1 WIE IS DE BRUID DES HEREN, DE VROUW VAN HET LAM (3) HJM Sales Geliefde broeders en zusters, het onderwerp dat we bespreken is de identiteit van de Bruid des Heren, de Vrouw des Lams uit Openb. 19 en 21. Hierover bestaat verschil van mening. In dit laatste deel komt nog één visie aan de orde. Tot besluit trek ik nog een eindconclusie. Visie 4: Israël als Bruid van Jahweh en de Gemeente als Bruid van het Lam zijn twee aparte lichamen die naast elkaar bestaan Volgens de in deel 1 besproken visie was Israël de Bruid des Lams. Echter, Israël was ook altijd de Bruid van Jahweh. Jahweh is in huidige termen God de Vader, die Zijn eniggeboren Zoon Jezus, het Lam Gods, naar de wereld stuurde om de mensen te verlossen. Als Israël de Bruid van Jahweh, God de Vader is, dan lijkt het vreemd dat Israël tevens de Bruid van het Lam zal zijn. Sommige bijbelonderzoekers zijn daarom van mening, dat er uiteindelijk twee aparte lichamen zijn, namelijk Israël als Bruid van Jahweh en de Gemeente als Bruid van Christus. Israël is de Bruid van Jahweh. Lees bijvoorbeeld Hos. 2:1-19 en Jes. 54:5-8! Hoewel Israël tijdelijk verstoten was (lees Jes. 50:1 en Hos. 2:1) blijft Jahweh trouw en zal Israël weer worden aangenomen. Hos. 2:18-20; 3:3 – “En Ik zal u Mij ondertrouwen in eeuwigheid; ja, Ik zal u Mij ondertrouwen in gerechtigheid en in gericht, en in goedertierenheid en in barmhartigheden. En Ik zal u Mij ondertrouwen in geloof; en gij zult den HEERE kennen. ……… \…………………..……………… En ik zeide tot haar: Gij zult vele dagen na mij blijven zitten (gij zult niet hoereren, noch een anderen man geworden), en ik ook na u.” Volgens de Amplified Bible betekent de zinsnede “Gij zult vele dagen na mij blijven zitten” dat Israël vele dagen ondertrouwd met Hem zal blijven. Daarom is men van mening, dat God Zich aan Zijn Bruid Israël gekoppeld heeft zoals een man kleeft aan zijn vrouw, net zoals Jezus in liefde verbonden is aan Zijn Bruid, Zijn eigen Lichaam, de Gemeente. Het overblijfsel van het volk Israël zal op aarde weer met haar Bruidegom, God de Vader, worden verenigd. De bruiloft tussen de Gemeente en Jezus Christus, het Lam, zal in de hemel plaatsvinden. Eindconclusie Om maar met de laatst besproken 4e visie te beginnen: het kan n.m.m. niet juist zijn, dat God twee Bruiden zou hebben: Israël als Vrouw van God (Jahweh, de HEERE) en de Gemeente als Vrouw van God (in de mensgeworden Jezus Christus). We moeten ons hierbij enkele dingen goed realiseren: Allereerst, dat er maar één God is, namelijk Jahweh. Er is weliswaar sprake van de Drieenige God, maar God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest zijn personen (wellicht is het woord verschijningsvormen of hoedanigheden beter) van die éne God Jahweh. Zo is God de Zoon het vleesgeworden Woord van God, terwijl God de Heilige Geest de levendmakende adem van God is. Oorspronkelijk was Israël de Bruid van God de Vader. De Gemeente is volgens de bijbel de toekomstige Bruid van het Lam, Gods Zoon. Maar God de Vader en God de Zoon zijn Één! Daarom kan er ook slechts één Bruid zijn. Wie is dan die ene Bruid? Efez. 2:11-16 zegt dat de nieuwe mens (de verloste, verzoende Jood én heiden) samen één Lichaam (gaan) vormen: “Daarom gedenkt, dat gij, die eertijds heidenen waart in het vlees, en die voorhuid genaamd werdt van degenen, die genaamd zijn besnijdenis in het vlees, die met handen geschiedt; Dat gij in dien tijd waart zonder Christus, vervreemd van het burgerschap Israëls, en vreemdelingen van de verbonden der belofte, 2 geen hoop hebbende, en zonder God in de wereld. Maar nu in Christus Jezus, zijt gij, die eertijds verre waart, nabij geworden door het bloed van Christus. Want Hij is onze vrede, Die deze beiden een gemaakt heeft, en den middelmuur des afscheidsels gebroken hebbende, Heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees te niet gemaakt, namelijk de wet der geboden in inzettingen bestaande; opdat Hij die twee in Zichzelven tot een nieuwen mens zou scheppen, vrede makende; En opdat Hij die beiden met God in een lichaam zou verzoenen door het kruis, de vijandschap aan hetzelve gedood hebbende.” We dienen in dit kader ook te bedenken, dat God in Jezus (Hij is Emmanuël, d.w.z. “God met ons” – Matth. 1:23) reeds met het volk Israël het in Jer. 31:31-33 aangekondigde Nieuwe (vernieuwde) Verbond (= Testament) in Zijn Bloed heeft gesloten. Dit gebeurde bij de instelling van het Heilig Avondmaal (Matth. 26:26-29). Tenslotte zegt de bijbel meermalen, dat heidenen en Joden straks tot één worden vergaderd. Jezus zei dat het één kudde zal worden met één Herder (Joh. 10:16). Voor veel christenen staat het vast, dat bekeerde heidenen, de leden van de Gemeente, die Jezus hebben aangenomen, daarmee deel hebben gekregen aan het Nieuwe Verbond met Israël. Zij zijn inbegrepen in dat Nieuwe Verbond (lees Luk. 22:15-20 jo. Joh. 17:20-23). Immers werden zij bij hun wedergeboorte in de edele olijfboom Israël ingeënt (Rom. 11), zodat de Gemeente in geestelijke zin nu deel uitmaakt van Gods eigen volk Israël. Gelovige Joden en gelovige heidenen vormen nu samen één lichaam en maken samen als nieuwe mensen deel uit van een nieuw geslacht van wedergeboren mensen (Efez. 2:11-22; Gal. 3:28). Hiermee behoort de Gemeente nu ook tot de Vrouw van God. Dit alles overwegend, kán er n.m.m. slechts sprake zijn van één Bruid, bestaande uit Israël en de Gemeente (visie 3). De bijbel put zich als het ware uit om te verklaren, dat zij samen één Lichaam vormen! Lees deel 2. Zowel de argumenten dat alléén de Gemeente de Bruid van het Lams zou zijn (visie 2), als de argumenten dat alléén Israël de Bruid des Lams zou zijn (visie 1), hoewel aansprekend, zijn daarom slechts gedeeltelijk juist en ook onvolledig! In deze laatste paragraaf wil ik in verband met de vraag wie de Vrouw van het Lam is, er nog uw aandacht op vestigen, dat alléén echte, waarlijk bekeerde christenen bij de Opname/ Wegname (voor de Grote Verdrukking) zullen worden opgenomen om dan tot de Bruid te gaan behoren. D.w.z., zij die in Christus zijn en in wier harten God woont, met levens geheiligd en gereed, toebereid voor die éne Man, de Hemelbruidegom. Zij vormen de zogenaamde Bruidsgemeente. Omdat Jezus een heilige, reine, vurige Bruid zoekt, zullen lauwe christenen die niet rein leven, helaas achterblijven. Zij komen terecht in de Grote Verdrukking, een vreselijke tijd waarin de Antichrist de wereld regeert. Dit betekent niet, dat zij verloren zullen zijn en niet meer tot de Bruid mogen behoren. Neen, maar zij zullen in de Grote Verdrukking moeten bewijzen, dat zij Jezus tóch vurig liefhebben. Hun weigering om het Beest (de Antichrist) te aanbidden, zal ten koste van hun eigen leven gaan. Openb. 7:9-14 – “Na dezen zag ik, en ziet, een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle natie, en geslachten, en volken, en talen, staande voor den troon, en voor het Lam, bekleed zijnde met lange witte klederen, en palmtakken waren in hun handen. En zij riepen met grote stem, zeggende: De zaligheid zij onzen God, Die op den troon zit, en het Lam. En al de engelen stonden rondom den troon, en rondom de ouderlingen en de vier dieren; en vielen voor den troon neder op hun aangezicht, en aanbaden God, Zeggende: Amen. De lof, en de heerlijkheid, en de wijsheid, en de dankzegging, en de eer, en de kracht, en de sterkte zij onzen God in alle eeuwigheid. Amen. En een uit de ouderlingen antwoordde, zeggende tot mij: Deze, die bekleed zijn met de lange witte klederen, wie zijn zij, en van waar zijn zij gekomen? En ik sprak tot hem: Heere, gij weet het. En hij zeide tot mij: Dezen zijn het, die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun lange klederen gewassen, en hebben hun lange klederen wit gemaakt in het bloed des Lams.” 3 Openb. 20:4 – “En ik zag tronen, en zij zaten op dezelve; en het oordeel werd hun gegeven; en ik zag de zielen dergenen, die onthoofd waren om de getuigenis van Jezus, en om het Woord Gods, en die het beest, en deszelfs beeld niet aangebeden hadden, en die het merkteken niet ontvangen hadden aan hun voorhoofd en aan hun hand; en zij leefden en heersten als koningen met Christus, de duizend jaren.” Er zijn schriftgedeelten die er op wijzen, dat de Bruid zich gereed moet maken voor Jezus: 1. Uit het heidendom, uit de Gemeente, wordt volgens 2 Cor. 11:2 een reine maagd toebereid: “Want ik ben ijverig over u met een ijver Gods; want ik heb ulieden toebereid, om u als een reine maagd aan een man voor te stellen, namelijk aan Christus.” Paulus verlangde om de Gemeente toe te bereiden als Bruid voor één Man, namelijk voor Christus. De term “reine maagd” wijst op een sexueel onbezoedelde vrouw. Dit vers is echter niet 100% overtuigend als bewijs! Want wie dit vers letterlijk leest, komt tot de ontdekking dat er niet meer dan een vergelijking staat, namelijk, dat Paulus zich beijvert om de gemeente tot reinheid te brengen alsof zij een bruid was. Er zijn echter nog méér relevante schriftgedeeltes. 2. Efez. 5:27 – “Opdat Hij haar Zichzelven heerlijk zou voorstellen, een Gemeente, die geen vlek of rimpel heeft, of iets dergelijks, maar dat zij zou heilig zijn en onberispelijk.” 3. 1 Joh. 3:2-3 – “Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods, en het is nog niet geopenbaard, wat wij zijn zullen. Maar wij weten, dat als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem zullen gelijk wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is. En een iegelijk, die deze hoop op Hem heeft, die reinigt zichzelven, gelijk Hij rein is.” 4. Openb. 19:7-8 – “Laat ons blijde zijn, en vreugde bedrijven, en Hem de heerlijkheid geven; want de bruiloft des Lams is gekomen, en Zijn vrouw heeft zichzelve bereid. En haar is gegeven, dat zij bekleed worde met rein en blinkend fijn lijnwaad; want dit fijn lijnwaad zijn de rechtvaardigmakingen der heiligen.” Tot slot wil ik nog even ingaan op Efeze 5, hét huwelijkshoofdstuk van de bijbel. Juist ook met betrekking tot het huwelijk tussen Christus en de Gemeente! In deel 2 kwam dit met betrekking tot visie 2 nog niet aan de orde. Daar werd immers alleen beargumenteerd, dat uitsluitend de Gemeente tot de Bruid zou behoren. Een heel andere invalshoek dus. Maar Efeze 5 is zo mooi, dat ik daar toch nog iets over wil zeggen. Efez. 5:31-32 – “Daarom zal een mens zijn vader en moeder verlaten en zal zijn vrouw aanhangen en zij twee zullen tot één vlees wezen. Deze verborgenheid is groot; doch ik zeg dit, ziende op Christus en op de Gemeente.” Paulus wijst op de éénwording van man en vrouw in het huwelijk en verwijst naar Christus en de Gemeente. Deze tekst is toch alleen dan juist te verstaan en heeft toch alleen dan volle betekenis als inderdaad de Gemeente deel is van de Bruid en Christus met haar in een huwelijksverband treedt? In het huwelijk vormen man en vrouw één lichaam en dit is een groot geheimnis. Maar Paulus zei dit júist met het oog op Christus en de Gemeente. Als Efez. 1:22-23 en 3:6 de Gemeente voorts als het Lichaam van Christus beschrijft, dan is het duidelijk, dat de Gemeente tot de aanstaande Vrouw van Christus zal behoren. Paulus grijpt met deze tekst rechtstreeks terug naar Genesis 2, naar de schepping van Eva uit Adam en de instelling van het huwelijk door God. Adam is een schaduwbeeld van de Here Jezus Christus (1 Cor. 15:45-47; Rom. 5:12-21). Eva werd niet uit aarde of stof der aarde gemaakt, maar kwam uit Adam voort. Zij was dus een deel van zijn lichaam. Eva is blijkbaar een beeld van de Gemeente, die uit Christus is voortgekomen (Joh. 19:34; Efez. 5:25-33). Adam en Eva waren één vlees! Eva was deel van het lichaam van Adam. Zo ook zijn Christus en de Gemeente één Lichaam. 4 Efez. 5 geeft nog meer aanwijzingen, dat de Gemeente tot de Bruid zal behoren: Want in een huwelijk is de man het hoofd van de vrouw. Maar evenzo (gelijk ook) is Christus het Hoofd van de Gemeente. Efez. 5:23 – “Want de man is het hoofd der vrouw, gelijk ook Christus het Hoofd der Gemeente is; en Hij is de Behouder des lichaams.” Duidt dit niet op een huwelijk tussen Jezus Christus en de Gemeente? Leest u in gelijke zin Col. 1:18,24. In het huwelijk is de vrouw als het eigen vlees van de man en hij zal haar voeden en onderhouden. Nét zo handelt Jezus ten aanzien van de Gemeente. Efez. 5:29 – “Want niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat, maar hij voedt het, en onderhoudt het, gelijkerwijs ook de Heere de Gemeente.” Verwijst dit niet naar een huwelijk tussen Jezus Christus en de Gemeente? De vrouw is volgens 1 Cor. 11:7 de heerlijkheid van de man: “…….; maar de vrouw is de heerlijkheid des mans”. Zoals de vrouw (in het huwelijk) de heerlijkheid van de man is, net zo is de Gemeente de heerlijkheid van Christus. Want Efez. 5:27 zegt: “Opdat Hij haar Zichzelven heerlijk zou voorstellen, een Gemeente, die geen vlek of rimpel heeft, of iets dergelijks, maar dat zij zou heilig zijn en onberispelijk”. Duidt ook deze tekst niet op een huwelijk tussen Christus en de Gemeente? Geliefde broeders en zusters, is het geen geweldige genade dat wij als leden van de Gemeente tot de Bruid van Jezus mogen behoren? Schiet hier ons verstand niet tekort? Zullen wij ooit kunnen begrijpen, waarom Hij ons zo liefheeft? Maar ondanks alles, ondanks ons regelmatig falen, ondanks ons zondige, oude leven, is het toch zo! Laten ook wij Hem daarom vurig liefhebben en ons voor Zijn Komst gereed maken. Want “ieder die deze hoop op Hem heeft, die reinigt zichzelf, gelijk Hij rein is” (1 Joh. 3:3). Moge Hij u en mij deze week zegenen. Amen.
© Copyright 2024 ExpyDoc