Antwoordsleutels Gedragswetenschappen 2 – Mijn relaties

Antwoordsleutels
Gedragswetenschappen 2 – Mijn relaties
1
Thema 1
Interactie en gedrag
Hoofdstuk 1
Gedrag en interactie
p. 13 – Opdracht 1
g
mp
g
1. Deze oefening een makkie vinden.
2. Hulp vragen
aan je buur.
3. Door het
raam kijken.
4. Je pen oprapen.
5. Aan de vakantie denken.
mp
6. Je vervelen.
7. Zeggen dat je goed gelachen hebt.
8. Een beetje jaloers zijn op je zus.
9. Heimwee hebben.
10. Een oplossing zoeken voor deze oefening.
p. 14 - Opdracht 2
gedrag
1
mentale processen
Kwiet roept.
Ik geloof …, is een
denkproces.
2
3
Lambik zegt iets en wijst.
Lambik denkt,
verwerkt indrukken.
4
5
Lambik roept, deelt mee.
p. 15 – Opdracht 4
waarneembaar
innerlijk
12
uiterlijk
3 7 9 10 11
niet-waarneembaar
1 2 4 5 6 8 13 14
2
.
p. 24 – Opdracht 5
gedrag
Welke fase?
Leg eens uit.
eerste fase: reflexmatig gedrag
Je raakt een gloeiend
hete kookplaat aan en
je trekt je hand weg.
O tweede fase: aangeleerd reflexmatig gedrag
O derde fase: rationeel gedrag
O vierde fase: gedrag bepaald
door leerprocessen en culturele
invloeden
O eerste fase: reflexmatig gedrag
Je spreekt Nederlands
met je vrienden; In
Frankrijk tracht je je
verstaanbaar te maken
in het Frans.
O tweede fase: aangeleerd reflexmatig gedrag
O derde fase: rationeel gedrag
vierde fase: gedrag bepaald
door leerprocessen en
culturele invloeden
eerste fase: reflexmatig
gedrag
Je drinkt van een glas
water en je slikt door.
O tweede fase: aangeleerd reflexmatig gedrag
O derde fase: rationeel gedrag
O vierde fase: gedrag bepaald
door leerprocessen en culturele
invloeden
3
O eerste fase: reflexmatig gedrag
Je krijgt een opmerking van een vriend. je
geeft hem geen klap in
het gezicht maar je
vraagt uitleg.
O tweede fase: aangeleerd reflexmatig gedrag
O derde fase: rationeel gedrag
vierde fase: gedrag bepaald
door leerprocessen en
culturele invloeden
Je rijdt met je fiets
door de stad. Ondertussen praat je met je vader die naast jou rijdt.
Bij het naderen van het
rode licht remmen jullie. Zonder dat je er
acht op sloeg heb je het
verkeersreglement correct toegepast.
O eerste fase: reflexmatig gedrag
tw tweede fase: aangeleerd
reflexmatig gedrag
O derde fase: rationeel gedrag
O vierde fase: gedrag bepaald
door leerprocessen en culturele
invloeden
p. 26 – Opdracht 6
Antwoordmogelijkheid 1
Juist?
Fout?
juist
De grote hersenen van Johan kregen een tijd geen bloedstroming en stierven af.
Geheugen, emoties en aangeleerd gedrag zijn onmogelijk. De kleine hersenen en
het ruggemerg zijn niet geraakt. Daardoor kunnen de belangrijke lichaamsfuncties
als ademhalen en hartslag nog werken.
antwoordmogelijkheid 2
Juist?
Fout?
De grote hersenen van Johan kregen een tijd geen bloedstroming waardoor hij fout
slaapt. Dit hersendeel zorgt ervoor dat hij slaapt e toch nog kan ademen waardoor
de arm naar beneden valt wanneer je de arm optilt. Met de kleine hersenen zal hij
4
een aantal aangeleerde gedragingen onthouden.
p. 28 – Opdracht 7
Hannes (8;6) doet moeilijk
Toen Hannes op vrijdagmiddag thuis kwam, rook hij (1) dat zijn moeder net aan het kuisen
was. Ja, dan weet hij het (7): het wordt wat later eten dan gebruikelijk. Niet bepaald een leuk
vooruitzicht, vindt Hannes (6). Als je een hele middag hebt gezwommen en gestoeid, heb je
heel wat energie verbrand. En dan heb je natuurlijk honger (3). Denken aan eten alleen al doet
je maag kraken van de verteringssappen die klaar zitten (3). Je zou wel willen dat het anders
is, maar het is nu eenmaal zo. Hannes begint dan te geeuwen van de honger (3). Hannes heeft
geleerd dat hij dit kan onderdrukken door wat zoetigheid te eten of te drinken (4). Als hij niet
eet, wordt Hannes behoorlijk boos (6), zelfs wat agressief. Op school legde de leraar biologie
uit dat een tekort aan suiker agressief kan maken. Toen hij klein was, kon Hannes in dergelijk
geval behoorlijk uit de bol gaan. Hij kon zelfs zeer agressief zijn tegen zijn zus. Maar nu weet
hij het: dit doe je niet (7). Als er al eens een aanleiding is om boos te zijn, ga je niet onmiddellijk iemand slaan, je gaat met de persoon praten (7). Hij weet ook wel dat zijn moeder zijn
agressieve buien niet waardeert en hem er flink van langs kan geven bij dit gedrag. Hij weet
dat hij meer van zijn moeder kan gedaan krijgen wanneer hij haar met diplomatie en zijn gevoel voor humor van zijn gelijk kan overtuigen (5). Ook nu weer. Hij speelt dat hij enorme
maagkrampen heeft, rolt over de grond en kijkt ondertussen schalks naar zijn moeder. Zij
moet smakelijk lachen om de toneelstreken van haar zoon en haalt een stuk cake uit de kast.
Hannes voelt zich meteen stukken beter.
p. 30 – Opdracht 8
G = f(P x S)
Slecht weer vandaag. Geen
weer om te gaan fietsen, zoals de groep had voorzien.
Dan maar weer tv-kijken
zeker? Jens en Ann hebben
daar echter helemaal geen
zin in. Daarvoor zijn ze te
actief. Terwijl de rest aan het
zappen is voor de tv zijn zij
door de regen gaan fietsen.
Akkoord, Peter was nogal fel
in zijn uitlatingen over het
gedrag van Seppe tijdens de
speeltijd (toen er geen leraar
in de buurt was). Maar daarom moest Freek hem geen
duw in de rug geven! Dan
vonden de anderen de reactie
van Seppe stukken beter.
persoonskenmerken
situatiekenmerken
-
slecht weer
TV-kijken
-
Jens en Ann hebben
geen zin.
Zijn te actief.
-
Peter was fel.
Seppe is rustig.
-
geen leraar
duw van Freek
-
5
Eerst luisteren naar Peter en
dan rustig een gepast antwoord geven. Zó klein was
Peter nog nadien.
Tijdens de weekends is het
bijzonder gevaarlijk op de
weg. Vooral jongeren dreigen het slachtoffer te worden
van andere jongeren die geen
raad weten met de combinatie verkeer/alcohol- en
drugsaanbod/stoerdoenerij.
-
- gevaar op de weg
leeftijd (jongeren)
geen raad weten met de
combinatie verkeer/alcolhol/drugs/stoe
rdoenerij
p. 34 – a. Het verhaal van Yana
Sinds de
terugkeer
van het zomerkamp
Gitaar willen leren
spelen.
wil gitaar
kopen
Al
enkele
maanden
oefenen tijdens de
kerstvakantie
Goede muzikanten
Zijn; ooit
eens op het
podium
staan.
muziekacademie volgen
het ontstaan
de richting, het
doel
de intensiteit
de duur
Van een doelgericht gedrag
bestaan
6
gedrag
◊
Rien vindt het niet prettig telkens weer aan zijn zus te moeten vragen hoe Windows nu precies werkt. Hij besluit om zich in te schrijven voor een cursus
Burotica/Besturingssystemen.
◊
Om teksten mooi te presenteren, moet je Word goed onder te knie hebben, zegt
Maaike en ze schrijft zich in een cursus tekstverwerking in.
◊
Jan doet niet aan sport uit schrik voor beenbreuken.
toenaderings-gedrag
vermijdingsgedrag
p. 35 – Opdracht 11
X
X
X
◊
Stevie doet aan sport omdat dit het beenderstel verstevigt en je zo beenbreuken
kan tegengaan.
X
p. 42 – Opdracht 13
5. behoefte aan zelfrealisering
e, g
4. behoefte aan waardering
f
3. behoefte aan samenhorigheid
a,b,c
2. behoefte aan veiligheid
1. behoeften op biologisch niveau
d,h
7
niveau van behoefte
titel 1
- behoefte aan veiligheid
titel 2
- behoefte aan veiligheid
titel 3
- behoefte aan veiligheid
titel 4
Behoefte aan veiligheid + waardering
titel 5
Behoefte aan veiligheid
1
2
3
4
5
X
X
X
X
geloof
levensbeschouwing
regio
sociaal milieu
opleiding
p. 49 – Opdracht 16
(X)
X
X
X
X
X
p. 55 – Opdracht 18
joodse gemeenschap
uitgangspunt/visie op de
dood
Zie http://users.pandora.be/luc.jacobs14/rituelen.htm
rituelen aan het sterfbed
8
Hoofdstuk 2
Ik zie niet wat ik zie
p. 60 – Opdracht 19
zintuig
gezicht
tast
reuk
smaak
kinesthesie
orgaan
gewaarwordingen van Sander
oog
ziet veel mensen
handen, huid
voelt zand
neus
geur van pannenkoek
mond, tong
huid, spieren, pezen schudt zand, gooit zand
p. 65 – Uitwerking opdracht 23
Van welke techniek maakt de reclamemaker gebruik om op te vallen?
Nike swoosh: 1,5
Zwitsal: 4
Esso leeuw: 2
Pensioensparen: 2
p. 69 – Opdracht 25
Afbeelding agenten
Vraag: wie hoort samen?
De agenten
Volgens welk organisatieproces neem je dit waar?
Groeperingswet: wet van de nabijheid (4.1 c1)
Afbeelding zebra’s
Volgens welk organisatieproces neem je dit waar?
Figuur achtergrond/voorgrond (4.1 c)
Afbeelding eend
Vraag: welk dier zie je?
Eend/konijn
Waarom is er verwarring?
De waarneming van illusies (4.2)
Afbeelding bovenaan p. 70
Vraag: Wat zie je in deze afbeelding?
Hond (Dalmatiër)
Volgens welk organisatieproces neem je dit waar?
Geheel is meer dan de som der delen (4.1 – b)
Afbeelding slank-dik
Van welk waarnemingskenmerk maakt men dan gebruik?
Horizontale – verticale illusie (4.2 a 1)
9
Afbeelding man met saxofoon
Vraag: wat zie je?
Muzikant / vrouwengezicht
Welk organisatieproces speelt hier mee?
Figuur achtergrond / voorgrond (4.2 7)
Afbeelding trapjes
Wat is hier aan de hand?
Onmogelijke figuren (4.2 c)
Afbeelding El-Azra-moskee
Vraag:
Groeperingswet: de wet van de gelijkheid (4.1 c. 2)
Afbeelding muur
Vraag:
lijnstukken zijn even lang
Op welke organisatiewet wordt een beroep gedaan?
De Müller-Leyer illusie 4.2 b1
Afbeelding boomstronken
Vraag:
Stronken zijn even lang
Op welke organisatiewet wordt een beroep gedaan?
De Ponzo-illusie (4.1 b)
Laatste afbeelding p. 71
Vraag:
Het woord LIFT
Op welke organisatiewet wordt een beroep gedaan?
Figuur achtergrond / voorgrond (4.1 A)
Afbeelding bovenaan p. 72
Vraag:
Groeperingswet: de wet van dezelfde opbouw (4.1 c5)
p. 80
Linkse kolom
Fouten gelegen in het ‘ding’, het object dat we waarnemen
Waar hebben we het reeds besproken?
(blz. uit je leerwerkboek)
a. De verhouding figuur achtergrond/voorgrond speelt ons soms parten.
blz. 83/91
b. Door contrastwerking krijgen we een vervormde waarneming.
Blz. 92
c. Bewegende figuren zien we eerder dan stilstaande
blz. 93
d. Door camouflage ontgaan ons vaak merkwaardigheden.
10
blz. 93
d. Door compensatie kunnen we camoufleren.
blz. 94
Rechtse kolom
Fouten gelegen bij onszelf, het subject dat waarneemt
Waar hebben we het reeds besproken? (blz. uit je leerwerkboek)
a. De emotionele instelling speelt een rol.
blz. 94
b. De persoon neemt waar vanuit zijn zelfgevoel.
blz. 94
c. De voorkennis en vroegere ervaringen spelen een rol.
blz. 95
d. De persoon die waarneemt is niet vrij van vooroordelen.
blz. 12 – blz. 95
e. Het wen- en irritatie-effect spelen een rol.
blz. 95
f. Het feit dat de waarnemer waarneemt, speelt een rol.
blz. 96
p. 86 – Opdracht 26
Situatie
Mogelijke vervorming van de waarneming +
Motivering
Het verzorgd taalgebruik …
Ob (taalgebruik t.o.v. de achtergrond van haar slordigheid)
Politici zijn …
Sd
Phebe is bijzonder …
Od of Oa (stuntelig praten komt sterk op de voorgrond)
Cartoon bier
Sd (Ober gaat ervanuit dat de dikke buiken van het gezelschap het resultaat zijn van stevig biergebruik.)
In de lerarenkamer geven de …
Sb (zelfgevoel) of Oc (opvallend gedrag)
In een proefje krijgt Rien de opdracht om …
Se (weneffect)
Laura kan het kauwen …
Sf
11
Hoofdstuk 3
Ik toon wat ik voel
p. 93 – Opdracht 30
Inge
Hoe omschrijf je …
Hoe voelen beide …
Als gevolg van welke …
Ervaren ze dit …
Welke lichamelijke …
Welk gedrag vertonen ze
Samirah
schrik
gespannen
examen
negatief
handen wrijven
zenuwachtigheid
Opwinding
Gespannen
Examen
Positief
op pen bijten
zenuwachtigheid
p. 98 – opdracht 31
Foto 1
Foto 2
Foto 3
Foto 4
Welke gevoelsuitdrukkingen kan
je aflezen?
Welke functie kan
deze gevoelsuiting
hebben voor
het kind?
o.m.
nieuwsgierigheid
blijheid
aanpassingsfunctie
spanning, alert
voor eventueel gevaar
droefheid
communicatieve
functie; invloed
uitoefenen
waarschuwingsfunctie
communicatieve
functie
p. 101
a. Emotie
Voorbeeld:
Martien is blij met het geschenk voor haar verjaardag.
b. Stemming
Voorbeeld: Evie eet sinds het einde van haar relatie met Nico.
c. Temperament
Voorbeeld: Maarten is altijd een wat teruggetrokken jongen geweest die vrij negatief tegen de dingen aankijkt.
p. 103 – Opdracht 33
a – 4, b-5, c-1, d-3, e-2, f-6
12
p. 104 – Opdracht 35
Je gezichtsuitdrukking bij verbazing
Welke begrippen gebruiken wij om verbazing uit te drukken?
surprise, overdonderd, plotseling, onzeker, verbaasd, ineens, onverwacht
p. 105 – opdracht 35
Je gezichtsuitdrukking bij angst
Welke begrippen gebruiken wij om onze angst uit te drukken?
geschrokken, paniek, doodsbang
p. 106 – Opdracht 35
Je gezichtsuitdrukking bij blijheid
Welke begrippen gebruiken wij om onze angst uit te drukken?
tevreden, blij, verrassing, verheugd, enthousiast, gelukkig, opgetogen
p. 107 – Opdracht 36
Boosheid is een negatieve/positieve emotie: je voelt je er meestal onprettig bij.
p. 108
Je gezichtsuitdrukking bij verbazing
Welke begrippen gebruiken wij om verbazing uit te drukken?
Surprise, overdonderd, plotseling, onzeker, verbaasd, ineens, onverwacht
p. 109 – Opdracht 37
Je gezichtsuitdrukking bij verdriet
• je wenkbrauwen naar beneden
• je ogen staan kleiner
• er ontstaan lijnen onder je onderste ooglid
• je wangen worden wat naar omhoog getrokken
Welke begrippen gebruiken wij om verdriet uit te drukken?
o.m. ongelukkig, droef, wenend, gebroken, ontgoocheld
13
p. 111 – Opdracht 38
3
4
1
2
5
6
thalamus
visuele cortex
vakje juist boven het oog
vakje daar juist boven
het onderste vakje in de hersenen
het vakje juist boven 5
14
Thema 2
Hoofdstuk 1
Interactie en communicatie
Ik communiceer met mijn omgeving
p. 123 – Opdracht 1
Uitspraak 1
Oordeel: ‘zonder reden’
Uitspraak 2
Waarneming: beschrijft nagelbijten
Uitspraak 3
Waarneming: hij vroeg iets
Uitspraak 4
‘goed zijn’ is subjectief beoordeeld
Uitspraak 5
Oordeel: ‘teveel’
Uitspraak 6
Oordeel: ‘agressief’ is een beoordeling van het gedrag
Uitspraak 7
Waarneming: ze was eerste
Uitspraak 8
Oordeel: ‘te weinig’ is persoonlijk oordeel
Uitspraak 9
Waarneming: Luke vertelt het.
Uitspraak 10
Oordeel: ‘klagen’ is een beoordeling van dit gedrag.
p. 125 – Opdracht 2
fig. a (1ste links): kijkt belangstellend toe.
Fig. b (2de links): voert een gesprek, heeft iets te vertellen aan het meisje.
Fig. c (3de links): luistert geboeid want men spreekt tot haar.
Fig. d (4de links) is niet geïnteresseerd.
p. 137 – Opdracht 6
Zender (Hagar)
Binnenkant
‘Waarom is mijn vrouw niet vriendelijk, zit ze zo afwijzend?’
Ontvanger (de vrouw van Hagar)
O Binnenkant
‘Hij denkt alleen aan drinken.’
Ontvanger (Hagar)
Buitenkant
‘Ze is duidelijk heel boos, nu weet ik het tenminste.’
15
p. 142 – opdracht 8
Ik ben geslaagd.
Morgen is
het maandag.
Heb je ’t al
gehoord
van Geena?
… informatie
doorgeven
Goed weer
vandaag,
vind je
niet?
… contacten leggen
met anderen
Met onze communicatie kunnen we …
Met alle
Chinezen
maar …
… aandacht
vestigen
’t Is het moment, komaan.
See you
later
alligator!
Ik verwacht
jouw taak tegen
morgen.
… anderen overtuigen tot actie
… onze emoties
uitdrukken
Dit heb je
goed gezegd, Jan.
Hoe durft Wim
zo over zijn
moeder spreken!
Joepie, ik
ben geslaagd.
Cool, de
nieuwe
Harry Potter film
… over communicatie
spreken
16
p. 147 – Opdracht 9
invultabel
Duidelijke boodschap?
Plaats een cijfer van 1 tot 5.
mogelijke reacties van moeder
reactie 1
◊
"Vijf voor zes."
reactie 2
◊
"Stoverij met frietjes."
reactie 3
◊
"Bijna, het is zeer spannend."
reactie 4
◊
"Ik begin onmiddellijk aan het eten."
reactie 5
◊
"Over een halfuurtje."
5
3
4
1
2
situatie 1
◊
Meindert (16;3) zit wat te zappen voor tv. Hij heeft echter een probleem. Meindert heeft vreselijke honger
maar merkt dat zijn moeder, van wie hij verwacht dat zij het eten zal bereiden vanavond, nog rustig in haar
tijdschrift zit te lezen. Hij zegt: "Ik heb honger."
Meindert
heeft honger.
CODEREN
code van Meindert
"…Ik heb honger………………
…………………
…………………
"
reactie van moeder
"……Ik begin onmiddellijk aan het
eten.……………
…………………
situatie 2
◊
Evy (16;3) zit wat te zappen voor tv. Zij heeft echter een probleem. Evy heeft vreselijke honger maar
merkt dat haar moeder, van wie zij verwacht dat zij het eten zal bereiden vanavond, nog rustig in haar tijdschrift zit te lezen. Evy vraagt: "Wanneer gaan we eten?"
17
reactie van moeder
Evy heeft
honger.
CODEREN
code van Evy
"…Wanneer gaan
we
eten?”……………
…………………
"…Over een half
uurtje.”………………
…………………
situatie 3
◊
Sander (16;3) zit wat te zappen voor tv. Hij heeft echter een probleem. Sander heeft vreselijke honger maar
merkt dat zijn moeder, van wie hij verwacht dat hij het eten zal bereiden vanavond, nog rustig in haar tijdschrift zit te lezen. Sander vraagt: "Hoe laat is het?"
Sander
heeft honger.
CODEREN
code van Sander
"…Hoe laat is
het?”……………
…………………
…………………
reactie van moeder
"…Vijf voor
6.”………………
…………………
…………………
"
situatie 4
◊
Ingrid (16;3) zit wat te zappen voor tv. Zij heeft echter een probleem. Zij heeft vreselijke honger maar
merkt dat haar moeder, van wie zij verwacht dat zij het eten zal bereiden vanavond, nog rustig in haar tijdschrift zit te lezen. Ze vraagt: "Is je artikel bijna uit?"
18
Ingrid heeft
honger.
CODEREN
code van Ingrid
" Is je artikel bijna
uit?”……………
…………………
…………………
reactie van moeder
"Bijna, het is zeer
spannend!”.…………
…………………
situatie 5
Rao (16;3) zit wat te zappen voor tv. Hij heeft echter een probleem. Rao heeft vreselijke honger maar
merkt dat zijn moeder, van wie hij verwacht dat hij het eten zal bereiden vanavond, nog rustig in haar tijdschrift zit te lezen. Rao vraagt: "Wat eten we vanavond?"
reactie van moeder
code van Rao
Rao heeft
honger.
CODEREN
◊
"Wat eten we vanavond?”…………
…………………
…………………
"…Stoverij met
frietjes”………………
…………………
19
Hoofdstuk 2
Werken aan mijn communicatie
p. 150 – Opdracht 10
◊
Carry (16;0) komt van school en wil die avond naar haar favoriete tv-programma kijken om 18u30. Ze
vraagt aan haar broer: "Hoe laat is het?".
reactie van haar broer
Vanuit welke
luisterhouding
luistert de
broer?
verveeld
◊
Hoe voelt Carry zich
bij deze reactie?
O
voelt zich begrepen
O
voelt zich betrapt
X voelt zich bekritiseerd/beoordeeld
O
voelt zich bedreigd
O
voelt zich de les gespeld
"Kan jij geen klok lezen misschien?"
geïrriteerd
◊
◊
O
O
O
"Als je mij niet gerust laat met
je vragen altijd naar 'hoe laat is
het', help ik je nooit meer met
je taken Engels."
"Het is kwart na zes."
X
O
correct informerend, ingaande
op de inhoud van
de vraag
X
O
O
O
O
voelt zich begrepen
voelt zich betrapt
voelt zich bekritiseerd/beoordeeld
voelt zich bedreigd
voelt zich de les gespeld
voelt zich begrepen
voelt zich betrapt
voelt zich bekritiseerd/beoordeeld
voelt zich bedreigd
voelt zich de les gespeld
agressief
◊
"Zeg, weet je wat je best eens
doet: koop een goed uurwerk."
O
O
O
O
X
voelt zich begrepen
voelt zich betrapt
voelt zich bekritiseerd/beoordeeld
voelt zich bedreigd
voelt zich de les gespeld
p. 154 – Opdracht 11a
Wat kan het luisterdoel zijn van Stan?
Welke (mogelijke) gegevens kan Stan selecteren om de boodschap van Joachim te inter-
Wantrouwig, hij gelooft Joachim niet. Stan is
jaloers.
Wat Joachim zegt.
- Ik kon niet mee.
20
preteren?
Welke (mogelijke) interpretaties kan Joachim zoal maken?
- Ik heb last van mijn rug, maar Stan heeft
hiervan op training niets gemerkt.
Hoe hij dit zegt.
- De toon, hij zegt het stil.
- gezichtsuitdrukking
In welke omstandigheden hij dit zegt.
- alleen tegen de leraar, na de les
- Hij wil fit zijn tegen zaterdag
- Hij wil zich interessant maken.
- Hij wil niet mee met de klas.
- Is hij misschien gekwetst?
- Heeft iets te verbergen.
- Hij wil niet gekwetst worden in de Ardennen.
Kies één interpretatie.
Bedenk een mogelijke reactie vanuit deze
interpretatie.
ontvanger 2: Stan
De klas gaat op 'overlevingstocht'. De leraar geeft niet veel informatie over wat er allemaal op het programma staat. Hij gaat ervan uit dat de leerlingen probleemsituaties oplossen op het moment dat ze zich
voordoen, zonder vooraf oplossingen te bedenken. Na de les, wanneer de anderen de klas uit zijn, hoort
Stan Joachim tegen de leraar zeggen: "Meneer, ik zal niet kunnen meegaan hoor. Ik heb last van mijn
rug."
zender
ontvanger
Joachim
heeft
schrik.
"Meneer, ik zal niet
kunnen meegaan hoor.
Ik heb last van mijn
rug."
DEC O D E R E N
interpretatie van Stan
CODEREN
◊
o.m.:
“Hij is aan het
liegen want hij
speelde zaterdag
nog.”……………
code van Joachim
21
reactie van Stan
" Het zal wel, je wil zeker zijn dat je zaterdag niet gekwetst bent."
p. 157 – Opdracht 12
FOTO 1
a) begroeten
b) oogcontact
c) lichaamshouding
Het hoofd
buigen.
Positie als zender/ontvanger
Persoonlijke afstand
Invloed van de
gesprekspartner
Zich afschermen
FOTO 2
Genegenheid/afkee
r
Persoonlijke afstand
Nabijheids- en
aanrakingsgedrag
FOTO 3
Intieme persoonlijke afstand
FOTO 4
- Positie als zender/ontvanger
Starthouding
- dominantie
- intieme afstand
Invloed van de gesprekspartner
22
Hoofdstuk 3
De roos van Leary
p. 177 – Opdracht 18
situatie
◊
◊
◊
◊
◊
Je opa is gisteren overleden.
Tijdens de schaakwedstrijd die
je met je buur aan het spelen
bent, kan jij je niet concentreren.
Je kijkt in de bioscoop naar een
boeiende film. Je buur zit echter
voortdurend met jou te praten
en commentaar te leveren op de
film.
een probleem een probleem een probleem
voor jou
voor je buur voor beiden
geen
probleem
X
X
Je wil je buur uitleg geven over
een oefening. Ondertussen zit
hij in zijn portefeuille te zoeken
naar zijn treinabonnement .
X
Het is zonnig weer. Je wil buiten gaan om een oefening te
maken met je buur. Maar hij
moet noteren en ziet het niet zitten om buiten net werk af te leveren in zijn leerwerkboek.
X
Je krijgt van je buur een opmerking over je slordigheid en je
antwoordt afgemeten: "Pff, kan
mij toch niet schelen."
X
p. 179 – opdracht 19
de benoeming van het gedrag dat je niet
aanvaardt
◊
Als die tv zo luid staat
het gevolg van dat gedrag voor jou
◊
dan kan ik mij niet concentreren
de benoeming van je gevoel daarbij
◊
en dat irriteert mij.
23
p. 182 – opdracht 20a
struikelblokken in de communicatie
Welke
reactie?
1) bevelen, voorschrijven, eisen
2) waarschuwen, dreigen
3) moraliseren, preken
eigen voorbeeld
d
e
(a)
4) adviseren, oplossingen geven
5) beleren, argumenten aanvoeren
(a)
6) oordelen, kritiseren, beschuldigen
f
7) prijzen, honing om de baard
smeren
b
8) belachelijk maken
c
9) interpreteren, analyseren
10) geruststellen, meeleven
11) uitvragen, ondervragen, vragen
stellen
12) zich terugtrekken, het probleem
afwenden, afleiden
p. 182 – Opdracht 20b
jouw reactie
(ik-boodschap)
de benoeming van het gedrag dat je niet
Koen, doordat jij je teksten niet kent
aanvaardt
kunnen wij niet echt repeteren
het gevolg van dat gedrag voor jou
de benoeming van je gevoel daarbij
en dat stoort mij mateloos.
24
p. 189 – opdracht 21
straffen
bevelen
kritiek geven
boven
leiden
motiveren
overleggen
adviseren
tegen
weigeren
samen
applaudisseren
luisteren
gehoorzaam
overleggen
onder
25
Hoofdstuk 4
Mijn relaties
p. 199 – Opdracht 24
Relatie
met
vrienden
Peter
vriendinnetje medeleerling
Relatie
met buren
buren
buren
Sam
voetbalvrienden
Pa
Ma
Familiale
relaties
ma, pa,
oma, opa
Sam
Peter, oma,
opa
Peter, Sam,
opa, oma
Peter
Partnerrelaties
Professionele
relaties
Relatie
met organisaties
ziekenhuis
(ma)
(pa)
collega’s
schoolsecretariaat,
ziektefonds
p. 202
je persoonlijk netwerk
het netwerk van Jens
1
de actor
de persoon zelf, jij
Jens
2
de eerste zone
de mensen met wie jij
als actor rechtsreeks
contact hebt.
vrienden
zijn vader
3
het ‘vianetwerk’
de personen die je kan
bereiken via de personen
uit de tweede zone
familieleden,
vrienden, o.m.
van Ilka
4
het ‘via-vianetwerk’
De personen die je
kan bereiken via de
personen uit de tweede
zone
schepen van de gemeente
plaatselijke scholen en
ziekenhuizen via krant
(journalist)
p. 211 - Opdracht 28
-
nooit alleen
hulp bij tegenslag
26
Hoofdstuk 5
Ik bouw aan een relatie
p. 215 – Opdracht 30
kenmerk
In welke mate zijn de kenmerken van een netwerk
(zie blz. 210) van toepassing op de ouder-kind-relatie?
relatief klein
weinig verscheidenheid
a. de omvang van het netwerk
b. de verscheidenheid van
het netwerk
c. de dichtheid van het netwerk
zeer frequente contacten, warme contacten
d. de bereikbaarheid van het netwerk grote bereikbaarheid
e. de duurzaamheid van het netwerk duurzaam
27
Thema 3
Ik ben lid van organisaties
Hoofdstuk 1
Mijn relatie met groepen en organisaties
p. 240 – Opdracht 1
de daklozen – sociale categorie
Verklaar je keuze:
Geen samenhorigheid, geen (directe) omgang met elkaar
jeugdclub ‘Vrij en Blij’ – groep
Verklaar je keuze:
- gemeenschappelijke normen
- samenhorigheid
- goede contacten
Artsen Zonder Grenzen – collectiviteit
Verklaar je keuze:
- gemeenschappelijke kenmerken (dokters, verplegers)
- = waarden
- samen voor hetzelfde gaan
de Volvo-bezitters – sociale categorie
Verklaar je keuze:
Hebben alleen ‘Volvo’ gemeenschappelijk.
de neonazi’s – collectiviteit
Verklaar je keuze:
- zelfde waarden
- samenhorigheid bij optochten/acties
de ongehuwde moeders – sociale categorie
Verklaar je keuze:
Alleen het feit dat het ongehuwde moeders zijn.
de allochtonen van Noord-Afrikaanse afkomst – collectiviteit
Verklaar je keuze:
- zelfde waarden
- samenhorigheidsgevoel is groot
de getuigen van Jehova – groep
Verklaar je keuze:
- zelfde waarden
- zien elkaar in de vieringen en hebben onderlinge contacten.
de vegetariërs – sociale categorie
Verklaar je keuze:
Hebben enkel hun voedselpatroon gemeen.
28
de 280 toeschouwers in de cinemazaal – sociale categorie
Verklaar je keuze:
Kijken alleen naar dezelfde familie.
de inwoners van Geel – sociale categorie
Verklaar je keuze:
Hebben enkel ‘inwoner van Geel’ gemeen.
29
p. 243 – Opdracht 4
is een bewust
bedoelde organisatie
ja
Door de overheid georganiseerd en gefinancierd
ja
Nieuwe decreten en omzendbrieven
reorganiseren het schoolgebeuren.
… is opgericht om
specifieke acti…
ja
Onderwijs en vorming geven
… kent vastgelegde
taken
ja
Lesgeven, bewaking, evalueren,
diploma’s en getuigschriften
afleveren.
… kent aan zijn
leden bepaalde …
ja
o.m. directeur, leraren, personeel, ouders,
leerlingen (Allen hebben eigen bevoegdheid.)
… is verschillend van
een andere organisatie
doordat je de leden van
de organisatie kent
en de leden …
ja
Je kent de leden van je eigen schoolorganisatie, niet die van een ander.
… wordt regelmatig
opnieuw georganiseerd
p. 248 – opdracht 6
rolgedrag
◊
◊
◊
◊
rolgrenzen
Sebastiaan is vertegenwoordiger van de klas in de
leerlingenraad. Gisteren kreeg hij heel wat kritiek van
zijn medeleerlingen omdat hij in de leerlingenraad samen met de anderen van de raad tegengestemd had bij
de bespreking van het voorstel om een snoepautomaat
op school te plaatsen. Hij vond de tegenargumenten van
de leerlingenraad gegrond.
Als secretaris van de jeugdclub doet Sean wat
van hem gevraagd wordt. De uitnodigingen worden tijdig op de post gedaan en de verslaggeving is steeds correct. Ook de financiën worden goed in het oog gehouden.
X
X
Saskia heeft de jongste tijd steeds meer spanningen met haar vader nu hij voorzitter is van de oudervereniging van haar jeugdbeweging. Saskia is als spreekbuis van de oudsten beslist geen makkie maar nu zij met
haar vader moet onderhandelen over financiële kwesties
weet zij maar moeilijk een onderhandelingsstijl te vinden.
Eduardo is sinds kort heel sterk bevriend met
rolconflicten
X
X
30
Karen het verantwoordelijk personeelslid voor de
schoolbibliotheek. Hij mag al eens meehelpen tijdens de
middagpauze. Maar nu hij zich ook bemoeit met de manier waarop zijn medeleerlingen hun boeken 'verzorgen'
overdrijft hij zeggen zijn medeleerlingen.
p. 250 – opdracht 8
groepen en organisaties uit Opdracht 8 die formele organisaties zijn:
a, c, e, f, h, j, k
groepen en organisaties uit opdracht 8 die informele organisaties zijn:
b, d, g, i
31
Hoofdstuk 4
In wiens belang is het?
p. 277 – Opdracht 16
Martine is mijn stiefmoeder.
Pieter is mijn halfbroer.
Steve is mijn pleegzoon.
Tom is de zoon van mijn pleegmoeder.
Eddy is mijn vader.
Tom is mijn broer.
Martine is mijn pleegmoeder.
Steve is mijn pleegbroer.
p. 279 – Opdracht 17
eten – om gezond te blijven
slapen – om voldoende fit te zijn – goed te ontwikkelen
je ouders – om voor mij te zorgen
je vrienden – zijn er voor mij in alle omstandigheden
het verkeer – is noodzakelijk om mij te verplaatsen – mijn mobiliteit
de nationale ploeg – doet mij het gevoel krijgen Belg te zijn
de leraar gedragswetenschappen – leert mij veel over die specifieke vakken
p. 287 – opdracht 20
1. Het conflict vermijden of ontlopen:
• Lea en Rik zijn bang
• gaan confrontatie uit de weg
• je vertrekt en de boze reactie
2. Zich aan de ander aanpassen, het conflict toedekken:
• ze mogen blijven als ze de anderen niet storen
• de andere klanten zeggen dat je mag blijven
3. Met de ander onderhandelen om tot een compromis te komen
• als ze de ‘normale’ klanten niet storen
4. De ander als een tegenstander bestrijden, een oplossing forceren
• ander niet voorstellen
• eisen dat men zich aan de ‘normale’ manieren aanpast
• zelf weggaan na de scheldpartij
5. Met de ander samenwerken om tot een oplossing te komen
p. 289 – opdracht 21
eigenbelang
groepsbelang
eigendom van de ouders
eigendom van de buren
buurtcomité
gemeenschappelijk
belang
een snelle verbinding
Brussel-Keulen voor allen
32
situatie
eigenbelang
Je ouders zijn
eigenaar van …
het mooie domein
van je ouders met
oude bomen
groepsbelang
gemeenschappelijk
belang
↕
Buur wil licht in
huis en licht voor planten
Het is bijzonder
warm weer
vandaag …
Je kan zelf buiten
in de schaduw
zitten en je zo
weer concentreren
Buiten les krijgen
is voor heel
de klas leuk.
Andere klassen
worden
gestoord.
In de dorpskern staat Je vader wil
een oud, vervallen gevaarstoestand
…
vermijden.
voor de dorpsbewoners
Veiliger
verkeer
Waardevol erfgoed
moet voor de
gemeenschap
bewaard
blijven.
Je bent lid van een
…
de groep kan
de wedstrijd
winnen
met alle positieve gevolgen voor de toekomst.
De inspuiting
tegen je
eigenbelang
33