WIE IS DE BRUID DES HEREN, DE VROUW VAN HET LAM (2

1
WIE IS DE BRUID DES HEREN, DE VROUW VAN HET LAM (2)
HJM Sales
Geliefde broeders en zusters, het onderwerp dat we bespreken is de identiteit van de Bruid
des Heren, de Vrouw des Lams uit Openb. 19 en 21. Hierover bestaat verschil van mening.
In deel 1 bespraken we de visie, dat de Bruid Israël is. In dit deel vervolgen we met het
bespreken van de verschillende visies.
Visie 2: De Bruid des Lams is uitsluitend de Gemeente
Veel bijbelonderzoekers zijn van mening, dat uitsluitend het organisme van de levende
Gemeente, bestaande uit bekeerde heidenen en bekeerde Joden, de Bruid van Christus het
Lam Gods, vormt. Het volk Israël behoort volgens hen niet tot de Bruid. Argumenten die zij
hanteren zijn:
1. Jezus zei immers tegen de Joden van zijn tijd: “Weest gij gelijk aan de mensen die op
hun heer wachten, wanneer hij van de bruiloft wederkeert om hem terstond te kunnen
opendoen” (Luk 12:36). Hiermee zou Jezus aangeven, dat Hij na de Opname (vóór de
Grote Verdrukking) meteen met Zijn Bruid, de Gemeente, trouwt om dan ná de Grote
Verdrukking terug te keren voor Israël.
2. Ook uit Matt. 9:15, als Jezus tot de discipelen van Johannes de Doper (en niet tot Zijn
eigen discipelen) spreekt, zou blijken dat (HJMS, het etnische) Israël tot de bruiloftsgasten behoort en niet tot de Bruid.
3. Dit blijkt volgens hen ook duidelijk uit Openb. 19:11 e.v., waar de Wederkomst van Jezus
samen met de heiligen (volgens hen Zijn Bruid) aan het eind van de Grote Verdrukking
wordt beschreven. Dit zou gebeuren op het moment, dat het volk Israël om hulp roept en
zich dán bekeert. De Bruid zal de verdrukkingen niet meemaken. Zij is al opgenomen.
Het volk Israël zal wél door de verdrukkingen gaan, omdat het op dat moment nog niet
gelooft in Jezus. Israël behoort dus niet tot de Bruid. De Bruiloft des Lams (Openb. 19:610) zal volgens hen tijdens de verdrukkingen, dus vóór de Wederkomst plaatsvinden.
De Bruid zou daarom alleen uit de Gemeente (gelovigen uit heidenen en Joden) worden
gevormd. Het etnisch uitverkoren Israël behoort niet tot de Bruid. Want God was in Zijn
Persoon als Jahweh de Man van Israël. God is in Zijn Persoon als Jezus de Man van de
Gemeente.
NB, een aantal van deze bijbelonderzoekers denkt overigens wel, dat het overblijfsel van het
volk Israël in ere zal worden hersteld als Vrouw van de Here God de Vader.
Welke argumenten hanteert men nog meer om te bewijzen dat de Bruid uitsluitend bestaat
uit de Gemeente? Ik noem er enkele:
4. Openb. 21:2,10 verklaart, dat de Vrouw des Lams het nieuwe, heilige Jeruzalem is,
nederdalende uit de hemel. Vervolgens geeft Openb. 21:3 nog een nadere verklaring,
namelijk zij is de tabernakel Gods. En de tabernakel Gods is Zijn woning. God wil in de
wedergeboren mens wonen. Zijn woning (tabernakel, cq. tempel Gods) is Zijn Gemeente,
volgens de brief gericht aan de heidengemeente in Corinthe (1 Cor. 3:16-17).
De Gemeente is Christus’ Lichaam gevormd uit het heidendom, want de heidenen
worden mede opgebouwd tot Gods woning (Efez. 2:11-22). De Bruid!
5. Een van de zeven gemeenten van Klein-Azië is de heidengemeente van Filadelfia, een
gemeente die een hoge, geestelijke standaard heeft bereikt. Uit Openb. 3:11 kan worden
afgeleid, dat zij een kroon zal ontvangen. Daarnaast zal zij volgens vers 12 de Naam van
2
God, de Naam van het nieuwe Jeruzalem en de nieuwe Naam van Jezus ontvangen.
Het nieuwe Jeruzalem is de Bruid des Lams (Openb. 21:2). Filadelfia, een heidengemeente, behoort dus tot de Bruid en representeert haar.
6. Toen Christus aan het kruis stierf,scheurde het voorhangsel in de tempel van Jeruzalem
waarmee de toegang tot het Allerheiligdom open kwam te liggen. De toegang tot de troon
van God was nu vrij, ook voor de heidenen (Hebr. 10:19-22). Het Heiligdom in dit schriftgedeelte is hier in feite het Allerheiligdom. In het Allerheiligdom staat de verbondskist als
beeld van de Bruid, met het Verzoendeksel als beeld van de Bruidegom. M.a.w. de
heidenen hebben ook toegang tot de Bruid.
7. In Hebr. 12:22-23 wordt aan de bekeerde Hebreeën geschreven: “Maar gij zijt gekomen
tot den berg Sion, en de stad des levenden Gods, tot het hemelse Jeruzalem, en de vele
duizenden der engelen; Tot de algemene vergadering en de Gemeente der eerstgeborenen, die in de hemelen opgeschreven zijn, en tot God, den Rechter over allen, en
de geesten der volmaakte rechtvaardigen;”
Uit deze tekst blijkt dat de Gemeente van wedergeboren kinderen Gods naar de stad van
God, het hemelse, nieuwe Jeruzalem, is gekomen. Openb. 21:2 zegt dat deze stad de
Bruid van het Lam is.
Echter zullen alleen echte, waarlijk bekeerde christenen bij de Opname/Wegname worden
opgenomen en vervolgens tot de Bruid gaan behoren. Lauwe schijnchristenen zullen achter
blijven en de Grote Verdrukking ingaan. In het laatste deel komt ik hier nog op terug.
Visie 3: de Bruid des Lams bestaat uit zowel Israël als uit de Gemeente (gelovige heidenen
en gelovige Joden)
Volgens deze visie bestaat de Bruid des Lams zowel uit het in de eindtijd bekeerde Israël als
ook uit de Gemeente gevormd uit wedergeboren heidenen en Joden. Thans is nog slechts
een overblijfsel van de Joden behouden, maar straks zal geheel Israël de Messias in het uur
der benauwdheid aanroepen (Rom. 11:26).
De Bruid is het nieuwe Jeruzalem, de tabernakel Gods waar Hij wil wonen. Eens wilde God
temidden van Zijn volk Israël wonen in de tabernakel die Mozes bouwde. Maar nu wil Hij in
het hart wonen van ieder mens (Jood of heiden), die gelooft in Jezus’ Offer (Joh. 14:23).
Deze bekeerde mensen, de Gemeente, vormen nu eveneens zijn tempel (1 Cor. 3:16-17).
Zowel het volk van Israël als de Gemeente uit de heidenen vormen nu samen de nieuwe
tabernakel Gods. Joh. 1:12,14 – “Maar zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij
macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven; ……………..
………….. En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn
heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen van den Vader), vol van
genade en waarheid.”
Jezus, de Zoon van God, het Woord Zelf, heeft onder ons gewoond, d.w.z. onder ons
getabernakeld. Hij begeert om in ieders hart die in Hem gelooft, Jood en heiden, te wonen.
Hierna volgen argumenten die deze visie zouden onderbouwen:
1. Volgens Hebr. 11:10 verwachtte Abraham de stad, het nieuwe Jeruzalem, de Bruid des
Lams. Maar hij heeft het niet gezien. Hebr. 11:39-40 – “En deze allen (d.w.z. de oudtestamentische heiligen), hebbende door het geloof getuigenis gehad, hebben de belofte
niet verkregen; Alzo God wat beters over ons (d.w.z. de gelovigen uit heidenen en
Joden) voorzien had, opdat zij zonder ons niet zouden volmaakt worden.”
Zowel Israël als de heidenen mogen dus het Nieuwe Jeruzalem binnengaan en dus tot
de Bruid behoren, want het Nieuwe Jeruzalem is de Bruid des Heeren.
2. De apostel Paulus schreef in Rom. 2:9-10; 3:22; 10:12, dat er géén onderscheid is
tussen Jood (Israël) of Griek (heiden). De heidenen zullen samen met Israël één volk
3
vormen (Zach. 2:1-12; Rom. 15:9-12). Ook volgens Joh. 17:20-21, Gal. 3:27-28 en Efez.
2:11-22 heeft God het plan om Israël én heidendom in één te vergaderen. Joden (Israël)
en Grieken (de heidenen) zijn door de Heilige Geest samen één lichaam geworden, nl.
het Lichaam van Christus (1 Cor. 12:12-13,27; Gal. 3:28; Efez. 3:6).
1 Cor. 12:13 – “Want ook wij allen zijn door een Geest tot een lichaam gedoopt; hetzij
Joden, hetzij Grieken, hetzij dienstknechten, hetzij vrijen; en wij zijn allen tot een Geest
gedrenkt.”
Samen vormen zij de Gemeente, hetwelk het Lichaam van Christus is (Efez.1:22-23; Col.
1:18). De heidenen waren eerst zonder Christus en zonder hoop en zij waren geen
burgers van Israël, Gods uitverkoren volk. Maar in Christus mochten de heidenen
naderbij komen. En de heidenen mochten één worden met de Joden, waarbij de muur
die altijd tussen hen had gestaan werd afgebroken. En beiden werden met God in één
lichaam verzoend door het kruis. Zoals Paulus zegt in Efez. 2:11-16 – “Daarom gedenkt,
dat gij, die eertijds heidenen waart in het vlees, en die voorhuid genaamd werdt van
degenen, die genaamd zijn besnijdenis in het vlees, die met handen geschiedt; Dat gij in
dien tijd waart zonder Christus, vervreemd van het burgerschap Israëls, en vreemdelingen van de verbonden der belofte, geen hoop hebbende, en zonder God in de wereld.
Maar nu in Christus Jezus, zijt gij, die eertijds verre waart, nabij geworden door het bloed
van Christus. Want Hij is onze vrede, Die deze beiden een gemaakt heeft, en den
middelmuur des afscheidsels gebroken hebbende, Heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees
te niet gemaakt, namelijk de wet der geboden in inzettingen bestaande; opdat Hij die
twee in Zichzelven tot een nieuwen mens zou scheppen, vrede makend; En opdat Hij die
beiden met God in een lichaam zou verzoenen door het kruis, de vijandschap aan
hetzelve gedood hebbende.”
Als dus Joden en Grieken samen één Lichaam van Christus vormen, dan behoren zij
samen tot de Bruid van des Lams, dus van Christus (Efez. 5:22-33).
Eens waren wij de heidenvolken vér weg van God , terwijl de Joden dichtbij waren. Maar
de muur die nu nog scheiding maakt tussen heidenen en Israël zal worden afgebroken
en dan zullen Joden én heidenen één zijn in Christus. Wij zullen een nieuwe mens zijn en
één lichaam vormen, een heilige tempel, Gods woonstede.
Efez. 2:19-22 – “Zo zijt gij dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers
der heiligen, en huisgenoten Gods; Gebouwd op het fondament der apostelen en
profeten, waarvan Jezus Christus is de uiterste Hoeksteen; Op Welken het gehele
gebouw, bekwamelijk samengevoegd zijnde, opwast tot een heiligen tempel in den
Heere; Op Welken ook gij mede gebouwd wordt tot een woonstede Gods in den Geest.”
Israël én heidenen vormen door het kruis dus straks één lichaam (dus één volk) en één
woonstede Gods, namelijk de stad van God, het Nieuwe Jeruzalem. En deze stad is
gefundeerd op Jezus Christus, de uiterste Hoeksteen. Lees Zach. 2:1-12.
Indien dan Israël de Bruid van des Lams zou zijn, dan behoort ook de Gemeente uit de
heidenen automatisch tot de Bruid, omdat er sprake is van één volk zonder onderscheid.
Indien dan de Gemeente de Bruid van des Lams zou zijn, dan behoort automatisch ook
Israël tot de Bruid, omdat er sprake is van één volk zonder onderscheid.
3. Bekeerde heidenen (de Gemeente) worden ingeënt in de edele olijfboom (Rom.11:17,
24). Dit is Israël (Jer. 11:16)! M.a.w. de Gemeente komt niet in de plaats van Israël en de
Gemeente wordt daarmee ook niet een nieuw Israël. Neen, de Gemeente mag nu uit
genade tot de oude, edele olijfboom Israël gaan behoren. Israël is volgens Hos. 2:16-20
de ééuwige Bruid van God (“Ik zal u Mij ondertrouwen in eeuwigheid” – vers 18a). Als
dan Israël de Bruid (de tabernakel Gods) des Lams zal zijn, dan behoren daarmee ook
automatisch de wedergeboren, op de olijfboom Israël ingeënte, heidenen tot de Bruid.
Israël is de oorspronkelijke Bruid (Jer. 31:31-36), maar de Gemeente mag daartoe ook
behoren, want ingeënt in de ware olijfboom behoort zij tot hetzelfde lichaam (Efez. 3:6).
Israël verbrak ooit het huwelijksverbond (Jer. 31:32), maar God heeft (in Jezus) met haar
4
een nieuw verbond gesloten bij de instelling van het Heilig Avondmaal (Jer. 31:33). De
heidenen mogen deel uitmaken van dat nieuwe huwelijksverbond.
4. Op de twaalf poorten van het nieuwe Jeruzalem, de Bruid, zijn de namen van de twaalf
geslachten (stammen) van Israël geschreven (Openb. 21:12). Uit deze geslachten is het
volk van Israël ontstaan. Dit betekent derhalve dat zeker óók het volk van Israël het
nieuwe Jeruzalem zal binnengaan en dus tot de Bruid zal behoren. Maar op de twaalf
fundamenten van de muur van het nieuwe Jeruzalem zijn de namen van de twaalf
apostelen van het Lam geschreven (Openb. 21:14). Omdat de Gemeente uit de
heidenen gebouwd is op het Evangelie, dat deze twaalf apostelen hebben gebracht, zal
dus ook de Gemeente het nieuwe Jeruzalem ingaan en tot de Bruid behoren.
5. In Gal. 4:22-28 benaderde Paulus het thema op de volgende manier: “Want er is
geschreven, dat Abraham twee zonen had, een uit de dienstmaagd, en een uit de vrije.
Maar gene, die uit de dienstmaagd was, is naar het vlees geboren geweest; doch deze,
die uit de vrije was, door de beloftenis; Hetwelk dingen zijn, die andere beduiding
hebben; want deze zijn de twee verbonden; het ene van den berg Sinaï, tot dienstbaarheid barende, hetwelk is Agar; Want dit, namelijk Agar, is Sinaï, een berg in Arabië, en
komt overeen met Jeruzalem, dat nu is, en dienstbaar is met haar kinderen. Maar
Jeruzalem, dat boven is, dat is vrij, hetwelk is ons aller moeder. Want er is geschreven:
Wees vrolijk, gij onvruchtbare, die niet baart, breek uit en roep, gij, die geen barensnood
hebt, want de kinderen der eenzame zijn veel meer, dan dergene, die den man heeft.
Maar wij, broeders, zijn kinderen der belofte, als Izak was.”
Paulus maakte onderscheid tussen het aardse, dienstbare Jeruzalem en het hemelse
Jeruzalem, dat vrij is en ons aller moeder is. Dus het hemelse Jeruzalem staat open
voor iedereen (allen), zowel voor de wedergeboren heidenen als voor Israël. Maar wat
bedoelt Paulus hier in feite met name te zeggen? Namelijk, dat het volk van Israël, dat
helaas dienstbaar en onvruchtbaar was geworden, afstamt van Izaäk, de vrije zoon van
Abraham. De zoon der belofte! En dat het daarom logisch is, dat het vrije, hemelse
Jeruzalem de eigenlijke bestemming en belofte van Israël is.
6. Zelfs ook de oud-testamentische profeten en heiligen van Israël zullen uiteindelijk tot de
Bruid gaan behoren. Dit blijkt uit Hebr. 11:39-40 juncto de verzen 10 en 13: “En deze
allen (NB, de oud-testamentische heiligen waarover Paulus spreekt), hebbende door het
geloof getuigenis gehad, hebben de belofte niet verkregen; Alzo God wat beters over ons
voorzien had, opdat zij zónder ons niet zouden volmaakt worden. ……………………….
Want hij (NB, Abraham) verwachtte de stad, die fondamenten heeft, welker Kunstenaar
en Bouwmeester God is. ……………….……… Deze allen zijn in het geloof gestorven, de
beloften niet verkregen hebbende, maar hebben dezelve van verre gezien, en geloofd,
en omhelsd, en hebben beleden, dat zij gasten en vreemdelingen op de aarde waren.”
Geliefde broeders en zusters, visie 3 is ook mijn stellige overtuiging. Álle mensen, die God
heeft verkregen door Jezus’ bloed en uit Hem voortkomen, zullen tot de Bruid gaan behoren
en straks als aan Hem worden voorgesteld. Dit betreft mensen uit zowel de bedeling van de
aartsvaders, als uit de bedeling der Wet en de bedeling der genade. Immers zij allen zullen
in het nieuwe Jeruzalem wonen. Zij staan niet buiten de stad! Nee, zij zijn in die stad, het
nieuwe Jeruzalem, de Bruid (Openb. 21:9-10). Alle geredde mensen, zowel uit de oudtestamentische als de nieuw-testamentische tijd, wonen in die stad en behoren tot de Bruid.
Nog één verrassende tekst. Ps. 47:10a – “De edelen der volken (d.w.z. wedergeboren
heidenen) zijn verzameld tot het volk van den God van Abraham (d.w.z. Israël);” Voortaan
dus één volk en één lichaam!
In het laatste deel komt nog één visie aan de orde, alsmede een eindconclusie. Moge Jezus
u deze week overvloedig zegenen. Amen.
(wordt vervolgd)