000 6.600.000 2017 2018 116.000 € 6.600.000 € 500.000 € 2.000.000 28 € € 83.000 105.000 € 11.500 € 7.500 € 7.500 € 150.000 € 13.500 € 13.500 € 200.000 € 200.000 € 11.500 € 11.500 € 7.500 € 7.500 € 13.500 € 13.500 € 200.000 € 200.000 Verkeerseducatie Vlaardingen 2015 € VV infra Brielle 30 km/u-zone Anna Hoevestraat 30 km/u-zone Dorpsdijk -Veckdijk 30 km/u-zone Rochus Meeuwiszoonweg 30 km/u-zone Slagveld Lansingerland 30 km/u-zone Noordersingel / Pastoor Verburghweg 30 km/u-zone Sterrenweg Rotterdam 30 km/u-zone inrichting Stadsdriehoek (Laurenskwartier) 30 km/u-zone Wijnhaveneiland e.o. Aanleg rotonde op kruising Burg. de Josselin de Jonglaan-Giessenbaan Black spot Galateestraat-Matlingeweg-Linschotenstraat Blackspot Zuiderparkweg-Slinge BS Grote Kreek-Kreekhuizenlaan BS Maashaven Zuidzijde - Maashaven Oostzijde BS Schiekade-Teilingerstraat-Proveniersstraat FP en BS Jonker Fransstraat-Adm. De Ruijterweg - route 5/8 FP en BS Maashaven Oostzijde-Putselaan-Dordtselaan “kruispunt Zuiderkruis” - route 5/482 Kleiweg-Uitweg route 426/532 BS Schiedamseweg-Grote Visserijstraat Spijkenisse Schoolroutes en schoolomgeving Spijkenisse Vlaardingen Rotonde Lepelaarsingel - Dillenburgsingel -Zwanensingel 29 € € € 12.500 2015 2016 2017 2018 7.500 12.500 6.250 € € € 34.000 6.500 € € € 41.500 19.000 350.000 € € € € € € € € 13.000 465.000 15.000 25.000 511.500 725.000 475.000 196.500 € 25.000 € 175.000 € 750.000 € 25.000 2.500 € 25.000 € 25.000 2015 weg Stadsregio Nieuw Reijerwaard Eindtotaal € 30 17.899.600 2016 2017 2018 € 5.250.000 € 15.199.000 € 260.000 € 257.500 Portefeuillehoudersoverleg GROM vergadering 27 november 2014 agendapunt Agendapunt. maart 2010 Onderwerp: 2e Bestuursrapportage 2014 Gevraagde beslissing: Het algemeen bestuur te adviseren: 1. kennis te nemen van de 2e Bestuursrapportage 2014; 2. de 3e begrotingswijziging 2014 vast te stellen. Portefeuillehouder: Koen Samenvatting: De stadsregio maakt jaarlijks 2 Bestuursrapportages waarin de mogelijkheid wordt geboden de begroting tussentijds aan te passen aan de hand van gerealiseerde of verwachte ontwikkelingen. In deze 2e Bestuursrapportage voor 2014 wordt vooruit gekeken naar de te verwachten eindprognoses voor de resultaten op de vastgestelde budgetten naar ultimo 2014. In de toelichting op deze agendapost worden de financiële ontwikkelingen en effecten uit de 2e Bestuursrapportage 2014 nader beschreven. Financiële consequenties: De 3e begrotingswijziging 2014 leidt tot een bijstelling van de budgetten 2014 overeenkomstig de ramingen, die in deze 2e Bestuursrapportage 2014 zijn opgenomen. Verdere procedure: 1. Behandeling in het algemeen bestuur van 10 december 2014; 2. Awb-publicatie Bijlage(n): 1. 2e Bestuursrapportage 2014 Toelichting: De voorgestelde budgetaanpassingen in de 2e Bestuursrapportage 2014 leiden tot een afname van de lasten met € 70,4 miljoen tot een bedrag van € 542,5 miljoen. Ook het totaal van de baten neemt af en wel met € 69,9 miljoen van € 594,3 miljoen naar € 524,4 miljoen. De budgettaire mutaties binnen de verschillende programma’s worden in de rapportage bij het betreffende programma nader toegelicht. De grootste budgettaire aanpassingen zitten in programma 3 Bereikbaarheid en Mobiliteit (-€ 75 mln.) en programma 6 Jeugdzorg (+€ 5,9 mln.). Het doorschuiven van gefaseerde betalingen naar volgende jaren voor verschillende projecten binnen de activiteit Verkeer is de reden voor een neerwaartse bijstelling van de lastenzijde met € 67,2 miljoen van programma 3 Bereikbaarheid & Mobiliteit. Voor de activiteit Openbaar Vervoer omvat de verlaging van de lasten een bedrag van € 7,8 miljoen. De hiermee aan de batenzijde gekoppelde onttrekking aan het fonds BDU nog te verplichten wordt in deze bestuursrapportage ook tot een gelijk bedrag bijgesteld. De geraamde lasten binnen programma 6 Jeugdzorg zijn op basis van de laatste informatie van de betreffende ministeries, het programmaplan Regiogemeenten en het voornemen in 2014 nog een aantal incidentele subsidies te verstrekken verhoogd met in totaal € 5,9 2e Bestuursrapportage 2014 / 149128 / BV / KvW / 19 November 2014 Pagina 1 miljoen. Tegenover deze budgetverruiming staan als dekking een hogere Rijksbijdrage en een onttrekking aan het fonds Jeugdzorg voor in totaal een gelijk bedrag. Zoals toegezegd in de 1e Bestuursrapportage 2014 is voor dit rapportagemoment een actualisatie uitgevoerd naar de vermoedelijke eindresultaten voor de rentebaten van de stadsregio in 2014. Op basis van de meest recente gegevens ten aanzien van het schatkistbankieren, de nog doorlopende beleggingen en de ontwikkelingen op de kapitaalmarkt heeft dit per saldo voor de geraamde opbrengst 2014 voor de Vrij aanwendbare rente een neerwaartse bijstelling van het eerder geraamde budget van € 2.945.400 met € 233.000 naar € 2.712.400 tot gevolg. De in de 2e Bestuursrapportage 2014 opgenomen 3e begrotingswijziging 2014 resulteert ten opzichte van het laatst bekende saldo in een verhoging van het geraamde resultaat voor 2014 van ruim € 0,526 miljoen. Deze toename vindt zijn basis in de beoordeling/actualisatie van nog noodzakelijke budgetten in 2014 binnen de programma’s Sturen op ruimtelijke samenhang, Economische structuurversterking, Wonen en Duurzame regio en de bedrijfsvoering. Duidelijk is dat een groot aantal projecten inmiddels is afgerond en/of een duidelijke afbouw tonen. Binnen deze programma’s en de bedrijfsvoering valt aan lasten in totaal een bedrag van ruim € 0,75 miljoen vrij. Daar staat tegenover een lagere opbrengst voor Vrij aanwendbare rentebaten van € 0,23 miljoen. Het positieve saldo van de in de 2e Bestuursrapportage 2014 opgenomen 3e begrotingswijziging 2014 komt daarmee uit op een bedrag van € 526.081. Met inachtneming van het bij de 2e begrotingswijziging 2014 nog berekende voorlopige positieve saldo voor 2014 van € 2.933.298 komt het voorlopig te ramen eindsaldo voor 2014 na deze 2e Bestuursrapportage 2014 uit op een positief bedrag van € 3.459.379. Conform het bestaand beleid wordt het algemeen bestuur voorgesteld het positieve saldo van € 526.081 toe te voegen aan de reserve Weerstandsvermogen. 2e Bestuursrapportage 2014 / 149128 / BV / KvW / 19 November 2014 Pagina 2 2e Bestuursrapportage 2014 / 149128 / BV / KvW / 19 November 2014 Pagina 3 Geleideformulier agendapost portefeuillehoudersover Datum vergadering: 27 november 2014 Onderwerp: 2e Bestuursrapportage 2014 Voordat een agendapost verder in procedure gaat, dient afstemming te hebben plaatsgevonden met de collega's uit de andere sectoren. De steller is verantwoordelijk voor die interne afstemming. fase 1a wie steller 1b (staf)afdelingshoofd 2a Controller 2b communicatieadviseur 2c juridisch adviseur Awb-publicatie ja/nee Mandaat- en volmachtregister ja/nee Aanbesteding (zie Handboek AO) 3a portefeuillehouder 3b Wijzigingen verwerkt steller 4a Secretaris PHO 4b Afdelingshoofd paraaf datum X X X X X X 2e Bestuursrapportage 2014 / 149128 / BV / KvW / 19 November 2014 opmerkingen Ja: enkelvoudig/ meervoudig/ Europees / nee / anders, nl. Pagina 4 2E Bestuursrapportage 2014 1. INLEIDING ......................................................................................................... 3 2. SAMENVATTING .................................................................................................. 4 3. PROGRAMMA’S ................................................................................................... 6 3.1 STUREN OP RUIMTELIJKE SAMENHANG ..................................................................... 6 3.1.1 Bovenregionale samenwerking ................................................................ 6 3.1.2 Gebiedsgerichte opgaven........................................................................ 7 3.2 ECONOMISCHE STRUCTUURVERSTERKING ................................................................. 8 3.3 BEREIKBAARHEID EN MOBILITEIT .......................................................................... 9 3.3.2 3.4 Openbaar vervoer ................................................................................ 12 WONEN: DUURZAAM EN MARKTGERICHT AANBOD ...................................................... 14 3.5.1 Groen ................................................................................................ 15 3.5.2 Milieu ................................................................................................. 16 3.6 JEUGDZORG ................................................................................................. 18 4. PARAGRAFEN .................................................................................................... 20 4.1 ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN ............................................................................... 20 4.2 BESTUURLIJKE ZAKEN EN COMMUNICATIE ................................................................... 21 4.3 BEDRIJFSVOERING .............................................................................................. 21 5. BESLUIT ........................................................................................................... 22 BIJLAGE 1 – KOSTENVERDEELSTAAT 2014 .......................................................... 23 BIJLAGE 2 – STAAT VAN RESERVES EN FONDSEN ................................................. 24 2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147 2 1. Inleiding Algemeen Hierbij ontvangt u de 2e Bestuursrapportage 2014 van de stadsregio Rotterdam. Op basis van de inzichten tot en met augustus 2014 is gekeken naar de gerealiseerde en de ultimo dit jaar nog te verwachten ontwikkelingen. Grondslag hiervoor zijn de op 11 december 2013 vastgestelde 1e wijziging van de begroting 2014 en de op 9 juli 2014 vastgestelde 1e Bestuursrapportage 2014. De afwijkingen in deze 2e Bestuursrapportage 2014 kunnen beleidsmatig en/of financieel van aard zijn. De bestuursrapportage heeft het karakter van een afwijkingenrapportage. Hiervoor is gekozen om te voorkomen dat in de veelheid van tekst de (politiek) meest relevante ontwikkelingen ondergesneeuwd raken. Opbouw 2e Bestuursrapportage 2014 Beleidsvoornemens 2014 In deze bestuursrapportage wordt met betrekking tot de voortgang van in 2014 te realiseren beleidsmatige acties het zg. “stoplicht-model” gehanteerd. Per programma of daar binnen vallende activiteiten wordt in “kleur” aangegeven welke acties nog afwijken ten opzichte van de vastgestelde acties in de 1e wijziging van de begroting 2014 en 1e Bestuursrapportage 2014. Activiteiten die conform begroting lopen, zijn niet opgenomen. Status ORANJE Betekenis Het wordt erg lastig de actie dit jaar te realiseren. Mogelijk wordt de actie (deels) niet gerealiseerd. ROOD De actie wordt naar verwachting niet meer gerealiseerd. Financiële ontwikkelingen 2014 • De budgetramingen voor 2014 zijn conform de bestaande werkwijze beoordeeld en - indien daar aanleiding toe was - bijgesteld. Dekking van meer of minder baten en lasten zijn verrekend door middel van een onttrekking of dotatie aan de daartoe ingestelde fondsen en reserves. • In deze rapportage is conform de toezegging in de 1e Bestuursrapportage 2014 een actualisatie van de rentebaten opgenomen. Bij hoofdstuk 4.1. Algemene dekkingsmiddelen wordt dit nader toegelicht. • Mutaties in reserves en fondsen zijn tot en met deze 2e Bestuursrapportage verwerkt in de staat van reserves en fondsen, zoals opgenomen in bijlage 2. Hierbij wordt opgemerkt, dat een 2-tal onttrekkingen aan de reserve Doorlopende activiteiten ten gunste van de Kostenverdeelstaat niet direct zijn terug te vinden zijn in de diverse programma’s, omdat deze verdisconteerd zijn in de netto doorbelaste apparaatslasten. Leeswijzer In hoofdstuk 2 treft u de samenvatting en de begrotingswijziging aan. In hoofdstuk 3 worden op programmaniveau de financiële en beleidsmatige afwijkingen gepresenteerd. In hoofdstuk 4 zijn de paragrafen (Algemene dekkingsmiddelen, Bestuurlijke zaken en Communicatie en Bedrijfsvoering) toegelicht. In bijlage 1 is de bijgestelde Kostenverdeelstaat 2014 en als bijlage 2 de staat van Reserves en Fondsen in deze rapportage opgenomen. In enkele overzichten is vanwege afrondingsverschillen een minimale correctie doorgevoerd. 2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147 3 2. Samenvatting Begroting na 1e Best.rapp. 2014 Las ten Pro gr. 1 - Sturen op ruimte lijke sa me nha ng Pro gr. 2 - Eco nomische structuurverbe tering Pro gr. 3 - Be reikba arheid en mobilite it Pro gr. 4 - W o ne n:Duurza am e n marktge richt a a nbod Pro gr. 5 - Duurza me re gio Pro gr. 6 - Je ugdzo rg Algeme ne las ten Totaal lasten Baten Rijks bijdra ge n Bijdra gen pro vincie Zuid Ho lland Bijdra gen regiogemee nten, incl. Oms la gbijdra gen Onttre kking a a n fo ndse n Re nte Ove rige ba ten Totaal baten Resultaat vóór bestemming Prognose 2014 Begr. wijz. 2e Best.rapp. 2014 1.552.407 9.961.029 431.278.212 10.083.589 25.610.922 133.287.877 1.171.000 1.418.690 9.823.201 356.270.861 9.896.732 24.708.443 139.249.657 1.171.000 133.717137.82875.007.351186.857902.4795.961.780 - 612.945.036 542.538.584 70.406.452- 446.950.227 321.000 7.278.706 135.806.016 3.953.783 - 449.302.958 321.000 7.899.828 63.210.075 3.695.500 - 2.352.731 621.122 72.595.941258.283- 594.309.732 524.429.361 69.880.371- 18.635.304 18.109.223 526.081- 0 2.933.298 0 3.459.379 526.081 2.933.298 3.459.379 526.081 21.568.602 21.568.602 - 21.568.602 21.568.602 - To evoe ging a a n re se rve s structuree l incide ntee l Totaal toevoegingen Onttre kking a a n re se rve s structuree l incide ntee l Totaal onttrekkingen: Resultaat na bestemming 0 0 0 Resultaat 2e Bestuursrapportage 2014. De voorgestelde budgetaanpassingen, alsmede dotaties en onttrekkingen aan reserves en fondsen leiden per saldo tot een toename van het al eerder geraamde positieve saldo voor 2014 van € 2.933.298 met een bedrag van € 526.081 tot een totaal van € 3.459.379. De toename van het positieve saldo wordt conform de bestaande beleidslijn voor 2014 toegevoegd aan de reserve Weerstandsvermogen. Op basis van de in deze 2e Bestuursrapportage 2014 rapportage voorgestelde budgetaanpassingen voor 2014 komt het geraamde resultaat 2014 vóór resultaatsbestemming uit op een negatief saldo van € 18,108 miljoen (dit was bij 2e begrotingswijziging 2014 nog ruim € 18,635 miljoen). Een afname derhalve van € 0,526 miljoen. De eerder voorgestelde mutaties binnen de bestemmingsreserves leiden niet tot aanpassingen voor de resultaatbestemming. Het algemeen bestuur wordt voorgesteld het positieve effect van de budgetmutaties toe te voegen aan de reserve Weerstandsvermogen. 2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147 4 Programmatotaal Lasten: Het totaal aan lasten daalt met € 70,4 miljoen van € 612,9 miljoen naar ruim € 542,5 miljoen. Dit wordt op hoofdlijnen veroorzaakt door: • De lager geraamde lasten op de programma’s 1 - Sturen op ruimtelijke samenhang, 2 - Economische structuurversterking en 4 - Wonen komen voort uit berekende budgetoverschotten in verband met afronding en/of afbouw van activiteiten op deze beleidsterreinen. • De uitgaven binnen programma 3 - Bereikbaarheid & Mobiliteit dalen met ruim € 75 miljoen. Deze forse daling binnen het geraamde uitgavenbudget 2014 heeft in verband met het doorschuiven van betalingen naar 2015 en 2016 voornamelijk betrekking op de activiteit Verkeer en wel voor € 67,2 miljoen. Voor de activiteit Openbaar Vervoer zijn de geraamde uitgaven met € 7,8 verlaagd. Het gaat hier o.a. om één doorgeschoven project naar latere jaren en aanpassingen van de risicoreservering. In de toelichting bij programma 3 - Bereikbaarheid en Mobiliteit worden de mutaties nader gespecificeerd. • De uitgaven binnen programma 5 - Duurzame regio dalen ten opzichte van de 1e Bestuursrapportage met € 0,9 miljoen. Voor activiteiten Groen gaat het om ruim € 275.000 en voor Milieuactiviteiten om ruim € 600.000. Ook hier betreft het activiteiten, die afgerond zijn/worden en het doorschuiven van subsidieverplichtingen naar een volgend jaar. • Bijstelling van uitgaven voor subsidies, onderzoek, decentralisatie en reserves op programma 6 Jeugdzorg leiden per saldo tot een toename van het totale programmabudget met ruim € 5,9 miljoen; • De algemene lasten (voornamelijk liquidatiekosten) blijven voorlopig gehandhaafd op het nivo van de 1e wijziging van de begroting 2014. Baten: Het totaal van de baten loopt terug met € 69,9 miljoen van € 594,3 miljoen naar € 524,4 miljoen. Dit wordt op hoofdlijnen veroorzaakt door: • Actualisering van meerdere fondsen (BDU, BOR, Luchtkwaliteit, Groen en Jeugdzorg) in verband met de concretisering voor 2014 van activiteiten, afronding van lopende activiteiten en het doorschuiven van projecten leidt tot een neerwaartse bijstelling van het totaal van de geraamde onttrekkingen met afgerond € 72,6 miljoen. Het fonds BDU heeft met een bedrag van € 75,2 miljoen hier het grootste aandeel in. Mutaties binnen de fondsen voor Luchtkwaliteit- en Groenactiviteiten leiden in totaal tot een daling in de onttrekkingen van € 0,6 miljoen. Daarnaast is als nieuwe raming een onttrekking van € 3,2 miljoen uit het fonds Jeugdzorg in deze rapportage opgenomen. • De geraamde Rijksbijdragen voor BDU (€ 0,2 mln.) en Jeugdzorg (€ 2,1 mln.) zijn geactualiseerd en worden in totaal € 2,3 miljoen hoger geraamd. 2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147 5 3. Programma’s 3.1 Sturen op ruimtelijke samenhang Programmabegroting 2014 Pr. 1 - Sturen op ruimtelijke samenhang Begroting na 1e Best.rapp. 2014 La ste n: structuree l incide ntee l Totaal lasten Ba te n: structuree l incide ntee l Totaal baten Resultaat vóór bestemming Prognose 2014 Begr. wijz. 2e Best.rapp. 2014 1.552.407 1.418.690 133.717-133.717 1.552.407 1.418.690 1.552.407 1.418.690 1.552.407 1.418.690 133.717-133.717 0 0 0 To evoe ging a a n re se rve s: structuree l incide ntee l - Onttre kking a a n re se rve s: structuree l incide ntee l - Resultaat na bestemming 3.1.1 0 0 0 Bovenregionale samenwerking Activiteit: Bovenregionale samenwerking Begroting na 1e Best.rapp. 2014 Las ten structuree l incide ntee l Appara ats la s ten Totaal lasten Baten structuree l incide ntee l Totaal baten Resultaat vóór bestemming Prognose 2014 Begr. wijz. 2e Best.rapp. 2014 150.000 150.000 179.387 170.144 9.243- 329.387 320.144 -9.243 329.387 320.144 329.387 320.144 9.243-9.243 0 0 0 To evoe ging a a n re se rve : structuree l incide ntee l - Onttre kking a a n re se rve structuree l incide ntee l - Saldo na bestemming 0 Toelichting: 2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147 6 0 0 Financiële afwijkingen: Apparaatslasten Naar aanleiding van actualisatie van bedrijfsvoeringlasten zijn binnen de kostenverdeelstaat budgetten herverdeeld en vanwege lagere lasten bijgesteld. Dit leidt tot de aanpassing van doorbelaste apparaatslasten. Beleidsmatige afwijkingen: Geen 3.1.2 Gebiedsgerichte opgaven Activiteit: Gebiedsgerichte opgaven Begroting na 1e Best.rapp. 2014 Las ten Dire cte la ste n - structuree l Dire cte la ste n - incide ntee l Appa ra ats la ste n Totaal lasten Baten structuree l incide ntee l Totaal baten Resultaat vóór bestemming Prognose 2014 Begr. wijz. 2e Best.rapp. 2014 535.000 445.000 688.020 653.546 90.00034.474- 1.223.020 1.098.546 -124.474 1.223.020 1.098.546 124.474- 1.223.020 1.098.546 -124.474 0 0 0 To evoe ging a an res erve: structuree l incide ntee l - Onttre kking a a n re se rve structuree l incide ntee l - Saldo na bestemming 0 0 0 Toelichting: Financiële afwijkingen: Noordas, externe inhuur De behoefte aan externe inhuur bleek in 2014 lager dan geraamd en is ook deels ten laste van het programma Duurzame Regio (activiteit Groen) gebracht. De directe lasten worden verlaagd met € 35.000 en de baten (algemene dekkingsmiddelen) worden met hetzelfde bedrag verlaagd. Stedenbaan Zuidvleugel De jaarlijkse bijdrage aan Stedenbaan is door de organisatieaanpassing binnen Stedenbaan per 1 januari 2014 sterk verlaagd. De directe lasten worden verlaagd met € 55.000 en de baten (algemene dekkingsmiddelen) worden met hetzelfde bedrag verlaagd. Apparaatslasten Naar aanleiding van actualisatie van bedrijfsvoeringlasten zijn binnen de kostenverdeelstaat budgetten herverdeeld en vanwege lagere lasten bijgesteld. Dit leidt tot de aanpassing van doorbelaste apparaatslasten. Beleidsmatige afwijkingen: Geen 2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147 7 3.2 Economische structuurversterking Programmabegroting 2014 Pr. 2 - Economische structuurversterking Begroting na 1e Best.rapp. 2014 Prognose 2014 Begr. wijz. 2e Best.rapp. 2014 Las ten Dire cte la ste n - structure el Dire cte la ste n - incidente el Appara ats la s ten Totaal lasten Baten structuree l Incidente el Totaal baten Resultaat vóór bestemming 350.000 8.518.905 1.092.124 270.000 8.518.905 1.034.296 80.00057.828- 9.961.029 9.823.201 137.828- 1.442.124 1.304.296 137.828- 1.442.124 1.304.296 137.828- 8.518.905 8.518.905 0 To evoe ging a a n re se rve : structuree l incide ntee l - Onttre kking a a n re se rve structuree l incide ntee l 8.518.905 Resultaat na bestemming 0 8.518.905 0 0 Toelichting: Financiële afwijkingen: Kantoren en knooppunten Er was budget gereserveerd voor ondersteuning van gemeenten op knooppunten. Hier wordt minder gebruik van gemaakt dan verwacht. De directe lasten worden verlaagd met € 30.000 en de baten (algemene dekkingsmiddelen) worden met het zelfde bedrag verlaagd. Bedrijventerreinen, aanpak nieuwe terreinen Er bleek in 2014 geen behoefte van gemeenten aan ondersteuning van de aanleg van nieuwe terreinen. Een deel van dit bedrag was gereserveerd voor een vervolg op de bedrijventerreinstrategie DelTri-maritiem. Dit is inmiddels door Rotterdam en Drechtsteden opgepakt. De directe lasten worden verlaagd met € 50.000 en de baten (algemene dekkingsmiddelen) worden met het zelfde bedrag verlaagd. Apparaatslasten Naar aanleiding van actualisatie van bedrijfsvoeringlasten zijn binnen de kostenverdeelstaat budgetten herverdeeld en vanwege lagere lasten bijgesteld. Dit leidt tot de aanpassing van doorbelaste apparaatslasten. Beleidsmatige afwijkingen: Geen 2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147 8 3.3 Bereikbaarheid en Mobiliteit Programmabegroting 2014 Pr. 3 - Bereikbaarheid en Mobiliteit Begroting na 1e Best.rapp. 2014 Las ten structuree l incide ntee l Totaal lasten Baten Rijks bijdra ge BDU Re nte BDU Fo nds BDU no g te verplichte n Totaal baten Resultaat vóór bestemming Prognose 2014 Begr. wijz. 2e Best.rapp. 2014 431.278.212 431.278.212 356.270.861 356.270.861 75.007.35175.007.351- 313.628.250 990.283 116.659.679 313.837.891 980.800 41.452.170 209.641 9.48375.207.509- 431.278.212 356.270.861 75.007.351- 0 0 0 To evoe ging a a n re se rve : structuree l incide ntee l - Onttre kking a a n re se rve structuree l incide ntee l - Resultaat na bestemming 0 0 0 Toelichting: Financiële afwijkingen: Lasten. Bij de 2e wijziging van de begroting 2014 (AB juli 2014) bedroegen de totale lasten € 431,3 miljoen. Bij deze 3e wijziging 2014 worden deze naar beneden bijgesteld tot een totaal van € 356,2 miljoen. Het verschil bedraagt € 75 miljoen. In onderstaande tabel zijn de mutaties nader gespecificeerd. De mutaties betreffen zowel de beleidsvelden Verkeer en Openbaar Vervoer. Het gaat daarbij o.a. om budgettaire aanpassingen binnen het RIVV, de indexatie van OV-concessies en diverse andere budgetaanpassingen. Verkeer: mln 1. RIVV: BDU-groot wegen netwerk -67,2 Subtotaal Verkeer -67,2 Openbaar vervoer: mln 1. RIVV: BDU-groot OV-netwerk -3,8 2. Concessies -0,8 3. Risico’s OV -3,2 Subtotaal Openbaar vervoer Totaal 2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147 -7,8 -75 9 Toelichting: Verkeer: De ramingen voor 2015 worden tot een bedrag van € 67,2 miljoen verlaagd. Dit wordt veroorzaakt door de volgende belangrijkste mutaties: de geraamde bijdrage voor de A13/16 ad. € 63,2 miljoen wordt niet meer in 2014 betaald, maar schuift door naar 2016; van het programma Quick Wins Rotterdam schuift een bedrag van € 4 miljoen door naar 2015. Openbaar Vervoer: De ramingen binnen het programma worden tot een bedrag van € 7,8 miljoen verlaagd. De belangrijkste mutaties, die hiertoe leiden zijn: het project Stadstram schuift voor € 3,9 miljoen door naar latere jaren; de risicoreservering voor 2014 is met een verlaging van € 3,2 miljoen bijgesteld. Dit betreft voor € 2,2 miljoen het indexatierisico van vervoersconcessies en de Hoekse lijn. Verder betreft het € 1 miljoen reservering in verband met opstartkosten voor de vervoersautoriteit. Baten: de rijksbijdrage BDU is positief bijgesteld met een bedrag van € 0,2 miljoen op basis van de meest recente BDU-beschikking; de onttrekking aan het fonds BDU is de sluitpost van de geraamde uitgaven en inkomsten. Deze post neemt af met € 75,2 miljoen als gevolg van de lagere lasten. 2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147 10 3.3.1 Verkeer Activiteit: Verkeer Begroting na 1e Best.rapp. 2014 Las ten Dire cte la ste n - structuree l Dire cte la ste n - incide ntee l Appa ra ats la ste n Totaal lasten Prognose 2014 Begr. wijz. 2e Best.rapp. 2014 156.686.440 89.489.440 1.331.498 1.352.108 67.197.00020.610 158.017.938 90.841.548 67.176.390- Baten structuree l incide ntee l - Totaal baten - Resultaat vóór bestemming 158.017.938 90.841.548 -67.176.390 To evoe ging a an res erve: structuree l incide ntee l - Onttre kking a a n re se rve structuree l incide ntee l - Saldo na bestemming 158.017.938 90.841.548 -67.176.390 Toelichting: Financiële afwijkingen: Mutaties van de directe lasten zijn toegelicht op pag. 9 en 10 bij 3.3 Programmabegroting Bereikbaarheid & Mobiliteit. Apparaatslasten Naar aanleiding van actualisatie van bedrijfsvoeringlasten zijn binnen de kostenverdeelstaat budgetten herverdeeld en vanwege lagere lasten bijgesteld. Dit leidt tot de aanpassing van doorbelaste apparaatslasten. Beleidsmatige afwijkingen: Acties in 2014 Status Toelichting Dynamisch Verkeersmanagement 5. Actief participeren en bijdragen aan de totstandkoming van de projecten in het kader van Beter Benutten, zoals het stimuleren van koppelingen tussen de verkeerscentrale van Rotterdam en omliggende gemeenten. 7. Stimuleringsinitiatieven om ITS als medium in te zetten worden ondersteund. De Verkeersonderneming is initiatiefnemer. Fiets 2. De uitvoering van de projecten loopt door tot in 2015. Oranje Nadat de snelfietsroute Rotterdam-Dordrecht zal zijn voltooid zal het fietsgebruik op deze route bevorderd worden om de doelstelling van Fiets filevrij!, t.w. “5% automobilisten op de A16 stappen minimaal 2 dagen per week over op de fiets” te realiseren. 2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147 11 Oranje Initiatieven worden ontwikkeld en zullen doorlopen tot in 2015. Oranje De route is in het 3e kwartaal opgeleverd. Stimulering van het fietsgebruik start in het voorjaar van 2015. P+R 1. Uitvoeren van onderzoek naar uitbreidingsmogelijkheden van (bijna) volledig bezette P+R locaties en het maken van afspraken met wegbeheerders over de daadwerkelijke uitbreiding. 3.3.2 Wordt opgepakt in het kader van Beter Benutten Vervolg in 2015. Oranje Openbaar vervoer Activiteit: O penbaar Vervoer Begroting na 1e Best.rapp. 2014 Las ten Dire cte la ste n - structuree l Dire cte la ste n - incide ntee l Appa ra ats la ste n Totaal lasten Prognose 2014 Begr. wijz. 2e Best.rapp. 2014 271.756.842 263.905.271 1.503.432 1.524.042 7.851.57120.610 273.260.274 265.429.313 7.830.961- Baten structuree l incide ntee l - Totaal baten - Resultaat vóór bestemming 273.260.274 265.429.313 -7.830.961 To evoe ging a an res erve: structuree l incide ntee l - Onttre kking a a n re se rve structuree l incide ntee l - Saldo na bestemming 273.260.274 265.429.313 -7.830.961 Toelichting: Financiële afwijkingen: Mutaties van de directe lasten zijn toegelicht op pag. 9 en 10 bij 3.3 Programmabegroting Bereikbaarheid & Mobiliteit. Apparaatslasten Naar aanleiding van actualisatie van bedrijfsvoeringlasten zijn binnen de kostenverdeelstaat budgetten herverdeeld en vanwege lagere lasten bijgesteld. Dit leidt tot de aanpassing van doorbelaste apparaatslasten. Beleidsmatige afwijkingen: Acties in 2014 Versterking bestaand netwerk en verbetering kwaliteit huidig netwerk 3. Het aantal toegankelijke halten is op het afgesproken ambitieniveau van 813 toegankelijke tram- en bushaltes. Hiermee ontstaat een toegankelijk bereisbaar net voor mindervalide of – mobiele reizigers. In 2014 zullen nog 14 tramhaltes worden aangepast. Voor de bus resteert er nog een opgave van circa 400 haltes in de komende twee jaar. 2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147 Status Oranje 12 Toelichting Het aantal toegankelijke haltes neemt toe, maar het tempo is nog te laag om de doelstelling tijdig te realiseren. Achterblijvende gemeenten zullen de komende periode weer benaderd worden om de gewenste aantallen te realiseren. Optimale exploitatie 3. 4. In 2013 wordt de nieuwe beleidslijn Sociale Veiligheid vastgesteld. De gemaakte keuzes in deze beleidslijn worden in 2014 doorgevoerd. Oranje De voorbereidingen voor de concessieverlening rail worden in samenwerking met stadsgewest Haaglanden voortgezet. 2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147 Oranje 13 De beleidslijn is nog niet vastgesteld. Bestuurlijk signaal wordt afgewacht. De voorbereidingen voor de concessieverlening worden voortgezet. Vanwege vertraging in het proces aan Haagse zijde is het op dit moment niet langer mogelijk om gelijk op te lopen. 3.4 Wonen: duurzaam en marktgericht aanbod Programmabegroting 2014 Pr. 4 - W onen: Duurzaam en marktgericht aanbod. Begroting na 1e Best.rapp. 2014 Las ten Dire cte la ste n - structure el Dire cte la ste n - incidente el Appara ats la s ten Totaal lasten Baten structuree l incide ntee l Totaal baten Resultaat vóór bestemming Prognose 2014 Begr. wijz. 2e Best.rapp. 2014 563.000 8.613.856 906.733 423.000 8.613.856 859.876 140.00046.857- 10.083.589 9.896.732 186.857- 1.494.733 5.393.275 1.307.876 5.393.275 186.857- 6.888.008 6.701.151 186.857- 3.195.581 3.195.581 To evoe ging a a n re se rve : structuree l incide ntee l 0 - Onttre kking a a n re se rve structuree l incide ntee l 3.195.581 Resultaat na bestemming 0 3.195.581 0 - 0 Toelichting: Financiële afwijkingen: Procesmiddelen Wonen Vanwege de afbouw door de stadsregio van de taken op het gebied van Wonen worden er in 2014 minder procesmiddelen ingezet. De directe lasten worden verlaagd met € 140.000 en de baten (algemene dekkingsmiddelen) worden met hetzelfde bedrag verlaagd. Apparaatslasten Naar aanleiding van actualisatie van bedrijfsvoeringlasten zijn binnen de kostenverdeelstaat budgetten herverdeeld en vanwege lagere lasten bijgesteld. Dit leidt tot de aanpassing van doorbelaste apparaatslasten. Beleidsmatige afwijkingen: Acties in 2014 3. Status In 2013 is gestart met het proces om te komen tot een nieuwe Huisvestingsverordening. Vaststelling en implementatie hiervan vinden in 2014 plaats Hierbij zullen wij samen met Maaskoepel de gemeenten en corporaties ondersteunen. 2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147 14 Oranje Toelichting De verordening is conform planning in februari jl. vastgesteld. Doordat er een nieuwe Huisvestingswet is vastgesteld moet de verordening worden aangepast. 3.5 Duurzame regio Programmabegroting 2014 Pr. 5 - Duurzame regio Begroting na 1e Best.rapp. 2014 Prognose 2014 Begr. wijz. 2e Best.rapp. 2014 To taa l la ste n structuree l incide ntee l 2.368.966 23.241.956 2.066.487 22.641.956 302.479600.000- Totaal lasten 25.610.922 24.708.443 -902.479 To taa l ba ten structuree l incide ntee l 2.370.566 16.089.722 2.054.087 15.503.722 316.479586.000- Totaal baten 18.460.288 17.557.809 -902.479 Resultaat vóór bestemming 7.150.634 7.150.634 0 0 0 0 0 - 0 7.150.634 0 7.150.634 - 0 0 0 To evoe ginge n aa n re se rve s: structuree l incide ntee l Onttre kkingen aa n re se rves : structuree l incide ntee l Resultaat na bestemming 3.5.1 Groen Activiteit: Groen Begroting na 1e Best.rapp. 2014 Las ten Dire cte la ste n - structure el Dire cte la ste n - incidente el Appara ats la s ten Totaal lasten Baten structuree l incide ntee l Totaal baten Resultaat vóór bestemming Prognose 2014 Begr. wijz. 2e Best.rapp. 2014 696.846 18.189.885 482.687 445.046 18.189.885 459.137 251.80023.550- 19.369.418 19.094.068 275.350- 1.179.533 11.100.000 889.483 11.114.700 290.05014.700 12.279.533 12.004.183 275.350- 7.089.885 7.089.885 To evoe ging a a n re se rve s: structuree l incide ntee l 0 - Onttre kking a a n re se rve s structuree l incide ntee l 7.089.885 Saldo na bestemming 2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147 0 15 7.089.885 0 - 0 Toelichting: Financiële afwijkingen: Procesmiddelen Groen Het jaar 2014 staat voor de stadsregio in het teken van het afbouwen van werkzaamheden en het borgen van beleidsdoelstellingen uit het RGSP3. Borging vindt zo veel mogelijk plaats via de op te richten landschapstafels. De werkzaamheden voor de op te richten landschapstafels vinden voornamelijk met eigen medewerkers plaats. De directe lasten van de activiteit Groen worden verlaagd met € 250.000 en de baten (algemene dekkingsmiddelen) worden met hetzelfde bedrag aangepast. Apparaatslasten Naar aanleiding van actualisatie van bedrijfsvoeringlasten zijn binnen de kostenverdeelstaat budgetten herverdeeld en vanwege lagere lasten bijgesteld. Dit leidt tot de aanpassing van doorbelaste apparaatslasten. Beleidsmatige afwijkingen: Geen 3.5.2 Milieu Activiteit: Milieu Begroting na 1e Best.rapp. 2014 Las ten Dire cte la ste n - structure el Dire cte la ste n - incidente el Appara ats la s ten Totaal lasten Baten structuree l incide ntee l Totaal baten Resultaat vóór bestemming Prognose 2014 Begr. wijz. 2e Best.rapp. 2014 679.094 5.052.071 510.339 679.094 4.452.071 483.210 600.00027.129- 6.241.504 5.614.375 627.129- 1.191.033 4.989.722 1.164.604 4.389.022 26.429600.700- 6.180.755 5.553.626 627.129- 60.749 60.749 0 To evoe ging a a n re se rve s: structuree l incide ntee l - Onttre kking a a n re se rve s: structuree l incide ntee l 60.749 Saldo na bestemming 0 60.749 0 - 0 Toelichting: Financiële afwijkingen: Luchtkwaliteit. De verwachting is dat de via de provincie ontvangen middelen voor verbetering luchtkwaliteit ultimo 2014 nog niet volledig zullen zijn besteed. Vanwege de verlenging van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit wordt daarom € 600.000 van het budget doorgeschoven naar de begroting 2015. De directe lasten voor Luchtkwaliteit worden verlaagd met € 600.000 en de onttrekking aan het fonds Luchtkwaliteit wordt verlaagd met € 600.000. 2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147 16 Apparaatslasten Naar aanleiding van actualisatie van bedrijfsvoeringlasten zijn binnen de kostenverdeelstaat budgetten herverdeeld en vanwege lagere lasten bijgesteld. Dit leidt tot de aanpassing van doorbelaste apparaatslasten. Beleidsmatige afwijkingen: Geen. 2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147 17 3.6 Jeugdzorg Programmabegroting 2014 Pr. 6 - Jeugdzorg Begroting na 1e Best.rapp. 2014 Las ten Dire cte la ste n Appa ra ats la ste n Totaal lasten Baten structuree l incide ntee l Totaal baten Resultaat vóór bestemming Prognose 2014 Begr. wijz. 2e Best.rapp. 2014 132.759.802 528.075 138.721.582 528.075 5.961.780 - 133.287.877 139.249.657 5.961.780 131.719.392 - 133.862.482 3.818.690 2.143.090 3.818.690 131.719.392 137.681.172 5.961.780 1.568.485 1.568.485 To evoe ging a an res erves : structuree l incide ntee l 0 - Onttre kking a a n re se rve s: structuree l incide ntee l 1.568.486 1.568.486 - Resultaat na bestemming 0 0 0 Toelichting: Financiële afwijkingen: Rijksbijdrage Jeugdzorg De Stadsregio heeft in augustus de definitieve vaststelling doeluitkeringen zorgaanbod en bureau jeugdzorg van het ministerie van VWS ontvangen: • De bijdrage voor het zorgaanbod wordt naar boven bijgesteld met ruim € 2,2 miljoen. Dit betreft de toekenning van de overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling in de zorg (OVA) 2014. • De bijdrage voor het justitiële kader is naar beneden bijgesteld met ruim € 0,1 miljoen. Dit heeft te maken met het 12-maandsgemiddelde van de cliëntenaantallen over 2013 en de verhoging van de overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling in de zorg (OVA) 2014. Op basis van deze beschikking stijgen de baten per saldo met € 2,1 miljoen. Deze baten worden in zijn geheel ingezet voor subsidieverlening 2014. Hierdoor stijgen begrote lasten eveneens met € 2,1 miljoen Programmaplan regiogemeenten Voor inzet op het programmaplan regiogemeenten wordt de in 2013 ontvangen bijdrage van de gemeenten van ruim € 0,6 in de begroting opgenomen. Dit is een bijdrage van de regiogemeenten voor het decentralisatieproces. De begrote baten en lasten stijgen met € 0,6 miljoen. Incidentele subsidieverleningen Het voornemen is om in 2014 voor een bedrag van € 3,6 miljoen de volgende incidentele subsidies te verstrekken: • Horizon: € 0,4 miljoen voor het reduceren van de druk op zware residentiële zorg; • William Schrikker Groep: € 0,1 miljoen voor bekostiging extra pleegzorgplaatsen; • Flexus Jeugdplein: € 1.3 miljoen voor 110 extra pleegzorgplaatsen; • Leger des Heils: € 0,1 miljoen voor het uitvoeren van 13 maatregelen in het justitiële kader; • Hoenderloogroep: € 0,2 miljoen voor overproductie in de zorgverlening in 2014; • Prokino: € 0,2 miljoen. Extra gefinancierde plaatsen voor jongeren onder de 18 die niet meer passen in de jeugdzorg. Er wordt dan gebruik gemaakt van zorg die wordt verleend door zorgaanbieders die opvang bieden aan jongeren boven de 18 jaar. • Meerdere organisaties: € 1,3 miljoen voor inzet lokale teams en wijkteams. 2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147 18 Dekking van deze incidentele subsidies wordt gevonden in het verhogen van de geraamde onttrekking aan het fonds Jeugdzorg met € 3,2 miljoen en voor het restant van € 0,4 miljoen de materiële budgetten binnen de begroting 2014 te verlagen. Beleidsmatige afwijkingen: Acties in 2014 : Betere afstemming vraag en aanbod Jeugdzorg 4. De doelgroep Stut en Steun wordt kwalitatief en kwantitatief onderzocht. Status Rood 2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147 19 Toelichting De pilot is in de zomer van 2014 afgelopen. De opgedane kennis en ervaring zijn geborgd in de reguliere werkwijze van de uitvoerende instelling. 4. Paragrafen 4.1 Algemene dekkingsmiddelen Begroting na 1e Best.rapp. 2014 Las ten Pro gr. 1 - Sturen op ruimte lijke sa me nha ng Pro gr. 2 - Eco nomische structuurverbe tering Pro gr. 4 - W o ne n:Duurza am e n marktge richt a a nbod Pro gr. 5 - Duurza me re gio Algeme ne las ten - onvo o rzien Algeme ne las ten: Liquida tiekos ten Prognose 2014 Begr. wijz. 2e Best.rapp. 2014 1.552.407 1.427.124 1.494.733 2.352.466 36.000 1.135.000 1.418.690 1.289.296 1.307.876 2.051.787 36.000 1.135.000 133.717137.828186.857300.679- Totaal lasten Baten Ge me e nte lijke bijdra gen Aa nvullende bijdrage ge me ente Ro tterdam Omsla gbate n Vrij aa nw endba re re nte Ove rige ba ten 7.997.730 7.238.649 759.081- 5.653.133 1.197.497 2.945.400 - 5.653.133 1.197.497 2.712.400 - 233.000- Totaal baten 9.796.030 9.563.030 233.000- Resultaat vóór bestemming To evoe ging a a n re se rve s: -1.798.300 -2.324.381 -526.081 3.459.379 526.081 structuree l incide ntee l 2.933.298 Onttre kking a a n re se rve s: structuree l Incidente el 1.135.000 Resultaat na bestemming 0 1.135.000 0 0 Financiële afwijkingen: Duidelijk zichtbaar in bovenstaand overzicht is dat de budgetbijstellingen op de programma’s per saldo leiden tot een forse afname van ruim € 0,75 miljoen op de aan te wenden dekking uit de algemene dekkingsmiddelen. Liquidatiekosten In de begroting 2014 is bij de eerste wijziging het budget liquidatiekosten begroot op € 1.135.000. De processen en activiteiten in dit kader voor 2014 lopen. In afwachting van een finale besluitvorming in Eerste Kamer ten aanzien van de Wet afschaffing WGR+ zien wij geen aanleiding de huidige raming voor 2014 aan te passen. Vrij aanwendbare rente: Zoals toegezegd in de 1e Bestuursrapportage 2014 is voor dit rapportagemoment een actualisatie uitgevoerd naar de vermoedelijke eindresultaten voor de rentebaten van de stadsregio in 2014. Op basis van de meest recente gegevens ten aanzien van het schatkistbankieren, de nog doorlopende beleggingen en de ontwikkelingen op de kapitaalmarkt heeft dit per saldo geleid tot verlaging van de eerder geraamde opbrengst voor de Vrij aanwendbare rente in 2014 van € 2.945.400 met een bedrag van € 233.000 tot € 2.712.400. Resultaatontwikkeling 2014: Het resultaat van de in deze 2e Bestuursrapportage 2014 binnen de verschillende programma’s geraamde financiële voor- en nadelen leidt per saldo tot een toename van het bij de 1e Bestuursrapportage 2014 nog geraamde positieve resultaat van € 2.933.298 met € 526.081 tot een te verwachten eindresultaat 2014 van € 3.459.379. Voorgesteld wordt de vermeerdering van het resultaat ad. € 526.081 conform het bestaande beleid toe te voegen aan de reserve Weerstandsvermogen. Beleidsmatige afwijkingen: Geen. 2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147 20 4.2 Bestuurlijke zaken en Communicatie Als gevolg van afnemende activiteiten in 2014 kan het geraamde budget voor Bestuurskosten worden verlaagd met € 65.000. 4.3 Bedrijfsvoering In het kader van de naderende opheffing van de stadsregio worden vacatures - na beoordeling op noodzaak - ingevuld door aanstellingen op tijdelijke basis of door inhuur van externe medewerkers. Om te komen tot een juiste doorbelasting voor dit onderdeel in de overheadkosten naar de specifieke activiteiten van de stadsregio is hiertoe een verschuiving doorgevoerd in de toedeling van bedrijfsvoeringkosten zoals deze is opgenomen in de Kostenverdeelstaat 2014 (bijlage 1). Het geraamde budget voor Inhuur personeel derden is verhoogd met € 0,5 miljoen onder gelijktijdige verlaging van het budget voor Indirecte salarislasten. De inzet van inhuur personeel derden bij bedrijfsvoering betreft (in)direct alle activiteiten binnen de stadsregio. De daarvoor geraamde kosten dienen om die reden ook over al die activiteiten omgeslagen te worden. Met deze wijziging worden in de kostenverdeelstaat nu op basis van de gebruikelijke doorbelastingssleutel de geraamde kosten verdeeld over de activiteiten. Daarnaast zijn mede als gevolg van de afnemende activiteiten een aantal budgetten binnen de kostenverdeelstaat verlaagd. Dit betreft: • Advieskosten worden voornamelijk gemaakt in het kader van de naderende opheffing en zijn al opgenomen in het budget voor liquidatiekosten. Een verlaging van het budget hiervoor binnen de kostenverdeelstaat 2014 met € 50.000 is daarom mogelijk. • Als gevolg van goedkopere dienstverleningsovereenkomsten kunnen de Organisatielasten worden verlaagd met ruim € 42.000. 2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147 21 5. Besluit Het algemeen bestuur van de stadsregio Rotterdam, gelet op artikel 48 van de gemeenschappelijke regeling stadsregio Rotterdam; gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur d.d. 12 november 2014; besluit: 1. kennis te nemen van de 2e Bestuursrapportage 2014; 2. de in de 2e Bestuursrapportage 2014 opgenomen 3e begrotingswijziging 2014 vast te stellen. Aldus besloten in de openbare vergadering van 10 december 2014 van het algemeen bestuur. de secretaris, de voorzitter, drs. J. Fix ing. A. Aboutaleb 2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147 22 Bijlage 1 – Kostenverdeelstaat 2014 Onderstaand de bijgestelde Kostenverdeelstaat 2014 Kostenverdeelstaat begroting (2e berap 2014) 2014 STUREN OP RUIMTELIJKE SAMENHANG Eerstverdeelde kosten Totale kosten Bove nregionale Ge biedsgericht same nw e rking e opgave n fte W ONEN: ECONOMISCHE DUURZAAM EN STRUCTUUR MARKTGERICHT AANBOD VERSTERKING BEREIKBAARHEID EN MOBILITEIT Economische structuur ve rste rking Ve rke e r e n Ve rvoe r OV W onen DUURZAME REGIO Groe n Milieu 0,98 3,64 6,10 8,50 8,50 4,94 2,48 3.177.764 46.873 1.002.937 4.227.574 82.256 0 25.733 325.746 0 95.979 484.434 0 160.998 676.663 0 224.341 757.841 0 224.341 414.335 0 130.453 211.231 46.873 65.564 Diensten door derden Inhuur pe rsone el de rden Advieskoste n totaal 787.258 11.500 798.758 20.199 295 75.339 1.101 126.376 1.846 176.097 2.572 176.097 2.572 102.400 1.496 51.464 752 59.286 866 Overige personele lasten W oon-w erkverke e rkoste n W achtge lde n Koste n ople idingsplan Ople idingskosten ove rig Overige pe rsone e lskoste n Juridische onderste uning Arbokoste n OR kosten Repre sentatie koste n Reis- en verblijfkosten totaal 90.000 76.000 75.000 3.000 30.800 1.000 5.000 500 2.000 39.500 322.800 2.309 1.950 1.924 77 790 26 128 13 51 1.013 8.613 7.273 7.177 287 2.947 96 478 48 191 3.780 14.447 12.200 12.039 482 4.944 161 803 80 321 6.341 20.132 17.000 16.776 671 6.889 224 1.118 112 447 8.836 20.132 17.000 16.776 671 6.889 224 1.118 112 447 8.836 11.706 9.885 9.755 390 4.006 130 650 65 260 5.138 5.883 4.968 4.903 196 2.013 65 327 33 131 2.582 6.778 5.723 5.648 226 2.319 75 377 38 151 2.975 Huisvestinglasten Huur pand Service koste n Ene rgiekosten SLA Facilitaire koste n Schoonmaakkosten Onderhoud installatie s Overige huisve stingslast Overige huisve stingslast tlv rese rve totaal 271.794 64.734 31.836 10.800 24.900 14.000 46.901 4.581 469.546 6.974 1.661 817 277 639 359 1.203 26.010 6.195 3.047 1.034 2.383 1.340 4.488 43.630 10.391 5.111 1.734 3.997 2.247 7.529 60.796 14.480 7.121 2.416 5.570 3.132 10.491 60.796 14.480 7.121 2.416 5.570 3.132 10.491 35.353 8.420 4.141 1.405 3.239 1.821 6.100 17.768 4.232 2.081 706 1.628 915 3.066 20.468 4.875 2.397 813 1.875 1.054 3.532 Organisatielasten Kopie erkosten Drukw erk Portikoste n Brie fpapie r, e nve loppe n Koe rie r Te le foon, te le comdie nste n Abonneme nten, lite ratuur Automatise ringskosten SLA Automatise ringskosten Afschrijvingskoste n automatise ring Koste n salarissyste e m Accountantskoste n Kantoorbe nodigdhe den Archie fvernie tiging Bankkoste n Catering personee l totaal 21.700 4.000 20.000 4.000 4.000 30.000 10.000 298.098 31.902 100.835 22.137 62.424 5.000 500 1.000 32.000 647.596 557 103 513 103 103 770 257 7.649 819 2.077 383 1.914 383 383 2.871 957 28.527 3.053 3.483 642 3.211 642 642 4.816 1.605 47.853 5.121 4.854 895 4.474 895 895 6.711 2.237 66.680 7.136 4.854 895 4.474 895 895 6.711 2.237 66.680 7.136 2.823 520 2.601 520 520 3.902 1.301 38.774 4.150 1.419 261 1.307 261 261 1.961 654 19.487 2.085 1.634 301 1.506 301 301 2.259 753 22.449 2.402 568 1.602 128 13 26 821 2.118 5.974 478 48 96 3.062 3.554 10.021 803 80 161 5.137 4.952 13.963 1.118 112 224 7.158 4.952 13.963 1.118 112 224 7.158 2.879 8.120 650 65 130 4.162 1.447 4.081 327 33 65 2.092 1.667 4.701 377 38 75 2.410 26.506 15.000 41.506 680 385 2.537 1.435 4.255 2.408 5.929 3.355 5.929 3.355 3.448 1.951 1.733 981 1.996 1.130 20.000 80.000 50.000 25.000 20.000 50.000 2.640 247.640 513 2.053 1.283 641 513 1.283 68 1.914 7.656 4.785 2.392 1.914 4.785 253 3.211 12.842 8.026 4.013 3.211 8.026 424 4.474 17.895 11.184 5.592 4.474 11.184 591 4.474 17.895 11.184 5.592 4.474 11.184 591 2.601 10.406 6.504 3.252 2.601 6.504 343 1.307 5.230 3.269 1.634 1.307 3.269 173 1.506 6.025 3.765 1.883 1.506 3.765 199 subtotaal 6.755.420 170.144 653.546 1.034.296 1.442.864 1.524.042 859.876 482.026 483.210 Bijdrage salariskosten Groe ne Ve rbinding Bijdrage salariskosten Rotte rdam V&V Bijdrage re se rve doorlopende activite iten (ICT) Bijdrage re se rve doorlopende activite iten (archie f) TOTAAL -22.889 -90.756 -100.835 -4.581 6.536.359 Salarislasten dire cte koste n vaste formatie dire cte koste n proje ctaanste llinge n indire cte koste n totaal Bestuur Alge me ne kosten be stuur Commissie be roe p- e n be zw aarschrifte n totaal Communicatie Drukw erk W ebsite Adve rte ntie s Bije e nkomste n/confere ntie Audiovisue le productie Redactie Overige kosten communicatie totaal 2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147 2,86 225.256 75.528 -22.889 -90.756 170.144 653.546 23 1.034.296 1.352.108 1.524.042 859.876 459.137 483.210 Bijlage 2 – Staat van Reserves en Fondsen In onderstaand overzicht wordt de stand van reserves en fondsen weergegeven op basis van de stand naar de vastgestelde jaarrekening 2013 na resultaatbestemming en de tot en met deze 2e Bestuursrapportage voorgestelde mutaties voor het exploitatiejaar 2014. Mutaties in 2014 incl. 2e Bestuursrapportage 2014 Saldo 31-12-2013 na resultaatbe ste mming O mschrijving - Algeme ne reserve - Inve steringsre serve - bestemmingsreserve - bestemmingsreserve - bestemmingsreserve - bestemmingsreserve Subtotaal reserves Totaal reserves en fondsen 2e Bestuursrapportage 2014/doc.nr 149147 Onttrekkingen 2014 2014 1.000.000 47.298.282 449.842 12.826.106 0 60.749 61.634.979 0 0 0 3.459.379 0 0 3.459.379 18.789.925 119.862 2.703.486 60.749 21.674.022 21.704.936 4.683.722 292.313.170 100.018.618 3.800.000 2.157.255 3.197.568 6.787.802 4.925 434.667.996 0 11.114.700 4.083.722 39.552.170 1.900.000 2.157.255 3.197.568 3.362.615 4.925 65.372.955 Do orlopende activiteiten W eerstandsvermogen Verkeer & Vervo er Duurza amheid - Groene Verbinding - Luchtkw a liteit - BDU no g te verplichten - BDU verplicht - OV Chipkaart - Bereikbaarheidso ffensief Rotterdam ve rplicht - Jeugdzorg - ISV3 - BW S verplicht Subtotaal fondsen Toevoegingen 496.302.975 24 3.459.379 87.046.977 Gera amd saldo per 31-12-2014 1.000.000 28.508.357 329.980 13.581.999 0 0 43.420.336 0 10.590.236 600.000 252.761.000 100.018.618 1.900.000 0 0 3.425.187 0 369.295.041 412.715.377
© Copyright 2024 ExpyDoc