Antwoordsleutels Gedragswetenschappen 2 – Mijn relaties 1 Thema 1 Interactie en gedrag Hoofdstuk 1 Gedrag en interactie p. 13 – Opdracht 1 g mp g 1. Deze oefening een makkie vinden. 2. Hulp vragen aan je buur. 3. Door het raam kijken. 4. Je pen oprapen. 5. Aan de vakantie denken. mp 6. Je vervelen. 7. Zeggen dat je goed gelachen hebt. 8. Een beetje jaloers zijn op je zus. 9. Heimwee hebben. 10. Een oplossing zoeken voor deze oefening. p. 14 - Opdracht 2 gedrag 1 mentale processen Kwiet roept. Ik geloof …, is een denkproces. 2 3 Lambik zegt iets en wijst. Lambik denkt, verwerkt indrukken. 4 5 Lambik roept, deelt mee. p. 15 – Opdracht 4 waarneembaar innerlijk 12 uiterlijk 3 7 9 10 11 niet-waarneembaar 1 2 4 5 6 8 13 14 2 . p. 24 – Opdracht 5 gedrag Welke fase? Leg eens uit. eerste fase: reflexmatig gedrag Je raakt een gloeiend hete kookplaat aan en je trekt je hand weg. O tweede fase: aangeleerd reflexmatig gedrag O derde fase: rationeel gedrag O vierde fase: gedrag bepaald door leerprocessen en culturele invloeden O eerste fase: reflexmatig gedrag Je spreekt Nederlands met je vrienden; In Frankrijk tracht je je verstaanbaar te maken in het Frans. O tweede fase: aangeleerd reflexmatig gedrag O derde fase: rationeel gedrag vierde fase: gedrag bepaald door leerprocessen en culturele invloeden eerste fase: reflexmatig gedrag Je drinkt van een glas water en je slikt door. O tweede fase: aangeleerd reflexmatig gedrag O derde fase: rationeel gedrag O vierde fase: gedrag bepaald door leerprocessen en culturele invloeden 3 O eerste fase: reflexmatig gedrag Je krijgt een opmerking van een vriend. je geeft hem geen klap in het gezicht maar je vraagt uitleg. O tweede fase: aangeleerd reflexmatig gedrag O derde fase: rationeel gedrag vierde fase: gedrag bepaald door leerprocessen en culturele invloeden Je rijdt met je fiets door de stad. Ondertussen praat je met je vader die naast jou rijdt. Bij het naderen van het rode licht remmen jullie. Zonder dat je er acht op sloeg heb je het verkeersreglement correct toegepast. O eerste fase: reflexmatig gedrag tw tweede fase: aangeleerd reflexmatig gedrag O derde fase: rationeel gedrag O vierde fase: gedrag bepaald door leerprocessen en culturele invloeden p. 26 – Opdracht 6 Antwoordmogelijkheid 1 Juist? Fout? juist De grote hersenen van Johan kregen een tijd geen bloedstroming en stierven af. Geheugen, emoties en aangeleerd gedrag zijn onmogelijk. De kleine hersenen en het ruggemerg zijn niet geraakt. Daardoor kunnen de belangrijke lichaamsfuncties als ademhalen en hartslag nog werken. antwoordmogelijkheid 2 Juist? Fout? De grote hersenen van Johan kregen een tijd geen bloedstroming waardoor hij fout slaapt. Dit hersendeel zorgt ervoor dat hij slaapt e toch nog kan ademen waardoor de arm naar beneden valt wanneer je de arm optilt. Met de kleine hersenen zal hij 4 een aantal aangeleerde gedragingen onthouden. p. 28 – Opdracht 7 Hannes (8;6) doet moeilijk Toen Hannes op vrijdagmiddag thuis kwam, rook hij (1) dat zijn moeder net aan het kuisen was. Ja, dan weet hij het (7): het wordt wat later eten dan gebruikelijk. Niet bepaald een leuk vooruitzicht, vindt Hannes (6). Als je een hele middag hebt gezwommen en gestoeid, heb je heel wat energie verbrand. En dan heb je natuurlijk honger (3). Denken aan eten alleen al doet je maag kraken van de verteringssappen die klaar zitten (3). Je zou wel willen dat het anders is, maar het is nu eenmaal zo. Hannes begint dan te geeuwen van de honger (3). Hannes heeft geleerd dat hij dit kan onderdrukken door wat zoetigheid te eten of te drinken (4). Als hij niet eet, wordt Hannes behoorlijk boos (6), zelfs wat agressief. Op school legde de leraar biologie uit dat een tekort aan suiker agressief kan maken. Toen hij klein was, kon Hannes in dergelijk geval behoorlijk uit de bol gaan. Hij kon zelfs zeer agressief zijn tegen zijn zus. Maar nu weet hij het: dit doe je niet (7). Als er al eens een aanleiding is om boos te zijn, ga je niet onmiddellijk iemand slaan, je gaat met de persoon praten (7). Hij weet ook wel dat zijn moeder zijn agressieve buien niet waardeert en hem er flink van langs kan geven bij dit gedrag. Hij weet dat hij meer van zijn moeder kan gedaan krijgen wanneer hij haar met diplomatie en zijn gevoel voor humor van zijn gelijk kan overtuigen (5). Ook nu weer. Hij speelt dat hij enorme maagkrampen heeft, rolt over de grond en kijkt ondertussen schalks naar zijn moeder. Zij moet smakelijk lachen om de toneelstreken van haar zoon en haalt een stuk cake uit de kast. Hannes voelt zich meteen stukken beter. p. 30 – Opdracht 8 G = f(P x S) Slecht weer vandaag. Geen weer om te gaan fietsen, zoals de groep had voorzien. Dan maar weer tv-kijken zeker? Jens en Ann hebben daar echter helemaal geen zin in. Daarvoor zijn ze te actief. Terwijl de rest aan het zappen is voor de tv zijn zij door de regen gaan fietsen. Akkoord, Peter was nogal fel in zijn uitlatingen over het gedrag van Seppe tijdens de speeltijd (toen er geen leraar in de buurt was). Maar daarom moest Freek hem geen duw in de rug geven! Dan vonden de anderen de reactie van Seppe stukken beter. persoonskenmerken situatiekenmerken - slecht weer TV-kijken - Jens en Ann hebben geen zin. Zijn te actief. - Peter was fel. Seppe is rustig. - geen leraar duw van Freek - 5 Eerst luisteren naar Peter en dan rustig een gepast antwoord geven. Zó klein was Peter nog nadien. Tijdens de weekends is het bijzonder gevaarlijk op de weg. Vooral jongeren dreigen het slachtoffer te worden van andere jongeren die geen raad weten met de combinatie verkeer/alcohol- en drugsaanbod/stoerdoenerij. - - gevaar op de weg leeftijd (jongeren) geen raad weten met de combinatie verkeer/alcolhol/drugs/stoe rdoenerij p. 34 – a. Het verhaal van Yana Sinds de terugkeer van het zomerkamp Gitaar willen leren spelen. wil gitaar kopen Al enkele maanden oefenen tijdens de kerstvakantie Goede muzikanten Zijn; ooit eens op het podium staan. muziekacademie volgen het ontstaan de richting, het doel de intensiteit de duur Van een doelgericht gedrag bestaan 6 gedrag ◊ Rien vindt het niet prettig telkens weer aan zijn zus te moeten vragen hoe Windows nu precies werkt. Hij besluit om zich in te schrijven voor een cursus Burotica/Besturingssystemen. ◊ Om teksten mooi te presenteren, moet je Word goed onder te knie hebben, zegt Maaike en ze schrijft zich in een cursus tekstverwerking in. ◊ Jan doet niet aan sport uit schrik voor beenbreuken. toenaderings-gedrag vermijdingsgedrag p. 35 – Opdracht 11 X X X ◊ Stevie doet aan sport omdat dit het beenderstel verstevigt en je zo beenbreuken kan tegengaan. X p. 42 – Opdracht 13 5. behoefte aan zelfrealisering e, g 4. behoefte aan waardering f 3. behoefte aan samenhorigheid a,b,c 2. behoefte aan veiligheid 1. behoeften op biologisch niveau d,h 7 niveau van behoefte titel 1 - behoefte aan veiligheid titel 2 - behoefte aan veiligheid titel 3 - behoefte aan veiligheid titel 4 Behoefte aan veiligheid + waardering titel 5 Behoefte aan veiligheid 1 2 3 4 5 X X X X geloof levensbeschouwing regio sociaal milieu opleiding p. 49 – Opdracht 16 (X) X X X X X p. 55 – Opdracht 18 joodse gemeenschap uitgangspunt/visie op de dood Zie http://users.pandora.be/luc.jacobs14/rituelen.htm rituelen aan het sterfbed 8 Hoofdstuk 2 Ik zie niet wat ik zie p. 60 – Opdracht 19 zintuig gezicht tast reuk smaak kinesthesie orgaan gewaarwordingen van Sander oog ziet veel mensen handen, huid voelt zand neus geur van pannenkoek mond, tong huid, spieren, pezen schudt zand, gooit zand p. 65 – Uitwerking opdracht 23 Van welke techniek maakt de reclamemaker gebruik om op te vallen? Nike swoosh: 1,5 Zwitsal: 4 Esso leeuw: 2 Pensioensparen: 2 p. 69 – Opdracht 25 Afbeelding agenten Vraag: wie hoort samen? De agenten Volgens welk organisatieproces neem je dit waar? Groeperingswet: wet van de nabijheid (4.1 c1) Afbeelding zebra’s Volgens welk organisatieproces neem je dit waar? Figuur achtergrond/voorgrond (4.1 c) Afbeelding eend Vraag: welk dier zie je? Eend/konijn Waarom is er verwarring? De waarneming van illusies (4.2) Afbeelding bovenaan p. 70 Vraag: Wat zie je in deze afbeelding? Hond (Dalmatiër) Volgens welk organisatieproces neem je dit waar? Geheel is meer dan de som der delen (4.1 – b) Afbeelding slank-dik Van welk waarnemingskenmerk maakt men dan gebruik? Horizontale – verticale illusie (4.2 a 1) 9 Afbeelding man met saxofoon Vraag: wat zie je? Muzikant / vrouwengezicht Welk organisatieproces speelt hier mee? Figuur achtergrond / voorgrond (4.2 7) Afbeelding trapjes Wat is hier aan de hand? Onmogelijke figuren (4.2 c) Afbeelding El-Azra-moskee Vraag: Groeperingswet: de wet van de gelijkheid (4.1 c. 2) Afbeelding muur Vraag: lijnstukken zijn even lang Op welke organisatiewet wordt een beroep gedaan? De Müller-Leyer illusie 4.2 b1 Afbeelding boomstronken Vraag: Stronken zijn even lang Op welke organisatiewet wordt een beroep gedaan? De Ponzo-illusie (4.1 b) Laatste afbeelding p. 71 Vraag: Het woord LIFT Op welke organisatiewet wordt een beroep gedaan? Figuur achtergrond / voorgrond (4.1 A) Afbeelding bovenaan p. 72 Vraag: Groeperingswet: de wet van dezelfde opbouw (4.1 c5) p. 80 Linkse kolom Fouten gelegen in het ‘ding’, het object dat we waarnemen Waar hebben we het reeds besproken? (blz. uit je leerwerkboek) a. De verhouding figuur achtergrond/voorgrond speelt ons soms parten. blz. 83/91 b. Door contrastwerking krijgen we een vervormde waarneming. Blz. 92 c. Bewegende figuren zien we eerder dan stilstaande blz. 93 d. Door camouflage ontgaan ons vaak merkwaardigheden. 10 blz. 93 d. Door compensatie kunnen we camoufleren. blz. 94 Rechtse kolom Fouten gelegen bij onszelf, het subject dat waarneemt Waar hebben we het reeds besproken? (blz. uit je leerwerkboek) a. De emotionele instelling speelt een rol. blz. 94 b. De persoon neemt waar vanuit zijn zelfgevoel. blz. 94 c. De voorkennis en vroegere ervaringen spelen een rol. blz. 95 d. De persoon die waarneemt is niet vrij van vooroordelen. blz. 12 – blz. 95 e. Het wen- en irritatie-effect spelen een rol. blz. 95 f. Het feit dat de waarnemer waarneemt, speelt een rol. blz. 96 p. 86 – Opdracht 26 Situatie Mogelijke vervorming van de waarneming + Motivering Het verzorgd taalgebruik … Ob (taalgebruik t.o.v. de achtergrond van haar slordigheid) Politici zijn … Sd Phebe is bijzonder … Od of Oa (stuntelig praten komt sterk op de voorgrond) Cartoon bier Sd (Ober gaat ervanuit dat de dikke buiken van het gezelschap het resultaat zijn van stevig biergebruik.) In de lerarenkamer geven de … Sb (zelfgevoel) of Oc (opvallend gedrag) In een proefje krijgt Rien de opdracht om … Se (weneffect) Laura kan het kauwen … Sf 11 Hoofdstuk 3 Ik toon wat ik voel p. 93 – Opdracht 30 Inge Hoe omschrijf je … Hoe voelen beide … Als gevolg van welke … Ervaren ze dit … Welke lichamelijke … Welk gedrag vertonen ze Samirah schrik gespannen examen negatief handen wrijven zenuwachtigheid Opwinding Gespannen Examen Positief op pen bijten zenuwachtigheid p. 98 – opdracht 31 Foto 1 Foto 2 Foto 3 Foto 4 Welke gevoelsuitdrukkingen kan je aflezen? Welke functie kan deze gevoelsuiting hebben voor het kind? o.m. nieuwsgierigheid blijheid aanpassingsfunctie spanning, alert voor eventueel gevaar droefheid communicatieve functie; invloed uitoefenen waarschuwingsfunctie communicatieve functie p. 101 a. Emotie Voorbeeld: Martien is blij met het geschenk voor haar verjaardag. b. Stemming Voorbeeld: Evie eet sinds het einde van haar relatie met Nico. c. Temperament Voorbeeld: Maarten is altijd een wat teruggetrokken jongen geweest die vrij negatief tegen de dingen aankijkt. p. 103 – Opdracht 33 a – 4, b-5, c-1, d-3, e-2, f-6 12 p. 104 – Opdracht 35 Je gezichtsuitdrukking bij verbazing Welke begrippen gebruiken wij om verbazing uit te drukken? surprise, overdonderd, plotseling, onzeker, verbaasd, ineens, onverwacht p. 105 – opdracht 35 Je gezichtsuitdrukking bij angst Welke begrippen gebruiken wij om onze angst uit te drukken? geschrokken, paniek, doodsbang p. 106 – Opdracht 35 Je gezichtsuitdrukking bij blijheid Welke begrippen gebruiken wij om onze angst uit te drukken? tevreden, blij, verrassing, verheugd, enthousiast, gelukkig, opgetogen p. 107 – Opdracht 36 Boosheid is een negatieve/positieve emotie: je voelt je er meestal onprettig bij. p. 108 Je gezichtsuitdrukking bij verbazing Welke begrippen gebruiken wij om verbazing uit te drukken? Surprise, overdonderd, plotseling, onzeker, verbaasd, ineens, onverwacht p. 109 – Opdracht 37 Je gezichtsuitdrukking bij verdriet • je wenkbrauwen naar beneden • je ogen staan kleiner • er ontstaan lijnen onder je onderste ooglid • je wangen worden wat naar omhoog getrokken Welke begrippen gebruiken wij om verdriet uit te drukken? o.m. ongelukkig, droef, wenend, gebroken, ontgoocheld 13 p. 111 – Opdracht 38 3 4 1 2 5 6 thalamus visuele cortex vakje juist boven het oog vakje daar juist boven het onderste vakje in de hersenen het vakje juist boven 5 14 Thema 2 Hoofdstuk 1 Interactie en communicatie Ik communiceer met mijn omgeving p. 123 – Opdracht 1 Uitspraak 1 Oordeel: ‘zonder reden’ Uitspraak 2 Waarneming: beschrijft nagelbijten Uitspraak 3 Waarneming: hij vroeg iets Uitspraak 4 ‘goed zijn’ is subjectief beoordeeld Uitspraak 5 Oordeel: ‘teveel’ Uitspraak 6 Oordeel: ‘agressief’ is een beoordeling van het gedrag Uitspraak 7 Waarneming: ze was eerste Uitspraak 8 Oordeel: ‘te weinig’ is persoonlijk oordeel Uitspraak 9 Waarneming: Luke vertelt het. Uitspraak 10 Oordeel: ‘klagen’ is een beoordeling van dit gedrag. p. 125 – Opdracht 2 fig. a (1ste links): kijkt belangstellend toe. Fig. b (2de links): voert een gesprek, heeft iets te vertellen aan het meisje. Fig. c (3de links): luistert geboeid want men spreekt tot haar. Fig. d (4de links) is niet geïnteresseerd. p. 137 – Opdracht 6 Zender (Hagar) Binnenkant ‘Waarom is mijn vrouw niet vriendelijk, zit ze zo afwijzend?’ Ontvanger (de vrouw van Hagar) O Binnenkant ‘Hij denkt alleen aan drinken.’ Ontvanger (Hagar) Buitenkant ‘Ze is duidelijk heel boos, nu weet ik het tenminste.’ 15 p. 142 – opdracht 8 Ik ben geslaagd. Morgen is het maandag. Heb je ’t al gehoord van Geena? … informatie doorgeven Goed weer vandaag, vind je niet? … contacten leggen met anderen Met onze communicatie kunnen we … Met alle Chinezen maar … … aandacht vestigen ’t Is het moment, komaan. See you later alligator! Ik verwacht jouw taak tegen morgen. … anderen overtuigen tot actie … onze emoties uitdrukken Dit heb je goed gezegd, Jan. Hoe durft Wim zo over zijn moeder spreken! Joepie, ik ben geslaagd. Cool, de nieuwe Harry Potter film … over communicatie spreken 16 p. 147 – Opdracht 9 invultabel Duidelijke boodschap? Plaats een cijfer van 1 tot 5. mogelijke reacties van moeder reactie 1 ◊ "Vijf voor zes." reactie 2 ◊ "Stoverij met frietjes." reactie 3 ◊ "Bijna, het is zeer spannend." reactie 4 ◊ "Ik begin onmiddellijk aan het eten." reactie 5 ◊ "Over een halfuurtje." 5 3 4 1 2 situatie 1 ◊ Meindert (16;3) zit wat te zappen voor tv. Hij heeft echter een probleem. Meindert heeft vreselijke honger maar merkt dat zijn moeder, van wie hij verwacht dat zij het eten zal bereiden vanavond, nog rustig in haar tijdschrift zit te lezen. Hij zegt: "Ik heb honger." Meindert heeft honger. CODEREN code van Meindert "…Ik heb honger……………… ………………… ………………… " reactie van moeder "……Ik begin onmiddellijk aan het eten.…………… ………………… situatie 2 ◊ Evy (16;3) zit wat te zappen voor tv. Zij heeft echter een probleem. Evy heeft vreselijke honger maar merkt dat haar moeder, van wie zij verwacht dat zij het eten zal bereiden vanavond, nog rustig in haar tijdschrift zit te lezen. Evy vraagt: "Wanneer gaan we eten?" 17 reactie van moeder Evy heeft honger. CODEREN code van Evy "…Wanneer gaan we eten?”…………… ………………… "…Over een half uurtje.”……………… ………………… situatie 3 ◊ Sander (16;3) zit wat te zappen voor tv. Hij heeft echter een probleem. Sander heeft vreselijke honger maar merkt dat zijn moeder, van wie hij verwacht dat hij het eten zal bereiden vanavond, nog rustig in haar tijdschrift zit te lezen. Sander vraagt: "Hoe laat is het?" Sander heeft honger. CODEREN code van Sander "…Hoe laat is het?”…………… ………………… ………………… reactie van moeder "…Vijf voor 6.”……………… ………………… ………………… " situatie 4 ◊ Ingrid (16;3) zit wat te zappen voor tv. Zij heeft echter een probleem. Zij heeft vreselijke honger maar merkt dat haar moeder, van wie zij verwacht dat zij het eten zal bereiden vanavond, nog rustig in haar tijdschrift zit te lezen. Ze vraagt: "Is je artikel bijna uit?" 18 Ingrid heeft honger. CODEREN code van Ingrid " Is je artikel bijna uit?”…………… ………………… ………………… reactie van moeder "Bijna, het is zeer spannend!”.………… ………………… situatie 5 Rao (16;3) zit wat te zappen voor tv. Hij heeft echter een probleem. Rao heeft vreselijke honger maar merkt dat zijn moeder, van wie hij verwacht dat hij het eten zal bereiden vanavond, nog rustig in haar tijdschrift zit te lezen. Rao vraagt: "Wat eten we vanavond?" reactie van moeder code van Rao Rao heeft honger. CODEREN ◊ "Wat eten we vanavond?”………… ………………… ………………… "…Stoverij met frietjes”……………… ………………… 19 Hoofdstuk 2 Werken aan mijn communicatie p. 150 – Opdracht 10 ◊ Carry (16;0) komt van school en wil die avond naar haar favoriete tv-programma kijken om 18u30. Ze vraagt aan haar broer: "Hoe laat is het?". reactie van haar broer Vanuit welke luisterhouding luistert de broer? verveeld ◊ Hoe voelt Carry zich bij deze reactie? O voelt zich begrepen O voelt zich betrapt X voelt zich bekritiseerd/beoordeeld O voelt zich bedreigd O voelt zich de les gespeld "Kan jij geen klok lezen misschien?" geïrriteerd ◊ ◊ O O O "Als je mij niet gerust laat met je vragen altijd naar 'hoe laat is het', help ik je nooit meer met je taken Engels." "Het is kwart na zes." X O correct informerend, ingaande op de inhoud van de vraag X O O O O voelt zich begrepen voelt zich betrapt voelt zich bekritiseerd/beoordeeld voelt zich bedreigd voelt zich de les gespeld voelt zich begrepen voelt zich betrapt voelt zich bekritiseerd/beoordeeld voelt zich bedreigd voelt zich de les gespeld agressief ◊ "Zeg, weet je wat je best eens doet: koop een goed uurwerk." O O O O X voelt zich begrepen voelt zich betrapt voelt zich bekritiseerd/beoordeeld voelt zich bedreigd voelt zich de les gespeld p. 154 – Opdracht 11a Wat kan het luisterdoel zijn van Stan? Welke (mogelijke) gegevens kan Stan selecteren om de boodschap van Joachim te inter- Wantrouwig, hij gelooft Joachim niet. Stan is jaloers. Wat Joachim zegt. - Ik kon niet mee. 20 preteren? Welke (mogelijke) interpretaties kan Joachim zoal maken? - Ik heb last van mijn rug, maar Stan heeft hiervan op training niets gemerkt. Hoe hij dit zegt. - De toon, hij zegt het stil. - gezichtsuitdrukking In welke omstandigheden hij dit zegt. - alleen tegen de leraar, na de les - Hij wil fit zijn tegen zaterdag - Hij wil zich interessant maken. - Hij wil niet mee met de klas. - Is hij misschien gekwetst? - Heeft iets te verbergen. - Hij wil niet gekwetst worden in de Ardennen. Kies één interpretatie. Bedenk een mogelijke reactie vanuit deze interpretatie. ontvanger 2: Stan De klas gaat op 'overlevingstocht'. De leraar geeft niet veel informatie over wat er allemaal op het programma staat. Hij gaat ervan uit dat de leerlingen probleemsituaties oplossen op het moment dat ze zich voordoen, zonder vooraf oplossingen te bedenken. Na de les, wanneer de anderen de klas uit zijn, hoort Stan Joachim tegen de leraar zeggen: "Meneer, ik zal niet kunnen meegaan hoor. Ik heb last van mijn rug." zender ontvanger Joachim heeft schrik. "Meneer, ik zal niet kunnen meegaan hoor. Ik heb last van mijn rug." DEC O D E R E N interpretatie van Stan CODEREN ◊ o.m.: “Hij is aan het liegen want hij speelde zaterdag nog.”…………… code van Joachim 21 reactie van Stan " Het zal wel, je wil zeker zijn dat je zaterdag niet gekwetst bent." p. 157 – Opdracht 12 FOTO 1 a) begroeten b) oogcontact c) lichaamshouding Het hoofd buigen. Positie als zender/ontvanger Persoonlijke afstand Invloed van de gesprekspartner Zich afschermen FOTO 2 Genegenheid/afkee r Persoonlijke afstand Nabijheids- en aanrakingsgedrag FOTO 3 Intieme persoonlijke afstand FOTO 4 - Positie als zender/ontvanger Starthouding - dominantie - intieme afstand Invloed van de gesprekspartner 22 Hoofdstuk 3 De roos van Leary p. 177 – Opdracht 18 situatie ◊ ◊ ◊ ◊ ◊ Je opa is gisteren overleden. Tijdens de schaakwedstrijd die je met je buur aan het spelen bent, kan jij je niet concentreren. Je kijkt in de bioscoop naar een boeiende film. Je buur zit echter voortdurend met jou te praten en commentaar te leveren op de film. een probleem een probleem een probleem voor jou voor je buur voor beiden geen probleem X X Je wil je buur uitleg geven over een oefening. Ondertussen zit hij in zijn portefeuille te zoeken naar zijn treinabonnement . X Het is zonnig weer. Je wil buiten gaan om een oefening te maken met je buur. Maar hij moet noteren en ziet het niet zitten om buiten net werk af te leveren in zijn leerwerkboek. X Je krijgt van je buur een opmerking over je slordigheid en je antwoordt afgemeten: "Pff, kan mij toch niet schelen." X p. 179 – opdracht 19 de benoeming van het gedrag dat je niet aanvaardt ◊ Als die tv zo luid staat het gevolg van dat gedrag voor jou ◊ dan kan ik mij niet concentreren de benoeming van je gevoel daarbij ◊ en dat irriteert mij. 23 p. 182 – opdracht 20a struikelblokken in de communicatie Welke reactie? 1) bevelen, voorschrijven, eisen 2) waarschuwen, dreigen 3) moraliseren, preken eigen voorbeeld d e (a) 4) adviseren, oplossingen geven 5) beleren, argumenten aanvoeren (a) 6) oordelen, kritiseren, beschuldigen f 7) prijzen, honing om de baard smeren b 8) belachelijk maken c 9) interpreteren, analyseren 10) geruststellen, meeleven 11) uitvragen, ondervragen, vragen stellen 12) zich terugtrekken, het probleem afwenden, afleiden p. 182 – Opdracht 20b jouw reactie (ik-boodschap) de benoeming van het gedrag dat je niet Koen, doordat jij je teksten niet kent aanvaardt kunnen wij niet echt repeteren het gevolg van dat gedrag voor jou de benoeming van je gevoel daarbij en dat stoort mij mateloos. 24 p. 189 – opdracht 21 straffen bevelen kritiek geven boven leiden motiveren overleggen adviseren tegen weigeren samen applaudisseren luisteren gehoorzaam overleggen onder 25 Hoofdstuk 4 Mijn relaties p. 199 – Opdracht 24 Relatie met vrienden Peter vriendinnetje medeleerling Relatie met buren buren buren Sam voetbalvrienden Pa Ma Familiale relaties ma, pa, oma, opa Sam Peter, oma, opa Peter, Sam, opa, oma Peter Partnerrelaties Professionele relaties Relatie met organisaties ziekenhuis (ma) (pa) collega’s schoolsecretariaat, ziektefonds p. 202 je persoonlijk netwerk het netwerk van Jens 1 de actor de persoon zelf, jij Jens 2 de eerste zone de mensen met wie jij als actor rechtsreeks contact hebt. vrienden zijn vader 3 het ‘vianetwerk’ de personen die je kan bereiken via de personen uit de tweede zone familieleden, vrienden, o.m. van Ilka 4 het ‘via-vianetwerk’ De personen die je kan bereiken via de personen uit de tweede zone schepen van de gemeente plaatselijke scholen en ziekenhuizen via krant (journalist) p. 211 - Opdracht 28 - nooit alleen hulp bij tegenslag 26 Hoofdstuk 5 Ik bouw aan een relatie p. 215 – Opdracht 30 kenmerk In welke mate zijn de kenmerken van een netwerk (zie blz. 210) van toepassing op de ouder-kind-relatie? relatief klein weinig verscheidenheid a. de omvang van het netwerk b. de verscheidenheid van het netwerk c. de dichtheid van het netwerk zeer frequente contacten, warme contacten d. de bereikbaarheid van het netwerk grote bereikbaarheid e. de duurzaamheid van het netwerk duurzaam 27 Thema 3 Ik ben lid van organisaties Hoofdstuk 1 Mijn relatie met groepen en organisaties p. 240 – Opdracht 1 de daklozen – sociale categorie Verklaar je keuze: Geen samenhorigheid, geen (directe) omgang met elkaar jeugdclub ‘Vrij en Blij’ – groep Verklaar je keuze: - gemeenschappelijke normen - samenhorigheid - goede contacten Artsen Zonder Grenzen – collectiviteit Verklaar je keuze: - gemeenschappelijke kenmerken (dokters, verplegers) - = waarden - samen voor hetzelfde gaan de Volvo-bezitters – sociale categorie Verklaar je keuze: Hebben alleen ‘Volvo’ gemeenschappelijk. de neonazi’s – collectiviteit Verklaar je keuze: - zelfde waarden - samenhorigheid bij optochten/acties de ongehuwde moeders – sociale categorie Verklaar je keuze: Alleen het feit dat het ongehuwde moeders zijn. de allochtonen van Noord-Afrikaanse afkomst – collectiviteit Verklaar je keuze: - zelfde waarden - samenhorigheidsgevoel is groot de getuigen van Jehova – groep Verklaar je keuze: - zelfde waarden - zien elkaar in de vieringen en hebben onderlinge contacten. de vegetariërs – sociale categorie Verklaar je keuze: Hebben enkel hun voedselpatroon gemeen. 28 de 280 toeschouwers in de cinemazaal – sociale categorie Verklaar je keuze: Kijken alleen naar dezelfde familie. de inwoners van Geel – sociale categorie Verklaar je keuze: Hebben enkel ‘inwoner van Geel’ gemeen. 29 p. 243 – Opdracht 4 is een bewust bedoelde organisatie ja Door de overheid georganiseerd en gefinancierd ja Nieuwe decreten en omzendbrieven reorganiseren het schoolgebeuren. … is opgericht om specifieke acti… ja Onderwijs en vorming geven … kent vastgelegde taken ja Lesgeven, bewaking, evalueren, diploma’s en getuigschriften afleveren. … kent aan zijn leden bepaalde … ja o.m. directeur, leraren, personeel, ouders, leerlingen (Allen hebben eigen bevoegdheid.) … is verschillend van een andere organisatie doordat je de leden van de organisatie kent en de leden … ja Je kent de leden van je eigen schoolorganisatie, niet die van een ander. … wordt regelmatig opnieuw georganiseerd p. 248 – opdracht 6 rolgedrag ◊ ◊ ◊ ◊ rolgrenzen Sebastiaan is vertegenwoordiger van de klas in de leerlingenraad. Gisteren kreeg hij heel wat kritiek van zijn medeleerlingen omdat hij in de leerlingenraad samen met de anderen van de raad tegengestemd had bij de bespreking van het voorstel om een snoepautomaat op school te plaatsen. Hij vond de tegenargumenten van de leerlingenraad gegrond. Als secretaris van de jeugdclub doet Sean wat van hem gevraagd wordt. De uitnodigingen worden tijdig op de post gedaan en de verslaggeving is steeds correct. Ook de financiën worden goed in het oog gehouden. X X Saskia heeft de jongste tijd steeds meer spanningen met haar vader nu hij voorzitter is van de oudervereniging van haar jeugdbeweging. Saskia is als spreekbuis van de oudsten beslist geen makkie maar nu zij met haar vader moet onderhandelen over financiële kwesties weet zij maar moeilijk een onderhandelingsstijl te vinden. Eduardo is sinds kort heel sterk bevriend met rolconflicten X X 30 Karen het verantwoordelijk personeelslid voor de schoolbibliotheek. Hij mag al eens meehelpen tijdens de middagpauze. Maar nu hij zich ook bemoeit met de manier waarop zijn medeleerlingen hun boeken 'verzorgen' overdrijft hij zeggen zijn medeleerlingen. p. 250 – opdracht 8 groepen en organisaties uit Opdracht 8 die formele organisaties zijn: a, c, e, f, h, j, k groepen en organisaties uit opdracht 8 die informele organisaties zijn: b, d, g, i 31 Hoofdstuk 4 In wiens belang is het? p. 277 – Opdracht 16 Martine is mijn stiefmoeder. Pieter is mijn halfbroer. Steve is mijn pleegzoon. Tom is de zoon van mijn pleegmoeder. Eddy is mijn vader. Tom is mijn broer. Martine is mijn pleegmoeder. Steve is mijn pleegbroer. p. 279 – Opdracht 17 eten – om gezond te blijven slapen – om voldoende fit te zijn – goed te ontwikkelen je ouders – om voor mij te zorgen je vrienden – zijn er voor mij in alle omstandigheden het verkeer – is noodzakelijk om mij te verplaatsen – mijn mobiliteit de nationale ploeg – doet mij het gevoel krijgen Belg te zijn de leraar gedragswetenschappen – leert mij veel over die specifieke vakken p. 287 – opdracht 20 1. Het conflict vermijden of ontlopen: • Lea en Rik zijn bang • gaan confrontatie uit de weg • je vertrekt en de boze reactie 2. Zich aan de ander aanpassen, het conflict toedekken: • ze mogen blijven als ze de anderen niet storen • de andere klanten zeggen dat je mag blijven 3. Met de ander onderhandelen om tot een compromis te komen • als ze de ‘normale’ klanten niet storen 4. De ander als een tegenstander bestrijden, een oplossing forceren • ander niet voorstellen • eisen dat men zich aan de ‘normale’ manieren aanpast • zelf weggaan na de scheldpartij 5. Met de ander samenwerken om tot een oplossing te komen p. 289 – opdracht 21 eigenbelang groepsbelang eigendom van de ouders eigendom van de buren buurtcomité gemeenschappelijk belang een snelle verbinding Brussel-Keulen voor allen 32 situatie eigenbelang Je ouders zijn eigenaar van … het mooie domein van je ouders met oude bomen groepsbelang gemeenschappelijk belang ↕ Buur wil licht in huis en licht voor planten Het is bijzonder warm weer vandaag … Je kan zelf buiten in de schaduw zitten en je zo weer concentreren Buiten les krijgen is voor heel de klas leuk. Andere klassen worden gestoord. In de dorpskern staat Je vader wil een oud, vervallen gevaarstoestand … vermijden. voor de dorpsbewoners Veiliger verkeer Waardevol erfgoed moet voor de gemeenschap bewaard blijven. Je bent lid van een … de groep kan de wedstrijd winnen met alle positieve gevolgen voor de toekomst. De inspuiting tegen je eigenbelang 33
© Copyright 2024 ExpyDoc