Zingen: Psalm 26:8 Stil gebed, votum en groet Openingstekst: Joh. 17: 15-17 Zingen: Psalm 119:10,9 Geloofsbelijdenis Zingen:Psalm 97:6,7 Gebed om licht Heilige Geest Schrift: Hebr. 11:9-10, 13-16 + 1 Petr. 2:11-12 Zingen: Gezang 116:1,3,7,8 (Bundel 1938) Preek Door het geloof (8): als vreemdelingen! Zingen: Gezang 244:3,4 (bundel 1938) Inzameling van de gaven Dankgebed en Voorbede Zingen: Psalm 73:10 NB Zegen Gemeente van Christus, gasten, luisteraars, 1. Inleiding. Niet ver van de Petruskerk, aan het kerkplein, ligt de winkel Xenos. U bent er ongetwijfeld vast wel eens geweest. Deze winkelketen is in 1973 opgericht met een concreet doel: men wilde een assortiment van artikelen hebben, dat anders was. Zo werden uit landen als China en India artikelen geïmporteerd, die in Nederland nergens nog in de schappen lagen. De winkelketen kreeg de naam Xenos mee, dat in het Grieks 'vreemd' betekent. Spullen die vreemd en anders waren. Ik weet niet in hoeverre, dat nog steeds geldt, maar dat was de oorspronkelijke bedoeling van de oprichters. Artikelen die anders zijn. 2. Tekst. Hiermee zijn we gelijk bij de tekst aangeland die vanavond centraal staat. Want de schrijver van de Hebreeënbrief (HB) gebruikt de term 'xenos' als hij het heeft over de gelovigen van het OT. Zij zijn vreemdelingen en bijwoners, lezen we in vers 13. Xenoi, meervoud van xenos, staat er in het Grieks. Al deze mensen, en in het bijzonder Abraham, hebben door het geloof naar de stem van God gehoord, zij hebben door het geloof in het beloofde land geleefd en zijn door (in) het geloof in het beloofde land gestorven. Ze waren daar waar God hen wilde hebben, in het beloofde land, maar ze waren daar als xenoi, vreemdelingen. U weet dat misschien wel, als je met het vliegtuig op reis gaat buiten Europa en je moet ergens een tussenlanding maken, dan kom je in een speciale ruimte terecht. In transit, noem je 9 februari 2014 Maranathakerk 18.30 uur Woerden dat. Dat is de ruimte voor mensen die op doorreis moeten. Zo is het met deze gelovigen, ze zijn in transit, op doorreis. In het land zijn ze als vreemdeling. Ze zijn in het land, maar niet van het land. De schrijver maakt de spanning, die er was in het leven van de gelovigen – in het land maar niet van het land – duidelijk aan de hand van twee beelden. In de verzen 9-10 zegt hij van Abraham, dat hij net als Izak en Jakob, in tenten leefde, maar een stad verwachtte, waarvan God de bouwer en ontwerper is. Dat is een bijzonder beeld. Want dat kom je in de verhalen over Abraham zo niet tegen. Ja, we zien Abraham wel als iemand die rusteloos van de ene naar de andere plek trekt. Die in het land is maar – vanwege de Kanaänieten – zich niet helemaal thuis voelt in het land. Het enige bezit, het enige stukje land, dat hij daadwerkelijk in bezit kreeg, was de spelonk, de grot van Machpela, die hij van de Hetiet Efron kocht om zijn vrouw Sara te begraven. Verder had hij niets concreets in handen van het beloofde land. Het enige dat hij had was de belofte, de toezegging van God, dat hij een groot nageslacht zou krijgen en dat alle geslachten van de aarde door hem heen gezegend zouden worden. Meer niet. Maar het was voor Abraham genoeg. Want de belofte van God deed hem verlangen en uitzien naar de toekomst, naar de stad die God hem bereid had. En in de verzen 13-16 komen we het tweede beeld tegen. Naast Abraham hebben de andere gelovigen ook als vreemdeling en bijwoner op aarde geleefd. En in die tijd dat zij op aarde was, was er in hun leven ook een onrust te vinden, zij zochten een vaderland, zij verlangden naar een hemels vaderland, lezen we in vers 16. God had hen die belofte gegeven. De vervulling van die belofte hebben ze niet verkregen. Het vaderland, het land waarin God Vader is, het Koninkrijk van God, dat was nog niet gekomen, het wachten was nog op de geboorte van Jezus, met hem zou dit koninkrijk doorbreken op aarde. Maar deze gelovigen hebben de verrekijker van het geloof gepakt, zodat ze die toekomst dichterbij konden halen. Ze zijn in de mast geklommen, 1 ze hebben de uitkijkpost beklommen, om het panorama te zien, dat God hen beloofd had. Ze getuurd in de verte, en toen zagen ze het, dat wat God beloofd had. En ze hebben het geloofd en begroet. In het geloof hebben ze de Here God als het ware al omhelst, de Vader van het vaderland, en dat was voor hen genoeg. Meer dan genoeg. Gemeente, dat leven in verwachting, de hoop op wat komt, dat maakt de schrijver dus concreet met twee beelden, dat van de stad en van het vaderland. Hoewel we dat zelf niet zo in Genesis terugvinden, is het er wel te vinden. Het besef van vreemdelingschap wordt door Jakob heeft duidelijk verwoord als hij voor de farao staat: het aantal jaren van mijn vreemdelingschap is 130 jaar (Gen. 47:9). En zo op nog wel meer plaatsen. En ook het besef van verwachting voor de toekomst, vinden we ook als dezelfde Jakob zijn zonen zegent, dan spreekt hij over de scepter die van Juda niet zal wijken en horen we hem zeggen: op uw zaligheid wacht ik Here! Zo is er in het OT een groeiend besef en inzicht in de toekomst van God. Zo kan de dichter van Psalm 73 zeggen, aan het einde van zijn leven: 'k zal dan gedurig bij u zijn, in al mijn noden angst en pijn, u al mijn liefde waardig schatten, wijl gij mijn rechterhand woudt vatten, gij zult mij lijden door uw raad, o God mijn heil, mijn toeverlaat, en mij hiertoe door u bereid, opnemen in uw heerlijkheid. En zo strekken psalmen en profeten zich steeds meer uit naar die stad die God zal bouwen, het hemelse Jeruzalem, de stad die God op aarde laat komen. Hoe verschillend de beelden ook zijn, hoe divers ook, ze stemmen overeen, dat ze allemaal op God gericht zijn. Hij is de ontwerper. Hij is de bron. Hij is degene om wie alles draait. In geloof hebben al deze mensen de hand op de belofte van God gelegd, en de God van de belofte in geloof omhelst. 3. Verdieping. De verwachting van die toekomst van God stempelde dus hun leven hier op aarde. Het gaf er zijn glans aan. Het hielp ze om vol te houden. En dat is voor de schrijver van de HB een aangelegen punt. De gelovigen tot wij hij zich richt, hadden het moeilijk, vanwege vervolgingen, 9 februari 2014 Maranathakerk 18.30 uur Woerden verdrukkingen en verleidingen. Ze hadden de neiging om de handdoek in de ring te gooien. Als je leven zo onderdruk ligt, als je zoveel moeilijke dingen meemaakt, en niet zoveel van God ervaart, is het ook moeilijk om vol te houden. Of als de wereld om je heen trekt, met alles wat glanst en glittert, wat leuk is en uitdagend, als je jezelf kunt uitleven en doen wat jij graag wilt, waarom zou je je dan laten storen door dat woord van God. Waarom zou je de smalle weg gaan. Daarom roept de schrijver op om op Jezus te letten, om het oog op hem gericht te houden. Want Hij heeft om de vreugde die Hem in het vooruitzicht was gesteld, het kruis verdragen en de schande veracht. De vreugde van God bestraalde zijn leven, gaf het glans, de vriendelijkheid en goedheid van God, lichtte op voor hem, en zo heeft hij het kunnen volhouden. En zo kunnen wij het ook volhouden, zegt de HB. En zo hebben de gelovigen uit het OT het ook volgehouden. Gods vriendelijk aangezicht geeft vrolijkheid en licht. De belofte van de toekomst van God stempelde hun leven, hun levensgang, de weg die ze gingen, de keuzes die ze maakten. Het gaf het leven zijn glans. Zo hebben ze het volgehouden in hun aardse loopbaan, om wel in de wereld te zijn, maar niet van. 4. En wij? Vanuit dit Bijbelgedeelte, komt natuurlijk ook de vraag naar ons toe. Hoe staat dat bij ons? Hoe leeft de toekomst van God voor ons? Hoe stempelt dat ons leven hier op aarde? Zij wij net als al die gelovigen van Hebr. 11 ook vreemdelingen? Hebben wij dat besef ook voor ogen, dat wij in transit zijn, op doorreis? Of hebben wij onze tentpinnen heel vast in de grond zitten. En zitten we zo vast aan ons aardse leven hier. Bent u of ben jij een vreemdeling in Woerden? Besef je dat je op doorreis bent. Je bent wel in deze wereld, maar je weet toch wel dat je er niet van bent. Of ben je dat een beetje vergeten. Je bent toch het eigendom van Christus, dat bepaalt toch hoe je hier in het leven staat. Of niet? Het kan natuurlijk ook zo zijn dat er helemaal niet zoveel verschil is. In je taalgebruik en de manier waarop je in het leven staat verschil je helemaal niet zo van je ongelovige buurman of 2 buurvrouw. De bladen die je leest zijn helemaal niet anders dan die van je ongelovige vrienden. De sites die je steeds bezoekt, de muziek die je beluistert, de tv-programma;s die je bekijkt, zijn niet anders dan die van ieder ander. De keuzes die je maakt in je relatie, hoe je met sex omgaat, daarin verschil je helemaal niet van mensen die niet geloven. Je wilt juist niet opvallen. Het geld dat je van God gekregen hebt, besteed je aan dezelfde materiële spullen als ieder ander. In al die keuzes laat je God er misschien wel zo buiten als ieder ander die niet gelooft. Of op verjaardagen of feestje drink je net zoveel als ieder ander. Bij alles wat vertrouwd is. Zeker als je dan even een mindere dag hebt, wat ruzie maakt, dan kun je zo maar opeens verlangen om naar huis te gaan. Dat gevoel, van verlangen naar huis, een soort heimwee, dat zou elke christen moeten hebben. Een heimwee naar thuis, naar het vaderland, naar het land van de Vader. 4. Gemeente, kijk eens in de spiegel? Neem die vraag vanavond eens mee? Maar gij geheel anders, zegt Paulus, gij hebt Christus leren kennen. Waarin zijn wij dan anders? Als we in de Here Jezus geloven, dan zijn wij toch zijn eigendom geworden? Hoe zijn wij dan vandaag voor niet gelovigen herkenbaar, en waaraan zijn wij herkenbaar? Iemand zei eens: we moeten nu zo leven, dat we ons straks bij God thuis voelen. Wie hier en nu als vreemdeling leeft, zal straks bij God thuiskomen. En weet u, weet jij, als je de Here Jezus hebt leren kennen, dan komt die heimwee vanzelf. Hoe beter je hem leert kennen, hoe meer heimwee je krijgt. Weet u hoe dat komt? Dat komt door de Heilige Geest. Die ontvang je als je in de Here Jezus gaat geloven. De HG geeft je heimwee. In de HB lezen we daar elders iets over. In hoofdstuk 6 gaat het over mensen die tot geloof in Christus zijn gekomen. En dan staat er van hen, dat zij de hemelse gave geproefd hebben, het goede Woord geproefd hebben en de krachten van de komende wereld gesmaakt hebben. Dat is precies wat er gebeurt. Door de Geest krijg je deel aan de liefde van de Vader, gaat het Woord voor je leven, ervaar je de onvoorstelbare kracht van Gods genade. En dat smaakt naar meer. Zo simpel is het. Als je iets geproefd hebt van de liefde van God, dan smaakt dat naar meer. Als je iets ervaren hebt, van hoe zijn liefde een mensenhart aanraakt en geneest, dan ga je verlangen naar meer. Heer, meer van uw kracht, meer van uw liefde. Er is zoveel gebrokenheid, en is zoveel lijden en pijn, er is zoveel goddeloosheid en leegheid. O Here God, laat toch uw koninkrijk komen, laat toch realiteit worden wat u beloofd hebt. 5. Ja maar. Vreemdelingschap, ik vind het maar een moeilijk thema. Je leeft toch hier en nu. Je kunt je toch niet uit deze wereld terugtrekken? God heeft ons toch hier geplaatst, we hebben hier toch onze roeping. Dat is toch allemaal niet voor niets? We hoeven toch niet wereldvreemd te zijn? Mag je dan nergens meer aan mee doen? Moeten we dan soms als de Amish leven? Terug naar die goede oude tijd? Nee, gemeente, dat is niet het punt. Een christen is iemand die voortdurend heimwee heeft. Ik zal dat uitleggen. Jongens en meisjes, stel je voor je mag logeren bij je oom en tante, bij je nichtjes. Heerlijk. Je ziet er naar uit. Een paar dagen weg van huis. In een andere omgeving. Leuke dingen samen doen. Maar dan komt er meestal ook een moment, dat je huis weer gaat trekken. Soms heb je dat op vakantie ook zo. Het is heerlijk om weg te zijn, maar soms verlang je ook weer om thuis te zijn. Om weer bij je vader en moeder te zijn. 9 februari 2014 Maranathakerk 18.30 uur Woerden 5. Nu zou je kunnen denken dat heimwee niet zo'n goede term is. Heimwee heb je naar iets van het verleden, maar hoe kan dat hier van de toekomst gelden?Toch kun je dat zeggen, want het is een soort van heimwee die door de Geest gevoed is. Als je Jezus hebt leren kennen, kun je verlangen naar meer van hem. Heimwee hebben naar Hemzelf. 6. Soms kun je dat zo sterk in je hart ervaren, dat je je daardoor vreemd voelt, anders. Voor je gevoel niet meer van deze wereld. En tegelijk toch ook in deze wereld. Je voelt je een burger van twee werelden. Verscheurd soms. Met twee benen hier op aarde. Met alles vezels van je bestaan hier verbonden, via je 3 school, opleiding, werk, via vriendschappen en door je collega's, maar toch ook loop je en werk je met heimwee. Heimwee, droefheid naar God, naar Zijn koninkrijk. Herken je dat? Naar dat hemelse vaderland. Dat het land waar God Vader is, en Jezus Heer, hier op aarde doorbreekt. Verlangen dat de waarden van dat koninkrijk hier realiteit worden? De liefde en genade van God. De zuivere manier van omgaan met geld, sex en macht. Dat de dingen hier gaan zoals de Here het bedoeld heeft. moeite waard. Amen. Dan zing je het mee: Here God wij zijn vervreemden, door te luisteren naar uw stem. Maar tegelijk bid je ook: Heer, laat mij een instrument zijn in uw hand, schakel mij hier op aarde in, om van u te getuigen, om voor u te leven, om hier een leesbare brief van Christus, van de gezalfde, te zijn. 7. We begonnen de preek met xenos, vreemdeling. Een christen is een vreemdeling. Hij leeft in verwachting. Heeft heimwee naar de komst van Jezus. Dat de goedheid van de Here zichtbaar wordt. Bent u of jij als vreemdeling herkenbaar? Besef je dat je hier op doorreis bent en geen blijvende stad hebt? Zitten uw of jouw tentpinnen niet al te vast in de grond? Zondag is de dag dat wij ons samen als gemeente, mogen oefenen in het verlangen, mogen wij ons in geloof uitstrekken naar de Geliefde. Wij leven nog in de transit ruimte. We zijn op doorreis. Maar we zien in de ontvangsthal de Geliefde al klaar staan. Hij staat op ons te wachten, en die vreugde, de vreugde van het weerzien, die is zo groot, zo mooi, zo heerlijk, dat het wachten de moeite waard is, en we zouden het in de transit ruimte wel aan iedereen willen toeroepen. Daar staat Hij. Dat is Hem. Dat is Degene die ons liefheeft. Hij is gekomen om ons in de armen te sluiten. Ga maar naar Hem toe. Geef je aan Hem gewonnen. Dan zul je ontdekken, dat je slechter was dan je ooit had kunnen denken en tegelijk meer geliefd dan je ooit had durven hopen. En dat deze Jezus, zich niet schaamt om ook jouw God te zijn, daar mag je je nu al over verwonderen. Het geeft glans aan je leven, dwars door alle moeite en verdrukkingen heen. Het maakt je leven de 9 februari 2014 Maranathakerk 18.30 uur Woerden 4
© Copyright 2024 ExpyDoc