toelichtingsnota - Provincie West

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan
Solitaire vakantiewoningen - Brugge Oostende
Gemeenten Beernem, Blankenberge, Bredene, Brugge, Damme, De Haan, Gistel,
Ichtegem, Jabbeke, Knokke-Heist, Middelkerke, Oostende, Oostkamp, Oudenburg,
Torhout, Zedelgem en Zuienkerke
ontwerp
algplanid: RUP_30000_213_00132_00001
juni 2014
dienst ruimtelijke planning . tel 050 40 35 33 . fax 050 40 33 76 . mail [email protected]
toelichtingsnota
verloop
datum
verloop
27/02/2014beslissing opmaak
01/04/2014plenaire vergadering
03/07/2014voorlopige vaststelling
25/08/2014 - 24/10/2014
openbaar onderzoek
procedure
gezien en voorlopig vastgesteld door de provincieraad
van West-Vlaanderen in zitting van 03/07/2014
de provinciegriffier,
G. Anthierens
de voorzitter,
E. Spincemaille
Stephaan Barbery
Wouter Billiet
Davy Goethals
diensthoofd
projectbegeleider
projectcoördinator
dienst ruimtelijke planning . tel 050 40 35 33 . fax 050 40 33 76 . mail [email protected]
inhoud
1.
1.1.
1.2.
2.
2.1.
2.2.
2.2.1.
2.2.2.
2.2.3.
2.2.4.
3.
3.1.
3.1.1.
3.1.2.
3.2.
3.3.
3.4.
4.
5.
5.1.
5.1.1.
5.1.2.
5.2.
5.2.1.
5.2.2.
5.2.3.
6.
6.1.
7.
7.1.
7.2.
7.3.
7.4.
8.
8.1.
8.2.
8.3.
Inleiding........................................................................................................................... 2
Algemeen................................................................................................................................................................. 2
Beslissing tot opmaak van het provinciaal RUP door de deputatie......................................................................... 2
Feitelijk bestaande toestand............................................................................................ 3
Plangebied................................................................................................................................................................ 3
Gewestplan............................................................................................................................................................... 3
Typevoorschriften voor agrarisch gebied................................................................................................................. 3
Functiewijzigingsbesluit............................................................................................................................................ 4
Herstelwerken bij vernietiging of beschadiging door vreemde oorzaak.................................................................. 5
Conclusie.................................................................................................................................................................. 5
Planningscontext.............................................................................................................. 6
Ruimtelijke Structuurplan Vlaanderen (RSV) .......................................................................................................... 6
Netwerkvorming....................................................................................................................................................... 6
Ontwikkelingsmogelijkheden voor toeristisch-recreatieve infrastructuur in het buitengebied................................. 7
Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaanderen (PRS-WV)......................................................................... 7
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan (GRS).......................................................................................................... 8
Beleids- en actieplan voor de landbouw in de regio Brugge.................................................................................... 8
Watertoets....................................................................................................................... 9
Gewenste ruimtelijke ontwikkeling.................................................................................10
Impact van de voorgenomen planopties................................................................................................................ 10
Mobiliteit................................................................................................................................................................. 10
Leefbaarheid voorzieningen / dorpen.....................................................................................................................11
Het RUP binnen een gebiedsgerichte visie op het functioneren van het buitengebied..........................................11
Landschappelijk waarde..........................................................................................................................................11
Mobiliteit / ontsluiting...............................................................................................................................................12
Ruimtelijke analyse..................................................................................................................................................12
Milieueffecten..................................................................................................................13
Milieuscreening........................................................................................................................................................13
Planproces.......................................................................................................................14
Beslissing tot opmaak van provinciaal RUP............................................................................................................14
Voorontwerp............................................................................................................................................................14
Ontwerp...................................................................................................................................................................14
Definitief plan...........................................................................................................................................................14
Bijlagen...........................................................................................................................15
Bijlage 1: Spreiding vakantiewoning binnen West-Vlaanderen...............................................................................15
Bijlage 2: Situering op topografische kaart............................................................................................................ 16
Bijlage 3: Gewestplan - ruimtelijke uitvoeringsplannen...........................................................................................17
toelichtingsnota
mei 2014 | PRUP Solitaire vakantiewoningen - Brugge-Oostende
1
1. Inleiding
1.1.
Algemeen
Onderhavig document betreft het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP) “Solitaire vakantiewoningen – Brugge-Oostende”.
Het PRUP beslaat (delen van) de gemeenten
Beernem, Blankenberge, Bredene, Brugge,
Damme, De Haan, Gistel, Ichtegem, Jabbeke, Knokke-Heist, Middelkerke, Oostende,
Oostkamp, Oudenburg, Torhout, Zedelgem
en Zuienkerke. Conform artikel 2.2.2 van de
Vlaamse codex ruimtelijke ordening (hierna
VCRO) bevat een ruimtelijk uitvoeringsplan:
2
een grafisch plan dat aangeeft voor welk gebied
het plan van toepassing is
een weergave van de feitelijke en juridische toestand
de relatie met het ruimtelijk structuurplan of de
ruimtelijke structuurplannen waarvan het een
uitvoering is
in voorkomend geval, een zo mogelijk limitatieve
opgave van de voorschriften die strijdig zijn met
het ruimtelijk uitvoeringsplan en die opgeheven
worden
in voorkomend geval een overzicht van de conclusies van:
oo
het planmilieueffectenrapport
oo
de passende beoordeling
oo
het ruimtelijk veiligheidsrapport
oo
andere verplicht voorgeschreven effectenrapporten
oo
in voorkomend geval, een register, al dan niet
grafisch, van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanlei-
ding kan geven tot een planschadevergoeding,
vermeld in artikel 2.6.1, een planbatenheffing,
vermeld in artikel 2.6.4, of een compensatie,
vermeld in boek 6, titel 2 of titel 3, van het decreet betreffende het grond- en pandenbeleid
1.2.
Beslissing tot opmaak van het
provinciaal RUP door de deputatie
Op 23/10/2013 is het provinciaal RUP ‘Solitaire vakantiewoningen – Westhoek’ goedgekeurd. Naar analogie met dit PRUP heeft
de deputatie beslist om het provinciaal RUP
‘Solitaire vakantiewoningen – Brugge-Oostende’ op te maken, dit om eenduidigheid en
gelijkheid voor de gehele provincie te garanderen. De aanleiding voor deze beslissing is
het decreet van 10 juli 2008 betreffende het
toeristische logies, gewijzigd bij het decreet
van 23 december 2010, hierna vermeld als
het logiesdecreet.
Sinds het logiesdecreet moeten toeristische
logies van o.a. de categorie vakantiewoningen, beschikken over een stedenbouwkundige vergunning voor de functie vakantiewoning of een stedenbouwkundig attest waaruit
blijkt dat de functie vakantiewoning in aanmerking komt voor een stedenbouwkundige
vergunning. Dit is een vereiste om de nodige
exploitatievergunning te verkrijgen. Sinds
begin 2013 moeten solitaire vakantiewoningen kunnen aantonen dat, naast de constructie, ook de functie stedenbouwkundig
vergund is of kan worden.
Deze bepaling impliceert dat vakantiewoningen, gelegen in de bestemmingscategorie
‘landbouw’, cfr. de gebiedscategorieën VCRO,
zich binnen de huidige juridische context niet
in regel kunnen stellen met het logiesdecreet.
De functie vakantiewoningen1 kan immers
niet stedenbouwkundig vergund worden binnen de gebiedscategorie landbouw.
Dit RUP biedt een antwoord op deze problematiek door de functie solitaire vakantiewoning mogelijk te maken binnen de bestemmingscategorie ‘landbouw’. Er is hierbij
sprake van hoogdringendheid gezien de
dwingende bepalingen van de wetgeving.
Daarom kan dit planinitiatief niet vooruitgeschoven worden en kan er niet gewacht
worden tot er bijvoorbeeld een integrale visie
wordt opgemaakt voor het buitengebied.
1 Definitie vakantiewoning (cfr. logiesdecreet): een uitgeruste
woning of studio, of een uitgerust appartement, waarvoor een
persoonlijk gebruiksrecht wordt verleend, met mogelijkheid voor
de toerist om zelf maaltijden te bereiden
mei 2014 | PRUP Solitaire vakantiewoningen - Brugge-Oostende
2. Feitelijk bestaande toestand
2.1.
kregen/krijgen dan een bestemming die niet
ressorteert onder agrarisch gebied.
Plangebied
2.2.
Bijlage 1: Spreiding vakantiewoningen binnen West-Vlaanderen
Bijlage 2: Situering op topografische kaart
Het plangebied betreft de gemeenten van het
arrondissement Brugge (Beernem, Blankenberge, Brugge, Damme, Jabbeke, KnokkeHeist, Oostkamp, Torhout, Zedelgem en Zuienkerke) en het arrondissement Oostende
(Bredene, De Haan, Gistel, Ichtegem, Middelkerke, Oostende en Oudenburg). De afbakening van het plangebied is gebeurd naar
analogie met het reeds bestaande provinciaal
RUP ‘Solitaire vakantiewoningen – westhoek’,
voor de gemeenten van de regio BruggeOostende. Dit omdat de problematiek van
onvergunbaarheid van solitaire vakantiewoningen ook speelt voor andere gebieden binnen de provincie West-Vlaanderen.
Het plangebied betreft, binnen de plancontour, alle gronden die in het gewestplan als
agrarisch gebied (incl. gelijkaardige bestemmingen zoals landschappelijk waardevol
agrarisch gebied, enz.) zijn bestemd. Dit RUP
is enkel van toepassing voor zover de bestemming binnen het plangebied ressorteert onder de gebiedscategorie ‘landbouw’. Het RUP
is met andere woorden niet van toepassing
voor gronden die door een bestemmingsplan
een andere hoofdbestemming hebben ge-
Gewestplan
2.2.1.
Hierna een relevant uittreksel uit het typevoorschrift (verordenend deel) voor agrarisch gebied:
Bijlage 3: Gewestplan – ruimtelijke uitvoeringsplannen
De VCRO stelt met artikel 4.4.9. §1 dat een
vergunningverlenend bestuursorgaan, bij het
verlenen van een stedenbouwkundige vergunning of verkavelingsvergunning, mag afwijken van de voorschriften van een gewestplan, indien het aangevraagde kan vergund
worden op grond van de voor de vergelijkbare categorie of subcategorie van gebiedsaanduiding bepaalde standaardtypebepalingen2 .
“Het wijzigen van de functie van de bestaande agrarische bebouwing kan toegelaten worden, voor zover de nieuwe functie
betrekking heeft op:
De standaardtypebepaling voor de gebiedscategorie ‘landbouw’ voorziet geen mogelijkheid om solitaire vakantiewoning, zoals begrepen onder het logiesdecreet, vergunbaar
te stellen. Ook het functiewijzigingsbesluit3
biedt geen kader voor het vergunnen van
een solitaire vakantiewoning in bestaande
woningen in agrarisch gebied.
Dit betekent dat bestaande solitaire vakantiewoningen in agrarisch gebied zich niet in
regel kunnen stellen met het gewijzigd logiesdecreet dd. 23 december 2010.
2 Bijlage bij het Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling
van nadere regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van
de ruimtelijke uitvoeringsplannen (11 april 2008)
3 Besluit van de Vlaamse Regering van 28 november 2003 tot
vaststelling van de lijst van toelaatbare zonevreemde functiewijzigingen
mei 2014 | PRUP Solitaire vakantiewoningen - Brugge-Oostende
Typevoorschriften voor agrarisch
gebied
wonen, met een maximum van één eengezinswoning per gebouwencomplex;
kantoor- of dienstenfunctie die aan het landbouwbedrijf of wonen complementair is, tot een
maximum van 100 m², en waarbij de landbouw- of
woonfunctie een grotere oppervlakte beslaat dan
de complementaire functie;
aan het wonen complementaire toeristischrecreatieve verblijven tot een maximum van acht
verblijfseenheden, met uitsluiting van elke vorm
van restaurant of café;
aan de landbouw toeleverende, verwerkende en
dienstverlenende activiteiten en landbouwverwante activiteiten;
de opslag van allerhande materialen of materieel;
een paardenhouderij, manege, dierenasiel, dierenpension, dierenartsenpraktijk, dierenkliniek,
tuinaanlegbedrijf, jeugdlogies, kinderboerderij of
instelling waar hulpbehoevenden al dan niet tijdelijk verblijven en landbouwactiviteiten of aan de
landbouw verwante activiteiten uitoefenen;”
Toelichtend bij deze voorschriften is volgende
opgenomen:
3
“Onder wonen wordt voor de functiewijzigingen, residentieel wonen bedoeld.
Een gebouwencomplex is het geheel van
gebouwen van een boerderij.
Aan het wonen complementaire toeristischrecreatieve voorzieningen valt onder de
noemer plattelandstoerisme en momenteel gaat dit om maximum acht verblijfseenheden voor maximum 32 personen.
Toeristisch-recreatief verblijf is een tijdelijk
verblijf.”
Het lezen van deze voorschriften en bijhorende toelichting, leert ons dat een voormalige landbouwbedrijfswoning, als een zonevreemde eengezinswoning, bestemd voor
residentieel wonen, vergunbaar is. Diezelfde
woning kan evenwel geen stedenbouwkundige vergunning krijgen als een solitaire vakantiewoning die toeristisch verhuurd wordt.
Hieruit leiden we de definitie ‘solitaire vakantiewoning’ af. Een solitaire vakantiewoning is
dus een vakantiewoning, niet gekoppeld aan
een residentiële woonfunctie of een actief
landbouwbedrijf.
Daarnaast lezen we dat het wijzigen van de
functie van bestaande agrarische bebouwing,
naar aan het wonen complementaire toeristisch-recreatieve verblijven tot een maximum van acht verblijfseenheden (toelichtend
maximum 32 personen), vergunbaar is.
De vraag kan gesteld worden wat de ruimtelijke relevantie is om tot 8 verblijfseenheden
mogelijk te maken, bij een bestaande zonevreemde woning en anderzijds te verbieden
4
dat 1 bestaande zonevreemde woning, als
vakantiewoning wordt verhuurd.
Wat heeft de grootste ruimtelijke impact? 1 woning
in agrarisch gebied, aangeboden op de toeristische verhuurmarkt of 1 woning voor residentieel
wonen, met 1 of meerdere toeristisch-recreatieve
verblijven?
Wat is ruimtelijk gezien het verschil tussen het gebruik van een bestaande woning voor residentieel
wonen of het aanbieden van dezelfde woning als
vakantiewoning?
2.2.2.
Functiewijzigingsbesluit
Het functiewijzigingsbesluit bevat o.a. volgende passage (art.9):
“Met toepassing van artikel 4.4.23 van de
Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan
een vergunning worden verleend voor het
geheel of gedeeltelijk wijzigen van het gebruik van een gebouw of gebouwencomplex van de hoofdfunctie “landbouw in de
ruime zin”, voor zover aan al de volgende
voorwaarden voldaan is:
1° het gebouw of gebouwencomplex is gelegen in een agrarisch gebied in de ruime
zin;
2° de nieuwe functie heeft betrekking op
volgende activiteiten of combinaties daarvan: een paardenhouderij, een manège,
een dierenasiel, een dierenpension, een
dierenartsenpraktijk,
jeugdlogies,
een
tuinaanlegbedrijf, een kinderboerderij, een
centrum voor dierentherapie (animal as-
sisted therapy) of een instelling waar personen al dan niet tijdelijk verblijven en bij
wijze van therapie, onderwijs, opleiding of
voorbereiding op de reguliere arbeidsmarkt
ondermeer landbouwactiviteiten of aan de
landbouw verwante activiteiten uitoefenen, telkens met inbegrip van de gedeelten
van het gebouw of gebouwencomplex die
worden aangewend voor ondergeschikte
functies (handel, horeca, kantoorfunctie of
diensten) die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de hoofdfunctie.
Voor de toepassing van het eerste lid, 2°,
geldt dat de volledige vloeroppervlakte die
door eventuele ondergeschikte functies
(zowel binnen het hoofdgebouw als binnen
de bijgebouwen) in beslag genomen wordt,
ten hoogste gelijk is aan 100 vierkante meter.”
Om bovenstaande artikel grondig te analyseren, is lezen van het artikel 4.4.23 van de
VCRO noodzakelijk. Dit artikel stelt volgende:
“Art. 4.4.23. Het vergunningverlenende bestuursorgaan mag bij het verlenen van een
stedenbouwkundige vergunning die betrekking heeft op een vergunning plichtige
functiewijziging van een gebouw of een gebouwencomplex, afwijken van de bestemmingsvoorschriften, voor zover voldaan is
aan beide hiernavolgende voorwaarden:
1° het gebouw of het gebouwencomplex
beantwoordt op het ogenblik van de aanvraag aan alle hiernavolgende vereisten:
mei 2014 | PRUP Solitaire vakantiewoningen - Brugge-Oostende
a) het gebouw of het gebouwencomplex
bestaat,
b) het gebouw of het gebouwencomplex is
niet verkrot,
c) het gebouw of het gebouwencomplex is
hoofdzakelijk vergund,
d) het gebouw of het gebouwencomplex is
niet gelegen in:
1) ruimtelijk kwetsbare gebieden, met uit
zondering van parkgebieden en agrarische gebieden met ecologisch belang of
ecologische waarde,
2) recreatiegebieden, zijnde de als dusdanig door een plan van aanleg aangewezen
gebieden, en de gebieden, geordend door
een ruimtelijk uitvoeringsplan, die onder
de categorie van gebiedsaanduiding “recreatie” sorteren;
2° de functiewijziging komt voor op een
door de Vlaamse Regering vast te stellen
lijst, waarin nadere regelen en bijkomende
voorwaarden voor de betrokken wijzigingen van gebruik kunnen worden bepaald.
De weigering om een afwijking, vermeld in
het eerste lid, te verlenen, geeft nimmer
aanleiding tot een planschadevergoeding.“
Samengevat lezen we in het functiewijzigingsbesluit dat binnen een bestaand gebouwencomplex in agrarisch gebied, ongeacht
de aanwezigheid van een woning voor residentieel wonen, verschillende functie mogelijk zijn, zoals: een paardenhouderij, een
manège, een dierenasiel, een dierenpension,
een dierenartsenpraktijk, jeugdlogies, een
tuinaanlegbedrijf, een kinderboerderij, een
centrum voor dierentherapie (animal assisted therapy) of een instelling waar personen
al dan niet tijdelijk verblijven en bij wijze van
therapie, onderwijs, opleiding of voorbereiding op de reguliere arbeidsmarkt ondermeer landbouwactiviteiten of aan de landbouw verwante activiteiten uitoefenen.
Dit voor zover de gebouwen bouwfysisch geschikt zijn voor de nieuwe functie (= geen
ingrijpende werken, zowel vanuit financieel
als bouwtechnisch oogpunt).
Opnieuw kan de vraag gesteld worden wat
de relevantie is om het gebruik van een bestaande woning in agrarisch gebied als solitaire vakantiewoning te verbieden, terwijl
daarnaast tal van functiewijzigingen zijn toegelaten, met een onmiskenbare ruimtelijke
impact.
2.2.3.
Herstelwerken bij vernietiging
of beschadiging door vreemde
oorzaak
Wanneer een solitaire vakantiewoning wordt
vernietigd of beschadigd door een vreemde
oorzaak, moet de mogelijkheid bestaan om
deze vakantiewoning te herstellen. Om dit
mogelijk te maken, wordt verwezen naar artikel 4.4.22 in de VCRO. Daarbij wordt een
solitaire vakantiewoning gezien als een zonevreemde constructie en niet als een zonevreemde woning, dit door het toeristische
karakter waarbij het gaat om tijdelijke verhuring en geen permanente bewoning van
het gebouw.
mei 2014 | PRUP Solitaire vakantiewoningen - Brugge-Oostende
Het artikel hierrond (art. 4.4.22, VCRO) werd
verordend opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften van dit RUP.
2.2.4.
Conclusie
De huidige wettelijke mogelijkheden voor
aan de landbouw onttrokken gebouwencomplexen in agrarisch gebied zijn een gevolg
van maatschappelijke evoluties. (schaalvergroting in de landbouw, vraag tot hergebruik
/ herbestemming bestaand gebouwenpatrimonium, meer vraag naar plattelandstoerisme, recreatie in het buitengebied, locatie
voor functies die moeilijk te integreren zijn
in andere bestemmingszones). Er valt uit de
bestaande juridische context geen logische
motivatie of verklaring af te leiden, waarom
een bestaande woning niet als solitaire vakantiewoning op de toeristische verhuurmarkt mag worden gebracht. De vraag stelt
zich immers wat het verschil in ruimtelijke
impact is tussen het gebruik van een woning
als residentiële woning of het gebruik van
dezelfde woning als solitaire vakantiewoning.
We besluiten dat het gebruik van een woning
als solitaire vakantiewoning ten opzichte van
het gebruik van een woning als residentiële
woning geen bijkomende dynamiek genereert en er bijgevolg niet kan gemotiveerd
worden waarom het gebruik van een woning
als solitaire vakantiewoning niet wenselijk
zou zijn in het licht van de huidige mogelijkheden voor de zonevreemde gebouwencomplexen in agrarisch gebied.
5
3. Planningscontext
functiewijzigingen bij voorbaat uitsluiten of
aan voorwaarden onderwerpen.
van het buitengebied kan het recreatief medegebruik worden geregeld.
3.1.
Het RSV omschrijft de ontwikkelingsperspectieven voor de andere functies van het
buitengebied (p. 288). Uitgangspunt bij de
ontwikkeling van toeristisch-recreatieve activiteiten in het buitengebied is het recreatief medegebruik met respect voor de draagkracht van het gebied.
Bij tijdelijke of eenmalige toeristisch-recreatieve activiteiten is het van belang dat de
activiteit het ruimtelijk functioneren van de
structuurbepalende functies natuur, bos en
landbouw niet aantast.
Argumenten die het uitgangspunt van recreatief medegebruik ondersteunen zijn:
Om de toeristisch-recreatieve aanbodelementen in het buitengebied en in de stedelijke gebieden met elkaar te verbinden en op
elkaar af te stemmen, wordt netwerkvorming
vooropgesteld. Paden en routes (o.a. langs
waterlopen, spoorwegbeddingen, trage wegen, …) worden met elkaar verbonden (ook
internationaal) en uitgerust als een samenhangend toeristisch-recreatief product (o.a.
inschakeling van verblijfsaccommodatie...).
Ruimtelijke Structuurplan Vlaanderen (RSV) 4
Het RSV bevat relevante bepalingen rond
mogelijke functiewijzigingen voor uit de
agrarische bedrijfsvoering uitgestoten agrarische (bedrijfs-) gebouwen. (p. 271)
Deze functies zijn als volgt omschreven:
Agrarische (bedrijfs-)gebouwen die uit de
agrarische bedrijfsvoering worden uitgestoten, kunnen een functie krijgen:
1) als aan de landbouw dienstverlenende bedrijven met een beperkte ruimtelijke dynamiek;
2) voor laag-dynamische aan het buitengebied gekoppelde recreatieve functies;
3) als bestendiging van het wonen, los van
de agrarische functie, in de gebieden van de
agrarische structuur mits het beantwoordt
aan de grenzen gesteld aan zonevreemde
woningen.
Elke functiewijziging en de dynamiek van
elke nieuwe functie moeten getoetst worden aan een gebiedsgerichte visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de externe landbouwstructuur in het betrokken
gebied. De overheid kan door middel van
uitvoeringsinstrumenten (o.a. verordeningen
en ruimtelijke uitvoeringsplannen) bepaalde
4 Paginaverwijzingen naar het RSV betreffen verwijzingen naar de
gecoördineerde versie 2011 van het RSV
6
de nood aan duurzame ontwikkeling van de
productelementen voor de toeristisch-recreatieve
functie;
de weinig geconcentreerde ruimtevraag;
de recreatieve meerwaarde voor het buitengebied;
de mogelijkheden voor spreiding in gebieden met
de grootste draagkracht en recreatief belang;
de geringe private en openbare investeringskosten.
Zo kunnen bijvoorbeeld waterlopen intensiever voor recreatie worden ingeschakeld en
kan de recreatieve betekenis van de (gave)
landschappen optimaal worden benut. Verbetering van de kwaliteit van het oppervlaktewater en een goed beheer van de kwaliteit van het buitengebied is daarbij prioritair.
Kwaliteit heeft hierbij zowel betrekking op
ecologische, milieu-hygiënische als op ruimtelijke aspecten (o.a. de stede-bouwkundige
inrichting van toeristische kernen, renovatie
en restauratie van cultuur-historisch patrimonium, ...). Enkel op basis van een integrale ruimtelijke visie op een bepaald gebied
3.1.1.
Netwerkvorming
Het publieke karakter en de toegankelijkheid
van deze paden en routes moeten maximaal
gegarandeerd blijven. Het verbinden van recreatieve voorzieningen in het buitengebied
met deze in de stedelijke gebieden, moet
echter op een zorgvuldige wijze gebeuren,
zodat de specifieke kwaliteiten en functies
van beide gebieden niet aangetast worden.
In functie van de optimalisering van de toeristisch-recreatieve netwerkvorming kunnen,
binnen de randvoorwaarden bepaald door de
structuurbepalende functies, langs en op bepaalde waterlopen en in hun omgeving sommige recreatie-vormen in beperkte zones
worden toegelaten.
mei 2014 | PRUP Solitaire vakantiewoningen - Brugge-Oostende
3.1.2.
Ontwikkelingsmogelijkheden
voor toeristisch-recreatieve infrastructuur in het buitengebied
Indien men de structuurbepalende functies van het buitengebied wil vrijwaren, kan
de toeristisch-recreatieve infrastructuur er
slechts op een specifieke manier aanwezig
zijn. De aard en het type van de infrastructuur zelf zijn hierbij van belang.
De ontwikkelingsmogelijkheden van de toeristisch-recreatieve infrastructuur zullen immers worden bepaald door de positie ervan
binnen en de impact ervan op de natuurlijke
en de agrarische structuur. Teneinde de impact van bepaalde toeristisch-recreatieve infrastructuren ten opzichte van het buitengebied te kunnen inschatten, wordt er op basis
van de categorieën ‘toerisme en recreatie’ en
de subcategorieën ‘verblijf’ en ‘dag’ een onderscheid gemaakt tussen hoog-dynamische
en laag-dynamische toeristisch-recreatieve
infrastructuur. Dit onderscheid geeft de relatie aan die er bestaat tussen de toeristischrecreatieve infrastructuur in kwestie en de
omliggende onderdelen van het buitengebied
en spreekt zich in die zin uit over de belasting
van deze laatste in functie van haar draagkracht.
Onder hoog-dynamische toeristisch-recreatieve infrastructuur wordt die infrastructuur
verstaan die omwille van haar intrinsieke
aard, in haar onmiddellijke omgeving sterke
veranderingen en dynamiek teweegbrengt in
de wijze van functioneren van de bestaande
ruimtelijke en sociaal-economische structuur
en daardoor in belangrijke mate het bestaande ruimtegebruik wijzigt (bijvoorbeeld door
een sterk geconcentreerd voorzieningenpakket of één grote voorziening op één plaats,
door de aanwezigheid van een grote groep
mensen per oppervlakte-eenheid,...).
en vernieuwing van het bestaande aanbod,
rekening houdende met maatschappelijke
evoluties.
Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaanderen (PRSWV)
Daarnaast wil de provincie de toeristischrecreatieve ontwikkelingen richten op de eigenheid van de streek. Hierbij wordt ingespeeld op de streekgebonden kwaliteiten om
de ruimtelijke verscheidenheid als troef te
versterken. De ontwikkelingen op toeristischrecreatief vlak dienen te vertrekken vanuit
de eigenheid van de streek. Het toerisme is
van nature uit sterk aan de streek gebonden,
deze activiteit is nauwelijks of niet verplaatsbaar. Het toerisme steunt immers wezenlijk
op de karakteristieken van de streek, zowel
landschappelijk als cultureel. Landschappen
en historische sites worden binnen dit kader
gevaloriseerd.
De herziening van het provinciaal ruimtelijk
structuurplan is definitief goedgekeurd op 11
februari 2014. Hierin wordt geopteerd om
het specifiek beleidskader toerisme en recreatie te schrappen uit het PRS, gezien de relevantie ervan achterhaald is door het functiewijzigingsbesluit en de typevoorschriften.
Verder zijn in het PRS landelijke toeristischrecreatieve netwerken geselecteerd. Dit zijn
samenhangende gebieden met aantrekkelijke stedelijke gebieden, kernen en een kwalitatief openruimte gebied. Deze netwerken
zijn door toeristisch-recreatieve lijnelementen met elkaar verbonden.
Het PRS bevat in het richtinggevend gedeelte een aantal beleidsdoelstellingen voor de
gewenste toeristische en recreatieve structuur. (p. 175 e.v.) Het duurzaam en kwalitatief versterken van het bestaande toeristisch
recreatief aanbod is een beleidsdoelstelling. Hierbij richt het beleid zich in de eerste
plaats op een versterking van het bestaande
aanbod en wordt gewerkt aan de verbetering
De Brugse streek heeft toeristische kwaliteiten dankzij de vele bossen, kastelen en
historische sites en het netwerk van kanalen. Binnen de stedelijke gebieden Brugge
en Torhout kunnen bijkomende hoog-dynamische toeristisch-recreatieve voorzieningen
ontwikkeld worden. In dit netwerk is ook
plattelandstoerisme mogelijk met het oog op
recreatief medegebruik van de open ruimte
Laag-dynamische toeristisch-recreatieve infrastructuur daarentegen, betreft infrastructuur die omwille van haar intrinsieke aard,
in haar onmiddellijke omgeving eerder beperkte veranderingen teweegbrengt in de
bestaande ruimtelijke en sociaaleconomische
structuur en in het bestaande ruimtegebruik.
3.2.
mei 2014 | PRUP Solitaire vakantiewoningen - Brugge-Oostende
7
en van het bouwkundig en historisch erfgoed (zie ook het specifiek beleidskader voor
kleinschalige toeristisch-recreatieve plattelandsactiviteiten). (zie PRS pag. 178)
De aanwezigheid van Brugge als bekende
kunststad vormt een sterke troef voor de
toeristische ontwikkeling van de ganse regio. Het Brugse Ommeland heeft toeristische
en recreatieve kwaliteiten dankzij de unieke
polderlandschappen in het noorden, de vele
bossen, kastelen, historische sites en het
netwerk van kanalen. De stad Brugge is omgeven door bosrijke gebieden die als groene
vingers de belevingswaarde van dit stedelijk
gebied kunnen versterken. De recreatieve
groene buitenring rond Brugge moet versterkt worden en recreatief ontsloten. (zie
herziening PRS pag. 173)
3.3.
voor het luik van de landbouw in de regio /
het arrondissement Brugge.
De missie van de regio wordt omschreven als
het uitbouwen van de regio tot een kwalitatief hoogstaande omgeving om te wonen, te
werken en te bezoeken. Een kwalitatieve omgeving die zich manifesteert in een optimaal,
tevreden en duurzaam samenwonen en samenwerken, binnen een toeristische bestemming met wereldklasse (zie Beleids- en Actieplan Landbouw, juli 2012).
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan (GRS)
Alle gemeenten waartoe het ruimtelijk uitvoeringsplan van toepassing is, hebben een
goedgekeurd GRS, dat is gescreend naar de
bepalingen rond solitaire vakantiewoningen.
Bij deze screening werden geen richtlijnen
gevonden in functie van solitaire vakantiewoningen, die in strijd zijn met de hier gestelde
voorschriften.
3.4.
Beleids- en actieplan voor de
landbouw in de regio Brugge
Het beleids- en actieplan geeft de visie en
concrete acties weer op lange termijn (2020)
8
mei 2014 | PRUP Solitaire vakantiewoningen - Brugge-Oostende
4. Watertoets
Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003
betreffende het algemeen waterbeleid legt
bepaalde verplichtingen op die de watertoets
worden genoemd. De watertoets bestaat erin
onderzoek te doen naar de effecten van het
project op de waterhuishouding. Schadelijke
effecten moeten zoveel mogelijk worden beperkt en, indien dit niet mogelijk is, worden
hersteld of, in de gevallen van de vermindering van de infiltratie van hemelwater of de
vermindering van ruimte voor het watersysteem, gecompenseerd.
Het RUP heeft tot doel om, binnen bestaande
solitaire woningen in het agrarisch gebied, de
functie vakantiewoning mogelijk te maken.
Verder beschikt deze woning over alle basisrechten die aan zonevreemde woningen zijn
gegeven in de VCRO. Bijgevolg zal de impact
van dit RUP op de lokale waterhuishouding
erg beperkt zijn. De bestaande gewestelijke
verordening betreffende hemelwater en infiltratie5 zal van toepassing zijn bij bepaalde
verbouwingswerken aan de woningen. Deze
verordening kan beschouwd worden als een
afdoende instrument om erover te waken
dat de mogelijke effecten van dit RUP op de
waterhuishouding tot een minimum beperkt
zijn.
5 Besluit van de Vlaamse Regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige
verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie-voorzieningen,
buffervoorzieningen, en gescheiden lozing van afvalwater en
hemelwater
mei 2014 | PRUP Solitaire vakantiewoningen - Brugge-Oostende
9
5. Gewenste ruimtelijke ont wikkeling
Het RUP voorziet in de mogelijkheid om de
functie solitaire vakantiewoning vergunbaar
te maken in bestaande woningen, in alle bestemmingen die ressorteren onder de gebiedscategorie landbouw volgens de VCRO.
Op die manier kunnen bestaande solitaire vakantiewoningen zich in regel stellen met het
logiesdecreet. Daarnaast kunnen bestaande
woningen in het agrarisch gebied worden gebruikt als een solitaire vakantiewoning, zonder dat daarbij afbreuk wordt gedaan aan de
basisrechten van een zonevreemde woning.
Als een woning de functie solitaire vakantiewoning heeft gekregen, moet het mogelijk zijn de functie terug te wijzigen naar een
residentiële woonfunctie. Dit RUP kan gezien
worden als een aanvulling van het functiewijzigingsbesluit.
De opmaak van het provinciaal RUP ‘Solitaire
vakantiewoningen – Westhoek’ leert ons dat
de aanleiding van dit RUP een materie is die
best door de decreetgever kan worden aangepakt (wijziging functiewijzigingsbesluit).
Dit wordt door zowel de lokale besturen als
de gewestelijke adviesinstanties aangegeven (zie PRUP Solitaire vakantiewoningen –
Westhoek, pag. 10 e.v.). Omdat de provincie West-Vlaanderen evenwel een oplossing
voor deze problematiek wil hebben, is een
RUP op dit moment het meest aangewezen
instrument om op provinciaal niveau mee te
werken.
10
Uit het eerder onderzoek bleek een gedifferentieerde gebiedsgerichte afweging noch
bruikbaar, noch ruimtelijk relevant te zijn.
Vandaar kiest de provincie voor een generieke aanpak, die hieronder verder wordt gemotiveerd.
gorie landbouw op de ruimtelijke dynamiek
van het buitengebied.
5.1.1.
Mobiliteit
Zoals eerder is aangegeven bij de bestaande
juridische toestand, is het onmogelijk een
logische verklaring te vinden waarom de
functie solitaire vakantiewoning in bestaande
woningen, niet wenselijk is in de gebiedscategorie landbouw, terwijl in deze gebiedscategorie door de decreetgever, door het functiewijzigingsbesluit en de type-voorschriften
mogelijkheden worden geboden met een
veel grotere potentiële impact op de dynamiek van het buitengebied.
Bij een solitaire vakantiewoning, kunnen de
verkeersbewegingen, afhankelijk van verhuring erg verschillen. De verkeersbewegingen
blijven hoofdzakelijk beperkt tot recreatieve
verplaatsingen. Hierbij moet in ogenschouw
worden genomen dat de capaciteit van een
solitaire vakantiewoning relatief beperkt is,
daar het niet de bedoeling is de woning als
dusdanig in kleinere verblijfseenheden op
te delen. Hooguit kan op vergunningsniveau
een herindeling van de woning mogelijk zijn
(vb. meer slaapkamers, i.p.v. bureelruimte e.d.). Het is evenwel niet wenselijk dat
er stedenbouwkundige aanvragen worden
goedgekeurd die aanleiding kunnen geven
tot een nieuwe zonevreemde woning.
Om de concrete impact van de doelstelling
van dit RUP in te schatten, volstaat het de
vraag te stellen wat het verschil is in ruimtelijke dynamiek tussen een zonevreemde woning binnen de gebiedscategorie landbouw,
die als residentiële woonfunctie wordt gebruikt en dezelfde woning die als solitaire vakantiewoningen op de toeristische verhuurmarkt wordt aangeboden.
Er is geen reden om aan te nemen dat de solitaire vakantiewoning meer verkeersbewegingen genereert dan een residentiële woonfunctie. Een residentiële woonfunctie zal een
eerder constant aantal verkeersbewegingen
met zich meebrengen, die mogelijks worden
versterkt door een vergunde nevenfunctie
zoals vb. een kantoorfunctie, ondergeschikt
aan de woonfunctie.
Er wordt getracht een overzicht te geven van
de impact van de verschillen in gebruik (residentiële woonfunctie of vakantiewoning) van
een zonevreemde woning in de gebiedscate-
Als we de huidige mogelijkheden van het
functiewijzigingsbesluit en de typevoorschriften voor de gebiedscategorie landbouw in
ogenschouw nemen, dan kan gesteld worden
de mogelijkheid die met dit RUP wordt voor-
5.1.
Impact van de voorgenomen
planopties
mei 2014 | PRUP Solitaire vakantiewoningen - Brugge-Oostende
gesteld, in tegenstelling tot de huidige mogelijkheden, geen negatieve impact heeft op de
verkeersgeneratie.
5.1.2.
Leefbaarheid voorzieningen /
dorpen
De scope van dit RUP is gericht op de zonevreemde woningen in de gebiedscategorie
landbouw. Er is geen reden om aan te nemen
dat er een merkbare impact is op de leefbaarheid van de aanwezige voorzieningen in het
buitengebied, als de residentiële woonfunctie
naar een recreatieve verblijfsfunctie wordt
omgezet. De leefbaarheid van de kernen en
dorpen in het buitengebied is in grote mate
afhankelijk van het beleid dat voor de kernen (hoofdzakelijk woongebied en dus buiten de scope van dit RUP) wordt gevoerd. De
doelstelling van het RUP is het voorzien van
een functiewijziging binnen een bestaande
vergund of vergund geachte woning. Zoals
eerder geschetst zijn er op vandaag verschillende functiewijzigingen/ uitbreidingen mogelijk, in complementariteit met een residentiële woonfunctie. Er is dus geen reden om
aan te nemen dat het toevoegen van deze
mogelijkheid de oorzaak kan zijn van een impact op de leefbaarheid van de voorzieningen
en dorpen in het buitengebied.
5.2.
Het RUP binnen een gebiedsgerichte visie op het functioneren
van het buitengebied
In de omschrijving van de juridisch bestaande toestand is een overzicht gegeven van de
huidige stedenbouwkundige mogelijkheden
betreffende zonevreemde functiewijzigingen.
Voor deze mogelijkheden is door de decreetgever, tevens goedkeurende overheid voor
dit RUP, geen gebiedsgerichte benadering
gehanteerd.
- Er werd in voorgaande omschrijving aangetoond dat de mogelijkheid die dit RUP tracht
te bieden nagenoeg geen wijziging in de
ruimtelijke dynamiek van het buitengebied
met zich meebrengt, in tegenstelling tot de
op vandaag bestaande mogelijkheden inzake
functiewijzigingen, waar wel een aanzienlijke
impact kan mogelijk zijn. Een gebiedsgericht
onderzoek voor het onderwerp van dit RUP
is in die zin buiten proportie. Wat is de relevantie om de functie solitaire vakantiewoning
te verbieden o.b.v. een gebiedsgerichte visie, terwijl vb. wel 8 verblijfseenheden kunnen aangeboden worden bij een residentiële woonfunctie, of vb. een kinderboerderij
/ manege kan worden ingericht? Dit kan onmogelijk op een begrijpbare manier aan een
burger worden uitgelegd.
- Wanneer er verschillende parameters in
overweging worden genomen om tot een gebiedsgerichte visie te komen voor het al dan
niet toestaan van de functie solitaire vakantiewoning in agrarisch gebied, dan stellen we
vast dat er geen aantoonbare meerwaarde is
bepaalde gebieden gunstiger te gaan beoordelen dan andere, t.o.v. het gelijkheidsbeginsel. Hieronder een overzicht van de verschillende parameters die in overweging zijn
genomen.
mei 2014 | PRUP Solitaire vakantiewoningen - Brugge-Oostende
5.2.1.
Landschappelijk waarde
De ligging in een gebied met landschappelijke waarde (ankerplaatsen, relictzones,
landschappelijk waardevol agrarisch gebied),
waar het beleid eerder gericht is op het behoud en versterken van de traditionele kenmerken en de karakteristieke relicten (PRS
p.195) vormt geen logische basis om de
functie solitaire vakantiewoning in deze gebieden uit te sluiten. Er is immers geen reden
om aan te nemen dat deze functie aanleiding
kan geven tot het verminderen van de landschappelijke waarde, er kan geredeneerd
worden dat de verwachtingen van de potentiële verblijver/recreant impliceert dat bij de
inrichting van de site aandacht gaat naar gebiedsspecifieke esthetiek.
Vanuit de gewenste ruimtelijke structuur
voor toerisme en recreatie (PRS p.174 ev.)
is het beleid gericht op het inspelen van de
streekgebonden kwaliteiten voor de ontwikkelingen op toeristisch-recreatief vlak.
Het eenzijdig inzetten op de gebieden met
een gevaloriseerde landschappelijke waarde,
zou ook betekenen dat streken / regio’s waar
landschapsherstel en –opbouw aangewezen
zijn, deze katalysator (solitaire vakantiewoning) niet als een mogelijkheid aangereikt
krijgen. Deze optie is bijgevolg ook niet opportuun.
11
5.2.2.
Mobiliteit / ontsluiting
Gezien de aard van dit RUP, is het niet relevant om bepaalde restricties te leggen, o.b.v.
de mogelijke ontsluiting van een potentiële
solitaire vakantiewoning. Zoals eerder aangegeven is er geen enkele reden om aan te
nemen dat de functie solitaire vakantiewoning meer verkeer zal genereren dan een
residentiële zonevreemde woning, laat staan
een functie zoals omschreven in het functiewijzigingsbesluit/typevoorschriften.
Het is bijgevolg niet opportuun om de parameter mobiliteit/ontsluiting mee te nemen
om tot een gebiedsgerichte differentiatie te
komen voor dit RUP.
5.2.3.
Ruimtelijke analyse
Een ruimtelijke analyse van de gekende solitaire vakantiewoningen in agrarisch gebied
in West-Vlaanderen werd uitgevoerd bij het
‘PRUP Solitaire vakantiewoningen – Westhoek’. Omdat toen werd aangegeven dat
er geen duidelijk patroon te herkennen is,
wordt deze analyse niet opnieuw uitgevoerd
maar worden hieronder de resultaten van het
toen uitgevoerde onderzoek in de westhoek
weergegeven.
42 van de 47 (89%) ligt binnen de 2 km van een
lijnrelict
oo
23 van de 47 (49%) ligt binnen 1 km van een
lijnrelict
oo
11 van de 47 (23%) ligt binnen de 500m van
een lijnrelict
oo
5 van de 47 (11%) ligt binnen de 250m van een
lijnrelict
oo
31 van de 47 (66%) ligt in een ankerplaats of
relictzone, waarvan 15 enkel in relictzone
situering t.o.v. de gewestplanbestemming
oo
36 van de 47 (77%) ligt in landschappelijk waardevol agrarisch gebied
oo
4 van de 47 (9%) ligt in agrarisch gebied met
ecologisch belang (= ruimtelijke kwetsbaar
gebied)
oo
1 geval ligt in valleigebied (= ruimtelijke kwetsbaar gebied)
oo
De vaststelling is dat de meeste gekende
gevallen voorkomen in de landschappelijk
meest aantrekkelijke gebieden, wat vanzelfsprekend lijkt, gezien de vraag van de potentiële verblijver / recreant.
36 van de 47 (77%) gekende solitaire vakantiewoningen in het plangebied zijn gelegen in gaaf
landschap volgens het PRS W-VL
situering volgens de landschapsatlas6
6 Bron: vectoriële versie van de Landschapsatlas, MVG-LIN-AMINAL-Monumenten en Landschappen (GIS-Vlaanderen)
12
mei 2014 | PRUP Solitaire vakantiewoningen - Brugge-Oostende
6. Milieueffecten
6.1.
Milieuscreening
Het decreet en de uitvoeringsbesluiten betreffende de plan-milieueffectrapportage
voorzien dat bij de opmaak van ieder RUP
moet nagegaan worden of het voorgenomen
plan geen aanzienlijke milieueffecten kan teweegbrengen.
Een aantal plannen zijn van rechtswege
plan-MER-plichting. Dit is voor voorliggend
plan niet het geval. Om aan te tonen dat het
voorliggend plan geen aanzienlijke milieueffecten met zich meebrengt, werd een milieuscreeningsprocedure gevoerd. De ontheffing tot de aanmaak van een plan-MER werd
gegeven door de dienst Milieueffectenrapportage.
mei 2014 | PRUP Solitaire vakantiewoningen - Brugge-Oostende
13
7. Planproces
7.1.
Deputatie in zitting van 27/10/2011
7.2.
Ontwerp
Voorlopige vaststelling provincieraad: 03/07/2014
Openbaar onderzoek: 25/08/2014- 24/10/2014
Behandeling adviezen en bezwaren PROCORO:
14/11/2014
7.4.
Voorontwerp
Goedkeuring deputatie: 27/02/2014
Plenaire vergadering: 01/04/2014
7.3.
Beslissing tot opmaak van provinciaal RUP
Definitief plan
Definitieve vaststelling provincieraad: 15/01/2015
Goedkeuring Vlaamse regering: /
14
mei 2014 | PRUP Solitaire vakantiewoningen - Brugge-Oostende
8. Bijlagen
8.1.
Bijlage 1: Spreiding vakantiewoning binnen West-Vlaanderen
BRON: provincie West-Vlaanderen - Westtoer
mei 2014 | PRUP Solitaire vakantiewoningen - Brugge-Oostende
15
8.2.
Bijlage 2: Situering op topografische kaart
BRON: provincie West-Vlaanderen
16
mei 2014 | PRUP Solitaire vakantiewoningen - Brugge-Oostende
8.3.
Bijlage 3: Gewestplan - ruimtelijke uitvoeringsplannen
BRON: provincie West-Vlaanderen
mei 2014 | PRUP Solitaire vakantiewoningen - Brugge-Oostende
17