JEUGDHUIS- BEZOEKERS: EEN PROFIELSCHETS

+ ruimte +
JEUGDHUISBEZOEKERS: EEN
PROFIELSCHETS
41 I K RA X +
Wendy Smits, Pieter De Pauw, Bram Spruyt en Hans Vermeersch
+ ruimte +
Jeugdhuizen blijken hun bezoekers
vooral te rekruteren bij
middenklassejongeren. Dat is
slechts een van de conclusies uit
een grootschalig onderzoek naar
jeugdhuizen in Vlaanderen (De
Pauw et al., 2014).
Jeugdhuisbezoekers houden
minder van de populaire media en
hebben een voorkeur voor
alternatieve muziek. Hun vrije tijd
is sterk georganiseerd en gericht
op de publieke ruimte. Hun meer
diverse en ruimere sociale
netwerken bevorderen
burgerschapshoudingen. Hoe verschillen deze
jeugdhuisbezoekers van nietjeugdhuisbezoekers in termen van
socio-demografische kenmerken,
smaken en socio-politieke
opvattingen?
Homogene jeugdhuizen
K R AX + I 4 2
Volgens de meest recente cijfers van
het JeugdOnderzoeksPlatform bezoekt
8,5 van de jongeren tussen 14 en 30
jaar een jeugdhuis (www.jeugdonderzoeksplatform.be). Nog eens 10,8
procent geeft aan vroeger lid te zijn
geweest. Jeugdhuizen bereiken dus
ongeveer 20 procent van de Vlaamse
jongeren.
Verwacht wordt dat jeugdhuisbezoekers
geen afspiegeling vormen van de
Vlaamse jeugd. Jeugdhuizen zijn
immers verenigingen en onderzoek
toont dat nagenoeg bijna alle
verenigingen selectief rekruteren.
Die tendens heeft verschillende
oorzaken. In het algemeen is het zo
dat mensen zich vooral goed voelen
in situaties met mensen die
gelijkenissen vertonen met hun eigen
opvattingen, smaken en houdingen.
Mensen met dezelfde
sociaaldemografische kenmerken
leggen, volgens dit principe, dus
makkelijker contact met elkaar dan
mensen die meer van elkaar
verschillen. Daardoor ontwikkelen zij
gelijkaardige culturele smaken en
voorkeuren en hebben ze ook meer
kans om in eenzelfde soort
vereniging te belanden. De homogeniteit binnen verenigingen kan
zelfversterkend werken en resulteren
in boundary work, in cultuuruitingen
waardoor ze zich onderscheiden van
anderen. Daardoor verhoogt de
homogeniteit van verenigingen
verder.
Anderzijds biedt de specifieke
methodische eigenheid van jeugdhuizen, waarbij jongeren zelf het
initiatief nemen zonder veel
bemoeienissen van volwassenen,
toch potentieel om juist een minder
selectief publiek aan te trekken. Het
is in ieder geval de moeite te
onderzoeken welke doelgroepen
jeugdhuizen rekruteren, en welke
niet. Als sociaal kapitaal wordt
beschouwd als een hulpbron, hebben
mensen te winnen bij een heterogeen
netwerk. Heterogene contacten met
anderen via het georganiseerde
vrijetijdsaanbod kunnen, ook voor
kwetsbare jongeren, de sociale
afstanden tussen verschillende sociale
groepen verkleinen. De heterogeniteit
van de mensen waarmee je je vrije tijd
doorbrengt is hierbij doorslaggevend.
Een divers sociaal netwerk zorgt voor
‘overbruggend’ sociaal kapitaal door
mensen hulpbronnen aan te reiken
waarover zij of hun omgeving niet
beschikken. Een sterke culturele
identiteit die ingebed is in een ruimere
context kan zo bijdragen aan het
emotionele en psychische welzijn. Het
georganiseerde vrijetijdsaanbod kan op
deze manier zo voor kwetsbare
jongeren zowel een sociale bekabeling
met hulpbronnen als een
mobiliteitskanaal zijn. Homogeen
samengestelde jeugdhuizen hoeven op
zich geen probleem te zijn, maar hun
overbruggend potentieel is wel lager
dan heterogeen samengestelde
netwerken.
Socio-demografisch profiel
Jeugdhuizen bereiken vooral jongeren
uit de middenklasse, die bij beide ouders
wonen en onderwijs volgen in het hoger
onderwijs. Jongeren uit het BSO
daarentegen zijn sterk
ondervertegenwoordigd binnen
jeugdhuizen. De niet-schoolgaande
jeugdhuisbezoekers hebben vaker een
diploma van het hogeschoolonderwijs of
zijn op zoek naar werk – ook werkende
jongeren zijn ondervertegenwoordigd.
Jeugdhuisbezoekers groeien vaker op in
een klassiek tweeoudergezin met twee
werkende, hogeropgeleide ouders waar
men makkelijk rondkomt met het
beschikbare inkomen. Ook beschouwen
ze zichzelf vaker dan gemiddeld als
vrijzinnig of ongelovig en minder vaak
als christelijk of katholiek. Jongeren
met minstens één ouder van nietBelgische afkomst zijn duidelijk
ondervertegenwoordigd, zowel
allochtone moslim- als nietmoslimjongeren.
Hoe komt het dat jeugdhuizen zo’n
selectieve groep van jongeren bereiken?
Onder meer de kostprijs en
openingsuren vormen drempels.. Het
beleid heeft de laatste jaren geprobeerd
om die drempels gevoelig te verlagen.
Belangrijker wellicht is dat bepaalde
jongeren zich niet of minder
aangesproken voelen door de
jeugdhuiscultuur. Het
+ ruimte +
De media- en muziek voorkeur van jeugdhuisbezoekers vs. gemiddelde Vlaamse jongeren
27% 10%
Humo
66% 30%
Studio Brussel
5% 13%
tv-bladen
JEUGDHUISBEZOEKERS
jeugdhuisgebeuren sluit niet of
minder aan bij hun eigen interesses,
voorkeuren en smaken. Dat kan de
heterogeniteit van jeugdhuizen in de
weg staan. De
zelfselectiemechanismen en het
inspelen van jeugdhuizen op een
select publiek leidt op deze manier
naar een differentiatie van jeugdhuizen. Dit blijkt ook uit de meer
complexe analyses (De Pauw et al.,
2014). Die tonen dat de bezoekers van
muzikaal homogenere jeugdhuizen
tevredener zijn dan bezoekers van
jeugdhuizen met een meer diverse
muziekvoorkeur. Bovendien blijkt dat
als een jongere afwijkt van de
gemiddelde muziekvoorkeur, zijn
tevredenheid met het jeugdhuis
afneemt. Zo krijgt men niet alleen
een selecte en muzikaal homogene
groep jongeren die heel tevreden is
met het jeugdhuis.De kans is ook
groot dat nieuwe jeugdhuisactiviteiten, georganiseerd door deze
jongeren, overeenstemmen met de
smaak van de huidige jeugdhuisbezoekers en minder met die van
potentieel nieuwe leden. Muziek is
voor vele jeugdhuizen een belangrijke
spil om een eigen identiteit rond te
bouwen. Precies daardoor wordt vaak
ook een culturele drempel gecreëerd
ten aanzien van voor jongeren met
andere (muziek)smaken.
Minder familietijd
11% 37%
Q-music
76% 64%
Rock
56% 48%
Reggaemuziek
54% 68%
Rap/hiphop
56% 60%
Popmuziek
GEMIDDELDE VLAAMSE JONGEREN
door een sterke organisatiegraad.
Jeugdhuisbezoekers zijn op dit
moment gemiddeld van twee
verenigingen lid. Dat is dubbel zoveel
als het aantal huidige lidmaatschappen
van Vlaamse jongeren in het algemeen.
Het is waarschijnlijk dat jeugdhuizen
jongeren ertoe aanzetten zich te
engageren in andere soorten
verenigingen. Het hogere engagement
van jeugdhuisbezoekers in jeugdwerken sportverenigingen daarentegen is
toe te schrijven aan hun
gemeenschappelijke typische
middenklasse-achtergrondkenmerken.
Ook hun vrije tijd buiten het
verenigingsleven wordt anders
ingevuld in vergelijking met nietjeugdhuisbezoekers.
Jeugdhuisbezoekers gaan vaker uit,
brengen meer tijd door met vrienden,
sms’en vaker met vrienden, doen vaker
culturele en creatieve activiteiten en
gamen vaker. Gezins- en familiaal
gerichte activiteiten en buiten sporten
of spelen staan veel minder op hun
vrijetijdsagenda. Deze verschillen
blijven bovendien grotendeels bestaan
wanneer we rekening houden met de
specifieke achtergrondkenmerken van de
jeugdhuisbezoekers. Dit maakt het
waarschijnlijker dat jeugdhuizen er
effectief in slagen jongeren in de publieke
ruimte te krijgen en hun sociaal netwerk
te vergroten en te diversifiëren. In
tegenstelling tot jongeren uit de lagere
sociale milieus, zijn jeugdhuisbezoekers
veel minder (of niet alleen) aangewezen
op hun primaire sociale netwerk.
Jeugdhuisbezoekers hebben naast het
bindend sociaal kapitaal, dat wordt
gegenereerd door het primaire sociale
netwerk, ook toegang tot overbruggend
sociaal kapitaal, wat de
burgerschapsvorming kan bevorderen.
Meer meisjes alsjeblief
Jongeren die zich engageren in het
jeugdwerk hebben volgens onderzoek
sterkere burgerschapshoudingen dan
jongeren die geen lid zijn van
jeugdwerkverenigingen. Dit geldt ook
voor de jeugdhuisbezoekers. Ook na
De vrijetijdsbesteding van jeugdhuisbezoekers
vs. gemiddelde Vlaamse jongeren
98% 91%
Lid (geweest) van
jeugdwerk- en
sportverenigingen
68% 34%
Lid (geweest) van
verenigingen die
feesten en festivals
organiseren
JEUGDHUISBEZOEKERS
63% 51%
Lid (geweest) van
hobby-, culturele en
sociale
verenigingen
19% 14%
Lid (geweest) van
religieuze verenigingen
en verenigingen voor
maatschappelijk
kwetsbare jongeren
GEMIDDELDE VLAAMSE JONGEREN
43 I K RA X +
Ook de vrijetijdsbesteding van
jeugdhuisbezoekers verschilt
aanzienlijk van deze van Vlaamse
jongeren, ook na controle voor
achtergrondkenmerken. De
vrijetijdsbesteding van
jeugdhuisbezoekers kenmerkt zich
11% 37%
tv-bladen
+ ruimte +
K R AX + I 4 4
Volgens
de meest
recente
cijfers van
het JeugdOnderzoeksPlatform
bezoekt 8,5
van de jongeren tussen 14
en 30 jaar
een jeugdhuis
controle voor diverse achtergrondkenmerken blijven jeugdhuisbezoekers
minder etnocentrisch, minder autoritair,
minder voorstander van harde repressie
en politiek sterker geïnteresseerd dan
Vlaamse jongeren.
Vooral hun hogere opleidingsniveau en
het culturele kapitaal van de jongeren
(opgroeien in een gezin met
hogeropgeleide ouders, aantal boeken in
huis, tijdschriftenvoorkeur) verklaren
deels hun sterkere
burgerschapshoudingen. Mochten
meisjes en allochtone jongeren beter
vertegenwoordigd zijn bij de
jeugdhuisbezoekers, dan zouden de
burgerschapshoudingen van
jeugdhuisbezoekers bovendien nog
sterker zijn. Meisjes en allochtone
jongeren zijn immers grotere voorstanders van burgerschapshoudingen dan
respectievelijk jongens en autochtone
jongeren.
Het socio-demografische profiel, de
vrijetijdsbesteding, smaken en
opvattingen tonen overduidelijk dat
jeugdhuizen een selectief publiek
rekruteren. De centraliteit van muziek, en
vooral de voorkeur voor een bepaald
genre, speelt daarbij een cruciale rol. Het
selectieve publiek van jeugdhuizen is op
zichzelf geen probleem, maar het beperkt
wel de pedagogische en emanciperende
werking van jeugdhuizen. ×
Data
De profielvergelijking voor dit
artikel gebeurde op basis van
een onderzoek bij jeugdhuisbezoekers in Vlaanderen en
Brussel (De Pauw et al., 2014) en
op basis van de JOP-monitor 3
(Bradt et al., 2014), waarin een
aselecte steekproef van 14- tot
30-jarige Vlaamse jongeren werd
bevraagd (JOP-monitor 3;
N=3108). In totaal beschikken we
dus over de gegevens van 991
jeugdhuisbezoekers tussen 14
en 30 jaar en 2732 jongeren die
niet naar een jeugdhuis gaan.
Bibliografie
Bradt, L. et al. (2014). Jongeren
in Cijfers en Letters. Bevindingen
uit de JOP-monitor 3 en de
JOP-schoolmonitor 2013. Leuven:
Acco.
De Pauw, P. et al. (2014).
Jeugdhuizen in Vlaanderen. Een
onderzoek bij jeugdhuizen,
vrijwilligers en bezoekers.
Brussel: Agentschap SociaalCultureel Werk voor Jeugd en
Volwassenen.